Inspecteren technische voorzieningen en energiebeheer
Antwoorden Gebouwen, terreinen en technische voorzieningen
J. van der Sanden
eerste druk, 2002
Artikelcode: 25064.2 & 25064.1
2002 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
2
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Vragen 1.1
1
Bouwconstructies en materialen
a b
Warmtetransport vindt plaats door: convectie, radiatie en conductie. De warmteweerstand is het omgekeerde van warmtegeleidingscoëfficiënt vermenigvuldigd met de dikte van materiaal. De EPN wordt regelmatig aangepast aan technische mogelijkheden en naar aanleiding van maatschappelijke discussie.
c
Vragen 1.2
a b
Vragen 1.3
a b c d e f
g h i j Opdracht 1.1
Warme lucht, die het meeste vocht bevat, bevindt zich binnen. De dampremmende laag voorkomt dat vocht van binnen in de constructie komt. Bij isolatie aan de onderzijde zal in de constructie een koud vlak ontstaat. Hierdoor vindt condensatie in de constructie plaats, waardoor de constructie aangetast wordt en de isolatiewaarde vermindert. Een vrijdragende vloer heeft andere thermische, akoestische en brandwerende eigenschappen, dit vanwege de scheidingsfunctie die zo’n vloer meestal heeft. Ja, indien de vloer zich aan de binnenzijde in een verwarmde ruimte bevindt. Waarschijnlijk zullen steenachtig materiaal en beton de grootste brandwerendheid hebben. Draagkracht, akoestische demping, ventilatiemogelijkheid, warmte-isolatie, brandwerendheid en vochtwerendheid. Bij regendoorslag kan het isolatiemateriaal nat worden, de buitenmuur is vaak wat poreuzer. Om de waterdamp door te voeren. Afvoer van vocht, om vochtdoorslag te voorkomen bij een te sterk dampremmende buitenmuur. Bovendien isoleert vochtige lucht slechter dan droge lucht. Een dubbel paneel met daartussen een vaste isolatielaag. Voor het beste isolatieresultaat. Om het vocht toch te kunnen afvoeren, mag de isolatie niet te sterk dampremmend zijn. Een dak bestaand uit dakbedekkingsmateriaal en isolatie waarbij hiertussen ventilatie met de buitenlucht plaatsvindt. Bij dit dak is de isolatielaag aan de buitenkant aangebracht.
Bouwmaterialen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering De tabel ziet er zo uit:
❑ BOUWCONSTRUCTIES EN MATERIALEN
3
Materiaalgroep
Milieubelasting
Hout
productie: ontbossing gebruik: beschermingsmiddelen zoals verf afval: verf e.d.
Metaal
productie: winning van grondstof en hulpstoffen, energie voor productie en emissie gebruik: beschermingsmiddelen zoals zink afval: niet recyclebare onderdelen, beschermingsmiddelen
Keramische producten
productie: winning, energie voor productie en emissie gebruik: geen afval: gedeeltelijk hergebruik, niet afbreekbaar
Glas
productie: winning van grondstof gebruik: geen afval: weinig belasting vanwege goede recyclebaarheid, niet biologisch afbreekbaar
Kunststoffen
productie: productie van grondstoffen, productie energie gebruik: geen afval: afhankelijk van hergebruikbaarheid, veelal niet biologisch afbreekbaar
Een van de definities van ‘duurzaam bouwen’ is: Bouwen en renoveren van onder andere woningen, bedrijfsruimten, wegen, stadswijken op een manier die zo weinig mogelijk ten koste gaat van natuur en milieu. Bovendien wordt een kwaliteit geleverd waar toekomstige generaties ook mee uit de voeten kunnen. Milieubelastende factoren van bouwmaterialen zijn: 1 Grondstoffen, uitputting en voorraden 2 Verontreiniging, emissie tijdens winning, productie, gebruik, sloop- en afvalfase 3 Hinder, stank en kans op calamiteiten 4 Aantasting van natuur en landschap 5 Energiegebruik 6 Herbruikbaarheid en/of recyclebaarheid 7 Repareerbaarheid 8 Levensduur 9 Gezondheid LCA (LevensCyclusAnalyse) is een methode om alle milieueffecten van een materiaal te bekijken. Alle materialen in een gebouw leveren tezamen het mmg (materiaal gebonden milieuprofiel van gebouwen) op. De tabel ziet er zo uit:
4
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Brandvertragend materiaal
Reden waarom het materiaal is toegepast
Stenen muren
– –
Plaatmaterialen op basis van gips
– – –
het gebouw verdelen in compartimenten om uitbreiding van brand tijdelijk tegen te gaan brand en rookvrije vluchtroute uitbreiding brand tijdelijk tegengaan beschermen van stalen constructie onderdelen tegen verzwakking ten gevolge van brand brand en rookvrije vluchtroute
Glas gewapend met ijzerdraad
uitbreiding brand tijdelijk tegengaan
Deuren
brandvertragende eigenschappen voor bepaalde tijd om uitbreiding brand tijdelijk tegen te gaan
Deuren zelfsluitend bij brand
uitbreiding brand tijdelijk tegengaan door vormen van compartimenten
Brandvertragende afwerklagen aangebracht op bestaande constructies van staal, hout, beton et cetera.
