Inspectierapport
Kindercirkeltje (KDV) Hof van Zaenden 67 1508XD ZAANDAM Registratienummer 179466185
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zaanstreek-Waterland ZAANSTAD 26-11-2014 Nader onderzoek Definitief 23-12-2014
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................4 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4 Personeel en groepen....................................................................................................7 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................9 Accommodatie en inrichting ......................................................................................... 11 Ouderrecht................................................................................................................ 12 Inspectie-items.............................................................................................................. 13 Gegevens voorziening..................................................................................................... 16 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 16
2 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Beschouwing Feiten over KDV Kindercirkeltje Kinderdagverblijf Het Kindercirkeltje is in juli 2013 gestart met exploiteren. In het pand is ook Buitenschoolse Opvang (BSO) Het Kindercirkeltje gevestigd. Het kinderdagverblijf heeft twee horizontale groepen, de BSO één. Inspectiegeschiedenis Op 24 juli 2014 is een onaangekondigd inspectiebezoek afgelegd aan de locatie. Tijdens deze inspectie zijn meerdere tekortkomingen geconstateerd, onder anderen op het gebied van veiligheid en gezondheid. Daarom is diezelfde dag door de toezichthouder een schriftelijk bevel opgelegd, waarin de houder werd gesommeerd om direct actie te ondernemen om de situatie op het kinderdagverblijf veilig en gezond te maken. De bevindingen die hiertoe geleid hebben en de gang van zaken na het opleggen van het bevel zijn in een apart inspectierapport dd 24-7-2014 beschreven. Vervolgens is een regulier rapport opgesteld met daarin de bevindingen over de praktijk op het Kindercirkeltje. Hieruit bleken ook op beleidsmatig vlak en in de pedagogische praktijk veel tekortkomingen. Belangrijkste bevindingen Tijdens een inspectiebezoek is de pedagogische praktijk, de inrichting van de ruimtes en het in de praktijk brengen van het veiligheids- en gezondheidsbeleid getoetst. Tevens zijn documenten opgevraagd. Hieruit blijkt dat er nog nauwelijks tekortkomingen zijn opgelost ten opzichte van de inspectie in juli 2014. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De tekortkomingen zijn opgesomd in een bijlage, daarin zijn ook de advies hersteltermijnen opgenomen. Voor alle voorwaarden gelden verzwarende omstandigheden, aangezien de overtredingen in juli 2014 al zijn geconstateerd, en niet zijn opgeheven.
3 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft in het informatieboekje (dd november 2014) de werkwijze met betrekking tot het samenvoegen van de groepen aangevuld: "Incidenteel (m.n. in vakantieperiodes) zullen de groepen om planningmatige redenen niet in de vaste samenstelling draaien. Hiermee wordt bedoelt dat wij de BSO groep kunnen samenvoegen met de kinderen van het Kinderdagverblijf, waarbij de leeftijd van de groep kan variëren tussen de 2 jaar en de 13 jaar. De baby’s zullen nooit worden samengevoegd met de BSO kinderen i.v.m. het eigen ritme van de baby’s. Indien de groepen worden samengevoegd zal er altijd een leidster aanwezig zijn voor de BSO kinderen die met hun activiteiten en/ of uitstapjes zal doen die passen bij de leeftijd en ontwikkeling van deze kinderen. De belangrijkste gedachte achter deze samenvoeging is dat de kinderen samen veel meer plezier zullen hebben met meerdere kinderen dan met een of twee kinderen in een groep. Deze situaties zullen met name tijdens de opstartfase van de BSO kunnen voorkomen en dit wil niet zeggen dat dit structureel zal zijn. Met de planning zal altijd de rust in de groep belangrijk blijven en de leidster-kind-ratio blijft gewaarborgd. Een kind zal in nooit meer dan twee verschillende groepen worden opgevangen gedurende de week." In het pedagogisch beleidsplan dd november 2014 is hierover tevens opgenomen: "Alle kinderen verblijven in hun eigen groepsruimte. Het kan voorkomen dat er gezamenlijk een activiteit gedaan wordt of gezamenlijk buiten gespeeld wordt en dat de twee groepen dan samen zijn. Dit geldt ook bij gezamenlijke feestjes en uitjes. Ook kunnen deze groepen samen worden gevoegd indien er een paar baby’s of een paar peuters op de groep zijn. Zij