Inspectierapport
Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. (KDV) Ebbehout 1 1507EA ZAANDAM Registratienummer 414750238
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zaanstreek-Waterland Zaanstad 08-04-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 03-06-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................5 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................5 Personeel en groepen....................................................................................................8 Veiligheid en gezondheid ............................................................................................. 10 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 12 Ouderrecht................................................................................................................ 14 Inspectie-items.............................................................................................................. 16 Gegevens voorziening..................................................................................................... 23 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 23 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 24
2 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op 26-3-2015 is er een onaangekondigd inspectiebezoek gebracht aan kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje. Dit inspectiebezoek betreft een jaarlijks onderzoek en heeft een jaar na aanvang exploitatie plaatsgevonden. Tijdens deze inspectie zijn alle voorwaarden die op dit kinderdagverblijf van toepassing zijn onderzocht. Beschouwing Algemene kenmerken van kinderdagverblijf Zaans Stationnetje Dit kinderdagverblijf is een opvang voor kinderen van 0- 4 jaar of tot het moment dat zij naar de basisschool gaan. De locatie is gevestigd in een eigen gebouw in een woonwijk van Zaandam, de opvang ligt nabij het station. De opvang biedt plaats aan 33 kinderen. Inspectiegeschiedenis Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje is op 4-6-2014 geopend. De inspectiegeschiedenis wordt, in het kader van het risico gestuurde toezicht, tot maximaal drie jaar terug beschreven de beschouwing. 15-5-2014; voorinspectie voor registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Tijdens deze inspectie heeft de houder aangegeven dat tekortkomingen met betrekking tot het pedagogisch beleidsplan, het beleid veiligheid & gezondheid zouden worden aangepast. De buitenruimte zou nog verder worden ingericht. 4-8-2014; inspectie drie maanden na de start van exploitatie, de tekortkomingen met betrekking tot het pedagogisch beleid zijn opgelost. Er waren nog tekortkomingen met betrekking tot het beleid veiligheid & gezondheid. Bij deze inspectie zijn met betrekking tot de voorwaarde personeel en groepen tekortkomingen geconstateerd. Deze tekortkomingen zijn bij een nader onderzoek in november 2014 verholpen. De buitenruimte is voorzien van een omheining, maar nog niet voor alle op te vangen leeftijden ingericht. Bevindingen Tijdens de inspectie van 8 april 2015 voldoet kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje aan de meeste eisen uit de wet kinderopvang. Alleen met betrekking tot de samenstelling van de stamgroepen, de informatie aan ouders, de inrichting van de buitenruimte en het openbare klachtenverslag voor de cliënten zijn nog tekortkomingen. Zie voor nadere informatie van deze voorwaarden de beschrijvingen elders in dit rapport.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 2 Personeel en groepen 2.3.3a De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. OF 2.3.3b De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. Advies hersteltermijn is twee weken. 4 Accomodatie en inrichting 4.2.4 De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. Advies hersteltermijn is 2 maanden. 5 Ouderrecht 5.1.1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. Advies hersteltermijn is twee maanden. 5.3.6 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. Advies hersteltermijn is twee maanden.
3 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
4 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen het domein ''Pedagogisch klimaat'' is de pedagogische praktijk geobserveerd. Hierbij is naast de uitvoering van het pedagogisch beleid gelet op de volgende pedagogische doelen uit de Wet Kinderopvang: -Emotionele veiligheid -Persoonlijke competenties -Sociale competenties -Overdracht van normen en waarden Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de verschillende competenties volgens Riksen-Walraven zijn uitgewerkt. Onder andere de muzikale ontwikkeling en de bevordering van de creativiteit zijn als extra onderwerpen opgenomen. De volgende voorwaarden zijn in het beleid nader uitgewerkt: de ontwikkeling van de sociale competenties met betrekking tot het omgaan met vriend -of vijandschappen hoe de rust op de groep wordt gewaarborgd tijdens de haal -en brengmomenten van de kinderen die gebruik maken van halve dagopvang het beleid ten aanzien van het gebruik van extra dagdelen het vierogenprincipe is beschreven Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Conclusie Het pedagogisch beleid van kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje voldoet aan de Wko. Pedagogische praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het veldinstrument observatie kindercentrum versie 1-1-2015. Onderstaande schuingedrukte beschrijvingen van de praktijk zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie van de pedagogische praktijk heeft plaatsgevonden op de volgende groep(en): babygroep Tijdens de inspectie waren op deze babygroep 5 kinderen aanwezig met een beroepskracht. De beroepskracht troostte een baby en er lagen kinderen te slapen. Er lag een baby in een wippertje. Andere kinderen bewogen vrij door de ruimte. buitenruimte Tijdens de inspectie waren de oudere kinderen buiten aan het spelen.
