innovation for life
Gezond Leven Uttechtseweg 48 3704 HE Zeist Postbus 360 3700 AJ Zeist
TNO-rapport
www.tno-nl
TNO 2014 R10278
T
Meerjaren Speurwerkprogram ma 201 I -201 4 Voortgangsrapportage 2013 VP Gezond, Veilig en Productief Werken (P204) Thema Arbeid & Gezondheid
F
Datum
4 maarl2014
Auteu(s)
Prof. Or. lr. P.M. Bongers Dr. B. Blatter Dr. íng. K. ten Have Dr. lr. E.L.J.P. Tielemans m.m.v, Drs. D. van Putten, D. Fijan-Roemer
Exemplaamummer Oplage Aantal pagina's
Aantal bülagen Regievoerder Projectnaam Projectnummer
1
r01 Géén Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Veilig en Productief Werken (P204)
Autorisatie Functie Handtekening
Alle rechten Niets uit deze uitgave vân druk, foto-kopie, toestemming van TNO.
vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande
-
lnd¡en dit rapport in opdracht werd u¡tgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen neer de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende tezake tussen de partÜen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO+apport aan direct belang-hebbenden is toegestaan. @ 2014 TNO
+31 88 866 60 00 +31 88 86687 28
[email protected]
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
2
t 10'l
TNGrapport
lfNO
2014 R10278
3 t'to1
lnhoudsopgave 1
1.1
1.2 1.3
2 2.1
2.2 2.3 2.4 2,5 2.6 3
lnleiding Vraaggestuurd Programma Innovatiegebied Arbeid (lnnovatiedirecteur: Paulien Bongers)
Ontwikkelingen in het afgelopen jaar.............. Samenwerking................ Samenhang
3.2 3.3
3.4 3.5 3.6
...................9 Highlights uit .,..........9 Korte inleiding op Propositie 'lnnovaties voor Gezond en Veilig Werken'...............11 Uitvoering in .................13 .........18 Output en ................21 lnnovatie ...........37
2013.......
2013 Resultaten kennisoverdracht....... Programma's..................
Propositie'Duurzame Inzetbaarheid'
2013.......
Blatter)
Highlights uit Korte inleiding op Propositie 'Duurzame Uitvoering in
lnzetbaarheid'.... 2013 Resultaten Output en kennisoverdracht....... lnnovatie Programma's..................
4
Propositie'lnnovatie en Arbeidsproductiviteit' (Business Line Manager: Klaas ten Have)....
4.1
Highlights uit Korte inleiding op Propositie'lnnovatie en Uitvoering in
4.2 4,3 4.4 4.5 4.6 5
........7 ..........7
Propositie 'lnnovaties voor Gezond en Veilig Werken' (Business Line Manager: Erik Tielemans).
(Business Line Manager: Birgitte 3.1
.....,............5
2013.......
..................41 ..........41 ................45 .................45 ..........S3 ................S3 ...........63
...............65 ..........ô5 .......68 .................69 ..,.....72 ................71 ...........99
Arbeidsproductiviteit' 2013 Resultaten Output en kennisoverdracht....... lnnovatie Programma's..................
t01
TNO-rapport I TNO 2014 R1027E
4
t 10'l
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
5t101
lnleiding Vraaggestuurd Programma I nnovatiegebied Arbeid (lnnovatiedirecteur: Paulien Bongers)
1.1
Ontwikkelingen in het afgelopen jaar Topsectorenbeleid Het innovatiegebied Arbeid levert, vanuit haar proposítie innovaties voor gezond en veilig werken, bijdragen aan de agenda van de topsector chemie (vooral gericht op het verantwoord omgaan met stoffen) en de topsector HTSM (vooral gericht op het
verantwoord omgaan
met mogelijke risico's van
nanomaterialen). Deze
onderwerpen sluiten ook aan bij doelstellingen van het Ministerie sZW op het gebied van gezond en veilíg werken. Deze bijdragen aan het topsectorenbeleid
EZ gerapporteerd in de voortgangsrapportages 2013 'Vraaggestuurd Programma Human Health RM chemical' en het 'Vraaggestuurd
worden apart aan
Programma Human Health RM Nano'. Daarnaast is vanuit de propositie lnnovatie en Arbeidsproductiviteit bijgedragen aan het ondezoeksprogramma van de topsector Life science and Health. Deze
bijdragen heeft betrekking op het 'living lab' project Beter samen in Noord. over deze bijdrage wordt ook apart gerapporteerd in de voortgangsrapportage 2013 'Vraaggestuurd Programma LSH'.
Verder is vanuit het maatschappelijk thema Arbeid en Gezondheid bijgedragen de invulling van de voor topsectoren generieke roadmap 'Menselijk Kapitaal en Sociale lnnovatie'. Ook over dit programma wordt apart aan EZ gerapporteerd. Maatschappelijk thema arbeid en gezondheid
Naast de stimulering van de onderzoeksagenda van de topsectoren, is er een evenredig sterke aandacht geweest voor de vraagsturing vanuit het maatschappelijk thema Arbeid en Gezondheid.
Het ondezoek binnen dit innovatiegebied draagt bij aan het oplossen van de toekomstige problematiek van arbeidsschaarste en het realiseren van een hogere arbeidsparticipatie en hogere arbeidsproductiviteit, met behoud van gezondheid en bij wie arbeidsparticipatie en arbeidsproductiviteit onder druk staan. Daarnaast wordt een stimulans gegeven aan een nieuwe benadering van risicomanagement van innovatieve stoffen en technologieên, in het bijzonder werken met nanomaterialen. Dit om een veilige, grootschalige toepassing van nieuwe technologíe mogelijk te maken.
veiligheid. Daarbij wordt extra aandacht gegeven aan doelgroepen
De onderwerpen in dit thema sluiten nauw aan bij de thema's in de strategische Kennis Agenda van sZW (meer mensen aan het werk, duuzame inzetbaarheid, flexibiliteit, zorg-werk combinaties, mobiliteit). De kennisontwikkeling staat verder ten dienste van business cases die een directe link leggen naar de vraag én behoeften van de markt.
ïNO-rapport ITNO 2014 R10278
6
t 't01
ln 2013 heeft het vraaggestuurd onderzoeksprogramma van het lnnovatiegebied Arbeid vorm gekregen in dde proposities waarover in deze voortgangsrapportage verslag wordt uitgebracht in hoofdstukken 2 tot en met 4. 1. lnnovaties voor Gezond en Veilig Werken (GVW) Het programma lnnovaties voor Gezond en Veilig Werken (lG\ /V) richt zich op het terugdringen van gezondheids- en veiligheidsrisico's en het bevorderen van de gezondheid om werknemers duuzaam en productief aan het werk te houden. Niet alleen omwille van het welzijn van de werknemers, maar ook om door verbetering van arbeidsomstandigheden de hoge verzuim- en ziektekosten te voorkomen. Daarbij wordt specifiek aandacht gegeven aan het kunnen managen van de bestaande en nieuwe risico's door bedrijven (werkgevers, werknemers) zelf. Het onderzoek in deze business line vindt plaats in de volgende drie hoofdlijnen: 'lmplementation and Evaluation OSH Policies', 'Risk Management in OSH', en 'Chemical Exposure & Risk Assessment'. 2. Duuzame lnzetbaarheid (Dl)
Het programma van de Business Line Duurzame lnzetbaarherd draagt bij aan het versterken van duurzame inzet en inzetbaarheid van de beroepsbevolking door het verbeteren van vitaliteit, kwalificaties, mobiliteit en werkomgeving. Onderzoek is opgezet langs de volgend drie hoofdlijnen: 'Participatie onderkant arbeidsmarkt', 'Duurzaam werk'en Mentale gezondheid & Psychosociale arbeidsbelasting' .
3.
lnnovatie en Arbeidsproductiviteit (lA) Het programma innovatie en arbeidsproductiviteit is gericht op het versterken van innovatiekracht en groei van de arbeidsproductiviteit door middel van betere benutting van Menselijk Kapitaal en Sociale lnnovatie. ln deze business line onderscheiden we de volgende drie hoofdlijnen: Zorg en Arbeid, Sociaal lnnovatie Management, en lnnovatief Werken. Bijstelli ng lopende strategieperiode 201 I -201 4
op de kennisinvesteringsgelden dwingen ons om een significante bezuiniging door te voeren op de lopende meerjarenprogramma's. Bovendien wordt Kortingen
een vierjarige strategieperiode afgesloten en werpt de nieuwe strategie 2015 2018 zijn schaduw vooruit. Aanpassingen in het programma zijn dan ook onvermijdelijk. Belan grijke uitgangspunten daarbij zijn: het doortrekken van de trend om kennisontwikkeling vorm te geven in publieke private samenwerkingsverbanden (PPS); op onderdelen zal samen met SãlV worden gezocht naar meer samenwerking met onder andere NCvB en RIVM, met als doel het realiseren van een gezamenlijke programmering en synergie, daar waar dat mogelijk is; kleinere onderwerpen afbouwen of samenvoegen in een beperkt aantal hoofdlijnen. Verder zal een aparte hoofdlijn mentale gezondheidsinterventies worden onderscheiden; voor alle hoofdlijnen geldt dat meer focus zal plaatsvinden (grotere deelprojecten) en dat we ons steeds meer richten op cofinancieringsprojecten in de vorm van pilots en proeftuinen, waarin in overleg met de stakeholders een veranderproces wordt ingegaan, maatregelen worden ingevoerd en waaryan proces- en effectevalu aties worden uitgevoerd. De hoofdlijnen in elke van de drie bijgestelde programma's worden in afstemming met SZÂ/ u itgewerkt n ken nn isinvesteri ngsprojecten.
-
-
-
-
i
7t101
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
1.2
Samenwerking Over de hoofdlijnen van het programma, de bijstelling 2013 en de afstemming op het topsectorenbeleid heeft goede afstemming plaatsgevonden tussen TNO en de
direct betrokken departementen. De bijdrage aan het topsectorenbeleid
is
afgestemd in overleg tussen het ministerie van EZ, het ministerie van SZW en TNO. ln september heeft een kennismakingsgesprek plaatsgevonden tussen de nieuwe Secretaris-Generaal (SG) van het ministerie van SZff (dhr. T. Annink) en de Raad van Bestuur TNO (mw. T. Hooymans) en de managing director van het Thema Gezond Leven van TNO (dhr. N. Snoeij). De SG heeft aangegeven graag een werkbezoek te brengen aan de TNO om nader geïnformeerd te worden over het
onderzoek
in het
vraaggestuurd programma Arbeid.
Dit
werkbezoek heeft
plaatsgevonden op 28 januari 20'14 en is tot tevredenheid van de SZW delegatie verlopen.
De uitwerking van het nieuwe programma 2014 volgens de drie nieuwe Business Lines is afgestemd met de regievoerder SZW en het ministerie van VWS. Dat heeft geleid tot instemming met de bijstellingsnota 2014 en de uitwerking van de daarin genoemde hoofd lijnen in concrete projectvoorstellen 2 0 1 4.
Wat betreft de uitvoering van het 2013 programma geldt dat stakeholders op verschillende wijze betrokken zijn bij de ontwikkeling van het programma: via netwerken en invitationals. Door middel van periodieke bijeenkomsten zijn stakeholders geïnformeerd en betrokken bij de onderzoeksprogrammering, tussentijdse uitkomsten en eventuele bijstellingen. Deze betrokkenheid kan zich ook vertalen in het participeren in bepaalde programma's door middel van financieel commitment. Voor vrijwel alle onderdelen binnen het programma geldt dat stakeholders betrokken zijn in een klankbordgroep dan wel onderdeel zijn van zogenoemde proeftuinen of 'living labs' waarin experimenten en pilots worden
uitgevoerd. Deze proeftuinen kunnen, antwoord geven
op de vraag
of
instrumenten/methoden die ontwikkeld zijn ook effectief en doelmatig kunnen worden ingezet in de dagelijkse praktijk van arbeidsorganisaties, maatschappelijke organisaties en professionals. De uitkomsten hiervan geven ook richting aan de implementatie om grootschalige toepassing mogelijk te maken. ln goede afstemming met SZÂ/ en de samenwerkingspartners BECO en Arbo Unie is besloten om Stoffenmanager per 1 januari 2014he vezelfstandigen.
Verder wordt ímpact gerealiseerd door het versterken van de (inter-)nationale kennispositie. Dit wordt gerealiseerd door samenwerking in kenniscentra en in (inter-)nationale netwerken. Op deze wijze wordt een breed inzetbare kennisbasis opgebouwd die aansluit bij (inter-) nationale ontwikkelingen en afgestemd is op de complexe maatschappelijke vraagstukken binnen het innovatiegebied Arbeid.
zin de diverse nieuwe EU projecten en met het bedrijfsleven die gekoppeld zijn aan het
Concrete voorbeelden daarvan cofinancieringsprojecten programma, 1.3
Samenhang De drie proposities binnen dit vraaggestuurd programma Arbeid hangen onderling samen en hebben elk ook samenhang met proposities in andere innovatiegebieden binnen en buiten het Thema Gezond Leven. De mate waarin deze samenhang concreet is vormgegeven varieert.
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
8/r01
ln veel gevallen is er al sprake van samenwerking en gemeenschappelijke projecten, bijvoorbeeld tussen de onderlinge proposities binnen het innovatiegebied 'Arbeid' en met andere proposities binnen het Thema (bijvoorbeeld tussen 'Duuzame arbeidsproductiviteit' en 'Levenslang gezond en actief leven' voor arbeidsbesparingen in de zorg en vernieuwing in de zorg) en met de Enabling Technologieprogramma's
van TNO 'Gedrag en
Organisatie', 'Modellen' en
'Materialen'.
Ook zijn gezamenlijke programma's uitgewerkt met andere TNO Thema's om de bestaande samenwerking stevíger te verankeren in de nieuwe strategieperiode (bijvoorbeeld de programma's met Dutcha voor wijkgericht organisatie van de zorg en arbeid en met 'lnnovative lndustrial risk management' voor technische en sociale veiligheid in de chemische sector).
Daarnaast vindt afstemming plaats met de projecten die zijn opgenomen in het maatschappelijke programma arbeidsomstandigheden (MAPA) van de Aanvullende Rijksbijdrage van de directie Gezond en veilig werken (GV&w) van het ministerie
van SZW. Concrete voorbeelden daarvan zijn de monitorprojecten, het STREAM cohort onderzoek, naar arbeidsvraagstukken van oudere werknemers en het onderzoek rond instrumenten fysieke belasting,
Het lopende vraaggestuurd programma is ook goed ingebed in andere (inter-) nationale programma's en kennisnetwerken.
De Thema directeur Gezond Leven verleent hiermee goedkeuring aan rapportage 2013.
Dr. N.J. Snoeij Managing Director Thema Gezond Leven
de
TNO-rapport lfNO 2014 R10278
2
9t101
Propositie 'lnnovaties voor Gezond en Veilig Werken' (Business Line Manager: Erik Tielemans)
2.1
Highlights uit 2013 ZEA: Zelîstandigen Enquête Arbeid 'Eigen baas zijn'. Veel Nederlanders zetten die stap. Zelfstandige ondernemers vormen een belangrijk en toenemend deel van de Nederlandse beroepsbevolking. Om meer te weten te komen over de werkomstandigheden van zelfstandigen, ontwikkelde TNO samen met het CBS de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA ). Schattingen van het aantal zelfstandigen vâriëren tussen de 350.000 tot 1,'1 miljoen, afhankelijk van de definitie. Vooral de zelfstandige zonder personeel (zzp'er) is in opkomst. Zelfstandigen zijn niet alleen vanwege hun grote aantal een interessante groep op de arbeidsmarkt. Zij dragen bij aan de flexibiliteit van organisaties, werken vaker tot na de officiële pensioenleeftijd door, maar hebben minder inkomenszekerheid.
is
nog weinig bekend over de arbeidsomstandigheden, duurzame inzetbaarheid en gezondheid van deze maatschappelijk belangrijke groep. Deze en andere ondenrverpen (brjvoorbeeld samenwerken, loopbaan, werk en thuis) komen daarom in de ZEA aan bod. Eind 2012 vond het veldwerk voor de ZEA plaats. ln mei 2013 zijn de eerste resultaten gepubliceerd, gelijktidig met de start van de campagne 'Zzp Veitig Werken' van het ministerie van SZ FNV Zelfstandigen en het Platform Zelfstandige Ondernemers ( PZO). Later in 2013 zijn werknemers (NEA) en zelfstandigen (ZEA) uitgebreid vergeleken. In november zijn de resultaten van deze vergelijking gepresenteerd. Het blijkt dat de verschillen tussen beide groepen op het gebied van arbeidsomstandigheden, gezondheid en inzetbaarheid ín het algemeen klein zijn. Wat betreft de gezondheid en inzetbaarheid wijken zzp'ers in positieve zin af van werknemers. Ondanks de hogere disbalans tussen werk en privé zijn zzp'ers meer tevreden met hun werk en ervaren zij minder burn-outklachten. Verder blijken sommige subgroepen zzp'ers een relatief kwetsbare positie te hebben. Zij worden vaker blootgesteld aan slechte werkomstandigheden dan vergelijkbare werknemers. Dit geldt vooral voor een deel van de zzp'ets in de bouw. Het ministerie van SZW heeft budget beschikbaar gesteld voor een ZEAvervolgmeting door TNO en CBS. Deze is voorzien in 2014. Toch
/,
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
10
t 101
Opgelucht werken in de bouw Blootstelling aan silica kan effect hebben op de luchtwegen van hoge blootstelling kan tot silicose,
COPD
Silica wordt gezien als een van rs van beroepsziekten in Europa. 8o.0oo bouwbakkers in meer of
de ln
COC
nn
n
.,.rr r,,ir:,1
mindere
WERKEN
mate blootgesteld aan sil¡ca, waardoor silica een
belangrijk is. Hierop inhakend heeft TNO in aandachtspunt van inspectie SZW en ARBOUW pilot gericht 2013 een interventie uitgevoerd op reductie van blootstelling: het project "Opgelucht Werken". lnterueniëren, waarop?
Een baseline survey onder 116 werknemers liet zien dat de
maximaal
aanvaardbare concentratie voor sifica voor beroepen als sloper en voegenhakker voor meer dan 60% werd overschreden. Daarnaast wees deze survey uit dat ondanks de aanwezigheid van technische beheersmaatregelen, deze niet (goed) gebruikt worden en dat het kennisniveau over de risico's van silica laag is. Daarom is ervoor gekozen om de interventie te richten op gedrag en organisatie, met als doel het juiste gebruik van beheersmaatregelen te bevorderen. Trainingen en materialen
Tijdens een plenaire sessie voor werkgevers
en werknemers is een film met
patiënten
getoond over de risico's van kwarts, is een brochure met goede werkwijzen toegelicht en
zijn
barrières voor
het
gebruik
van
beheersmaatregelen besproken. Daarnaast zijn alle bouwplaatsen bezocht voor advies op maat aan de werknemers zijn de werkgevers geTnformeerd over de nieuwste
en
technische beheersmaatregelen. De brochure en een poster op iedere werkplek diende als herinnering. Blootstell ingen gedaald Voorlopige analyses van de post interventie survey laten een dalende trend
blootstelling in de
geTdentificeefde flstco beroepen zien voor bedrijven waar de interventie uitgevoerd als bedrijven waar de
stoper
voesenh¡kker
't
hoog
zowel
l
i
uitgevoerd
I
waarschijnlijk door
-
..! I
contol inteN€ntion
I
niet
is (rood),
lnteruondon
I
is (blauw)
interventie
in
siltca blootstell¡ng lms/m3l
I
Voor
Na
VooÍ
de aandacht van inspectie SZW.
Na
Echter,
significant groter in de bedr'rjven waar de interventie is uitgevoerd.
deze daling
is
11
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I 101
Hoe ve¡taalt zich dit in ziektelast? Aangezien het vele jaren duurt om COPD, silicose of longkanker te ontwikkelen is het niet mogelijk het effect van een reductie in blootstelling op de ontwikkeling van deze ziekten op korte termijn te bepalen. Met behulp van zogenaamde Health lmpact Assessment modellen zal in de eerste helft uan 2014 op basis van de gemeten reductie in blootstelling de reductie in ziektelast en gerelateerde kosten worden voorspeld.
Stoffen m a n ag e r : Rî s i co's c he m ìsch e stoffe n i n d a m m en Alleen al in ons land verliezen werknemers per jaar 50.000 gezonde levensjaren door blootstelling aan chemische stotfen en overlijden hier zelfs een kleine tweeduizend mensen aan. Om die cijfers drastisch terug te dr¡ngen heeft TNO samen met Arbo Unie en BECO een webtool ontwikkeld voor bedrijven die met deze gevaarlijke stoffen werken: de Stoffenmanager. lnmiddels maken al meer dan 20.000 mensen hiervan gebruik en dat aantal groeit snel. Het hulpmiddel biedt op eenvoudige wijze goed inzicht in de complexe materie van chemische stoffen. Danl,zrl de gedegen wetenschappelijke onderbouwing is de Stotfenmanager erkend door de Nederlandse en Europese autoriteiten. ln september 2013 promoveerde
Jody Schinkel bij de Universiteit Utrecht op een proefschrift waarin o.a. de Stoffenmanager is gevalideerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de tool internationaal de aandacht trok en sinds 2013 is de website ook in het Engels, Duits
en Fins te raadplegen. Daarmee kunnen bedrijven in die taalgebieden wereldwijd hun voordeeldoen. TNO ontwikkelt nu samen met Europese instituten een speciale
module over nanodeeltjes. Het aantal producten waarin deze deel$es worden verwerkt neemt in rap tempo toe, terwijl de wetenschappelijke kennis van de risico's nog beperkt is. Stoffenmanager zal binnenkort als bedrijf buiten de publieke TNO organisatie op eigen benen gaan staan.
2.2
Korte inleiding op Propositie 'lnnovaties voor Gezond en Veilig Werken' ln 2013 is de propositie'veilig omgaan met innovatieve stoffen en technologieën' samengevoegd met delen van de propositie 'gezond, vitaal en veilig werken'. De nieuwe propositie 'innovaties voor gezond en veilig werken' richt zich op het beheersen van risico's als gevolg van blootstelling aan stoffen, verbetering van arbeidsveiligheid, monitoring en health impact assessment. Ook wordt aandacht besteed aan nieuwe risico's op de werkplek, De focus ligt hierbij vooral op
nanotechnologie. Daarnaast
ís het
ontwikkelen
van
instrumenten
en
TNO-rapport
I
TNO 2014 R10278
12
I 101
informatievoorziening voor werknemers en werkgevers een belangrijk onderdeel van het programma. De doelstelling van de propositie is om de arbeidgerelateerde ziektelast in Nederland terug te dringen. Dit is hard nodig. Contact met gevaarlijke stoffen leidt tot forse ziektelast en voortijdige sterfgevallen (2000 I jaar) en werk gerelateerde klachten aan het bewegingsapparaat veroozaakt nog veel verzuim. Bovendien krijgt een aanzienlijk deel van de werknemers te maken met een ongeval (207.000 ongevallen in 201 1). Management oordeel over het programma 2013
De integratie van onderdelen van proposities tot
'l
nieuwe propositie heeft veel energie gekost, maar daarmee zijn ook de randvoorwaarden gecreêerd om 'gezond en veilig werken'meer integraalaan te pakken. De uitvoervan de I KIP pro¡ecten is succesvol geweest. ln het Rotterdamse havengebied zijn initiatieven genomen om een geïntegreerd programma op gezond en veilig werken te ontwikkelen. Dit programma moet in 2014 operationeel zijn. lnmiddels steunen partijen als Deltalinqs en ltanks dit programma,
ln 2013 is de nadruk meer komen te liggen bij publiek private samenwerking constructies. ln deze projecten wordt samen met private partijen gewerkt aan de beheersing van prioritaire arbeidsrisico's. De ontwikkeling van een lastoorts met geintegreerde afzuiging om lasdampen terug te dringen is in de laatste fase. Het 'proof of principle' is inmiddels geleverd en een defínitief prototype is in september 2013 gepresenteerd op de las-vakbeurs in Duitsland, en ontving daar zeer veel belangstelling. Ook zijn nieuwe innovatietrajecten gestart die zich richten op beheersen van blootstelling aan endotoxinen in de agrofood industrie, fijnstof reductie
in de
bouwnijverheid
en
verbetering van arbeidsveiligheid door
veerkrachtverbetering bt¡ BAM.
Het monitoringprogramma Arbeid kent nu naast de NEA en de WEA ook de ZEA, de zelfstandige enquête arbeid. Medio 2013 is een eerste rapport verschenen over de methodologie en de eerste resultaten van de survey.
Voor Stoffenmanager en ART (Advanced REACH Tool) is 2013 een mooi afrondend jaar geweest. ln september 2013 promoveerde Jody Schinkel aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift naar de ontwikkeling en validering van deze instrumenten. lnmiddels kennen de tools veel gebruikers en zal Stoffenmanager als
bedrijf buiten TNO verder gaan. Wel zal nog geÏnvesteerd worden
in
de
wetenschappelijke ontwikkeling van de nano module in de komende jaren. Het onderzoek gericht op risico's rond nanodeeltjes is tot volle wasdom gekomen. Het NanoNextNl programma is het derde jaar in gegaan. Vooral op het gebied van blootstellingskarakterisering van nanodeeltjes wordt veel voortgang geboekt binnen het promotietraject samen met de Universiteit Utrecht. lnmiddels ontstaat een goed beeld van de'hot spots' ¡n Nederland. Ook is TNO wederom succesvol geweest in
Europa en zijn vier nieuwe EU projecten van start gegaan: SUN, Guide Nano, Future Nano Needs, HEALS. De afstemming van de inhoudelijke programmering met andere kennisinstellingen als RIVM en NCVB is een belangrijke focus geweest.
