2012 - 201 3 Innovation Labs
“Talenten voor talenten. Een mooi project waarbij de talenten van de Hogeschool op zoek zijn gegaan naar talent ontwikkeling in de stad.” Dave Held, Rabobank
Opdrachtgevers/Partners Dankzij ondermeer de volgende opdrachtgevers/partners, hebben studenten in 2012/2013 kunnen werken aan weerbarstige vraagstukken in de Innovation Labs.
Colofon Innovators 010 2012-2013 Hogeschool Rotterdam, Programma Excellentie in Onderwijs vormgeving studioBoven grafisch ontwerp fotografie Roy Borghouts, Alice Kalis drukwerk Drukproef uitgave Hogeschool Rotterdam, dienst Concernstrategie, Programma Excellentie in Onderwijs
[email protected] Titel
productie
April 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever (dienst Concernstrategie, Hogeschool Rotterdam).
4
Inhoud 7 9 11 15 19 22 23 25 29 33 36 37
Voorwoord Inleiding Innovation Lab Creatief op z’n Rotterdams Innovation Lab Moving@Rotterdam Innovation Lab Rotterdam Green Capital Peerreviews Prijswinnaars Innovation Lab Talentscout Innovation Lab Turning Innovation into Business Innovation Lab Zorg Slimmer Beter Van Innovation Lab naar minor+ Conferentie Honors op 3 en 4 oktober 2013
5
Rotterdam Op vele plekken in Rotterdam werkten de studenten aan projecten uit de Innovation Labs.
1
Creatief op z’n Rotterdams
2
Moving@Rotterdam
3
Rotterdam Green Capital
4
Talentscout
5
Turning Innovation into Business
6
Zorg Slimmer Beter
4 4
5
2
Maasvlakte 1
3 5 2
1
6
Dordrecht
2
6
5
“Het proces om tot een goed product te komen, kan ook innovatief zijn! ”
Voorwoord
Het beste is niet goed genoeg! Hogeschool Rotterdam ziet zichzelf als een instelling die vanuit maatschappelijke betrokkenheid werkt. Ze wil betekenisvol zijn voor de enerverende stad Rotterdam, met zijn maatschappelijke uitdagingen en economische kansen. Dus zijn onze ankers: toegankelijkheid, mensen breed uitnodigen deel te nemen aan het hoger onderwijs en bijdragen leveren aan de emancipatoire processen die zich in de stad voltrekken. De hogeschool doet dit vanuit een diepgeworteld kwaliteitsbesef, zonder concessies te willen doen aan de lat die hoog gelegd wordt. Dus hebben we nog een anker uitgeworpen. Het anker van excellentie, ofwel het Honoursprogramma. Dit programma is bestemd voor gemotiveerde studenten die willen uitgroeien tot excellente professionals, die extra uitdaging zoeken en meer interessante tijd in hun opleiding willen steken. Zij hebben in het eerste en tweede jaar aan bijzondere projecten gewerkt en keuzevakken gevolgd die hen verder hielpen met hun oriëntatie. Het Innovation Lab is in het vierde studiejaar een verplicht onderdeel voor deze studenten, maar is ook toegankelijk voor alle andere gemotiveerde
studenten zonder studieachterstand. Deze studenten maken op de huidige arbeidsmarkt het onderscheid en kunnen aantonen een innovatieve en excellente professional te zijn. Studenten uit de Innovation Labs zijn bij uitstek excellent. Zij hebben zichzelf daadwerkelijk overtroffen door oplossingen aan te reiken waar Rotterdamse bedrijven en instellingen echt wat aan hebben. Met verve hebben zij hun innovatieve producten aan de opdrachtgevers gepresenteerd. Komend jaar is het aanbod aan Innovation Labs omgezet naar minor+, een aan het Honoursprogramma verbonden minor. De werkwijze blijft hetzelfde, maar het aanbod is meer divers en breder, zodat nog meer ambitieuze studenten deel kunnen nemen. Ik ben trots op de resultaten en kijk uit naar de uitkomsten van de minor+. Ron Bormans Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam
7
“Je leert jezelf beter kennen als je al je mogelijkheden benut” Ron Weerheijm, programmamanager Honoursprogramma
“De ideale I-lab student is iemand die niet opgeeft bi j een klein beetje tegenslag. Iemand die zichzelf kan presenteren en out-ofthe-box kan denken. Iemand die het leuk vindt om naar oplossingen te zoeken voor complexe problemen” 8
Eric van Bijlevelt, docent Onderwijskund e
• 68 studenten aanwezig op wervingsevent in april 20 12 • 116 studenten gestart in september 2012 in zes Innovation La bs • Peerreviews in oktober: studenten bepalen waar I-Labs naart oe gaan • 96 studenten aanwezig op slotevent Innovators 010 in januari 2013 - Studenten als motor va n de stad: I-Lab alumni in de spotl ight - Innovators010: delen va n successen, complementeren van pe rsoonlijke ontwikkeling én bijdrage n aan Rotterdam - Als afsluiting van de I-L abs krijgen studenten tips voor hun presentatie: een laatste toevoeging voor het afstuderen en de start va n hun carrière
Inleiding Voor de derde keer konden studenten kiezen voor een Innovation Lab in plaats van een minor. In april 2012 waren er op verschillende locaties van de hogeschool Innovation Lab- en minorbeurzen.
werkt voor • Studenten hebben ge e opdrachtgevers totaal 20 verschillend en/of partners. multidisciplinair: • Innovation Labs zijn mstig van de studenten zijn afko n 26 verschillende opleidinge hebben naast hun • Studenten van I-Lab het Innovation werkzaamheden voor aan aan Battle of Lab ook nog meeged eat Game Excellence en The Gr
Deze publicatie geeft een verslag weer van de zes Innovation Labs uit het studiejaar 2012-2013. Wederom hebben de studenten indrukwekkende resultaten opgeleverd, Rotterdam is weer meer Innoverende handelaars rijker. Studenten van Creatief op z’n Rotterdams hebben hun Innovation Lab afgesloten met een driedaags evenement om burgerinitiatieven positief op de kaart te zetten. In het Innovation Lab Moving@Rotterdam onderzochten studenten de verkeersveiligheid van elektrische vervoermiddelen en analyseerden fysieke en informatiestromen van containers. Om van Rotterdam een Green Capital te maken gingen studenten aan de slag met drie verschillende deelprojecten. ‘Positivity is the key’ was het motto van studenten van het Innovation Lab Talentscout. Zij lieten zien hoe leraren op de basisschool en docenten in het voortgezet onderwijs talent bij hun leerlingen naar boven kunnen halen en benutten om de schoolprestaties te verbeteren. Studenten van Turning Innovation into Business gingen in het diepste geheim aan de slag voor meerdere
uitvinders en gingen er ook nog met een prijs vandoor. Zorgorganisatie Laurens was weer erg content met de tweede lichting studenten die werkten aan het zorghotel in het Innovation Lab Zorg Slimmer Beter. In september 2013 gaan studenten verder met de vraagstukken en komen er weer nieuwe uitdagingen bij waar de studenten hun tanden in kunnen zetten. De naam wordt minor+, maar de werkvorm Innovation Lab blijft. Meer informatie over minor+ staat op pagina 36.