5 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Emotionele veiligheid De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek. Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact. Observatie Het respectvolle contact van de beroepskrachten blijkt onder andere uit het troosten van de baby. De beroepskracht vertelde dat de baby was wakker geschrokken en nu overstuur was. De beroepskracht wiegde de baby in haar armen en sprak sussende woordjes. De beroepskracht helpt twee kinderen bij het spelen met de wip. Door het leeftijdsverschil is het nog lastig spelen voor de kinderen. De beroepskracht moedigt het jongste kind aan en houdt het kindje vast. Met het oudere kind houdt de beroepskracht contact door te vragen rustig aan te doen en samen goed te kijken of de kleine het nog leuk vindt. Persoonlijke competentie De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken. Observatie Het stimuleren van de zelfstandigheid bij de kinderen blijkt uit de observaties dat de oudere kinderen zelf taart mochten eten. Ze hadden een vork gekregen en een stuk taart op een bordje. De beroepskrachten reageren vrolijk op kliederen en vertelden de kinderen dat het niet erg was 'dat maken we zo weer schoon!'. De kinderen werden gestimuleerd om hun vork te gebruiken en niet hun handjes. De beroepskrachten begeleiden het samen spelen bij de glijbaan. De kinderen mogen om de beurt op de glijbaan klimmen en eraf glijden. De beroepskracht zet de kinderen in de rij en vertelt de kinderen wie eraan de beurt is en dat je soms even moet wachten. Sociale competenties De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. Observatie De aandacht voor het leren samenspelen blijkt onder andere uit de situatie waarbij twee kinderen met de speelgoed motor willen spelen. Een kind duwt de ander van de motor. De beroepskracht bespreekt op ooghoogte met de kinderen wat zij heeft gezien. Zij legt uit dat je even op je beurt moet wachten voor je met de motor kan spelen, er zit al een ander kindje op. De beroepskracht stelt voor om even te vragen of je nu op de motor mag spelen. De beroepskracht complimenteert het kind dat de motor dan afstaat en helpt het andere kind om dank je wel te zeggen. Normen en waarden De beroepskrachten laten zich door de reacties van de baby leiden bij het uitvoeren van de verzorgingsmomenten. Zij verwoorden wat er gebeurt, zowel bij het betreffende kind als in de omgeving. Observatie Het respectvolle contact tussen de verzorgers en de baby is zien tijdens het verschonen en het spel van de kinderen. De beroepskracht kijkt samen met de baby naar de andere kinderen of volwassenen in de ruimte. De beroepskracht verwoordt wat er te zien is. De beroepskracht reageert op geluiden en spelletjes van de baby door imitatie. De beroepskracht lacht om de spelletjes en geeft aan dat de baby ook moet lachen en plezier heeft. Vierogenprincipe In het pedagogisch beleidsplan staat: Op ’t Zaans stationnetje streven wij ernaar om 2 pedagogisch medewerkers in de groep te hebben In de groepsruimte zijn geen deuren aanwezig Het is een opdracht om al het glas transparant te houden en niet dicht te plakken met werkjes en mededelingen De groepsruimte is rondom voorzien van grote ramen Groepsruimte is zo ingericht dat er hoekjes gecreëerd zijn op kindhoogte Slaapkamer heeft een babyfoon De slaapkamers is tevens voorzien van een raam Als een pedagogisch medewerker de slaapkamer in gaat blijft de deur open De toiletdeuren van de peuters zijn laag waardoor er zicht op de toiletgang is Verschoonruimte is in de groep waardoor er altijd zicht op is. De inspecteur heeft de beschrijvingen uit het pedagogisch beleidsplan in de praktijk geobserveerd. 6 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Conclusie De pedagogische praktijk van kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder en locatiemanager) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan (april 2014 versie nummer onduidelijk, ontvangen op 12-8-2014) website voor gebruikmaken van extra dagdelen http://www.zaansstationnetje.nl/informatie
