Inspectierapport
Sinnerakkers (BSO) De Morgenzon 5 9151 KM HOLWERD Registratienummer 212601714
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Fryslân Dongeradeel 28-04-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 03-06-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................8 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 10 Ouderrecht................................................................................................................ 12 Inspectie-items.............................................................................................................. 14 Gegevens voorziening..................................................................................................... 20 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 20 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 21
2 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek op 28 april en 13 mei 2015 op buitenschoolse opvang Sinnerakkers te Holwerd. Ieder jaar wordt opnieuw onderzocht of de exploitatie van de vestiging nog in overeenstemming is met de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang. Bij dit jaarlijkse onderzoek dient de houder aan alle kwaliteitseisen te voldoen. Tijdens deze inspectie zijn alle voorwaarden onderzocht, die op dit kindercentrum van toepassing zijn. De
werkzaamheden van de toezichthouder bestaan in dit onderzoek uit: een bureauonderzoek van verkregen zakelijke gegevens en bescheiden; een locatiebezoek op 13 mei 2015 (op 28 april 2015 waren er geen kinderen aanwezig); een interview met de beroepskrachten.
Beschouwing Beschrijving vestiging Sinnerakkers Kinderopvang is onderdeel van Denca BV en biedt naast de vestiging in Holwerd, ook buitenschoolse opvang aan in Oldeberkoop. Buitenschoolse opvang Sinnerakkers biedt volgens het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk opvang aan maximaal 20 kinderen. Het gaat om 1 basisgroep voor kinderen van 4 - 12 jaar. Sinnerakkers is per 18 augustus 2014 van start is gegaan in de Multi Functionele Accommodatie (MFA) in Holwerd. In het kindcentrum is naast de buitenschoolse opvang, ook de dagopvang van Sinnerakkers gehuisvest en peuterspeelzaal Us Earste Begin. De groep heeft de beschikking over een groepsruimte die gedeeld wordt met de peuterspeelzaal. De keuken, sanitaire ruimte en aangrenzende buitenspeelruimte wordt gedeeld door zowel de dagopvang, buitenschoolse opvang als de peuterspeelzaal. In de praktijk wordt voornamelijk de centrale hal en de groepsruimte van de dagopvang gebruikt, vanwege het beperkt aantal kinderen. Er wordt veelal gewerkt met een gecombineerde groep van dagopvang en buitenschoolse opvang. Inspectiegeschiedenis 2014: Een onderzoek voor registratie op 18 juni 2014 met als advies opname in het landelijk register. 2014: Een onderzoek na registratie op 19 november 2014 met als advies niet handhaven. Overleg en overreding: Tijdens de inspectie was het jaarverslag klachten 2014 voor ouders en oudercommissie niet volledig. Daarnaast was het laatste inspectierapport van 19 november 2014 niet op de website geplaatst. In het kader van overleg en overreding heeft de houder tijdig de betreffende documenten aangepast en is het laatste inspectierapport op de website geplaatst. Hiermee voldoet de houder alsnog aan de gestelde voorwaarden. Inspectiebevindingen Uit het onderzoek is gebleken dat buitenschoolse opvang Sinnerakkers aan alle inspectie-items voldoet, die in dit onderzoek getoetst zijn.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Pedagogisch klimaat’ belicht. Per aspect wordt eerst het pedagogisch beleidsplan en de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Pedagogisch beleid De houder van een kindercentrum draagt zorg voor een zodanig pedagogisch beleid dat leidt tot verantwoorde kinderopvang. De inhoud van het pedagogisch beleid is aan de pedagogische praktijk getoetst. Sinnerakkers Kinderopvang hanteert een algemeen pedagogisch beleidsplan, waarin de voor alle locaties geldende pedagogische visie op de omgang met kinderen en de vier pedagogische basisdoelen worden beschreven, zoals genoemd in de Wet kinderopvang. De visie en werkwijze is gebaseerd op elementen van de pedagogische stromingen van: het ontwikkelingsgericht werken, Emmi Pikler en Reggio Emilia. Het pedagogisch handelen is uitgewerkt met 'twaalf thema’s'. De vier basisdoelen kunnen met voorbeelden de komende tijd in de praktijk verder uitgewerkt worden. Daarnaast heeft iedere locatie een pedagogisch werkplan, waarin staat beschreven hoe de algemene visie naar de praktijk van de locatie is vertaald met werkafspraken, activiteiten en een dagindeling. Er wordt aandacht besteed aan: de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. Hierin word took het samenvoegen van de dagopvang en buitenschoolse opvang en het opendeurenbeleid beschreven; bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten, door gebruik te maken van andere ruimtes; hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen, bijvoorbeeld door stagiaires. hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is; hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio, bijvoorbeeld de schoonmakers die achterwacht fungeren; het wennen, zowel voor nieuwe kinderen als de overgang van de dagopvang naar de buitenschoolse opvang; het gebruik van extra dagdelen. Doordat de buitenschoolse opvang uit maximaal 20 kinderen bestaat, is de volgende voorwaarde niet beoordeeld: bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder met het pedagogisch beleidsplan voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van het pedagogisch beleid.