9
“Belhuis 2.0 Carnisse is waardevolle ontmoetingsplek.” Joost Bult (Worm)
10
Creatief op z’n Rotterdams Rotterdam is een zeer diverse stad met diverse aandachtspunten: een van de meest veelzijdige steden, maar ook de armste stad van Nederland met het hoogste percentage laagopgeleiden en werklozen. De stad staat vaak in de schijnwerpers als het gaat om achterstanden. Waar echter mensen zijn, is potentie en waar potentie wordt vergroot, nemen kansen toe. In het Innovation Lab Creatief op z’n Rotterdams hebben studenten onderzocht hoe cultuur de potentie van Rotterdam vergroot.
Gemeente Rotterdam pakt de problemen in de stad aan door ondernemers aan te trekken en probleemwijken te herstructureren. Bewoners dragen hier graag aan bij en dienen burgerinitiatieven in. Op dit moment is de ervaring echter dat de gemeente hier heel blij mee is, maar vaak miscommunicatie ontstaat. Bezuinigingen zorgen voor gebrek aan geld en middelen waardoor gemaakte afspraken niet altijd nagekomen kunnen worden. Hierdoor sterven sterke initiatieven een snelle dood, terwijl deze ideeën een zeer belangrijke rol kunnen spelen bij het oplossen van problemen in een wijk. De studenten hebben de kans aangegrepen een nieuwe impuls aan deze burgerinitiatieven te geven. Ze waren ervan overtuigd dat er iets moois van de grond kon komen met beperkte middelen. Cultuur en creativiteit zouden hierbij centraal staan. Met veel enthousiasme begonnen ze met individuele onderzoeken naar facetten van de creatieve onderstroom in Rotterdam. Dit leverde een mooi plaatje op van Rotterdamse rijkdom op het gebied van muziek, uiterlijke verzorging, stedelijke identiteit en bewoners- en ondernemersinitiatieven. Samen hebben ze deze creatieve fenomenen gebundeld in een project waarmee de leefbaarheid, veiligheid en economie bevorderd werd.
Facts & Figures Studenten Henk van Dillen, Kelly van de Sande, Renate
van der Waal, Chantal Carey, Orfeo Markaban, Türkan Akyol, Jan Belzen, Julian Danse, Reinier Deijs, Vincent Heirath, Bart Baaijens opleidingen Pedagogiek, Communication & Multimedia Design, Mediatechnologie, Communicatie, Culturele en Maatschappelijke Vorming, Bedrijfseconomie, Autonome Beeldende Kunst, Commerciële Economie. Begeleiders Florian Cramer, Irene Prins, Levien Nordeman, Monica Walhout, Reinaard Vanhoe opdrachtgevers Worm, RAAF Betrokken kenniscentrum: Kenniscentrum Creating010
11
Ontmoetingsplekken bleken een zeer belangrijke rol te spelen in wijken, communicatie en cultuur dragen hier bij aan een sterkere wijk. Het belhuis is zo’n typisch Rotterdamse ontmoetingsplek, waar communicatie centraal staat. Belhuizen hebben echter een slechte naam gekregen door de jaren heen. De studenten besloten hier weer een positieve draai aan te geven: hun evenement zou een belhuis 2.0 worden. Een bruisende ontmoetingsplek met kunst, eten en muziek. Ze kozen ervoor extra positieve aandacht te genereren voor Werkplaats Carnisse, dat al de functie van ontmoetingsplek heeft. Drie dagen lang was een belhuis weer de centrale ontmoetingsplaats in Carnisse; Belhuis 2.0 was een groot succes. Daar bleef het niet bij, de studenten hadden als einddoel een gesprek tussen bewoners, beleidsmakers en belanghebbenden. Dit werd ingezet
12
met de resultaten van het Innovation Lab, een aantal aanbevelingen rondom drie pijlers: • Leefbaarheid Organiseer en faciliteer activiteiten in de wijk. Gebruik de burgerinitiatieven uit de buurt om de levendigheid te bevorderen. • Veiligheid Stimuleer sociale controle in de wijk door de buurtbewoners ‘eigenaar’ te maken van de projecten in de wijk. Als iets van jou is ga je er ook zorg voor dragen. • Economie Versterk samenwerking tussen ondernemers door een plek te bieden waar de dialoog aangegaan kan worden. Hier kunnen ondernemers en burgersideeën uitwisselen en elkaar mogelijk helpen.
“Voor de toekomst stellen wij dat het inzetten van cultuur een kostenefficiënte methode is om aan stadsontwikkelling te doen. Ons initiatief is een bijdrage om dat zichtbaar te maken.” 13
Facts & Figures Studenten Elise Boers, Yves du Bois, Tatjana van
het Groenwoud, Ulrich Hernandez, Loraine van Huizen, Patrick Hulsbos, Stijn de Jong, Tom Jongejan, Rosemarie Mos, Yannick Pegels, Mik Romeijn, Stefan Schoenmaker, Steven van der Ven, Ebo de Vries opleidingen Financial Services Management, Small Business & Retailmanagement, Commerciële Economie, Autotechniek, Logistiek en Economie, Bedrijfseconomie, Industrieel Product Ontwerpen, Technische Bedrijfskunde Begeleiders Wilco Braam, Arthur van der Molen, Marcel Seijner, Gerard van der Star, Adrie Spruijt opdrachtgevers Veiligheid: Enviu, ANWB en C’mm’n Cargo: Havenbedrijf Rotterdam, Stichting Natuur en Milieu, Aida Betrokken kenniscentrum Sustainable Solutions RDM
14
“Het voordeel van een stille auto is meteen ook een nadeel: je hoort de auto niet aankomen.”
