Inspectierapport Kleinkunst BSO in de Wolken (BSO) Hogeweide 6 3541BC UTRECHT Registratienummer 148018841
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Utrecht 01-06-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 7 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 10 Ouderrecht .................................................................................................................... 11 Inspectie-items .................................................................................................................. 13 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 20 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 20 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 21
2 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Kleinkunst BSO in de Wolken is gevestigd in een historische boerderij 'De Hoef' en biedt kinderen van 4 t/m 12 op de maandag- dinsdag- en donderdagmiddag buitenschoolse opvang aan in een ontspannen en huiselijke sfeer waarbij zang-, dans- en theaterles en beeldende kunst centraal staan. De houder heeft een duidelijke visie voor ogen voor de opvang van kinderen vanaf 4 jaar oud welke gebaseerd is op de pedagogiek van Reggio Emilia. De pedagogische doelstelling van Kleinkunst BSO in de Wolken, is gebaseerd op de vier opvoedingsdoelen uit de wet kinderopvang. Er hangt een gezellige, energieke sfeer tijdens het inspectiebezoek en er wordt zichtbaar aandacht besteed aan creatieve activiteiten waar de kinderen veel plezier aan beleven. De kinderen genieten zichtbaar van het buitenspelen in een 'landelijke' buitenruimte met gras en bomen. Vanaf september 2015 wordt het aantal kindplaatsen verhoogd naar 30 en zullen de basisgroepen ingedeeld worden op leeftijd. Inspectie geschiedenis Het vorige inspectie onderzoek betreft een onaangekondigd regulier onderzoek tijdens de vakantieperiode. Hierbij is geconstateerd dat Kleinkunst BSO in de Wolken voldeed aan de eisen. Voortgang Het huidige onderzoek betreft een reguliere inspectie. Tijdens het inspectiebezoek van 01-06-2015 is gebleken dat de houder voldoet aan alle eisen uit de wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid Algemeen Het pedagogisch beleid dient te leiden tot verantwoorde kinderopvang waarbij de volgende pedagogische basisdoelen gerealiseerd worden: 1. het bieden van voldoende emotionele veiligheid voor het kind; 2. het bieden van voldoende mogelijkheden voor de kinderen om persoonlijke competentie te ontwikkelen; 3. het bieden van voldoende mogelijkheden voor de kinderen voor het ontwikkelen van sociale competentie; 4. overdracht van normen en waarden. In het pedagogisch beleidsplan moet in duidelijke en observeerbare termen beschreven hoe het kindercentrum deze vier pedagogische basisdoelen in de praktijk brengt. Het pedagogisch beleid hoort een belangrijke leidraad voor beroepskrachten te zijn en een toetssteen voor ouders en dient naast de pedagogische basisdoelen de volgende items te bevatten: De werkwijze, samenstelling en de maximale omvang van de basisgroepen. Een beschrijving van de activiteiten waarbij kinderen de basisgroep verlaten. Een beschrijving van omgang met de basisgroep bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen. De wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep (het wenbeleid). Het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang op extra dagdelen of ruildagen. Een beschrijving van de ondersteuning van de beroepskrachten door andere volwassenen De wijze waarop de ondersteuning door de achterwacht is geregeld. Kleinkunst BSO In de Wolken De vier pedagogische basisdoelen staan beschreven in het pedagogisch beleidsplan van Kleinkunst BSO in de Wolken locatie Leidsche Rijn. Tevens wordt hierin de visie en werkwijze beschreven. De onderwerpen die een houder verplicht dient te beschrijven in het pedagogisch beleidsplan, zijn er in opgenomen (zie het overzicht inspectie-items achterin het rapport). Er is een voorwaarde niet beoordeeld: Vw 5. Deze voorwaarde is niet beoordeeld omdat er op deze locatie sprake is van opvang van maximaal 20 kinderen in een stamgroep. Vanaf 24 augustus 2015 wordt het aantal kindplaatsen verhoogd naar 30. De groep zal ook dan nog steeds niet groter zijn dan maximaal 30 kinderen. Vw 10. Deze voorwaarde is niet beoordeeld, omdat deze niet van toepassing is; Kleinkunst BSO in de Wolken bied geen mogelijkheid tot gebruik van kinderopvang gedurende extra dagdelen. Het Pedagogisch Beleidsplan van Kleinkunst BSO In de Wolken voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen. Pedagogische praktijk Algemeen Bij het toezicht op de pedagogische praktijk wordt gekeken of de beroepskrachten handelen conform het pedagogische beleid. Om te beoordelen of de praktijk voldoet aan de wettelijke eisen maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk’ (december 2014). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. 4 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Kleinkunst BSO In de Wolken Naar aanleiding van de observaties wordt getoetst of de beroepskracht ervoor zorgt dat de emotionele veiligheid van de kinderen gewaarborgd is, hen mogelijkheden biedt tot de ontwikkeling van persoonlijke en sociale competenties en of er waarden en normen worden overgedragen (de vier basisopvoedingsdoelen uit de Wet kinderopvang). Er wordt gekeken of wordt gehandeld conform het pedagogisch beleidsplan. Tijdens het inspectiebezoek heeft een observatie plaatsgevonden. De observatie vond plaats in de middag tijdens de kookworkshop en het vrij spelen binnen en buiten. Ten tijde van de observatie zijn er twee pedagogisch medewerkers, een vakkracht en een assistente van de vakkracht en 13 kinderen aanwezig. Uit de observaties en interviews met de beroepskrachten is gebleken dat de beroepskrachten overwegend handelen naar het pedagogisch beleid. Emotionele veiligheid Energie en sfeer Er is een aangename sfeer in de groep. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. Kinderen laten hun emoties zien en deze zijn passend bij de situatie. Een vakkracht geeft een workshop koken en vandaag mogen de kinderen wraps vullen. Er is vers fruit en muesli en om het ‘te laten plakken’ pindakaas en chocopasta. De kinderen mogen zelf kiezen wat er in/op de wraps gaat. Er worden ondertussen veel en enthousiaste gesprekjes gevoerd en de sfeer is levendig en goed. Kinderen geven spullen aan elkaar door als er om gevraagd wordt en wachten als een ander kind nog bezig is met het gewenste. Welbevinden Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen. Ze tonen blijdschap, plezier en trots. Ze zijn met interesse bezig, alleen of met anderen/vriendjes. De kinderen genieten zichtbaar van de wraps en laten aan de beroepskracht zien wat ze hebben gemaakt. Deze geeft volop complimentjes. Er spelen een aantal kinderen met de verkleedkleren in de theaterzaal, een aantal kinderen in de huishoek en een aantal kinderen spelen buiten een balspel. De kinderen zijn actief en hebben zichtbaar plezier. Persoonlijke competentie Doelgericht aanbod De beroepskrachten organiseren en benutten het programma voor uitdaging, stimulans, avontuur en plezier. Kinderen krijgen de kans om zichzelf en elkaars kunnen te ontdekken. Kleinkunst BSO In de Wolken biedt de kinderen kunstzinnige lessen aan op het gebied van zang, dans, beeldende kunst en theater. Daarnaast zijn er regelmatig kookworkshops. Zichtbaar resultaat De meeste tentoongestelde werstukken of versieringen in de ruimte zijn door de kinderen zelf gemaakt en leggen een relatie met thema activiteiten of het thematisch profiel van de BSO. De resultaten van de lessen zijn zichtbaar in de ruimte; er staan en hangen zelfgemaakte werkstukken van de kinderen. Een voorbeeld zijn de werkstukken die de kinderen hebben gemaakt rondom het thema ‘speeltuin voor volwassenen’. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling; samen spelen samen leren. De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samen spelen. Op passende wijze wijzen zij kinderen op elkaars kennis en kunde. Kinderen doen buiten een balspel en de beroepskracht gaat ook meedoen. De kinderen leggen aan haar enthousiast de spelregels uit, allemaal tegelijk. Ze vraagt : “Mag het wat zachter, anders versta ik het niet” En dat doen ze. Ze hebben zichtbaar veel plezier. 