Gebouwen en Voorzieningen
Goed verblijf
Goed verblijf Opdrachten
B. Diddens
eerste druk, 2003
❑ GOED VERBLIJF
3
Artikelcode: 24062.1 Colofon Auteur(s): Redactie: Illustraties: Onderwijskundige:
B. Diddens Studio Maan, M. Severijnen Verbaal - bureau voor visuele communicatie A. Scholten
© 2003 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
4
❑ GOED VERBLIJF
Voorwoord
Deze uitgave bevat de onderwijseenheid ‘Goed verblijf’ van de deelkwalificatie Gebouwen en voorzieningen A. Voor de onderwijseenheid is er een uitgave met opdrachten en bronnen en een uitgave met theorie.
Opdrachten Aan het begin van elke opdracht staat het opdrachtdoel. Daar staat wat je aan het einde van de opdracht moet kunnen. De opdrachten bevorderen de zelfwerkzaamheid. Met de opdrachten kun je je kennis in de praktijk toetsen of bepaalde vaardigheden trainen. Als je alle opdrachten met voldoende resultaat hebt uitgevoerd, beheers je de stof.
Bronnenoverzicht Om de opdrachten uit te voeren heb je informatie nodig. Hiervoor kun je het bijbehorende theorieboek gebruiken. Maar je kunt ook andere bronnen raadplegen. In het bronnenoverzicht staat waar je allemaal informatie kunt vinden. Dit kunnen boeken zijn, maar ook vakbladen, folders, video’s, het internet enzovoort.
Theorie Het theorieboek bevat de theorie die je het meest nodig hebt en die niet zo snel verandert. Om het bestuderen en verwerken van de tekst gemakkelijk te maken, kun je aan het einde van elke paragraaf verwerkingsvragen maken. Ik wens je veel succes bij het werken met deze uitgave. De auteur, B. Diddens
❑ VOORWOORD
5
Oriënterende opdracht
Onderhoudspunten voor gebouwen en voorzieningen vinden a
Nr.
Onderhoud aan:
Zoek in of rondom een gebouw met bijbehorend terrein naar zaken die moeten worden onderhouden. Dat moeten wel zaken zijn die door jou zelf mogen worden uitgevoerd. Schrijf er minimaal tien op in onderstaand schema. Vul alleen de tweede kolom in. Paginanr.
T/O
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
b
6
Bekijk nu het theorieboek en de opdrachtenbundel. Kijk op welke pagina informatie te vinden is over het door jou gevonden punt. Vul nu de derde kolom van het schema in. Zet vervolgens een T (de informatie staat in het theorieboek) of een O (de informatie staat in de opdrachtenbundel) in de vierde kolom.
❑ GOED VERBLIJF
Inhoud
Voorwoord 5 Onderhoudspunten voor gebouwen en voorzieningen vinden 6 1
Reparaties 9
2
Onderhoud in en rondom gebouwen en voorzieningen 17
3
Oplossen storingen 29
4
Veiligheid 35
5
Schoonmaken 44
Terugkijken op de je eigen werk 52 Bronnenoverzicht 53
❑ INHOUD
7
8
❑ GOED VERBLIJF
1
Reparaties
Leerdoelen Na – – – – –
het maken van deze opdrachten kun je: gebreken aan gebouwen vaststellen. verschillende materialen en gereedschappen herkennen benoemen. plamuren. kozijnen bijschilderen. gloeilampen vervangen.
1.1 Opdracht 1.1
Opdrachten
Gebreken vaststellen Doel Je kunt gebreken aan gebouwen vaststellen. Oriëntatie Je loopt langs de bungalows van het recreatiepark waar je werkt. De mevrouw van huisje nummer 13 komt naar je toe met de klacht dat er bij de voordeur grote plassen water staan. Klantgericht als je bent, ga je direct kijken. Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor deze wateroverlast. Schrijf drie mogelijke oorzaken op. ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Ga vijf verschillende gebreken zoeken aan de binnen- of buitenkant van een gebouw. Vul bij ieder gevonden gebrek het schema in. Schrijf op: – wat volgens jou niet goed is; – waar het gebrek zich bevindt; – of het zo te maken is of dat je nieuwe onderdelen nodig hebt; – of je het gebrek zelf kunt verhelpen.
❑ REPARATIES
9
Gebrek?
Waar?
Verhelpen of vervangen?
Zelf ja/nee?
1 2 3 4 5
Fig. 1.1 Vooral die oude staldeur heeft veel onderhoud nodig.
Afsluiting Verwerk het schema dat je gemaakt hebt in een kort verslag. Zorg dat je begeleider direct kan zien om welk gebouw het gaat en wanneer je de gebreken vastgesteld hebt. Lever dit verslag volgens afspraak in bij je begeleider.