Binnen specifieke gebieden (signaleren nieuwe risico's, nano, beroepsziekten, arbeidsveiligheíd) vindt momenteel afstemming plaats. Dit zal in de komende jaren leiden tot meer complementaire programma's in Nederland.
TNO-rapport I TNO 2014 R'10278
2,3
13
I 101
Uitvoering in 2013 Hoofdlijn l: Ontwikkeling OSH interventies ln 2013 lag de nadruk binnen deze hoofdlijn op de uitvoering van multidisciplinaire interventie strategieën (combinatie van gedrag, techniek en/of organisatie) in cofinanciering projecten, zowel nationaal als internationaal, binnen de domeinen gevaarlijke stoffen, veiligheid en lichamelijke belasting.
Binnen het domein gevaarlijke stoffen is naast het project 'Opgelucht Werken' (zie highlights) in 2013 het project'Een schone start'gestart in samenwerking met FrugiVenta, Plantum en NOA met als doel om de blootstelling aan endotoxinen
de
te
verminderen. Eerder genomen binnen verwerkingsindustrie beheersmaatregelen vormen geen afdoende aflossing. Dit project richt zich daarom op de bron van de blootstelling en specifiek op innovatieve mitigatietechnieken waarin de verwerking efficiënter zal plaatsvinden met tegelijkertijd een verminderde blootstelling aan endotoxinen voor de werknemers. Gedrag en cultuur stonden in 20'13 binnen deze hoofdlijn centraal voor het domein Veiligheid. Uitgangspunt voor Veiligheid is dat investeringen en innovaties op het gebied van veiligheid, gekoppeld aan de corebusiness van het bedrijf, leiden tot een verbetering van de veiligheid en tot beter en effectiever werk. ln 2013 stond de optimalisatie en validatie van het conceptuele framework 'Safety@Corebusiness' centraal. Een protocol voor data opslag is opgezet en de vragenlijst is verder gevalideerd door de vragenlijst uit te zetten bij verschillende bedrijven. Subthema's leren van events en resilience z4n in 2013 verder uitgewerkt in een promotietraject en de start van een cofinancieringstraject met BAM, respectievelijk.
ln 2013 heeft voor fysieke belasting zowel fundamenteel als toegepast onderzoek plaats gevonden wat in beide gevallen resulteerde in twee promoties. ln het fundamentele onderzoek, is een video-methode ontwikkeld om de cumulatieve rugbelasting te bepalen. Deze belasting is van eminent belang omdat dit een risicofactor voor het ontstaan van lage rugklachten is. Het toegepaste onderzoek binnen dit domein liet zien dat juist de combinatie van negatieve psychosociale arbeidsbelasting (lage autonomie, taak variatie en weinig sociale steun van leidinggevende) en fysieke belasting de inzetbaarheid tot aan de pensioenleeftijd van werknemers in de bouw onder druk zet, Een interventie (Je Gezondheid in de Steigers) gericht op beide onderdelen lieten geen positieve effecten voor de werknemer zien maar wel een positief financieel rendement voor de werkgevers. De effectiviteit van serious gaming als nieuwe interventiemethodiek voor gezond en veilig werken is in 2013 onderzocht. Dit is gedaan op basis van literatuurstudie van toepassingen in andere domeinen.
Hoofdlijn 2: Doelmatige interventies ln dit onderzoek ontwikkelen we besliskundige modellen waarmee we vooraf kunnen voorspellen of de invoering van een interventie of maatregel doelmatig is voor de relevante stakeholders.
Er zijn drie verschillende modellen verder uitgewerk[ 1) Beroepsgerelateerde astma ten gevolge van blootstelling aan isocyanaten bij autoschadeherstelwerkers, 2) COPD (chronisch bronchitis en longemfyseem)ten gevolge van blootstelling aan
14
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I 101
silica bij bouwvakkers en 3) afschaffing van de Rl&E verplichting voor kleine bedrijven.
Met betrekking tot het beroepsgerelateerde astma model is een concept-artikel geschreven in samenwerking met Engelse collega's van de Health and Safety Laboratory (HSL) dat wordt ingediend bú een arbeidshygiënisch tijdschrift. Gebaseerd op het beroepsgerelateerde asthma model is ook een simulatiemodel ontwikkeld in MATLAB waarmee verschillende interventiescenario's doorgerekend kunnen worden. Tijdens het internationale EPICOH congres fiuni 2013) is een presentatie gegeven over dit model. Tevens is een overzicht gemaakt van de kosten en baten die nodig zijn om een kosteneffectiviteitsevaluatíe te maken van verschillende interventies om ziektelast te reduceren.
Met betrekking tot het GOPD-model is de aanpassing van het model van de Engelse algemene situatie naar de Nederlandse bouwsetting voltooid. De resultaten van een externe validatie analyse zijn veelbelovend. Verdere validatie wordt gedaan aan de hand van beschikbare empirische datasets. Vervolgens zal het model worden gebruikt om de (kosten-)effectiviteit van interventies te evalueren om silicablootstelling in de bouw te reduceren. Op termijn zalworden gekeken naar de mogelijkheid om het model toepasbaar te maken voor gebruik in andere landen. Met betrekking tot het Rl&E model hebben we voortgang geboekt met het nauwkeuriger en zuiverder kwantificeren van effecten door betere statistische modellen en door middel van scenario analyse. Tijdens het internationale EPICOH congres is een presentatie gehouden over dit model. Een wetenschappelijk rapport over het Rl&E model is afgerond. Verder zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd gedurende het jaar:
1)
en bekendmaking van de WlKl waarin onze kennis wordt en wordt gedeeld, 2) tijdens het EPICOH congres is een derde
Uitbreiding
'opgeslagen'
presentatie gehouden over de probabilistisch aanpak voor kosten en baten analyse, gelllustreerd aan de hand van een hypothetische interventie ter preventie van silicose in de bouwsector, 3) de organisatie van een stakeholderbijeenkomst 4) het ontwikkelen van een generiek raamwerk van Occupational Health & Safety lmpact Assessment (OSHIA).
Hoofdlijn 3: Signalering van nieuwe risico's Deze hoofdlijn is onder te verdelen in drie onderzoekslijnen: 1) Ontwikkeling Emerging Risk ldentification Support voor gezondheidsrisico's van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Begin 2013 is gestart met de ontwikkeling van Emerging Risk ldentification Support op gebied van arbeidgerelateerde risico's: ERIS-ARBO. Bij de ontwikkeling van ERIS-ARBO wordt gebruik gemaakt van gebied van ERIS voor TNO heeft ontwikkeld kennis
op
die die
voedselveiligheidsrisico's. ln 2013 is een begrippenlijst ontwikkelde voor arbeidgerelateerde risico's die gebruikt kan worden voor tekst mining. Êr zi¡n historische cases uitgewerkt en gebruikt als input voor het verder inrichten van het systeem. Samenwerking met RIVM op gebied van vroege signalering van risico's
gerelateerd aan blootstelling aan gevaarlijke stoffen is verkend, Tijdens de landelijke Stoffendag (oktober 2013) is een presentatie over ERIS-ARBO
gehouden. Verder
is
(www.costmodernet.eu),
aansluiting gezocht
dit is een
bij Cost Action
Modernet
internationaal netwerk van experts. De
ontwikkelingen voor ERIS-ARBO zijn tijdens de plenaire meeting van Cost Action
Modernet in oktober 2013 gepresenteerd. Reden voor TNO om aan te sluiten bij Cost Action Modernet is om een internationaal klankbord te vinden voor de aanpak
TNO-rapport ITNO 2014 Rf 0278
15
I
101
van TNO bij het identificeren van vroege signalen van risico's gerelateerd aan blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
2) Monitoren van (gezondheids)effecten van beroepsmatige blootstelling aan nanodeeltjes. ln 2013 zijn veldwerkstudies uitgevoerd voor biomarkers en blootstelling aan nanodeeltjes in België. Eind 2013 is nog een tweede meetsessie b'rj dit bedrijf uitgevoerd. Deze studie wordt uitgevoerd in samenwerking met Europese partners. De data-analyseÊpublicatie hiervan wordt in 2014 afgerond. TNO is eerste auteur van de paper over blootstelling en gezondheidseffecten en is als coauteur betrokken bij de papers die vanuit de andere instituten worden geschreven. Er is een protocol geschreven dat kan worden ingediend bij de Nederlandse METC (indiening staat on hold en is afhankelijk van beschikbaarheid van budget voor een studie). De initiatieven voor contacten met (inter)nationale bedrijven om een tweede studie uit te voeren in 2014 worden niet doorgezet. De reden hiervoor is dat er geen budget voor een tweede studie beschikbaar is in 2014. ln 2013 een bijeenkomst geweest met intemationale partners op gebied van nano-
epidemiologie. Deze bijeenkomst heeft plaatsgevonden tijdens het congres EPICOH (Utrecht, juni 2013). ln najaar is een vervolg bijeenkomst geweest met deze internationale partijen tijdens congres NANEOH (Japan, oktober 2013). De samenwerking met lnVS (Frankrijk) is verder vormgegeven via het uitwisselen van vragenlijsten voor blootstellingsmetingen binnen het Franse registratiesysteem.
3) Aansluiting bij exposome ontwikkeling. ln 2013 zijn diverse gesprekken gevoerd
met nationale en internationale contacten om de aansluiting op gebied van exposome ontwikkeling te waardborgen. Hiervoor is het EU-project HEALS ontwikkeld, dit is eind 2013 van start gegaan. Voor het onderzoek op gebied van exposome zijn gesprekken gevoerd met IRAS met als doel een gezamenlijke AIO aan te stellen op dit onderwerp en deze te positioneren binnen EU-project HEALS. Vanuit HEALS is een voorstel geformuleerd richting de Europese Commissie om aanstelling van de AIO mogelijk te maken. De onderhandeling hierover vindt begin 2014 plaats.
Hoofdlijn 4: Managen nieuwe risico's Stoffenmanager Nano Er zijn afspraken gemaakt met lFA, Arbo Unie en FIOH voor verdere samenwerking bij de ontwikkeling van haza¡d en exposure banding van Stoffenmanager-nano 2.0 (STM-n 2.0). Een eerste concept is ontwikkeld voor hazard banding van nanodeeltjes. Ook is een ontwerp gemaakt voor een expert tabel waarin hazard bands zijn toegekend op basis van expert judgement en op basis van chemisch, fysische eigenschappen van nanodeeltjes.
Dit nieuwe hazard model is getoetst (en goed ontvangen) bij experts b[nnen het NanoNextNL consortium en zal als basis dienen voor Stoffenmanager Nano 2.0. De exposure banding van STM-n 1.0 is onderbouwd met blootstellingsdata met als doel de output van het model te kunnen relateren aan de deeltjes grootte verdeling waardoor hazard en exposure banding in versie 2.0 betrekking hebben op dezelfde verschijningsvorm van de Nano deeltjes. Naast het blootstellingsmodel zijn goede praktijken ontwikkeld voor de activiteiten die met de hoogste blootstelling gepaard gaan: handelingen met Nano poeders,
TNO-rapport
I
16
INO 2014 R10278
vernevelen van Nano dispersies
en
/'t01
verspanende werkzaamheden met Nano
artikelen. Op basis van het ontwikkelde interviewprotocol zijn gebruikersbehoeften voor STMn 2.0 geTnventariseerd bij 10 bedrijven, Een belangrijke uitkomst is dat de nieuwe modellen voor STM-n 2.0 gedetailleerde input informatie vragen en gebruikers juist aangeven dat ze'slechts' een paar simpele vragen willen maar toch een reêle uitkomst. Een voornemen van de toolontwikkelaars is dan ook te proberen de STMn 2.0 van twee lagen te gaan voorzien: een simpele, conservatieve laag en een meer expert en reële laag.
Dermale blootstelling: Samen met het internationale consortium is afgesproken dat het project moet resulteren in de volgende opbrengsten: - Aanbevelingen voor een standaardisatie van meetmethoden voor dermale
blootstelling
en het gebruik van
bestaande meetdata (HSL
zal in
de
verschillende meetmethoden met elkaar vergelijken en analyseren).
Verzamelen dermale blootstellingsdata voor niet-vluchtige stoffen; data die TNO heeft is beschikbaar gesteld aan HSL.
-
Ontwikkelen
en
kalibreren
van het mechanistisch model voor
dermale
blootstelling van niet-vluchtige stoffen als Proof of Principle.
Het mechanistische model voor dermale blootstelling schattingen is
volledig
uitgewerkt. De kalibratie met empirische meetgegevens is in volle gang. Er is ook een start gemaakt met de workflow voor incorporatie in het online instrument ART (www.Advancedreachtool.com). De daadwerkelijke implementatie in het instrument zal in 2014 plaatsvinden.
Hoofdlijn 5: Netwerken en implementeren Kennisdeling en kennisoverdracht zijn het belangrijkste doel van deze hoofdlijn.
Dit wordt gerealiseerd door het opzetten, onderhouden en verbreden
van
verschillende netwerken op het gebied van gezond en veilig werken. De organisatie van de Landelijke Stoffendag, welke plaatsvond op 1 oktober 2013 in de Fabrique te Utrecht, is in dit kader een belangrijke activiteit.
Jan Peter Balkenende trad op als spreker voor het plenaire deel van de bijeenkomst. Daarnaast werden, verdeeld over drie rondes, 21 workshops georganiseerd. Naast 'stofinhoudelijke' workshops, zoals Nano voor beginners, beoordelen en beheersen van blootstelling en werken met ART werd dit jaar nadrukkelijk verbreding gezocht naar aanpalende ondenruerpen zoals het leren van gebeurtenissen (incidenten, ongevallen en successen), de zero accidents vis¡e maar er was ook aandacht voor het veiligheidsgilde en het nieuwe digitale netwerk lnpreventie (voor preventiemedewerkers). Maar ook het Veiligheidslnformatieblad stond weer volop in de belangstelling.
Ruim 400 mensen hebben de Stoffendag bezocht. Daarnaast waren 24 bedrijven aanwezig met een stand, waaronder RIVM, SDU uitgevers en Blending Nederland.
Naast de Stoffendag werden meer activiteiten uitgevoerd om kennisdeling en kennisoverdracht te bewerkstelligen.
Het gaat hier om activiteiten als de oprichting en verbreding van het de organisatie van bijeenkomsten van de Programmaraad
Veiligheidsgilde,
Safety@corebusiness, de organisatie van een stakeholders-bijeenkomst OSHIA en het uitvoeren van de communicatieactiviteiten in het kader van het Nanocentre.
1f I 101
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
Op 21 november 2013 vond de workshop Occupational Safety and Health lmpact Assessment (OSHIA) plaats in het Film museum Eye in Amsterdam. Ruim 30 stakeholders van overhead, vezekeraars en bedrijfsleven hebben deelgenomen aan deze bijeenkomst.
Hoofdlijn 6: Monitoring van Arbeid Het doel van deze hoofdlijn is om trends in arbeid te identificeren en inzicht te verschaffen in de relatie tussen (de kwaliteit van) arbeid enezijds en gezondheid, duurzame inzetbaarheid, productiviteit & innovatiekracht andezijds. Dat gebeurt door middel van hoogwaardige structurele monitoring (NEA: Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden, WEA: Werkgevers Enquête Arbeid, ZEA: Zelfstandigen Enquête Arbeid), innovatieve koppeling van databronnen en de ontwikkeling van nieuwe monitorproducten en -diensten voor branches, overheid en overige stakeholders. ln 2013 zijn de resultaten gepubliceerd van de NEA 2012, WEA2012 en 28l.2012. Uit de NEA bleek onder meer dat het aandeel werknemers dat zich zorgen maakt over het behoud van de baan verdubbelde ten opzichte van 2007. Werkgevers signafeerden in de WEA een stijging van werkdrukrisico's voor werknemers.
Tegelijkertijd daalde het aandeel organisaties dat nieuwe Arbo- en verzuimmaatregelen treft en het aandeel organisaties dat innovaties doorvoert. De resultaten van NEA en WEA zijn verwerkt in het plan van aanpak 'Psychosociale Arbeidsbelasting', dat minister Asscher op 20 december 2013 aan de Tweede Kamer aanbood. De resultaten van de eerste ZEA-meting zijn in mei gepubliceerd. (Zie 2.1). Binnen de hoofdlijn is in 2013 hard gewerkt aan een plan voor de integratie van de CBS-dataverzameling Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden met 'Bedrijfsongevallen in Nederland' (NEA-BON). Dit plan is in september voorgelegd aan het ministerie SZ\Â/. Het ministerÍe heeft het plan omarmd en in 2014 zullen TNO en CBS het ten uitvoer brengen. Dat betekent dat, daar waar een verlaging
de
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
18
I
101
van de frequentie van de NEA was voorzien in 2014 (van jaarlijks naar tweejaarlijks), een jaarlíjkse datavezameling behouden blijft en de steekproefomvang ongeveer zal verdubbelen. Aan een herontwerpplan voor de WEA wordt nog gewerkt.
Begin 2013 is een nieuw webportaal van het programma Monitoring van Arbeid (www.monitorarbeid.nl) en een Twitteraccount (@monitorarbeid: ruim 900 volgers) gelanceerd. Met ondezoeksbureau Panteia is een samenwerkingsverband gestart rond de monitoring van Topsectoren en Sociale lnnovatie. ln januari 2014 is in dat verband een kernpublicatie gepubliceerd over monitoring van Topsectoren via de WEA. ln samenwerking met TNO Strategy & Polícy for the lnformation Society en TNO Strategic Business Analysis is een start gemaakt met de verkenning van nieuwe business modellen voor monitordata-applicatie. Verder z\î twee succesvolle workshops 'Arbeidscijfers voor branchebeleid' georganiseerd voor vertegenwoordigers van brancheorganisaties en vakbonden. Tot slot verschenen vele publicaties op basis van de monitordata, waaronder een rapport naar aanleiding van de validatie van de nieuwe beroepsziekten-waarneming in de NEA en de tweede editie van de tweejaarlijkse reeks'Dynamiek Nederlandse Arbeidsmarkt (DNA)'. DNAII is op 25 juni gepresenteerd op het TNO/CBS
symposium 'Dynamiek Nederlandse arbeidsmarkt: de focus op flexibilisering', bij Sociëteit de Vereeniging in Den Haag (zie verslaq). Ook zijn diverse bijdragen geleverd aan de European Working Conditions Observatory (EWCO) van de European Foundation (EFILWC). Tot slot promoveerde Alfred Wagenaar (Radboud Universiteit) in januari 2014 op de relatie tussen flexibele arbeid en de gezondheid en het welzijn van werkenden, op basis van NEA-data.
2.4
Resultaten Hoofdlijn 1 : Ontwikkeling van OSH-interuenties Behalve de uitvoering van 'Opgelucht Werken' in de bouwnijverheid, is een start
-
gemaakt met
-
de
ontwikkeling
van een dergelijke interventie in
Diverse presentaties van het project 'Opgelucht Werken'
op
internationale
congressen en op een themabijeenkomst van |SZW.
Start van een cofinancieringshaject op het gebied van endotoxinen in de verwerkingsindustrie van zaden en aardappelen.
Lancering van ECEL als de internationale database voor evidence-based beheersmaatregelen. Bekendheid voor deze database gegeneerd op internationale en nationale congressen.
-
Succesvolle organisatie van het eerste Reslíence Engineering Congres
-
Optimaliseren van
-
de
autoschadeherstel.
in
Nederland.
de
Safety@corebusiness vragenlijst
in validatie en
data-
analyse.
Paper over veiligheidsindicatoren is accepted
in peer review artikel en
is
gepresenteerd op verschillende nationale en internationale congressen Opstarten van een cofinancieringsproject met BAM over resilience van teams.
Proefschrift van K.M. Oude Hengel over duuzame inzetbaarheid in de bouwnijverheid, resulterende in persaandacht, artikelen in vakbladen en presentaties op nationale en internationale congressen. Proefschrift van P. Coenen op het gebied van cumulatieve rugbelasting
't9
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
Een review artikel van interventies op de werkvloer naar de effecten op beweeggedrag, gezondheid en werkprestatie. Dit is een samenwerking en cofinanciering met de Universiteit in Gävle, Zweden (afronding in Q1 van 2014) Er is een workshop 'Meer bewegen op je werk; waarom, wat levert het op en wat vinden gebruikers ervan?' gegeven op het Landelijk Arbocongres, 7 oktober 2013, te Ede.
Een overzicht van de uitdagingen van het evalueren van interventies in de bedrijfssetting en welke alternatieven buiten de gouden standaard van RCT bruikbaar zijn (in Q1 en Q2 2014 omgezet naar wetenschappelijk Engelstalig artikel).
Een rapport over de meen¡raarde van serious gaming boven interventie methodieken
-
t 101
om
arbeidsrisico's
te
traditionele
verminderen, gebaseerd op
literatuur van serious gaming in andere domeinen.
Een presentatie over de mogelijke inzet van nieuwe datatechnologie (apps en mobiele telefonie) om interventies meer op maat te maken voor de individuele gebruiker.
Hoofdlijn 2: Doel matige interventies Afronding van drie health impact assessment modellen voor astma - isocyanaten, COPD-silica en gevolgen afschaffing Rl&E. Wetenschappelijk artikel over beroepsgerelateerde astma modellen. Diverse presentaties op Epicoh 2013. safety impact Afronding generiek raamwerk van occupational health (OSHIA). assessment
-
&
Hoofdlijn 3: Signalering van nieuwe zsico's
-
Eerste versie van ontologie voor tekst mining naar blootstelling aan gevaarlijke stoffen voor ERIS-ARBO. Presentatie ERIS-ARBO voor Cost Action Modernet. Presentatie ERIS-ARBO voor landelijke Stoffendag. Netwerk opbouwen en deelname aan Cost Action Modernet
Draft paper over blootstellingsniveaus en gezondheidseffecten nanodeeltjes
in
blootgestelde popu latie (pilotstud ie). Literatuurovezicht bestaande gezondheidsJblootstellingsregistratiesystemen Protocol voor dataverzameling gezondheid en blootstelling.
Samenwerkingsverband
met lnVS voor blootstellingsmetingen binnen
Frans
registratiesysteem. Drie presentaties op congres EPICOH.
Presentatie over monitoring en modellering van blootstelling aan nanodeeltjes voor epidemiologische studies op congres EPICOH.
Presentaties over identificatie
van studiepopulaties voor blootstelling
aan
nanodeeltjes op congres NanOEH. Presentaties over toxische effecten van nanodeeltjes op congres NanOEH. EU project HEALS gehonoreerd over exposome.
Hoofdlijn 4: managen nieuwe nsico's
-
Een conceptueel model voor doorontwikkeling van Stoffenmanager Nano met daarin de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
Een aantal uitgewerkte goede praktijken voor het veilig werken met nanomaterialen. Rapport met inventarisatie gebruikersbehoeften Stoffenmanager Nano.
20
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
I
101
Een nieuw blootstellingsmodel voor dermale blootstelling. De calibratie
en
validatie zal in 2014 moeten plaatsvinden. Hoofdlijn 5: Netwerken en implementeren Organisatie van de 4e landelijke Stoffendag met meer dan 400 deelnemers en key note door de heer J.P. Balkenende. Oprichting en verbreding van het veiligheidsgilde. Organisatie van bijeenkomsten van de programmaraad veiligheidsonderzoek.
-
Stakeholderbijeenkomst health impact assessment met
-
diverse verschillende organisaties. Communicatie activiteiten rond Nanocentre.
35 deelnemers van
Hoofdlijn 6: Monltoring van Arbeid Kernpublicatie en persbericht NEA 2012, meerjarenbestand 2005- 2012. Kern publ icatie en persbericht W EA 201 2, meerjaren be stand 2008-201 2. Kernpublicatie en persbericht ZEA2012,jaarbestand 2012. Twitteraccount Lancering webportaal htto://www.monitorarbeid.nl WEA, visualisaties, etc. benchmarktools NEA en diverse inclusief @monitorarbeid, Diverse presentaties over de gebruiksmogelijkheden van TNO-monitordata en het SZW en nieuwe webportaal, onder andere voor CNV, SZW (werkbezoek SG,
-
en
-
l-
bij directie G&Mtl/) en FIOH. Publicatie 2" editie Dynamiek Nederlandse Arbeidsmarkt i.s.m. CBS. Organisatie symposium 'Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt de focus op flexibilisering' i.s.m. CBS, met inleiding door Prof. dr. Ton Wilthagen.
Organisatie
2
workshops 'Arbeidscijfers voor branchebeleid' voor circa 25
branchevertegenwoordigers en sociale partners, waaronder MKB-NL, Stigas, Atriumgroep, FNV Bondgenoten, Gezond Transport, Abvakabo, StvdA, HBA,
-
VNG, GGZ-NL, Arbouw, ABU en VBZ.
Diverse bijdragen aan
de
European Working Conditions Observatory,
Plan van aanpak herontwerp NEA/integratie NEA en CeS-Oatavezamefing Bedrijfsongevallen in Nederland (BON). Proefschrift Alfred F. Wagenaar'Temporary work and health & well-being: A twoway street?' (anuari 2014). Rapport'Beroepsziekten in de NEA 2012: Codering, validatie en analyse', mede
ter voorbereiding van gezamenlijke publicatie TNO, NCvB en RIMV
-
zie:
rond
beroepsziekten.
Rapport 'Topsectoren 20'12: Methodologie en databeschrijving', als basis voor ontplooiing monitoractiviteiten Topsectoren i.s.m. Panteia. Diverse peer-reviewed publicaties, boekhoofdstukken, presentaties, rapporten en nieuwsberichten op basis van NEA en WEA. Diverse mediaberichten naar aanleiding van monitorresultaten, onder meer enkele artikelen in NRC, een uitgebreide BNR-uitzending/interviewover pesten 0p de werkvloer (BNR Darwin) en een IKON-uitzending over burn-out bij jongeren (Spraakmakende Zaken).