4 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Pedagogische praktijk Pedagogisch beleidsplan De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Uit gesprekken en documenten blijkt dat het pedagogisch beleidsplan wordt besproken in het teamoverleg. Daarnaast geeft de manager aan dat er met een open cultuur (waarbij je elkaar aanspreekt) wordt gewerkt. De beroepskrachten en manager hebben filmpjes bekeken en besproken. Daarnaast is de locatiemanager meewerkend en coachend op de werkvloer. Het pedagogisch beleidsplan is op de groep aanwezig. De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleidsplan die gaan over onder andere het werken aan de vier pedagogische basisdoelen. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Observatie van de praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het 'Veldinstrument observatie kindercentrum'. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk – kindercentra en peuterspeelzalen (www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: Het waarborgen van emotionele veiligheid; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemde veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld. Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden tijdens een eet/drinkmoment aan tafel, individuele verzorgingsmomenten, het ophalen van kinderen, vrij spel binnen en buiten. Er zijn bij binnenkomst 7 kinderen van de dagopvang aanwezig met 2 beroepskrachten. Halverwege de middag zijn er 3 kinderen van de dagopvang naar huis en komen er 4 kinderen van de buitenschoolse opvang bij. Conclusie: De beroepskracht handelt volgens de vier basisdoelen uit de Wet kinderopvang en geeft hieraan invulling zoals deze beschreven staan in het pedagogisch beleidsplan en werkplan. Gebruikte bronnen: Vragenlijst manager (ontvangen 12-05-2015) Interview beroepskrachten Observatie tijdens een eet-/drinkmoment aan tafel, individuele verzorgingsmomenten, het ophalen van kinderen, vrij spel binnen en buiten. Pedagogisch beleidsplan Sinnerakkers - concept 2 Pedagogisch werkplan en aanhangsel Sinnerakkers locatie Holwerd - conceptversie 2 november 2014 Achterwachtregeling Notulen teamoverleg; 19 juni 2014, 2 oktober 2014 en 9 maart 2015 5 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Personeel en groepen In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Verklaring omtrent het gedrag Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Alle medewerkers die een verklaring omtrent het gedrag (VOG) hebben van vóór 1 maart 2013 dienen een nieuwe VOG aan te vragen. Daarmee wordt gecontroleerd of medewerkers relevante strafbare feiten hebben gepleegd in het verleden. Het aanvragen van nieuwe verklaringen omtrent gedrag wordt gefaseerd ingevoerd. Dit betekent voor het toezicht op de VOG’s, dat er gekeken wordt naar de datum op de VOG en er getoetst wordt of de houder bijtijds een nieuwe VOG heeft laten aanvragen. Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening en zullen tweejaarlijks een nieuwe VOG moeten aanleveren. De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden verklaringen omtrent het gedrag van 3 beroepskrachten en 1 manager. Hierbij is getoetst op het juiste profiel met functieaspect 84 (= zorgdragen voor minderjarigen) en aangevuld met functieaspect 86 (= werkzaam in de kinderopvang). Conclusie: De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen. Passende beroepskwalificatie Voor de kindercentra worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de collectieve arbeidsovereenkomst kinderopvang, aangemerkt als passende beroepskwalificaties. De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden diploma’s van 3 beroepskrachten. Conclusie: Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Een basisgroep is een vaste groep waarin de kinderen van de buitenschoolse opvang zijn ingedeeld. Dat wil zeggen dat ouders en kinderen te allen tijde moeten weten welke kinderen deel uitmaken van de basisgroep en welke beroepskrachten bij deze groep behoort. Een basisgroep is niet gekoppeld aan een fysieke ruimte. In het landelijk register staat de vestiging geregistreerd met 20 kindplaatsen voor buitenschoolse opvang. De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van het gesprek met de beroepskracht en een steekproef van het personeelsrooster en aanwezigheidslijsten kinderen van februari en april 2015: Er is 1 basisgroep, De Kanjers voor kinderen van 4 - 12 jaar met maximaal 20 kinderen. In de praktijk wordt de groep van de buitenschoolse opvang De Kanjers samengevoegd met de groep van de dagopvang De Spetters, bestaande uit maximaal 10 kinderen van 0 t/m 10 jaar. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de opvang in groepen.