10
❑ GOED VERBLIJF
Opdracht 1.2
Materialen en gereedschappen benoemen Doel Je kunt verschillende materialen en gereedschappen benoemen. Oriëntatie Een onderhoudsman komt vaak dezelfde klusjes tegen. Hieronder worden drie veel voorkomende handelingen genoemd. Geef in het schema aan welke materialen en gereedschappen daarbij horen.
Handeling
Materialen
Gereedschappen
Houtbewerking
Deur, paal
Schaaf, zaag
Plamuren Schilderen
Uitvoering Bezoek een grote bouwmarkt en vul je schema met nog drie handelingen aan. Zoek op hun website en in hun folders meer informatie over welke materialen en gereedschappen erbij horen. Afsluiting Lever dit schema in bij je begeleider en bespreek het. Opdracht 1.3
Plamuren Doel Je kunt plamuren. Oriëntatie Ga eens kijken hoe in de praktijk boorgaten in een muur worden dicht geplamuurd. Maak hiervan aantekeningen. Verwerk deze aantekeningen in de tabel.
❑ REPARATIES
11
Belangrijkste handelingen
Gereedschap
Materiaal
Vraag na afloop hoe je zo veilig en milieuvriendelijk mogelijk te werk kunt gaan. Schrijf hieronder voor allebei twee punten op. Zo veilig mogelijk te werk gaan doe je door: 1 ............................................................... 2 ...............................................................
Zo milieuvriendelijk te werk gaan doe je door: 1 ............................................................... 2 ...............................................................
12
❑ GOED VERBLIJF
Uitvoering Ga nu zelf oefenen met plamuren. Vraag aan je begeleider welke beschadigde muur bewerkt mag worden. Gebruik wat je geleerd hebt in de oriëntatie als leidraad voor je werk. Fig. 1.2 Goed gereedschap is het halve werk.
Afsluiting Laat aan je begeleider zien dat je kunt plamuren. Je wordt beoordeeld op: – een goede werkhouding; – een logische werkvolgorde; – het werktempo; – de veiligheid; – milieuvriendelijkheid; – het eindresultaat. Opdracht 1.4
Kozijnen bijschilderen Doel Je kunt kozijnen bijschilderen. Oriëntatie Op een warme zomerdag heb je je vast wel eens ingesmeerd. Dit deed je om te voorkomen dat je huid verbrandt door de felle zon. Kozijnen, en zeker die van hout moet je ook beschermen tegen weersinvloeden. Ga vijf raam- of deurkozijnen bekijken. Zoek de drie slechtste eruit. Schrijf op waar het kozijn zich bevindt. Maak aantekeningen van de staat van onderhoud. Schrijf ook op welke verfkleur de kozijnen hebben.
❑ REPARATIES
13
Kozijn waar?
Staat van onderhoud?
Kleur?
Uitvoering Vraag aan je begeleider of hij een kozijn wil bijwerken. Help hem daarmee. Zet na afloop de handelingen in de juiste volgorde. Vul daarna in de tabel verder in welk gereedschap en welk materiaal bij die handeling hoort.
Handelingen
Handeling in juiste volgorde
Gereedschap
Materiaal
Stofvrij maken Schoonmaken Vetvrij maken Grondverven Schuren/afsteken Verven Schuren
Laat de tabel door je begeleider controleren. Afsluiting Op een afgesproken tijdstip ga je het laatste kozijn bijwerken. Je werk wordt beoordeeld op: – een goede werkhouding; – een systematische aanpak; – het werktempo; – het eindresultaat. Opdracht 1.5
Gloeilampen vervangen Doel Je kunt gloeilampen vervangen.
14
❑ GOED VERBLIJF
Oriëntatie Mensen die een vakantiehuisje huren, willen dat dit in orde is. Zo ook familie Nooitthuis. Bij aankomst blijkt de lamp op de wc het niet te doen. Jij wordt gevraagd om samen met je begeleider te gaan kijken wat er aan de hand is. Wat kunnen mogelijke oorzaken zijn? ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Als je met elektriciteit werkt, heb je te maken met stroom. Dit kan gevaarlijk zijn. Welke fouten kun je allemaal maken? 1 ............................................................... 2 ............................................................... 3 ............................................................... 4 ............................................................... 5 ...............................................................
Fig. 1.3 Nu gaat me een lichtje branden.
❑ REPARATIES
15
Nadat je begeleider alles heeft gecontroleerd, blijkt dat de gloeilamp kapot is. Schrijf de handelingen die hij verricht bij het vervangen van de lamp op. Zorg dat ze in de juiste volgorde staan. Gebruik in ieder geval de volgende woorden: fitting, Watt, kleur. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Afsluiting Laat aan je begeleider zien dat je in staat bent de juiste gloeilamp uit te zoeken en dat je die kunt vervangen.