–
Materialen met geïntegreerde brandvertragende afwerklagen toergepast in ruimte scheidende wanden, vloeren en daken
–
Materialen niet brandbaar of met geringe brandbaarheid
–
–
–
–
brandvertragende eigenschappen voor bepaalde tijd om uitbreiding brand tijdelijk tegen te gaan. brand en rookvrije vluchtroute brandvertragende eigenschappen voor bepaalde tijd om uitbreiding brand tijdelijk tegen te gaan brand en rookvrije vluchtroute brandvertragende eigenschappen voor bepaalde tijd om uitbreiding brand tijdelijk tegen te gaan. brand en rookvrije vluchtroute
Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 1.2
Energieverspilling in de bouw Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Isoleren kun je doen tegen alle ‘ongewenste’ invloeden zoals wind en regen. Gewoonlijk wordt met isoleren bedoeld het voorkomen van geluidshinder en energieverlies.
❑ BOUWCONSTRUCTIES EN MATERIALEN
5
Reden van isolatie
Materiaal
a Tegen verlies van warmte uit ruimte
Dubbele beglazing Muren en wanden uitvoeren met isolatiemateriaal als steenwol en glaswol, aan ‘warme zijde’. Materialen met warmte reflecterende eigenschappen
b Ter voorkoming van opwarming ruimte
Dubbele beglazing Muren/wanden uitvoeren met isolatiemateriaal als steenwol en glaswol, aan ‘warme zijde’. Materialen met warmte reflecterende eigenschappen.
c Ter voorkoming van geluidshinder naar buiten
Dubbele beglazing Muren/wanden uitvoeren met isolatiemateriaal als steenwol en glaswol. Muren/wanden bekleden met zachte materialen
d Ter voorkoming van geluidshinder naar binnen
Geluidsscherm Dubbele beglazing Muren en wanden uitvoeren met isolatiemateriaal als steenwol en glaswol.
e Ter voorkoming van te veel lichtinval
Zonnescherm Screen
Hoofdstuk 5 van het Bouwbesluit gaat over ‘Voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid’. Hieronder gedeeltes uit belangrijke artikelen. – Thermische isolatie nieuwbouw • Artikel 5.1. De mate waarin warmteverlies beperkt moet worden hangt af van de ‘gebruiksfunctie’ van het gebouw. • Artikel 5.2 Uitwendige scheidingsconstructie (bijvoorbeeld muren en daken) moeten een warmte weerstand hebben van tenminste 2,5 m2·K/W. Dit geldt niet als de ruimte wordt verwarmd voor een ander doel dan verblijf van mensen of niet verwarmd wordt. • Artikel 5.3 Ramen, deuren en kozijnen hebben een warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogste 4,2 W/m2·K. • Artikel 5.6 Ontheffingen door burgemeester en wethouders bij veranderen of vergroten van gebouw
6
–
Luchtdoorlatendheid nieuwbouw • Artikel 5.8 en 5.9 Luchtdoorlatendheid en luchtvolumestroom (ventilatie)afhankelijk van gebruiksfunctie. Beperken warmteverlies als gevolg van tocht. • Artikel 5.10 Ontheffingen door burgemeester en wethouders.