6 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Beroepskracht-kindratio Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl. Uit de steekproef van aanwezigheidslijsten van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten van februari en april van 2015 blijkt dat de beroepskracht-kindratio op de groep voldoet aan de wettelijke voorwaarden. In de praktijk wordt de groep van de buitenschoolse opvang De Kanjers samengevoegd met de groep van de dagopvang De Spetters, bestaande uit maximaal 10 kinderen van 0 t/m 10 jaar. Er is geen inval beroepskracht tijdens deze periode ingezet, er worden 3 vaste beroepskrachten ingezet. De achterwachtregeling is beschreven in het pedagogisch beleidsplan van de locatie. Er wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio in de schoolvakanties tijdens: de pauze (tussen half 1 en 3 uur); aan het begin van de dag (tussen half 8 en half 10); aan het einde van de dag (tussen half 5 en 6 uur) Op reguliere schooldagen gaat het om een half uur per dag. Hierbij wordt de toegestane maximum van een half uur per dag tijdens schooldagen en 3 uur per dag tijdens schoolvakanties niet overschreden. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria in bovenstaande periode op het gebied van de beroepskracht-kindratio. Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal van Nederlands en/of Fries dient gebruikt te worden en wordt getoetst in de praktijk. De documenten voor de ouders zijn in het Nederlands opgesteld. Op Sinnerakkers wordt in de praktijk zowel Nederlands als Fries met de kinderen gesproken. Conclusie: Uit de documenten en de praktijk blijkt dat de houder voldoet aan het gebruik van de voorgeschreven voertaal. Gebruikte bronnen: Vragenlijst manager (ontvangen 12-05-2015) Interview beroepskrachten Observatie van de beroepskracht-kindratio in de praktijk Verklaringen omtrent het gedrag van 1 manager en 3 beroepskrachten Diploma's van 3 beroepskrachten Arbeidscontract van beroepskracht die recentelijk in dienst is gekomen Presentielijsten van februari en april 2015 Personeelsrooster van februari en april 2015 Pedagogisch beleidsplan Sinnerakkers - concept 2 Pedagogisch werkplan en aanhangsel Sinnerakkers locatie Holwerd - conceptversie 2 november 2014 Achterwachtregeling Notulen teamoverleg; 19 juni 2014, 2 oktober 2014 en 9 maart 2015
7 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Veiligheid en gezondheid In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Veiligheid en gezondheid’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich brengt. Tijdens de inspectie wordt de risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimten. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid is voor de start van de opvang uitgevoerd op 2 oktober 2014 met behulp van het model Tulp ManagementAdvies. Bij de bouw van het gebouw zijn al maatregelen meegenomen door onder andere gebruik te maken van de regeling Bouwbesluit. Tevens wordt er in de risico-inventarisatie verwezen naar bestaand beleid, zoals een checklist, werkafspraken hygiëne en veiligheid en protocollen. De risico-inventarisatie is uitgevoerd in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes en op alle specifieke onderdelen. Uit de steekproef van de praktijk zijn geen bijzondere risico’s naar voren gekomen. Er wordt door de beroepskrachten gehandeld conform de afspraken en zij kunnen risico’s in de praktijk benoemen. Er is een systeem voor het registreren van ongevallen; dit systeem wordt daadwerkelijk toegepast in de praktijk. Het formulier is aanwezig op de locatie en voldoet aan de gestelde voorwaarden. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van veiligheid en gezondheid. Meldcode kindermishandeling Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht. De houder beschikt over de meldcode kindermishandeling van de Brancheorganisatie Kinderopvang waarin een duidelijke procedure is vastgelegd die gevolgd wordt in het geval van een (vermoeden) van kindermishandeling en/of seksueel geweld. De meldcode kindermishandeling is aangepast aan de organisatie. De meldcode kindermishandeling is op de groep aanwezig. Uit de notulen bljkt dat de meldcode met beroepskrachten is besproken. Er is recentelijk een training ‘signalering en aanpak kindermishandeling’ gevolgd. Conclusie: De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder hiermee voldoet aan de getoetste criteria van de meldcode kindermishandeling.
8 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Gebruikte bronnen: Vragenlijst manager (ontvangen 12-05-2015) Interview beroepskrachten Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid van 2 oktober 2014 Actieplan Ongevallenregistratieformulier en overzicht ongevallen Werkafspraken, calamiteitenplan, checklist RI&E, richtlijnen protocol ‘veilig slapen en wiegendoodpreventie’, hygiëneregels, wandelprotocol, huisregels afhalen van kinderen, protocol medicijngebruik, schoonmaaklijsten Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld Sinnerakkers - conceptversie maart 2014 Handleiding meldcode – versie 2, 2014 Notulen teamoverleg; 19 juni 2014, 2 oktober 2014 en 9 maart 2015
9 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Accommodatie en inrichting In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Accommodatie en inrichting’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Binnenruimte Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een binnenruimte van een kindercentrum, onder andere dat er ten minste 3,5 m² oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind is. Buitenschoolse opvang Sinnerakkers is gehuisvest in Multi Functionele Accommodatie (MFA) te Holwerd en heeft de beschikking over de volgende ruimte: Maximaal aantal kinderen Aantal beschikbare m² Benodigde oppervlakte van 3,5 dagopvang oppervlakte m² per kind 1 basisgroep met maximaal 20 kinderen
Groespruimte: 70,1 m²
70,1m² : 20 kinderen = 5,5 m² per kind
Uit bonderstaand schema blijkt dat het kindercentrum over voldoende vierkante meters oppervlakte beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 20 kinderen van de buitenschoolse opvang (conform het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen). De ruimte wordt buiten de openingstijden van de buitenschoolse opvang gebruikt door peuterspeelzaal Us Earste Begjin. Naast de groepsruimte wordt gebruik gemaakt van de speelhal van 54,4 m² die gedeeld wordt met de kinderen van de dagopvang. Hier is onder andere een glijbaan aanwezig en hoge tafel met zitbanken aanwezig. Hier is ook een zit/loungehoek met (strip)boeken en een kast met puzzels, spelletjes en knutselmaterialen. In de groepsruimte is een auto-/bouwhoek en een huishoek. Opmerking: Voor de jongste kinderen van de buitenschoolse opvang sluit dit spelmateriaal van peuters aan. De activiteiten worden afgestemd op alle leeftijden. Maar de houder dient er rekening mee te houden dat oudere kinderen, naast de aangeboden activiteiten, behoeften hebben aan bijvoorbeeld andere constructie- en fantasiematerialen. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de binnenruimte over voldoende vierkante meters beschikt en is ingericht naar de leeftijd- en ontwikkelingsgebonden behoeften van de kinderen. Buitenspeelruimte Er zijn eisen gesteld aan de accommodatie en inrichting van een buitenspeelruimte van een kindercentrum, onder andere dat er is ten minste 3 m² buitenspeelruimte per aanwezig kind is. De aangrenzende buitenspeelrruimte wordt gedeeld met de dagopvang: Maximaal aantal kinderen Aantal beschikbare m² Benodigde oppervlakte van dagopvang oppervlakte 3 m² per kind 1 stamgroep dagopvang met maximaal 12 kinderen
Buitenspeelruimte: 150 m²