16
❑ GOED VERBLIJF
2
Onderhoud in en rondom gebouwen en voorzieningen
Leerdoelen Na – – – – – –
het maken van deze opdrachten kun je: verfwerk bijwerken. scharnieren van deuren en ramen smeren. gas, water en elektra controleren. handgereedschappen schoonmaken en repareren. vloerbedekkingen schoonmaken. veegmachines volgens de handleiding onderhouden.
2.1 Opdracht 2.1
Opdrachten
Schilderwerk bijwerken Doel Je kunt schilderwerk bijwerken. Oriëntatie Als je weet waar de opdracht over gaat, kun je een planning maken. Lees de opdracht helemaal door en maak een planning van de opdracht.
Begintijd
Eindtijd
Oriëntatie Uitvoering Afsluiting
Ga na waar deze opdracht over gaat en noteer welke activiteiten jij moet ondernemen om de opdracht met succes af te ronden. Te ondernemen activiteiten: ................................................................ ................................................................
❑ ONDERHOUD IN EN RONDOM GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN
17
................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Volg een demonstratie over het bijwerken van schilderwerk. Noteer puntsgewijs de handelingen die verricht worden. Handelingen: 1 ............................................................... 2 ............................................................... 3 ............................................................... 4 ............................................................... 5 ............................................................... 6 ............................................................... 7 ............................................................... 8 ............................................................... 9 ...............................................................
Ga vervolgens onder begeleiding zelf het bijwerken van schilderwerk oefenen. Let goed op de aanwijzingen die je tijdens het werk van je begeleider krijgt. Schrijf drie, voor jou belangrijke aanwijzingen, op. Aanwijzingen: 1 ............................................................... 2 ............................................................... 3 ...............................................................
18
❑ GOED VERBLIJF
Fig. 2.1 Zo verf je grote oppervlakken.
Afsluiting Vraag aan je begeleider welk verfwerk jij nu zelfstandig mag bijwerken. Vertel na afloop van het werk aan je begeleider hoe het ging. Nu je de opdracht hebt afgerond, kun je zien wat er van je planning terecht is gekomen. Beantwoord de volgende vragen: a Op welke punten is het anders gelopen dan je vooraf had ingeschat? ............................................................. ............................................................. ............................................................. ............................................................. .............................................................
b
Hoe zijn deze verschillen ontstaan? ............................................................. ............................................................. ............................................................. ............................................................. .............................................................
❑ ONDERHOUD IN EN RONDOM GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN
19
c
Hoe kun je deze verschillen een volgende keer voorkomen? ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................
Opdracht 2.2
Scharnieren smeren Doel Je kunt scharnieren van deuren en ramen smeren. Oriëntatie Ga naar een bouwmarkt. Vraag aan een medewerker welke smeerolie je nodig hebt om scharnieren van ramen en deuren te smeren. Schrijf de naam van de smeerolie op. Als er meerdere zijn lees je de gebruiksaanwijzing van één verpakking. Schrijf minimaal drie aandachtspunten op. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Controleer de scharnieren van tien ramen en deuren aan de binnen- en buitenkant van een gebouw. Schrijf op welke zeker moeten worden gesmeerd. Aantekeningen: ................................................................ ................................................................ ................................................................
20
❑ GOED VERBLIJF
................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Ga vervolgens onder begeleiding het smeren van scharnieren van deuren en ramen oefenen. Let daarbij goed op de aanwijzingen van je begeleider. Als er geen smeerolie is, ga je deze kopen in de bouwmarkt. Maak gebruik van je aantekeningen. Afsluiting Op een afgesproken tijdstip geef je een demonstratie van het smeren van scharnieren van deuren en ramen. Je wordt beoordeeld op: – een goede werkhouding; – een systematische aanpak; – het werktempo; – het eindresultaat. Opdracht 2.3
Gas, water en elektra controleren Doel Je kunt gas, water en elektra controleren. Oriëntatie Samen met een collega ga je van een vakantiebungalow gas, water en elektra controleren. Schrijf op welke zaken je moet controleren in welke ruimte.
❑ ONDERHOUD IN EN RONDOM GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN
21
Keuken
Woonkamer
Wc
Slaapkamer
Badkamer
Overige
Uitvoering Ga nu samen een vakantiehuisje controleren. Doe dit op een veilige manier. Zorg dat je op de hoogte bent van de hoofdkranen en hoofdschakelaars. Controleer een gasfornuis, een wastafelkraan en een elektrisch apparaat. Overleg met elkaar wie wat doet. Vul vervolgens in wat jullie gevonden hebben.