5 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Grenzen en afspraken De beroepskrachten leggen uit waarom afspraken, regels en omgangsvormen belangrijk zijn. Het is voor de kinderen duidelijk wat de consequenties zijn als zij de afspraken negeren of overtreden. Bij aankomst met de bakfiets klimt er een kind op het hek. De beroepskracht gaat op ooghoogte zitten en vraagt aan het kind : “Wat waren ook alweer de afspraken met het hek?” “Dat we er niet op klimmen” antwoordt het kind. “Ja goed zo, laten we naar binnen gaan” En dat doen ze. Steun bieden De beroepskrachten helpen het kind bij contacten met andere kinderen als dit nodig is. Zij geven op een passende manier steun en helpen het kind om zelf tot een oplossing te komen. Soms nemen de beroepskrachten de regie over als het kind hulp vraagt met onvoldoende oog voor de eigen mogelijkheden van het kind. De beroepskracht komt samen met een kind naar twee andere kinderen gelopen en zegt: “Lisa wil graag de huisspulletjes opruimen en ze wil graag dat jullie helpen”. “Ok”, zeggen de kinderen en lopen mee naar de keuken om op te ruimen. Alle spullen worden opgeruimd en de beroepskracht geeft de kinderen een compliment. Overdracht van normen en waarden Voorbeeldfunctie en gezonde leefstijl De beroepskrachten geven het goede voorbeeld met betrekking tot een gezonde leefstijl. Als er opgeruimd wordt weten de kinderen precies in welke afvalbak wat gaat. De BSO heeft verschillende afvalbakken buiten staan voor organisch afval, papier, plastic en restafval. De kinderen leren verantwoord om te gaan met afvalscheiding ten behoeve van een beter milieu. Sociale oefenplaats Kinderen worden aangesproken op hun omgang met elkaar en de beroepskrachten bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten. Kinderen worden aangezet tot sociaal gedrag. Een kind speelt binnen met hardplastic cirkels die je naar elkaar kunt overgooien. “…(naam kind) hier mag je buiten mee spelen. Als je ze binnen gooit en ze komen tegen een van de kinderen aan, die hier ook spelen, kan dat pijn doen”. Hij geeft ze aan de beroepskracht en gaat ergens anders mee spelen. “Fijn, dank je wel” zegt de beroepskracht. Conclusie Uit de bovenstaande observaties blijkt dat de pedagogische praktijk over het algemeen conform het pedagogisch beleid is en dat er voldoende zorg wordt gedragen voor de emotionele veiligheid, de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie en voor de overdracht van normen en waarden.
Gebruikte bronnen: Interview anderen (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Observaties (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch Beleidsplan BSO In de Wolken augustus 2015)
6 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag Algemeen: Medewerkers in de kinderopvang dienen in het bezit te zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Een VOG toont aan dat hun gedrag in het verleden geen bezwaar is voor het werken met kinderen. Deze vereiste geldt zowel voor de beroepskrachten, als voor het kantoorpersoneel, stagiairs en eventuele vrijwilligers. De VOG moet worden overgelegd aan de houder van het kindercentrum en mag niet ouder zijn dan twee maanden vóórdat met de werkzaamheden wordt begonnen. Kleinkunst BSO In de Wolken Bij het onderzoek zijn de verklaringen omtrent het gedrag getoetst van de houder en de medewerkers die als beroepskracht en vakleerkracht ingezet worden op deze locatie. Hierbij is gebleken dat de VOG's voldoen aan de wettelijke eisen.
Passende beroepskwalificatie Algemeen Om te mogen werken in de kinderopvang als beroepskracht, dient de medewerker in het bezit te zijn van een kwalificerend diploma. Deze diploma's hebben een pedagogische component. In de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening staan de diploma's beschreven die voldoen aan deze eis. Kleinkunst BSO In de Wolken Bij het onderzoek zijn de diploma's getoetst van de medewerkers die als beroepskracht ingezet worden op deze locatie. Hierbij is gebleken dat deze medewerkers in het bezit zijn van een passende beroepskwalificatie conform de geldende CAO Kinderopvang. Opvang in groepen Algemeen Een basisgroep is een vaste groep kinderen. Een basisgroep mag maximaal bestaan uit 20 tegelijkertijd aanwezige kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar. Voor kinderen van 8 jaar en ouder mag de basisgroep bestaan uit 30 kinderen. Kleinkunst BSO In de Wolken Kleinkunst BSO in de Wolken bestaat op dit moment uit een basisgroep van maximaal 20 kinderen op de maandag, dinsdag en donderdag in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Vanaf september 2015 worden er max. 30 kinderen opgevangen. Er zullen dan drie basisgroepen gevormd worden van 10 kinderen verdeeld op leeftijd. Er is dan een groep 4 tot 6 jarigen, een groep van 7 en 8 jaar en een groep 9 +. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de opvang in groepen voldoet aan de gestelde eisen.
