2011 - 201 2
Innovation Labs
“Er zijn meerdere mensen die je kunnen helpen dus ga niet zitten cashflowen in jezelf!” Ernst Phaff, over het gebruik van netwerken
Opdrachtgevers/Partners Dankzij ondermeer de volgende opdrachtgevers/partners, hebben studenten in 2011/2012 kunnen werken aan weerbarstige vraagstukken in de Innovation Labs.
Colofon Innovators 010 Programma Excellentie in Onderwijs, Hogeschool Rotterdam tekst en redactie BOS, Bureau voor Onderwijs & Samenleving i.s.m. studenten en docenten van de I-Labs. vormgeving studioBoven grafisch ontwerp drukwerk De Swart fotografie Alice Kalis en anderen uitgave Dienst Concernstrategie, Hogeschool Rotterdam Titel
productie
April 2012
4
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enig andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever (dienst Concernstrategie, Hogeschool Rotterdam).
Inhoud 7 9 11 15 19 23 27 31 35 39 43 47 51
Voorwoord Inleiding Innovation Lab Co-Creation in the Public Domain Innovation Lab Rotterdam Elektrisch Innovation Lab Schatgraven Innovation Lab Zone4youth Innovation Lab Zet Rotterdam in Beweging Innovation Lab Empowering Heijplaat Innovation Lab Zorg Slimmer Beter Innovation Lab Flood Control Innovation Lab Turning Innovation into Business Innovation Lab Hoboken Innovation Lab Imageboosters 5
Rotterdam Op vele plekken in Rotterdam werkten de studenten aan projecten uit de Innovation Labs.
6
1
Co-Creation in the Public Domain
2
Rotterdam Elektrisch
3
Schatgraven
4
Zet Rotterdam in Beweging
5
Zorg Slimmer Beter
6
Empowering Heijplaat
7
Flood Control
8
Hoboken
9
Turning Innovation into Business
10
Image Booster
11
Zone4youth
11
1 1
8
11
2
6 9 7
4 3
10
4
1
4 5
Voorwoord
Werken aan innovatie is spannend, maar tegelijkertijd ook ingewikkeld en daarom uitdagend.
Met de I-Labs zijn we een goede weg ingeslagen Op 12 oktober 2011 bezocht de auditcommissie van het Sirius Programma voor excellentie in het hoger onderwijs Hogeschool Rotterdam. De commissie was te spreken over de Innovation Labs (I-Labs) en de wijze waarop die door ons hogeschoolbreed worden doorgevoerd. De commissie constateerde een goede verbinding met onderzoek aan de hogeschool. Vol vertrouwen zijn we dit studiejaar dan ook voor de tweede maal met een ronde I-Labs gestart. Opdrachtgevers wilden weer graag aan de slag met onze studenten en kwamen met uitdagende vraagstukken. Zij zien dat de studenten zich binnen de I-Labs als echte opdrachtnemers profileren. De docenten geven aan dat de I-Labs hen de mogelijkheid bieden om uitdagend onderwijs te verzorgen in nauwe relatie met de student. En de studenten zelf zijn positief over de manier waarop zij in de I-Labs hun kundigheid en denkbeelden uit kunnen breiden doordat ze in multidisciplinaire teams werken aan complexe en concrete praktijkopdrachten. Vooral de
vrijheid om het leertraject zelf vorm te geven, waarderen zij, maar zien zij tegelijkertijd als een pittige uitdaging. Werken aan innovatie is spannend, maar tegelijkertijd ook ingewikkeld en daarom uitdagend. Het vraagt veel inzet van zowel de opdrachtgevers, de begeleidende docenten als van de studenten. Maar niet zonder resultaat, zoals u in voorliggend beeldverslag zult zien. Hierin kunt u lezen wat onze innovatieve studenten in het studiejaar 2011-2012 hebben betekend voor Rotterdam en haar omgeving en wat Rotterdam op haar beurt aan de ontwikkeling van de professionele competenties van onze studenten heeft bijgedragen. Met de I-Labs zijn we een goede weg ingeslagen, waarbij alle betrokkenen profiteren. En dat is niet alleen een constatering van de commissie! Jasper Tuytel Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Rotterdam 7
“Het begeleiden van zo’n gemotiveerde en getalenteerde groep studenten is eigenlijk een cadeautje.” Docent
“We geven de studenten alle ruimte om ideeën aan te leveren, waarbij ze zich niet teveel beperken door praktische consequenties.” Opdrachtgever
8
“Binnen mijn opleiding ben ik gewend altijd de kartrekker te zijn in een werkgroep. Nu zit ik opeens in een groep met allemaal kartrekkers. Dat is wel even wennen!” Student
Inleiding De I-Labs in 2011 – 2012 zijn multidisciplinair: - Bij alle I-Labs zijn minimaal twee verschillende instituten betrokken en doen studenten van minimaal drie verschillende opleidingen mee. - In twee I-Labs werd met studenten van acht verschillende opleidingen samengewerkt.
Ambitieuze studenten die extra uitdaging zoeken, kunnen op Hogeschool Rotterdam hun hart ophalen in de Innovation Labs (I-Labs). In deze I-Labs werken zij aan innovatieve oplossingen voor maatschappelijke, actuele vraagstukken. Samen leren ze hoe je in multidisciplinaire teams tot creatieve en innovatieve producten kunt komen voor Rotterdamse opdrachtgevers.
Sinds het studiejaar 2010/2011 werkt Hogeschool Rotterdam met deze I-Labs. In een I-Lab kunnen studenten die zich willen onderscheiden zich ontwikkelen tot zogenaamde I(nnovatieve)-professionals. Het afgelopen studiejaar waren er elf zeer diverse I-Labs, waarin studenten van alle studierichtingen gezamenlijk werkten aan complexe vraagstukken die om een vernieuwende aanpak en innovatieve oplossingen vroegen.
Zes kenniscentra De vraagstukken in een I-Lab worden door de zes kenniscentra uit het Instituut voor Onderzoek en Innovatie (IOI) aangedragen. Ieder van deze kenniscentra verricht onderzoek op het terrein van de zes speerpunten van de hogeschool. In 2012 zijn dit: • Duurzame Innovatie • Zorginnovatie • Talentontwikkeling • Creating 010 • Innovatief Ondernemerschap • Ideale Haven
In samenspraak met de Rotterdamse beroepspraktijk ontwikkelen een lector en (docent) onderzoekers van een kenniscentrum, samen met docenten en projectleiders van diverse studierichtingen, een interessant vraagstuk. Studenten krijgen de vrije ruimte dit vraagstuk naar eigen inzicht te benaderen. In de voorliggende publicatie ziet u een verslag van de elf I-Labs uit het studiejaar 2011-2012. Startend met het I-Lab Co-Creatie nemen we u via Elektrisch vervoer mee door Rotterdam langs I-Labs als Schatgraven, Rotterdam in beweging, Zorg slimmer beter, Flood Control, Empowering Heijplaat, Hoboken, Turning Innovation into Business, Image Boosters en Zone 4 youth. De diversiteit is opvallend, maar ook de manier waarop er in ieder I-Lab zelfstandig door studenten succesvolle projecten zijn opgezet. Het biedt een inspirerend kijkje in de diversiteit van vraagstukken van wereldstad Rotterdam.
9
Facts & Figures Begeleiders Florian Cramer, Levien Nordeman,
Leo Remijn, Eva Visser, Peter van Waart. Studenten team Uggs/ Kralingen-Crooswijk: Boo van der
Vlis, Roos Wijma, team Zuidplein: Daan Bakker, Fadjiwa Faber, Robert de Jongste, Glenn Vlekke, Kim Kers, Renaldo Farkas, Mathijs Klip, team Open Drugs: Micha Prinsen, Roel Roscam Abbing, Team Verloren anonimiteit: Corine Vuijk, Anouk Corver. opdrachtgevers Hajo Doorn (directeur WORM), Lianne van der Linden (directeur Kosmopolis), Andries Stam (Almende), Clara Coepijn (IBM Nederland), John Post (IBM Nederland), Freek van Polen (Sense Observation Systems).