22
❑ GOED VERBLIJF
Wat?
Hoe?
Wie?
Problemen?
Fig. 2.2 Toestelcontactstoppen.
steatief
Afsluiting Lever de tabel uit de uitvoering in bij jullie begeleider. Vertel waar eventuele gas-, water- of elektraproblemen zijn. Dit gesprek wordt beoordeeld op: – inhoud; – duidelijkheid; – taalgebruik. Opdracht 2.4
Handgereedschappen schoonmaken en repareren Doel Je kunt handgereedschappen schoonmaken en repareren. Oriëntatie Deze opdracht gaat over het schoonmaken en repareren van handgereedschappen. Schrijf in eigen woorden op waarom het leren schoonmaken en repareren van handgereedschappen voor jou van belang is. ................................................................
❑ ONDERHOUD IN EN RONDOM GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN
23
................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Noem drie redenen waarom gereedschap schoon moet worden gemaakt en gerepareerd. ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Een manier om iets nieuws te leren, is gewoon maar beginnen. Je merkt dan vanzelf wat je er van terecht brengt en wat je er nog bij moet leren. Ga drie stuks veel gebruikte handgereedschappen onderhouden. In de praktijk betekent dit vaak schoonmaken en controleren. Probeer iets dat kapot is of beschadigd te maken. Vraag bij twijfel om raad bij een collega. Noteer in de linkerkolom wat er al goed ging en in de rechterkolom wat nog niet zo goed ging.
Wat?
24
Wat ging goed?
Wat kan beter?
❑ GOED VERBLIJF
Wat?
Wat ging goed?
Wat kan beter?
Bespreek je ervaringen met je begeleider. Volg de aanwijzingen die je van je begeleider krijgt op. Schrijf hieronder op wat je een volgende keer anders zult doen. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Afsluiting Je begeleider zal je nu nogmaals drie gereedschappen geven. Deze ga je nu in orde maken voor een volgende klus. Let onder andere op veiligheid en werkhouding. Bespreek de resultaten van het werk met je begeleider. Opdracht 2.5
Vloerbedekking schoonmaken Doel Je kunt vloerbedekkingen schoonmaken. Oriëntatie Schrijf drie verschillende soorten vloerbedekkingen op. Hoe denk je dat deze schoon moeten worden gemaakt? Welke (hulp)middelen kun je hierbij gebruiken?
❑ ONDERHOUD IN EN RONDOM GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN
25
................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Ga met een studiegenoot naar een winkel waar ze verschillende soorten vloerbedekkingen verkopen. Vraag naar de vijf meest verkochte soorten vloerbedekkingen. Vraag ook hoe ze onderhouden moeten worden. Stel ook vragen over middelen en machines waarmee ze schoon gemaakt kunnen worden. Zorg dat je van tevoren een aantal vragen op papier hebt staan. Spreek af wie de antwoorden opschrijft en wie de vragen stelt. Maak hieronder aantekeningen.
Soort vloerbedekking
Onderhoud
Middel/machine
Vergelijk na afloop deze tabel met jouw aantekeningen van de oriëntatie. Verbeter mogelijke fouten. Afsluiting Wanneer je voldoende geleerd hebt, geef je een demonstratie van het schoonmaken van een vloerbedekking. Daarvoor kies je één soort uit. Je wordt beoordeeld op: – je werkhouding;
26
❑ GOED VERBLIJF
– – – Opdracht 2.6
je inzet; de omgang met schoonmaakmiddelen; het eindresultaat.
Veegmachines onderhouden Doel Je kunt veegmachines volgens de handleiding onderhouden. Oriëntatie Lees in de handleiding van een veegmachine hoe je deze moet onderhouden. Maak hiervan een samenvatting. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Ga nu eens kijken hoe iemand in de praktijk een veegmachine onderhoudt. Noteer welke handelingen er allemaal verricht worden in de juiste volgorde. Handelingen: 1 ............................................................... 2 ............................................................... 3 ............................................................... 4 ............................................................... 5 ...............................................................
❑ ONDERHOUD IN EN RONDOM GEBOUWEN EN VOORZIENINGEN
27
6 ............................................................... 7 ............................................................... 8 ............................................................... 9 ...............................................................
Verschillen deze handelingen met de instructies uit de handleiding? Geef kort aan waar mogelijke verschillen zijn. ................................................................ ................................................................ ................................................................
Ga vervolgens onder begeleiding zelf een veegmachine onderhouden. Let daarbij goed op de aanwijzingen van je begeleider. Afsluiting Maak een handleiding over het onderhouden van een veegmachine. Lever dit in de vorm van een verslag in bij je begeleider.
