Inspectierapport Kinderdagverblijf Sinnerakkers (KDV) De Morgenzon 5 9151 KM HOLWERD Registratienummer 138485999
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling rapport:
GGD Fryslân DONGERADEEL 19-11-2014 Onderzoek na registratie Definitief 11-12-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 8 Accommodatie en inrichting ............................................................................................. 10 Ouderrecht .................................................................................................................... 11 Inspectie-items .................................................................................................................. 13 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 19 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 19 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 20
2 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd onderzoek na registratie. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij een onderzoek na registratie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Kinderopvang de Sinnerakkers is een kinderopvang die per 18 augustus in Holwerd van start is gegaan. De locatie in Holwerd is gevestigd in het nieuwe MFA in Holwerd. In het kindcentrum is naast de kinderopvang die bestaat uit een gecombineerde KDV en BSO groep ook de peuterspeelzaal Us Earste Begin zich gaan vestigen. Bij de Sinnerakkers worden in één groep maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 0 - 12 jaar opgevangen. De groep heeft de beschikking over een eigen groepsruimte en twee slaapkamers. De buitenruimte is aansluitend aan de groepsruimte. Inspectiegeschiedenis Op verzoek van de gemeente Dongeradeel heeft er op 18 juni 2014 een onderzoek voor registratie plaats gevonden bij de Sinnerakkers locatie Holwerd door GGD Fryslan. Bevindingen Tijdens dit onderzoek na registratie in opdracht van de gemeente Dongeradeel zijn op de onderzochte items geen overtredingen geconstateerd. De nodige documenten voor het inspectieonderzoek zijn ingezien op de locatie. De beroepskrachten hebben op een vriendelijke en open wijze hun medewerking verleend aan de toezichthouder. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit hoofdstuk worden de inspectiebevindingen belicht over het domein 'pedagogische klimaat'. In het pedagogisch beleidsplan wordt beschreven op welke wijze de ondernemers in de praktijk bezig gaan met het realiseren van de in het pedagogisch beleidsplan beschreven opvoedingsdoelen. Daarna volgt een beoordeling op de wettelijke eisen.
Pedagogisch beleid De houder van een kindercentrum draagt zorg voor een zodanig pedagogisch beleid dat leidt tot verantwoorde kinderopvang. Sinnerakkers beschikt over een algemeen pedagogisch beleidsplan die van toepassing is op alle opvangvormen: kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang. Het algemeen beleidsplan wordt aangevuld met een pedagogisch werkplan dat locatie specifiek is. Peilers in het pedagogisch beleid zijn de visie op kinderopvang, de pedagogische uitgangspunten, de pedagogische basisdoelen, de twaalf thema's van het pedagogische handelen en de randvoorwaarden en middelen van het pedagogisch handelen. In het pedagogisch werkplan wordt beschreven op welke wijze de ondernemers in de praktijk bezig gaan met het realiseren van de in het pedagogisch beleidsplan beschreven opvoedingsdoelen. Aangezien het aantal het kindaantal nog gering is, is er door de clustermanager een 'notitie pedagogisch werkplan' geschreven. Hierin wordt beschreven hoe er wordt omgegaan met het gezamelijk gebruik van de groepsruimte.
Pedagogische praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. De beschrijvingen bij de pedagogische praktijk zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Dit blijkt uit de pedagogische observatie die heeft plaats gevonden op de groep. De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan. De houder draagt zorg voor de het waarborgen van de emotionele veiligheid. Er is veel interactie tussen beroepskracht en kind Observatie: Er wordt gegeten aan tafel en er vinden gesprekken plaats. De beroepskrachten vragen; was het lekker?" en "hebben jullie lekker gespeeld? Wat zullen we vanmiddag eens gaan doen?". Kinderen reageren hierop en d'r vinden gesprekjes plaats. Wanneer een kind drukker wordt en tijdens het eten blijft praten zegt de beroepskracht hier wat van; "ik hoor je de hele tijd praten, maar je boterham is nog niet op. Nou even niet praten maar even lekker eten".