10
Co-Creation in the Public Domain Welke mogelijkheden zijn er voor bewoners om op een betekenisvolle manier aan de ontwikkeling van hun leefomgeving bij te dragen? Wat zijn de grenzen van het publieke domein in de stad en de nieuwe media? En welke innovatieve verbindingen zijn er te leggen tussen nieuwe media en de openbare ruimte? Dit zijn de vragen die in het I-Lab Co-Creation in the public domain centraal staan. Publiek of privaat Het publieke domein -the commons- is één van de meest belangwekkende onderwerpen van deze tijd. De vraag wat er deel van uit maakt is namelijk controversieel. Radicale voorbeelden zijn Hacker-initiatives zoals The Pirate Bay en WikiLeaks, die stellen dat alle informatie en alle media onderdeel van het publieke domein moeten zijn. Aan de andere kant zet de vestiging van geprivatiseerde gated communities en, op het internet, besloten walled gardens, sterk door. Door nieuwe technologie verdwijnt het verschil tussen stadsruimte en media, tussen digitaal en analoog. Dit creëert nieuwe problemen, maar ook nieuwe kansen voor een betekenisvolle participatie van gebruikers en bewoners aan ontwikkelings- en ontwerpprocessen, in de media en in de stad. Voorbeelden hiervan zijn wijkactivisme en community art in de stad en Open Source en Open Data op het internet.
Co-creatie In dit I-Lab werden studenten gestimuleerd om bovenstaande vraagstukken te onderzoeken en door middel van co-creatie creatieve oplossingen te bedenken. Dit deden zij door zelf co-creatie projecten in het publieke
domein op te zetten. Ook de opdrachten in het I-Lab zelf ontstonden door co-creatie: de studenten kregen geen project toebedeeld op een top-down manier, maar hen werd gevraagd zelf een project te ontwikkelen dat zou leiden tot grotere participatie van burgers in het publieke domein. In overleg met de partners hebben de studenten vier projecten in verschillende teams ontwikkeld. Bladerverhalen in het Winkelcentrum Zuidplein Winkelcentrum Zuidplein is een semi-publieke ruimte waar mensen met verschillende belangen samen zijn: winkeliers, jongeren die samenkomen en mensen die willen winkelen. De onderlinge contacten zijn gering. De studenten wilden bereiken dat mensen het winkelcentrum Zuidplein op een positieve manier beleven door hen onderling in contact te brengen. Zij betrokken het publiek bij hun onderzoek door middel van een enquête, ze werkten met een Facebook wall van papier, gingen verkleed het centrum in en concludeerden vervolgens dat een emotionele benadering mensen met diverse culturele achtergronden aansprak. Het uiteindelijke resultaat van het vooronderzoek was het ontwerp Bladerverhalen: een kunstmatige boom die met telefoons aan zijn takken mensen prikkelt ‘hun verhaal’ te vertellen en een boodschap achter te laten voor de
1
11
2
3
12
volgende bezoeker. Met als doel elkaar te interesseren en te ontroeren. Hoe positiever de emoties in de verhalen, des te groener de boom… gelUGGig in Kralingen-Crooswijk De twee wijken Kralingen en Crooswijk zijn geografisch en administratief met elkaar verbonden, maar verschillen in sociaal opzicht sterk van elkaar. Het team studenten dat zich over deze wijken boog, bracht de culturele overeenkomsten tussen deze wijken in beeld en zag dat de schoenen van het Australische merk UGG (en ook de goedkopere nep-UGG’s) in beide wijken populair zijn. De UGG-laars verhieven zij tot cultureel symbool om beide wijken te verbinden. Zij maakten een foto-verslag. Hun onderzoek resulteerde in een ontwerp voor een UGGs-monument op de snijkant van de twee wijken en in een campagne gelUGGig Kralingen-Crooswijk, in de typografie van UGG Australia. Force Freedom De farmaceutische industrie beschermt haar patenten op de fabricage van medicijnen en produceert niets wat geen winst oplevert. Mensen met een zeldzame ziekte waar
“Het viel ons op dat de GGD al heel open source is: er staat al heel veel informatie op internet en er is veel openbaar, maar je moet wel heel goed zoeken. Die stap wilden we gemakkelijker maken.” Roel Roscam Abbing (student Force Freedom)
niet aan verdiend kan worden hebben daarom soms pech. Maar wat zou er gebeuren als mensen met elkaar kennis zouden kunnen delen over de fabricage van medicijnen? Kunnen mensen dan voor zichzelf medicijnen produceren? Want, is de vraag, behoort die kennis eigenlijk niet toe aan het publieke domein? En zou het zelf fabriceren van genotsmiddelen als xtc kunnen voorkomen dat mensen slachtoffer worden van ‘slechte pillen’ op de illegale markt? In het project Open Drugs onderzochten studenten hoe je geheime of ‘illegale’ kennis publiek kunt delen. Studenten spraken met experts en gebruikers en maakten een ontwerp voor een transmediale strategie om mensen bij deze Open Drugs beweging te betrekken. Stichting WORM is enthousiast over het project en wil het verder ondersteunen. Verloren Anonimiteit Kinderen verliezen niet alleen hun onschuld maar ook hun anonimiteit op internet. Maar zijn ze zich hiervan wel bewust? Waar massa’s mensen via social media hun leven aan anderen exposeren staat bijna niemand erbij stil dat je daarmee misschien wel teveel prijsgeeft over wie je bent. Vooral kinderen realiseren zich onvoldoende wat de ‘gevaren’ zijn van het publiekelijk maken van je privé-gegevens. Het team dat zich over dit vraagstuk boog, ontwikkelde een interactief, co-creatief speurtocht-spel, waarbij kinderen over de waarde van privacy leren. In dit spel stelen kinderen iemands identiteit via sociale netwerken en nemen zij deze over. Zodra een speler de identiteit heeft gestolen, kunnen zijn of haar vrienden op hun beurt deze weer stelen en overnemen. Kinderen leren daardoor dat informatie overal te vinden is en dat je als je alles bij elkaar zet, je veel over iemand te weten kunt komen. Ze leren daardoor dat de bescherming van privé informatie waarde heeft.
4
“Uggs is wat Kralingen en Crooswijk verbindt; alle soorten mensen dragen ze: er zijn oma’s met Uggs, baby’s met Uggs, hockey-meisjes met Uggs, stoere jongens met Uggs, dj’s met Uggs.” Roos Wijma (student GelUGGig in Kralingen-Crooswijk)
13
Facts & Figures Begeleiders Wilco Braam, Adrie Spruijt, Frank Rieck,
Jan van de Velde, Frans van de Weijdeven. Studenten Bas Bickes, Ismail Bingul, Terence Felipa, Niels van Genderen, Roxanne van der Geest, Ronald Gideonse, Karsten Groeneweg, Laura van Hal, Dane van der Hulle, Arie Klut, Jordy Molendijk, Said Ofiani, Leroy Paulina,Thomas Pieters, Gertjan van de Vijver, Yuen Saan Lee, Sven Stolk, Nick Verhoeven, Helene Vermeulen, Sander van Wijk, Lilly Wan Anja Yeh, Tjerk Zuidgeest. opdrachtgevers Sandra Nap (Stichting Natuur en Milieu), Alexander Philipsen (Havenbedrijf Rotterdam), Hans Hoogbergen en Peter Blokdijk (ESFA).
14
“De prijs van elektrisch rijden valt mee.” Jan van de Velde, docent
Rotterdam Elektrisch In het I-Lab Rotterdam Elektrisch wordt nagedacht over toekomstige mobiliteitssystemen die passen binnen de kaders van people, planet en profit. Studenten werken aan integrale oplossingen voor vraagstukken, waarbij kennis over voertuigen gecombineerd worden met infrastructuur en logistiek en dit alles in de context van de stad van de toekomst. Binnen het I-Lab werd in 2011-2012 aan drie projecten gewerkt.
1
e-Mobility In 2010 is het project E-Mobility gestart. Inmiddels hebben vier groepen aan het project gewerkt. Het project startte met het maken van een kosten- en batenmodel voor de Ecotruck 7500 van Spijkstaal. Dit project werd vervolgd door een student die het kosten- en batenmodel verbeterde. Daarna hebben twee studenten naast de Ecotruck 7500 ook de e-Busz en de AGV Connect BEV toegevoegd aan het model. Dit was het startpunt voor het team dat dit jaar in het I-Lab aan de slag ging. De opdrachtgever vroeg het studententeam dit jaar het kostenmodel verder te verbeteren en nu ook de e-scooter eraan toe te voegen. Er was namelijk geconstateerd dat een aantal kostenposten in het model van de voorgangers niet klopte en de opdrachtgever wilde dit laten corrigeren en valideren. De letterlijke opdracht luidde: ontwikkel een universeel en onafhankelijk Total Cost of Ownership model, met een bredere toepasbaarheid voor business-to-business toepassingen en met actuele informatie waarin duidelijk het verschil tussen elektrische en conventionele voertuigen wordt weergegeven. Tijdens het project onderzochten de studenten wat mogelijke klanten in een dergelijk Total Cost of Ownership model terug willen zien. Hiervoor benaderden zij verschillende bedrijven met een enquête en legden zij
bedrijfsbezoeken af, die informatie verschaften over de uiteindelijke inhoud van het model. Ook werden er bedrijven bezocht om de kostenposten in het model bij voertuigen te valideren. Resultaten Uiteindelijk is een universeel Total Cost of Ownership model opgeleverd waarin alle gewenste kostenposten terug zijn te vinden en waarin de gegevens van de voertuigen ook gevalideerd en correct zijn. “Natuurlijk zijn er’” aldus het projectteam, “altijd verbeterpunten te vinden en daarom doen we aanbevelingen voor een vervolgproject.”