150 m² : maximaal 32 kinderen = 4,6875 m² per kind
1 basisgroep buitenschoolse opvang met maximaal 20 kinderen
10 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Uit bonderstaand schema blijkt dat het kindercentrum over voldoende vierkante meters oppervlakte beschikt voor het gelijktijdig opvangen van maximaal 20 kinderen buitenschoolse opvang (conform het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen). De kinderen kunnen via de groepsdeur in de aangrenzende buitenspeelruimte komen. De kinderen kunnen ook gebruik maken van het omringende sportterrein van 1000 m². De buitenspeelruimte is voorzien van tegels en er is een klein stukje gras. Er staat een zandbak, een speelhuisje en een glijbaan . Daarnaast is er klein spelmateriaal beschikbaar, onder andere ballen, (loop)fietsen, hoepels en zandbakmaterialen. Het spelmateriaal is voornamelijk aantrekkelijk voor de jongste kinderen van de buitenschoolse opvang. Opmerking: Voor de jongste kinderen van de buitenschoolse opvang sluit het spelmateriaal van de dagopvang en peuterspeelzaal aan. De activiteiten worden afgestemd op alle leeftijden. Maar de houder dient er rekening mee te houden dat oudere kinderen, naast de aangeboden activiteiten, behoeften hebben aan bijvoorbeeld andere buitenspelmaterialen. Conclusie: De buitenspeelruimte voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de buitenspeelruimte. Gebruikte bronnen: Vragenlijst manager, inclusief afmetingen ruimtes (ontvangen 12-05-2015) Interview beroepskrachten Observatie van de binnenruimtes en buitenspeelruimte Plattegrond
11 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Ouderrecht In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Ouderrecht’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria. Informatie De houder van een kindercentrum informeert de ouders van de kinderen over het te voeren beleid. De informatie aan ouders moet voldoende gedetailleerd zijn om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. De houder informeert ouders en personeel over het meest recente inspectierapport door het op een eenvoudig vindbare plek op de eigen website te plaatsen. Ouders worden geïnformeerd middels folders, het informatieboekje, tijdens de rondleiding en het kennismakingsgesprek op de locatie aan de hand van een intakeformulier. Sinnerakkers heeft daarnaast een website met de volgende documenten: het pedagogisch beleidsplan; het klachtenreglement; informatie over hygiëne, slapen en medicijngebruik; de plaatsingsprocedure; informatie over de oudercommissie. Er wordt een diversiteit van informatie gegeven over de werkwijze, welke aansluit bij de waarnemingen in de praktijk. Bij de rondleiding en het kennismakingsgesprek wordt aangegeven welke beroepskrachten er werkzaam zijn. Overleg en overreding Het laatste inspectierapport van 19 november 2014 staat niet op de website van Sinnerakkers. Alleen het inspectierapport van 18 juni 2014. Uit documenten blijkt dat ouders wel geïnformeerd zijn over het laatste inspectierapport. In het kader van overleg en overreding heeft de houder de tijd gekregen om alsnog de meest recente inspectierapporten op de website te plaatsen. De houder heeft dit tijdig gedaan en hiermee wodt alsnog voldaan de gestelde voorwaarde. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van informatie aan ouders. Oudercommissie De houder stelt een oudercommissie in en een reglement oudercommissie op, in ieder geval binnen zes maanden na aanvraag tot registratie. De oudercommissie bestaat uit 3 ouders; 2 ouders vertegenwoordigen hierin de buitenschoolse opvang en 1 ouder heeft zowel kinderen op de dagopvang als buitenschoolse opvang zitten. De oudercommissie heeft het reglement oudercommissie ondertekend op 23 oktober 2014 bij de eerste oudercommissievergadering. De oudercommissie heeft onder andere advies gegeven over: het vierogenprincipe; het activiteitenaanbod; het klachtenregelemt; de uurprijs. De oudercommissie geeft in de vragenlijst aan dat ze voldoende informatie krijgen om gevraagd en ongevraagd advies te geven. Van een gevraagd advies is nog niet afgeweken, waardoor dit niet is beoordeeld.