Gebruik van resultaten en kennisoverdracht
ln de
propositie
is veel aandacht besteed aan het actief betrekken
van
stakeholders. Hiertoe zijn een aantal succesvolle bijeenkomsten georganiseerd en
zijn websites ontwikkeld. Op 1 oktober 2013 organiseerde TNO de vierde interactieve landelijke Stoffendag. Tijdens deze bijeenkomst troffen
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
21
I
101
vertegenwoordigers van kleine en grote bedrijven, werkgevers- en werknemersorganisaties, de lnspectie SZÂ/, andere kennis- en adviesorganisaties en TNO elkaar om kennis en ervaring uit te wisselen op het gebied van stofproblematiek ín
Nederland. Daarnaast organiseerde TNO ook de stakeholderbijeenkomst 'interveniëren met impact', waarin praktijkvoorbeelden van health impact assessment werden besproken met een breed veld van stakeholders (vezekeraars, rekenkamer, ministeries, bedrijven).
ln 2013 is een nieuwe projectsite voor het programma monitoring van arbeid ontwikkeld. De doelgroep van deze (externe) projectsite bestaat uih overheid, overheidsorganen, sociafe partners, branche- en beroepsorganisaties, afzonderl'ljke bedrijven/instellingen, onderzoekers en journalisten. De website is bedoeld als centraal portaal van het monitoring programma en verspreiding van onze data en resu ltaten (www. monitorarbeid. tno. nl ).
Kennisontwikkeling op het gebied van interventiestudies wordt momenteel geTmplementeerd en verder ontwikkeld samen met Nederlandse branches, zoals de bouwnijverheid, autoschadeherstel, verfindustrie etc. ln deze trajecten is een actieve rol weggelegd voor onder andere organisaties als Arbouw, Focwa, WVF en bedrijven als Strukton en BAM. De kennis op het gebied van interventies wordt ook actief toegepast in het TNO ontwikkelingssamenwerking programma (14D). Samen
met Deltalinqs wordt nu gesproken over een veiligheidsprogramma in
de
Rotterdamse haven (safety@mainport) en is een gezamenlijke masterclass Serious Gaming georganiseerd in het gaming lab in Soesterberg. Hier namen 20 bedrijven uit de regio Rotterdam actief aan deel.
Daarnaast neemt TNO deel aan diverse (inter)nationale werkgroepen, zoals deelname aan de werkgroep Nano van de Gezondheidsraad, organisatie van het deskundigenplatform Arbo binnen KIR Nano, deelname aan ISO en CEN werkgroepen op het gebied van (dermale) blootstelling en asbest. Andere
voorbeelden
ztln ondersteuning van de OESO op het gebied van
gezondheidsrisico's van nanodeeltjes, en ondersteuning van het MKB bij REACH
en verantwoord omgaan met nanomaterialen. Om deze reden is ook de MKB vraagbaak Nanocentre gelanceerd voor specifieke vragen op het gebied van risico's rond nanotechnologie. Ook heeft TNO een programmaraad opgericht rond het thema arbeidsveiligheid. Hierín wordt gediscussieerd over de inhoud van het programma met Deltalinqs, inspectie SZrV en bedrijfsleven.
2.5
Output en kennisoverdracht Aftikelen I
aal ( pee r rev iewed) : Aranda, A.; Sequedo, L.; Tolosa, L.; Quintas, G.; Burello, E.; Castell, J.V.; Gombau, L.- 2013. Dichloro-dihydro-fluorescein diacetate (DCFH-DA) assay: A quantitative method for oxidative stress assessment of nanoparticle-treated cells / - (Toxicology in Vitro, 27 (2) pp. 954 - 963). Bekker, C.: Brouwer, D.H,; Tielemans, E.; Pronk, A. 2013. lndustrial Production and Professional Application of Manufactured Nanomaterials-Enabled End Products in Dutch lndustries: Potential for Exposure. Annals of Occupational Hygiene, 57 ( 3 ) pp. 314 - 327.
nte rn ation
-
-
TNO-rapport
I
22
TNO 2014 R10278
I
101
Bekker, C.; Brouwer, D.H.; Van Duuren-Stuurman, B.; Tuinman, l.L.; Tromp, P.; Fransman, W. 2014. Airborne manufactured nano-objects released from commercially available spray products: Temporal and spatial influences Journal of Exposure Science and Environmental Epidemiology, 24 ( I , pp. 74 - 81.
Beker van Woudenberg A. Wolterbeek A,
te Brake L, Snel C, Menke A,
Rubingh C, de Groot D, Kroese D (2013) A category approach to predicting the developmental(neuro)toxicity of organotin compounds: the value of the zebrafish (Danio rerio) embryotoxicity test (ZET). Reproductive Toxicology, ln Press.
Bergh L.l,
V, Ringstad 4.J., Leka S., Zwetsloot G.l.J,M., (in press),
Psychosocial risks and hydrocarbon leaks: An exploration of their relationship in Cleaner Production. the Norwegian oil and gas industry, Journal dx.doi.org/1 0. 1 0 1 6/jclepro/201 3.09. 040. Boot, C. R., van den Heuvel, S. G., Bültmann, U., de Boer, A. G., Koppes, L. 1., & van der Beek, A. J. (2013). Work Adjustments in a Representative Sample of Employees with a Chronic Disease in the Netherlands. J Occup Rehabil. DOI 1 0. 1 007/s 1 09 26-0 1 3-9444-y.
of
Bossche, SNJ van den, Taris, T., Houtman, 1., Smulders, P. & M. Kompier. (20í3). Workplace violence and the changing nature of work in Europe: Trends and risk groups. European Journal of Work and Organizational Psychology, 22, 588-600.
Botter J, Ellegast RP, Burford E, Weber B, Konemann R, Commisaris D. Comparison of the postural and physiological effects of two dynamic workstations to conventional sitting and standing workstations. (Submitted at Applied Ergonomics). Brouwer, D.H.; van Duuren-Stuurman, B.; Berges, M.; Bard, D.; Jankowska, E.; Moehlmann, C.; Pelzer, J.; Mark, D. (2013). Workplace air measurements and
likelihood
of
exposure
to
manufactured Nano-objects, agglomerates, and
aggregates J Nanopart Res (20'1 3) 1 5:2090 DOI 1 0. 1 007/s'1 1 05 1 -01
3
-2090-7
.
Brouwer Derk H., Góran Lidén , Christof Asbach , Markus Berges, Martie van Tongeren. Monitoring and Sampling Strategy for (Manufactured) Nano Objects
Agglomerates
and Aggregates (NOAA); Potential Added Value of
the
NANODEVICE Project. ln: Vogel, Savolainen, Wu, van Tongeren, Brouwer, and Berges (ed) Handbook of Nanosafety: Measurement, Exposure and Toxicology. Elsevier, 2014. Brouwer Derk H. Control/ risk banding tools. ln: Nanotechnology and human health: Scientific evidence and risk governance. Report of the WHO expert meet¡ng 10-11 December 2012, Bonn, Germany. Copenhagen, WHO Regional Office for Europe, 2013. Burello, E. (2013). Profiling the biological activity of oxide Nanomaterials with
mechanistic models. Computational Science and Discovery,
6(
I
) , art. no.
014009.
Coenen P, Kingma l, Boot CR, Bongers PM, van Dieën JH. Mechanical lowback load at work obtained from video analysis, a determinant of low-back pain? A prospective study. (Submitted). Coenen, P., Kingma, 1., Boot, C. R. L., Bongers, P, M., & van Dieën, J. H. (2013). lnter-rater reliability of a video-analysis method measuring low-back load in a field situation. Applied Ergonomics, 44(5),828-834.
23
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
t
10',1
Coenen P, Mathiassen SE, Kingma l, Boot CR, Bongers PM, van Dieên JH. Effects of the data sampling strategy on bias and power in epidemiologic a bootstrapping approach. (Submitted). Coenen P, Formanoy M, Douwes M, Bosch T, de Kraker H. Validity and interobserver reliability of subjective hand-arm vibration assessments. (Submitted). Coenen, P., Kingma, 1., Boot, C. R. 1., Twisk, J. W. R., Bongers, P. M., & van studies of low-back pain
-
Dieën, J. H. (2013). Cumulative low back load at work as a risk factor of low back pain: A prospective cohort study. Journal of Occupational Rehabilitation, 23(1), 1'.1-18. Commisaris D, Konemann R, Hiemstra-Van Mastrigt S, Burford E, Botter J,
Ellegast R. Effects of three dynamic workstations on computer task performance and cognitive function tests. (Submitted at Applied Ergonomics). Drupsteen, L.; Bos, E.; Groeneweg, J.; Zwetsloot, G.l.J.M. lncreasing the learning potential from events: case studies, Loss prevention 2013: chemical engineering transactions. Drupsteen L., J. Groeneweg, G.l.J.M. Zwetsloot (2013). ldentifying critical steps in learning from incidents, Journal of Occupational Safety and Ergonomics 19 (1) 63-77. Drupsteen, L. & Guldenmund F.W. What is Learning? A Review of Safety Literature on Learning from lncidents. Journal of contingencies and Crisis Management, accepted. Drupsteen, L. and Wybo, J-L (Submitted) Assessing propensity to learn from safety-related events. Safety Science. Drupsteen L, Zwetsloot GIJM en Groeneweg J. (revision in 2014). The role of learning in other safety strategies. Safety science.
Eijckelhof, B. H. W., Bruno Garza, J. L., Huysmans, M. 4., Blatter, B. M., Johnson, P. W., van Dieên, J. H., et al. (2013). The effect of overcommitment and reward on muscle activity, posture, and forces in the arm-wrist-hand region - a field study among computer workers. Scandinavian Journal of Work Environment and Health, (Epub., 5 Feb. 2013).
Formanoy M, Dusseldorp E, van Mechelen l, Coffeng J, Boot C, Tak ECPM. Physical activity and relaxation in the work setting to reduce the Need for Recovery: what works for whom? Submitted to Journal of environmental & occupational Medicine. Fransman; Wouter, Hans Kager; Tim Meijster; Dick Heederik; Hans Kromhout; LuÞen Portengen; Bas J. Blaauboer (2014). Leukemia from Dermal Exposure the Netherlands: Quantitative Cyclophosphamide among Nurses Assessment of the Risk. Ann Occup Hyg 2014; doi: 10.1093/annhyg/met077. Heikkilä, K., Nyberg, S. T., Theorell, T., et al (incl. G. Geuskens, W. Hooftman & l. Houtman). (20f 3). Work Stress and Cancer Risk A Meta-analysis of 5 700 lncidentCancer Events in 116 000 European Men and Women. BMJ,346:f165 doi: 10.1136/bmj.f165 (Published 7 February 2013). Hendriksen lJM, Bernaards CM, Commissaris DACM, Proper Kl, Van Mechelen W, Hildebrandt VH. Langdurig zitten: een nieuwe bedreiging voor onze
to
in
gezondheid; Positions Statement. Tijdschrift Sociale Geneeskunde 2013:1 forum:22-25.
Kivimaki, M., Nyberg,
S. T., Batty, G. D., Fransson, E. 1., Heikkila,
K.,
Alfredsson, 1., et al. (incl. G. Geuskens, W. Hooftman & l. Houtman) (2012). Job strain as a risk factor for future coronary heart disease: A collaborative meta-analysis of individual participant data. Lancet, 380(9852), 1491-1497.
TNO-rapport I TNO 20'14 R10278
24
t
',t01
Marvin, Hans J.P., Hans Bouwmeester, Martine Bakker, E. Dinant Kroese, Dik van de Meent, Francois Bourgeois, Rob Lokers, Henk van der Ham, Lieke Verhelst. (2013) Exploring the development of a decision support system (DSS)
prioritize engineered nanoparticles for risk assessment. J Nanopart Res (2013) 15:1839 (13 pages), ln Press. Niks, l. M. W., de Jonge, J., Gevers, J. M. P., & Houtman, l. L. D. (2013).
to
Design of the DlSOovery project: Tailored work-oriented interventions to improve employee health, well-being, and performance-related outcomes in hospitalcare. BMC Health Services Research, 13(66) Nowack B, Raymond M. David, Heinz Fissan, Howard Morris, Jo Anne Shatkin, Michael Stintz, Ríchard Zepp, Derk Brouwer (2013) Potential release scenarios for carbon nanotubes used in composites. Environment lnternational 59:1-1 1 . Pronk, 4., Nuckols, J.R.; de Roos, A.J.; Airola, M.; Colt, J.S.; Cerhan, J.R.; Morton, L.; Cozen, W.; Severson, R.; Blair, A.; Cleverly, D.; Ward, M.H. 2013. Residential proximity to industríal combustion facilities and risk of non-Hodgkin lymphoma: A case-control study. Environmental Health: A Global Access Science Source, 12 ( 1 ), art. no. 20. Savolainen K, U, Backman, D Brouwer, B Fadeel, T Fernadez, T Kuhlbusch, R Landsiedel, I Lynch, L Pylkkänen. Nanosafety in Europe 2015-202O: Towards Safe and Sustainable Nanomaterials and Nanotechnology lnnovations. FIOH, 2013. Schinkel, J., Ritchie, P., Goede, H., Fransman, W., van Tongeren, M., Cherrie J.W., Tielemans, E., Kromhout, H., Warren, N. The Advanced REACH Tool (ART): lncorporation of an Exposure Measurement Database. Ann Occup Hyg, vol 57 (6), 717-727.2013. Schinkel, J., Fransman, W., McDonnell, PA., Klein Entink, R., Tielemans, E,, Kromhout, The reliability of the Advanced REACH Tool (ART). H. Ann Occup Hyg, (201 4): doi:
Starren,
1
0.
1
093/annhyg/metO8
1.
A. M. L., Hornikx, J., & Luijters, K. (2013). Occupational safety in
multicultural teams and organizations: A research agenda. Safety Science, 52, 43-49. Taris, T., Houtman, l.L.D. & Schaufeli, W. (2013). Burnout de stand van zaken. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 29(3), 241-257. Uegaki, K., Vroome, E.M.M. de, Treutlein, D., Steenbeek, R., Weerd, M. de & Bossche, S.N,J. van den. Burden of sickness absence due to chronic disease in the Dutch workforce from 2007-201 1. (to be submitted).
Van Deurssen E, Pronk A, Spaan S, de Goede H, Tielemans E, Heederik D, Meijster T. Respirable dust and quartz in the Dutch construction industry: a baseline exposure assessment as part of an intervention program (submitted to Annals of Occupational Hygiene). Van Kampen J, Groeneweg J, Van der Beek. (revision in 2014) The Value of Safety lndicators. SPE Economics & Management. Vestly Bergh 1.1., Ringstad 4.J., Leka S., Zwetsloot G.!.J.M., (submitted), Psychosocial risks and hydrocarbon leaks: An exploration of their relationship in the Norwegian oil and gas industry. (Submitted at the Journal of Cleaner Production), Viester, L., Verhagen, E. 4., Oude Hengel, K. M., Koppes, L. L., van der Beek,
A. J., & Bongers, P. M. (2013).The relation between body mass index and musculoskeletal symptoms in the working population. The relation between
25
TNO-rapport ITNO 2014 R'10278
I
101
body mass index and musculoskeletal symptoms in the working population. BM C M uscu loskelet Disord. Aug 12;1 4:238. d oi: 1 0. 1 1 86 I 1 47 1 -247 4- 1 4-238. Vogel, Ulla, Kai Savolainen, Qinglan Wu, Martie van Tongeren, Derk Brouwer, and Markes Berges eds. Handbook of Nanosafety: Measurement, Exposure and Toxicology. Elsevier, 2014, Wheeler, D.C.; Burstyn, l.; Vermeulen, R.; Yu, K.; Shortreed, S.M.; Pronk, A.; Stewart, P.A.; Colt, J.S.; Baris, D.; Karagas, M.R.; Schwenn, M.; Johnson, A.; Silverman, D.T.; Friesen, M.C. lnside the black box: Starting to uncover the underlying decision rules used in a one-by-one expert assessment of occupational exposure in case-control studies l.- 2013- (Occupational and
-
-
Environmental Medicine, 70 ( 3 ) pp. 203 - 210'). Zwetsloot G.l.J.M., Van Scheppingen A.R , Bos E.H., Dijkman A. , Starren 4., (2013), The Core Values that support Health, Safety and Well-being at Work, Safe$ & Health @ Work, 4 ,187-196. dx.doi.org/10.1016/j.shaw/2013.10.001.
Nationaal (peer reviewed) :
-
Commissaris D, Könemann R, Hoogenhout M. Dynamische werkplekken: wat vinden gebruikers ervan? Tijdschrift voor Ergonomie jaargang 38 nr. 2 juni 2013. De Korte, E, (20f 3). Geavanceerde technologie en gezond werken. Tijdschrift Voor Ergonomie, 38(3), 23. Formanoy M, Coenen P, Douwes M, Bosch T, de Kraker H.2013. Het meten van hand-arm trillingen. Tijdschrift voor Ergonomie, 38(2) 18-23. Le Feber, Maaike. Nano in de schoonmaak - deel 1: Clean Totaal, augustus 2013. http://www.cleantotaal.nl/artikelen/N6N266/Artikelen/Nano-in-de-schoonmaakDeel-1.
-
Versantvoort, M., & Kraan, K. O. (2013). Leidt flexibilisering van werktijden en plaats tot gezondheidsrisico's? Tijdschrift Voor Arbeidsvraagstukken, 29(2), 204-220.
Vakpublicaties: Boeckhout, C.l.; Terwoert, J. (2013). Vertuerwerking; Veiligheid, gezondheid en beheersmaatregelen. Al-bfad 19, Sdu Uitgevers. Diverse bijdragen aan de European Working Conditions Observatory (European Foundation):http://www.eurofound.europa,eu/ewco/countries/Netherlands.htm lvanov, l. D., & Garg, C. (2013). Towards universal health coverage of workers: Delivering essential interventions for workers' health at the primary care level. meeting "occupational health in primary health care: lnterventions and capacity building", organized by WHO in Geneva, 12-13 november 2013. GOHNET Newsletter, (20),4-5. 2013: htto://www. nanocentre. n l/index. asox?id=86
-
Nanocentre,
- Nieuwsbrief -
Starren,
A. M. L.,
Hornikx,
augustus
J., & Luijters, K. (2013). Veilig werken
in
multiculturele teams. Tijdschrift Voor Toegepaste Arbowetenschap, 26(suppl 1), 1
-
29-1 36.
Steijger, N., van der Beek, F. 4., Gallis, R., Schraagen, J. M., & van der Vorm, J. K. J. (2013). Modelleren en meten van team resilience: Literatuur- en
veerkracht en de wendbaarheid van teams van storingsmonteurs. Tijdschrift Voor Toegepaste Arbowetenschap, 2ô(suppl 1), veldstudie naar 1
59-1 67.
de
TNO-rapport
I
TNO 2014 R10278
Stof? Pak
't
26
I
',101
aanl en TNO werken samen aan reductie van agrarische
stof.(2013). Nieuwsbrief Stof? Pak't Aan!, (Januari 2013).
J., Jodokus Diemel. Nieuwsbrief NVvA (24), l3-15: Landelijke Stoffendag 2013. Ten/oert, J., Maaike le Feber. Nieuwsbrief NVvA: PRIVATE GRENSWMRDEN VOOR STOFFEN : BESTAAN ZE EN'WERKEN'ZE? Terwoert, J., & le Feber, M. (2013). Privategrenswaarden voorstoffen: Bestaan ze en 'werken' ze? NVva Nieuwsbrief, (24),7-9. Uijt de Haag, P., Bellamy, L. J., Burdorf, 4., Heerderik, D. J. J., Manuel, H. J., Terwoert,
Pronk, A., & Tielemans, E. (2013). Arbeidsveiligheid van arbeidsongevallen in
de sector bouw algemeen van 1998-2009: Een vergel'rjking van de gezondheidsetfecten van ongevallen en langdurige blootstelling. Tijdschrift Voor Toegepaste Arbowetenschap, 26(su ppl 1 ), 7 3-7 L Van Eijck, Vanessa ((RPS), Carool Teirlinck en Linda Drupsteen. Artikel NWK info: patiëntveiligheid: "meer meldingen, minder incidenten", over de mogelijkheden van storybuilder om meer te leren van incidenten in de zorg. Vergeer, R., & Dhondt, S. (2013). De flexwerker en de uitbijter: Grenzen aan de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Sociaal Bestek, 75(5), 31-33. Zondervan, E.K. (2013). Hoe omgaan met de nieuwe risico's van nanotechnologie? Verbond van vezekeraars ledenportal. Zwetsloot, G. l. J. M., & Bezemer, R. A. (2013). Voldoende greep op veiligheid? Benchmark veiligheidscultuur in de rijnmondregio. Arbo, 89(1), 34-35,37. Boeken Boeken:
-
Coenen P. On the origin of back pain, Proefschrift, Body@Work, Amsterdam, 201 3 (ISBN: 978-94-61 91-91 0-6).
Starren,
4.,
Luijters, K., Drupsteen, L., Vilkevicius, G , Stulginskis, 4.,
Eeckelaert, L, Elsler, D. (2013). Diverse cultures at work: Ensuring safety and health through leadership and participation. Bilbao: European Agency for Safety and Health at Work. TNO boek 'GOED WERK' (2013), projectbeschrijvingen vanuit het innovatiegebied Arbeid TNO door diverse projectleiders.
Hoofdstu kken in boeken:
-
Bossche, SNJ van den & Smulders, PGW (2013). Het werken in de ambtelijke dienst: trends in de kwaliteit van de arbeid in het openbaar bestuur. ln: STAD, Staat van de Ambtelijke Dienst (2" editie). Den Haag: CAOP. De Looze, M. IMOSHION: Health and safety for SMEs. (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation Area. (pp. 38-39.). [S. L.]: TNO.
-
De Looze, M. Virtual and augmented reality improve working conditions and productivity. (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation Area. (pp. 108-109.). [S. L.]: TNO. Looze de, M. IMOSHION: gezond en veilig werken in het MKB. ln: Goed werk: Projecten van het lnnovatiegebied Arbeid. [S.1.]: TNO, 2013:32-33.
-
Klein Hesselink, J., Smulders, P., & Geurts, S. (2013). Ziekteverzuim
en
arbeidsongeschiktheid. ln W. Schaufeli, & A. Bakker (Eds,), De psychologie van arbeid en gezondheid (pp. 351-368). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Weerd de M. Bijdrage aan hoofdstuk 'Basic principles of economic evaluation of occupational health and safety interventions', boek van Oxford University Press.
TNO-rapport I TNO 2014 R'10278
27
I 101
Oliver Rivero-Arias, Senior Researcher, Health Economics Research Centre, University of Oxford (
[email protected]), Sue Jowett, Senior Lecturer, Health Economics Unit, Schoolof Health and Population Sciences, University of Birmingham (
[email protected]), Marjolein de Weerd, Research Scientist,
Behavioural (marjolein.
d
and Societal Sciences, TNO
eweerd@tno.
lnnovation
for
Life
nl ).
Rapportaoes Nationaal: Klein Hesselink, J., Buijs, P., Steenbeek, R., Koppes, L., Bossche, S. van den. (2014). Beroepsziekten in de NEA 2012: Codering, validatie en analyse.
-
Hoofddorp:TNO. Koppes, L. L. J., de Vroome, E, M. M., Mars, M. J., Janssen, B. J. M., van Zwieten, M. H. J., & van den Bossche, S. N. J. (2013). Nationale enquête arbeidsomstandigheden 2012: methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO. Koppes, L. L, J., van Zwieten, M. H. J., van der Meer, L., & de Vroome, E. M. M. (2013). NEA-trends: Verpleging, verzorging thuiszorg vertrouwelijk.
&
Hoofddorp:TNO.
-
Nationaal: Opdrachtgever inspectie SZ/ú. Vergelijkend onderzoek naar arbozorg bljOHSAS en niet-OHSAS bedrijven. Terwoert, J., Elise Goedhart, Demi Theodori, Nicole Palmen, Maaike le Feber, 2013, Bedrijfsgrenswaarden stoffen. Functioneren regeling in de praktijk, naleving en effectiviteit, situatie in andere Europese landen, TNO/ RIVM, TNOrapport R10319, 1 maart 2013. Ybema, J. F., van der Torre, W., de Vroome, E. M. M., van den Bossche, S. N. J., Lautenbach, H., Banning, R., et al. (2013), Zelfstandigen enquête arbeid 2012: methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO. Zwetsloot, G. l. J. M., Drupsteen, 1., & ter Laak, J. (2013). Systemen voorde borging van de arbo-kwaliteit in omringende landen. een ondezoek naar systemen voor de borging van de arbo-kwaliteit van personen, producten, processen en systemen in vijf omringende landen. Hoofddorp: TNO.
lnternationaal:
-
Commissaris, 0., KÖnemann, R., & Douwes, M. (2013). Physiologicaland work peiormance effects of three dynamic workstations. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13076/051 .02016.
Conqresbiidraoen Congres voonitterschap door TNO:
Bosch, T. Application of electromyography. eight international conference on prevention of work-related musculoskeletal disorders, Busan (Korea), 8 July 2013. (chair).
-
Bosch, T. Motor variability in working life - determinants and effects on health and performance. eight international conference on prevention of work-related musculoskeletal disorders, Busan (Korea),
-
I
July 2013. (organizer and chair).
Bosch, T. Validity of methods assessing biomechanical exposures. eight international conference on prevention of work-related musculoskeletal disorders, Busan (Korea), 8 July 2013. (organizer and chair).