2
C’mm’n Cargo In het Haven- en Industrie Complex in Rotterdam neemt de industriële activiteit nog steeds toe. Dit zorgt voor intensiever gebruik van de weg- en infrastructuur voor transport naar, door en vanuit Rotterdam. Vooral het intensieve weggebruik resulteert in grote hoeveelheden schadelijke emissies en congestie (opstoppingen, files). Het project C’mm’n Cargo onderzoekt per modaliteit de gevolgen van de toenemende container flow naar het achterland. De studenten die aan dit project werkten, maakten het
15
onderzoeksrapport Current state dat een situatieschets geeft van de huidige containerstromen. Dit gebeurde in opdracht van Havenbedrijf Rotterdam. De begeleiding was in handen van Stichting Natuur & Milieu. De studenten werken nog aan het onderzoeksrapport Future State, waarin een scenario geschetst wordt voor 2035. Ze maakten in Current State onder andere berekeningen over de toename van het aantal containers en bestudeerden onderzoek naar de mogelijke ontwikkelingen in trein-,
3
“C’mm’n Cargo pakt een echt Rotterdams probleem aan” Frans van de Weijdeven, docent 16
binnenvaart- en wegvervoer. In hun uiteindelijke advies hielden ze rekening met het aantal kilometers, het gemiddelde brandstofverbruik, de gemiddelde schadelijke uitstoot, de levensduur, de looptijd, de kosten en de veiligheid. Kijkend naar vier toekomstscenario’s werd hen duidelijk dat er echt maatregelen genomen moeten worden om de schadelijke uitstoot te verminderen. Alleen schonere auto’s inzetten is niet voldoende. Ze geven aan dat het inzetten van de modal shift nodig is: elektrische voertuigen voor de kortere afstanden en treinen of binnenschepen voor de langere afstanden.
eScooter010 De projectgroep eScooter010 hield zich dit jaar bezig met een opzet en promotie van de ESFA escooter fabriek. De studenten van eScooter010 staan voor duurzame elektrische mobiliteit en de kansen die dit biedt voor de toekomst. Hiermee sluiten ze aan op de doelstellingen van de gemeente Rotterdam, om in 2014 4000 elektrische scooters te hebben rijden in Rotterdam. Een belangrijk onderdeel van het project ESFA is het terughalen van de productie van de scooter van China naar Nederland. Het idee is dat Rotterdammers met een afstand tot de arbeidsmarkt in de ESFA fabriek een kans krijgen zichzelf te ontwikkelen met werk en tegelijkertijd een opleiding volgen die hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot. De studenten maakten een indeling voor de fabriekshal en schreven assemblage handleidingen, waarmee de werknemers de scooters kunnen assembleren. Via social media, publieke bijeenkomsten en beurzen hebben de studenten ESFA vertegenwoordigd en gepromoot. Met campagnes als ‘mythes ontrafeld’ en ‘nultien kleding’, kreeg het project niet alleen een technische aanpak, maar ook een marketinggerichte invulling. De studenten vonden dat het project een ideale mix van opdrachten kende, waarbij ieder teamlid een rol van betekenis kon spelen. De multidisciplinaire aanpak waardeerden zij.
“eScooter010 was een goede mix tussen technische en commerciële vraagstukken” Sven Stolk, student
“T hinking outside the container” Leroy Paulina, student
17
18
“Hetgeen iedereen vooral als positief heeft ervaren is het werken met studenten van verschillende opleidingen.”
Schatgraven Iedereen heeft een talent. Als je maar weet waar je zoeken moet. Het is net als bij schatgraven: als je de schatkaart hebt, dan is die verborgen schat zo gevonden. Zonder een kaart is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Jongeren hebben hulp nodig: een kaart, om hun talenten te vinden. De meesten krijgen op het juiste moment wel een steuntje in de rug van mensen die in hen geloven. Maar juist risico-jongeren en jongeren met een gezondheidsprobleem die zo’n steuntje goed kunnen gebruiken, krijgen hem vaak niet. Helaas kijken werkgevers, buurtbewoners, politieagenten en hulpverleners vaak vooral naar de problemen en zien daardoor niet de talenten. In het I-Lab Schatgraven proberen studenten de schat aan talent in Rotterdam te vinden.
Het I-Lab Schatgraven wil op innovatieve (digitale) manieren in contact komen en blijven met risicojongeren en jongeren met gezondheidsproblemen. Het I-Lab richt zich op het vinden, inzetten en borgen van de talenten van deze jongeren, met als doel de jongeren te laten ervaren dat ‘zij ertoe doen’.
Terugdringen schoolverzuim In Rotterdam woont een groep van circa 15.000 probleemjongeren. Zij zijn verslaafd, zitten in de prostitutie, zijn dak- of thuisloos of hebben geestelijke gezondheidsproblemen. Ook zitten in de groep van ongeveer 100.000 sociaalzwakke en kwetsbare mensen, veel jongeren die geen werk of opleiding hebben en gedragsproblemen vertonen. Jaarlijks verlaten ongeveer 2700 jongeren hun opleiding zonder diploma. En jongeren zonder startkwalificatie hebben een grotere kans om werkloos te worden of in de criminaliteit te belanden. Het terugdringen van schoolverzuim is al jaren een belangrijk doel van de overheid.
Facts & Figures Begeleiders Anne Kooiman, Gerard Levolger, Joan
Verhoef, Marjo Westenborg, Gert-Jan Wiersma. Studenten Huriye Atar, Huya Güler, Noraly Oonk, Riëlle van der Meijden, Aysegul Sener, Ariana van der Slikke, Anne Steendijk, Tamara van der Valk, Angela van der Vliet. opdrachtgevers Paul Wiese en Esther Dielessen (Jongerenloket), Jurriën Heydelberg en Dènis Wiering (GGD Rotterdam-Rijnmond). OVERIGE BETROKKENEN Margriet Clement (coördinator I-Lab), Harald Miedema (lector), Frans Spierings (programmamanager kenniscentrum Urban Talent).
19
Project Jongerenloket
“Tijdens een bijeenkomst hebben wij de ervaringen van de groepsleden besproken. Iedereen was het er over eens dat het een geslaagd project was. Het voldeed aan ieders verwachtingen.”
20
In dit project, in opdracht van het Jongerenloket, ontwikkelden zes studenten een lesmodule met als doel het schoolverzuim in het mbo in Rotterdam te verminderen. In de lesmodule leren jongeren over de leerplichtambtenaar en de gevolgen van schoolverzuim. Ze worden zich bewust van de kansen die ze hebben, wat hen kan motiveren tot het behalen van een startkwalificatie. In twee interactieve lessen wordt zowel informatie gegeven als naar kennis van de leerlingen zelf gevraagd. Op de website die bij de module hoort, kunnen de jongeren vragen stellen aan een leerplichtambtenaar. Ook kunnen ze vragen stellen op een forum en vinden ze tips en informatie over het Jongerenloket.
Project Jongeren met Gezondheidsproblemen In samenwerking met GGD Rotterdam-Rijnmond is het project Jongeren met Gezondheidsproblemen opgezet. Dit project richt zich op jongeren die door gezondheidsproblemen uitvallen op het mbo niveau 1 en 2. Het doel van het project was meer inzicht te krijgen in de zorgbehoefte van jongeren in het mbo en om het zorgaanbod meer op de zorgvragen aan te laten sluiten. De studenten hebben binnen dit project het zorgaanbod van de GGD geëvalueerd. Na een uitgebreide literatuurstudie zijn interviews afgenomen bij betrokken instanties en professionals. Ook is, met behulp van een vragenlijst, naar de mening en ervaringen van de jongeren zelf gevraagd. Als resultaat van dit onderzoek ontstond het idee voor het eindproduct: een pop-up kubus. Deze hanteerbare en laagdrempelige wegwijzer voor jongeren biedt tevens een handvat aan organisaties en professionals. Met de kubus kan op een vernieuwende en verrassende manier de bekendheid van het zorgaanbod verbeterd worden en de bereikbaarheid groter.
“Op deze manier was er een goede aanvulling op elkaar en zijn we met elkaar tot een eindproduct gekomen dat anders nooit tot stand had kunnen komen!”