komen dan bij de babygroep bij elkaar. De leeftijd van de groep bestaat dan van 0 tot 4 jaar. De leidsters houden wel rekening met de activiteiten van de baby’s en de peuters, zodat deze niet worden verstoord. De belangrijkste gedachte achter deze samenvoeging is dat de kinderen samen veel meer plezier zullen hebben met meerdere kinderen dan met een of twee kinderen in een groep. Deze situaties zullen vooral tijdens de opstartfase van het kindercentrum kunnen voorkomen en wil niet zeggen dat dit structureel zal zijn. Met de planning zal altijd de rust in de groep belangrijk blijven en de leidster-kind-ratio blijft gewaarborgd." Door bovenstaande aanvullingen is de werkwijze nu duidelijk en observeerbaar. De beschrijving van de werkwijze met betrekking tot het vierogenprincipe is niet aangepast in het pedagogisch beleidsplan. Aangezien deze beschrijving niet volledig strookt met de daadwerkelijke werkwijze, wordt aan deze voorwaarde niet voldaan. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk Het oordeel van de toezichthouder ten aanzien van de pedagogische praktijk is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Voor deze observatie van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD Nederland, versie januari 2014). De schuingedrukte 4 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving volgt eventueel een toelichting op de waargenomen situatie. Tijdens het inspectiebezoek was er een groot verschil tussen de verschillende groepen qua pedagogische praktijk. Op de babygroep was de praktijk in orde, op de peutergroep niet. Op de peutergroep werd een beroepskracht ingezet die niet in het bezit van een passende beroepskwalificatie was, zie het domein personeel en groepen. Uitvoering pedagogisch beleid In het pedagogisch beleidsplan van maart 2014 staan onderstaande beschrijvingen van hoe er in de praktijk op kinderdagverblijf het Kindercirkeltje gewerkt zou moeten worden: De pedagogisch medewerker weet waar het kind staat in zijn ontwikkeling en hoe het kind gestimuleerd kan worden. De ruimte waarin opvang wordt geboden, krijgt veel aandacht. De verschillende hoeken bieden het kind veiligheid en uitdaging. Binnen de opvang worden kinderen op een positieve wijze benaderd en wordt door middel van positieve aandacht het gewenste gedrag gestimuleerd. Uit onderstaande beschrijvingen blijkt dat dit nog altijd niet voldoende in de praktijk gebracht wordt. Emotionele veiligheid Beroepskrachten communiceren met name via instructies en commando's (geboden/verboden). De communicatie is vooral gericht op het sturen en controleren van gedragingen van het kind en op organisatorische zaken. De beroepskrachten communiceren met de kinderen op een vriendelijke toon tijdens het eetmoment en op momenten waarop er complimenten worden gemaakt voor gedrag. Echter, met name op de peutergroep is de communicatie vooral gericht op het corrigeren van gedrag. Aangezien de kinderen veelvuldig werden gecorrigeerd, was er meer communicatie op het gebied van corrigeren dan overige communicatie. Persoonlijke competentie Beroepskrachten sluiten niet op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo en -niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die niet uitdagend en spannend zijn. Op de peutergroep zijn 3 kinderen aanwezig. Aangezien er weinig speelmateriaal voor handen is op de groep (zie domein inrichting) zijn deze kinderen niet betrokken aan het spelen. De beroepskracht speelt hier onvoldoende op in en biedt geen activiteit aan. Het gevolg hiervan is dat een van de kinderen zich duidelijk verveelt en de grenzen opzoekt van wat hij met het aanwezige materiaal kan doen. Hierdoor communiceert de beroepskracht voornamelijk corrigerend met dit kind. De beroepskrachten geven de kinderen rust en ruimte om zelf te kiezen. Op de babygroep zitten de kinderen aan tafel en krijgen een cracker te eten. De beroepskracht laat de kinderen zelf kiezen wat ze op hun cracker willen. Ze laat de potten zien en kijkt goed naar de reacties van de kinderen. Sociale competentie Er is weinig of geen begeleiding door de beroepskrachten van positieve interacties tussen leeftijdsen/of groepsgenootjes. Er wordt enkel gereageerd als er iets mis gaat. Op de peutergroep zijn 3 kinderen aan het spelen. De beroepskracht begeleidt ze nauwelijks in hun spel en betrekt de kinderen niet op elkaar. Vierogenprincipe De beschrijving van het vierogenprincipe is niet gewijzigd in het pedagogisch beleidsplan. De uitvoering ervan is nog altijd niet congruent met het beleid, aangezien beroepskrachten en ouders in de keuken de videobeelden kunnen zien.