7 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Personeel en groepen Binnen dit domein is bij beroepskrachten (middels een steekproef) gecontroleerd op de aanwezigheid van een passende beroepskwalificatie en verklaring omtrent het gedrag (VOG). Ook bij andere personen werkzaam bij het kindercentrum is de VOG (middels een steekproef)gecontroleerd.Dit domein is beoordeeld aan de hand van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten van februari en maart 2015. Hierbij is onder andere bekeken of de opvang plaatsvindt in vaste groepen, of er voldoende beroepskrachten worden ingezet in verhouding tot het aantal kinderen per groep (beroepskracht-kindratio) en of er niet langer dan de toegestane periode is afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de VOG is gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende VOG. Vanaf 1 maart 2013 worden alle personen die werkzaam zijn in de kinderopvang of bij een peuterspeelzaal, continue gescreend op nieuwe strafbare feiten. Alle medewerkers in de kinderopvang, die een VOG hadden met een afgiftedatum van vóór 1 maart 2013, hebben toen éénmalig een nieuwe VOG moeten aanvragen. Passende beroepskwalificatie De toetsing van de beroepskwalificaties is gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Opvang in groepen Op kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje vindt de opvang plaats in twee stamgroepen. De houder vertelde tijdens de inspectie dat er een babygroep en een peutergroep is. In de aangeleverde stamgroeplijsten is sprake van een verticale groep met kinderen van 0-4 jaar en een babygroep met kinderen van 0-2 jaar. Volgens de daglijsten van april bestaat de groep 'Treinen' uit maximaal 12 kinderen. Op de vrijdagen zijn er van 12.00-13.00 tijdelijk 12 kinderen op de groep. Rond twaalf uur wordt er een kind opgehaald en een nieuw kind gebracht. De groep 'Machinisten' bestaat uit maximaal 11 kinderen. Tijdens de inspectie op 8-4-2015 was er ook een ouder kind van 5 jaar aanwezig. Dit kind staat niet op de daglijst en is een basisschool leerling. De leeftijd van basisschoolleerlingen valt buiten de doelgroep o-4 jaar van de kinderdagverblijven. Het Zaans Stationnetje staat niet ingeschreven als buitenschoolse opvang. Op de stamgroepen staan vijf vaste beroepskrachten ingedeeld. Elke stamgroep heeft maximaal drie vaste beroepskrachten, waarvan er dagelijks minimaal een op de groep staat. De houder informeert de ouders in welke stamgroep hun kind verblijft bij de intake. Dagelijks staan de namen van de beroepskrachten op een schoolbord in de aankomsthal. Ook is er een vastrooster voor de beroepskrachten. 10 Kinderen worden opgevangen in één andere stamgroep. Voor negen kinderen heeft de houder een toestemmingsformulier overhandigd. Op dit toestemmingsformulier staat de naam van het kind, de periode en de betreffende stamgroep. De negen formulieren zijn door de ouders ondertekend. Op deze locatie zijn drie leefruimtes ingericht. Twee ruimtes zijn voor de stamgroep en de derde ruimte is als speelruimte ingericht. Conclusie Op kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje voldoet de opvang in groepen niet helemaal aan de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De samenstellling van de 8 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
stamgroep is niet volgens de eisen van de wet. De toestemming voor opvang in een tweede stamgroep is niet voor elk kind overhandigd.
