Inspectierapport Kinderkeet 1 (KDV) Meibergdreef 9 1105 AZ AMSTERDAM ZUIDOOST Registratienummer: 137239488
Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 25-08-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 09-10-2014
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
1/15
Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Veiligheid en gezondheid Accommodatie en inrichting Ouderrecht Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
2/15
Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 25 augustus 2014 is een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Op basis van het risicoprofiel van deze locatie is een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, te weten de kwaliteitseisen op het gebied van de pedagogische kwaliteit, de eisen aan het personeel, de uitvoering van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, de inrichting van de accommodatie en het ouderrecht. De kwaliteitseisen die zijn onderzocht staan achter in het rapport vemeld.
Beschouwing Organisatie en locatie Sinds 1983 beheert de Stichting Kinderopvang AMC de bedrijfsgebonden kinderopvang van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam. De kinderopvangorganisatie biedt plaats aan 108 kinderen verdeeld over twee vestigingen: Kinderkeet 1 en Kinderkeet 2. 88 van de 108 kindplaatsen zijn bestemd voor medewerkers van het AMC. De overige 20 plaatsen zijn voor iedereen toegankelijk. In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) is zowel Kinderkeet 1 als Kinderkeet 2 opgenomen met een eigen vestigingsnummer. Uit de gegevens in het Handelsregister blijkt echter dat er sprake is van één vestiging, met de handelsnaam Kdv De Kinderkeet. Aan het hoofd van de Kinderkeet staat het bestuur van de stichting. Het bestuur delegeert hun taken aan de directie, bestaande uit een directeur en twee leidinggevenden. Dagelijks is minimaal één van de directieleden (directeur of leidinggevende) op de locatie aanwezig. De Kinderkeet heeft een vertrouwenspersoon voor personeel en ouders aangesteld, namelijk de orthopedagoog die al voor Kinderkeet werkzaam is. De ouders zijn hierover middels een nieuwsbrief geïnformeerd. Hierin staan de taken en bevoegdheden van de vertrouwenspersoon en de procedure beschreven. Het personeel is hierover tijdens een werkoverleg geïnformeerd. Er is officieel nog geen klachtencoördinator voor personeel en ouders aangesteld, maar in het geval van klachten neemt een van de directieleden deze in behandeling. Oudercommissie De toezichthouder heeft op 11 september 2014 per e-mail contact gehad met een lid van de oudercommissie. Dit lid verklaart in de e-mail dat de oudercommissie momenteel uit zes leden bestaat, waarvan drie van Kinderkeet 1 en drie van Kinderkeet 2. Het afgelopen jaar is de oudercommissie om advies gevraagd over de prijs en het veiligheids-, gezondheids- en pedagogisch beleid. Verder geeft de oudercommissie aan dat zij tevreden is over de inrichting van zowel binnen- als buitenruimte en de inzet en kwaliteit van de beroepskrachten.
Advies aan college van B&W De toezichthouder adviseert om op de geconstateerde overtredingen handhavend op te treden conform het handhavingsbeleid van de gemeente. In het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) is zowel Kinderkeet 1 als Kinderkeet 2 opgenomen met een eigen vestigingsnummer. Uit de gegevens in het Handelsregister blijkt echter dat er sprake is van één vestiging, met de handelsnaam Kdv De Kinderkeet. Dit betekent dat de gegevens in het LRKP niet juist zijn. Bovendien staan de locaties geregistreerd op het adres van het Academisch Medisch Centrum (AMC). De toezichthouder adviseert om op grond van het besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen, artikel 7, zesde lid, het register aan te passen, zodat beide vestigingen als 1 vestiging worden geregistreerd met het totaal aantal kindplaatsen van beide vestigingen. Omdat het LRKP-nummer direct gekoppeld is aan de plaatsingsovereenkomsten met de ouders, de jaaropgaaf en de aanvragen van de toeslag, adviseert de toezichthouder om de datum van wijziging in overleg met de houder te bepalen.