5 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Observaties Pedagogisch beleidsplan (dd maart 2014)
6 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Van een nieuwe medewerker is een verklaring omtrent gedrag aangeleverd die gedateerd is na de start van de arbeidsovereenkomst. De houder heeft echter ook roosters aangeleverd waaruit blijkt dat de medewerker niet is ingezet voor de datum waarop de VOG is afgegeven. Daarom adviseert de toezichthouder de gemeente niet handhavend op te treden voor deze voorwaarde. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Een van de ingezette beroepskrachten ten tijde van het nader onderzoek is niet in het bezit van een beroepskwalificatie die is opgenomen in de cao kinderopvang. De toezichthouder heeft dit de houder laten weten, waarna het contract van de betreffende medewerker niet is verlengd. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Op de aangeleverde presentielijsten van de kinderen voor de periode november staat ook vermeld welke medewerkers zijn ingezet. Dit was tijdens het jaarlijkse onderzoek niet het geval. Hieruit blijkt dat de beroepskrachten vast een een groep zijn verbonden en dat dit maximaal drie vaste beroepskrachten zijn, waarvan er dagelijks minimaal 1 aanwezig is. Beroepskracht-kindratio Op kinderdagverblijf Kindercirkeltje wordt niet altijd aan de beroepskracht-kindratio voldaan. Tijdens het inspectiebezoek zijn twee kinderen aan het wennen op de peutergroep. Zij gaan binnenkort over van de babygroep naar de peutergroep. In het geval van intern wennen moet de beroepskracht-kindratio op de groep waar het kind vandaan komt kloppend zijn, inclusief de twee wenkinderen, aangezien de kinderen als het wennen niet goed gaat altijd terug moeten kunnen keren naar de eigen groep. Op de babygroep werd tijdens het inspectiebezoek 1 beroepskracht ingezet, met 1 0-jarige en 6 1jarigen. De houder heeft presentielijsten aangeleverd van de maand november. Hierop staat ook de daadwerkelijke inzet van de beroepskrachten aangegeven. Op verschillende dagen worden volgens deze lijsten beroepskrachten op twee groepen tegelijk ingezet. Onduidelijk is op welke groep de betreffende beroepskracht daadwerkelijk heeft gestaan. Op woensdagen worden structureel te weinig beroepskrachten ingezet. Er zijn twee beroepskrachten aanwezig, die beide op zowel de babygroep als de peutergroep staan. Dit duidt erop dat de groep is samengevoegd. Er zijn echter meer kinderen aanwezig dan volgens de beroepskracht-kindratio met de inzet van twee beroepskrachten is toegestaan: 7 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
-
woensdag woensdag woensdag woensdag
5 november 13 kinderen van 0-4 jaar 12 november 15 kinderen van 0-4 jaar 19 november 13 kinderen van 0-4 jaar 26 november 13 kinderen van 0-4 jaar
Er wordt niet langer dan 3 uur afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Als er wordt afgeweken, wordt aan de eisen hieromtrent voldaan. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (november 2014)
8 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft geen nieuwe risicoinventarisatie veiligheid aangeleverd, maar wel een aangepast plan van aanpak (dd 21-11-2014). Zonder de inventarisatie kan echter niet geconcludeerd worden of de genomen maatregelen overeenkomen met de ingeschatte risico's. De houder geeft aan wel een ongevallenregistratie te voeren, maar de registratie niet te bewaren. Het doel van een ongevallenregistratie is eventuele patronen en onveilige situaties te onderzoeken. Door de registratie niet te bewaren kan dit doel niet bereikt worden en kan niet aangetoond worden dat er daadwerkelijk geregistreerd is. Tijdens het inspectiebezoek zijn op de groepen oude protocollen