–
Energieprestatie nieuwbouw • Artikel 5.11 en 5.12 Energieprestatie van nieuwbouw (totaal toelaatbaar energiegebruik) afhankelijk van gebruiksfunctie van het gebouw.
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
•
Artikel 5.14 Ontheffingen door burgemeester en wethouders.
Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ BOUWCONSTRUCTIES EN MATERIALEN
7
2
Vragen 2.1
a b c
d
Vragen 2.2
a b c
Vragen 2.3
a b c
Vragen 2.4
a b c
Vragen 2.5
a b
c d
Vragen 2.6
8
a
Technische voorzieningen
Onder druk kan het kookpunt, dus ook de temperatuur van stoom, hoger zijn dan 100 °C. Door lange transportleidingen zal de temperatuur van stoom afnemen en dus ook het rendement afnemen. Water bevat afhankelijk van de plaats in Nederland meer of minder kalk. Door verhitting van water zal alleen ‘zuiver’ water gebruikt worden en kalk op het verwarmingselement achterblijven. Bij het vormen van stoom zullen verontreinigingen in ketelwater een steeds hogere concentratie aannemen. Te hoge concentraties hebben een schadelijke werking op het vormen van stoom en op de werking van de apparatuur. Geen antwoord aanwezig. Bedrijven die door hun proces of activiteiten gevoelig zijn voor stroomstoring in het openbare elektriciteitsnet. Bij een WKK is er een hoger rendement omdat warmte en elektriciteit ter plaatse gebruikt worden. Er zijn geen lange transportleidingen nodig en er komt geen koelwater vrij in het milieu. Luchtfilteren, ventileren, luchtcirculeren, verwarmen, koelen, bevochtigen, ontvochtigen. CFK’s dragen bij aan de aantasting van de ozonlaag. Een ‘cascaderegeling’ wordt toegepast als de vraag naar warmte groot en onregelmatig is. Bij geringe warmtebehoefte zal een grote verwarmingsketel onregelmatig branden en zal veel warmte verloren gaan. Suppletiewater is water dat wordt toegevoegd aan het proces of product. Suppletiewater is niet zuiver en kan chemisch, thermisch, mechanisch, door middel van straling, biologisch of elektrolytisch behandeld worden. Het moet onmogelijk zijn dat water uit de installatie terugstroomt in het waterleidingnet. Bij een gescheiden stelsel worden afvalwater en HWA via een apart leidingstelsel afgevoerd. Bij het gemengd stelsel is er 1 leidingstelsel. Het gescheiden stelsel is in technisch en hygiënisch opzicht het beste. Een gescheiden stelsel is duurder omdat een dubbelstelsel nodig is en daarbij het rioolstelsel voor afvalwater nagenoeg hetzelfde moet worden uitgevoerd als bij een gemengd stelsel. Geen antwoord aanwezig. Om op een eenvoudige manier controle uit te oefenen op de kwaliteit van het geloosde water kan voor het nemen van monsters een controleput achter de afscheider geplaatst worden. De schadelijke stoffen komen in het algemeen vrij in de vorm van CO, CO2, CxHy, NO, NOx, SO2, stof en roet.
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Vragen 2.7
b
In de praktijk is het verrichten van metingen een vrijwel onmisbare methode.
a
Bij het gebruik kunnen ongevallen gebeuren. Bovendien kunnen er ook bij de opslag van gevaarlijke stoffen ongevallen optreden. Om hinder en gevaar in het woongebied te voorkomen. Door menselijk falen.
b c Opdracht 2.1
Technische voorzieningen, emissie, gevaarlijke stoffen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Hieronder zijn enkele voorbeelden ingevuld in de schema’s. Bij het bedrijfsbezoek moet de leerling technische voorzieningen opzoeken en de schema’s invullen zoals hieronder met enkele voorbeelden is aangegeven.
Technische voorziening
Belangrijke herkenningspunten van technische voorziening
Waarvoor technische voorziening wordt gebruikt
Verwarmingsketel
Toevoer brandstof, branderinstallatie, afvoer rookgassen
Verwarmen van gebouw/ proceswater
Luchtbehandeling
Behandelingskast, luchttoevoer kanaal van buiten naar behandelingskast, luchttoevoer kanaal vanuit ruimtes naar behandelingskast
Verwarmen van ruimtes, koelen van ruimtes, bevochtigen van lucht
Bij deze opdracht moeten cursisten inzicht krijgen in het verband tussen output en input van (productie)processen en de mogelijke afvalstoffen die daarbij kunnen ontstaan. Chemiekaarten en scheikundeboek kunnen bij deze opdracht gebruikt worden.