28
❑ GOED VERBLIJF
3
Oplossen storingen
Leerdoelen Na het maken van deze opdrachten kun je: – storingen in en aan gebouwen melden. – kleine storingen zonder overlast oplossen.
3.1 Opdracht 3.1
Opdrachten
Storingen aan gebouwen melden Doel Je kunt storingen in en aan gebouwen melden. Oriëntatie Lees de opdracht door. Geef in het onderstaande overzicht aan wat er van je wordt verwacht. In de meeste gevallen moet je meerdere hokjes aankruisen. Van ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏
mij wordt verwacht dat ik: De antwoorden in een tekst opzoek. In eigen woorden opgedane kennis weergeef. Antwoorden in de juiste volgorde kan plaatsen. Verschillen en overeenkomsten kan aangeven. Principes en/of oorzaken kan verklaren. Het geleerde uit het hoofd kennen. Handelingen kan uitvoeren. Voorbeelden kan beoordelen. Een probleem kan oplossen. Het geleerde in meerdere situaties kan toepassen. Iets nieuws maak. Mijn eigen mening geef.
Noteer in onderstaande tabel in de linkerkolom wat volgens jou het belangrijkste onderwerp van deze opdracht is. Noteer in de tweede kolom wat je al van het onderwerp af weet. Onderwerp
❑ OPLOSSEN STORINGEN
Wat weet ik al?
29
Onderwerp
Wat weet ik al?
Uitvoering Vraag aan je begeleider hoe je storingen moet melden. Maak van dit gesprek aantekeningen. Verwerk de aantekeningen in het schema.
Soort storing
Te ondernemen actie
1 2 3 4 5
Afsluiting Zoek nu naar vijf storingen. Meld ze op de juiste wijze. Gebruik hierbij het formulier dat je gemaakt hebt. In het begin van de opdracht heb je aangekruist wat je moest gaan doen. Schrijf in de volgende tabel in de eerste kolom hoe je het werk hebt aangepakt. In de tweede kolom hoe je je aanpak zou willen verbeteren.
30
❑ GOED VERBLIJF
Hoe heb ik het aangepakt?
Opdracht 3.2
Hoe kan ik het verbeteren?
Kleine storingen oplossen Doel Je kunt kleine storingen zonder overlast voor de gebruiker oplossen. Oriëntatie Maak voor jezelf een planning wanneer je aan de opdracht begint en wanneer je de opdracht af gaat sluiten. Lees daarvoor de opdracht eerste helemaal door.
Beginnen met de opdracht Afronden van de opdracht
❑ OPLOSSEN STORINGEN
31
Vaak is een kleine storing snel en simpel te verhelpen. Het is dan wel belangrijk dat je het juiste gereedschap en hulpmiddel bij je hebt. Hieronder worden drie storingen genoemd. Schrijf op welke gereedschappen en hulpmiddelen je nodig denkt te hebben om de storingen op te lossen.
Storing
Gereedschappen/hulpmiddelen
1
Een piepende deur
2
Een verzakte grindtegel
3
Een klotsende radiator
Uitvoering Ga op zoek in en rondom een gebouw naar deze of drie andere storingen. Probeer de storingen te verhelpen. Zorg ervoor dat je zo weinig mogelijk overlast veroorzaakt voor je omgeving. Maak gebruik van je aantekeningen. Zorg dat je de juiste spullen gebruikt. Fig. 3.1 Verschillende soorten schroevendraaiers.
Afsluiting Op een afgesproken tijdstip vertel je je begeleider wat je hebt gedaan. Geef in je planning aan hoe de uitvoering werkelijk is gelopen. Vergelijk de planning met die uit de oriëntatie. Geef bij verschillen de mogelijke oorzaken aan.
32
❑ GOED VERBLIJF
Oorzaken: ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
In de oriëntatie heb je opschreven welke hulpmiddelen je dacht nodig te hebben om deze opdracht uit te kunnen voeren. Welke hulpmiddelen heb je echt gebruikt en welke heb je niet nodig gehad?
Gebruikt
Niet gebruikt
Zijn er hulpmiddelen die je wel hebt gebruikt, maar bij de oriëntatie niet hebt opgeschreven?
❑ OPLOSSEN STORINGEN
33
Extra gebruikte hulpmiddelen: ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
34
❑ GOED VERBLIJF
4
Veiligheid
Leerdoelen Na – – – –
het maken van deze opdrachten kun je: bestratingen met een hogedrukreiniger schoonspuiten. rookmelders aanbrengen. kleine branden blussen. op problemen klantvriendelijk reageren.