4 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. De kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. Observatie: De kinderen krijgen hierbij de ruimte om zelf te kiezen en te bepalen waar zij zin in hebben of wat zij leuk vinden. De beroepskracht stelt voor om te gaan kleuren. Wanneer blijkt dat enkele kinderen eerst wat anders willen gaan doen is dit geen probleem. De tentoongestelde werkjes die in de groepsruimte hangen hebben een verband met de huidige thema's herfst en sinterklaas. Er is aandacht voor leermomenten Observatie: De activiteiten zijn gevarieerd en stimuleren diverse ontwikkelingsgebieden. Aan tafel leert de beroepskracht de kinderen netjes te vragen om de worst en om de boter. Ze smeren zelf met een plastic mes hun boterhammmen. De beroepskracht ondersteunt de kinderen hierin waar nodig. Wanneer een meisje kaas op brood wil en de kaas nog niet op tafel staat zegt de beroepskracht "je mag zelf de kaas wel pakken, dan pakt juf de kaasschaaf want die is nog een beetje scherp". De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De beroepskrachten begeleiden de interacties tussen de kinderen op een actieve manier. Observatie: Zij biedt spel aan dat aanzet tot elkaar helpen en tot overleg. De beroepskracht benoemt actief wanneer de kinderen gezamenlijk een situatie oplossen wanneer een meisje niet mee mag spelen met twee andere meisjes en complimenteert de kinderen wanneer hun werkwijze heeft gewerkt. Normen en waarden Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan kinderen toegelicht. Observatie: Een kind dat gevaarlijk gedrag vertoont krijgt uitleg. 'Kijk, hier kun je je vingers tussen krijgen. Dat mag je niet meer doen, afgesproken?' De beroepskrachten kennen de afspraken, regels en omgangsvormen en hanteren deze op een eenduidig en consequente wijze. De beroepskrachten wijzen de kinderen op het handen wassen na het toiletgebruik, hand voor de mond bij het niezen en op je beurt wachten. Conclusie Op kinderdagverblijf Sinnerakkers locatie Holwerd worden de vier pedagogische basisdoelen voldoende gewaarborgd.
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen • Observaties • Pedagogisch beleidsplan • Pedagogisch werkplan.
5 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Personeel en groepen Binnen dit domein is de houder gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent gedrag en op een passende beroepskwalificatie. De beroepskracht kind-ratio en de stamgroepen zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag Op 1 maart 2013 is er gestart met continue screening in de kinderopvang. Medewerkers in de kinderopvang worden voortdurend gescreend op strafbare feiten die een belemmering vormen bij het werken met kinderen. De verklaringen omtrent gedrag (VOG's) zijn op de locatie ingezien door de toezichthouder. De Vog’s voldoen aan de gestelde voorwaarden. Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De door de toezichthouder gecontroleerde beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen De dagopvang vindt plaats in een vertrouwde eigen ruimte, met dezelfde kinderen en vaste beroepskrachten (de stamgroep). Opvang Sinnerakkers bestaat (op dit moment) uit één stamgroep Groep: Combi-groep Sinnerakkers
Leeftijd: 0 - 12 jaar
Max. aantal kinderen 16 kinderen
In verband met het geringe aantal kinderen maken de groepen gebruik van één stamgroepruimte. De groepsruimte van KDV groep “de Spetters” wordt momenteel door zowel de KDV kinderen als de BSO kinderen gebruikt. Omvang en samenstelling voldoen aan de wettelijke voorwaarden.
Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt , met een inachtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Hierbij is er de mogelijkheid bij openingstijden van 10 uur of langer om maximaal 3 uur af te wijken betreft het begin van de dag, de lunchpauze en het einde van de dag. Uit de aanwezigheidslijsten van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten van de week 44 t/m week 48 tijdens de inspectie blijkt dat de beroepskracht-kindratio op de groep voldoet aan de eisen vanuit de Wet Kinderopvang.