Moving@Rotterdam In het Innovation Lab Moving@Rotterdam zijn logistieke en mobiliteitsvraagstukken door de studenten op een innovatieve manier aangepakt. Meerdere belanghebbenden zijn bij dit Innovation Lab betrokken, zoals (mkb-)bedrijven in de haven, Gemeente Rotterdam en Stichting Natuur & Milieu. Dit maakt het voor de studenten extra uitdagend. De studenten hebben aan twee opdrachten gewerkt. Eén team onderzocht de verkeersveiligheid van elektrisch vervoer. Het tweede team richtte zich op de fysieke containerstromen en de informatiestromen die daarbij horen. Verkeersveiligheid elektrisch vervoer
Onderzoek en aanbevelingen
Door het geven van subsidies en belastingvoordelen stimuleert de overheid het elektrisch rijden. Hiermee kunnen verschillende milieudoelstellingen worden gehaald, zoals reducering van CO2 en fijnstof in de lucht. Er zijn op dit moment nog weinig elektrische auto’s op de weg, maar door de steeds strengere milieuwetgevingen en de stijgende brandstofprijzen zullen er in de komende jaren veel meer bijkomen. Een van de voordelen van elektrisch rijden is meteen ook één van de gevaren: een elektrische auto hoor je niet aankomen. Wanneer een elektrische auto onder de 20 kilometer per uur rijdt, wordt er nauwelijks geluid geproduceerd. Dit komt doordat elektromotoren veel stiller zijn dan verbrandingsmotoren. Bij hogere snelheden valt dit verschil weg, omdat het geluid van de banden op de weg dan het geluid van de verbrandingsmotor overstemt. Een elektrische auto die 50 kilometer per uur rijdt, maakt dus even veel lawaai als een conventionele auto bij dezelfde snelheid. Naast de elektrische auto worden er ook steeds meer verschillende soorten elektrische voertuigen op de weg toegelaten, zoals e-scooters, e-bikes en Segways. Daardoor komt het gevaar werkelijk van alle kanten op de weggebruiker af.
Studenten hebben gegevens verzameld voor hun onderzoek naar de verkeersveiligheid van elektrisch vervoer. Doordat er nog te weinig elektrische voertuigen zijn, konden de studenten geen oordeel vellen over de objectieve verkeersveiligheid. De studenten hebben ook een enquête uitgezet onder weggebruikers. Hieruit blijkt dat elektrische voertuigen niet onveiliger worden ervaren dan conventionele voertuigen. Uit hun onderzoek komen de volgende aanbevelingen: • Het registeren van ongevallen van elektrische en hybride voertuigen met een situatieschets zodat de objectieve verkeersveiligheid kan worden bepaald. • Oplossingen om de stille elektrische voertuigen zichtbaar te maken onder de 20 km/h. - Toevoegen van kunstmatig geluid - Lichtsignalen - Opvallende kleur - Trillingen toevoegen - Onderdeel elektrisch rijden verwerken in het rijexamen - Waarschuwing via de mobiele telefoon.
15
C,mm,n Cargo In het Haven- en Industrieel Complex in Rotterdam neemt de industriële activiteit nog steeds toe. Dit zorgt voor intensiever gebruik van de infrastructuur voor transport naar, door en vanuit Rotterdam. Vooral het intensieve weggebruik resulteert in grote hoeveelheden schadelijke emissies en congestie (opstoppingen en files). C,mm,n Cargo onderzoekt welke innovaties mogelijk zijn om de sector transport en logistiek economisch te versterken en echt te verduurzamen met als doel 60% CO2-reductie. C,mm,n Cargo is een initiatief van Natuur & Milieu in samenwerking met Hogeschool Rotterdam, TU Delft, TU Eindhoven, Universiteit Twente, het Working Tomorrow afstudeerprogramma van Logica, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Havenbedrijf Rotterdam, RAI Vereniging, TNO, Logica. In het studiejaar 2011-2012 is de eerste groep studenten aan de slag gegaan met een huidige en toekomstige situatieschets van containerstromen. Deze tweede editie hebben de studenten van het project C,mm,n Cargo onderzoek gedaan naar fysieke containerstromen en naar informatiestromen van de containerlogistiek. Fysieke containerstromen
16
Door het ontbreken van gegevens over fysieke containerstromen, zoals herkomst en bestemming, in het gebied tussen de Eem/Waalhaven en Maasvlakte 1 is onbekend of en hoe deze efficiënter kunnen worden ingericht om een bijdrage te leveren aan het reduceren van CO2-uitstoot en ontlasting van het wegtransport. Studenten zijn aan de slag gegaan met als doel een herkomst- en bestemmingsmatrix te maken van de containerstromen. Deze matrix vormt voor de studenten de input voor het aandragen van verbetermogelijkheden om de efficiency te verhogen.
De studenten hebben in het najaar van 2012 op twee verschillende momenten op acht verschillende strategische locaties (drie op Maasvlakte 1 en vijf binnen de Eem/Waalhaven) de containerstromen gemeten. Aanvullend hebben zij diepte-interviews gehouden met vertegenwoordigers van grote bedrijven in het gebied. Met behulp van deze gegevens hebben de studenten een Herkomst- en Bestemmingsmatrix gemaakt. Uit deze matrix komt naar voren dat korte routes veruit het meest worden gereden, maar van relatief lage invloed zijn op de congestie en vervuiling. Informatiestromen In de huidige containerlogistiek in de Rotterdamse haven is niet duidelijk welke partijen over welke informatie beschikken. Wel moet alles binnen 72 uur worden gepland. Deze strakke planning maakt het moeilijk om containerstromen tussen verschillende partijen op elkaar af te stemmen. Het gevolg: veel containers worden per vrachtwagen vervoerd, wat schadelijker is voor het milieu dan vervoer per trein of binnenvaartschip. Aan de hand van Creatieve Actie Methodologie en diepte-interviews met gerenommeerde bedrijven in het Haven- en Industrieel Complex creëerden de studenten een raamwerk waarin alle betrokken partijen in de containerlogistiek in de Rotterdamse haven zijn weergegeven.
17
Facts & Figures Studenten Hogeschool Rotterdam: Jeffrey Bervoets,
18
“Opmerkelijk was het verschil in gedachte over een coöperatie tussen de jongere en oudere generatie.”