TNO-rapport
I
28
TNO 2014 R10278
I 101
Keynote presentaties: - Brouwer Derk H. Approaches to assess dermal exposure to Nanomaterials and Nano-embedded products. Key note/ invited lecture OEESC 2013, Amsterdam. Brouwer Derk H. Workplace exposure to (manufactured) Nanomaterials; from (characterizing) source to (estimating) dose ? lnhaled particles Xl, September, Nottingham, United Kingdom. Key-note/ invited lecture. - Zwetsloot G.l.J.M. (2013). Evídence of the benefits of a culture of prevention, Keynote, lnternational Seminar Culture of Prevention - Future approaches, conference, 16-1 I September 201 3, Helsinkí. - Zwetsloot G.l.J.M. Zero Accidents - a Commitment strategy for Safety, Seminar Pointing and Calling, 25 maart 2013, Organised by the Occupational Safety and Health Council of Hong Kong, Hong Kong.
-
- a Commitment strategy for Keynote lecture at the 3rd lnternational OSH Health, Occupational Safety and Strategy Conference, Networking as a driving force for a culture of prevention, 6-8 February 2013, Dresden. Zwetsloot, G. l. J. M. (2013). Keynote speaker. Seminar Practicing Point and Call: An Approach to Heighten Safety Alertness at Work, Hong Kong. Zwetsloot G.|.J.M. The Zero Accident Vision
Congres presentaties: - Bard Delphine, Garry Burdett, Markus Mattenklott, Peter C Tromp, Timo Tuomi, Tomi Kanerva, Johannes Pelzer, Wiho Stöppelmann, Christian Schumacher, Wouter Fransman, Derk Brouwer, lsmo Koponen, Arto Säämänen, Olivíer Witschger, Elzbieta Jankowska, Markus Berges. Proposed structure for information recording of electron microscopy analysis for the NECID database.
6th
-
-
-
lnternational Symposium
on
Nanotechnology, Occupational and
Environmental Health (NanOEH). 28-31 Oct 2013, Nagoya, Japan. Bekker, C., Wouter Fransman, Rinke Klein Entink, Birgit van Duuren-Stuurman, Erik Tielemans. The influence of different determinants on the release of MNO
during dumping silica powder; A novel statistical approach. 2nd QNano lntegrating Conference "Quality in Nanosafety assessment - driving best practice and innovation".2T Feb - 1 Mar 2013, Prague, Czech Republic. Bekker Cindy, Wouter Fransman, Roel Engel, Eelco Kuijpers. A broad-scale survey measuring exposure to MNO at different workplaces across the life cycle. 6th lnternational Symposium on Nanotechnology, Occupational and Environmental Health (NanOEH). 28-31 Oct2013, Nagoya, Japan. Berges, Markus G. M., Wouter Fransman, WiHo StÖppelmann, Christian Schumacher, Derk Brouwer, lsmo Koponen, Delphine Bard, Olivier Witschger, Elzbieta Jankowska, Tomi Kanerva. Development of a Nano Exposure and Contextual lnformation Database (NECID), 6th lnternational Symposium on Nanotechnology, Occupational and Environmental Health (NanOEH). 28-31 October 201 3, Nagoya, Japan. Bezemer R, Bos E. Resilience Approach for Medical Residents, Robert Bezemer and Ellen Bos, REA Symposium, Soesterberg, 25th - 27th June2013 Bosch T, Douwes M, Boocock M, Coenen P, van den Heuvel S. Predictive validity of the Hand Arm Risk assessment Method (HARM), Premus 2013, Busan, Korea.
-
Botter J, Burford E-M, Commissaris D, Könemann R, Hiemstra-van Mastrigt S, Ellegast R. The biomechanical and physiological effect of lwo dynamic workstations. HCI Conference Las Vegas, 2013.
29
TNo-rapport IINO 2014 R'l0278
Brouwer Derk
I
101
H, Harrie Buist, Eelco Kuijpers, Wouter Fransman, Esther
Zondervan. LCA- incorporated Human Health Risk Assessment: A potential tool
for
evaluation
of
Nano-products.
6th
lnternational symposium on
Nanotechnology, Occupational and Environmental Health (NanOEH). 28-31 Oct 2013, Nagoya, Japan. Brouwer Derk H. The NanoStair project: Need for researchers' involvement in Standard isation. Nanosafe$ Cluster meeti n g, 26'02-201 3, Prag ue. Brouwer Derk H., Wouter Fransman, Anjoeka Pronk, Erik Tielemans Assessment of Exposure to (manufactured) Nano-objects, their agglomerates & aggregates (NOAA). EPICOH, June, Utrecht2013.
Brouwer Derk H. Assessment of Exposure to (engineered) Nanoparticles. workshop Multi-Functional textiles, cosT act¡on. Napels, september 2013. lnvited lecture.
Brouwer Derk H. Assessment
of
Exposure
to
Nano-objects and their
agglomerates and aggregates (NoAA) in workplaces: an overview. NloH workshop on exposure assessment to nanoparticles, Octobe¡ 2 & 3' 2Q13 Johannesburg, RSA. lnvited lecture.
Brouwer Derk H. Workplace measurement strategies. NIOH workshop on exposure assessment to nanoparticles, October
2 & 3,2013
Johannesburg,
RSA. lnvited lecture.
Brouwer Derk H. Nano Exposure & Contextual lnformation Database (NECID). NRCWE workshop on Control Banding, October 1Oth and 11th, Copenhagen, Denmark.
Brouwer Derk H. TNO ambitions for nanoSafety research. NRCWE workshop on Control Banding, October 1Oth and 11th, Copenhagen, Denmark' Burford E-M, Botter J, Commissaris D, Könemann R, Hiemstra-van Mastrigt s, Ellegast R. The effect of dynamic workstations on the performance of various computer and office-based tasks. HCI Conference Las Vegas, 2013.
Buijs, P.
c.
(2013). How to link health to labour.3rd lnternational strategy
Conference 2013 on Health and Safety at Work - Networking as a Driving Force for a Culture of Prevention, Dresden, Coenen P, Kingma l, Boot CR, Bongers PM, Dieén JH. Field based low-back load assessment using video analysis, Premus 2013, Busan, Korea. Coenen P, Mathiassen SE, Kingma l, Boot CR, Bongers PM, Dieen JH. The effect of group-based exposure measurement strategies on the statistical
significance
of an association between trunk rotations and low-back pain,
Premus 2013, Busan, Korea.
Coenen P, Mathiassen SE, Kingma l, Boot CRL, Bongers PM, Dieen JH. Group-based exposure measurement strategies and their effects on trunk rotation and low-back pain exposure-outcome associations. EPICOH 2013, Utrecht, The Netherlands. Commissaris DACM, Groenesteijn L. Meer bewegen op je werk; waarom, wat
levert het op en wat vinden gebruikers eruan? Workshop Arbocongres , Êde,7 oktober
Landelijk
201 3.
Deurssen Van, E, Meijster T, Tielemans E, Heederik D' Occupational exposure
to isocyanates and use of respiratory protection in the car repair industry; a baseline exposure assessment. (poster) lsocyanates April2013.
& Health
Conference.
30 / 101
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
Deursen E. Occupational exposure to isocyanates and use of respiratory protect¡on in the car repair industry; a baseline exposure assessment. EPICOH 2013, Utrecht. Deursen E. How to get practice into science; practice teaches science
-
and
back. FUSE conference, Noordwijkerhout. 2013. Drupsteen, L. Leren van incidenten. NWK Veiligheidscongres. Maart 201 3. Drupsteen, L. Learning from incidents, how to improve learning potential. Loss prevention symposium, Florence 201 3. Dijkman, A.J.; Dijkstra Anne M. Employees' risk perceptions of synthetic nanomaterials and needs for communication: preliminary survey results. SRA Europe Gonference Safe Society. Coping with complexity and major risk, 17-19 June 2013. Fransman W, Nowack B, van Harmelen T, Buist H, Som C, Kuijpers E, Notter D, Zondervan E, Hischier R, Ligthart T, Schneider G, van Horssen A, Brouwer D. LICARA: Life cycle approach and human risk impact assessment, product stewardship and stakeholder risUbenefit communication of nanomaterials. 2nd QNano lntegrating Conference "Quality in nanosafety assessment - driving best practice and innovation". 27 Feb - 1 Mar 2013, Prague, Czech Republic. Fransman, W., Johannes Pelzer, Wiho Stöppelmann, Derk Brouwer, lsmo Koponen, Delphine Bard, Olivier Witschger, Agurtzane Zugasti, Elzbieta Jankowska, Afto Säämänen, Markus Berges. Development of the Nano Exposure and Contextual lnformation Database (NECID). 2nd QNano driving best lntegrating Conference "Quality in nanosafety assessment practice and innovation".2T Feb - 1 Mar 201 3, Prague Czech Republic. Fransman Wouter, Pim Duis, Cindy Bekker, Derk Brouwer. Potential release of manufactured nano-objects during sanding of surface coating. 6th lnternational Symposium on Nanotechnology, Occupational and Environmental Health (NanOEH). 28-31 Octobe¡ 2013, Nagoya, Japan. Fransman Wouter, Bernd Nowack, Toon van Harmelen, Harrie Buist, Claudia Som, Eelco Kuijpers, Dominic Notter, Esther Zondervan, Roland Hischier, Tom Lighthart, Gregor Schneider, Arjan van Horssen, Derk Brouwer. Life cycle approach and human risk impact assessment and risUbenefit communication of Nanomaterials. 6th lnternational Symposium on Nanotechnology, Occupational
-
and Environmental Health (NanOEH). 28-31 October 2013, Nagoya, Japan. (
Poster presentation).
Gerritsen-Ebben, M.G. The use of PPE efficiency values in dermal exposure modelling for plant protection products within the BROWSE project, OEESC conference,
24
June Amsterdam
Goede, H. Modeling dermal exposure to pesticides, OEESC conference, 2-4 June Amsterdam
-
Kampen van,
J. De waarde van
veiligheidsindicatoren. NWK
Veiligheidscongres. Maart 201 3.
-
Pronk, A. 'lsocyanate exposure and respiratory health effects in the spray painting industry: From an epidemiological survey to an intervention study
aimed at -
reducing
the
burden of
disease'.
lll Conference (lndustrie) op uitnodiging, 16 januari 2013. Pronk, A, Rinke Klein Entink, Dick Heederik, Erik Tielemans, Nick Warren, Tim Meijster. 'A dynamic population-based model for the development of work related respiratory health effects among car body repair shop workers'. lsocyanates and Health Conference, 4 april2O13.
TNo-rappod I TNO 2014 R10278
3l
/ 101
Pronk Anjoeka, Cindy Bekker, Eelco Kuipers, Wouter Fransman, Derk Brouwer. ldentification of study populations for epidemiological surveys of MNMs in the Netherlands. 6th lnternational Symposium on Nanotechnology, Occupational and Environmental Health (NanOEH). 28-31 October2013, Nagoya, Japan. Pronk Anjoeka, Christa Klaassen, MarcelAlblas, Mariska Gröllers-Mulderij, Eric
Schoen, Birgit van Duuren-Stuurman, Wouter Fransman, lngeborg Kooter. Toxic effects of nano- and m¡crometer sized fumed silica particles using two in
vitro approaches. 6th lnternational Symposium on
Nanotechnology, Occupational and Environmental Health (NanOEH). 28-31 Oct 2013, Nagoya, Japan. Starren, A. Veilig werken in multiculturele teams. NWK Veiligheidscongres, Maart 2013.
Terwoert, J., (2013), Poldermodellen, Meten of Goede Praktijken? Resultaten van een gebruikers-enquête, workshops en interviews; Congres Nederlandse Vereníging voor Arbeidshygiëne, sessie Risicobeheersing Nano, Zeist, 17 april 2013. Terwoert, J., (2013), Private grenswaarden voor stoffen: bestaan ze en 'werken' ze? Het'nieuwe' Nederlandse grenswaardenstelsel geëvalueerd, Congres Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne, Zeist, 18 april 2013. Van Kampen J, Van der Beek D, Groeneweg J .The Value of Safety indicators. SPE European HSE Conference and Exhibition - Health, Safety, Environment and Social Responsibility in the Oil &Gas Exploration, Londen, 20'13. Verbeek, J., van den Heuvel, S. G., Fishta, 4., Nold, 4., Euler, U., & Mattioli, S.
(2013). Priorities for reviews and research (presentatie). lmproving the lmpact EPICOH, 18-21 June 2013,23rd Conference on Epidemiology in Occupational Health, Utrecht.
Weerd de, M. 'Kosteneffectiviteitsanalyse van gezondheidsbele¡d op de werkvloer'. Congres Healthy Company van Brand New Day, april 2013' Zwetsloot, G. l. J. M. (2013). Evidence of benefits of culture of prevention keynote speech 2. lnternational Symposium on Culture of Prevention - Future Approaches, Helsinki.
Zwetsloot, G. l. J. M. (2013). De nul ongevallen visie: Voor alle bedrijven die ongevalsvrij willen zijn en blijven. De Kracht Van Macht, is Veiligheid Het Recht Van De Sterkste? NWK Veiligheidscongres 2013, Papendal, Arnhem. Zwetsloot, G. l. J. M. (2013). The zero accidents vision: A commitment strategy for OSH. Seminar Practicing Point and Call: An Approach to Heighten Safe$ Alertness at Work, Hong Kong. Abstracts/posters:
Bosch, T., De Looze, M., Shalloe, S., Maruejouls, S., Aust, M., & Hinz, G. (2013). lmproving occupational safety & health in European SMEs with help of simulation and virtual reality. Eight international conference on prevention of work-related musculoskeletal disorders, Busan (Korea), 7-11 July 2013: Abstracts. (pp. a80.). [S.1.]: PREMUS.
-
J.,
Eva-Maria Burford, Dianne Commissaris, Reinier KÖnemann, Suzanne Hiemstra-van Mastrigt, and Rolf P, Ellegast. The biomechanical and physiological effect of two dynamic workstations; Accepted for HCI Conference
Botter,
Las Vegas 2013.
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
32 I 101
Botter, J., Burford, E, M., Commissaris, D., Könemann, R., Hiemstra-van Mastrigt, S., & Ellegast, R. (2013). The biomechanical and physiological effect of two dynamic workstations. Proceeding DHM'13 Proceedings of the 4th internationalconference on DigitalHuman Modeling and Applications in Health, Safety, Ergonomics, and Risk Management: human body modeling and ergonomics - Volume Part ll (pp. 196-2041. Berlin (etc.): Springer Verlag. Burford, E. M., Botter, J., Commissaris, D,, Könemann, R., Hiemstra-van Mastrigt, S., & Ellegast, R. (2013/. The effect of dynamic workstations on the pefformance of various computer and office-based fasks. Proceeding DHM'13 Proceedings of the 4th international conference on Digital Human Modeling and Applications in Health, Safety, Ergonomics, and Risk Management human body modeling and ergonomics - Volume Part ll (pp. 205-212). Berlin (etc.): Springer Verlag. Deurssen Van, E, Me'rjster T, Tielemans E, Heederik D. Occupational exposure
to isocyanates and use of respiratory protection in the car repair industry;
a
baseline exposure assessment. (poster) lsocyanates & Health Conference. April2013. Deursen E, Pronk A, de Goede H, Tielemans E, Heederik D, Meijster T. Occupational exposure to isocyanates and use of respiratory protection in the car repair industry; a baseline exposure assessment. lsocyanates and Health, past, present and future. Washington, 2013. Deursen E, Pronk A, Meijster T, Tielemans E, Heederik D, Oude Hengel K. Using lntervention Mapping to develop a multidimensional intervention program aiming to decrease occupational silica exposure in the Dutch construction industry. lnhaled Particles Nottingham, 2013. Deursen E, Goede H. ECEL The online ECEL (Exposure Control Efficacy Library) web{ool. lnhaled Particles Nottingham, 2013. Dhondt, S. (2013). Occupational safety and health impact assessment; health,
socio-economic and cost effects of excluding small low risk companies of the RIE-obligation. The Selected Abstracts, 23rd Conference on Epidemiology in Occupational Health EPICOH 2.0.13: lmproving the lmpact, Utrecht. 402. 7, Doan Ngoc, Kima, Spanoghe, Pietera'Van den Berg, Erik Charistou, Agathil, Glass, Richard t, Frewer, Lynn6, Gerritsen-Ebben, R.10, Butler-Ellis, Clare3, Capri, Ettores and Hart, Andyz. lnternational Advances in Pesticide Application,
Oxford Spires Hotel, Oxford, UK (Pesticide Application Group).
AAB
conference, January 2014: 8-10 January, All accepted for presentation
Douwes Marjolein, Dianne Commissaris, Reinier Könemann, Suzanne Hiemstra-van Mastrigt, Eva-Maria Burford, Juliane Botter, Rolf Ellegast. Effecfs of dynamic work on computer task and cognitive peformance. Submitted to WC osH 2014.
Drupsteen, L. , Groeneweg, J. & Zwetsloot, G.l.J.M.(2013) Beter leren van incidenten: Case studies naar factoren die het leerproces beTnvloeden [Better learning from incidents: Case studies into factors that influence the learning processl, Tijdschrift Voor Toegepaste Arbowetenschappen 26 (1) supplement: special issue NWK congres, 108-113. (paper). Drupsteen L, Zwetsloot GIJM, Groeneweg J. Using more learning potential in a learning from incidents processes, Energy lnsititute congres 2013. Drupsteen L. van der Vorm learning from incidents, ESREDA symposium 2013, Dijkman, 4., Dijkstra, A. Abstract "Employees' risk perceptions of synthetic nanomaterials and needs for communication: preliminary survey results'.
33
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
/ 101
Geaccepteerd voor mondelinge presentatie op de SRA-2013 conferentie (171 9 juni 2013, Trondheim). Dijkman, A.J.; Anne M. Dijkstra. How experts regard and (re) shape responsible handling when dealing with synthetic nanomaterials in companies; Steps towards risk governance, Geaccepteerd voor mondelinge presentatie. S.NET 201 3 conferentie (28-30 oktober 2013, Boston).
Fransman, W., Bernd Nowack, Toon van Harmelen, Harrie Buist, Claudia Som, Eelco Kuijpers, Dominic Notter, Esther Zondervan, Roland Hischier, Tom Ligthart, Gregor Schneider, Arjan van Horssen, Derk Brouwer, LICARA: Life cycle approach and human risk impact assessment, product stewardship and stakeholder risUbenefit communication of Nanomaterials, Q-Nano, 27 February
-
1 March 2013, Prague.
lnternational Advances in Pesticide Application, Oxford Spires Hotel, Oxford,
UK (Pesticide Application Group). MB conference, January 2014:
8-10
January, Allacce
R¡charO', Ngog, Kima, M Gerritsen-Ebben, Gtass,
Angelas, Spanoghea, Pieter, Doan
oulou, Dimitrar, Arapaki,
Niki1,,
'0, Egea Gonzales, Franciscoe, and Stobieck, Stanislawro. lnternational Advances in Pesticide Application, Oxford Spires Hotel, Oxford, UK (Pesticide Application Group). AAB conference, January 2014 8-10 January, All accepted for presentation.
Havermans J., Natural history collections affecting the indoor environment in Book of abstracts "lndoor air quality 2012, 10th international conference 'indoor air quality in heritage and historical environments, standards and guidelines'. 17-20 June,2012, UCL Centre for Sustainable heritage, London, UK. Havermans J., R. Dekker and R. Sportel, Mercuric Chloride, a historical biocide killing insects, mould, paper and more.... Paper submitted to the conference 'Book and Paper Conservation: Horn ll conference From Microorganism to megaorganism. Schedul ed 23-24 April 201 4. Havermans J. and R. Dekker, The impact of historical conservation methods for the preservation of entomological collections. Paper submitted and accepted for the conference on Environment and Health. Basel 19-23 August 2013. Luger, L., Bosch, T., & Veeger, D. J. (2013). The etfect interrupting of dynamícs actions on muscle fatigue in a simulated repetitive assembly task. Eight lnternational Conference on Prevention of Work-Related Musculoskeletal Disorders, Busan (Korea), 7-11 July 2013: Abstracts, (pp. 58). [S.1.]: PREMUS.
-
t
Benak¡ Phytopathological lnstitute, Athens, Greece. The Food and Environment Research Agency, York, United Kingdom. Wrest Park, Bedford, United Kingdom. 'NIAB, 4 Ghent University, Gent, Belgium. 2
5 6
Università Cattolica del Sacro Cuore, Piacenza, ltaly,
Newcastle Univers¡ty, United Kingdom. Alterra, Wageningen, the Nethelands. 'e lstituto di Chimica Agraria ed Ambientale of the Agriculture, Piacenza, ltaly. Universidad de Almeria, Almeria, Spain. to IOR - Plent Protection lnstitute - Sosnicow¡ce Brench, Poland. t
34
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
I 101
OEESC 2013. 6th Conference on Occupational and Environmental Exposure of Chemicals 2-5 juni, Amsterdam. Acceptatie twee mondelinge presentaties. Pronk, A, Rinke Klein Entink, Dick Heederik, Erik Tielemans, Nick Warren, Tim
Skin
to
Meijster. Poster: 'A dynamic population-based model for the development of work related respiratory health effects among car body repair shop workers'. lsocyanates and Health Conference, 4 april2013. Pronk Anjoeka, Ruud Boessen, Erik van Deurssen, Tim Meijster, Rinke Klein Entink, Birgit van Duuren, Dick Heederik, Nick Warren, Emma Tan. Application
of a dynamic population-based model fo assess the effect of silica exposure
-
interuentions on COPD in Dutch constructìon workers: resu/fs from the'Relieved Working Study'. submitted to EPICOH 2014. Tsakirakis, Gelosl1, Richard Glass12, Konstantinos Kasiotisl, Agathi Charistoul, Pelagia Anastasiadour, Rianda Gerritsen-Ebben13 and Kyriaki Macheral "Sth
Pesticides in Food and the Environment in Mediterranean Countries" (MGRP 2013) 2013. Conference (poster). Transfer lnternational Symposium
of
Coefficient Values as an Output from the Determination of Potential Dermal Exposure Levels of Agricultural Workers & the DFR Analysis after Field Trials in
-
Greek Greenhouses within the BROWSE Project.
Van Deurssen Erik, Karen Oude Hengel, Suzanne Spaan, Henk Goede, Tim Meijster, Erik Tielemans, Dick Heederik, Anjoeka Pronk. Effectiveness of a multidisciplinary intervention among Dutch construction workers on respirable quaftz exposure: resu/fs from the 'Relieved Working Studf; submitted to
-
EPICOH 2014.
Van Kampen JN, Groeneweg J, Clignett L, Starren AML. Understanding your culture ditferently: testing a new approach for measuring safety culture development. Energy lnsititute congres 2013.
Overioe presentaties Overige presentaties: - Deursen E, Moons A. Beheersing respirabel kwarts door Techniek & Gedrag. Themabijeenkomst lnspectie SZW (Nieuwegein), 2013. - Drupsteen, Linda. Bijdrage aan Zero Accidents Vision bijeenkomst bij Martens en van Oord (november 2013).
-
Groenesteijn, L., & Zwetsloot, M. Langdurig zitten een nieuw arbeidsrisico? Resultaten Oxidesk pilot bij Achmea, Achmea, Leiden, 5 september 2013.
-
A. P. De lange weg naar slim en gezond straatmaken. Uitreiking van de Gouden Straatstenen 2013, Woerden, 17 december 2013, Terwoert, J. Handreiking "Veilig werken met synthetische Nanomaterialen" voor onderzoeksinstellingen. Presentatie SAAZ UNIE, 21 maaú2013. Vergeer, R. lnterveniëren met impact bereken het vooraf! Bijeenkomst stakeholders WS OSHIA, Amsterdam, 21 november 2013.
-
Koningsveld, E.
-
Workshops:
-
Brouwer, D., Frieke Kuper, Workshop ITS-NANO
"lntelligent Testing Strategies for Engineered Nanomaterials", Venice, 21-22 March 2013. Drupsteen, L. & van Assen, M. Leren van ongevallen. NWK symposium 2013.
tt BPl, Athens, Greece. t2
-
FERA, Sand Hutton, York, United K¡ngdom.
tt TNo, ze¡st, the Netherlands.
35 /
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
tol
Dijkman, 4.J., Terwoert, J. Veilig werken met Nanomateriaal. Hoe werkt het bij TU Delft? Steijger N, Van der Vorm J. Multilevel resilience: teams in their context. REA Symposium, Soesterberg, 25th - 27th June2013.
in het kader van project Sofokles. Delfl,27 augustus 2013. Zwetsloot, G. De nul ongevallen visie - voor alle bedrijven die ongevalsvrij willen zijn en blijven. NWK Veiligheidscongres. Maart 2013. Workshop
Media
Krantenañikelen: - 'Patent zoekt naar ondernemers', NRC Handelsblad, 27 maxl2013. - Vakinformatie over veilig en gezond werken in de lnfra. Vakinformatie over veilig en gezond werken in de bouw. - Vakinformatie over veilig en gezond werken in de afbouw en onderhoud. Brochures:
A. C. M. (2013). Oxidesk pilot test at Achmea office.
-
Commissaris, D.
-
Commissaris, D. A. C. M. (2013). Evaluation of dynamic office workstations. Hoofddorp:TNO. Commissaris, D. A. C. M. (2013). User experiences with dynamic office workstations. Hoofddorp: TNO. Groenesteijn, L. (2013). Oxidesk pilot test bij Achmea. Hoofddorp: TNO. Social return bij aanbestedingen in de bouw en infra: lnformatieblad voor
Hoofddorp: TNO.