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
3/15
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan Er is een algemeen pedagogisch beleidsplan opgesteld voor de Kinderkeet. Hierin zijn de pedagogische visie van de organisatie en de wijze waarop er invulling wordt gegeven aan de vier pedagogische basisdoelen (emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en normen en waarden) beschreven. In het pedagogisch beleidsplan is tevens een beschrijving opgenomen van het vierogenprincipe. Zo wordt er beschreven dat tijdens pauzes van de beroepskrachten de deuren openstaan of de kinderen worden opgevangen in de centrale hal, dat er op vaste dagen groepen worden samengevoegd en dat, op de momenten dat een beroepskracht alleen staat, er gebruik wordt gemaakt van babyfoons, waarvan de ontvanger op een andere groep of op het kantoor staat. Deze beschrijving voldoet aan de gestelde eisen. In het pedagogisch beleidsplan is beschreven dat er bij Kinderkeet 1 vier groepen zijn en dat in alle groepen kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar oud worden opgevangen. Een beschrijving van de maximale groepsgrootte van deze groepen en van de concrete werkwijze met betrekking tot het samenvoegen van de groepen ontbreekt nog. Zo is er niet beschreven op welke dagen welke buurgroepen samen worden gevoegd. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 2 sub f W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Pedagogische praktijk Het pedagogisch handelen van de beroepskrachten is beoordeeld naar aanleiding van observaties op de groepen tijdens het eetmoment, het verschonen, het naar bed brengen en het vrij spelen in de centrale speelhal. Emotionele veiligheid Tijdens het inspectiebezoek heerst er een ontspannen sfeer op de groepen en hebben de beroepskrachten een respectvolle houding tegenover de kinderen. Aan tafel is er aandacht voor alle kinderen en op het moment dat een kind begint te huilen aan tafel, vraagt een van de beroepskrachten wat er is. Het kind wordt vervolgens bij de beroepskracht op schoot genomen en getroost. Na het eetmoment worden de kinderen rustig voorbereid op het slapen. De kinderen worden bijvoorbeeld om de beurt naar bed gebracht, waarbij de beroepskrachten de kinderen individueel welterusten wensen. Uit deze voorbeelden blijkt dat de beroepskrachten zorgdragen voor het waarborgen van de emotionele veiligheid. Persoonlijke competentie De beroepskrachten laten de kinderen tijdens het inspectiebezoek tevens eigen ervaringen opdoen. Zo worden de kinderen gestimuleerd om, wanneer zij naar de wc gaan, zoveel mogelijk zelf hun broek los te maken en zelf door te trekken. De beroepskrachten laten de kinderen daarnaast zelf hun handen wassen, maar zien er hierbij wel op toe dat dit op een goede manier gaat. Wanneer een kind in de centrale speelhal op sokken loopt, vraagt een beroepskracht aan het kind of het de sokken uit wil doen of zijn schoenen aan wil trekken, zodat het niet uit kan glijden. Het kind zegt dat het dan de sokken uit wil, waarop de beroepskracht vraagt of hij dat zelf wil doen. Het kind doet dit en geeft de sokken aan de beroepskracht, waarop zij een compliment geeft aan het kind. Hieruit blijkt dat de beroepskrachten de ontwikkeling van de persoonlijke competentie van de kinderen stimuleren. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Pedagogisch beleidsplan De Kinderkeet (versie april 2014; ontvangen op 2 september 2014)
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
4/15
Personeel en groepen Het kinderdagverblijf bestaat uit vier verticale groepen: Rood, Groen, Geel en Blauw. In al deze groepen worden kinderen tussen de nul en vier jaar oud opgevangen. In de groepen Rood en Groen worden op maandag en dinsdag doorgaans per groep maximaal twaalf kinderen door twee beroepskrachten opgevangen. Deze groepen worden op woensdag, donderdag en vrijdag samengevoegd tot één groep. In deze samengevoegde groep worden doorgaans eveneens maximaal twaalf kinderen door twee beroepskrachten opgevangen. In de groepen Geel en Blauw worden op dinsdag, woensdag en donderdag doorgaans per groep maximaal twaalf kinderen door twee beroepskrachten opgevangen. Deze groepen worden op maandag en vrijdag samengevoegd tot één groep. In deze samengevoegde groep worden doorgaans eveneens maximaal twaalf kinderen door twee beroepskrachten opgevangen. In totaal zijn er negen vaste beroepskrachten werkzaam bij het kinderdagverblijf. Bij ziekte, vakantie of verlof van een van de vaste beroepskrachten wordt een andere vaste beroepskracht of een vaste invalkracht van de Kinderkeet ingezet. Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft beoordeeld dat de beroepskrachten beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Deze beoordeling is gebaseerd op de afschriften van de verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten die sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst zijn getreden. Op de verklaring omtrent het gedrag van de administratief medewerkster, die tijdens het inspectiebezoek gedurende de pauzetijden van de beroepskrachten als beroepskracht werd ingezet, staat echter niet het verplichte functieaspect vermeld. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Een verklaring omtrent het gedrag van personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 3 lid 4 lid 8 lid 9 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen.)
Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft op basis van een steekproef beoordeeld dat de beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. Deze steekproef is gehouden onder het personeel dat sinds het laatste reguliere inspectiebezoek in dienst is getreden. Opvang in groepen Ieder kind behoort tot een stamgroep. Bepaalde stamgroepen worden op bepaalde dagen, zoals eerder al beschreven, samengevoegd tot één groep. Dit betreffen samenvoegingen van vaste groepen op vaste dagen. Op de dag van het inspectiebezoek zijn de groepen Geel en Blauw al samengevoegd tot één groep. Wegens ziekte van een van de vaste beroepskrachten van groep Rood wordt deze groep samengevoegd met de samengevoegde groep Geel/Blauw. Het is niet toegestaan om groepen op incidentele basis samen te voegen. Het dient voor ouders en kinderen vooraf duidelijk te zijn in welke groep en met welke kinderen zij worden opgevangen. Samenvoegingen dienen structureel te zijn en geen ad hoc beslissing om te kunnen voldoen aan de beroepskracht-kind-ratio, dus bijvoorbeeld groep A en groep B elke woensdag. Dit dient opgenomen te worden in het beleid en een oudercommissie dient over een dergelijk beleid advies uit te brengen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub e W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 4 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 lid 2 lid 9 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Beroepskracht-kind-ratio Op de dag van het inspectiebezoek worden er voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. In groep Groen worden negen kinderen tussen de nul en vier jaar oud opgevangen door twee beroepskrachten. In de samengevoegde groep Geel/Blauw/Rood worden, doordat groep Rood is samengevoegd met groep Geel/Blauw dertien kinderen tussen de nul en vier jaar oud opgevangen door drie beroepskrachten. Op basis van een steekproef uit de presentielijsten van week 26 tot en met 34 in 2014 en de bijbehorende werkroosters van het personeel constateert de toezichthouder dat er ook in deze periode voldoende beroepskrachten zijn ingezet voor het aantal op te vangen kinderen. Het kinderdagverblijf is geopend van 7.00 tot 18.00 uur. Er zijn vijf mogelijke diensten bij het kinderdagverblijf, namelijk: (a) van 7.00 tot 16.30 uur, (b) van 8.00 tot 16.30 uur, (c) van 8.30 tot 17.30 uur, (d) van 9.00 tot 17.30 uur en (e) 9.30 tot 18.00 uur. Per groep werkt één beroepskracht een a- of een b-dienst en één beroepskracht een c-, d- of een e-dienst. Tussen 7.00 en 9.00 uur en na 16.30 uur worden de kinderen in de Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
5/15
centrale speelhal opgevangen. De beroepskracht met een a-dienst pauzeert 60 minuten en de beroepskrachten met de andere diensten 30 minuten tussen 13.00 en 15.00 uur. De beroepskrachten verklaren tijdens het inspectiebezoek dat zij pauzeren in de keuken. Tijdens het inspectiebezoek werken er op de samengevoegde groep Geel/Blauw/Rood drie beroepskrachten. Om ongeveer 13.00 uur gaan twee van deze drie beroepskrachten tegelijkertijd pauzeren. Op deze manier wordt niet minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Tevens vindt er op de dag van het inspectiebezoek rond 13.00 uur een oudergesprek van ongeveer dertig minuten plaats, waarbij de directrice en de twee beroepskrachten van groep Groen aanwezig zijn. Dit leidt tot een afwijking van de beroepskracht-kind-ratio buiten de daarvoor toegestane doeleinden (van afwijking) om. Op dergelijke momenten zijn de beroepskrachten niet bezig met de verzorging en opvoeding van de kinderen. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat de roosters zodanig zijn opgesteld dat er te allen tijde door minimaal twee beroepskrachten wordt geopend en afgesloten. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 sub b sub c Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub c sub d W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 lid 3 sub b sub c Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Gebruikte bronnen: - Afschriften verklaringen omtrent het gedrag (ontvangen op 2 september 2014) - Afschriften diploma's (ontvangen op 2 september 2014) - Roosters week 26 tot en met 34 2014 (ontvangen op 2 september 2014) - Presentielijsten week 26 tot en met 34 2014 (ontvangen op 2 september 2014) - Gesprek met de beroepskrachten - Gesprek met kantoormedewerkster - Inspectieonderzoek