21
“Mijn kind is bijna twee jaar oud, hij is erg druk maar ik weet niet hoe ik hem thuis bezig moet houden. Ik wil graag weten welke spelletjes ik met hem kan spelen.” Moeder in de ouderkamer bij CBS de Sleutel
22
Zone4youth In de Oleanderbuurt zetten professionals zich in voor een duurzame en gezonde buurt, waarin iedereen zich optimaal kan ontplooien. De scholen in deze buurt zijn met recht brede scholen. Zij richten zich niet alleen op de jeugd, maar zijn tegelijkertijd de motor voor ontwikkelingen in de buurt. In de wijk zal over enkele jaren een kindercampus opgezet worden, waarin drie basisscholen en een school voor voortgezet onderwijs samenwerken. In het Oude Noorden is ´Het Klooster´ omgebouwd tot wijkgebouw voor wonen, leren en werken. In beide buurten werkt men aan de zogenaamde MFA: Multifunctionele Accommodatie. De Oleanderbuurt Op de kindercampus gaan het Centrum voor Jeugd en Gezin, kinderkunstcentrum Villa Zebra en de bewoners van de Oleanderbuurt samenwerken. Er zullen judolessen worden aangeboden, maar ook andere sporten en filosofielessen en dagelijks serveert men een gezonde maaltijd in het schoolrestaurant met groenten uit de eigen moestuinen. De kindercampus heeft als doel de ontwikkelingskansen van de kinderen in deze achterstandswijk te vergroten en kan de motor zijn in de ontwikkeling van de buurt als ondersteunende gemeenschap voor de jeugd. Een deel van de studenten in het I-Lab Zone4youth leverden in de Oleanderbuurt een bijdrage aan de ontwikkeling van een gezamenlijke visie van de kindercampus, waarbij ze zochten naar samenhang met andere activiteiten in de wijk.
Speel-o-theek Tijdens het onderzoek van de studenten ontstond het idee om een speel-o-theek op te zetten, waar niet alleen spellen geleend kunnen worden, maar waar ouders ook kunnen leren hoe ze spellen moeten spelen. Door ouders nieuwe spellen te leren, is het idee, garandeer je een
Facts & Figures Begeleiders Bartel Standaar-Dorhout, Irene Prins. Studenten Wouter Brok, Roxanne Corzilius, Thessa
van der Graaf, Doretta Hagoort-Hofman, Mirna Kouwenhoven, Lotte Pronk, Kimberley Speelmans. opdrachtgevers Mirjam Fokkema, Hans de Haan en Gerhard Hup (Stichting vrienden van het Klooster), Josephine Verhoef (Vestia). OVERIGE BETROKKENEN Margriet Clement (coördinator), Harald Miedema (lector), Frans Spierings (programmamanager kenniscentrum Urban Talent).
23
gevarieerd aanbod voor de kinderen. De speel-o-theek zou door vrijwilligers uit de wijk bemenst moeten worden, waardoor de binding met de wijk wordt geborgd. Doordat kinderen zien dat de ouders de spellen leren, kan het hen stimuleren om ook spellen te leren. Op school kunnen zij praten over de geleerde spellen waardoor het concept ook daar gaat leven. De ouders kunnen tijdens de spelbijeenkomsten met elkaar over de spellen spreken en over andere zaken die hen bezig houden. Op straat zullen ze elkaar gaan herkennen. Zo zorgt de speel-o-theek voor binding in de wijk. In een pilot is bovenstaande concept getest. De ouders die meededen waren erg enthousiast. Ze vroegen wanneer de speel-o-theek open zou gaan en wanneer de studenten nog een keer langs zouden komen. De wijkbewoners gaven aan behoefte te hebben aan dit concept.
Het Oude Noorden Het Klooster in het Oude Noorden zal als MFA bijdragen aan de ontwikkeling van de buurt. De vier basisscholen
kunnen het gebouw gebruiken voor hun brede schoolactiviteiten, ouders kunnen er terecht bij de opvoedwinkel, er is kinderopvang in het pand, jongeren uit de omgeving vinden er hun thuisbasis en wijkbewoners kunnen gebruik maken van een kunst- en cultuuraanbod. Bovendien zijn er in het wijkgebouw nog 48 woningen. De programmering en visuele vormgeving in dit wijkgebouw vraagt om samenwerking. De opdracht in het eerste jaar van dit Innovation Lab was het verkennen van de wensen van diverse participanten en het onderzoeken van de realiseringsmogelijkheden, met als doel Het Klooster tot bruisend middelpunt van de wijk te maken. Het team van studenten deed onderzoek naar de bekendheid, de naam, de sfeer en de diensten en mogelijkheden van het gebouw, waarbij zij de professionals en klooster- en wijkbewoners vanuit een bottom-up methode hebben benaderd. Zij waren bijvoorbeeld aanwezig bij de officiële opening van Het Klooster als wijkgebouw. Ook was het team present op de buren-initiatievendag. Met een les creatief denken werden nieuwe ideeën voor het gebouw opgedaan.
“Het lukt me gewoon niet om verschillende culturen samen in een ruimte te krijgen. We krijgen de mensen niet bij elkaar!” 24
Medewerker Stichting Welzijn Feijenoord
“Waarom lopen er geen buurtmoeders rond?!” Buurtvader Mohammed
25
26
Zet Rotterdam in Beweging Vijftien studenten van acht verschillende opleidingen binnen Hogeschool Rotterdam bogen zich afgelopen half jaar over één van de eisen van het Olympisch plan 2028. Zij hebben in een multidisciplinair team gewerkt aan een innovatieve oplossing om de sportparticipatie in Rotterdam Zuid te verhogen. Om aan de Olympische eisen te voldoen moet de sportparticipatie in Rotterdam Zuid namelijk nog met 10% stijgen.
Nederland sportland In het Olympisch Plan hebben de overheden, het bedrijfsleven en NOC*NSF de gezamenlijke ambitie om van Nederland in 2016 een waar sportland te maken. Rotterdam is in dat plan een belangrijke partner, de lokale effecten van sport dragen bij aan de landelijke ambities en omgekeerd. Wanneer dat gelukt is, kan Nederland zich na 2016 opmaken voor een mogelijke plaats als Olympische stad in 2028. Om tot een oplossing voor dit vraagstuk te komen, hebben de studenten eerst het gebied onderzocht. Er is gekeken naar de bevolkingssamenstelling en bestaande nationale en internationale initiatieven op sportgebied. Daarnaast hebben de studenten alle partijen en bestaande initiatieven zoveel mogelijk in het proces betrokken.
PLAY010 Uiteindelijk zijn er drie concepten bedacht die bijdragen aan de uiteindelijke verhoging van 10% sportparticipatie. Er is een implementatieplan gemaakt voor een game die gespeeld kan worden in de wijk, ‘PLAY010’. Met als achterliggende gedachte dat de doelgroep in beweging is en dat ongeorganiseerde sporten hiermee kunnen
Facts & Figures Begeleiders Steffie Theuns, Maarten Uwland en Steef
van den Boom. Studenten Jory Berkhout, Wesley Delmee, Denise
Duncan, Linda Gaikema, Anneloes Geerts, Ilse de Groot, Linda de Hoop, Semih Özkok, Wouter Jansen, Remy de Jong, Ankie Kerstens, Lizzy Lodiers, Jesper Perik, Tim Nome, Bjorn Tempel, Willemien Vette. opdrachtgevers Rotterdam Sportstad, bestaande uit Rotterdam Topsport, Rotterdam Sportsupport, Dienst Sport & Recreatie Gemeente Rotterdam. OVERIGE BETROKKENEN Albeda College, Deelgemeente Feijenoord, Deelgemeente Charlois, Erasmus Universiteit Rotterdam, Feyenoord, GGD Rotterdam, Mulier Instutuut, Skateland, Stadionpark, Thuis Op Straat, TU Delft, Verwey-Jonker instituut, Zuid Loves To Move.
27
worden geregistreerd. Rotterdammers worden enthousiast gemaakt dit spel te spelen door de punten die zij kunnen verdienen en waarbij zij voor kortingen kunnen sparen voor producten en diensten die aansluiten op hun interesses. Verder ligt er een voorstel om kinderen op jonge leeftijd kennis te laten maken met verschillende sporten. Op basis van deze ervaringen kan aan de hand van de sporttoets de sport worden gevonden die het beste bij de wensen en behoeften van het kind aansluit. Het derde concept dat er ligt is van een duaal student die gedurende het half jaar Innovation Lab een eigen traject heeft gevolgd. Deze student heeft een puntenspaarsysteem bedacht dat goed en gezond gedrag aan de hand van het ‘kies bewust’ logo stimuleert. Door gezonde producten te kopen kan met dit systeem gespaard worden voor kortingen op sportkleding, abonnementen van sportclubs en een voedselpakket van ‘kies bewust’.