-
opdrachtgevers. (2013). [S.1.]: Bouwend Nederland/TNO. Persberichten:
-
TNO. Nieuwe zzp'erc willen uitdaging en zelf hun werktijden bepalen. (26 mei 2013) Hoofddorp: TNO.
lnternetpublicaties:
-
EAOHP lnterview with professor Gerard l.J.M. Zwetsloot, Ihe Occupational Health Psychologist, (Newsletter of the European Academy for Occupational
Health Psychology), 2013. Volume 10, lssue 1, p 3-5, Lancering htto://www.monitorarbeid.nl Lancering twitter-account monitorarbeid (bijna 1000 volgers). 'Nieuw veiligheidsgilde voor Arbo-adviesbureaus'TNO 10 juli 2013:
lmpact lmpact extern (radio-interviews, interuiews, beleidsinformatie, patenten, blogs, genoemd in aftìkel, Twitter, Linkedln, etc.):
-
Gebruikerservaringen met de Oxidesk bij Achmea., Eén Vandaag, 14 oktober 201 3. (Dianne Commissaris).
-
lnterview met Linda Drupsteen 'leren leren van incidenten', PT lndustrieel
-
Management (geaccordeerd). Stil zitten op het werk mogelijk nieuw arbeidsrisico. (2013). Ede: NISB. (Dianne Commissaris).
36 / r01
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
Deelname/vertegenwoordiging
in (wetenschappeliike)
commissies, (tiidschrift-)
redactie, jurylid:
-
Bongers, Paulien / Bossche, Seth van den. Deelname expertgroep Arbeid CBS (andere leden: SCP, CPB, Uì ru, SZW, diverse universiteiten). Brief aan SER: Kabinetsstandpunt SER-advies Stelsel voor gezond en veilig werken, minister Asscher (april 2013): aandacht voor NEA. Drupsteen, Linda. Deelname aan de editor meeting van Safety Science. Drupsteen, Linda. Deelname aan projectgroup ESREDA learning from accidents.
-
Kamerbrief: Hoofdlijnen aanpak psychosociale arbeidsbelasting, minister Asscher (December 2013): aandacht voor NEAMEA.
Kamerbrief: Aanbieding Rapport Metamonitor Veilige Publieke Taak 2013, minister Plasterk (December 2013): aandacht voor NEA. Levering ongevallendata aan Eurostat cf. Commission Regulation no. 34912011. Tijdschrift voor Toegepaste Arbowetenschap (TTA). van SER commissie Zwetsloot, Gerard lJM. Onafhankelijk van de de toekomst over Arbeidsomstandigheden, voor het advies Arbeid gerelateerde Zorg.
Spaan, Suzanne. Redactielid van
-
lid
Facfsheefs:
-
het
de
A, 2012, E-FACTS 66 -
Maintenance and hazardous substances, Bilbao, European Agency for Safety and Health at Work [authors: K. Kuhl, J. Terwoert & J. Fabecasl. EU-OSH A, 2012, E-FACTS 67 - Maintenance and hazardous substances Maintenance in the chemical industry, Bilbao, European Agency for Safety and Health at Work [authors: K. Kuhl, J. Terwoert & J. Fabecas]. EU-OSH
EU-OSHA, 2013, E-FACTS 70, Occupational safety and health issues associated with green building, Bilbao, European Agency for Safety and Health at Work (authors Ustailieva, E. & J. Terwoert). EU-OSHA, 2013, E-FACTS 71, Hazard identification checklist occupational safety and health issues associated with green building (authors Ustailieva, E. & J. Terwoert).
Treutlein, D., de Weerd, M., de Vroome, E. M. M., & Steenbeek, R. (2013). Cost of sickness absence due to chronic diseases in the Netherlands. Hoofddorp: TNO. I
nte rn atio
-
n
ale
sa m e nwe
rki ng sve rba nd e n :
Ad hoc commissie van Safera voor het uitwerken van de call 'Human and Organisational Factors in Safety'.
-
Co-trekker van de PEROSH group 'Zero Accidents en Safety Culture', jointly with Dr Markku Aaltonen (FIOH).
Ontwikkelde instrumenten/interuenties/games (nationaal en intemationaal) : TNO Stoffenmanager APP (2013). Hoofddorp: TNO, April 2013.
-
37 I 101
TNO+apport I INO 2014 R10278
2.6
lnnovatie Programma's Om het programma van de propositie inhoudelijk te versterken en de impact te vergroten, is er voor gekozen deel te nemen aan een groot aantal open innovatienetwerken. ln Nederland is Stoffenmanager en de hieraan gekoppelde community portal een BECO. Voor het belangrijk samenwerkingsverband met Arbo Unie bewerkstelligen van maximaal draagvlak worden nieuwe ontwikkelingen in nauw
en
overleg met de inspectie SZÂ/ gedaan. Verder is in Nederland het NanoNextNl programma nu ruim 2 jaar actief , waarin een substantieel bedrag is gereserveerd voor nano risicoonderzoek. Dit Human Health Risk programma wordt door TNO gecoördineerd. Daarnaast is het Participatie en Gezondheid programma van
ZonMw van belang. Hierbinnen coÖrdineert TNO enkele grootschalige
en
innovatieve interventie-trajecten gericht op diverse branches en werkplekken om zo de ziektelast terug te dringen. lnternationaal heeft TNO vanuit de propositie aansluiting bij uiteenlopende consortia gericht op intelligent testing strategies, nanotechnologie, blootstellings-
karakterisering.
Ook wordt vanuit de
propositie geparticipeerd
in
onderzoeksfondsen van de chemische industrie (CEFIC LRI). Een overzicht van belangrijke netwerken/projecten staan weergegeven in onderstaande tabel. Via het Nano Safety Cluster heeft TNO goede aansluiting bij EU discussies over invulling van nieuwe ondeaoeksprogramma's. TNO heeft bilateraal de intentie uitgesproken om op het gebied van health impact assessment en blootstellingsmodellering gezamenlijk te programmeren met de Health & safety laboratory in Engeland. Ook met IOM (VK) en NRCWE zijn samenwerkingsverbanden aan gegaan. Tabel: Vooñeelden van PPS+n, EU projecten en andere conso¡tia waarbfl de propositie betrokken is: Stoffenmanager (unarw.
stoffenmanager.nl)
Min. SZ¡1/ en brancheorganisaties
Stoffenmanager 4.5 is een internet instrument om gezondheidsrisico's van gevaarlijke stoffen
te prioriteren binnen Arbowetgeving en REACH. Het instrument wordt (inter)-nationaal geaccepteerd en heeft inmiddels meer dan 16.000 gebruikers.
Stoffenmanager Nano (nano.stoffenmanager.nl)
Min. SZW
ART
PPS met overheden (NL,
(www. advancedreachtool.com)
Fr, D, DK, UK) en Shell, GSK, Eurometaux,
Stoffenmanager Nano 1.0 is een eerste stap op weg naar een valide risicomanagement instrument voor synthetische nanodeeltjes. lntemet instrument voor gespecialiseerde karakterisering van chemische stoffen blootstelling. Wordt internationaal erkend in o.a. de REACH richtlijnen. Heeft inmiddels meer dan 1500 gebruikers.
CEFIC lnterventie op de werkplek
ZonMW
Opzetten van interventieprogramma's en
38 / 101
TNO+apport I TNO 2014 R'10278
Gezondheid I en autoschadeherstel
(isocyanaten): AIO
project met IRAS (UU).
werkplaats (www.zonmw.nl) Stoffenmanager
ZonMW | Participatie en I
I
lmplementatie van Stoffenmanager in
I
Nederlandse branches.
Gezondheid NanoNextNL
FES
(wrmltr.nanonexlnl. nl)
innovatiegelden
Programma 'Human Health Risks' richt zich op gezondheidsris¡co's van nanodeeltjes, met o.a. aandacht voor blootstellingsondezoek,
DRESS
Europese
experimentele toxicologie en risicobeoordeling. Ondezoek gericht op karakterisering van
chemische industrie
ontwikkeling modellen.
determinanten van huidblootstelling en
(cEFrc)
Global-NanoMaPP (www.nia.nl)
Browse (www.secure.fera.defra. gov. uUbrowse)
NanoDevice (www.nano-device.eu)
Marina (wmø.marina-fp7.eu)
NanoSafety Cluster (www. na nosafetycluster.eu)
LICARA
o.a. BASF, | Solvay, NanoCyl, e.a. I
PPS met
NlA,
programma
Onderzoek gericht op ontwikkeling van nieuwe blootstellingsmodellen voor gewasbeschermingsmiddelen.
EU zevende kader
valide en handzame meetinstrumenten voor
programma
het karakteriseren van nanodeeltjes.
EU zevende kader
lntegraal project gericht op de belangrijke stappen in risicomanagement van
programma
nanodeeltjes.
EU zevende kader
Platform voor integralie van FP7 projectresultaten op het gebied van nano
programma
risico's.
EU zevende
Life cycle approach and human health risk assesgment, product stewardship and
EU zevende
kader
kader
NanoSTAlR (www. nanostair.eu-vri.eu)
I Onderzoekactiviteiten zijn gericht op het I genereren van experimentele toxicologische I informatie voor een aantal goed I gekarakteriseerde nanodeeltjes.
Onderzoek gericht op het ontwikkelen van
progfamma
stakeholder risUbenefit communication of nanomaterials
EU Nano platform
Establishing a process and a platform to support standardization for nanotechnology implementing the STAIR approach
HEALS
EU
zevende I Ondezoeksprogramma
kader
programme
gericht op
I karakterisering van de totale blootstelling vanaf I de conceptie
39
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
' EU zevende kader programma EU zevende
kader
Ondezoeksprogramma gericht op holistische safety assessment van nanotechnologie
OndezoeksprogramfiìÍt gericht op innovatieve technologieën voor risicomanagement
programma EU zevende
Ondezoeksprogramma gericht op veiligheid
kader programma
van nieuwe generaties nanometerialen
EU ERA-Net
Europees netwerk gericht op industriële
r0r
TNO+apport I TNO 2014 R10278
40 I
10',1
41
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
3
I
101
Propositie'Duu rzame nzetbaarheid' I
(Business Line Manager: Birgitte Blatter)
3.1
Highlights uit 2013 STREAM Hoe blijven 4Splussers langer inzetbaar? Hoe veranderen het werkvermogen, de motivatie om te werken, de gezondheid en productiviteit in de loop der tijd b'rj mensen van 45 tot 64 jaar? Welke invloed heeft arbeid op gezondheid? Op zulke vragen over werk, werkomstandigheden, het grootschalige tevredenheid en gezondheid zoekt TNO antwoorden
in
longitudínale ondezoek STREAM. Goed en gezond doo¡vverken Om de invloed van de vergrijzing op te vangen, is het belangrijk dat meer ouderen langer doorwerken. TNO onderzoekt hoe dat op een goede en gezonde manier kan. ln STREAM, Study on Transitions in Employment, Ability and Motivation, gaat TNO na onder welke omstandigheden 4S-plussers langer betaald werk kunnen doen - met behoud van productiviteit en gezondheid. o
G
rootschalig onderzoek
STREAM is een onderzoek waarbij we vier jaar lang personen van 45 tot 64 jaar volgen. De deelnemers vullen jaarlijks online een vragenlijst in. Die bevraagt hen onder meer over hun gezondheid, hun werk en werkverleden en hun sociale situatie. Aan de eerste meting, in 2010, namen ruim 12.000 werknemers, 1.000 zelfstandigen en 2.000 niet-werkenden deel. De jaarlijkse dataverzameling vullen we aan met kwalitatief onderzoek via interviews met een aantal deelnemers. lnmiddels z'tjn ook de tweede en derde meting uitgevoerd en zijn de eerste rapporten en publicaties over de resultaten verschenen. Meer informatie over de resultaten van STREAM is beschikbaar via www.tno.nl/stream. B a sis voor interue ntiep rog ram m a's STREAM levert nieuwe kennis op over de omstandigheden waaronder 4S-plussers productief en gezond (langer) in betaald werk kunnen participeren. Zo blijkt dat personen met een goede gezondheid en weinig kennisveroudering meer kunnen
werken
en vaker plezier in het werk
hebben. Laagopgeleide
en vitaliteit, scholingsdeelname en arbeidsmobiliteit. Werklozen zeggen dat werkgevers hen te
arbeidsgehandicapte werknemers scoren minder
goed op
oud vinden en hun niet de kans geven om te werken. De grote hoeveelheid informatie die STREAM oplevert, is een goede basis om interventieprogramma's te ontwikkelen.
TNO-rapport
I
42
TNO 2014 R10278
I 101
Opbrengsten ln 2013 is de vierde meting van STREAM uitgevoerd. De promotieonderzoeken van
de 2 promovendi van VUmc en Erasmus MC die aan het project verbonden zijn lopen volgens schema. ln 2013 is een aantal deelvragen op het terrein van vroegpensioen en productiviteit beantwoord. Zo blijkt dat vooral een laag werkvermogen en gebrek aan sociale steun voor doon¡¡erken van collega's en leidinggevende (lage gelegenheid) de kans op vroegpensioen vergroten. De werkmotivatie (bevlogenheid) lijkt niet bij te dragen aan de beslissing al dan niet met vroegpensioen te gaan. Verder blijken gezondheid, werkkenmerken, leeroriëntatie, sociale en financiële factoren van invloed te zijn op de werkmotivatie, het werkvermogen en de gelegenheid om te werken. Europese 2013 zun weer contacten gelegd met Nederlandse
ln
en
onderzoeksgroepen op het terrein van de oudere werknemer. ln 2013 is er een symposium georganiseerd door TNO, de European Cohort Studies on Healthy Ageing at Work Symposium, met als doel om informatie uit te wisselen en samenwerking te bevorderen. Verder z¡n er onder meer presentaties gegeven op het EPICOH-congres (Epidemiology in Occupational Health), het congres 'Work, Well-being and Wealth: Active Ageing at Work', het WEON (Werkgroep Epidemiologisch Onderzoek Nederland) en bij SZW.
MentaalPensioen Hoe voorkom je dat werknemers mentaal met pensioen gaan? Uit ondezoek blijkt dat ouderen nieuwe technologieën minder gemakkelijk onder de knie krijgen, langer verzuimen, minder gemakkelijk omgaan met veranderingen en minder gemotiveerd zijn om training of scholing te volgen. De ambitie om de eigen grenzen te verleggen neemt af, routine wordt het toven¡rroord. TNO en Philips doen onderzoek: hoe kunnen we die conditie - het 'mentaal pensioen' van werknemers voorkomen?
-
Ouderen duurzaam inzetbaar houden
Organisaties vergrijzen; nu al werken er meer vijftigplussers op de arbeidsmarkt dan
dertigers. Ouderen zullen langer actief blijven in de organisatie. Dat maakt dat het belangrijker wordt om hun inzetbaarheid te verduurzamen. Medewerkers moeten dan ook gestimuleerd worden om actief bezig te zijn voor de organisatie, maar ook met de
eigen toekomst. Daarom voert TNO samen met Philips het
project
'Kwalificatieveroudering en mentale pensionering' uit. 'Hoe lang mag jij nog?' ln dit project zoeken we de oorzaken en gevolgen van 'mentale pensionering' en de relatie ervan met verschillende vormen van kwalificatieveroudering. Het doel is om (het proces van) mentale pensionering beter te begrijpen, zodat we gericht kunnen ingrijpen en het vertragen. Zo kunnen mensen niet alleen langer, gezond en productief doon¡verken, maar kunnen ze dat ook betekenisvol, uitgedaagd en met ambitie doen. 'Hoe lang moet jij nog?' wordt 'Hoe lang mag jij nog?'
431
INO-rapport ITNO 2014 R10278
10',1
Mentaal pens¡oen tegengaan ln het project worden instrumenten ontwikkeld waarmee onder andere in beeld te brengen is of er 'mentaal gepensioneerden' zijn in de organisatie. Samen met Philips ontwikkelen we ook oplossingen om het proces van mentale pensionering tegen te gaan. Zo ontstaan niet alleen meer inzicht, meer bewustwording en een betere dialoog, maar bereiken we ook dat werknemers minder snel 'vastroesten' en dat zij gemakkelijker overschakelen van het ene naar het andere netwerk en van oude naar nieuwe manieren van werken.
Opbrengsten ln 2013 is in het EZ Co project 'mentale pensionering en kwalificatieveroudering' o.a. vastgesteld dat de ervaring van kwalificatieveroudering zowel een oorzaak als een gevolg is van 'mentale pensionering' (het proces waarbij werknemers minder op zoek gaan naar nieuwe kennis en nieuwe netwerken, minder bevlogen raken voor het werk en zich minder gewaardeerd voelen), Mentaal pensioen leidt naast
een
sterkere ervaring
van
kwalificatieveroudering
ook tot
minder
arbeidstevredenheid, een lagere productiviteit, grotere risico's op uitstroom naar arbeidsongeschiktheid of vroegpensioen, een als minder goed ervaren fysieke en mentale gezondheid en een lagere bereidheid om langer door te werken. ln 2013 zijn diverse publicaties geschreven. De verschillende ondeeoeken hebben
verhelderd dat kwalificatieveroudering en mentaal pensioen beide voorkomen en los van elkaar staan. Motivatieveroudering is met gerichte maatregelen snel terug te
brengen. Dat maakt dat met een gericht beleid, bedrijven het fenomeen van motivatieveroudering kunnen aanpakken en verminderen. Verschillende maatregelen, voornamelijk bij reorganisaties, kunnen motivatieveroudering verergeren. ln 2013 zijn een diagnose-instrument en een eerste ontwerp voor een programma van interventies ontwikkeld.
"lnnoveren in actelen" Proeftuinen Het project lnnoveren in Activeren richtte zich in 2013 op het opzetten van regionale
proeftuinen waarin ruimte is om innovat¡es te implementeren met als doel de participatiegraad te verhogen van mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van een uitkering. ln een proeftuin werken bedrijven, gemeenten / SW-bedrijf, opleiders en uitzendorganisaties in een bepaalde regio samen aan innovatieve oplossingen om meer mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt duuzaam
aan het werk
te
krijgen.
ln een proeftuin worden zowel verbeteringen
geTmplementeerd als gegevens vezameld over het proces (belemmerende en
bevorderende factoren) en de effectiviteit van de implementatie. ln de proeftuin richten we ons op drie sporen a) grip krijgen op duuzame plaatsingen door werkzoekende goed in beeld te hebben en te bliiven volgen b) het versterken van de werkzoekende door het vergroten van zelfsturendheid en het stimuleren van de coachende rol van de klantmanager c) het stimuleren van de vraag naar (laag opgeleide) arbeídskrachten van regionale bedrijven. lmmers, het realiseren van de ambitie om meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te
krijgen, staat
of valt met de vraag van
opgeleide) arbeidskrachten.
regionale ondernemers naar (lager
44
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I 101
lnstrumenten en aanpakken Met betrekkíng tot de toeleiding naar werk van mensen die daarbij ondersteun¡ng nodig hebben, is de afgelopen jaren kennis ontwikkeld in het hele spectrum van diagnostiek tot en met duurzame inzetbaarheid van mensen met een afstand tot de (deels) vertaald instrumenten, aanpakken, arbeidsmarkt. Die kennis werkwijzen voor intermediaire organisaties (gemeenten/SW-bedrijven), bedrijven en opleiders (zie figuur 1). De venivachting is dat de kennis en instrumenten die alzijn ontwikkeld via de proeftuinaanpak (beter) hun weg naar de praktijk zullen vinden.
is
-'r
¡l â|
E N tJ A N G E
fì t]
in
E
A;INPAK
,,tt,ta;;ïg
':-tr@
Figuur 1: De verschillende stakeholders
Opbrengsten ln 2013 hebben we geprobeerd draagvlak te krijgen voor een proefiuin bij meerdere
gemeenten. Bij Orionis in Zeeland (Walcheren en omgeving) is die insteek succesvol geweest. Een gezamenlijke visie op het participatievraagstuk van bestuurders van verschillende gemeenten bleek een belangrijke voonruaarde voor de start van die proeftuin.
De eerste stap die we bij Orionis hebben gezet is het in kaart brengen van beschikbare diagnose- en klantvolgsystemen. We hebben samen met Orionis de voor- en nadelen van de verschillende systemen op een rijtje gezet. Uiteindelijk heeft Orionis gekozen voor Dariuz. Vervolgens zijn klantmanagers/jobcoaches getraind in het gebruik van Dariuz. Om de coachende rol van de klantmanagers verder te versterken is gestart met Vakman Nieuwe Stijl. Hiermee is een eerste stap gezet in het reflecteren op vakmanschap, ottewel "waarom doe ik wat met welke cliënt". Dit heeft een vervolg gekregen in tweewekelijkse multidisciplinaire intervisiebijeenkomsten. lnzicht hebben en afstemmen van onderlinge acties, methodisch handelen en het aanbrengen van kwaliteitscycli zijn belangrijke thema's die besproken worden aan de hand van individuele cases. De rode draad die door onze activiteiten heenlopen is klantmanagers zelf te laten nadenken over wat zij doen en waarom en wat bij welke werkzoekende effectief is. Op deze manier stimuleren we een lerende organisatie die in staat is te reflecteren op het eigen handelen en zich continu uitgedaagd voelt verbeteringen door te voeren.
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
3.2
45
I
10',i-
Korte inleiding op Propositie 'Duutzame Inzetbaarheid'
Het programma Duurzame lnzetbaarheid bestond in 2013 uit 4 hoofdlijnen: 1) Determinanten van Duurzame inzetbaarheid; 2) lnnoveren in participeren: onderkant arbeidsmarkt, 3) lnterventies duurzame inzetbaarheid (en mentale gezondheid) bij werknemers 4) Proeftuinen Duurzame lnzetbaarheid. Het programma is in grote lijnen volgens plan uitgevoerd hoewel in sommige deelprojecten op kleine schaal is afgeweken van de oorspronkelijke plannen. De projecten in het kennisinvesteringsprogramma van Duurzame lnzetbaarheid zijn in toenemende mate uitgevoerd in samenwerking met het veld. Niet alleen in de
wetenschappelijke projecten wordt samengewerkt met diversie universiteiten in Nederland, maar ook in projecten ten behoeve van ontwikkeling en evaluatie van interventies en beleid. Nieuw in 2013 was het opstarten van proeftuinen. Op het gebied van Dl hebben we die ten eerste gericht op problematiek van onderkant arbeidsmarkt in de regio en ten tweede op het stimuleren van vakmanschap bij organisaties. 3.3
Uitvoering in 2013 Hoofdlijn
l:
Determinanten van Duurzame lnzetbaa¡heid
Behalve het project STREAM (zie highlights) maakten enkele andere projecten deel uit van de hoofdlijn Determinanten van duurzame inzetbaarheid:
Het project Kwalificatieveroudering heeft als doel om ervaren kwalificatie- en motivatieveroudering meetbaar te maken en om interventies te ontwikkelen die veroudering van zowel kwalificaties als motivatie vertragen of voorkomen. ln 2013 is hierover het rapport Kwalificatieveroudering in Nederland verschenen met een ovezicht van aard, Omvang, voOrSpellers en gevolgen van de verschillende vormen van kwalificatieveroudering. De ovezichtsstudie laat onder andere zien dal 75o/o van de werknemers enige mate van veroudering ervaart van eerder geleerde kennis en vaardigheden.
ln het kader van een proefschriftstudie zt¡n er in 2013 twee conceptartikelen geschreven. ln het eerste conceptartikel is onder meer gekeken naar de
samenhang tussen training, mobiliteit en taakverrijking en de ervaren kwali¡ca¡everoudering. Deelname aan een internetcursus en/of avondopleiding blijkt voor hoger geschoolden licht positief samen te hangen met ervaren kwalificatieveroudering. We weten echter niet of eryaren kwalificatieveroudering deelname aan trainingen tot gevolg heeft, of dat bepaalde soorten training juist bijdragen aan de ervaring van kwalificatieveroudering. Uit analyses voor het tweede conceptartikel blijkt dat opeenvolgende reorganisaties bijdragen aan de ervaring van economische kwalificatieveroudering. Langdurige fysieke/mentale belasting draagt niet bij, trainingsparticipatie is nauwelijks van invloed, en mobiliteit lijkt de erva rin g va n econom ische kwal ificatieverouderi n g te versterken.
Het project effectiviteit van re-integratle is een promotieondezoek in samenwerking met de Utrecht School of Economics, en is in 2011 gestart. ln dit project staat het gedrag van individuen, werkgevers en sociale diensten centraal. ln 2013 is ten eerste een literatuurstudie uitgevoerd naar de lange termijneffecten van reintegratie. Uit de literatuurstudie komt naar voren dat hierover zowel in Nederland als internationaal weinig bekend is. Ten tweede is in 2013 een artikel ingediend over de inzet van re-integratie door gemeenten. Hieruit komt naar voren dat
INO-rapport
I
TNO 2014 R10278
46
I
101
bij de inzet van re-integratie zich vooral laten leiden door de samenstelling van hun bijstandspopulatie en weinig tot geen rekening houden met regionale kenmerken, zoals economische ontwikkelingen, terwijl zij hiervoor wel de beleidsruimte hebben. Momenteel wordt het commentaar van de reviewers op het artikel verwerkt. Ten derde is in 2013 een databestand gecreëerd met daarin gegevens over uitstroom uit de bijstand, persoonskenmerken en regionale gemeenten
kenmerken. Dit bestand vormt de basis voor twee artikelen die in de eerste helft van 2014 zullen worden ingediend: 1. relatie tussen gemeentelijke uitstroom bijstand en re-integratie en de regionale arbeidsmarkten2. kans op werkhervatting van individuen gegeven re-integratie inzet en regionale kenmerken.