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
6/15
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid uitgevoerd voor de gehele Kinderkeet (Kinderkeet 1 en Kinderkeet 2) op 1 september 2014. Veiligheid In de risico-inventarisatie veiligheid zijn de veiligheidsrisico's geïnventariseerd voor de entree, één leefruimte, één slaapkamer, één sanitaire ruimte, het kantoor en de keuken. In het gebouw waarin Kinderkeet 1 gevestigd is zijn echter vier groepsruimtes, twee slaapkamers en twee sanitaire ruimtes aanwezig, waarvan het kinderdagverblijf gebruikmaakt. De veiligheidsrisico's dienen voor iedere ruimte apart geïnventariseerd te worden. Voor de veiligheidsrisico's worden maatregelen beschreven die de kans op de risico's verkleinen. Voor veel van deze maatregelen wordt verwezen naar diverse beleidsstukken, waarin deze zijn opgenomen. Het beleid waarnaar verwezen wordt betreft onder andere het noodplan, het protocol uitstapjes en het protocol wiegendood. Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder met betrekking tot de veiligheidsrisico's met name gelet op de kennis en naleving van het protocol wiegendood/veilig slapen. De beroepskrachten verklaren hierover dat de kinderen altijd op de rug te slapen worden gelegd en dat, wanneer ouders willen dat hun kind op buik of zij te slapen wordt gelegd, ouders hiervoor een formulier dienen te ondertekenen. Zij geven verder aan dat er bij kinderen jonger dan twee jaar oud slaapzakken in plaats van dekens worden gebruikt en dat zij de temperatuur controleren. Uit de observaties en gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van de werkafspraken die gelden om het risico op wiegendood te verkleinen. Gezondheid Er is een risico-inventarisatie gezondheid voor Kinderkeet 1 en Kinderkeet 2 samen uitgevoerd. De gezondheidsrisico's dienen voor beide gebouwen apart geïnventariseerd te worden. Ook voor de gezondheidsrisico's worden maatregelen beschreven die de kans op deze risico's verkleinen. Voor deze maatregelen wordt verwezen naar onder andere het hygiëneplan. Tijdens het inspectiebezoek heeft de toezichthouder met betrekking tot de gezondheidsrisico's met name gelet op de kennis en naleving van de werkafspraken omtrent de hand- en verschoonhygiëne. De beroepskrachten wassen tijdens het inspectiebezoek hun handen voor het bereiden van voedsel, na het verschonen van een kind en bij zichtbaar vieze handen. Na het verschonen van ieder kind reinigen de beroepskrachten het verschoonkussen met een roze microvezeldoekje met water dat na gebruik direct in de wasmand wordt gedaan. Na het eten krijgen de kinderen een eigen washandje om het gezicht en de handen mee schoon te maken. Uit de observaties en gesprekken met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van de werkafspraken omtrent de hand- en verschoonhygiëne. Samenvattend: - De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid voor de gehele Kinderkeet (Kinderkeet 1 en Kinderkeet 2) uitgevoerd. In de risico-inventarisatie veiligheid zijn de veiligheidsrisico's niet voor iedere ruimte, waar het kinderdagverblijf gebruik van maakt, apart geïnventariseerd. De veiligheidsrisico's dienen voor iedere ruimte apart geïnventariseerd te worden. - De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid voor de gehele Kinderkeet gezamenlijk (Kinderkeet 1 en Kinderkeet 2) uitgevoerd. De gezondheidsrisico's dienen voor beide gebouwen apart geïnventariseerd te worden. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 1 lid 2 sub a art 1.51 W et kinderopvang en kw aliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 art 5 lid 3 Besluit kw aliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.)