Anne Dijkstra, Paul Gerner, Wesley Gout, Bouchra Guetbach, Evelien Heemskerk, Robbin den Herder, Bastiaan van der Horst, Mark Janson, Ester Koelewijn, Laurence Koetsier, Joey Korteland, Raphael Moons, Jacob Noordam, Tom den Ouden, Karlijn Peze, Arno Rosendaal, Joeri Schenk, Bob Souwer, Kevin Tromp, Annemiek Verboom, Jeroen Willemse, Mikail Yilmaz, Tosca van Zijl De Haagse Hogeschool: Denise Kuiper Opleidingen Vastgoed en Makelaardij, Industrieel Product Ontwerpen, Bedrijfseconomie, Small Business & Retailmanagement, Watermanagement, International Business and Management Studies, Commerciële Economie, Autonome beeldende kunst Begeleiders Hannah Frederiks, Leander Ernst, Michaël Meijers, Nikéh Booister partners Rabobank, TNO, Waterschap Hollandse Delta, NIBHV Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening, Gemeente Rotterdam, RTV Rijnmond, Defensie Betrokken kenniscentrum Kenniscentrum Sustainable Solutions RDM
Rotterdam Green Capital Rotterdam wil zich internationaal profileren als een duurzame, veerkrachtige, veilige en attractieve Deltastad. De stad heeft zich in 2012 ingeschreven voor de European Green Capital Award van de Europese Commissie. De insteek van dit Innovation Lab is om het complexe, vaak abstracte vraagstuk van transformatie naar een duurzame Deltastad te vertalen naar concrete innovaties die toepasbaar zijn op wijk-, straat- en huisniveau. De studenten hebben zich gegroepeerd rond drie vraagstukken: Coöperatieve gebiedsontwikkeling, Adaptief bouwen en Floodcontrol. De studenten hebben gezamenlijk twee symposia georganiseerd. Op 2 november 2012 als eerste stap naar een doorlopend kennisplatform waar werkveld, lectoren, onderzoekers, docenten en studenten kennis uitwisselen, innovaties delen en samenwerkingsverbanden worden gevormd. Uiteindelijk moet dit kennisplatform de gemeente Rotterdam helpen de meest duurzame deltastad ter wereld te worden. Op dit eerste symposium presenteerden de studenten voor ruim 100 aanwezigen ook hun eerste onderzoeksvoorstellen.
Symposium 5 februari 2013 Het tweede symposium vormde het slot van de werkzaamheden van de studenten in het Innovation Lab Rotterdam Green Capital van dit studiejaar. In de vorm van workshops presenteerden de studenten de resultaten van hun individuele en gezamenlijke onderzoeken. De inspanningen van de studenten hebben geleid tot onverwachte en vernieuwende aanpakken voor de verduurzaming van Rotterdam. De onderzoeksresultaten komen voort uit de drie drie verschillende vraagstukken.
Coöperatieve gebiedsontwikkeling Wat is een coöperatie? Studenten uit dit project hebben congressen met een coöperatieve en/of duurzame insteek bezocht om uit te vinden wat een coöperatie is. Om een breed publiek bewust te maken van de mogelijkheden van een coöperatie, hebben de studenten een bordspel ontwikkeld. Doel is om een andere kijk op coöperaties te realiseren, zowel binnen een wijk als binnen een bedrijf. Het spel is opgedeeld in vier verschillende werelden die vier verschillende scenario’s vertegenwoordigen: economische groeimarkt, economische groei-overheid, economische krimp-markt en economische krimp-overheid. Vier verschillende insteken, van vergroening van een wijk tot een elektrisch duurzaamheidsvraagstuk. Elke beslissing die wordt genomen binnen een scenario, kan invloed hebben op het vervolg van het spel. Na afloop van het spel zien de spelers welke rol de spelers hebben en welke keuzes zij hebben gemaakt. De uitkomsten zijn iedere keer anders, afhankelijk van de gekozen rollen en scenario’s. De studenten die dit spel hebben ontwikkeld, willen ook graag dat het spel een toegevoegde waarde heeft voor de samenleving. Het spel is een belangrijke
19
factor om burgers en bedrijven beter bewust te laten worden van de coöperatieve gedachten met de daarbij behorende voor- en nadelen. De studenten gaan als afstudeeropdracht het spel daadwerkelijk in de markt zetten. De Rabobank is hierbij een belangrijke partner.
Adaptief bouwen Door de verwachte zeespiegelstijging en vergrote afvoer van de rivieren zal de kans op overstromingen van het buitendijks gebied in de toekomst toenemen. Voor Rotterdam is de ontwikkeling van de buitendijkse gebieden van groot belang. Zo wordt in het Rotterdamse gebied Stadshavens een flink gebied buitendijks duurzaam ontwikkeld. Doordat hier veel wordt geïnvesteerd, zullen deze gebieden ook intensiever gebruikt gaan worden. Dit betekent dat de maatschappelijke gevolgen en potentiële schade van mogelijke calamiteiten als een overstroming of hoogwater, ook aanzienlijk groter worden. Studenten concluderen dat de huidige vorm van gebiedsontwikkeling niet meer werkt. Doordat er zowel publieke, private als particuliere belangen bij betrokken zijn, is een nieuwe methode voor adaptieve gebiedsontwikkeling urgent en gewenst. Studenten hebben hiervoor een model ontwikkeld: het Infinity model. Dit model geeft een nieuwe vorm van adaptieve gebiedsontwikkeling weer.
FloodControl: de BHV’er als buurthulpverlener
20
Het klimaat is aan het veranderen. Dat het daardoor vaker en intensiever regent en dat de zeespiegel stijgt, zijn algemeen geaccepteerde feiten. Bij de bevolking is echter niet of nauwelijks bekend wat de gevolgen voor Nederland kunnen zijn, terwijl een hogere frequentie van
wateroverlast verstrekkende gevolgen kan hebben. Deze groep studenten adviseert om de bedrijfshulpverlener ook in te zetten als buurthulpverlener. Onderzoek van TNO wijst uit dat het effectiever is om een kleine doelgroep aan te spreken dan landelijke campagnes in te zetten als het gaat om creëren van risicoperceptie en zelfredzaamheid. De studenten zijn met de uitkomsten van dit onderzoek aan de slag gegaan. Een bedrijfshulpverlener (bhv’er) is een werknemer van een bedrijf die hulp biedt bij een ongewenste situatie binnen het bedrijf waarbij de veiligheid van alle werknemers en andere aanwezigen binnen het bedrijf in gevaar komt. Een bhv’er gaat periodiek naar opfriscursussen en blijft dus op de hoogte van nieuwe eisen en ontwikkelingen. De rol van een bhv’er binnen een bedrijf is duidelijk; kan deze persoon zijn kennis en kunde ook inzetten in de buurt bij calamiteiten? Dit idee is voorgelegd met verschillende partijen, zoals TNO, Landmacht en NIBHV en positief ontvangen.
Het vervolg Rotterdam Green Capital gaat verder als een doorlopend onderzoeksprogramma binnen Hogeschool Rotterdam. Ook in september 2013 gaat Rotterdam Green Capital verder als minor+. Daarnaast vinden er meerdere projecten plaats in dit onderzoeksprogramma. Enkele voorbeelden: Pi-XL-projecten binnen het Instituut voor Gebouwde Omgeving van de hogeschool, afstudeeropdrachten en projecten van Honoursstudenten. Ook andere studenten melden zich spontaan om mee te werken aan Rotterdam Green Capital. www.rotterdamgreencapital.com fungeert als digitaal kennisplatform.
21
“Vragen stellen en geen antwoord krijgen? Vragen krijgen en geen antwoord mogen geven! Mogen we eindelijk antwoord geven, moet het in max 3 regels.”