4.1 Opdracht 4.1
Opdrachten
Bestrating met een hogedrukreiniger schoonspuiten Doel Je kunt bestratingen met een hogedrukreiniger schoonspuiten. Oriëntatie Schrijf alle woorden op die bij je opkomen als je aan het schoonspuiten van bestratingen met een hogedrukreiniger denkt. Bij het schoonspuiten van bestrating met een hogedrukreiniger denk ik aan: 1 ............................................................... 2 ............................................................... 3 ............................................................... 4 ............................................................... 5 ............................................................... 6 ............................................................... 7 ............................................................... 8 ............................................................... 9 ............................................................... 10 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
❑ VEILIGHEID
35
Fig. 4.1 Hogedrukreiniger.
Uitvoering Vraag aan je begeleider of hij jou een demonstratie kan geven van het schoonspuiten van een bestrating. Schrijf in je eigen woorden op hoe hij of zij dat doet. Maak ook aantekeningen over het dragen van werk - en veiligheidskleding. Aantekeningen: ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Je hebt nu gezien en opgeschreven hoe het in z’n werk gaat. Ga nu zelf bestratingen met een hogedrukreiniger schoonspuiten. Afsluiting Wanneer je voldoende ervaring hebt, geef je een demonstratie van het schoonspuiten van bestratingen met een hogedrukreiniger. Vertel eerst welke persoonlijke beschermingsmiddelen je gaat gebruiken. Je wordt beoordeeld op: – een goede werkhouding; – een systematische aanpak; – het werktempo; – het eindresultaat.
36
❑ GOED VERBLIJF
Opdracht 4.2
Rookmelders aanbrengen Doel Je kunt rookmelders aanbrengen. Oriëntatie Vraag in een bouwmarkt naar een folder of gebruiksaanwijzing van een rookmelder. Als dat niet mogelijk is, kijk dan op de verpakking. Bekijk één soort rookmelder. Schrijf de belangrijkste woorden op over het: – aanbrengen van een rookmelder; – plaatsen van de batterij; – testen van de rookmelder. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Uitvoering Maak met behulp van de informatie uit de oriëntatie een werkinstructie voor het aanbrengen van rookmelders. Werkinstructie: ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
❑ VEILIGHEID
37
................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Ga op basis van deze werkinstructie het werk zelf uitvoeren. Breng in een ruimte een rookmelder aan. Afsluiting Laat je werk aan je begeleider zien. Demonstreer hoe je een batterij vervangt en hoe je de rookmelder moet testen. Opdracht 4.3
Kleine branden blussen Doel Je kunt kleine branden blussen. Oriëntatie Deze opdracht maak je samen met een studiegenoot. Lees eerst de hele opdracht goed door. Maak daarna duidelijke afspraken. Schrijf hieronder op wie wat doet.
Wie?
38
Wat?
❑ GOED VERBLIJF
Een van jullie leest de gebruiksaanwijzing van de brandblusser door. De lezer vertelt nu aan de ander wat er in de gebruiksaanwijzing staat. Wijs hierbij de onderdelen van de brandblusser aan. Hierna worden de rollen omgedraaid. Maak nu een foto van de brandblusser of schrijf het typenummer op. Uitvoering Maak een afspraak met een bedrijfshulpverlener. Laat hem de foto of het typenummer van de brandblusser zien. Vraag of hij jullie kan demonstreren hoe de brandblusser werkt. Maak van deze instructie aantekeningen. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Ga vervolgens onder begeleiding oefenen. Let goed op de aanwijzingen die jullie tijdens het werk van je begeleider krijgen. Schrijf drie, voor jullie belangrijke aanwijzingen, op. Aanwijzingen: ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
❑ VEILIGHEID
39
Fig. 4.2 Blusmiddelen en brandklassen.
Afsluiting Laat aan jullie begeleider zien dat jullie een brandje met een brandblusser kunnen blussen. Jullie hebben de opdracht nu bijna afgesloten. Een mooi moment om te kijken wat er van jullie afspraken terecht is gekomen. Bespreek met elkaar of alle gemaakte afspraken zijn nagekomen. Schrijf twee positieve en twee negatieve punten op. Vertel aan jullie begeleider wat je eventueel bij een volgende opdracht anders zou doen. Motiveer jullie antwoord.
40
❑ GOED VERBLIJF
Wat was er positief?
Wat was er negatief?
Wat zou je de volgende keer anders doen? ................................................................ ................................................................ ................................................................
Opdracht 4.4
Klantvriendelijk reageren Doel Je kunt klantvriendelijk op problemen reageren. Oriëntatie Zoek in een Nederlands woordenboek op wat het woord calamiteiten betekent. Schrijf de betekenis hieronder op. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Noteer in welke vijf beroepen je later vaak met calamiteiten te maken kunt krijgen. Geef per beroep aan op welke manier je ermee te maken kunt krijgen.
❑ VEILIGHEID
41
Beroep?