Meldcode kindermishandeling De organisatie heeft een meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld vastgesteld in augustus 2013. Er is hiervoor gebruikgemaakt van het model dat is opgesteld door de Brancheorganisatie Kinderopvang. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. Zo wordt de meldcode kindermishandeling zowel tijdens de studiedag die één keer per jaar plaatsvindt, als tijdens de grote teamvergadering (voor Kinderkeet 1 en Kinderkeet 2) die twee keer per jaar palatsvindt, met de beroepskrachten besproken. Tijdens het inspectiebezoek blijken de beroepskrachten voldoende op de hoogte van de meldcode kindermishandeling; zij kunnen diverse signalen van kindermishandeling en de eerste stap bij een vermoeden van kindermishandeling benoemen. Vierogenprincipe De beroepskracht kan tijdens zijn werkzaamheden altijd gezien op gehoord worden door een andere volwassene. Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
7/15
De groepsruimtes in het kinderdagverblijf zijn voorzien van ramen waardoor er vanuit de hal en verschoonruimte zicht is op de groepsruimtes en andersom. De verschoonruimtes liggen tussen de groepsruimtes van de groepen die de buurgroepen vormen in. De beroepskrachten verklaren tijdens het inspectiebezoek dat de kinderen tot ongeveer 9.00 uur en vanaf 16.30 uur in de centrale speelhal worden opgevangen. Tijdens de pauzes van de beroepskrachten worden de kinderen die wakker blijven opgevangen in de centrale speelhal. In beide slaapkamers zit één beroepskracht voor de slaapdienst. In de slaapkamers staat de babyfoon op deze momenten aan, waarvan de ontvanger in de centrale speelhal bij de beroepskracht(en) staat. De houder heeft de opvang op zodanige wijze georganiseerd dat de beroepskrachte de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Gebruikte bronnen: - Risico-inventarisatie veiligheid d.d. 1 september 2014 (ontvangen op 2 september 2014) - Risico-inventarisatie gezondheid d.d. 1 september 2014 (ontvangen op 2 september 2014) - Protocol wiegendood (geen versie genoteerd; ontvangen op 2 september 2014) - Hygiëneplan Kinderkeet mei 2014 (ontvangen op 2 september 2014) - Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling KDV De Kinderkeet (versie juli 2013; ontvangen op 2 september 2014) - Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
8/15
Accommodatie en inrichting In het kinderdagverblijf Kinderkeet 1 zijn vier groepsruimtes, twee sanitaire ruimtes, twee slaapkamers en een centrale speelhal waar de kinderen gebruik van kunnen maken. De vier groepsruimtes geven toegang tot de aangrenzende buitenruimte. Binnenspeelruimte Bij de inrichting van het kinderdagverblijf is rekening gehouden met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Zo zijn in alle groepsruimtes hoge boxen en een speelkleed aanwezig voor de jongste kinderen. Verder zijn de groepsruimtes ingericht met onder andere een speelgoedkeuken, speelgoedauto's, poppen, puzzels en boeken. In het kinderdagverblijf zijn twee slaapkamers aanwezig, waarin voldoende bedden beschikbaar zijn voor de kinderen die worden opgevangen. Buitenspeelruimte Alle groepsruimtes geven direct toegang tot de buitenspeelruimte. In deze buitenruimte zijn onder andere een glijbaan en speelhuis geplaatst. De beroepskrachten verklaren dat er tevens fietsen en loopauto's voor de kinderen beschikbaar zijn. Gebruikte bronnen: - Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
9/15