Grondstof en wijze van opslag
Technische voorziening en eindproduct
Reststoffen en wijze van opslag
Emissie bij productieproces
Kolen in container Lucht van buiten
– –
Verwarmingsketel Warmwater
Rookgassen geen opslag
SO2, O2, CO2 NOx
–
– –
Vetafscheider Afvalwater van vetten en oliën ontdaan
– –
–
Afvalwater verontreinigd met vetten of oliën van plantaardige oorsprong Aanvoer via riool
❑ TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Vetten en oliën Bezinkselafscheider
9
Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 2.2
Keuringsrapport Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
10
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
3
Vragen 3.1
a
b
Vragen 3.2
a b c d
e
Opdracht 3.1
Gebouwen: vergunningen en wettelijke bepalingen
In het Bouwbesluit staan de landelijke voorschriften. Wel kunnen gemeenten aanvullende voorschriften opstellen die niet in tegenspraak mogen zijn met de landelijke regels. Toepassen van niet brandbare of slecht brandbare materialen. Toepassen van constructies die branddoorslag of overslag beperken, de zogenaamde brandvertragende constructies. Preventieve maatregelen als brandmelders en blusmiddelen. Nee, niet altijd is vergunning nodig en soms kan volstaan worden met een ‘melding’. College van B&W. In een bestemmingsplan worden juridisch - planologische zaken geregeld. Bestemmingsplan gaat over: de bestemming van terreinen en gebouwen, gebruiksvoorschriften van gebouwen en terreinen, toelichting over de gebruikte grondslagen bij de totstandkoming van bestemmingsplan, toelichting over onderzoeken en overleg met andere belanghebbende overheidsinstanties. Instellen van geluidszones waardoor bijvoorbeeld geen onaanvaardbaar lawaai heerst in een gebied dat voor woningbouw bestemd is.
Bouwbesluit en bouwverordening Oriëntatie De tabellen zien er zo uit:
Veiligheid
Verschillen
Sterkte van de constructie
Geen verschil
Toe- en uitgangen
In bedrijfspand geschikt voor meer personen
Brandblusapparatuur
In woningen niet aanwezig
❑ GEBOUWEN: VERGUNNINGEN EN WETTELIJKE BEPALINGEN
11
Gezondheid
Verschillen
Opslag gevaarlijke stoffen
In woningen geen eisen aan gesteld
Rookvrije ruimte
In woningen niet aanwezig
Ventilatie
In woningen natuurlijke ventilatie en in een bedrijfspan geforceerde ventilatie
Uitvoering Het nieuwe Bouwbesluit treedt per 1 juli 2002 in werking. Het zijn landelijke minimum technische bouwvoorschriften die gelden voor alle bouwwerken. De gemeente moet zich houden aan het Bouwbesluit maar kan wel aanvullende eisen, anders dan technische voorschriften, vastleggen. Op basis van de Woningwet wordt een bouwaanvraag door een gemeentelijke commissie van onafhankelijke deskundigen beoordeeld op relatie met aanwezige bebouwing, openbare ruimte, detaillering, samenhang van delen van het bouwwerk. Inhoudsopgave van het Bouwbesluit. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Voorschriften uit het oogpunt van veiligheid Afdeling 2.1. Algemene sterkte van de bouwconstructie Afdeling 2.2. Sterkte bij brand Afdeling 2.3. Vloerafscheiding Afdeling 2.4. Overbrugging van hoogteverschillen Afdeling 2.5. Trap Afdeling 2.6. Hellingbaan Afdeling 2.7. Elektriciteits- en noodstroomvoorziening Afdeling 2.8. Verlichting Afdeling 2.9. Gasvoorziening Afdeling 2.10. Beweegbare constructieonderdelen Afdeling 2.11. Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijk situatie Afdeling 2.12. Beperking van ontwikkeling van brand Afdeling 2.13. Beperking van uitbreiding van brand Afdeling 2.14. Verdere beperking van uitbreiding van brand Afdeling 2.15. Beperking van ontstaan van rook Afdeling 2.16. Beperking van verspreiding van rook Afdeling 2.17. Vluchten binnen een rookcompartiment en een subbrandcompartiment Afdeling 2.18. Rookvrije vluchtroutes Afdeling 2.19. Inrichting van rookvrije vluchtroutes Afdeling 2.20. Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand Afdeling 2.21. Bestrijding van brand Afdeling 2.22. Grote brandcompartimenten Afdeling 2.23. Hoge en ondergrondse gebouwen Afdeling 2.24. Toegang van een gebouw Afdeling 2.25. Inbraakwerendheid