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio Op basis van een steekproef van de daglijsten over de maand april en roosters blijkt dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en de aanwezige kinderen (beroepskracht-kindratio) in overeenstemming is met de daaraan gestelde eisen. De houder heeft een achterwacht regeling beschreven in het pedagogisch beleidsplan. Op het vaste rooster staat aangegeven dat de opvang dagelijks om 7.00 met twee beroepskrachten opent en dagelijks met twee beroepskrachten om 18.00 sluit. Uit de breng- en haaltijden van de kinderen blijkt dat er aan het begin van de dag en aan het einde van dag maximaal 2 uur wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Dit betekent dat er voor de middagpauze ruimte is om nog een uur af te wijken van de beroepskracht-kindratio. Conclusie Op kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje worden de eisen met betrekking tot de beroepskrachtkindratio nageleefd. Gebruik van de voorgeschreven voertaal Op kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje wordt Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder en locatiemanager) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten (stamgroeplijsten van Machinisten en Treinen) Presentielijsten (daglijsten van april) Personeelsrooster Toestemmingsformulieren van de ouders voor opvang in een tweede stamgroep
9 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is het beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid beoordeeld. Met betrekking tot deze geïnventariseerde risico's dient een houder vervolgens effectieve en adequate maatregelen om de risico’s te beperken te beschrijven in een plan van aanpak. De beschreven maatregelen dienen in de praktijk uitgevoerd te worden, zodat bestaande risico’s kunnen worden beperkt. Ook de meldcode kindermishandeling komt in dit domein aan de orde. Een houder dient een meldcode kindermishandeling te hebben vastgesteld die voldoet aan de gestelde eisen. Ook dienen beroepskrachten op de hoogte te zijn van deze meldcode en in overeenstemming hiermee te handelen. Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat een houder de opvang op zodanige wijze organiseert dat een beroepskracht uitsluitend zijn werkzaamheden kan verrichten, terwijl hij kan worden gehoord of gezien door een andere volwassene. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Voor het onderdeel risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is de risico-inventarisatie van 9 mei 2014 met bijbehorend actieplan en veiligheidsverslag van de organisatie beoordeeld. Betreft Veiligheid Met betrekking tot de veiligheid zijn de risico's juist en volledig geïnventariseerd. Het betreft de actuele situatie. De houder treft voldoende passende maatregelen om de kans op letsel te verkleinen. Er zijn naar aanleiding van deze inventarisatie geen concrete acties. De houder draagt er voldoende zorg voor dat de medewerkers kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. De documenten zijn op de locatie in te zien. Dit kan zowel vanuit de informatiemap als digitaal. Betreft Gezondheid Met betrekking tot de gezondheid zijn de risico's juist en volledig geïnventariseerd. Het betreft de actuele situatie. De houder treft voldoende passende maatregelen om de kans op gezondheidsrisico's te verkleinen. Er zijn naar aanleiding van deze inventarisatie geen concrete acties. De houder draagt er voldoende zorg voor dat de medewerkers kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. Dit blijkt uit de werkwijze van de medewerkers. Na het taart eten worden handen en monden geveegd. Na het verschonen worden handen schoongemaakt met handenalcohol en zo nodig gewassen. Meldcode kindermishandeling Er wordt gebruik gemaakt van een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen. Er is een actuele sociale kaart en beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode. Middels werkoverleg wordt de meldcode onder de aandacht van het personeel gehouden. Nieuw personeel moet de meldcode lezen, deze is digitaal en in de informatiemap op de locatie aanwezig. De voorwaarde met betrekking tot het handelen in overeenstemming met de wettelijke meldplicht is niet beoordeeld, omdat er op deze locatie de afgelopen periode geen situatie heeft voorgedaan waarop de meldplicht van toepassing is. Vierogenprincipe De houder zorgt ervoor dat alle beroepskrachten en beroepskrachten in opleiding hun werkzaamheden uitsluitend kunnen verrichten terwijl zij gezien en gehoord kunnen worden door
10 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
een andere volwassene. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van glaspartijen tussen de centrale gang en een open deur tussen de babygroep en de peutergroep. In de slaapruimte staat een babyfoon en als een beroepskracht in de slaapruimte is dan is er een werkafspraak dat de deur open blijft. Dit is ook zo gezien door de inspecteur. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder en locatiemanager) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid (9-5-2014) Risico-inventarisatie gezondheid (9-5-2014) Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013)