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders door middel van een intakegesprek, een rondleiding, nieuwsbrieven, oudergesprekken, het pedagogisch beleidsplan en de website www.dekinderkeet.nl. De toezichthouder heeft op 22 augusuts 2014 deze website bezocht en geconstateerd dat er voor de inspectierapporten een link op de website was geplaatst naar de algemene pagina van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. De toezichthouder heeft de houder vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen de onderzoekstermijn de meest recente inspectierapporten van zowel Kinderkeet 1 als Kinderkeet 2 op de website te plaatsen. De toezichthouder heeft op 8 september 2014 de website nogmaals bezocht en geconstateerd dat de meest recente inspectierapporten op de website zijn geplaatst. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld, waarin ten tijde van het inspectiebezoek zes leden zitting hebben. Het afgelopen jaar zijn onder andere de prijs en het voedingsbeleid ter advies aan de oudercommissie voorgelegd. Gebruikte bronnen: - Gesprek met de beroepskrachten - Website www.dekinderkeet.nl (geraadpleegd op 22 augustus 2014 en 8 september 2014) - Inspectieonderzoek - Nieuwsbrief februari 2014 (ontvangen op 2 september 2014) - Notulen oudercommissie d.d. 20 mei 2014 (ontvangen op 2 september 2014) - Notulen oudercommissie d.d. 25 november 2013 (ontvangen op 2 september 2014) - Notulen oudercommissie 19 maart 2014 (ontvangen op 2 september 2014)
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
10/15
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleidsplan De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van personen werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. A. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. Of B. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. Beroepskracht-kind-ratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
11/15
kindercentrum gebruikelijke middagpauze. De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. Oudercommissie De houder heeft een oudercommissie ingesteld. De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
12/15
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang
: : : : :
Kinderkeet 1 000022085378
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcde en plaats KvK nummer Website
: : : : :
Stichting Kinderopvang AMC Meibergdreef 9 1105 AZ AMSTERDAM ZUIDOOST 41202690
: : : : :
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM 020 555 55 75 mw. M.M. Tijburg, MSc
48 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats
: Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM
Planning Datum inspectiebezoek Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
: : : : :
25-08-2014 15-09-2014 08-10-2014 09-10-2014 15-10-2014
: 15-10-2014 :
13/15
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. GGD Amsterdam Inspectie Kinderopvang Tav. Mw. M. Tyburg De Kinderkeet, 8 oktober Betreft: Zienswijze Kinderkeet Geachte mevrouw Hofland, Naar aanleiding van telefonisch wederhoor op woensdag 1 oktober 2014 over het inspectierapport van Kinderkeet 1 en Kinderkeet 2 stuur ik U onze zienswijze over de volgende voorwaarden. Aan Bureau Kinderopvang is ook het wijzigingsformulier verstuurd om de gegevens van de Kinderkeet in het LRKP aan te passen met ingangsdatum 01-01-2015 Met vriendelijke groeten, Marian de Wit, directeur Zienswijze 2014 Domein Pedagogisch Klimaat Pedagogisch Beleidsplan • Het Pedagogisch Beleidsplan omschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de groep De Kinderkeet heeft in haar pedagogisch beleidsplan bij de Randvoorwaarden (6.4 De groepsindeling en de Leidster-Kind- Ratio) uitgebreid beschreven hoe de werkwijze en de leeftijdsopbouw is. Het gaat hier uiteraard om de in de wet vastgelegde groepsgrootte van maximaal 12 kinderen bij 2 en maximaal 16 kinderen bij 3 pedagogisch medewerkers. Dit zal toegevoegd worden in het beleidsplan. Omdat wij ouders flexibele opvang bieden, kunnen de dagen waarop groepen samengevoegd zijn incidenteel voor een bepaalde periode wisselen. Dit is zowel bij de ouders als de Oudercommissie bekend. Het in het pedagogisch beleid vastleggen van dagen waarop groepen samengevoegd