Inhoudelijke uitwisseling
Zes weken na de start van de Innovation Labs was er op 18 oktober 2012 een inh oudelijke uitwisseling tussen de Innovation Labs met als doel verhoging van de kwaliteit van de projecten en communityvorming. Onder leiding van gespreksl eider Toon Ariëns, Directeur Bureau Programmati sche Innovatie bij Hogeschool Rotterdam, presentee rde ieder Innovation Lab in een pitch van maximaal twee minuten hun Innovation Lab. Toehoorders stelde n na de pitch vragen, maar kregen daarop niet direct antwoord. Studenten kregen na alle pitches een half uur werktijd om kritiek te verzamelen op de andere Inn ovation Labs. Na het geven van de kritieken werd er afg esloten met het samenvatten van de meerwaarde van de vragen en kritieken op één A4 en werd het projec t samengevat in drie regels .
22
Prijswinnaars Een aantal studenten uit de Innovation Labs heeft ook verschillende prijzen gewonnen! Battle of Excellence Op 14 februari 2013 is de zinderende finale gehouden van de Battle of Excellence 2012. De beste studenten van Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit gingen in deze battle de strijd met elkaar aan in het oplossen van uitdagende business cases van bedrijven als Randstad, Nationale Nederlanden en Shell. De battle is niet alleen bedoeld om het beste uit studenten te halen, maar ook om de bedrijven te triggeren op het aanbieden van een uitdagende casus. Uiteindelijk doel is om studenten te laten zien dat Rotterdam ruime en uitdagende carrièremogelijkheden biedt en een prima plek om te netwerken is. De gemeente zet Rotterdam hiermee als carrièrestad op de kaart. Tachtig Honoursstudenten deden in teams mee aan de battle. De vijf beste teams zijn in november door middel van een voorronde voor de finale geselecteerd. Deze teams hebben de afgelopen maanden gewerkt aan hun opdracht en presenteerden die in de finale aan de jury. De jury bestond uit de vijf opdrachtgevers, aangevuld met de vertegenwoordigers van Gemeente Rotterdam en wethouder Korrie Louwes. De teams werden onder andere beoordeeld op de uitwerking van de case, creativiteit, professionaliteit en de verdediging.
De eerste prijs werd in de wacht gesleept door team Banning Advocaten met een zeer goed en ver uitgewerkt plan om het kantoor voor ‘mededinging’ op de Rotterdamse kaart te zetten. Studenten Tosca van Zijl en Jacob Noordam, deelnemers aan het Innovation Lab Rotterdam Green Capital, maakten deel uit van het winnende team. De studenten hebben de felbegeerde Letter of Recommendation van Burgemeester Aboutaleb ontvangen en ieder € 250,00 aan prijzengeld. De Battle of Excellence is een samenwerkingsproject van de Gemeente Rotterdam, Hogeschool Rotterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam en wordt vormgegeven door FeatureTalent.
The Great Game Studenten van Turning Innovation into Business hebben naast hun werkzaamheden voor het Innovation Lab in november 2012 ook nog deelgenomen aan de Great Game in Turkije. En namen de hoofdprijs mee naar Hogeschool Rotterdam! (lees meer over deze Game op pagina 31)
23
Facts & Figures Studenten Hatice Bakkal, Margreet Bout, Driss
Boutahar, Willeke Brandwijk, Xamoroh Colijn, Nikita de Cuba, Elisabeth van Dijke, Alissa Hoogenboezem, Bo Kamerman, Sanne Kleijwegt, Melanie Kreukniet, Joyce van den Nieuwendijk, Tara Paalvast, Tineke Rademaker, Mariska Rasink, Tom Sijm, Isabelle van Wijngaarden, Tobias de Wolff opleidingen leraar basisonderwijs (pabo), Logopedie, Commerciële Economie, Pedagogiek, Sociaal Pedagogische Hulpverlening, Verpleegkunde, Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, Communicatie, Small Business & Retailmanagement Begeleiders Wouter Engelbart, Eric van Bijlevelt, Anne Kooiman, Bartel Standaar-Dorhout, Joop Berding, Margriet Clement opdrachtgevers Martin Vet (Jan Antonie Bijlooschool), André Eijkenboom (Thorbecke vo) en Dave Held (Rabobank) Betrokken kenniscentrum Kenniscentrum Talentontwikkeling
“Haalbare projecten waarmee zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs hun voordeel kunnen doen.” Dave Held, Rabobank 24
Talentscout Overal waar kinderen samenkomen, zien we een grote verzameling van talenten en kwaliteiten. De een is hoogbegaafd, de ander is wat minder begaafd als het gaat om leren of lezen, maar kan bijvoorbeeld wel weer heel goed tekenen, dansen of zingen of is juist heel sociaal. Het doel van het I-lab Talentscout is het ontwikkelen van een methode die talenten bij leerlingen in kaart weet te brengen, om deze talenten vervolgens te kunnen gebruiken binnen de klas. Daarnaast wordt de leerlingen een positieve manier van feedback geven en ontvangen aangeleerd om zo hun talenten en vaardigheden beter te evalueren en in te zetten. Dit doel wordt bereikt door het in kaart brengen van de achterliggende vaardigheden van het talent van de leerling. Vervolgens wordt er gekeken op welke wijze deze achterliggende vaardigheden positief ingezet kunnen worden in de klas. Twee opdrachten Het Innovation Lab Talentscout bestaat uit twee opdrachten. Eén groep onderzocht hoe talent kan worden opgespoord bij basisschool Jan Antonie Bijloo en de andere groep richtte zich op het voortgezet onderwijs en onderzocht de mogelijkheden bij Thorbecke vo.
Talenten ontdekken en stimuleren op het Thorbecke vo Onderzoek van opdrachtgever Thorbecke vo wees uit dat sportende mavo-leerlingen lagere cijfers haalden dan verwacht. Volgens internationaal onderzoek is sporten goed voor de ontwikkeling van de leerlingen en zouden deze leerlingen dus hogere cijfers moeten halen. Dhr. Eikenboom vroeg zich af wat hij hieraan zou kunnen doen, wat zich resulteerde in de onderzoeksvraag: ‘Op welke manier kunnen we de leerlingen stimuleren hun talenten in te zetten om de schoolresultaten te verbeteren?’ De studenten hebben zich gericht op de huidige
mavo-2-klassen. Hierin zitten leerlingen van de bovengenoemde vier profielen. Deze leerlingen zijn 13-14 jaar. Beschrijving van het proces Tijdens het I-lab hebben de studenten (gedeeltelijk) gebruik gemaakt van de innovatieve methode ‘Scrum’, oorspronkelijk afkomstig uit de ICT en zijn innovatief te werk gegaan met als richtinggevende projectvraag: ‘Op welke manier kunnen we leerlingen (uit alle jaren en niveaus) van het Thorbecke stimuleren hun talenten in te zetten om de schoolresultaten te verbeteren?’. Na literatuurstudie naar talent, de puber en manieren van stimuleren hebben de studenten een dataanalyse uitgevoerd om te kijken wat de verschillen in resultaten zijn tussen de onderlinge profielen. Vervolgens hebben zij ideeën bedacht die bijdragen aan het stimuleren van talenten op het Thorbecke. De ideeën zijn getest in gastlessen door de studenten in een vmbo-2 klas. De producten zijn tussentijds geëvalueerd met onderzoekers binnen het Kenniscentrum Talentontwikkeling en met docenten van Thorbecke.