12 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de oudercommissie. Klachten Iedere houder dient een klachtenregeling te hebben voor de ouders (Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector) waarin de mogelijkheid tot klagen staat beschreven. Sinnerakkers heeft een interne klachtenregeling. Daarnaast is de organisatie aangesloten bij een externe klachtencommissie, Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Ook voor de klachtenregeling oudercommissie is de organisatie aangesloten bij SKK. Ouders worden geïnformeerd over de klachtenregeling middels een folder, het pedagogisch beleidsplan en de website. De oudercommissie is tijdens de eerste bijeenkomst geïnformeerd over de klachtenregeling oudercommissie. Er zijn geen externe klachten van ouders of de oudercommissie over Sinnerakkers van geweest. Overleg en overreding Het jaarverslag klachten 2014 is op 28 april 2015 overgelegd aan de GGD. Dit is alleen een brief met de mededeling dat er geen klachten in 2014 zijn geweest, inclusief de klachtenvrijbrief van SKK. Hierbij ontbreken de volgende punten in het openbaar jaarverslag klachten voor ouders en het openbaar jaarverslag klachten oudercommissie: Een beknopte beschrijving van de regeling; De wijze waarop de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht De samenstelling van de klachtencommissie; In welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten; Het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten; De strekking van de oordelen en de aanbevelingen en de aard van de maatregelen. In het kader van overleg en overreding heeft de houder de tijd gekregen om het jaarverslag klachten én oudercommissie aan te passen. De houder heeft dit tijdig gedaan en hiermee wordt alsnog voldaan aan de gestelde voorwaarden. Conclusie: De toezichthouder constateert dat de houder voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de klachtenregeling voor ouders en oudercommissie.
Gebruikte bronnen: Vragenlijst manager (ontvangen 12-05-2015) Vragenlijst oudercommissie (ontvangen 15-05-2015) Interview beroepskrachten Reglement oudercommissie, ondertekend op 23-10-2014 Huishoudeliik regelment oudercommissie Notulen oudercommissie; 23-10-2014 en 05-03-2015 Informatiemateriaal voor ouders Websites; www.sinnerakkers.nl en www.klachtkinderopvang.nl Nieuwsbrieven: oktober 2014 en februari 2015 Klachtenregeling Sinnerakkers Jaarverslag klachten 2014 Sinnerakkers (ontvangen 28-04-2015) Klachtenvrijbrief SKK 2014 van 22-01-2015 (kenmerk R3749.AN.14421)
13 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
15 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5, 8 en 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
17 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
(art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.
(art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
18 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
19 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen
: Sinnerakkers : 20
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer
: : : : :
Denca BV dhr. F.H. Sinnema De Opslach 14 9041 GA BERLTSUM http://www.sinnerakkers.nl 35026456
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Fryslân Postbus 612 8901 BK LEEUWARDEN 088-2299222 Y. Kamp
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Dongeradeel : Postbus 1 : 9100 AA DOKKUM
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : :
28-04-2015 28-05-2015 03-06-2015 03-06-2015
: 03-06-2015 : 10-06-2015
20 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
21 van 21 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang jaarlijks onderzoek 28-04-2015 Sinnerakkers te HOLWERD