zijn is vanwege deze wisselingen niet wenselijk. Domein Personeel en groepen • Een verklaring omtrent het gedrag van personen werkzaam bij de onderneming is voor aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overlegd. Alle werknemers werkzaam bij de Kinderkeet overleggen voor aanvang van hun werkzaamheden een VOG. Omdat alle werknemers direct contact met de kinderen hebben, zijn wij er vanuit gegaan dat screening voor elke functie gelijk is. Hoewel wij het vreemd vinden dat bij de screening onderscheid gemaakt wordt tussen de diverse functies, zullen wij voor onze administratieve kracht (die overigens wel het benodigde diploma heeft voor het werken op de groep) en alle andere ondersteunende functies een nieuwe VOG aanvragen. • De opvang vindt plaats in stamgroepen. Zolang een groep kinderen de dag doorbrengt met een vaste pedagogisch medewerker van de eigen groep, dan zien wij dit als de stamgroep, ongeacht in welke ruimte deze groep zich bevindt. Wij zijn van mening dat het voor de kwaliteit van de opvang soms beter is om een vaste pedagogisch medewerker samen met haar kinderen toe te voegen aan een andere groep kinderen met eigen pedagogisch medewerker. Dit gebeurt alleen wanneer de leidster-kind-ratio dit toelaat en de pedagogisch medewerkers inschatten dat dit voor alle kinderen beter en rustiger is dan het inhuren van een (vreemde) invalkracht. De ouders worden hier altijd vooraf van op de hoogte gesteld. • De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 uur en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. We zijn ons er van bewust dat de pauzetijd niet bedoeld is voor gesprekken met ouders. Het is ook zeker niet de gewoonte om deze tijd hiervoor te gebruiken. Toch zijn wij van mening dat voor situaties waarbij ouders om een dringende reden om een gesprek verzoeken, hier op korte termijn gehoor aan moet worden gegeven. Wanneer de enige mogelijkheid hiertoe de pauzetijd van de ouders en dus de pauzetijd van de pedagogisch medewerkers is, dan vinden wij dat hier een uitzondering voor gemaakt moet kunnen worden. Hierdoor wijken we niet langer of meer af van de LKR dan toegestaan, enkel wijken we af om een andere reden. • Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht/kind/ratio Op deze dag waren er in totaal 22 kinderen aanwezig en 5 pedagogisch medewerkers werkzaam. Volgens de leidster-kind-ratio zijn er voor 22 kinderen 4 PM-ers nodig. Bij tijdelijk afwijken van de LKR ivm de pauzes van de beroepskrachten schrijft de wet voor dat minstens de helft van de vereiste beroepskrachten ingezet wordt. In dit geval dus 2. Wanneer 3 van de 5 beroepskrachten met pauze gaan blijven er nog steeds 2, en dus voldoende, beroepskrachten over. Domein Veiligheid en gezondheid • De houder heeft een risico inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud • De houder heeft een risico inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud De RIE veiligheid was minder dan een jaar oud maar niet voor iedere (gelijke) ruimte apart beschreven. Sinds 2010 gebruikt de Kinderkeet de digitale risicomonitor voor de RIE. Er zijn nauwelijks onderlinge verschillen in bijvoorbeeld de diverse slaapkamers of groepsruimten in beide gebouwen. Er zijn ook nauwelijks afwijkingen in de vragenlijst per ruimte. Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
14/15
Daarom is wel voor alle ruimten met een eigen functie een eigen RI ingevuld, maar niet voor elke ruimte met dezelfde functie apart (wel voor de slaapkamers, maar niet voor elke slaapkamer apart) Wat de RIE gezondheid betreft gelden voor beide gebouwen dezelfde risico´s. Er zijn geen afwijkingen in de vragenlijst te zien dus wat ons betreft geen aanleiding om deze per gebouw te doen. Het zou slechts het kopiëren van identieke gegevens zijn
Kinderkeet 1 - Jaarlijks onderzoek 25-08-2014
15/15