Inspectierapport Dikkie Dik (PSZ) Ommerkanaal West 22 7731XR OMMEN
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD IJsselland Ommen 13-10-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 03-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen....................................................................................................... 5 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 7 Inspectie-items ................................................................................................................... 8 Gegevens voorziening .........................................................................................................11 Gegevens toezicht ..............................................................................................................11 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal............................................................................12
2 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemene kenmerken Peuterspeelzaal Dikkie Dik is gesitueerd in een gebouw waar ook kinderopvang wordt verzorgd. Er is een nauwe samenwerking met deze partij. Er wordt op 5 ochtenden opvang aangeboden en ook sinds kort 1 middag, een 3+ groep. Er komen kinderen uit Ommen en Dedemsvaart. Het gemoedelijke en landelijke is vaak een reden om voor deze peuterspeelzaal te kiezen, aldus de houder. Zij is tevens de beroepskracht. Inspectiegeschiedenis Afgelopen jaren zijn er geen grote tekortkomingen geconstateerd. Bevindingen op hoofdlijnen In principe wordt aan alle getoetste items voldaan. Er heeft 1 iemand haar werkzaamheden gestart, voordat de verklaring omtrent gedrag overgelegd was. Daar behoeft geen handhaving op toegepast te worden. De verklaring is middels overleg en overreding alsnog inzichtelijk gemaakt. Advies aan College van B&W Geen handhaving.
3 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk Een houder van een peuterspeelzaal dient voor haar organisatie een pedagogisch beleidsplan op te stellen. Dat is hetgeen verantwoord hoe er gehandeld wordt. De uitvoering van dit plan is beoordeeld tijdens een uitgebreide observatie op een dinsdagochtend. Er waren toen 2 stagiaires, een vrijwilliger en een beroepskracht (de houder) aanwezig. Er zijn een aantal punten uitgelicht en beschreven. Emotionele veiligheid: De beroepskracht kent ieder kind in de groep; ze kent hen bij naam en weet persoonlijke bijzonderheden. In het contact met het kind wordt die kennis gebruikt. De geboorte van een broertje is aanleiding om een gesprek op gang te brengen tussen de beroepskracht en het kind alsmede tussen de kinderen onderling. De beroepskracht verwoordt in veel situaties haar gedrag. Zij past haar lichaamshouding aan (op ooghoogte praten, door de knieën gaan als zij bij spelsituaties meekijkt) en praat met taal (zinsbouw, woordkeuze) die past bij de leeftijdsgroep. Ook worden er veel complimenten uitgedeeld waar het kan. De kinderen lijken zich allen op hun gemak te voelen. Persoonlijke competentie: De beroepskracht sluit aan bij het ontwikkelingstempo en –niveau van een kind. Ze biedt spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten. Zo werd de groep in tweeën gedeeld bij een knutselactiviteit. De verdeling was op basis van wat de kinderen aan kunnen, maar wel zo dat ze uitgedaagd worden. De beroepskracht geeft duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is voor kinderen inzichtelijk. Bijvoorbeeld bij de uitleg over het verloop van het knutselen van een luchtballon. Kinderen hebben duidelijk in beeld wat er gaat gebeuren en wat er van hen verwacht wordt. Sociale competentie: De beroepskracht zet zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maakt grapjes, is behulpzaam en heeft aandacht en zorg voor alle kinderen. Ook is er ruimte voor gepast lichamelijk contact. Een aai over het hoofd of een schootmoment bij een huilend kind. De kinderen worden aangemoedigd samen te gaan spelen, maar ook een kind wat meer op zichzelf is krijgt aandacht, maar wordt niet geforceerd bij de groep gehaald. Overdracht van normen en waarden De beroepskracht begeleidt (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij legt uit wat er van het kind verwacht wordt. Zij geeft aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van ‘wat er wèl mag’. Ze is consequent. Conclusie: Er wordt voldaan aan de beoordeelde items omtrent de pedagogische praktijk. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties Website Pedagogisch beleidsplan