28
Implementatie Voor de uiteindelijke uitvoering en ontwikkeling van de concepten zijn gesprekken gevoerd met verschillende bedrijven die een bijdrage kunnen leveren. Een van deze gesprekken is gevoerd met TU Delft. De universiteit heeft inmiddels laten weten het plan compleet genoeg te vinden om daadwerkelijk de game ‘PLAY010’ te kunnen ontwikkelen. Alle innovaties kunnen aan de hand van de gemaakte plannen worden geïmplementeerd in de wijken van Rotterdam Zuid mits er financiering is. De studenten geloven in hun opgeleverde plannen en hopen hiermee de 10% sportparticipatie te halen.
De tijd zal het leren, maar wat zou het mooi zijn, 2028 het Olympisch jaar voor Rotterdam!
“Het was inspirerend en vernieuwend om met zo veel verschillende achtergronden samen op zoek te gaan naar het antwoord op een sportvraagstuk.” Willemien Vette (student Ergotherapie)
29
“Heijplaat is het stukje Rotterdam dat is blijven hangen in het verleden…. Dat is toch eigenlijk best wel gaaf?!” Lars Wijnhoven (student)
30
Empowering Heijplaat Stel je voor, je bent echt een stadsmens. Geboren en getogen in een levendige buurt met veel sociale activiteit. Je groeit er mee op, raakt eraan gewend en eigenlijk is het daardoor onderdeel van je comfort-zone. Ruimte voor vernieuwing is er op dat moment nauwelijks, tot je ineens in aanraking komt met iets wat je totaal niet had zien aankomen. Dat gevoel, als je voor het eerst in het dorpje Heijplaat staat, kregen de zes studenten van de hogeschool die deelnamen aan het I-Lab Empowering Heijplaat. In september 2011 startten de studenten met het project. Zij wisten toen niet meer dan dat het ging om een project gericht op gebiedsontwikkeling en duurzaamheid. Met een cursus ‘Heijplaat voor beginners’ gingen ze aan de slag. Enthousiaste bewoners van Heijplaat leidden de studenten rond en deelden verhalen over de rijke historie van dit unieke gebied. De studenten zagen al snel de kansen en potentie van het verloren tuindorp in Rotterdam. Na weken van brainstorm- en inspiratiesessies werden drie thema’s gekozen waar ze zich op richtten: Branding, Binding en Bereikbaarheid. Hierbij was het belangrijk aan te sluiten op de vele initiatieven die er al waren en samen te werken met de bewoners. Vanuit de drie thema’s werd onderzocht hoe: • de verbinding tussen de RDM Campus en het dorp verbeterd kan worden. In dit kader organiseerden de studenten samen met een bewoner van Heijplaat een filmmiddag op de RDM Campus. Dit leverde niet alleen positieve reacties van de kinderen op, maar ook van de ouders. Deze middag bood de mogelijkheid met elkaar in gesprek te raken. • de bereikbaarheid van Heijplaat vergroot kan worden. Het dorp ligt behoorlijk ver van het centrum, waardoor
Facts & Figures Begeleiders Hannah Frederiks,
Shy Shavit, Kees Machielse. Studenten Arie van Berkel, Christiaan
Kemper, Folkert Brokking, Joost van Velzen, Lars Wijnhoven, Tina Peeters. OVERIGE BETROKKENEN Peter Blokdijk (initiatiefnemer en bewoner Heijplaat), Nico Prins (Bewonersvereniging Heijplaat), Suzanne Hansen (Stichting Deze Ruimte), Coby van der Schee (Kinderboerderij Heijplaat), Kathie diStefano (Heijplaat Groen), Corina de Jong (Woonbron), Cor van Asch (Havenbedrijf Rotterdam), Gabriëlle Muris (RDM Campus).
31
de meeste voorzieningen op grote afstand liggen. De Aqualiner die ieder half uur vaart en de bus die rijdt, bieden goede mogelijkheden voor vervoer, maar er is geen goede aansluiting op de metro of de tram. De studenten onderzochten wat de mogelijkheden van het spoor, dat vlakbij Heijplaat ligt, zijn. • je de charme van Heijplaat bij meer mensen onder de aandacht kunt brengen. De studenten merkten dat op het moment dat je er loopt, je het verhaal kent en de locatie ervaart je onder de indruk raakt van het dorp. Ze bedachten dat een matrixbord met informatie wellicht een goede aanvulling zou kunnen zijn. Tijdens de uitwerking van de projecten merkten de studenten dat er veel moeite wordt gestoken in de communicatie tussen verschillende partijen, maar dat
www.ilabheijplaat.nl
dit niet altijd goed werkt. Hoewel er veel wordt beloofd aan bewoners, verandert er niet veel op Heijplaat. De studenten zagen dat de eigen belangen van de partijen vaak in de weg liggen voor veranderingen in het dorp. Zij vonden dat dit zou moeten veranderen. Het eindproduct werd ‘de coöperatieve vereniging Heijplaat’, waarbij de samenwerkingsgedachte in het handelsverkeer voorop staat. In de coöperatie heeft één persoon, één stem. Het idee is met dit initiatief Heijplaat terug te geven aan de bewoners en het bedrijfsleven op Heijplaat. Doordat de bewoners meer inspraak krijgen kan hun betrokkenheid groeien. Het verenigde Heijplaat kan in plaats van een geplande wijk in Rotterdam, een geleefde wijk worden.
“Renovatie en innovatie zijn mooie bronnen voor inspiratie.” Folkert Brokking (student)
32
“Heijplaat’s got soul, but nobody’s dancing yet!” Christiaan Kemper (student)
33
Facts & Figures Begeleiders Monique Bussmann, Marleen Goumans,
Annemieke van Lieshout, Jeannette Nijkamp, Pepijn Roelofs. Studenten Maxime Delhez, Rosanna Fens, Martine Grinwis, Richard Langhorst, Daniëlle van Loo, Maartje van Meerkerk, Linda Meijerink, Michiel Pos, Mirjam van Rijs, Jeffrey Simons, Lydia van Vliet, Linda Wieleman. opdrachtgevers Julia van Os en Hans Stravers (Laurens).
34
“Ik heb echt out-of-the-box leren denken. Vooral door op allerlei plaatsen buiten de gezondheidszorg inspiratie op te doen, zoals bijvoorbeeld in het Scheepvaartmuseum.” Student
Zorg Slimmer Beter Het Innovation Lab Zorg Slimmer Beter heeft betrekking op een nieuw te bouwen revalidatiehotel voor ouderen van zorgorganisatie Laurens. Na een periode van oriëntatie hebben de studenten zich beziggehouden met de vraag hoe Laurens in dit hotel een gastvrije, genezing bevorderende omgeving, oftewel een healing environment, kan creëren. Hun onderzoek heeft geresulteerd in diverse ideeën, die door middel van een digitale collage zijn gepresenteerd.
Complexe ouderenzorg
Meet & Greet
Ouderen hebben vaak tegelijkertijd verschillende aandoeningen en beperkingen. Dit maakt de op revalidatie gerichte zorg na een ziekenhuisopname complexer dan de zorg die jongere mensen nodig hebben. Daarom is Laurens begonnen met de realisatie van een nieuw revalidatiehotel in de deelgemeente Feijenoord. Dit hotel richt zich met name op ouderen die hier na een ziekenhuisopname kunnen revalideren, totdat zij voldoende hersteld zijn om naar hun eigen woonomgeving terug te keren.
Het I-Lab is gestart met een tweedaagse kick-off. Tijdens de eerste dag hebben de studenten met elkaar en de begeleiders kennisgemaakt en een workshop over kenniscreatie gevolgd, samen met de studenten van het I-Lab Image Boosters. Op de tweede dag waren zij te gast bij de opdrachtgever Laurens. Na een introductie van de opdracht gingen de studenten tijdens een Meet & Greet in gesprek met diverse medewerkers van Laurens die bij de bouw van het revalidatiehotel zijn betrokken. Vervolgens was er een Wereldcafé -een dynamische brainstormsessie aan de hand van diverse sub-thema’s-, waarin zij de verworven informatie gebruikten om te brainstormen over de aanpak van het I-Lab.
Het proces om het revalidatiehotel te realiseren duurt ongeveer vier jaar en gedurende deze hele periode wil Laurens hierbij zowel I-Lab- als andere studenten betrekken om ideeën te genereren. De eerste editie van het I-Lab is in september 2011 van start gegaan. De opdracht voor de studenten was een innovatieve bijdrage te leveren aan het nieuwe revalidatiehotel, aansluitend bij de fase van het bouwproces. Een belangrijke randvoorwaarde was om hierbij uit te gaan van de behoeften van de (toekomstige) cliënten.