Hoofdlijn 2 lnnoveren in participeren: onderkant arbeidsmarkt Naast de proeftuinaanpak lnnoveren in activeren bij Orionis (zie highlights) ln 2013 hadden we de ambitie om nog een of twee proeftuinen te starten. We hebben daartoe diverse presentaties gegeven over onze samenhangende aanpak aan directeuren van sociale diensten en SW-bedrijven in Nederland Noord Oost, SWbedrijf Baanstede, SW-bedrijf Lander in Rivierenland, ISD Westland en ISD Hardenrvijk. Onze visie op het belang van een samenhangende aanpak, waarin de activiteiten van de verschillende actoren in een regio in lijn worden gezet, werd door al onze gesprekspartners enthousiast ontvangen. Naar aanleiding van onze presentatie hebben we in Nederland Noord Oost een analyse gemaakt van de uitvoering van de drie sporen (zie highlights). Op grond
van de (groeps)interviews die we hebben afgenomen bij directeuren lSD, SWbedrijf, klantmanagers, accountmanagers, jobcoaches en vertegenwoordigers van bedrijven in de regio, concludeerden we dat er nog ruimte voor verbetering is ten aanzien op de verschillende sporen. Ten aanzien van de manieren om werk te creëren bij bedrijven voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt bestaat er in de regio Nederland Noord Oost een grote uitdaging. ln die regio ztjn slechts enkele grote bedrijven gesitueerd, daarentegen zijn er duizenden zeer kleine bedrijfjes actief. De conclusies hebben we in december 2013 gepresenteerd aan de bestuurders van de ISD en het SW-bedrijf. Ook in de regio Rivierenland hebben we vervolgstappen gezet die in 2014 kunnen uitmonden in de opzet van een proeftuin. ln nauwe samenwerking met Lander is gewerkt aan de notitie 'Denken, duryen, doen: innoveren in activeren. De opzet van een proeftuin in de regio Rivierenland.' Deze notitie (en een samenvatting daarvan) is verspreid onder alle gemeenten die deel uit gaan maken van de nieuw te vormen organisatie Regionale lnfrastructuur Werk (RlW) en gepresenteerd aan (bijna) alle gemeenten.
Naast de proeftuinen maakten enkele andere projecten deel uii van de hoofdlijn lnnoveren in participeren: onderkant arbeidsmarkt.
ln het deelproject lntegrale aanpak Multì-problematÌek van V/WB-ers is de effectiviteit van een integrale aanpak (interventiegroep) vergeleken met een standaard aanpak (controlegroep zonder integrale aanpak). De integrale aanpak bestaat uit een begeleiding die re-integratie en overige hulpverlening integreert (GGZ-zorg, verslavingszorg, maatschappelijk werk en arbeidstoeleiding gericht op het vergroten van zelfsturing). Bij de dataverzameling bleek dat het niet vanzelfsprekend is dat de veldpartners (o.a. gemeenten) data over werkzoekenden verzamelen die het mogelijk maken uitspraken te doen over de effectiviteit van aanpakken en regelingen. We hebben daarom extra inspanningen moeten doen om
47
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I 10'l
de beschikking te krijgen over de benodigde data. Het effect op uitstroom uit de uitkering van beide aanpakken bleek niet significant te verschillen. Het is echter mogelijk dat door de begeleiding van de interventiegroep klanten meer (basis)vaardigheden met betrekking tot werken ontwikkelen of hoger op de participatieladder komen waardoor ze wel op langere termijn een grotere kans hebben om uit te stromen naar werk.
Het
deelproject Succes
We rkg eve rsa rra nge m
en
b¡i de
faalfactoren implementatie van enten wordt in samenwerking met DWI Amsterdam uitgevoerd
en deels door ZonMW
gefinancierd.
We ondezoeken de effecten van
werkgeversarrangementen in relatie tot het Human Resources beleid (duurzame inzetbaarheid) van bedrijven voor mensen die vanuit de bijstand op werkplekken worden geplaatst. Ook hier zijn extra inspanningen verricht om de beschikking te krijgen over de juiste data. De eerste resultaten laten een divers beeld zien. Bijna de helft van de werkgevers had al geruime tijd (>5 jaar) ervaríng met het plaatsen van werknemers. Hun belangrijkste doel was het bieden van kansen aan deze doelgroep. Zii waren doorgaans tevreden over de werknemers (75o/o) maar hadden niet in al die gevallen de intentie (of mogelijkheid) om hen ook daadwerkelijk een contract aan te bieden na afloop van de plaatsing. Ten opzichte van de geplaatste
de
z¡
mate waarin de duurzame inzetbaarheid van hun personeel stimuleren. De tweede meting bij de werknemers (2014) moet uitwijzen of, en onder welke condities, het werkgeversbeleid ook na afloop van de plaatsing vruchten afwerpt. werknemers overschatten werkgevers
Het deelproject Versterking van professionaliteit in de re-integratie-dienstverlening is een onderdeel van een samenwerkingsverband met Fontys Hogeschool, de faculteit USBO van de UU en TNO. ln dit door SKO/SIA (RAAKpro) gefinancierd onderzocht TNO de kritische factoren van succesvolle werkgeversbenaderingen, gericht op participatie van mensen die langdurig in de bijstand zitten. Uit de eerste fase van het onderzoek kwam naar voren dat de diversiteit van de doelgroepen om een gedifferentieerd handelingsrepertoire van de klantmanager/bemiddelaar vraagt. Hierbij zien we dat specifieke aspecten van vakmanschap (diagnose; handhaving; zelfsturing; werkgeverscontacten; klanten met multi-problematiek) een rol spelen. Dwars daar doorheen spelen echter ook meer generieke aspecten van vakmanschap. De resultaten van de eerste fase zijn in een rapport beschreven. ln de tweede fase bleek de implementatie van de kennis in de vorm van interventies niet uitvoerbaar. De aankomende decentralisaties bij gemeenten, bezuinigingen en de onzekerheid die dat met zich mee bracht lagen hier aan ten grondslag. Gelet op de resterende tijd achtten de ondezoekers het noodzakelijk af te zien van de geplande cohortstudie. ln plaats daarvan stelden zii¡ voor om te inventariseren hoe drie aspecten van professionalisering (versterkers) concreet kunnen worden
ingevuld afhankelijk van de lokale (beleids)context en deze lokale uitkomsten te vertalen naar instrumenten en ondersteuningsmiddelen om de betrokken partijen te ondersteunen bij de implementatie. De subsidiegever SIA ging niet akkoord met een aanpassing van het projectplan en besloot het project stop te zetten.
ln het deelproject Opschaling van
social enterprises hebben
we
een
literatuurverkenning uitgevoerd naar sociale ondernemingen die werk creëren voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. ln het bijzonder hebben we ons gericht op manieren om succesvolle sociale ondernemingen op te schalen. ln het rapport geven we concrete mogelijkheden aan voor de toepassing van de beschikbare
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
48
I 101
kennis en instrumenten in de praktijk. Daarin worden concrete mogelijkheden gegeven voor de toepassing in bijvoorbeeld de proeftuinen: 1. Om succesvolle sociale ondernemingen of hun werkwijze te kunnen opschalen, is het nodig om de kernelementen of werkende bestanddelen die het succes bepalen, in kaart te brengen. De werkende bestanddelen moeten per onderneming op twee niveaus in kaart worden gebracht: a. De onderneming en ondernemer zelf: op bas¡s van de veranderingsleer en effectiviteit daarvan. b. De relatie met de omgeving / ecosysteem: wat kan het succes versterken of belemmeren? Regels die belemmeren zou je ín proeftuin of regelvrije zone bijvoorbeeld los kunnen laten. 2. Disseminatie werkende bestanddelen succesvolle sociale ondernemingen: disseminatie kan gericht zijn op twee typen ondernemers: (startende) sociaal ondernemers en commerciële ondernemers.
van
van
3. Sociaal ondernemen bevorderen via reguliere ondernemerskringen door
4.
aansluiting te zoeken bij reguliere ondernemerskringen voor MVO. Matching ecosysteem met sociale ondernemingen: de aansluiting, c.q. mismatch tussen sociale ondernemingen die zich richten op werk voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en het ecosysteem analyseren en nagaan wat aan beide kanten veranderbaar is.
ln het promotieondezoek 'lnnovaties in de publieke sector' worden de volgende twee onderzoeksvragen beantwoord: Onderzoeksvraag 1: Wat zijn de effecten op medewerkers
van een
voortdurende afwisseling tussen creativiteit en
nauwkeurigheid binnen één baan? Onderzoeksvraag 2: Door middel van welke interventie kan de individuele prestatie van medewerkers worden verbeterd op taken die niet brj mensen hun dominante zelfregulatie focus passen? Taken waarin creatieve vermogens worden aangesproken, noemen wij promotietaken. Taken
waarin nauwkeurigheid en regelgerichtheid van belang zin, noemen wij preventietaken. Wanneer promotie- en preventietaken elkaar voortdurend afwisselen binnen een baan, noemen we deze baan "regulatief heterogeen". Het blijkt dat naarmate een baan regulatief heterogener wordt, de mate van innovatief werkgedrag toeneemt. ln het geval het merendeel van de taken preventiegericht is (bv. taken díe verband houden met rechtmatigheid van de uitkering), gaan mensen meer innovatief gedrag vertonen naarmate ze meer promotietaken krijgen. Daarnaast kwam naar voren dat naarmate een baan regulatief heterogener wordt, de ervaren taakduidelijkheid bij medewerkers afneemt. Deze resultaten bieden
aanknopingspunten
voor concrete interventies binnen organisaties
om
werkprestaties verder te verhogen.
Hoofdlijn 3 lnterventies duu¡zame inzetbaarheid en mentale gezondheid bij werknemers
Behalve Mentaal pensioen (zie highlights) zijn de onderstaande projecten uitgevoerd op het terrein van duurzame inzetbaarheid interventies. Deze interventies hadden betrekking op een integrale aanpak van duuzame inzetbaarheid (Nationaal lnzetbaarheidsplan en leiderschap bl duurzame inzetbaarheid), job engineering, leren en ontwikkelen (Vakman nieuwe Stijl, leervermogen), en een groot aantal interventies hadden betrekking op (mentale ) gezondheid,
49
TNO-rapport lrNO 2014 R10278
I
101
Het Nationaal lnzetbaarheidsplan is een initiatief van TNO, WerkvanNu en Kroon op het werk, dat bestaat uit 1) kennisdelingsactiviteiten van kennisinstellingen, adviseurs en bedrijven op het terrein van duurzame inzetbaarheid, 2) gebruik makend van een aantal instrumenten op werknemers- en werkgeversniveau (zoals DIX en werkgeversscan) die op maat kunnen worden ingezet, 3) aangeboden via een digitaal portal met dashboards op werknemer, werkgever en adviseursniveau. ln dit deelproject is in 2013 gewerkt aan een format voor datavezameling ten behoeve van de procesevaluatie van alle duuzame inzetbaarheidstrajecten bij de verschillende bedrijven. Dit heeft geresulteerd in een nieuw en flexibel portaal voor adviseurs en bedrijven om op een systematische wijze informatie te verzamelen. Verder is in 2013 een eerste rapport verschenen gebaseerd op kwalitatieve data van 2012. Het blijkt dat Duurzaam lnzetbaarheidsbeleid het beste uit de verf komt bij organisaties die een project starten vanuit een positieve doelstelling, zoals het beste willen halen uit mensen, de beste service willen bieden en werken aan imago. Succes zit hem in het serieus nemen en waarderen vAn mensen en het aAngaan van de dialoog. Verder zit succes in de overtuiging dat mensen 'ertoe doen', dat het functioneren van mensen van wezenlijke invloed is op het realiseren van de (bedrijfs)ambities.
Verder zijn 4 netwerkbijeenkomst gehouden voor bedrijven en partners om kennis
te delen. Tijdens de
bijeenkomst
is
informatie opgehaald over succes- en
faalfactoren bij implementatie. Er zijn nu 35 adviesorganisaties aangesloten die elk meerdere bedrijven begeleiden. ln 2013 is veel aan PR gedaan om het netwerk
verder uit te breiden. Er is een studie verricht naar de wijze waarop lerende netwerken effectief kunnen werken. Het Nationaal lnzetbaarheidsplan is in 2013 uitgegroeid tot volwassen netwerk waarbinnen diverse door TNO uítgewerkte thema's en tools rond duuzame inzetbaarheid hun weg naar de praktÜk vinden. ln het deelproject over Leiderschap en duurzame inzetbaarheid is door middel van literatuuronderzoek onderzocht (1) wat de invloed van leidinggevenden op de duurzame inzetbaarheid van werknemers is en (2) hoe een leidinggevende de duurzame inzetbaarheid van werknemers kan bevorderen. De relatie tussen leidinggevende en werknemer blijkt van essentieel belang voor de duurzame inzetbaarheid van werknemers, waarbij'transformationeel leidinggeven' (inspelen op de intrinsieke motivatie van werknemers) maar ook het kunnen atwisselen van leiderschapsstijlen het beste werken. Naast dit literatuuronderzoek zijn beschikbare tools/interventies bij TNO geïnventariseerd,
ln het projecl job engineering staat het onlwerp en herontwerp van banen en taken door werknemers zelf ten behoeve van het behoud van de optimale 'person-job fit' centraal. ln 2013 had job engineering twee doelstellingen. Het eerste doelwas het
organiseren
van leernetwerken samen met de Nederlandse Stichting
voor
Psychotechniek. Er hebben 5 goedbezochte leernetwerken plaatsgevonden op de
thema's: combinatiebanen, springplankbanen, langer
doorwerkbanen,
ontwikkelbanen en duuzame flexbanen, De reeks wordt in April 2014 afgesloten
met een symposium en een catalogus met voorbeelden van
nieuwe
baanconstructies.
Het tweede doel was het verder brengen van het thema combinatiebanen in onderzoek en praktijk. Aan de hand van NEA-data en een interviewstudie (o.b.v. STREAM) z¡n er analyses gedaan naar de redenen voor het combineren van meerdere banen. Duidelijk wordt dat de populaire aanname dat mensen meerdere banen aangaan enkel wanneer ze met een baan financieel niet kunnen rondkomen
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
50 t'to1
niet klopt. Er zijn meerdere redenen die voor een deel liggen aan de financiële kant, maar ook om nieuwe uitdagingen te integreren in het huidige werk. Daarnaast kwam naar voren dat combinatiebanen ook een voorsorteerfunctie hebben. Mensen
nemen alvast een tweede baan om voor te sorteren op een situatie waarin hun oorspronkelíjke hoofdbaan komt te vervallen. Ook zien we op het gebied van de soort combinatiebaan (loondiensUloondienst of hybride = loondiensUzelfstandig) dat hybride banen meer bij oudere en hogeropgeleiden voorkomen. Als een nieuwe manier om na te denken over de inzetbaarheid van een deel van de oudere
werknemers lijkt het aangaan van andersoortige arbeidsrelaties een weg die uitkomst kan bieden voor zowel organisaties als werknemers. Resultaten hiervan zijn gepubliceerd in ESB en hebben daaropvolgend media-aandacht gehad in Trouw en NRC Next. Verder zijn eerste resultaten zijn gepresenteerd op de Nederlandse Arbeidsmarktdag en de Conferentie over Duuzame inzetbaarheid van de Universiteit
N
ijmegen.
Vakman Nieuwe Stijl: innovatief leerplatform voor werkgevers, werknemers op MBO-niveau en opleiders. Het concept van Vakman Nieuwe Stijl (VNS) is gericht op de competenties en de werkcontext die werknemers op MBO-niveau nodig hebben om zich te blijven ontwikkelen in hun vakgebied, nu en in de toekomst (o.a. zelfsturend leren, digitale vaardigheden, netwerkvaardigheden). VNS werkt hiertoe op twee niveaus: 1) Versterking van de samenwerking en gedeelde belangen in de driehoek opleider, werkgever, werknemer, 2) (door)ontwikkeling van een portfolio aan instrumenten en leeroplossingen (incl. 'lerend werken') om de 'Vakman Nieuwe stijl'-competenties (hierna: VNS-competenties) van werknemers op MBO-niveau te versterken en hun eigen regie op de eigen loopbaanontwikkeling te ondersteunen. ln 2013 zijn herhaalde malen verschillende stakeholders bezocht, zijn notities geschreven en zijn aanbiedingen aan deze stakeholders gedaan om participanten en medefinanciers in een Publiek-Private-Samenwerkings-constructie te werven. Hierbij hebben we een tweesporen strategie gevolgd.
1.
2.
Centra voor lnnovatief Vakmanschap (ClVs) zijn benaderd. D¡t ter ondersteuning van het beleid zoals dat in de Human Capital agenda's van de topsectoren wordt verwoord. Daarnaast is er regelmatig contact geweest met het Platform Betatechniek.
Parallel is VNS onder de aandacht van knooppunten van bedrijven gebracht. Met de Coen Hagendoorn Bouwgroep is een overeenkomst gesloten voor een pilot en daar zijn de werkzaamheden inmiddels gestart.
lnhoudelijk hebben we ons gericht op drie hoofdactiviteiten. De webportal is verbeterd. Dezelfde digitale omgeving / infrastructuur als van het Nationaal lnzetbaarheidsplan is gebruikt. QuickScans zijn overgezet en een
1.
management dashboard is ontwikkeld. Met het dashboard is het mogelijk om individuele scores op de QuickScans te aggregeren naar afdelings-, team of organisatieniveau. Deze gegevens bieden het MT van bedrijven handvatten voor het (laten) ontwikkelen van leeroplossingen die bijdragen aan de
2.
ontwikkeling van VNS-competenties. Om bewustwording van gedragsverandering die in gang wordt gezet door de QuickScans verder kracht bij te zetten zijn workshops ontwikkeld die bij lJ5lab (docenten bij CIV Chemie) en Hagendoorn Bouwgroep zijn ingezet. De bewezen effectieve SK|LlS-methodiek is de basis geweest voor de
ontwikkeling van de workshop. De nadruk ligt daarbij op het versterken van
TNO-rapport
I
TNO 2014 R10278
3.
51
I
101
mot¡vatie (om te ontwikkelen/deel te nemen aan de workshop) en competentie beleving (self-efficacy) t.a.v. ontwikkelen en leren.
voorbereid. Hiervoor is een vragenlijst ontwikkeld voor de medewerkers van de beide organisaties. De scores zijn Validatie-
en effectondezoek is
gekoppeld aan die van de Quick Scans. Het doel van het deelproject Leeruermogen is om een innovatieve testmethode te ontwikkelen voor het vaststellen van het'leervermogen' van werknemers. Na de eerste EZ-co fase in 2012, is in besloten fase 2 van het project te continueren
zonder externe co-financiers. TNO heeft als doel gesteld om verschillende marktpartijen wel bij de uitvoering van het project te betrekken en op zoek te gaan naar co-financiers. Daartoe zijn expertmeetings en marktverkenningen gehouden.
Op grond van de expertmeetings en stakeholder analyse is besloten om de te ontwikkelen test te richten op werkenden. Een eerste opzet voor het testmodel is op hoofdlijnen beschreven en een demoversie van de test gebouwd.
TNO heeft een methodiek ontwikkeld gericht op primaire preventie van agressie en en Agressie lntegrale Aanpak (GAIA, voorheen AGAM). Met deze methodiek analyseren organisaties de structurele oozaken van incidenten. Deze analyse levert handvatten op voor maatregelen waarmee incidenten in de toekomst kunnen worden voorkomen. De methodiek is uitgetest in 3 pilot organisaties en de resultaten zijn veelbelovend. ln 2013 is deze methodiek beschreven in een praktisch handboek en is een opleiding (van een paar dagen) ontwikkeld voor professionals (van arbodiensten of in bedrijven) met agressie en
geweld op het werk: Geweld
geweld
in hun
portefeuille. Het handboek zal worden gedigitaliseerd
en
de
opleidingsdagen zullen door een extern bureau georganiseerd gaan worden. Gesprekken daarover zijn gaande. ln 2013 is ook een korte notitie geschreven waarin een ovezicht is gemaakt van de determinanten van agressie en geweld en pesten. Er is een onderscheid gemaakt tussen organisatiekenmerken (bijvoorbeeld leiderschapsstijl en baanonzekerheid), psychosociale werkkenmerken (bijvoorbeeld rolonduidelijkheid en hoge werkdruk) en fysieke werkkenmerken (zoals kou en vieze werkomstandigheden) die agressie en geweld of pesten beïnvloeden.
ln dit projecl lnnovatie van onderop in het MBO wordt onderzocht of een particípatieve aanpak gericht op het verminderen van stressrisico's in de organisatie (primaire preventie) werkt. ln dit project gaat het om 'De Heuristische Methode' ontwikkeld door de Heijting Weerts Groep. Deze methode is geïmplementeerd ¡n twee Regionele Opleidings Centra (MBO-scholen) en wordt onderzocht in een gecontroleerd ondezoeksdesign. Dit ondezoek loopt; de tweede meting heeft op een van de scholen al plaatsgevonden en zal op de andere school begin 2014 plaatsvinden. Het is echter nog te vroeg om resultaten te kunnen rapporteren. Het project'lnnovatie van Onderop' is een gecombineerde inspanning van ZonMw,
ondezoekers (TNO, Universiteit Twente, VUmc), de sector (twee Regionale OpleidingsCentra (MBO-scholen), de MBO-raad, Stichting Onderwijsarbeidsmarktfonds MBO) en het bedrijfsleven (de Heijting Weerts Groep). Het project is het eerste deel van TNO's vierjarige onderzoeksprogramrna 'Bevlogenheid in het onderwijs', dat in 2016 moet uitmonden in een proefschrift.
Somberheidsklachten komen veel voor, ook onder werknemers. Ze zorgen voor hoge (verzuim) kosten en verminderde productiviteit. Het project Happy@Work
TNO-rapport
I
52 I 101
TNO 2014 R10278
betreft (de begeleiding van) een promotieonderzoek met als doel de (kosten)effectiviteit van een E-health interventie voor werknemers met somberheidsklachten (een begeleide zelfhulp interventie) te onderzoeken. De interventie is uitgezet in zes verschillende organisaties en de effectiviteit ervan is onderzocht in een gecontroleerd onderzoeksdesign. De resultaten van de eerste meting zijn inmiddels geanalyseerd. Met deze analyses kan de vraag beantwoord worden of de somberheidsklachten van medewerkers die de interventie gevolgd hebben significant verminderd zijn ten opzichte van de somberheidsklachten van een controle groep, die de interventie niet heeft gevolgd. Dit significante verschil is niet gevonden. De klachten van de interventiegroep zijn sterk verminderd, maar het verschil met de controle groep, waar de klachten ook verminderd zijn, is niet
significant. Over
de
resultaten
van deze eerste effectmeting is
een
wetenschappelijk artikel geschreven, dai is ingediend. Daarnaast is een artikel geschreven over het proces van de interventie. Begin 2014 worden de resultaten van de tweede meting ven¡vacht, zodat ook de effecten op lange termijn kunnen worden onderzocht. Dit project is een samenwerkingsverband tussen VU,EMGO instituut, VUmc, Body@Work en TNO.
ln 2011 is de Engagementgame ontwikkeld, een 'serious game' voor managers. Doelvan deze game is managers te laten ervaren watzijzell kunnen bijdragen aan het verminderen van werkdruk en werkstress bij hun medewerkers en het versterken van bevlogenheid. Het was de bedoeling dat een van de deelnemers van het consortium dat de Game heeft ontwikkeld, deze in de markt zou zetten. Door reorganisaties bij deze partij is dit niet gebeurd op de schaal die nodig is voor een goede evaluatie. Hierdoor heeft een effectevaluatie van de game nog niet kunnen plaatsvinden. ln de verschillende workshops die gegeven zijn is wel een gebruikers evaluatie gedaan waarbij de belangrijkste criteria voor een goede 'game experience' zijn getoetst en de resultaten daarvan zijn positief. Gebruikers (spelers)
vinden het een leuk spel om te spelen en het spelen in een groep stimuleert de dialoog over stress en bevlogenheid. De eerste bevinden zijn beschreven in een artikel en op verschillende wetenschappelijke congressen (zowel met een OSH insteek als met een technologische insteek) gepresenteerd,
Binnen het deelprojec| Toekomstige interuenties ter bevordering van mentale gezondheid op het werk is een korte inventarisatie gemaakt van belangrijke trends en ontwikkelingen en de relatie met psychosociale arbeidsomstandigheden. Daarnaast is een verkennende brainstormsessie georganiseerd, met TNO experts met een verschillende achtergrond, om na te gaan welke interventies hier in de toekomst op in kunnen spelen. Voor de brainstorm lag de focus op drie trends: toename reorganisaties en veranderingen in de organisatie van het werk, toenemend belang zelfregie en zelfredzaamheid van individuen en technologische veranderingen. Richtingen voor interventies zijn: ontwerp van nieuwe flexibele organisatie vormen waarin werkenden beter zicht en invloed hebben op veranderingen en tools voor de begeleiding van medewerkers daarbij, mensen
ondersteunen
meer zelfregie te gebruiken en in te
zetten waarmee (ondezoek/toolontwikkeling) en toepassing van nieuwe technologíeën mentale gezondheid bevorderd wordt. Dit heefi geleid tot een interne notitie.