Beroepskracht-kindratio Algemeen Er zijn duidelijke regels voor het maximaal aantal kinderen dat één beroepskracht mag opvangen; het gaat dan om het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen. Het aantal kinderen in verhouding tot het aantal beroepskrachten wordt de beroepskracht-kindratio genoemd. De verhouding tussen het
7 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt in de buitenschoolse opvang tenminste 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen. Kleinkunst BSO In de Wolken Tijdens het inspectiebezoek en uit de uitgevoerde steekproef is gebleken dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Houder heeft geregeld dat er een andere volwassene aanwezig is, dan wel telefonisch bereikbaar is volgens de geldende regels als slechts één beroepskracht op de locatie aanwezig is. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de beroepskracht-kindratio voldoet aan de gestelde eisen.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal is Nederlands Gebruikte bronnen: Interview anderen (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Observaties (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Verklaringen omtrent het gedrag (2014-2015) Diploma's beroepskrachten (2014-2015)
8 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Algemeen De houder van een kindercentrum dient een beleid te voeren, wat de veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor kinderen zoveel mogelijk beperkt. De houder dient er voor te zorgen dat de beroepskrachten op de hoogte zijn van dit beleid en dat zij op elk moment kennis kunnen nemen van dit beleid. Kleinkunst BSO In de Wolken De houder heeft op 7 mei 2015 de risico inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd. Daarbij zijn een aantal risico’s naar voren gekomen waarop een actieplan is geschreven door de houder. Deze acties zijn specifiek beschreven en zijn deels door de houder uitgevoerd, de overige acties worden binnenkort door de houder afgerond. Deze risico-inventarisaties zijn besproken met de beroepskrachten tijdens een teamoverleg. Tijdens de inspectie is in de praktijk gecontroleerd; de veiligheid en gezondheid is voldoende gewaarborgd. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent veiligheid en gezondheid voldoet aan de gestelde eisen. Meldcode kindermishandeling Algemeen Kinderopvangorganisaties spelen een belangrijke rol in de signalering en de melding van kindermishandeling. De kans dat medewerkers, werkzaam bij een kindercentrum, te maken krijgen met (een vermoeden) van kindermishandeling, is aanwezig. Hiervoor dient de houder van een kindercentrum een Meldcode kindermishandeling te hebben vastgesteld. Kleinkunst BSO In de Wolken De houder maakt gebruik van de Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld van 1 juli 2013. De medewerkers zijn goed op de hoogte; de Meldcode is besproken met het team tijdens een teamoverleg. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de Meldcode kindermishandeling voldoet aan de hieraan gestelde eisen.
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (d.d. 2 juni 2015 telefonisch contact) Interview anderen (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Observaties (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Risico-inventarisatie veiligheid (7 mei 2015) Risico-inventarisatie gezondheid (7 mei 2015) Actieplan veiligheid (7 mei 2015) Actieplan gezondheid (7 mei 2015) Ongevallenregistratie Huisregels/groepsregels (Pedagogisch Beleidsplan BSO In de Wolken aug. 2015) Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013)
9 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte Algemeen De binnenruimte waar kinderen gedurende de opvang verblijven dient passend ingericht te zijn, in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen, waarbij er minimaal 3,5 m2 speelruimte per kind beschikbaar is. Kleinkunst BSO In de Wolken Bij Kleinkunst BSO in de Wolken hebben de binnenruimten de volgende oppervlakte maten: Atelier 27,1 m2 Theater 41,8 m2 Keuken met speelhoek 25,7 m2 Het totale voor de BSO beschikbare vloeroppervlak bedraagt 94,6 m2. Uitgaande van 20 kinderen is dit 4,73 m2per kind. Vanaf september 2015 komt er voor de 9+ groep een extra ruimte bij: Opkamer 19,2 m2 Het totale voor de BSO beschikbare vloeroppervlak bedraagt dan 113,8 m2. Uitgaande van 30 kinderen is dit 3,79 m2per kind. De huidige ruimtes zijn passend ingericht voor het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. De extra ruimte wordt nog passend ingericht voor september 2015. Conclusie Uit bovenstaande observaties blijkt dat de locatie voldoet aan de eisen die gesteld worden aan de oppervlakte en de inrichting van de binnenruimte.