Om zich te verdiepen in de wereld van revalidatie en facilitaire dienstverlening hebben de studenten allerlei experts gesproken, organisaties bezocht en boeken gelezen. Ook hebben zij een aantal op creatief denken gerichte bijeenkomsten bezocht, waaronder Ted X en FF Serieus, om inspiratie op te doen voor hun eigen creatieve en innovatieve denkproces. Ook zijn ze naar scholen en musea ge-
35
weest, plaatsen buiten de sector, om het creatief denken te stimuleren. Vervolgens hebben zij ervoor gekozen zich te richten op het creëren van een healing environment.
Healing environment De studenten gingen uit van drie omgevingsdomeinen: het privédomein, het domein waar de therapie plaatsvindt en het domein dat wordt gevormd door de gezamenlijke ruimten. Er is nader onderzoek gedaan naar welke factoren een omgeving ‘helend’ maken. Tevens hebben de studenten een aantal cliënten van een verpleeghuis voor revalidatie geïnterviewd. Opdrachtgever Laurens was nauw betrokken bij het I-Lab. Gedurende het traject hebben de studenten een aantal bijeenkomsten georganiseerd met verschillende medewerkers van Laurens. Ook werd een afvaardiging van de studenten uitgenodigd voor interne vergaderingen van Laurens en mochten ze mee op werkbezoek naar een revalidatiehotel van een andere zorgaanbieder.
36
Een digitale collage Het I-Lab heeft geresulteerd in verschillende ideeën voor een aangename en genezingsbevorderende omgeving. De ideeën variëren van een systeem om wenskaarten zodanig op te hangen dat de patiënt deze kan zien, tot een zoutstenen muur die de omgevingslucht verfrist en een sprankelende uitstraling biedt. Andere voorbeelden zijn multifunctionele leuningen met verlichting en informatie, een loopband met uitzicht (via een augmented reality bril) en een restaurant in de directe nabijheid, om te bevorderen dat patiënten ook naar buiten gaan. De studenten hebben hun resultaten gepresenteerd in de vorm van een digitale collage, die een virtuele rondleiding bood door het revalidatiehotel (http://zorgslimmerbeter.hr.nl/collage).
In september gaat de volgende editie van dit I-Lab van start. Inmiddels zijn twee groepen tweedejaars studenten aan de slag gegaan met vervolgopdrachten naar aanleiding van dit I-Lab.
“Hoe kunnen wij studenten uitdagen voorbij te gaan aan het structureren van de eigen werkprocessen en in de inhoud te duiken en vrij te gaan denken?” Docent
“De I-Lab studenten kijken met frisse ogen naar onze werkelijkheid: de ouderenzorg. Ze komen met opmerkingen en oplossingen waar wijzelf nooit op zouden zijn gekomen.” Opdrachtgever
37
Facts & Figures Begeleiders Judith de Bruijne (ARCADIS), Leander Ernst. Studenten Rense Bakker, Nikéh Booister, Carola Bouwens, José Kooi, Ingrid Stolk, Darja Tretjakova, Evelien van Weele. opdrachtgevers Piet Dircke (Arcadis), Karel Heynert (Deltares), Roeland Nagel (IBM). OVERIGE BETROKKENEN Leontien Barends (Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard), Niek Barneveld (Gemeentewerken Rotterdam), Marcel Bastiaanssen (ARCADIS), Sam Besselink (TNO), Esther Franse (V&R Consult), Peter Glerum (Ministerie van Veiligheid en Justitie), Daniël Goedbloed (Gemeentewerken Rotterdam), Martin Hulsebosch (Gemeente Dordrecht), Simone de Kleermaeker (Deltares), Leo den Otten (Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid), Niels Robbemont (Waterschap Hollandse Delta), Matthijs Schaap (Deltares), Paula Vilela (ARCADIS), Jeroen Warner (WUR).
“Het spel speelde lekker, het was makkelijk te begrijpen.” Matthijs Schaap (Deltares)
38
Flood Control Studenten hebben een bordspel ontwikkeld voor professionals in de water- en veiligheidssector, gericht op bewustwording van communicatieproblemen bij overstromingen. Het spel is getest in een door hen zelf opgezette community of practice en wordt gebruikt door Waterschap Hollandse Delta. De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het vakblad H2O en zullen worden gepresenteerd op de FLOODrisk 2012 conferentie. De ontwikkelde kennis zal worden gebruikt door Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Larenstein. Waterveiligheid – Flood Control – is al eeuwenlang een kerntaak van de Nederlandse overheid. Dat heeft er toe geleid dat Nederland het hoogste beschermingsniveau tegen water ter wereld heeft. Om ons hoge veiligheidsniveau op peil te houden en te kunnen exporteren, is het consortium Flood Control 2015 opgezet. Dit programma heeft als doel de ontwikkeling van informatiesystemen, voorspellingssystemen en beslissingsondersteunende systemen en de ICT op elkaar af te stemmen. Eén van de onderdelen waarop Flood Control 2015 zich richt, is communicatie. Omdat er veel partijen betrokken zijn bij waterveiligheid is communicatie altijd belangrijk, maar in crisissituaties is goede communicatie zelfs cruciaal. Op het moment dat een ramp optreedt of dreigt op te treden moeten de watersector en de veiligheidssector intensief samenwerken. Het ‘probleem’ is echter dat er zo weinig calamiteiten in het waterbeheer zijn dat daarmee simpelweg geen ervaring is. Er wordt letterlijk alleen maar droog geoefend. Dit gegeven was het startpunt van het I-Lab Flood Control. De doelstelling voor het I-Lab was om een social game te ontwikkelen om zodoende de communicatie tussen de watersector en de veiligheidssector te verbeteren. Drie partijen uit Flood Control 2015 hebben zich
aan het I-Lab verbonden: ARCADIS, Deltares en IBM. Diverse andere organisaties hebben ook een bijdrage geleverd. Aan het I-Lab Flood Control deden zeven studenten mee van drie opleidingen. De studenten zijn begeleid door een docent van de opleiding Watermanagement en door een medewerker van ARCADIS. De eerste zes weken is een introductieprogramma gevolgd. Dit introductieprogramma bestond uit het inlezen in de complexe materie, het volgen van gastcolleges en workshops van vooraanstaande professionals uit de water-, veiligheids- en gamingsector en uit excursies naar hun organisaties. In die periode hebben de studenten een aanpak opgesteld voor het ontwikkelen van een bordspel. Het spel zou bewustwording van problemen rond communicatie tijdens overstromingen moeten creëren. Daarvoor is in het spel een crisissituatie nagebootst in de regio Rotterdam. Spelers krijgen de rol van de organisaties die in zo’n situatie in actie moeten komen. Om overstromingen te voorkomen en zo nodig burgers te evacueren moeten de spelers samenwerken. Hun individuele belang is echter het winnen van het spel. Bij het maken van het spel hebben de studenten gewerkt volgens de SCRUM methodiek, een projectmanagement
39
methode die vaak wordt toegepast bij software projecten. Het spel combineert spelplezier, realiteitszin en educatie volgens de Triadic Game Design methode. Er zijn ook verschillende onderzoeken uitgevoerd ten behoeve van het spel. De honours studenten in het I-Lab hebben een community of practice opgezet. Daarin is het spel diverse malen getest door professionals, studenten en docenten. Het spel is ook in Indonesië getest bij organisaties die zich daar bezighouden met calamiteitenbeheer. Deze organisa-
ties waren erg enthousiast en gaan misschien hun eigen versie van het spel ontwikkelen. De stuurgroep Calamiteitenzorg van Waterschap Hollandse Delta was zo overtuigd van de meerwaarde van het spel dat zij key user zijn geworden. Bij dat waterschap is de eindversie van het spel gespeeld. Voor de workshop waren naast medewerkers en bestuurders van het waterschap ook de veiligheidsregio, Rijkswaterstaat en de programmamanager van Flood Control 2015 uitgenodigd. De workshop bij Waterschap Hollandse Delta is benut om te meten of professionals door het spelen van het spel inderdaad bewuster worden van communicatieproblemen bij overstromingen. De resultaten waren positief. Zo gaf 93% van de spelers na het spelen van het spel aan zich daadwerkelijk bewuster te zijn geworden van communicatieproblemen bij een overstroming. Eenzelfde percentage gaf aan dat het spel een effectief middel kan zijn om bewustwording te creëren van communicatieproblemen en van belangen en verantwoordelijkheden van partijen. Het discussiëren tijdens het spel is de belangrijkste factor in het bewustwordingsproces. Dit is, samen met de laagdrempeligheid, ook waarop het spel zich onderscheidt van andere serious games op de markt.