4 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag Een houder van een peuterspeelzaal dient in het bezit te zijn van een geldige verklaring omtrent gedrag. Ook personen werkzaam bij deze peuterspeelzaal, alsmede vrijwilligers en stagiaires, dienen een exemplaar te hebben. De houder van deze peuterspeelzaal is in het bezit van een geldige verklaring, de vrijwilligers en stagiaires ook. Bij 1 vrijwilliger is er een verklaring aangevraagd en afgegeven, na het starten van de werkzaamheden. Daarom is aan de voorwaarde waarin dit aan de orde komt niet voldaan, maar daar zal verder niet op gehandhaafd moeten worden. De verklaring is immers inmiddels overgelegd. Conclusie: Na overleg en overreding zijn alle verklaringen omtrent gedrag overgelegd en voldoen deze aan de voorwaarden. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie De voorwaarde die bij dit item beoordeeld is is de volgende: 'Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.' Conclusie: De houder is de enige beroepskracht en zij heeft een juist diploma. Ook de invalkracht beschikt over een juist diploma. Vrijwilligersbeleid Een houder van een peuterspeelzaal dient een vrijwilligersbeleid opgesteld te hebben waarin duidelijk naar voren komt: - wat de minimum eisen zijn die gesteld worden aan een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger - wat de afspraken tussen houder en vrijwilligers zijn - wat de taken en bijdrage zijn van de vrijwilligers en hoe zich dit verhoudt tot het pedagogisch beleid. Daarnaast moeten de vrijwilligers verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid. Tijdens de inspectie is dit document ingezien en positief beoordeeld. Conclusie: Deze peuterspeelzaal voldoet aan de gestelde eisen rondom dit item. Opvang in groepen Er is iedere ochtend opvang. Van 9 uur tot 12 uur zijn de kinderen (maximaal 16 tegelijk) in wisselende samenstellingen aanwezig. Sommige kinderen komen 1 ochtend, sommige kinderen 2 ochtenden. Voor iedere dag van de week geldt dat er dezelfde groep kinderen is. Bijvoorbeeld een 5 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
kind wat op maandagochtend komt, ziet dan iedere maandagochtend dezelfde kinderen. Komt dit kind ook op donderdagochtend, dan ziet dit kind een andere groepssamenstelling als maandag, maar wel iedere donderdag dezelfde groep kinderen. Ook is er recent een kleinere groep (maximaal 8 kinderen) gestart. Dit is een zogenaamde peuter+ groep. Conclusie: Er wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden aan het item 'Opvang in groepen'.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Iedere ochtend en ook de dinsdagmiddag bij de peuter+ groep, is er dezelfde beroepskracht, tevens houder. Daarnaast is er een vrijwilliger werkzaam. Iedere ochtend een andere vrijwilliger. Op de dinsdagmiddag is de beroepskracht alleen werkzaam, bij een maximaal kindaantal van 8. Conclusie: Deze peuterspeelzaal voldoet aan de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties Informatiemateriaal voor ouders Website Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Vrijwilligersbeleid Plaatsingslijsten Presentielijsten Personeelsrooster Pedagogisch beleidsplan
6 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Een houder van een peuterspeelzaal dient ieder kalenderjaar een actuele risico-inventarisatie op te stellen van alle ruimtes die in gebruik zijn bij de kinderen. Er moeten een groot aantal items in naar voren komen, zoals verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken, snijden, ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. Daarna moet er een plan van aanpak opgesteld worden, waarin duidelijk wordt hoe de risico's zo klein mogelijk worden gemaakt en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Dit kan een actielijst zijn, maar ook huisregels zijn daar een voorbeeld van. In de map op locatie zijn deze documenten aangetroffen en beoordeeld en ook de praktijksituatie is veilig. Conclusie: Deze speelzaal voldoet aan de gestelde voorwaarden bij dit item. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Observaties Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid
7 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Vrijwilligersbeleid De houder heeft een vrijwilligersbeleid, wat tot uitdrukking komt in een beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen))
In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
8 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 21 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een peuterspeelzaal, waaronder de buitenspeelruimte. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
9 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
10 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Dikkie Dik http://www.peuterspeelzaaldikkiedik.nl 16 Nee
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
Stichting Peuterspeelzaal Ommerkanaal Ommerkanaal West 22 7731XR OMMEN 05074616
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD IJsselland Postbus 1453 8001BL ZWOLLE 038-4 281 686 A de Boer
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Ommen : Postbus 100 : 7730AC OMMEN
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
13-10-2015 29-10-2015 02-11-2015 03-11-2015 03-11-2015 03-11-2015
: 17-11-2015
11 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder gaat akkoord met de inhoud van dit rapport.
12 van 12 Definitief inspectierapport peuterspeelzaal jaarlijks onderzoek 13-10-2015
Dikkie Dik te OMMEN