Het project Diabetes en Werk had tot doel het verlagen van zorggebruik en verzuim en het verbeteren van de gezondheid en het werkvermogen van werkende diabetes patiënten. Het is uitgevoerd in samenwerking en cofinanciering met Achmea (Agis
53
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
/ l0'l
lnnovatiefonds). De interventie bestond uit een eerder door TNO ontwikkeld screeningsinstrument in de eerstehjns gezondheidszorg gericht op factoren in het werk die risico opleveren voor diabetes patiënten. Uit het project is gebleken dat zowel eerstelijns zorgverleners als patiënten waarde hechten aan aandacht voor werk in relatie tot diabetes. Aandacht voor arbeid verhoogt de kwaliteit van de zorg. Echter, gebrek aan tijd en achtergrondkennis
belemmert de zorgverleners in de structurele inzet van het instrument. De interventie heeft in de huidige vorm geen effect op zorggebruik, verzuim,
gezondheid en werkvermogen. De gevonden relaties tussen diabetes en werk laten
wel zien dat signaleren van diabetes gerelateerde werkproblemen én daar naar handelen potentieel biedt tot het verlagen van zorggebruik en verzuim en het verbeteren van de gezondheid en het werkvermogen. Om implementatie te bevorderen moet het screeningsinstrument in HIS (Huisarts lnformatie Systeem) worden ingekort, zou er een korte training/nascholing voor zorgverleners moeten komen over de relatie tussen diabetes en werk en behandelmogelijkheden. Toepassing van een dergelijk instrument voor andere chronische aandoeningen lijkt relevant en is met weinig aanpassingen mogelijk.
Het project Care for Work is één van de vier promotietrajecten binnen het Programma Arbeid en Gezondheidszorg gefinancierd door lnstituut Gak. Care for Work heeft tot doel het opzetten en evalueren van een interventieprogramma om functioneren op het werk te bevorderen, en hiermee de arbeidsproductiviteit onder werkende RA (reuma) patiënten te verhogen. Het wordt uitgevoerd door VUmc, in samenwerking met en mede gefinancierd door TNO. Het interventieprogramma bestaat uit twee onderdelen: 1) GeTntegreerde zorg, begeleid door een klinisch arbeidsgeneeskundige en 2) Participatieve werkplekinterventie, begeleid door een ergotherapeut. De effectanalyses richten zich op arbeidsproductiviteit (Work
Limitations Questionnaire),
en
kwaliteit van leven, pljn
en
moeheid. De
dataverzameling is in de laatste fase. Het project loopt nog tot in 2015.
Hoofdlijn 4 Proeftuinen Duuzame inzetbaarheid Met betrekking tot de voortgang van de hoofdlijn Proeftuinen Duuzame inzetbaarheid wordt verwezen naar de deelprojecten lnnoveren in activeren (Hoofdlijn 2) en Vakman Nieuwe Stijl (Hoofdlfn 3), waar de proeftuíninitiatieven Duuzame lnzetbaarheid zich in 2013 op gericht hebben. Naast de activiteiten in het kader van deze twee proeftuinen, hebben activiteiten plaatsgevonden om methoden en technieken te inventariseren voor het opzetten, uitvoeren en evalueren van proeftuinen. 3.4
Resultaten Zie hoofdstuk 3.3.
3.5
Output en kennisoverdracht Aftikelen ationaal (peer reviewed) : Akkermans, J., Brenninkmeijer, V., van den Bossche, S.N.J., Blonk, R.W.B. &
I ntern
-
Schaufeli, W.B. (2013). Young and Going Strong? A Longitudinal Study on Occupational Health Among Young Employees of Different Educational Levels,
TNO-rapport
I
54
TNO 2014 R10278
I
101
Career Development lnternational, 18(4):416-435. DOI:10.1108/CDl-02-2013' 0024. Berkel, J., Proper, K. 1., van Dam, A., Boot, C. R. 1., Bongers P. M., & van der Beek, A. i. (2013). An exploratory study of associations of physical activity with mental health and work engagement. BMC Public Health, 13(1), art no. 558. Boneschansker, O. & Klein Hesselink, J. Regionale verschillen in duuzame inzetbaarheid. 2014 (ingediend bij ESB, revisie in2014). De Wind, A., Geuskens, G. 4., Ybema, J. F., Blatter, B. M., Burdorf, 4., Bongers, P. M., et al. (2013). Are financialfactors more important than health in longitudinal study. Scandinavian Journal of Work, early retirement?
A
Environment & Health, 18. De Wind, 4., Geuskens, G. 4., Reeuwijk, K., Westerman, M., Bongers, P. M., & van der Beek, A. (2013). Pathways through which health influences early retirement A qualitative study. BMC Public Health,13 (292). Geuskens, G. A., Ybema, J. F., van den Heuvel, S. G., de Wind, 4., Leijten, M. S., Joling, C. 1., et al. (2013). Design of the study on transitions in employment, ability and motivation (STREAM). Scandinavian Journal of Work, Environment & Health, 26. Leijten, F., van den Heuvel, S. G., Geuskens, G. A., Ybema, J. F., de Wind, 4., Burdorf, 4., et al. (2013). How do older employees with health problems remain productive at work?: A qualitative study. Journal of Occupational Rehabilitation,
23(1),115-124. Leijten, F., van den Heuvel, S. G., Ybema, J. F., Robroek, S., & Burdorf, A.
(2013). Do work factors modify the association between chronic health problems and sickness absence among older employees? Scandinavian Journalof Work, Health & Environment, (Epub 27 feb). Oude Hengel KM, Blatter BM, van der Molen HF, Bongers PM, van der Beek AJ. The effectiveness of a construction worksite prevention program on work ability, health, and sick leave: results from a cluster randomized controlled trial. Scand J Work Environ Health. 2013. Oude Hengel KM, Bosmans JE, Van Dongen JM, Bongers PM, Van der Beek
AJ, Blatter BM. Prevention program at construction worksites aimed
at improving health and work ability is cost-saving to the employer: resu/fs from an RCL Am J lnd Med. 2014 Jan;57(1):56-68. Doi: 10.10021aiim.22267. Epub 2013, October 26. Peters, P., Kraan, K. & Echtelt, P. van (2013). Floreren onder condities van Het Nieuwe Werken: minder burn-out, meer toewijding?. Tijdschrift voor Arbeid svraagstukken, 29(3), 304-321
Reeuwijk, K. G., de Wind, A., Westerman, M. J., Ybema, J. F., van der Beek, 4.J., & Geuskens, G. A. (20f 3). All those things together made me retire Qualitative study on early retirement among Dutch employees. BMC Public :
Health, 13(1), art no 516. Sanders, J., van WUk, E., Boneschansker, O., & Ybema,
naar baanmobiliteit bij
J.F. (2012). Van baan laagopgeleide 45-plussers. Tijdschrift Voor
Arbeidsvraagstukken, 28(41, 47 4-490. Scheppíngen, A. R., deVroome, E. M. M., ten Have, K. C. J. M., Bos, E. H., Zwetsloot, G. l. J. M., & van Mechelen, W. V. (2013). The associations between organizational social capital, perceived health, and employees performance in two Dutch companies. Journal of Occupational and Environmental Medicine,
55(4),371-377.
55 / 10t
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
-
Scheppingen van, A. R., Baken, N., Zwetsloot, G. l. J. M., Bos, E., & Berkers, F' (2013). A value case methodology to enable a transition towards generative health management A case study from the Netherlands. Journal of Human Resource Costing and Accounting, 302-319. steenbeek R. workers' opinions on the effect of contact with health care providers on sickness absence duration. Work,2013. Van Berkel, J., Boot, C. R. L., Proper, K 1., Bongers, P. M., & van der Beek, A' J. (2013). Process evaluation of a workplace health promotion intervention aimed at improving work engagement and energy balance. Journal of Occupational and Environmental Medicine, 55(1)' 19-26.
Nationa al (peer reviewed) :
Dorenbosch, 1., Bakker, A.8., Demerouti, E., & Van Dam' K. (2013). Job crafting: De psychologie van een baan op maat. lnleiding op het themanummer. Gedrag En Organisatie, 26('1), 3-15.
-
Dorenbosch,
L.,
Boneschansker, O., Sanders,
J', &
Koppes,
L.
(2013)'
Redenen voor het combineren van meerdere banen. Esb, 98(4666),480-482. Oude Hengel KM, Blatter BM, van der Molen HF, Bongers PM' van der Beek AJ. Duuzaam inzetbaar in de bouw: aandacht voor lichamelijke en psychosociale arbeidsbelasting noodzakelijk. Tijdschrift voor Ergonomie (geaccepteerd).
-
J., Luijters, K., Van Wijk, E., & Keijzer' L. (2013). Duurzame inzetbaarheid van laagopgeleiden: zeven eisen voor effectief leiderschap. Sanders,
Holland Management Review, 30(149), 53-61. smulders, P. G. w., Pot, F., & Dhondt, s. (2013). Flexkenmerken innovatieve werknemers. Esb, 98(4653), 88-89. Smulders, P., Houtman, LL.D., Rijssen, J. van & Mol, M. (2013). Burnout: trends, internationale verschillen, determinanten en effecten. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 29(3) Smulders, P., Houtman, l.L.D. & Schouteten, R. (2013)' Proloog en epiloog bij het themanummer over burn-out. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken' 29(3)' 235-240. Van Wingerden, J., Derks, D., Bakker, A. 8., & Dorenbosch, L. (2013). Job crafting in het speciaal onderwijs: Een kwalitatieve analyse. Gedrag En Organisatie, 26(1 ), 85-1 03.
Vakpublicaties:
-
Bakhuys Roozeboom, M. C., & Wiezer, N. (2013). Engagementgame: Een computerspel voor bevlogen personeel. Tiidschrift Voor Ergonomie, 38(3),2527.
-
Besseling, J., Schellart, T., Steenbeek, R., & Kroneman' H. (2013). Ondezoek naar het beoordelingsgedrag van vezekeringsartsen. Tijdschrift Voor BedrijfsEn Verzekeringsgeneeskunde, 21(2), 53-60.
-
Dorenbosch, 1., Boneschansker, O., Sanders, J.' & Koppes' L. L. J. (2013). Redenen voor het combineren van meerdere banen. Esb, 98(46661,480-482. Oude Hengel, K. M., Blatter, B. M., Bongers, P. M', & van der Beek, A. J'
in
de bouw. aandacht voor lichamelijke Tijdschrift Voor Ergonomie' 38(2), noodzakelijk. psychosociale arbeidsbelasting 24-28. (2013). Duuzaam inzetbaar
TNO-rapport
I
-
56
TNO 2014 R10278
/
101
Oude Hengel KM. Doorwerken tot je 67ste. Roofs, vakblad voor de dakenbranch e; 22(5), 14-15.
-
Oude Hengel KM. Duuname inzetbaarheid in de bouwnÌiverheid. Tijdschrift voor toegepaste Arbowetenschap. 201 3. Schellart, T., Besseling, J., Steenbeek, R., & Kroneman, H. (2013). Onderzoek naar interdoktervariatie bij beoordelingen van vezekeringsartsen. Tijdschrift Voor Bedr'ljfs- En Vezekeringsgeneeskunde, 21 (2)' 61-68. Wind de, 4., Ybema, J. F., & van der Beek, A. J. (2013). Psychosociale werkkenmerken en vervroegde uittreding ouderen. Esb, 98(4655), 152-155.
Boeken Boeken: Gaalen,, R. van, Goudswaard, A.N.,Sanders, J.M.A.F. & W. Smits (Eds.)' Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: De focus op flexibilisering (pp. 121136). Den Haag: Centraal Bureau voor de statistiek. Construction Workers Oude Hengel KM. Sustainable Employability
-
of
(proefschrift), I maart 20'13. Wagenaar, A. Temporary work and health & well-being: A two-way street? Proefschrift, Nijmegen, 20'14 (ISBN: 978-90-8891 -787-5)'
Hoofdstukken in boeken:
-
HRM{oepassingen van een digitale job crafting applicatie: Onderdeel: 7. het individu. [HRM in de praktijk] (pp.3'4.1-3.426)' Dorenbosch,
L. (2013).
Alphen aan den Rijn:Vakmedia.
-
Dorenbosch, L. (2014). Striking a balance between work effort and resource regeneration vitali$ as a sustainable performance concept ln L Ehnert, & et al (Eds.), Striking a balance between work effort and resource regeneration vitality as a susfarnable pertormance concept 0' Berlin: Springer. Koningsveld, E. (2013). Met de kennis van nu: Stilstaan bij de toekomst. Vitaal resultaat: zes jaar VIP-onderzoek in het kort. (pp. 5.). [S.1.]: VIP Body@Work. Sanders, J. M, A. F., Ybema, J. F., &van Wijk, E. (2013). Combinatiebanen en duurzame inzetbaarheid. ln R. van Gaalen, A. N. Goudswaard, J. Sanders & W.
Smits (Eds.), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: De focus
-
op
flexibilisering (pp. 121-136). Den Haag: Centraal Bureau voor de statistiek. Smit, A. A. (2013), Prestatieladder Socialer Ondernemen: hulpmiddel bij social return. E-book Social return in de praktijk. (pp. 24-28.). [S.1.]: Social Profit VanderMeij. http://bono-opleidingen. nl/uploads/EConsultants/Scholten Book%20Socia %20 Retu rn%20in%20deo/o20P raktiiko/o2jmeiYo2j2j 1 3. pdf . Wagenaar,4., Houtman, l. L. D., van den Bossche' S. N. J., Kompier, M. A. J., &Taris, T. (2013). Flexibiliteit, kwaliteitvan de arbeid en gezondheid. ln R. van
&
I
-
Gaalen, A. N. Goudswaard, J. Sanders & W. Smits (Eds'), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: De focus op flexibilisering (pp' '157-172). Den Haag: Centraal Bureau voor de statistiek.
-
Wrjk, E. van, Klein Hesselink, D. J., Verbiest, S., Kooijde Bode, H., & Goudswaard, A. N. (2013). Flexibiliteit en ontwikkelingsmogelijkheden: Perspectief van de werknemer. ln R. van Gaalen, A. Goudswaard, J. Sanders &
W. Smits (Eds.), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: De focus flexibilisering (pp. a7-58). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek.
op
57
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I 101
Raopoftaqes lnternationaal:
Berkers, F.T.H.M., Brouwer, P., Van Scheepstal, M., & Smit, M. C' (2013). VNA-SD multi-methodology and preliminary results case Social Return. Delft: TNO. TNO report SBA-2013-001.
Nationaal: Douwes, M., Vos, F., Den Besten, H., Visser, R., Van Lingen, P', De Kraker, H.,
-
Cremer, R. (2013). Handboek brj ALERT (Age
&
Load ExpeRt
Tool).
Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13-10267.
- Fermin,8., & -
Smit,
A.
(2013). Prestatieladder Socialer Ondernemen.
Handleiding versie 1.1. Hoofddorp: TNO. Fermin, 8., Boneschansker, O, V., Giesen, F. B. M., Hazelzel, A. M., & Muller, B. (2013). Duurzame plaatsingen: Succes- en faalfactoren voor uitstroom uit de bijstand na een tijdelijke plaatsing met stimuleringsmaatregelen & handvatten voor de praktijk. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13173/051.02987101.05. Giesen, F., Besseling, J., & Brouwer, P. (2013). Cohortstudie VSO leerlingen:
Methodologie en beschrijvende resultaten van de eerste meting. Hoofddorp: TNO.
Giezen, F., & Meer, L. (2013). Een verkenning van de invloed van leidinggevenden op de duuzame inzetbaarheid van werknemers: Literatuurstudie en inventarisatie van TNO-activiteiten (vertrouwelijk). Hoofddorp:TNO. Huijs, J., Liebregts, W., Brouwer, P., Blonk, R., Luijters, K., & Andriessen, S.
(2013). Samen op weg naar werk. Ondezoek naar de effectiviteit van begeleiding naar werk van VlÄy'VB'ers door twee re-integratieaanbieders.
-
Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R131 19/051.02989, 4., de Vroome, E. M. M., Kraan, K. O., Goudswaard, A., & van den Bossche, S. N. J. (2013). Werkgevers enquête arbeid 2012: methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO. OeU P.R.A., Vroome, E.M.M. de, Kraan, K.O., van den Bossche, S.N.J' (2014)' Topsectoren 201 2: Methodologie en databeschrijving' Hoofddorp: TNO. Sanders, J., & Kraan, K. (2013). Kwalificatieveroudering in Nederland; aard en OeU, P. R.
omvang, oozaken en gevolgen. Hoofddorp: TNO.
Publ.nr.
R1 301 7/051 02986/01.02. Sanders, J., Dhondt, S., & Keijzer, L. (2013). Methodiek mentale pensionering: Deel 2 interventies mentale pensionering. vertrouwelijk. Hoofddorp: TNO. Sanders, J., Jetten,4., Dhondt, S., Geuskens, G., Keijzer, L., & Liebregts, W. (2013). Mentale pensionering. een ondezoek naar kenmerken, de determinanten en gevolgen. TNO brief report. Vertrouwelijk. Hoofddorp: TNO. Sanders, J., Keijzer, L., Dhondt, S., & Geuskens, G. (2013). Methodiek mentale pensionering: Deel t handleiding diagnosetool mentale pensionering. een vragenlijst om mentale pensionering te meten op individueel, groeps- en .
-
organisatieniveau. vertrouwelijk. Hoofddorp: TNO. Smit,4,, & Brouwer, P. (2013). Opschalen van succesvolle sociale ondernemingen. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13137/051.002987. Vertrouwelijk.
-
Van den Heuvel, S. G., Ybema, J. F., Leijten, F., & de Wind, A. (2013). Duurzame inzetbaarheid van ouderen: Resultaten van de eerste twee meting van STREAM. Hoofddorp: TNO.
58 / 101
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
Emmerik, M. van. (2013) Optimalisering van re-integratiedienstverlening in relatie tot werkgevers. Rapportage in het kader van het RaakPro Onderzoeksprogramma 'Versterking van de professionaliteit in de re-
WUk,
E.,
integratiedienstverlening.' Deelondezoek 2: Fase 1 . Hoofddorp: TNO. Conqresbiidraoen lnvited speakers: Dorenbosch, L. Striking a balance between work effort and resource regeneration: vitality as a sustainable performance concept. Conference on Sustainable HRM, Louvain-la-Neuve, Belgium. 2 September 2013. Sanders, J. De kwetsbaarheid van inzetbaarheid; een dynamisch perspectief. P&O Jaarcongres, Houten, 18 april2013.
-
Sanders,
-
Sanders,
J.
Staymobil,
het bestrijden van mental pensionering,
HR
lnterventuremeeting, Philips, Eindhoven, 22 augustus 201 3.
J. Vraag je ouders eens wat ze later willen worden.
NOLOC
workshop, Eindhoven, l'1 februari 2013.
A. A.
Prestatieladder Socialer Ondernemen en sociaal inkopen. Symposium Sociale firma's van gemeente Amsterdam. Amsterdam, 28 maart
-
Smit,
-
Smit, A.
-
Smit,
2013.
A.
Prestatieladder Socialer Ondernemen. Symposium Duurzame
leverancier. Movares, Utrecht, 31 januari 2013.
A. A.
Prestatieladder Socialer Ondernemen. Werkbezoek Vaste Kamercommissie SZ/ú aan de Normaalste Zaak. NS-hoofdkantoor, Utrecht, 28
januari 2013.
Smit, A.
A. PSO en kennisintensieve
organisaties. Bijeenkomst van
De
-
Normaalste Zaak. Antropia, Driebergen, 29 mei 2013. Smit, A. A.PSO in cao's: voor- en nadelen. Presentatie voor vakbonden en MT Movares. Utrecht, 11 maart2013. Smit, A. A. Social enterprises en sociaalondernemerschap. Middagsessie VNG Congres 'Stimulering ondernemerschap als motor voor de lokale economie'. Nieuwegein, 1 9 juni 2013. Smit, A. A. Social return en de PSO. Werksessie management en inkopers NUON. Amsterdam, 19 maart 2013. Smit, A. A. lnzet prestatieladder socialer ondernemen bij social return. congres
-
SROI. Utrecht, 5 april2013. Sm¡t, A. A. Socialreturn en de PSO. themamiddag G32. Apeldoorn, 15 maart
-
-
2013.
-
Van Wijk, E. Duurzame inzetbaarheid in de taxibranche. Gongres Preventiemedewerkers Sociaal Fonds Taxi, Zeist, 13 december 2013. e n/of posters: BakhuysRoozeboom, M. M, C.,Wiezer, N. M., &Joling, C. l. (2013). Serious gaming used as management intervention to prevent work-related stress and
Cong res presentaties, aÖsfracfs
-
raise work engagement among workers. Protecting and Promoting Total Worker Health 1Oth lnternationalConference on Occupational Stress and Health, May 16-'19, Los Angeles.
-
Brouwer,
P.
februari2013.
Presentatie lnclusieve organisaties. Arbeidsmarktcongres
7
59
TNO+apport I TNO 2014 R10278
/ t0t
Gaalen, R. van, Goudswaard, A., Sanders, J. & Smits, W. TNO-CBS Symposium Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt; de focus op flexibilisering, 25 juni 2013, Den Haag (Sociëteit De Vereeniging). Geuskens, G. 4., Sanders, J. M. A. F., Kraan, K. O., & Liebregts, W. J. (2013). Mental retirement and its relations with skills obsolescence, trainíng, and job
enrichment. Work, Well-being and Wealth: Active Ageing at Work, Helsinki, Finland, 26-28 August 2013 (pp.27).[S.1.]: Scand J Work Environ Health: conference abstracts.
Huijs, J., Koppes, L., Taris, T., & Blonk, R. Work characteristics and return to work among long-term sick-listed employees with depressive symptoms. APA conference Work, Stress and Health, Los Angeles, 17 May 2013. Leka, S., Jain,4., Houtman, l. L. D., lavicoli, S., Mirabile, M., Buresti, G., Pahkin, K. (2013, May 16-19). What key drivers and barriers to psychosocial risk management do European managers report? A secondary analysis of ESENER data. Protecting and Promoting Total Worker Health 1Oth lnternational Conference on Occupational Stress and Health, Los Angeles. Luijters, K. & Smit, 4.. When sheltered workers enter regular organizations: managing diversity among workers in lower educated jobs. Abstract Eawop congres, mei2013. Niks, l. M, W., de Jonge, J., Gevers, J. M. P., & Houtman, l. L. D. (2013). Discovery: Baseline occupational risk diagnosis as a starting point for workplace interventions in hospital care. Protecting and Promoting TotalWorker Health 1Oth lnternational Conference on Occupational Stress and Health, May 16-19, Los Angeles. Oude Hengel KM, Blatter BM, Bongers PM, Van der Beek AJ. Prevention program in the construction industry is cost-saving for the employer, but showed no effects among construction workers: results from a cluster RCT. Premus 2013, Busan, Korea. Oude Hengel KM. ls langer doorwerken een kwestie van kunnen, of toch vooral
van willen? Congres 'Goed bezig. Nú voor late/. Bouwnijverheid werkt aan duurzame inzetbaarheid. Arbouw, november 2013. Peters, P., Kraan, K. O., & van Echtelt, P. (2013). New ways to work and wellbeing: Reducing burn-out, fostering engagement. ILERA 1sth European Congress, Meeting with Flexible Work Patterns Study Group, Amsterdam. Preenen, P., Kraan, K., Oeij, P. & S. Dhondt. (2013). Workplace lnnovation and the Consequences for Employees and Organisational Performance
in
Netherlands. Abstract for the XVlll ISA World Congress of Sociology (July 1319,2014').
Verbiest, S., Preenen, P., & Van Wlk, E. lnformal learning of temporary agency workers in low-skilled jobs: The role of self-promotion, career planning and job challenge. lnternational conference of the Dutch HRM Network'H' versus 'R' in HRM, Leuven, Belgium, 14 November2013. Van Berkel, J., Boot, C. R., Proper, K. 1., Bongers, P. M., & van der Beek, A. J. (2013). Effectiveness of a workplace mindfulness intervention on work-related well-being: Results of a randomised controlled trial (paper). Protecting and
Promoting Total Worker Health
the 1Oth lnternational
Gonference on
Occupational Health, Los Angeles. Van Berkel, J., Proper, K. 1., Boot, C. R., Bongers, P. M., & van der Beek, A. J.
(2013). Associations
of
physical activity
with mental health and
work
engagement (paper). Protecting and Promoting Total Worker Health the 10th lnternational Conference on Occupational Health, Los Angeles.
60 / 10r
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
Van W¡jk, E., Klein Hesselink, D. J., & Goudswaard, A. N. (2013). The employability of temporary workers: Opportunities for learning and development. Protecting and Promoting TotalWorker Health 1Oth lnternational Conference on Occupational Stress and Health (incl. paper), May 16-'19, Los Angeles.
_Wagenaar,A.F.,Kompier,M,AJ.,Houtman,l.L.D.,vandenBossche,S.N, J., & Taris, T. W. (2013). Predicting who gets fired and re-hired: The role of workers 'employment contract, age, health and performance. Protecting and
-
Promoting Total Worker Health 1Oth lnternational Conference on Occupational Stress and Health (incl. paper), May 16-19, Los Angeles. Wiezer NM, Bakhuys Roozeboom M, Oprins E. Serious Gaming used as
Management lntervention
to Prevent Work-related Stress and Raise Work-
engagement among Workers. HCI Conference, Las Vegas, 2013.
Overiqe presentaties Overige presentaties: - Bakhuys Roozeboom, M. C. (2013). Engagementgame, gastcollege 17 april op de UvA, Amsterdam. Hoofddorp: TNO. - Dorenbosch, L., Sanders, J., Wijk, E., & Sjollema, S. (2013). Springplankbanen: TNO-NSvP leernetwerk job engineering verslag. Hoofddorp: TNO. (lnclusief verslag).
-
Geertsma, J., Steg, M., Hazelzet, A. M., Corbalan, G., & Keijzer, L. (2013). Kick-off leervermogen, I juli 2013 (incl. - veftrouweliik -verslag). Hoofddorp: TNO.