25
Beschrijving van het resultaat Het antwoord op onze onderzoeksvraag wordt weergegeven door Lewis (2010): ‘Je kunt leerlingen niet beter laten leren of gedragen. Je kunt wel een omgeving creëren waarin leerlingen het beter zouden kunnen’. Hierbij past het motto van de studenten ‘Positivity is the key’. Na een intensieve fase van desk- en fieldresearch zijn er drie producten ontwikkeld: (1) een coachingsmethode, (2) een feedbackmethode en (3) een talentmap. Deze drie producten zijn dusdanig op elkaar afgestemd, dat ze gezamenlijk een positief leerklimaat op het Thorbecke zullen creëren om zo het beste uit de leerling kunnen halen. Hoewel de producten zijn uitgeprobeerd op de mavo, zijn ze voor het gehele Thorbecke inzetbaar. Door gebruik te maken van en de nadruk te leggen op coaching en feedback, kunnen de reflectieve vaardigheden en het zelfvertrouwen van leerlingen worden vergroot. Door meer inzicht te krijgen in de eigen kwaliteiten en vaardigheden krijgen leerlingen meer kans om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Het gaat hierbij om de gehele leerling, te midden van zijn omgeving.
Basisschool Jan Antonie Bijloo Centrale vraag Hoe kunnen leerkrachten talent(en) bij hun leerlingen (h) erkennen en stimuleren met als doel het zelfbeeld en zelfvertrouwen bij de leerlingen te vergroten waardoor zij betere schoolresultaten zullen behalen? Met deze vraag zijn de studenten van het team Jan Antonie Bijloo aan de slag gegaan. Deze school besteedt tijd aan talentontwikkeling via het tutorschap (voor leerlingen die meer moeite hebben met bepaalde vakken) en de toolbox, aangeboden door Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR).
26
Literatuurstudie De studenten zijn begonnen met een literatuurstudie, waaruit met name naar voren kwam dat talent verder ontwikkeld
kan worden door de dialoog aan te gaan met de leerling en dat aangeboren talent absoluut niet bepalend is voor het behalen van superieure prestaties. Naast het hebben van plezier en doorzettingsvermogen, zijn langdurig oefenen en een stimulerende omgeving, zoals aanmoedigende ouders en goede begeleiding, het meest belangrijk zijn voor het behalen van superieure prestaties. Uitblinkers Na gesprekken met de leerlingen uit groep 3,4 en 5 en experimenten met leerlingen uit groep 4 bleek dat de leerlingen het lastig vinden om hun talent te benoemen. Het is echter pas mogelijk om talent te gaan stimuleren als het herkend is. De combinatie reflectie, dialoog en oefening, is de basis geworden voor het eindproduct, Uitblinkers. Dit is een portfolio met verschillende werkvormen voor de leerling en bestaat uit een Ik-boek, reflectieformulier, talentenopdrachten, feedbackformulier en een supermoment. In het Ik-boek staan opdrachten waarin de leerling over zichzelf moet nadenken; wie ben ik, wat kan ik en wat zijn mijn talenten. Het reflectieformulier wordt voor en na een les van de leerkracht ingevuld; de leerling reflecteert daarbij op zijn of haar gedrag/ prestaties in de les. Naast de lessen die verzorgd worden door de leerkracht, bevat het portfolio ook haar eigen werkvormen op het gebied van talentontwikkeling; deze werkvormen worden de talentenopdrachten genoemd. Door de uiteindelijke koppeling naar het rapport en de rapportbespreking, waarbij de leerling vanaf nu zelf aanwezig is en zowel de resultaten als het talent van de leerling worden besproken met de ouders, krijgt de leerling meer positieve aandacht van de omgeving. Hierdoor gaat de leerling meer in zichzelf geloven, krijgt hij/zij een beter zelfbeeld en zal zijn/haar zelfvertrouwen vergroten. Dit zorgt ervoor dat de algehele schoolprestaties verbeteren. Het eindproduct is zo vormgegeven dat het weinig inspanning voor de leerkrachten kost om te implementeren in het lesprogramma.
“Dit is precies wat ik wil hebben, maar nooit heb uitgesproken.” Martin Vet, directeur Jan Antonie Bijlooschool
“Positivity is the key.” Studenten Innovation Lab, groep Thorbecke 27
“Naast de best-practices, hebben we vooral ook worst practices gevonden.” student Bas van den Blink
28
Turning Innovation into Business Turning Innovation into Business is een Innovation Lab dat zich richt op het opstarten van ondernemingen rond uitvindingen. Hierbij wordt er vooral gericht op samenwerking tussen techniek (nieuwe producten) en commercie (nieuwe markten), en het ontwikkelen en testen van nieuwe methodes om op deze manier ideeën snel om te zetten in businessmodellen en ze te vermarkten (business development en pre-incubatie).
“Lets sell things better” Rogier Cazemier
Vier uitvindingen In deze editie van Turning Innovation into Business hebben studenten drie uitvinders geholpen (O-foil, Loggers en Safety jacket) en één groep heeft zelf een innovatie vermarkt: 3d-consultancy. Hieruit zijn vier gevalideerde businessmodellen gekomen. De studenten vier bedrijven bezocht voor best practices voor valorisatie. Hieruit zijn vier adviesrapporten en vier workshops gekomen en 1 capability publicatie en 5 workshops over de ‘innovatieve capabilities’ (Bauwen, 2012).
Safety jacket Een safety jacket is geschikt voor mensen die door hun beroep op hoogte moeten werken, zoals schilders, installateurs en bouwvakkers. Deze uitvinding is een veiligheidsharnas en jas ineen, wat het draagcomfort verhoogt en niets inlevert op stevigheid en veiligheid. De studenten hebben deze uitvinding verder uitgewerkt en een plan gemaakt om het jacket in de markt te zetten.