11 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Accommodatie en inrichting Binnen dit domein is zowel de binnen- als de buitenruimte beoordeeld. Hierbij gaat het om het aantal vierkante meters beschikbaar per kind en de inrichting van de ruimten. Binnenruimte Kinderdagverblijf het Zaanst Stationntje maakt gebruik van 3 ruimtes. Naam groep Babygroep Peutergroep Extra groepsruimte
Aantal m² 38,2 39,3 38,7
Toegestaan aantal kinderen 11 11 11
Conclusie De binnenruimte van kinderdagverblijf Zaans Stationnetje voldoet aan de getoetste kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang. Buitenspeelruimte De buitenspeelruimte van kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje is voldoende groot voor het aantal op te vangen kinderen. Deze buitenruimte grenst aan het kinderdagverblijf en is vrij voor de kinderen toegankelijk. De buitenspeelruimte bestaat uit een kunstof grasmat met een hek er omheen. In deze buitenruimte staan geen vaste speelmaterialen. Tijdens de inspectie waren er buitenspeelmaterialen voor de kinderen neer gezet. Het buitenspeelmateriaal bestond onder andere uit: een lage kunstof glijbaan een kunstof speelhuisje een kunstof wip voor drie kleine kinderen en een kunstof eenpersoons wip loopfietjes en een fietsje met pedalen loopauto zachte ballen en een gewone bal een kruiwagentje een poppenwagentje een klapstoeltje een ronde bak van bouwstenen Op kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje zijn ten tijde van de inspectie op dinsdagen, donderdagen en vrijdagen meer dan 5 kinderen ouder dan tweeënhalf jaar. Er is voor deze oudere kinderen onvoldoende leeftijdgericht buitenspeelmateriaal. De glijbaan en de wippen zijn ongeschikt voor grotere kinderen. Een fietsje met pedalen, een bal en een kruiwagentje zijn onvoldoende om voor elk afzonderlijk kind voldoende keuze en uitdaging te bieden. Het aanbod en de hoeveelheid buitenspeelmateriaal komt niet overeen met het pedagogisch beleidsplan. In het pedagogisch beleidsplan staat, met betrekking tot de inrichting van een speelruimte, het volgende: De pedagogische medewerkers van Kinderdagverblijf 't Zaans stationnetje houden in hun zorg en activiteiten, rekening met de ontwikkelingsfase waarin het kind zit. “Spel zien wij bij uitstek als middel om alle ontwikkelingsgebieden te prikkelen.” Ten aanzien van het speelgoed worden er een aantal regels gehanteerd: het moet aansluiten bij de leeftijd, mogelijkheden en belevingswereld van het kind; speelmateriaal moet uitnodigen tot herhaling en geconcentreerd spel; speelmateriaal moet uitnodigen tot ontdekken, ervaren en leren; speelgoed moet uitdagen en ruimte laten voor de eigen fantasie van het kind. In de buitenruimte ontbreken materialen die aansluiten bij de leeftijd en belevingswereld van de kinderen. Dit geldt zowel voor de jongere kinderen, zij kunnen geen gras, zand of ander natuurlijk materiaal ervaren. Ook zijn er geen bomen, bloemen of beestjes te zien. Voor de oudere kinderen ontbreekt de mogelijkheid om ervaring op te doen met verschillende soorten ondergrond en de 12 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
inrichting van de ruimte belemmert de verschillende activiteiten, zoals fietsen en voetballen. Het spelmateriaal nodigt niet uit tot ontdekken, ervaren en leren. Dit komt door de onvoldoende variatie in ondergrond, de inrichting van de ruimte met een hekwerk en kunstgrasmat en het ontbreken van materiaal om bijvoorbeeld te leren balanceren, springen, schommelen of klimmen. Ook met betrekking tot landelijke richtlijnen is de inrichting van de buitenruimte onvoldoende. In de kwaliteitsmonitor van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (hierna NCKO) staan bijvoorbeeld richtlijnen voor onder andere de inrichting van een buitenruimte voor kinderen. Hierin staat beschreven dat een inrichting van een buitenruimte voldoende vaardigheden moet stimuleren. Om hieraan te voldoen is het advies om een buitenruimte van de volgende onderdelen te voorzien: zowel vaste als verplaatsbare materialen voor actief lichamelijk spel, bijvoorbeeld een klimrek en schommels materialen die de verschillende vaardigheden op minimaal vier niveaus stimuleren (bijvoorbeeld fietsen met en zonder pedalen, verschillende soorten ballen, trappen en hellingen om op te kruipen en klimmen of om op een klimtoestel te komen) een gevarieerde ondergrond voor verschillende soorten spel (denk aan zand, gras, houtsnippers en tegels) een inrichting die zodanig is ingedeeld dat de verschillende activiteiten elkaar niet belemmeren voorzieningen voor zand- en waterspel met hierbij bakjes, schepjes, vormpjes, dieren en trechters voorzieningen die de fantasie van kinderen stimuleren, bijvoorbeeld natuurlijke materialen als zand, stenen, takjes en water Op kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje zijn geen vaste buitenspeelmaterialen voor lichamelijk actief spel. Er zijn te weinig