12
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Hoofdstuk 3. Voorschriften uit het oogpunt van gezondheid Afdeling 3.1. Bescherming tegen geluid van buiten, nieuwbouw Afdeling 3.2. Bescherming tegen geluid van installaties, nieuwbouw Afdeling 3.3. Geluidwering tussen verblijfsruimten van één gebruiksfunctie, nieuwbouw Afdeling 3.4. Beperking van galm, nieuwbouw Afdeling 3.5. Geluidwering tussen ruimten van andere gebruiksfuncties, nieuwbouw Afdeling 3.6. Wering van vocht van buiten Afdeling 3.7. Wering van vocht van binnen Afdeling 3.8. Afvoer van afvalwater en fecaliën Afdeling 3.9. Afvoer van hemelwater nieuwbouw Afdeling 3.10. Luchtverversing van een verblijfsgebied, verblijfsruimte, toiletruimte en badruimte Afdeling 3.11. Spuivoorziening Afdeling 3.12. Luchtverversing van overige ruimten Afdeling 3.13. Toevoer van verbrandingslucht Afdeling 3.14. Afvoer van rook Afdeling 3.15. Beperking van de toepassing van schadelijke materialen, nieuwbouw Staatsblad 2001 Afdeling 3.16. Beperking van het kunnen binnendringen van uit de grond afkomstige schadelijke stoffen of straling, nieuwbouw Afdeling 3.17. Bescherming tegen ratten en muizen Afdeling 3.18. Drinkwatervoorziening Afdeling 3.19. Warmwatervoorziening Afdeling 3.20. Daglicht Hoofdstuk 4. Voorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid Afdeling 4.1. Oppervlakte van de standplaats, nieuwbouw Afdeling 4.2. Toegankelijkheidssector, nieuwbouw Afdeling 4.3. Vrije doorgang Afdeling 4.4. Bereikbaarheid, nieuwbouw Afdeling 4.5. Verblijfsgebied, nieuwbouw Afdeling 4.6. Verblijfsruimte Afdeling 4.7. Toiletruimte Afdeling 4.8. Badruimte Afdeling 4.9. Kleedruimte, nieuwbouw Afdeling 4.10 Gemeenschappelijke opslagruimte voor huishoudelijk afval, nieuwbouw Afdeling 4.11. Stallingsruimte voor fietsen, nieuwbouw Afdeling 4.12. Meetruimte, nieuwbouw Afdeling 4.13. Liftschacht, nieuwbouw Afdeling 4.14. Liftmachineruimte, nieuwbouw Afdeling 4.15. Opstelplaats voor een aanrecht en opstelplaats voor een kooktoestel Afdeling 4.16. Opstelplaats voor een stooktoestel Afdeling 4.17. Opstelplaats voor een warmwatertoestel, nieuwbouw Afdeling 4.18. Bassin, nieuwbouw Hoofdstuk 5. Voorschriften uit het oogpunt van energiezuinigheid Afdeling 5.1. Thermische isolatie, nieuwbouw Afdeling 5.2. Beperking van luchtdoorlatendheid, nieuwbouw Afdeling 5.3. Energieprestatie, nieuwbouw
❑ GEBOUWEN: VERGUNNINGEN EN WETTELIJKE BEPALINGEN
13
Hoofdstuk 6. Voorschriften uit het oogpunt van milieu Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.2
Situatie en bestemmingsplan, bouwbesluit en gebruiksvergunning Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Case 1 Er is landelijke, provinciale en gemeentelijke Wet- en regelgeving van toepassing: – Wet ruimtelijke ordening – Woningwet – Bouwbesluit – Wet milieubeheer – Streekplan – Algemene wet Bestuursrecht – Algemene plaatselijke verordening – Bestemmingsplan – Bouwvergunning – Aanlegvergunning – Gebruiksvergunning – Vestigingsvergunning – Milieuvergunning Case 2 Artikel uit het Bouwbesluit met betrekking tot brand: Afdeling 2.11. Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie 212 Afdeling 2.12. Beperking van ontwikkeling van brand 215 Afdeling 2.13. Beperking van uitbreiding van brand 217 Afdeling 2.14. Verdere beperking van uitbreiding van brand 220 Afdeling 2.15. Beperking van ontstaan van rook 221 Afdeling 2.16. Beperking van verspreiding van rook 223 Afdeling 2.17. Vluchten binnen een rookcompartiment en een subbrandcompartiment 225 Afdeling 2.18. Rookvrije vluchtroutes 228 Afdeling 2.19. Inrichting van rookvrije vluchtroutes 231 Afdeling 2.20. Voorkoming en beperking van ongevallen bij brand 234 Afdeling 2.21. Bestrijding van brand 236 Afdeling 2.22. Grote brandcompartimenten Bij de gebruiksvergunning wordt de gebruiksfunctie van een gebouw betrokken. Het aantal personen dat gelijktijdig aanwezig mag zijn en het al dan niet overnachten van personen zijn in verband met risico’s belangrijke aspecten in de gebruiksvergunning.
14
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Ook in het Bouwbesluit wordt voor gebruiksfunctie o.a. onderscheid gemaakt tussen bijeenkomstfunctie en logiesfunctie. Met name zijn de hoofdstukken 2 en 4 van het Bouwbesluit van belang. In het Bouwbesluit staat dat de eisen die aan (een deel van) een bouwwerk worden gesteld afhankelijk zijn van de gebruiksfunctie waartoe dat (deel van het) bouwwerk behoort. De gebruiksfunctie bepaalt de eisen. Met gebruiksfunctie wordt bedoeld: de gedeelten van één of meer bouwwerken op een perceel of standplaats, die een zelfde gebruiksbestemming hebben en die tezamen een gebruikseenheid vormen. Gedeelten zijn: – ruimten of groepen van ruimten; – constructies of onderdelen van constructies; – voorzieningen of delen van voorzieningen; – routes (trajecten) of delen van routes (trajecten). Afsluiting Geen antwoord aanwezig. Opdracht 3.3
Bouwvergunning Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Gestreefd wordt naar verdere vermindering van wet- en regelgeving en vereenvoudiging van procedures ten aanzien van bouwen. In de Woningwet worden drie soorten bouwwerken onderscheiden: – Bouwwerken waar geen vergunning voor nodig is; – Bouwwerken waarvoor een meldingsplicht geldt; – Bouwwerken waarvoor een bouwvergunning nodig is. Een Bouwvergunning is nodig voor het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. Bij het bouwen met een meldingsplicht of als er geen vergunning nodig is, moet men zich wel houden aan regels, welstand en technische eisen. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ GEBOUWEN: VERGUNNINGEN EN WETTELIJKE BEPALINGEN
15
4
Gevaarlijke stoffen; vergunningen en wettelijke bepalingen
Vragen 4.1
a b c
Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke stoffen. Het terugbrengen van risico voor mens en milieu. Met name het risico van brand. De KIWA, de centrale voor keuring en certificatie ondergrondse tanks.
Vragen 4.2
a
Ten gevolge van lekkage kan brand ontstaan en milieuverontreiniging naar lucht, water en grond. Meten van percentage zuurstof in de tank, explosiegraad van het gasmengsel en toxiciteit van het gas in de tank. Als er onvoldoende zuurstof aanwezig is.
b c Opdracht 4.1
Emissienormen en typen uitstoot Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 4.2
Bepalingen, richtlijnen en opslagcondities Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Wet Milieu beheer Provinciale milieuverordening Wet milieu gevaarlijk stoffen Wet verontreiniging oppervlakte wateren Er zijn zeer veel richtlijn met betrekking tot opslag van chemicaliën, oliën en gevaarlijke stoffen de zogenaamde CPR. Belangrijke in dit verband zijn de CPR 15.1, 15.2, 15.3. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 4.3
Wettelijke bepalingen, richtlijnen en milieuvergunning Oriëntatie Geen antwoord aanwezig.