Buitenspeelruimte Algemeen De buitenspeelruimte voor kinderen die gebruikmaken van de buitenschoolse opvang dient vast beschikbaar te zijn voor de kinderen. Deze hoeft niet aangrenzend te zijn maar wel goed bereikbaar, passend ingericht en minimaal 3m2 per aanwezig kind te zijn. Kleinkunst BSO In de Wolken De BSO kan gebruik maken van een aangrenzende buitenspeelruimte van circa 400 m2. Per dag zijn er maximaal 20 kinderen, en 30 kinderen vanaf september 2015 , tegelijkertijd aanwezig waardoor er ruim wordt voldaan aan de minimale eis van drie vierkante meter beschikbare buitenspeelruimte per kind. Conclusie Er is voldaan aan de eisen die gesteld worden aan de oppervlakte en de inrichting van de buitenspeelruimte. Gebruikte bronnen: Observaties (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Plattegrond (versie 2011, ontvangen mei 2015)
10 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Ouderrecht
Informatie Algemeen De houder is verplicht de ouders te informeren over het gevoerde beleid. Kleinkunst BSO In de Wolken De BSO informeert de ouders door middel van een kennismakingsgesprek, een uitgebreide website met informatie en het pedagogisch beleidsplan. Op de algemene website is voor iedere locatie het inspectierapport toegankelijk. Conclusie De houder informeert de ouders over het geldende beleid conform de gestelde eisen.
Oudercommissie Algemeen De houder dient een oudercommissie in te stellen en er voor te zorgen dat zij advies kunnen uitbrengen. Kleinkunst BSO In de Wolken Kleinkunst BSO in de Wolken heeft een oudercommissie bestaande uit 4 leden. De houder heeft aan de oudercommissie advies gevraagd over o.a. tariefswijziging en wijziging opzegtermijn. Deze informatie is gebaseerd op door de houder verstrekte notulen oudercommissie voorjaar 2015. Conclusie De houder heeft voldaan aan de eisen die worden gesteld met betrekking tot de oudercommissie.
Klachten Algemeen De houder dient ervoor te zorgen dat er regelingen zijn getroffen zodat de ouders en/of leden van de oudercommissie geschillen bij een externe klachtencommissie kunnen neerleggen. Kleinkunst BSO In de Wolken Kleinkunst BSO in de Wolken is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang en Klachtenkamer Kinderopvang voor de oudercommissie (sKK). In 2014 heeft de sKK geen officiële klachten ontvangen voor de oudercommissie van Kleinkunst BSO in de Wolken. Conclusie De houder heeft voldaan aan de gestelde eisen betreffende de behandeling van klachten van ouders en van de oudercommissie. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (d.d. 2 juni 2015 telefonisch contact) Interview anderen (Tijdens het inspectiebezoek d.d. 1 juni 2015) Notulen oudercommissie (Februari en april 2015) Website (Kleinkunst BSO In de Wolken) 11 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie
12 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot registratie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de ouder hiertoe/daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode. (art. 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5, 8 en 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
17 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
19 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Kleinkunst BSO in de Wolken : http://www.bsoindewolken.nl : 20
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: H. Luijendijk : 32088901
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Utrecht : Postbus 2423 : 3500GK UTRECHT
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : :
Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Postbus 2423 3500GK Utrecht 030-2863 227 A. Spaapen
01-06-2015 04-06-2015 30-06-2015 30-06-2015
: n.v.t. : 30-06-2015
20 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
21 van 21 definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 01-06-2015 Kleinkunst BSO in de Wolken te UTRECHT