veiligheid en gezondheid aanwezig, en niet de plannen van aanpak veiligheid en gezondheid van 2014. Een beroepskracht geeft wel aan dat tijdens een vergadering het veiligheidsbeleid besproken is. Zij noemt een aantal voorbeelden waar ze op moet letten (de box goed dichtdoen, wanneer handen wassen, het schoonmaken van het aankleedkussen). In het plan van aanpak gezondheid worden niet altijd effectieve maatregelen genomen om de risico's te verkleinen. Dit is tijdens de inspectie dd 24-7-2014 ook geconstateerd en de houder heeft het plan van aanpak niet gewijzigd. Voorbeelden: - Om te voorkomen dat kinderen in een te warme ruimte verblijven is de volgende maatregel geformuleerd: "De temperatuur mag in de leefruimte niet boven de 25 graden zijn en in de slaapkamer niet onder de 22 graden." - Om te voorkomen dat kinderen worden blootgesteld aan lawaai is de volgende maatregel geformuleerd: "Plan luidruchtige activiteiten goed in om geluidsoverlast te voorkomen." Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling 9 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
De houder heeft een aangepaste meldcode toegestuurd. Dit is het format van de brancheorganisatie dd juli 2013. Hierin is de vertrouwensinspecteur opgenomen, en in de sociale kaart tevens de contactgegevens van de inspecteur. Echter, de bijbehorende handleiding waarin de signalen staan waar beroepskrachten op alert moeten zijn, is niet bijgeleverd. Onduidelijk is of de houder nu een volledige meldcode hanteert. Tijdens de inspectie is op de groep nog de oude versie aanwezig, zonder de vertrouwensinspecteur. Uit een interview met een beroepskracht blijkt wel dat zij op de hoogte is van signalen waar ze op moet letten. Tevens geeft deze beroepskracht aan dat er binnenkort een cursus gevolgd gaat worden over kindermishandeling. De meldplicht is niet beoordeeld, aangezien de houder heeft aangegeven de meldcode nog niet ingezet te hebben. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe In de ruimtes die in gebruik zijn wordt middels cameratoezicht het vierogenprincipe vormgegeven. Dit voldoet aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Meldcode kindermishandeling (ontvangen 8-12-2014)
10 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Accommodatie en inrichting Binnenruimte De houder heeft ten opzichte van het inspectiebezoek dd 24-7-2014 onvoldoende maatregelen getroffen om de inrichting passend te maken. Er is nog altijd weinig spelmateriaal aanwezig voor de verschillende ontwikkelingsgebieden en er ontbreekt materiaal voor een specifiek gebied. Er is vooral gesloten spelmateriaal dat maar op één manier of voor één doel gebruikt kan worden. Op de babygroep is een grondbox toegevoegd, waar de jongste kinderen prettig kunnen spelen zonder door de wat oudere kinderen gestoord te worden. In deze grondbox is een spiegel aanwezig en wat grijpspellen. Op de babygroep is het volgende materiaal aanwezig: puzzels, papier, knuffels, auto's, blokken, boekjes, kralenrekken en een aantal activity centers. Hier ontbreekt materiaal om te knutselen of tekenen (bijvoorbeeld potloden, verf), voor (fijn)motorisch spel (bijvoorbeeld ballen, loopwagens, bakjes die in elkaar passen), voor het maken van muziek (bijvoorbeeld muziek-instrumenten en rammelaars) en voor fantasiespel (bijvoorbeeld poppen, een keukentje). Op de peutergroep is het volgende materiaal aanwezig: blokken, duplo, auto's, kralenrekken, een keukentje met benodigdheden en een kassa, een poppenhuis zonder meubels en zonder kleine poppen, barbies, puzzels, boekjes, knutselspullen en activity centers. Hier ontbreekt materiaal voor fijn-motorisch spel (Bijvoorbeeld kralen om te rijgen, scharen, lego), voor het maken