16
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
Uitvoering De antwoorden zijn: 1 Op internet is te vinden onder www. minvrom.nl de Europese afvalstoffenlijst (Eural) deze vervangt drie Nederlandse regelingen. 2 Met behulp van wettelijke bepalingen en richtlijnen uit vorige opgave. De Wet milieubeheer kan een vergunning of melding vereisen bij het oprichten, uitbreiden of wijzigingen van het bedrijf. Een bedrijf kan volstaan met een melding als het bedrijf valt onder landelijke regeling zogenaamde AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur). Een vergunning is nodig als het bedrijf niet valt onder een AMvB. 3 In algemene zin worden IBC maatregelen (Isoleren Beheersen en Controleren) toegepast om bodemverontreiniging te voorkomen. IBC maatregelen komen voort uit Wetten en richtlijnen zoals in vorige opdracht genoemd. 4 Er zullen afhankelijk van bedrijf en situatie maatregelen genomen moeten worden. De volgende maatregelen kunnen van toepassing zijn: • Denk aan persoonlijke veiligheid. • Ken de bedrijfsactiviteiten. Raadpleeg de vergunningen van het bedrijf op welke gevaarlijke stoffen mogelijk aanwezig zijn. Is er explosie, brand, of toxisch gevaar. • Voer eerste uitwendige en globale inspectie uit. • Tanks moeten droog zijn, vrij van vloeistof en bezinksel. • In tanks de zuurstofgraad, explosiegraad en toxiciteit meten.
• • • • • •
Afhankelijk van de situatie: Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. Raadpleeg de verantwoordelijke personen van het bedrijf. Raadpleeg ‘Risico inventarisatie en evaluatie’. Raadpleeg de arbeidsinspectie. Gebruik explosieveiligheidslamp. Zorg bij betreden van besloten ruimtes voor een ‘wacht’ die indien nodig kan alarmeren.
Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ GEVAARLIJKE STOFFEN; VERGUNNINGEN EN WETTELIJKE BEPALINGEN
17
5
Vragen 5.1
a b c
Opdracht 5.1
Tekenen en tekeningen lezen
De informatie op technische tekeningen moet eenduidig zijn. Daarom is de manier van tekenen en zijn de symbolen en aanduidingen vastgelegd in normen. Als de afmetingen op de tekeningen te klein worden. Maten worden aangegeven met behulp van een maatlijn en hulplijnen. Het snijpunt van deze lijnen moeten voorzien zijn van een streepje of stip.
De NEN Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering NEN 11, Normen voor informatie in de bouw. NEN 114, Technische tekeningen en de bouw. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 5.2
Meten en tekenen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering Volgorde van verrichte handelingen: 1 Vaststellen van basislijn van waaruit alle metingen plaats vinden. 2 Basislijn op terrein aangeven met Jalons. 3 Basislijn op schets aangeven. 4 Bepalen welke meetpunten nodig zijn om gebouw en terrein te kunnen tekenen. 5 Vanuit meetpunten loodlijnen neerlaten op de basislijn. 6 Plaats op basislijn bepalen en lengte van loodlijn bepalen. 7 Maten noteren in de schets. Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
Opdracht 5.3
Symbolen Oriëntatie Geen antwoord aanwezig. Uitvoering De belangrijke Nederlandse normen zijn o.a.: – NEN2322: 1973 nl
18
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN
– – – – – –
Technische tekeningen: Symbolen voor warmte- en luchttechnische installaties NEN 115 Aanduiding op kaarten en tekeningen van uit te voeren werk NEN 1413 Symbolen voor brandveiligheidsvoorzieningen op tekeningen en schema’s NEN 10671 en NEN-EN-IEC 60617 Grafische symbolen voor elektrotechnische tekeningen NEN 3214 Binnenriolering in woningen en woongebouwen NEN 3219 Buitenriolering: Aanduidingen op tekeningen NEN 2302 Tekening A2 bij Bestemmingsplan
Afsluiting Geen antwoord aanwezig.
❑ TEKENEN EN TEKENINGEN LEZEN
19
20
❑ GEBOUWEN, TERREINEN EN TECHNISCHE VOORZIENINGEN