40
De onderzoeksresultaten zijn gerapporteerd aan het programmabureau Flood Control 2015 en gebruikt voor een artikel voor het vakblad H2O. Dit artikel dient als basis voor een wetenschappelijke publicatie en presentatie op FLOODrisk 2012, de Europese conferentie over floodrisk management, november 2012 in Rotterdam. Bij Hogeschool Rotterdam gaan de opleiding Watermanagement en het lectoraat Stad en Water het spel verder ontwikkelen. Hogeschool Van Hall - Larenstein heeft aangegeven de ontwikkelde kennis te willen gebruiken in haar opleidingen. Waterschap Hollandse Delta blijft het spel gebruiken voor interne en externe communicatie.
“For us scientist/engineers at the centre, it is a brand new approach to use a game for such thing as communication.” Badan Pengkajian dan Penerapan Teknologi (Indonesië)
41
Facts & Figures Begeleiders Bert Thierauf, Rogier Cazemier, Ernst Phaff. Studenten Niamh Hoogerbrugge, Danielle Geerling,
Marieke van der Wal, Roy Bokkum, Dolf Spoor, Chris Eykenaar, Ming Chen, Pascal Rops, Isaäc Braal, Uygur Furuncu, Alexander Bosnjak, Laurens van ’t Veer, Nick Levering, Tim van den Eshof. opdrachtgevers Pierre Geerninkx (Vrachtfiets), Onno Sminia (Vrachtfiets), Hylke Venema (Agentschap NL), Antoine Heideveld (Agentschap NL), Valorisatiecentrum TU Delft. OVERIGE BETROKKENEN Jantien Herfst, Richard Klatten en Jurjen Lengkeek (DNAMO), Lili Surkirman (Happen), Ludwig Holzapfel (Agentschap NL), Joachim Blazer (Venture Capitalist), , Peter Goedvolk (Argos Oil), Maurice Beckand Verwée (Business inVentures BV), Keith Wallace (de investeerdersclub), Theo Schut (Lector), Rob Phaff (Phaff OG BV), Rabobank Rotterdam, Hezelbrucht advies.
42
Turning Innovation into Business Turning innovation into business is een I-Lab dat zich richt op het opstarten van ondernemingen rond uitvindingen. Hierbij wordt er vooral gericht op samenwerking tussen techniek (nieuwe producten) en commercie (nieuwe markten), en het ontwikkelen en testen van nieuwe methodes om op deze manier ideeën snel om te zetten in businessmodellen en ze te vermarkten (business development en pre-incubatie). Hoewel er hard gewerkt wordt aan het kennis en innovatieniveau in Nederland, blijkt het moeilijk innovaties te laten renderen (de zogenaamde valorisatie). Een van de oorzaken is de kloof tussen enerzijds de technische ontwikkeling en anderzijds het vermarkten van het idee. Ook is het lastig om modellen en plannen te maken voor product/markt combinaties die je nog niet kent of overwogen hebt (door de hoge risico’s wordt dit in de theorie (Ansoff, 1957) ook wel de suicide corner genoemd). Juist bij dit laatste zijn er veel nieuwe dingen te ontdekken. Het I-Lab Turning Innovation Into Business richt zich op het overbruggen van deze kloof en op het ontwikkelen van methoden om innovatie sneller en vaker te laten renderen. Hiervoor werkt het I-Lab samen met de DNAMO, een incubator voor duurzame high-tech startups. Via DNAMO krijgen studenten de mogelijkheid om met uitvinders (van onder andere de TU Delft, starters bij DNAMO en Agentschap NL) samen te werken om patenten uit de ‘patenten-vitrine’ zelf uit te werken tot business. Het doel is om de businessmodellen echt in de markt te zetten, zodat studenten er na het I-Lab nog eventueel mee door kunnen gaan en ervan kunnen leren. Op deze manier kan de opgedane kennis weer terug vloeien in het reguliere onderwijs.
De teams hebben gewerkt aan: • De vrachtfiets: Een elektrisch ondersteunde bakfiets met een laadvermogen van 400kg. Het team richtte zich vooral aan het betreden van nieuwe markten (waaronder het vervoer van BSO-kinderen en bedrijfslogistiek). • Vario-Scale maps: een algoritme waarmee je digitale kaarten traploos kan zoomen. Het team werkte aan het verkopen van de technologie aan de grote technologie reuzen (Google en Navteq en het uitwerken van contingencies (alternatieve scenario’s)). Eén van de contingencies richtte zich op het inzetten van de technologie bij MRI scans. • Aqua Cleansing Solutions: een regeleenheid voor het regelen van zoutgehaltes in water. Het team heeft de oorspronkelijke en verouderde waterzuiveringstechnologie nieuw leven ingeblazen als oplossing voor aquariumhouders. Het team wist met hulp van het netwerk (zie lijst overige betrokkenen) een mock-up van het systeem te maken en te presenteren aan de jury. • The Great Game: een platform ter bevordering van handel, samenwerking en kennisuitwisseling tussen de BRIC-T landen. Het team had eerst met teleurstelling te kampen toen de uitvinder de samenwerking bij hun eerste project introk. Samen met een van de partners (Agentschap NL) vonden zij een nieuw project waarin zij
43
op zoek gingen naar een van financiering onafhankelijk platform in de vorm van een internationale case wedstrijd. Het businessplan is door studenten van het I-Lab als afstudeeropdracht voortgezet. In samenwerking met partner DNAMO werden sprekers uitgenodigd om nieuwe inzichten en kennis te delen. Zo werd er onder andere gewerkt met: • Het business model canvas (Osterwalder, 2010). Een methode om snel businessmodellen te maken en te doorgronden. • de Lean-startup methode (Ries, 2011). Een methode om snel en zonder tijdsverlies de haalbaarheid van je model te testen en snel te leren van de uitkomsten van je handelen • methodes om snel waarde proposities vorm te geven en te testen (verzorgd door HAPPEN.com)
De deelnemers volgden ook workshops van bijvoorbeeld: • Argos Oil, waarbij directeur Peter Goedvolk uitgebreid in ging op de ideeën van de studenten. • Zakenpartnertest.nl, waarbij aandacht was voor de samenstelling van teams. • Agentschap NL, over intellectueel eigendom en hoe je je Espacenet (octrooien database) kan gebruiken bij het samenstellen van je businessmodel. • Hezelbrucht, waarin de teams advies kregen over de subsidies die ze konden aanvragen voor het starten van hun bedrijven. • Rabobank, over het structureren van je financiën. Ook de studenten zelf hebben workshops gegeven over hun respectievelijke aandachtsgebieden, onder titels als: • Hoe vind ik mijn eerste betalende klant? • Hoe kom ik meer te weten over de product/marktcombinatie? • Cash-flow survival guide • Hoe trek ik kapitaal aan? De deelnemers werden op een aantal momenten op de proef gesteld door middel van een tussentijdse presentatie aan een externe jury, een internationale case competitie en deelname aan de wedstrijden van New Venture en de Enterprize. Het I-Lab werd afgesloten met een presentatie voor een jury die bestond uit ondernemers, adviseurs en investeerders. Hierbij werd het I-Lab certificaat behaald als de jury overtuigd werd van de haalbaarheid van het model.
44
“Die investering ben je dan kwijt, dat noem ik leergeld…” Peter Goedvolk (CEO Argos Oil), over leren als ondernemer
“Het patent was eigenlijk bedoeld voor de navigatiemarkt, maar door onderzoek te doen zijn wij erachter gekomen dat het ook in de zorg toe te passen is, wat het weer extra interessant maakt voor mij!” Niamh Hoogerbrugge (Student verpleegkunde)
45
46
“Dit was mijn tweede I-lab en wederom bevestigt het mij dat een complex vraagstuk benaderd vanuit verschillende vakdisciplines en met gedreven studenten tot interessante resultaten leidt.” Lisa van Wijk (docent)
Hoboken Hoe zorg je dat een organisatie goed voorbereid is op de toekomst, zonder dat je weet wat er gaat gebeuren? Het leren omgaan met die onzekerheid stond centraal in het I-Lab Hoboken. Door het schrijven van toekomstscenario’s is geprobeerd een zo compleet mogelijk beeld te schetsen van de invloed van toekomstige gebeurtenissen op de ontwikkeling van Hoboken tot excellent hart van Rotterdam.