6 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal van Nederlands en/of Fries dient gebruikt te worden en wordt getoetst in de praktijk. Er wordt zowel Nederlands als Fries met de kinderen gesproken. In de toekomst wil Sinnerakkers locatie Holwerd graag een gecertificeerde 'twatalige Berneopfang' worden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • • Interview anderen • Observaties • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Presentielijsten (week 44 tot en met week 48) • Personeelsrooster (week 44 tot en met week 48)
7 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Veiligheid en gezondheid Jaarlijks dient er een risico-inventarisatie uitgevoerd te worden door de houder met betrekking tot de lichamelijke veiligheid en hygiëne van de kinderen. Deze inventarisatie wordt geëvalueerd en indien nodig worden op basis hiervan acties ondernomen. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van de modellen van het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid en van de Stichting Consument en Veiligheid. Het vierogenprincipe wordt in de praktijk gecontroleerd op uitvoering en beleid. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich brengt. Tijdens de inspectie is de risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimtes en aan de praktijk. De Risico inventarisatie is uitgevoerd op 2 oktober 2014 door de locatiemanager. Er is gebruik gemaakt van de methode veiligheidsmanagement en de gezondheidsmanagement van Tulp Managment advies. De Risico-inventarisatie heeft betrekkeing op situatie bij de huidige inspectie. De Risicoinventarisatie is uitgevoerd in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes en op alle specifieke onderdelen. Risico's worden geborgd middels het werken met o.a. locatiespecifieke afspraken voor veiligheid en hygiëne (deze zijn opgenomen in het pedagogisch beleidsplan van de locatie), een calamiteitenplan, schoonmaakschema en verschillende protocollen. Op grond van het gesprek met de beroepskrachten en de observatie op de groep, is geconcludeerd dat de beroepskrachten het veiligheid- en gezondheidsbeleid kennen en over het algemeen op een juiste wijze in de praktijk brengen. Meldcode kindermishandeling Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht. De houder heeft een meldcode kindermishandeling die vertaald is naar het eigen kindcentrum. Uit het gesprek met de beroepskrachten blijkt dat zij op de hoogte zijn van de meldcode en weten welke stappen zij moeten nemen bij een vermoeden van kindermishandeling en op welke signalen ze kunnen letten.
Vierogenprincipe Vanaf 1 juli 2013 is het vierogenprincipe verplicht voor de kinderdagverblijven. Dit houdt in dat er altijd een andere volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met de beroepskracht. Het vierogenprincipe is bedoeld om de veiligheid in de kinderdagverblijven te vergroten. Bij de bouw van het kindercentrum is er van uitgegaan dat er veel ramen zijn en deuren waar ook kinderen doorheen kunnen kijken. De groepsruimten voldoen aan de eisen van transparantie vanuit het 4 ogenprincipe, ze zijn zichtbaar vanaf het kantoor en hal. Op basis van dit en een gesprek met de locatiemanager en de beroepskracht en de bestudering van het vierogenprincipe beleid, heeft de houder het vierogenprincipe volgens de toezichthouder voldoende in beeld gebracht. 8 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen • Observaties • Risico-inventarisatie veiligheid (van 2 oktober 2014) • Risico-inventarisatie gezondheid (van 2 oktober 2014) • Huisregels/groepsregels • Meldcode kindermishandeling • Pedagogisch beleidsplan • Pedagogisch werkplan.
9 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Accommodatie en inrichting Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'accommodatie en inrichting'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnenruimte Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een binnenruimte van een kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind is. De (aangepaste) combigroep van KDV de Spetters en BSO de Kanjers beschikt over een eigen vaste groepsruimte van 55, 8 m2, daarnaast kunnen ze gebruik maken van het speellokaal. Er is voldoende beschikbare ruimte voor de opvang van maximaal 16 kinderen. De groepsruimte is ingericht met een thema tafel, een hoge box, een grondbox, een kast met speelmateriaal, een bank, een keukentje, een poppenhoek en d'r hangt een hangwieg. Bij het speellokaal bij de entree staat een grote BSO kast met allerhande materialen voor de BSO kinderen. De ruimte die oorspronkelijk voor de BSO groep gebruikt zou worden, en die gedeeld wordt met de PSZ, is nog niet in gebruik genomen. De opvang vindt in dezelfde groepsruimte plaats als de KDV opvang. Het KDV beschikt over twee slaapkamers met voldoende bedjes voor het aantal op te vangen kinderen.