Wanneer met calamiteiten te maken?
Laat je antwoorden door je begeleider controleren. Uitvoering Ga met een studiegenoot twee situaties voorbereiden. Beide situaties spelen zich af op een bungalowpark. Om de beurt is een van jullie de gast en de ander de medewerker. In een situatie heeft de klant een dringende klacht: ‘De wc op de badkamer loopt over.’ In het tweede geval heeft de klant een probleem veroorzaakt: De schouw van de openhaard staat in brand. Waarschijnlijk heeft de gast verkeerd stookmateriaal gebruikt. Spreek met elkaar af wie welke rol heeft. Vertel nog aan elkaar niet hoe je denkt te gaan reageren! Zorg ervoor dat de beide situaties klantvriendelijk worden aangepakt en zo mogelijk ook klantvriendelijk opgelost.
Wie?
Wat?
Situatie 1
Situatie 2
42
❑ GOED VERBLIJF
Afsluiting Laat jullie rollenspellen aan jullie begeleider zien. Bespreek de resultaten met jullie begeleider. Je wordt beoordeeld op: – je klantvriendelijkheid; – direct handelen; – oplossingen kunnen bedenken; – het probleem kunnen afhandelen.
❑ VEILIGHEID
43
5
Schoonmaken
Leerdoelen Na het maken van deze opdrachten kun je: – overtredingen, slijtage en schade melden. – middelen, methoden en materialen voor de schoonmaak herkennen en benoemen. – badkamers schoonmaken. – kantoren opruimen.
5.1 Opdracht 5.1
Opdrachten
Overtredingen, slijtage en schade melden Doel Je kunt overtredingen, slijtage en schade melden. Oriëntatie Stel je voor dat je werkzaam bent bij een receptie van een camping. Veel problemen en dergelijke zullen daar gemeld worden. Jij zult dan moeten kunnen inschatten wat er aan de hand is. Probeer samen met een studiegenoot vast te stellen wanneer er sprake is van schade, een overtreding of slijtage. Zet bij ieder woord een voorbeeld. Overtreding ................................................................
Slijtage ................................................................
Schade ................................................................
Zoek in een woordenboek de omschrijving op van de volgende twee woorden.
44
❑ GOED VERBLIJF
Registreren ................................................................ ................................................................
Rapporteren ................................................................ ................................................................
Uitvoering Maak een formulier waarop je gegevens van een melding van een overtreding, slijtage of schade op in kunt vullen. Gebruik hierbij de bovenstaande gegevens. Ga in een vakantiebungalow kamer schoonmaken. Kijk goed naar de aanwezige meubels, apparatuur enzovoorts. Schrijf op wat er kapot, beschadigd of verdwenen is. Gebruik hierbij jullie formulier. Afsluiting Vraag aan je begeleider of hij samen met jullie de aantekeningen door wil nemen. Doe dit in de kamer die jullie hebben schoongemaakt. Vertel je begeleider wat volgens jullie een overtreding, slijtage of schade is. Vraag aan je begeleider bij wie je normaal gesproken dit soort zaken moet melden. Schrijf de naam van die functie hieronder op. ................................................................
Opdracht 5.2
Schoonmaakmiddelen, -methoden en -materialen Doel Je kunt middelen, methoden en materialen om schoon te maken herkennen en benoemen. Oriëntatie Voordat je aan een opdracht begint, moet je eerst weten wat er precies van je wordt verwacht. Lees de opdracht door. Schrijf in eigen woorden op wat je moet gaan doen. ................................................................ ................................................................ ................................................................
❑ SCHOONMAKEN
45
Fig. 5.1 Pictogrammen op de fles geven aan hoe (on)veilig een product is.
Uitvoering Maak een afspraak met een verkoper van sanitair. Zorg dat je een aantal vragen hebt voorbereid. Bedenk drie vragen: een over middelen om sanitair mee schoon te maken, een over methoden om sanitair schoon te maken en een over materialen om sanitair mee schoon te maken. Vraag 1: ................................................................ ................................................................
Vraag 2: ................................................................ ................................................................
Vraag 3: ................................................................ ................................................................
Schrijf de antwoorden zo kort mogelijk op. Antwoord 1: ................................................................ ................................................................ ................................................................
46
❑ GOED VERBLIJF
Antwoord 2: ................................................................ ................................................................ ................................................................
Antwoord 3: ................................................................ ................................................................ ................................................................
Afsluiting Lever bij je begeleider een verslag in over je bezoek bij de sanitairzaak. Verwerk in dit verslag de vragen en de antwoorden. Opdracht 5.3
Een badkamer schoonmaken Doel Je kunt een badkamer schoonmaken. Oriëntatie Geef antwoord op de volgende vragen: 1 Welke schoonmaakmiddelen voor de badkamer gebruik je thuis? ............................................................. .............................................................