Facts & Figures Begeleiders Kees Machielse, Lisa van Wijk. Studenten Michel Boogert, Ronald Groen, Ditta de
Gemeente Rotterdam wil het gebied Hoboken - stadsdeel Rotterdam Centrum – ontwikkelen tot het excellente hart van Rotterdam. De komende dertig jaar ontwikkelt Hoboken zich tot een plek waar mensen komen om te leren en te werken. De opdracht in het I-lab was om na te denken over hoe dit doel bereikt kan worden. Met de methodiek scenario’s uitdenken, gingen studenten aan de slag. Deze techniek stelt mensen in staat zich voor te bereiden op onverwachte wendingen en gebeurtenissen. Grote bedrijven als Shell en Rabobank hebben hiermee in het verleden al hun voordeel gedaan en zijn dankzij een dergelijke techniek andere bedrijven een stap voorgebleven. Ter ondersteuning werd het boek Klaar om te wenden van Paul de Ruijter en Saskia Stolk gebruikt. Werken in een multidisciplinair team bleek niet altijd even makkelijk. Toch zorgde dit, zodra iedereen zijn rol gevonden had, voor een enorme verdieping in het proces. De studenten kregen veel vrijheid van de opdrachtgever bij het ontwikkelen van een eindproduct. Ze experimenteerden met verschillende onderzoeksvormen. Niet al deze vormen bevielen even goed, maar gaven hen wel de mogelijkheid te testen hoe het is om ze te gebruiken. Niet alleen de opdracht, ook het eindproduct stond open voor een eigen invalshoek. Hierdoor werd een beroep gedaan op hun creativiteit. Vooral bij de tussenpre-
Kruijf, Derrell Olivieira, Georgette Stahlecker, Niels de Vette. OPDRACHTGEVERS Paulette Verbist (Consortium Hoboken, gemeente Rotterdam). OVERIGE BETROKKENEN Carola Roos.
“De samenwerking was uitdagend, verfrissend en maakte het meer dan alleen maar een project wat gemaakt moest worden.” Ditta de Kruijf (student) 47
agin staa 46 an de beelden.
sentatie zorgde dit voor veel hilariteit, want de studenten zochten naar diverse presentatievormen die zo goed mogelijk aan sloten bij de scenario’s die ze geschreven hadden. Zo werd er bijvoorbeeld een nieuwsuitzending gepresenteerd en verscheen er een gedrukte krant.
Door het denken vanuit scenario’s is de focus van de opdracht verschoven van ‘hoe wordt Hoboken het excellente hart van de stad?’ naar de vraag ‘hoe kan men zich het beste voorbereiden op de toekomst?’ en ‘hoe gaat men met onverwachte situaties om?’. Door verschillende ‘ongrijpbare krachten’ los te laten op de casus Hoboken, kwamen er vele mogelijke scenario’s uit, waarvan de studenten er twee hebben uitgewerkt. Voor het eindproduct werd gezocht naar een manier om de boodschap op een bij het Innovation Lab passende wijze over te brengen: een boek. Het is een fictief verhaal geworden, over een individualistische samenleving die sterk gedigitaliseerd is. De samenleving kampt met bevolkingsgroei en wordt geregeerd door een gedecentraliseerde overheid. Onder invloed van trends en ontwikkelingen is daar een scenarioschets uitgekomen die te lezen is in ‘Van tijd tot tijd’.
48
“Het is bijzonder om te ervaren hoe studenten, elk met hun eigen vermogens, zo constructief leren samenwerken door ze in een hele andere onderwijssetting te brengen.” Carola Roos
Op p
“Een belangrijke competentie voor studenten is het leren omgaan met onzekerheden. Dit I-lab was daarop gefocust en met succes.” Kees Machielse (lector)
“Voorheen wilde ik van alles precies weten hoe het zou gaan verlopen, maar sinds dit Innovation Lab heb ik geleerd dit een beetje los te laten.” Georgette Stahlecker (student) 49
Facts & Figures Begeleiders Peer de Swart, Martin Reekers. Studenten Ingrid Allers, Sophier Beckeringh,
Ehan Demirel, Mohammed Kechouh, Naomi van Putten, Giuliano Poletto Merlo, Marlot van der Wal. opdrachtgevers Cees Jan Asselbergs (Deltalinqs).
“Een branche zonder verhaal is een branche zonder fans!” 50
Imageboosters [ In het Innovationlab Image Boosters hebben de studenten nagedacht over manieren om hun boodschap onderscheidend te communiceren. Omdat zij een Zuid-Afrikaanse in hun gelederen hadden, leek het hen een goed idee om ook een tekst in het Zuid-Afrikaans aan te leveren. Nederlands, maar dan anders. In de
]
hoop dat de lezer niet iets meer geprikkeld wordt en net met iets meer aandacht leest...
Net voor die somervakansie van ons derde skool jaar het ons, ’n groep van nege studente en twee onderwysers bymekaar gekom, in ’n bus geklim en rigting van Deltalinqs gery. Die dag het ons op ’n toer deur die Rotterdamse hawe gegaan, onder leiding van meneer Cees Jan Asselberghs, die direkteur van Deltalinqs. Ons toer was net genoeg om ons die hele somer vakansie te laat wonder oor wat alles beter gedoen sou kon word.
Die dag het ons ook meer inligting gekry oor ons opdrag vir Deltalinqs. Ons opdrag was om ondersoek in te stel en deur die ondersoek uit te vind hoe die beeld van die Rotterdamse prosesindustrie herstel kon word, aangesien werksgeleenthede in die industrie aansienlik afgeneem het die afgelope tyd. So, na die somervakansie het ons begin werk aan ons ondersoeke ... natuurlik het ons almal dadelik ons eie idees gehad en moes ons begeleiers nos omtrent lei om te verstaan dat ons eers ondersoek moet instel voordat ons hoegenaamd by ’n oplossing sal uitkom! Die interesantste ding was dat ons mense in ons groep gehad het uit vyf verskillende studie rigtings, verskillende lande en selfs verskillende nasionaliteite!! So het ons ’n kans gekry om die ‘probleem’ behoorlik van alle kante te bekyk.
‘Regte’ ondersoek Na ‘n bietjie voorondersoek kon ons uiteindelik(!!) begin met die ‘regte’ ondersoek. ’n Paar van die dinge waarna ons gekyk het is: • Op watter stadium jong volwassesnes besluit watter professionele rigting hulle wil inslaan • Of daar werklik ’n te kort is aan werknemer(opgelei vir die spesifieke rigting natuurlik) • Wat die toekomsbeeld van die bedryf voorstel • Watse persepsie die buiteland(en die binneland) van die bedryf rondom die hawe het • Speel die area en finansiele voor-/agterstande waarin mense grootword nogsteeds ’n rol in hulle voor-/afkeur van die proses industrie
51
Uit ons ondersoek het ons die volgende afgelei: • Jongmense van vandag nie regtig bewus is van wat in die praktyk in die industrie gebeur nie • Daar kan baie meer saam gewerk word deur verskilliende bedrywe in die proses industrie, • Die industrie is soms so klein dat daar geen menslike hulpbronne afdeling is nie en werknemers daaronder ly, • Buitelanders het oor die algemeen geen idee wat in die hawe en in die industrie gebeur nie • Binnelandse ouers raai hulle kinders af om in die industrie te gaan werk omdat dit vuil en onhigienies voorkom • Waar mense bly in ’n land speel ’n groot rol in die keuses van werk, aangeisen dit wil voorkom of mense wat naby ’n industriele deel bly meer geneig is om ook daar te gaan werk • Keuses van jongmense loop verskillende fases deur, maar hulle grootste bron van informasie hulle vertroude groep bly, soos hulle familie en vriende en dat hulle verder veral die internet gebruik om informasie te vind • Jongmense wat ondervinding in die bedryf het,hetsy vakansiewerk gedoen het of interskap verrig het,’n groter kan staan om permanent aangestel te word omdat daar reeds bande met die maatskappye bestaan
52
Natuurlik moet ons ondersoeke nou so bietjie klaar kry, wat nogal ’n probleem kan wees. Natuurlik sal almal vra, waarom is dit ’n probleem, julle het al soveel ontdek?? Nou dit is presies die probleem!!! Ons het soveel ontdek dat ons eintlik maar net verder wil gaan met die ondersoek of na die bedrywe wil gaan om al ons konklusies met hulle te deel en saam te brainstorm oor wat daar nog alles gedoen kan word en waar ons dink daar areas is wat verbeter kan word!
Verder sit ons natuurlik al van die begin af en spring om maniere te vind om dit op te los, ook iets wat ons nou uiteindelik verder kan vat!! Na ses maande saam het ons as groep baie van mekaar geleer, het ons meer dinge gedoen en ervaar as wat ons ooit kon dink en dink ons nou ook almal baie meer positief oor die industrie!!
“Die interesantste ding was dat ons mense in ons groep gehad het uit vyf verskillende studie rigtings, verskillende lande en selfs verskillende nasionaliteite!! So het ons ’n kans gekry om die ‘probleem’ behoorlik van alle kante te bekyk. “
“Wij zijn de Image Boosters van Rotterdam!”
53
“Ik ben bang dat ik nooit meer terecht zal komen in een team dat zo gezellig is en tegelijkertijd zoveel kan presteren.” Rense Bakker (student)
2011 - 201 2
Innovation Labs