verschillende losse materialen die de vaardigheden van kinderen stimuleren, gezien het aantal oudere kinderen dat op een aantal dagen gelijktijdig wordt opgevangen. De inrichting belemmert de verschillende activiteiten. De omheinde ruimte is vierkant met alleen een kleine afscheiding voor de baby's. Voetballende en fietsende kinderen bewegen door elkaar. Kinderen kunnen geen verschillende ondergronden ervaren. De houder heeft bij de voorinspectie aangegeven dat de huidige inrichting van de buitenruimte een tijdelijke oplossing zou zijn. De houder was voornemens om een natuurtuin van de buitenspeelruimte te laten maken. De houder gaf bij de voorinspectie aan een offerte aan te vragen voor de inrichting van een natuurtuin. De houder heeft echter nog geen verdere stappen met betrekking tot de inrichting van de buitenruimte genomen. Conclusie De buitenspeelruimte van kinderdagverblijf Zaans Stationnetje is niet passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. De buitenspeelruimte voldoet niet aan de getoetste kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Observaties Plattegrond
13 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Ouderrecht Binnen het domein ouderrecht wordt onder andere beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert inzake het beleid en de uitvoering hiervan. Tevens wordt beoordeeld hoe de klachtenprocedure van het kindercentrum is vormgegeven en toegepast. Informatie De houder informeert de ouders onder andere middels nieuwsbrieven, een intakegesprek, een website, mededelingenbord en tijdens de haal- en brengmomenten. De informatie is niet actueel. Het pedagogisch beleid op de website is een verouderde versie en heeft bijvoorbeeld geen versie notatie. Ook het vierogenbeleid is niet in het pedagogisch beleidsplan op de website beschreven. De samenstelling van de stamgroepen in de praktijk komt niet overeen met de beschreven samenstelling van de stamgroepen in het beleid en op de website. De houder heeft wel een link geplaatst op de website van het kindercentrum naar het meest recente inspectierapport van deze locatie. Conclusie De houder informeert de ouders onvoldoende over het beleid. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie Bij kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje is een oudercommissie actief bestaande uit 3 leden. Er is een vragenlijst aan de oudercommissie verstuurd met diverse vragen. De voorzitter van de oudercommisie heeft de vragenlijst ingevuld retour gestuurd. Hieruit is gebleken dat de oudercommissie door de houder in staat wordt gesteld haar eigen werkwijze te bepalen en in staat wordt gesteld haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Ook wordt de oudercommissie in staat gesteld de houder ongevraagd te adviseren. De oudercommissie heeft van deze mogelijkheid nog geen gebruik gemaakt. De oudercommissie ontvangt tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. Er heeft zich nog geen situatie voorgedaan waarbij de houder heeft afgeweken van een door de oudercommissie gegeven advies. De voorzitter van de oudercommissie geeft aan dat de samenwerking goed verloopt. Klachten Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje is voor de behandeling van klachten van ouders en voor de behandeling van klachten van de oudercommissie aangesloten bij een klachtencommissie die voldoet aan de beschreven eisen. De organisatie is aangesloten bij de sKK en de KK. Ouders worden over de klachtenregeling geïnformeerd via onder andere de website en het pedagogisch beleid. De houder heeft voor 1-6-2015 het openbare jaarverslag klachten toegestuurd. De houder heeft ook na overleg en overreding de samenstelling van de externe klachtencommissie sKK niet toegevoegd. Conclusie Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje heeft een klachtenbeleid dat aan de wettelijke eisen voldoet. Het openbare klachtenverslag voor de cliënten voldoet nog niet aan alle gestelde eisen. 14 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
Gebruikte bronnen: Vragenlijst oudercommissie (ontvangen 15-5-2015) Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder en locatiemanager) Reglement oudercommissie (april 2014) Informatiemateriaal voor ouders (informatie bord op locatie) Website (http://www.zaansstationnetje.nl/informatie) Klachtenregeling (sKK) Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (ontvangen 7-5-2015) Klachtenregeling oudercommissie (KK) Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (ontvangen 7-5-2015)
15 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
16 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Kinderen worden alleen met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders in een overeengekomen periode in één andere stamgroep opgevangen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
18 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
19 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
20 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
(art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders.