Facts & Figures Studenten Bas van den Blink, Rowen Bruggeling,
Steven van der Burg, Anna Crielaard, Jeffrey Dekker, Jan-Willem Droog, Ghislain Gabriëlse, Arnoud van Joolingen, Robert Nagelmaker, Tony Ong, Valentijn Peters, Manon Rinsma, Steef Roest, Jeroen de Veld, Ricky Voorn, Dennis Vos, Kyshan Walop, Dwayne Wesdorp opleidingen Small Business & Retailmanagement, Culturele en Maatschappelijke Vorming, Bedrijfskundige Informatica, Communicatie, Industrieel Product Ontwerpen, Business IT & Management, Commerciële Economie, Facility Management, Fysiotherapie begeleiders Rogier Cazemier, Ernst Phaff opdrachtgevers o-foil, Loggers, Safety Jacket partner Dnamo Betrokken kenniscentrum Innovatief ondernemerschap
29
O-foil
3D-Consultancy
O-foil is een nieuw voortstuwingssysteem dat tot 50% brandstofbesparing oplevert. Het is een brede, op-en-neer bewegende vleugel die de traditionele scheepsschroef vervangt. Studenten hebben O-foil geholpen, maar helaas kan daarover niets worden gemeld; de studenten hebben een geheimhoudingsverklaring (NDA, non-disclosure agreement) getekend.
De studenten binnen dit team zijn verder gegaan dan het geven van alleen advies; zij hebben daadwerkelijk een uitvinding in de markt gezet. De 3D-printer is in opmars, maar de verschillende fabrikanten weten nog niet de juiste marketingkanalen te benutten om daarmee hun printer aan bedrijven te verkopen. De studenten onderzochten welke fabrikanten er zijn en welke specialisaties zij hebben. Dit heeft geleid tot de oprichting van 3D-Consultancy. Zij vormen de schakel tussen fabrikant en afnemers en adviseren bedrijven bij de zoektocht naar een geschikte leverancier van 3D-printers.
Loggers Loggers is een internationaal erkende leverancier van oplossingen op het gebied van schokken, trillingen en beheersing van geluidhinder. De studenten hebben voor Loggers gewerkt aan een tool om nieuwe markten te evalueren. Ook studenten die voor deze uitvinders aan de slag gingen, hebben vooraf een NDA getekend en kunnen er helaas verder niets over melden.
“T erugkijkend was het meer dan een wedstrijdje, meer dan een business challenge. Het ging om interculturaliteit.” studenten over hun deelname The Great Game
30
The Great Game Studenten van Turning Innovation into Business hebben naast hun werkzaamheden voor het Innovation Lab in november 2012 ook nog deelgenomen aan de Great Game in Turkije. En namen de hoofdprijs mee naar Hogeschool Rotterdam! Na een selectieprocedure mochten vijf van deze I-Lab-studenten afreizen naar Istanbul om mee te doen aan The Great Game. Ze werden gekoppeld aan vijf studenten van de universiteit in Istanbul, zodat er een internationaal team van tien studenten ontstond. Dat gebeurde ook met de studenten van een aantal andere hogescholen. De studenten kregen
een aantal workshops, gingen op bezoek bij verschillende organisaties en prinses Máxima gaf een inspirerende speech. Manon Rinsma, een van de deelnemende studenten: ‘De laatste twee dagen waren het spannendst. 48 uur lang zaten we op een eiland. Daar moesten we binnen die tijd een businessplan schrijven, terwijl je daar normaal gesproken maanden over doet. De druk was hoog. Alle vijf de groepen kreeg een bestaand bedrijf aangewezen waarvoor we het plan moesten schrijven. Wij deden dat voor een Nederlands meubelbedrijf dat een flagship store wilde openen
in Turkije. We zochten van a tot z uit wat daarvoor nodig was. Hoe moest bijvoorbeeld de logistiek geregeld worden? En wanneer zou het winstgevend zijn?’ Het businessplan kan echt gebruikt worden. ‘We hadden Skypevergaderingen met de directeur van het bedrijf om alles door te spreken.’ The Great Game is een project in opdracht van het Programma Internationalisering Onderwijs (PIO), een programma van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het project wordt uitgevoerd door Agentschap NL en het Turkije. (bron: Profielen, 28 november 2012, profielen.hr.nl)
31
Facts & Figures Studenten Christel van den Berg, Jolie Derkx, Awinash
“Als 1 van de 10 ideeën succesvol is, is dat die 9 mislukkingen waard.” studenten Innovation Lab Zorg Slimmer Beter
32
Dharmlal, Eva Graansma, Melissa Groen in ’t Wout, Melanie Jonker, Mariska Lucas, Annika Maliepaard, Mariëlle Mol, Sander Mooij, Janine Niesing, Laura Staal, Naomi van Wijk Opleidingen Business IT & Management, Ergotherapie, Fysiotherapie, Logistiek en Economie, Maatschappelijk werk en dienstverlening, Management Economie en Recht. Begeleiders Jeannette Nijkamp, Monique Bussmann, Pepijn Roelofs, Marleen Goumans Opdrachtgevers Hans Stravers en Julia van Os (Laurens) Betrokken kenniscentrum Kenniscentrum Zorginnovatie
Zorg Slimmer Beter Het Innovation Lab Zorg Slimmer Beter draait rond een nieuw te bouwen revalidatiehotel voor ouderen van zorgorganisatie Laurens. Tegen de achtergrond van een dreigend personeelstekort in de zorg hebben de studenten hun tanden gezet in de vraag hoe Laurens in dit revalidatiehotel met het beschikbare personeel zorg- en dienstverlening van zo hoog mogelijke kwaliteit kan leveren. In de uitwerking die zij hebben gekozen, speelt zelfmanagement van de revalidant een belangrijke rol.
Innovatief revalidatiehotel voor ouderen
Zelfmanagement
Ouderen hebben vaak tegelijkertijd verschillende aandoeningen en beperkingen. Dit maakt de op revalidatie gerichte zorg na bijvoorbeeld een ziekenhuisopname complex. Voor deze doelgroep is zorgorganisatie Laurens bezig met het realiseren van een revalidatiehotel in Rotterdam Zuid. Dit moet een innovatief concept worden waarbinnen de gastvrijheid van het hotelwezen wordt gecombineerd met de beste zorg. Maar hoe kan dit concept echt vernieuwend worden?
De doelstelling van dit Innovation Lab is om een innovatief ontwerp te ontwikkelen dat bijdraagt aan beantwoording van bovenstaande vraag. Beoogd wordt met dit ontwerp Laurens in staat te stellen om de kwaliteit van zorg en dienstverlening zo hoog mogelijk te houden, ondanks het dreigende personeelstekort. In de gekozen uitwerking speelt zelfmanagement een belangrijke rol. Als de revalidanten in staat worden gesteld om hun eigen revalidatieproces tot op zekere hoogte zelf te managen, kan dit ertoe bijdragen dat zij voor een aantal zaken minder beroep doen op het personeel. Zelfmanagement impliceert een actieve rol van de gast.