Buitenspeelruimte Er zijn eisen gesteld aan de buitenruimte van een kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3 m² bruto oppervlakte beschikbaar per kind is. KDV de Sinnerakkers beschikt over een aangrenzende buitenruimte van 150 m2. De buitenspeelruimte grenst aan de groepsruimte en is geheel omheind. Er bevindt zich een zandbak, een speelhuis en een hok met speelmateriaal voor buiten. Tijdens de inspectie werden er nog enkele aanpassingen gedaan aan de buitenspeelruimte door de vrijwilligers van het MFA in Holwerd. De buitenspeelruimte voldoet aan de wettelijke eisen voor de inrichting van de buitenspeelruimte. Gebruikte bronnen: • Observaties • Plattegrond.
10 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Ouderrecht Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein 'ouderrecht'. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Informatie De houder van een kindercentrum informeert de ouders van de kinderen over het te voeren beleid. De informatie aan de ouders moet voldoende gedetailleerd zijn om de ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. De houder informeert de ouders en personeel over het meest recente inspectierapport door het op een eenvoudige vindbare plek op de eigen website te plaatsen. Indien het kindercentrum geen website heeft, legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijk plaats. Ouders worden geïnformeerd middels: • de website www.sinnerakkers.nl • een informatieboekje, • via de nieuwsbrief, • tijdens het intake gesprek, • mondeling bij brengen en ophalen kinderen. Het vorige inspectierapport is op de website www.sinnerakkers.nl terug te vinden.
Oudercommissie De houder stelt een oudercommissie in en een reglement oudercommissie op, in ieder geval binnen zes maanden na aanvraag tot registratie. De houder is ermee bezig een oudercommissie voor zowel KDV als BSO samen te stellen samen te stellen. Een reglement is er al deze ook al ondertekend door de oudercommissie. Maar de houder is op 18 augustus open gegaan en heeft tot 6 maanden na de opening de tijd om een oudercommissie samen te stellen die zal moeten bestaan uit 2 leden KDV en twee leden BSO. Hierdoor zal item 5.2 tijdens deze inspectie niet beoordeeld worden.
Klachten Iedere houder dient een klachtenregeling te hebben voor de ouders (Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector) en voor de oudercommissies waarin de mogelijkheid tot klagen staat beschreven. De Sinnerakkers is aangesloten bij de externe klachten commissie: Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Het is voor ouders mogelijk om een klacht rechtstreeks bij de SKK in te dienen zonder eerst de interne klachtenprocedure te volgen. Ouders worden bij het intakegesprek geïnformeerd over de klachtenregeling en de externe klachtencommissie. De klachtenregeling staat omschreven in het informatieboekje en in het pedagogisch beleidsplan. De houder dient voor 31 mei 2015 een jaarverslag Klachten 2014 voor clienten en oudercommissie in te dienen bij GGD Fryslan. Omdat er nog geen oudercommissie is worden de voorwaarden betreffende de oudercommissie niet beoordeeld.
11 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen • Reglement oudercommissie • Website • Klachtenregeling • Klachtenregeling oudercommissie
12 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Indien een kind in een andere stamgroep dan de vaste stamgroep wordt opgevangen, dan duurt dat niet langer dan de tussen houder en ouder schriftelijk overeengekomen periode. (art 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 13 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepruimtes gebruik gedurende een week. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 4, 5 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7, 8 en 12 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 9 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
18 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Vestigingsnummer KvK Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Sinnerakkers 000018100635 12 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Denca BV De Opslach 14 9041 GA BERLTSUM http://www.sinnerakkers.nl 35026456
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Fryslân Postbus 612 8901 BK LEEUWARDEN 088-2299222 Dhr. J. Hospes
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: DONGERADEEL : Postbus 1 : 9100 AA DOKKUM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Hoor en wederhoor Zienswijze Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : : :
19-11-2014 28-11-2014 11-12-2014 n.v.t. 11-12-2014 17-12-2014 17-12-2014
: 07-01-2015
19 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
20 van 20 Inspectierapport dagopvang onderzoek na registratie 19-11-2014 Sinnerakkers te HOLWERD