(art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
21 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft de geheimhoudingsplicht na. (art 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
22 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. : 33 : Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. Ebbehout 1 1507EA ZAANDAM 58940790
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Zaanstreek-Waterland Vurehout 2 1507EC ZAANDAM 0900-2545454 Mevrouw Dekker
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Zaanstad : Postbus 2000 : 1500GA ZAANDAM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
08-04-2015 19-05-2015 01-06-2015 03-06-2015 03-06-2015
: 03-06-2015 :
23 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. vrijdag 29 mei 2015 12:19 Aan: Inspectie Kinderopvang Onderwerp: Zienswijze inspectierapport 't Zaans Stationnetje Naar aanleiding van het ontvangen inspectierapport met betrekking tot 't Zaans stationnetje met registratienummer 414750238 zal ik uitleg geven over een aantal punten. Allereerst de aanwezigheid van het vijfjarige meisje: Dit meisje is het nichtje van de medeeigenaresse, zij had haar op dat moment uit school gehaald en moest even langs om iets op te halen bij het kinderdagverblijf. Vervolgens zijn zij meteen weer vertrokken echter zag de medeeigenaresse bij buitenkomst dat de inspecteur kinderopvang aan kwam lopen en is toen weer naar binnen gelopen om haar te woord te staan. Uiteraard is haar nichtje toen ook mee naar binnen gekomen en aanwezig geweest zolang het gesprek liep. Betreft de buitenruimte heb ik geen andere zienswijze als de inspecteur maar zou graag wel wat uitleg willen geven voor de redenen hiervan: Op moment zijn wij bezig met het oprichten van een BSO. Ook hiervoor komt uiteraard een aparte buitenruimte. Wij wachten op de vergunningen van de gemeente dat helaas weer een veel langere periode in beslag neemt als nodig. Wij willen de buitenruimtes van beide dan tegelijkertijd aanpakken. Het wachten hierop is dan ook alleen nog op de aangevraagde vergunningen. Dan alleen nog het punt dat de ouders niet genoeg/goed geïnformeerd zouden worden: Ouders worden door ons mondeling overal van op de hoogte gehouden en ook middels een nieuwsbrief. Helaas is het wel zon dat onze website niet up to date is. Ook hier zijn wij druk mee bezig. Er is een contract met een webdesigner en deze is er mee bezig. Aangezien we de hele website veranderen neemt ook dit wat langer in beslag. Het punt betreft het jaarlijkse klachtenverslag heeft hier dus ook mee te maken aangezien deze op de website zal worden geplaatst. Enkel nog het punt van de stamgroepen: Wij zijn van mening dat deze correct zijn en hebben van alle kinderen die soms overgeplaatst worden naar de andere groep een ondertekende overeenkomst van de ouders. Dit waren de punten waar wij graag ons zienswijze aan u kenbaar wilde maken. Mochten er nog vragen zijn kunt u uiteraard altijd mailen of bellen.
[email protected] 075-6150340
24 van 24 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 08-04-2015 Kinderdagverblijf het Zaans Stationnetje B.V. te ZAANDAM