De realisatie van het revalidatiehotel neemt ongeveer vier jaar in beslag en loopt nu twee jaar. Laurens vindt het belangrijk dat in dit proces wordt uitgegaan van de wensen van toekomstige gasten. In de eerste editie van dit Innovation Lab richtten de studenten zich op een ‘healing environment’. De groep studenten heeft in deze tweede editie antwoord gezocht op de vraag van Laurens “Hoe kan zorgorganisatie Laurens in het nieuwe revalidatiehotel met het huidige en toekomstige personeel zorg- en dienstverlening van een zo hoog mogelijke kwaliteit leveren?” Deze vraag is met name relevant vanwege het dreigende personeelstekort in de zorg.
Het proces Het project begon met een introductieweek, met onder meer kennismakingsactiviteiten, inhoudelijke presentaties, een creatieve rondleiding in de omgeving van het nieuwe hotel en een overnachting in het Stay-Okay hotel. Natuurlijk was er ook een kick off bij Laurens, waarbij de leden van de projectgroep hebben kennisgemaakt met een gevarieerde groep medewerkers die op de een of andere manier bij het nieuwe revalidatiehotel zijn betrokken.
33
Vervolgens hebben de studenten diverse workshops gevolgd en zich verdiept in uiteenlopende aspecten van het vraagstuk (o.a. trends in de zorg, logistiek, zelfmanagement, zorgtechnologie en financiën). Een deel van de workshops werd verzorgd door Laurens. Verder hebben de studenten een dag meegelopen met verschillende disciplines op de locatie Antonius IJsselmonde; twee van hen zijn zelfs een nacht opgenomen geweest. Tijdens dit meelopen zijn er gesprekken gevoerd met personeel, revaliderende ouderen en mantelzorgers. Elke donderdag en vrijdag werkten de studenten vanuit het Zorgstudiepunt op de Zorgboulevard bij het Maasstadziekenhuis. Op verschillende momenten hebben zij hun ideeën en tussentijdse resultaten voorgelegd aan medewerkers van Laurens. Tijdens deze bijeenkomsten werd soms stevig gediscussieerd, waarna de studenten met de feedback aan de slag gingen. Ook hebben zij symposia, zorginstellingen en andere organisaties bezocht om inspiratie op te doen, onder andere NEMO in Amsterdam, de Kunsthal in Rotterdam en een Revalidatiehotel in Grubbenvorst. Week 5 stond in het teken van de presentatie van het plan van aanpak aan de opdrachtgever Laurens. Dit gebeurde in een creatieve werkvorm met een ‘superheld’ in de hoofdrol. Medewerkers van Laurens hebben vragen geformuleerd, zich verplaatst in een superheld en vervolgens geprobeerd het vraagstuk op te lossen. Vanaf de tiende week heeft de groep zich gesplitst in drie subgroepen, die verschillende onderdelen hebben uitgewerkt.
Z-web 34
De studenten hebben een innovatief ontwerp bedacht: een website genaamd Z-web. Deze staat in het teken van
het bevorderen van zelfmanagement, zowel van gasten en mantelzorgers, als van het personeel. Z-web is vanaf elke gastenkamer toegankelijk via een computer, tablet of touch screen; alle zorgverleners hebben toegang via een tablet of smartphone. Bij het gebruik van Z-web worden de gasten continu ondersteund door Z-man. Deze digitale coach begeleidt hen bij hun zelfmanagementproces door middel van het geven van informatie, adviezen en herinneringsberichten. Z-man daagt de gasten uit om zelf op onderzoek uit te gaan, waardoor er minder hulp nodig is van het personeel.
Applicaties Via de startpagina op Z-web kan een keuze worden gemaakt uit vier applicaties: - Revalidatieproces: deze applicatie bevat o.a. revalidatiedoelen, uitleg ziektebeeld en dossier van de gast; tevens kan de gast de planning van behandelingen inzien en wijzigen. - Ranking the Staff: hier kan de gast het personeel beoordelen aan de hand van een aantal criteria. Het personeel kan hier zien hoe zij als groep zijn beoordeeld; tevens worden de criteria uitgelegd met behulp van filmpjes met goede en foute voorbeelden. - Revalidatieplanet: een applicatie met virtuele rondleiding, chatfunctie, videobellen en games met andere gasten. - RevaliDate: voor het ‘daten’ met andere gasten, bijvoorbeeld om samen te revalideren. In september 2013 gaat een derde groep studenten aan de slag met een nieuwe uitdaging rond het revalidatiehotel van Laurens.
“Bijzonder vind ik dat jullie vanuit de ik-persoon, de cliënt, hebben gedacht en niet vanuit de zorgverlener.” Hans Stravers, Laurens
“De studenten hebben een prachtige aanzet gegeven, ik word er erg enthousiast van.” Ben van Dorp, Laurens 35
Van Innovation Lab naar minor+ Vanaf het studiejaar 2013-2014 wordt de naam Innovation Lab vervangen door minor+. In een minor+ gaan de studenten multidisciplinair aan de slag met maatschappelijke vraagstukken in Rotterdam. De werkvorm blijft een Innovation Lab, alleen de naam is anders.
In september gaan de volgende minors+ van start: • Beyond Borders • Creation value in the public domain • Innovation Engineering and Design • International Sustainable Business Management • Internet of things • Making for professionals • Moving@Rotterdam • The new lords of the port 36
• Ontwerpen stedenbouw • Turning Business into Innovation • Rotterdam Green Capital • Talentscout • Turning Innovation into Business • Van Creatief Concept naar Business • Zorg Slimmer Beter • Zorgtechnologie en Innovatie
Honoursconferentie op 3 en 4 oktober 2013:
Learning to innovate, Evoking professional excellence in higher education
Voor meer informatie:
ce2013.hr.nl
http://honorsconferen
Op 3 en 4 oktober 2013 organiseert Hogeschool Rotterdam een internationale conferentie over het Honoursprogramma. De conferentie draait om kennisuitwisseling en kenniscreatie over de kernelementen van Honoursonderwijs. Dat is onderwijs voor studenten die meer uit hun studie willen halen en daarom ook wel als ‘excellente’ studenten worden aangeduid. Honoursonderwijs wordt door Hogeschool Rotterdam ingevuld als onderwijs dat studenten leert om te innoveren – ofwel in het Engels learning to innovate - zoals een ‘excellente professional’ dat ook doet. Het Innovation Lab en vanaf september 2013 de minor+ is een verplicht onderdeel van het Honoursprogramma bij Hogeschool Rotterdam. We nodigen van harte onderzoekers, docenten, bachelor-, masterstudenten en promovendi, stafadviseurs en directieleden van universiteiten en professionals uit het werkveld uit om hun onderzoeksstudies of goede praktijkvoorbeelden te presenteren. De geschreven en gesproken taal van de internationale Honors Conference 2013 is Engels. 37
“Talent is dat waarin iemand zich door aanleg het verst kan ontwikkelen en hierbij ten opzichte van niet-getalenteerden minder weerstand ervaart.”