van muziek (bijvoorbeeld muziekinstrumenten), voor fantasiespel (bijvoorbeeld verkleedkleren, speelgoedeten) en voor zand- en waterspel (zowel binnen als buiten geen zandbak). Tevens is het op de peutergroep niet mogelijk dat kinderen afgezonderd spelen op een eigen plekje in een rustig deel van de groepsruimte waar andere kinderen en/of beroepskrachten hen niet storen. De groepsruimten bevatten geen hoekjes of door middel van bijvoorbeeld kasten aangegeven plekken waar rustig gespeeld kan worden. Conclusie De houder heeft de inrichting van de ruimtes en het beschikbare speelmateriaal onvoldoende aangepast en aangevuld om te voldoen aan deze voorwaarde. De houder geeft hierover aan geen middelen te hebben om dat op dit moment te kunnen realiseren. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties
11 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Ouderrecht Informatie De houder heeft hierover het volgende in het informatieboekje dd november 2014 opgenomen: "Per dag werken minimaal twee beroepskrachten (leidsters) op een groep. Elke groep heeft een team van twee á drie leidsters. De leidsters zullen tijdens de intake zich aan u voorstellen en op de deur van elke groep staan foto’s en namen van de vaste leidsters op de groep." Klachten In het pedagogisch beleidsplan dd november 2014 en op de website is de tekst waarin wordt aangegeven dat ouders zich ook rechtstreeks tot de externe klachtencommissie kunnen wenden, ongewijzigd. Hierin ontbreken de contactgegevens van de externe klachtencommissie, waardoor ouders niet rechtstreeks contact op kunnen nemen, maar alleen door de regeling op te vragen bij de medewerkers of de directie. De houder heeft een klachtenverslag opgesteld, aangeleverd dd 8-12-2014. Hierin ontbreekt de brief van de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang, waaruit blijkt dat er inderdaad geen klachten over KDV Kindercirkeltje zijn ingediend. Tevens ontbreekt de wijze waarop de klachtenregeling onder de aandacht van ouders en de oudercommissie is gebracht en de samenstelling van de klachtencommissie voor de klachten van ouders. De toezichthouder heeft een oudercommissielid gesproken. Er wordt aangegeven dat de houder de klachtenregeling met de oudercommissie heeft besproken en dat de informatie ook in een nieuwsbrief aan de rest van de ouders is geplaatst. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
Gebruikte bronnen: Interview anderen (oudercommissie) Informatiemateriaal voor ouders (dd november 2014) Website Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (ontvangen dd 8-12-2014)
12 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 en 6 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij een openingstijd van 10 uur of langer kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
14 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting Binnenruimte De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen.
(art 1.50 lid 2 en 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Klachten De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Vestigingsnummer KvK Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : : :
Gegevens houder Naam houder KvK nummer
: Emine Gürler : 52334686
Kindercirkeltje http://www.kindercirkeltje.nl 000022274707 34 Nee
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: ZAANSTAD : Postbus 2000 : 1500GA ZAANDAM
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : :
GGD Zaanstreek-Waterland Vurehout 2 1507EC ZAANDAM 0900-2545454 D. Heesbeen Anisha Kanhai
26-11-2014 Niet van toepassing Niet van toepassing 23-12-2014 23-12-2014
: 23-12-2014 : 13-01-2015
16 van 16 Definitief inspectierapport dagopvang nader onderzoek 26-11-2014 Kindercirkeltje te ZAANDAM