2
Waar moet je op letten als je een badkamer poetst? ............................................................. .............................................................
3
Welke hulpmiddelen kun je bij het schoonmaken gebruiken? ............................................................. .............................................................
❑ SCHOONMAKEN
47
4
Hoe moet je de douchedeur poetsen? ............................................................ ............................................................
Uitvoering Er zijn mensen die, voordat zij hun nieuwe videorecorder aansluiten, eerst de hele gebruiksaanwijzing doorlezen. Anderen sluiten direct de videorecorder aan en raadplegen de gebruiksaanwijzing pas als ze er niet meer uitkomen. In beide gevallen komt het uiteindelijk meestal goed. Ga nu een badkamer schoonmaken. Noteer daarna wat je goed en minder goed vond gaan. Motiveer je antwoord. Wat ging goed? ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Wat ging minder goed? ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
48
❑ GOED VERBLIJF
................................................................ ................................................................
Bespreek je ervaringen met je begeleider. Volg de aanwijzingen die je van je begeleider krijgt op. Wat ga je een volgende keer anders doen? ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Afsluiting Wanneer je voldoende ervaring hebt, geef je een demonstratie van het schoonmaken van een badkamer. Je wordt beoordeeld op: – een goede werkhouding; – een systematische aanpak; – het werktempo; – milieuvriendelijkheid; – het eindresultaat. Opdracht 5.4
Een kantoor opruimen en schoonmaken Doel Je kunt een kantoor opruimen en schoonmaken. Oriëntatie Schrijf op wat je allemaal voor afval tegen kunt komen als je een kantoor gaat opruimen en schoonmaken. Noem minimaal vijf afvalproducten.
1
Soort afval
Apart afvoeren?
Oud papier
Ja
2 3 4
❑ SCHOONMAKEN
49
Soort afval
Apart afvoeren?
5 6
Vraag aan je begeleider of je het schema goed hebt ingevuld. Bespreek vooral de kolom: Apart afvoeren?. Zitten er nog fouten in, verbeter die dan. Uitvoering Een manier om iets nieuws te leren, is gewoon maar beginnen. Je merkt dan vanzelf wat je er van terecht brengt en wat je er nog bij moet leren. Ga nu eerst een kantoor opruimen en schoonmaken. Als er afval is, bekijk dan of dit apart moet worden verwijderd. Als je twijfelt vraag dan een collega om raad. Noteer wat er goed en wat er minder goed ging. Motiveer je antwoord. Wat ging goed? ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Wat ging minder goed? ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
50
❑ GOED VERBLIJF
................................................................ ................................................................ ................................................................
Bespreek je ervaringen met je begeleider. Schrijf hierna een werkinstructie voor een volgende keer. Maak hem zo dat iemand anders er ook mee uit de voeten kan. ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................ ................................................................
Afsluiting Wanneer je voldoende ervaring hebt, geef je een demonstratie van het opruimen van een kantoor. Vertel er ook bij waarom je het afval wel of niet moet scheiden.
❑ SCHOONMAKEN
51
Afsluitende opdracht
Terugkijken op de je eigen werk In de oriënterende opdracht heb je een schema ingevuld. Dit schema heb je nu nodig om dit onderdeel te kunnen afsluiten. Beantwoord hiervoor de volgende vragen. a Heb je het schema kunnen gebruiken om informatie op te zoeken? Schrijf op waarom het voor jou wel of niet goed te gebruiken was. ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................
b
Stonden er in je schema onderhoudspunten die je achteraf niet mocht uitvoeren? Zo ja, welke? ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ Zo nee, welke werkzaamheden mocht je wel uitvoeren? ............................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................
52
❑ GOED VERBLIJF
Bronnenoverzicht Boeken Technisch medewerker recreatiebedrijf, Het terrein meester, Onderhoud aan terreinen 1 Ontwikkelcentrum 10094 Technisch medewerker recreatiebedrijf, Recreatiegebied onderhouden, Onderhoud aan gastverblijven en voorzieningen 1 Ontwikkelcentrum 10095 Zelf klussen, 1001 reparaties in huis Bosch en Keuning, Baarn, Consumentenbond, ISBN 9024602149 Doe het zelf 1, Herstellingen en allerhande karweitjes binnens- en buitenshuis S. Pritchard, OYEZ D1978/2280/11
Brochures Foldermateriaal Gamma, Praxis, Fixit, Formido, Boerenbond
Internet www.gamma.nl www.praxis.nl www.fixit.nl www.formido.nl www.boerenbond.nl
❑ BRONNENOVERZICHT
53
54
❑ GOED VERBLIJF