-
Groen, H., Tersteeg, H., Migchels, J., Hazelzet, A. M., Wijn, R., & Keijzer, L. (2013). Kick-off leeruermogen, 3 juli 2013 (incl. - veñrouwelijk -verslag). Hoofddorp: TNO.
-
Hazelzet, 4., Lagerveld, S., Corbalan, G., Wijn, R., Keijzer, 1., & Oprins, E. (2013). Leeruermogen 2: Kck-off bijeenkomst 25 juní (veftrouwelijk).
-
Oude Hengel KM, Sustainable Employability
Hoofddorp:TNO.
-
of
Construction Workers
(proefschrift). Verdediging proefschrift op I maart 2013. Smit, A. Presentatie Expertmeeting sociale firma's gemeente Amsterdam. 28 maart 2013. Smit, A. Deelname als expert aan denksessie "Quotum Arbeidsgehandicapten". De Argumentenfabriek, Amsterdam, 17 juni 2013.
Van Ginkel, W., Jansen, Y., & Lindeboom, D. Duuzaam inzetbaar blijven. Kennislunch TNO, Hoofddorp, 26 september 201 3.
-
Vos, F. (2013). Samen werken aan duuzame inzetbaarheid: Nationaal
-
Vos, F. (2013). Duurzame inzetbaarheid introductie Tempo-Team Erik Volkers, 25 maart. Hoofddorp: TNO.
-
Vos, F. (2013). De kracht van het oude. Kracht iMaintain, Rotterdam.
inzetbaarheid plan: Werkgever en werknemer aan zet. Hoofddorp: TNO.
Workshops:
-
Boneschansker,
O. Workshop (inclusief
verslaglegging):
'De inzet
van
uitkeringsgerechtigden: hoe maken we er een win-win-win van?' Etten-Leur, 7 februari2013.
61
TNO-rapport IINO 2014 R10278
I
101
Media lnternetpublicaties: Bossche, SNJ van den. Pesten op de werkvloer Radio-interview BNR 7/'10/13. De ladder groeit Vernieuwing Bouw, 26 november 2013. (Aukje Smit)' http://www.Vernieuwingbouw. Nl/nieuws/de-ladder-groeit.
-
Dorenbosch, L. (2013). NSvP pro.¡ect - job engineering: Nieuwe banen voor
-
kwetsbare gro Houtman,
-
oelj, P., Kraan, K., & Dhondt, s. work teams and psychosocial risks and work
ILD IKON-uitzend¡
stress d work
-
burn-outklachten r,916113
(A12-06-19)'
stress.
Oude Hengel, K. Duuzaam inzetbaar: Hoe dan? (lnterview Arbo-online).
02126
Spiikerman,
C. (2013). Éen op de drie werknemers onderbenut.
from
Retrieved
05/13 from onderbenuU Wiezer, N. Gezond reorganiseren hoe doe je dat. (2013). Retrieved 06/25 from
wiezer, N. TNO en de effecten van reorganisatie op medewerker (2013). Retrieved 06/25 from
Krantenartikelen: Afleiding kan ook voordelen hebben. (2013). NRC Next, pp. 3.
- lntervieù met Karen oude Hengel 'verbeter psychosociale arbeidsomstandigheden'.
-
Minder snel burn-out voor zzp'er. De Telegraaf. Nl, 28 november 2013. (Paul
-
ñnC¿rtìkel'Geintje, moet kunnen. Nee het is keihard pesten. (415120'13). NRC column Menno Tamminga 'wat vindt u zelf heel belangrijk in werk?'
-
ñnC-art¡ket 'Werkstress beroepsziekte nummer één. Klopt dat?' (21112014). Van Rutten, F. Personeel met arbeidsbeperking zeer waardevol. De Telegraaf,
Preenen). http://www.Telegraaf. nl/mijnbed rijf/zzp 1220963321 _minder-snel-burnout-voor
zzp_er-.
Html.
(8t5t2013ì'.
6
augustus
2013.
(Aukje
Smit)'
http://www.telegráaf.nl/mijnbedùif t217889171-Personeel-met-arbeidsbeperki
ng zeer-waardevol.html Persberichten:
-
cBS en TNO. Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt. (2013). Retrieved 05117 from
nederlandse/
-
Minister Bussemaker lanceert digitale lesmethode op ROC Rijn lJssel Arnhem. Werken aan je Toekomst ondersteunt leerling bij bekeden arbeidsmarkt., TNO. Nl, 20 november 2013. (Wouter van Ginkel).
INO-rapport
I
62
TNO 2014 R10278
-
I
101
Overzicht TNO en CBS over dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt.
TNO.nl, 17 mei 2013. (Anneke Goudswaard). 09:10:5'1.0.
-
PSOBouw: Prestatieladder Socialer Ondernemen voor de bouwsector TNO. NL, 26 november 2013. (Aukje Smit).
-
TNO, Sanders, J., & Kraan, K. O. (2013). Eén op de drie werknemers in Nederland voelt zich 'onderbenut'. TNO: Hoofddorp. TNO en Randstad ontwikkelen programma voor duurzame inzetbaarheid van werknemer., TNO, Nl, 10 oktober 2013. (Wouter van Ginkel),
-
TNO. 'Betere psychosociale arbeidsomstandigheden van bouwvakkers houdt hen aan het werk', 4 maarl2013:
-
TNO. Toename organisaties met werkdruk en afname Arbomaatregelen en innovatie tijdens recessie. (17 juli2013). Hoofddorp: TNO. TNO. Oudere werknemers: veel zorgen, maar ook meest enthousiast over baan. (7 mei 2013). Hoofddorp: TNO.
lmoact tmpact extern (radio-interuiews, interuiews, beleidsinformatie, patenten, blogs, genoemd in aftikel, Twitter, Linkedln, etc.): Apeldoorn krijgt als eerste PSO-certificaat. De Stentor, 10 mei 2013. (Peter Brouwer).
-
Bongers, Paulien. Radio
I
bulletin over dynamiek Nederlandse arbeidsmarkt
(2013).
-
Dertien unieke Twitter berichten vanuit organisaties (NVAB, Vroege interventies, Focal Point et cetera) over persbericht 'Betere psychosociale arbeidsomstandigheden van bouwvakkers houdt hen aan het werk'.
-
Doorwerkende Bouwvakkers (aandacht
voor Proefschrift
sustainable
employability). Ad Valvas, VU Universiteit, 11 maart 2013.
lnterview Arbo-Online: Duurzaam inzetbaar: hoe
dan?
(
-
sustainabte Emptoyabitity of construct¡oÍt^[?il"i1:àefsc¡rr¡ft Karen oude
-
TNO Twitter inclusief retweets (httos://twitter.comiTNO nieuws) over persbericht 'Betere psychosociale arbeidsomstandigheden van bouwvakkers houdt hen aan het werk'.
Hengel. Epistel voor Vereniging voor Epidemiologie. ( ), 4 aPril2013.
Deelnamefueñegenwoordiging in (wetenschappeliike) commr'ssres, (t|dschrift)' redactie, jurylid:
-
Kok, L., Bastiaanssen, M,, Bruinvels, D., Rispens, S., Taris, T., van den
Bossche, S. N. J., et al. (2013). Multidisciplinaire richtlijn agressie en geweld in de werksituatie. Utrecht Kwaliteitsbureau NVAB.
TNO-rapport
I
63
TNO 2014 R10278
/ 101
Ontwikketde instrumenten/interuenties/games (nationaal en internationaal): Hazelzet, 4.M., Blonk, R.W.B., Boer, de H.F.C. de. Storyboard 'Duurzame
-
inzetbaarheid:
hoe komen meer mensen blijvend aan het werk?'
ln
samenwerking met Bento Presentaties.
3.6
lnnovatie Programma's Om het programma van de business line inhoudelijk te versterken en de impact te
vergroten,
is de strategie erop gericht deel te nemen aan een aantal
open
innovatienetwerken.
ln
Nederland
is het
Nationaal inzetbaarheidsplan
een
belangr'tjk open
innovatienetwerk op het terrein van duurzame inzetbaarheid (zoals vitaliteit, ontwikkeling van werknemers en betrokkenheid). TNO is de belangrijkste kennisen innovatieleverancier en coördinator van het netwerk in samenwerking met Stichting Kroon op het Werk. ln het nefwerk participeren kennisinstituten, adviseurs en bedrijven.
Een vergelijkbaar netwerk op het gebied van arbeid en stress waar TNO een coördinerende rol in speelt is het ZonMw project Stressprevention@work, onder penvoering van VUmc. TNO is coördinator van het netwerk en het opzetten van de implementatiestrategie binnen bedrijven.
Daarnaast is het Participatie en Gezondheid programma van ZonMw ook van belang. Hierbinnen voert TNO enkele grootschalige en innovatieve interventietrajecten uit om de duurzame inzetbaarheid te verbeteren.lN beide ZonMw trajecten
werken we samen met VUmc, dat een structureel karakter kent in de vorm van Body@Work, onderzoekscentrum Bewegen, Arbeid en Gezondheid. lnternationaal/Europees heeft TNO vanuit de Business Line Duuzame lnzetbaarheid aansluiting bij consortia gericht op 'mental health at the workplace' / psychosocial risk factors. We participeren c.q. voeren een coördinerende rol uit in
fwee Europese projecten over Mental Health (at the workplace)' van
DG
Employment en DG Sanco, waarin nauw wordt samengewerkt met de ministeries van SZW en MÂ/S.
ln het PEROSH samenwerkingsverband (Partnership for European Research
in
Occupational Safety and Health) coördineert TNO samen met het FIOH uit Finland het'Ageing project', van waaruit samenwerking in onderzoek naar determinanten van duurzame inzetbaarheid en op het gebied van instrumentontwikkeling in gang wordt gezet en geprogrammeerd wordt.
Ten aanzien van netwerken op het terrein van Human Resource Management, wordt door TNO geparticipeerd in de commissie Human Resource Management van de NEN (en daarbinnen in de internationale taskgroup Sustainable EmployabilitY).
TNO-rapport
I
TNO 2014 R10278
64
I
10',1
65
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
4
/ {01
Propositie'lnnovatie en Arbeidsproductiviteit' (Business Line Manager: Klaas ten Have)
4.1
Highlights uit 2013 Flexbarometer Atte
c
flexwerkers verzameld
lndeaantalflexibelearbeidskrachtengegroeidtot30procent vandbeleidsmakersenanderebetrokkenishetbelangrijkdat
informatie over er een volledig en toegankelijk ovezicht beschikbaar is van feitelijke partners deze groeiende groep. Daarom heeft TNO in samenwerking met diverse de website www. f lexbarometer. n I geÏntrod uceerd. Flexwerkers ziin in oPkomst Er komen steeds meer flexwerkers: zowel zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) als werknemers zonder vast contract en/of vaste uren. Hoeveel flexwerkers zijn er nu eigenl'rjk, wat zijn hun kenmerken, hoe zit
het met de kwaliteit van arbeid? Tot nu toe ontbrak het aan een toegankelijk ovezicht van representatieve cijfers om te
komen tot een
onderbouwde en tot onderbouwd beleid' maatschappelijke discussie Behoefte aan obiectieve informatie
andere De website is bedoeld voor beleidsmakers, sociale partners, bedrijven en
Zii vinden er objectieve informatie over flexwerkers in
de de persoonskenmerken, Ñederlandse werkzame beroepsbevolking: hun aantallen, de en van de arbeid van werknemers met een flexibele arbeidsrelatie,
gelnteresseerden.
kwaliteit is toepassing van vormen van flexibele arbeid door bedrijven. De Flexbarometer TNO' en CBS het van databronnen op representatieve objàctief en gebaseerd Dé bron over flexwerk
Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Slimmerwerken in het openbaar bestuur Tegenwoordig moeten publieke organisaties steeds meer hun maatschappelijke waarde en hun 'value for money' kunnen aantonen. Dat betekent dat ze moeten de innoveren en werken aan hun productiviteit. Maar welke interventies helpen om
of de
te
om die vreag te
kunnen beantwoorden, ontwikkelde TNO een hulpmiddel voor productiviteitsverbetering.
productiviteit
prestaties
verbeteren?
l
I
l 1
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
P rod
66
/ 10r
uctiv ite it kwa n tifice re n
Publieke organisaties vinden het vaak lastig om productiviteit te kwantificeren. Niet omdat ze productiviteit onbelangrijk vinden, maar omdat ze de kwaliteit van de prestaties minstens zo belangrijk vinden. Productiviteitsverbetering in de publieke sector wordt bovendien vaak geassocieerd met reorganisaties, bezuinigingen en toenemende werkdruk. Op zoek naar de redenering achter innovatie
Het hulpmiddel voor productiviteitsverbetering dat TNO heeft ontwikkeld, is een dialoogmodel. Het is een hulpmiddel om te kijken naar de praktijk, daarover van gedachten te wisselen om zo een business case te formuleren, een zakelijke redenering die als basis dient om tot beslissingen te komen. Het dialoogmodel bestaat uit vijf stappen: Stap 1: het productiviteitsprobleem vaststellen (en een voorlopige business case formuleren). Stap 2: het productiviteitsprobleem uitwerken in een productiviteitsuitdaging. Stap 3: de gewenste productiviteitsstrategie benoemen. Stap 4: organisatorische interventies ontwikkelen om de productiviteit te verbeteren. Stap 5: een business case opstellen van de gewenste organisatorische
. . . . .
innovatie.
Goed toepasbaar in de praktiik
TNO heeft het dialoogmodel toegepast op enkele cases, zoals die van
een
uitkeringsinstantie die de kwaliteit van de dienstverlening wilde vergroten door de doorlooptijd voor nieuwe aanvragen te verkorten. Uit de cases blijkt dat het model goed toepasbaar is, binnen de overheid en daarbuiten. Op dit moment passen we het hulpmiddel ook toe bij verschillende overheidsprojecten, zoals het project Slimmernetwerk van het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat innovatie en slimmer werken bij de overheid wil stimuleren. Dit doen we samen met Kennisland en de Kafkabrigade. Zo helpen we publieke ondernemers om een werkbare business case te formuleren als redenering achter hun eigen innovatie,
Beter Samen ln Noord; integrale dienstverlening voor sociale minima Zorgaanbieders in Amsterdam-Noord werken beter samen
ln het samenwerkingsverband
Krijtmolenalliantie werken zorg- en welzijnssamen aan een gezonder stadsdeel. Ze intensief aanbieders in Amsterdam-Noord die maximaal te laten aansluiten op de stroomlijnen hun inspanningen om behoeften van hun cliënten. Het doel: versnippering tegengaan door integrale dienstverlening.
TNO-rapport
I
67 1',|.01
TNO 2014 R10278
Zorg beter georgan iseerd
Een bejaarde vrouw met verschillende chronische klachten krijgt tot nu toe te maken met veel verschillende zorgaanbieders: de huisarts, diverse specialisten en thuiszorg. Door een integrale aanpak is het mogelijk om die zorg te combineren en
beter
te
organiseren.
Het gevolg: minder afspraken, geen
overbodige
behandelingen, en een meer tevreden cliënt. Kwetsbare groepen centraal
Het project richt zich speciaal op kwetsbare groepen: ouderen en gezinnen die onvoldoende zelfredzaam zijn en tot de sociale minima behoren. Deze groepen zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de uitgaven aan zorg en maatschappelijke gecoördineerde dienstverlening. ln dit pro¡ect gaan we na of casemanagement hulpverlening - voor deze groepen kosteneffectief is.
-
Waardevolle kennis over integrale zorg
Beter Samen in Noord levert nieuwe waardevolle kennis op over de succes- en faalfactoren van de invoering van integrale zorg. Ook onderzoekt TNO welke voordelen integrale dienstverlening heeft voor de gezondheid, het welzijn en de maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen. Verder ontwikkelen we een bekostigingsmodel: we brengen in kaart, hoe kosten en opbrengsten van integrale dienstverlening kunnen worden verdeeld. De alliantie in Noord is daarmee een proeftuin voor integrale dienstverlening in andere grote steden.
Opbrengsten ln 2013 heeft TNO in overleg met de aanbieders een eenduidige werkwijze ontwikkeld voor toeleiding naar casemanagement op basis van de Zelt¡edzaamheidsmatrix en het Frieslab kwadranten model. ln een handreiking heeft TNO de verschillende protocollen en processen beschreven. Er is ondersteuning geleverd aan het opzetten van passende ICT en een cliëntregistratie systeem dat voldoet aan de eisen van privacy. Dit systeem is vormgegeven op basis van het door TNO opgestelde plan van eisen (met aandacht voor veiligheid en privacy) en maakt de communicatie en registratie mogelijk met 10 verschillende
instellingen, terwijl
de administratieve belasting minimaal blijft. De aanpak van
integrale zorg en dienstverlening vraagt van de professionals een verandering van beroepsmatig handelen. Om professionals de daarvoor benodigde competenties bij
te
brengen heeft TNO een training voor casemanagement ontwikkeld en
uitgevoerd.
TNO heeft gegevens voor de procesevaluatie verzameld door middel van meerdere bronnen en methodieken:
-
de uitkomsten van
individuele diepte-interviews met betrokkenen van het
programmamanagement en de uitvoering;
het promotieonderzoek van Jennifer v/d Broeke (UvA/AMC) naar de zorg in Amsterdam Noord; het volgen van de trainingen van casemanagers en professionals; schriftelijke informatie van de kwaliteitsadviseurs (TNO) en de kwartiermakers (Beter Samen in Noord);
Real Time Monitoring van prestatie-indicatoren en terugkoppeling van de bevindingen (via het webbased informatiesysteem van Beter Samen in Noord en het RIS).
68 /
l0l
Ten aanzien van de effectevaluatie zijn in 2013 de vragenlijsten voor
de
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
interventiegroep en de controlegroep ontwikkeld en getest. ln de laatste maanden van 2013 is TNO begonnen met de inclusie waarbij de T0 vragenlijst bij een kleine groep cliënten is afgenomen. De eerste voorzichtige resultaten van de proeftuin zijn veelbelovend ten aanzien van de Triple Aim dimensies. De zelfredzaamheid van de doelgroep nam toe, specifiek op het gebied van mentale gezondheid en inkomen (organisatie van schulden). Dit zal resulteren in een betere gezondheid. De business case laat zien dat de aanpak van integrale zorg en dienstverlening tot lagere kosten leidt. Ondanks dat op basis van het project geen blauwdruk voor integrale zorg te maken is, lijken er zeker belangrijke succesfactoren en werkingsmechanismen te identificeren.
4.2
Korte inleiding op Propositíe 'lnnovatie en Arbeidsproductiviteit'
Het programma lnnovatie en Arbeidsproductiviteit bestond in 2013 uit
drie
hoofdlijnen. De eerste hoofdlijn Socìaal lnnovatie Management (S/M) richt zich op twee centrale doelstellingen: 1. Kennis-, concept- en methodeontwikkeling over
'innoveren
door
werkenden'
en 2. Het
ontwikkelen
van
nieuwe
arbeidsorganisatorische vormen die innovatie stimuleren en het beschikbare menselijk kapitaal duurzaam en productief inzetten. Er zijn om deze doelstellingen te bereiken, vier deelprojecten uitgewerkt: 1. Ketenoptimalisatie in de personeelsvoorziening en innovatief werk.
2. lnnoveren door werkenden. 3. Systemisch innoveren in de publieke sector. 4. Workplace lnnovation (WPl) Europa.
De tweede hoofdlijn lnnovatief Werken (lW) richt zich op het verhogen van de innovatiekracht en arbeidsproductiviteit bij organisaties in de topsectoren HTSM en creatieve industrie. Beoogd wordt dat organisaties beter in kunnen spelen op de continu veranderende eisen die het werk stelt, binnen een snel veranderende omgeving (economisch, maatschappelijk, technologisch). lW richt zich op parallelle innovatie van producten en services, werkplekken en omgevingen, werkprocessen, en ketens, zowel in de fase van ontwerp als in de operationele fase. lnnmtletwerlên
Ontw€rp
Opætbælota
fâs
.g É
t
! Ê E
i
rI :
E
!
rt
gEdr¡Gl¡ trrvlccr
tælr $ort-¡l¡lron woilwlronlrntrol+¡rccrl
lmbmronlrrËr ud cnlu.fm M.nr/w€rlçlcÌ
n
lu.¡u (mlcÞl
or¡¡rJr¡t¡ÊniYH (flî.sl
f$tnn¡wrulmæEl
ilor{¡þrfDhf r$r.n¡ (rd{m} orDnb¡tLn¡€u (rËo) Í.tñn¡nã¡ lñaarol
ô1
Oi¡dl¡.hnÐ
bñnb m lnttùìr.lìtan
Technologische vooruitgang biedt volop perspectief om dat mogelijk te maken, maar de factor mens blijft vaak onderbelicht en onbenut, waardoor daadwerkelijke toepassing van innovaties beperkt blijft. De in dit project te ontwikkelen kennis en
69
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
/
l0l
instrumenten moeten daar verandering in brengen. ln dit project vormt de mens het georganíseerd langs verschillende prioriteiten uitgangspunt; het project waarbinnen projecten worden opgezet waarin private partijen mee financieren, zij geven dan ook mede vorm aan de projecten. Deze prioriteiten richten zich op verschillende niveaus: micro (werkplek/individu); meso (organisatie); macro (ketens
is
en netwerken): l. Ketenoptimalisatie en innovatie (meso/macro). 2. Flexibele werkplekken, processen en organisaties (meso). 3. People-centered work design (micro/meso). 4. Assistive/coaching workstations & environments (micro).
ln het programma 'Zorg en Arbeid' ligt de nadruk op het ontwikkelen en evalueren van nieuwe zorgconcepten in proeftuinen. ln 2013 stonden drie proeftuinen
centraal: Rijncoepel, Careyn en Amsterdam Noord. De zorgconcepten zijn gericht
e
zolg en arbeidsbesparing en betreffen combinaties van geÏntegreerd organisatorische, technische en sociale innovaties.
op
4.3
Uitvoering in 2013 Hoofdlijn l. Sociaal lnnovatie Management De centrale gedachte in het deelproject Ketenoptimalisatie
in de
personeelsvoorziening en innovatief werk is dat innovatieve allocaÜe van personeel niet zozeer
mogelijk is op niveau van één onderneming, maar op niveau van ketens. De innovatie zit in het versterken van de keten over de ondernemingen heen. De regeling van de allocatie van personeel over de keten heen helpt ook om tijdelijke tekorten en overschotten binnen de keten op te lossen. Dergelijke
oplossingen bestaan nog niet en moeten worden ontwikkeld. ln dit project proberen we met bekende voorbeelden van samenwerking tot zo'n invulling te komen. We hebben geprobeerd met Brainpoñ lndustries tot een samenwerkingsproject te komen. Een voorstel voor ondezoek naar en ontwikkeling van nieuwe modellen van innovatief samenwerken in de keten is voorgelegd aan Brainport lndustries. Helaas heeft dat (nog) niet geleid tot concrete afspraken. Daarom is gezocht naar een ander netwerk: de samenwerkende organisatie in Medical Delta (Rotterdam, Delft, Leiden). Hier is een eerste verkennend onderzoek geweest naar huidige knelpunten en mogelijke oplossingen op het terrein van de personeelsvooziening in de biomedische/farmaceutische sector. De resultaten worden pas in 2014 verwacht als een co-financieringstraject kan worden gerealiseerd. Een belangrijke
aandachtspunt
is
hierbij hoe partijen
en
bedrijven
in de
regio op
die
personeelsvoorziening samen kunnen werken. Denk aan verschillende typen arbeidspools.
Het tweede deelprolect binnen deze hoofdliin, lnnoveren door werkenden, heeft geleid tot verschillende initiatieven. Een eerste activiteit richtte zich op wat nu precies nodig is om samenwerking binnen bedrijven over ploegensystemen tot stand te brengen. De meeste systemen zijn expert-gedreven waarbij oplossingen top-down worden gelmplementeerd. Bedrijven zien steeds meer dat dit niet meer tot optimale en geaccepteerde oplossingen leidt. ln het samenwerkingsproject met de FME 'maatwerk in ploegendiensten' is dit vraagstuk opgepakt. Drie taken werden afgesproken: 1) de FME en TNO ontwikkelen een integraal model, waarmee klassieke semi- en volcontinue ploegensystemen kunnen worden geTnnoveerd. 2) Met behulp van Marvel (een modelleringsmethode) is dit model
70
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I 101
verder uitgewerkt, waarmee die factoren en interventies (in het werk en in de privésfeer) in hun onderlinge relatie in beeld zijn gebracht. Dit levert positieve bijdragen aan fitte en productieve werknemers, werkend in ploegendiensten. Dit model wordt in bedrijven in de metaal- en elektrotechnische industrie verder gevalideerd. Daarbij is ook een aanpak ontwikkeld, waarmee de dialoog tussen werknemers in de ploegen en hun managers wordt ondersteund. 3) Ter ondersteuning van deze dialoog is een blauwdruk van een game ontwikkeld, die de bewustwording van werknemers in ploegendienst moet vergroten ten aanzien van
de lange termijn effecten van hun gedrag. Het theoretische model is gereed en vormt de basis voor de serious game. Door samen op te trekken met het TNO Flagship Gaming, zal op korte termijn een eerste webbased versie worden ontwikkeld. ln september heeft een workshop plaatsgevonden, waar 15 bedrijven aanwezig waren. Met potentiële kandidaten voor de toepassing van de game wordt
moment gesproken. Tevens is het theoretische model in november gepresenteerd op het Shiftwork 2013 congres in Brazilië. ln ditzelfde kader is ook de kennistafel zelfroosteren gehouden. De Flexbarometer is verder bijgewerkt (zie
op dit
website www.flexbarometer. nl). Een andere activiteit is het opzetten van verschillende samenwerkingstrajecten met universiteiten om een kennisverbinding op het onderwerp te krijgen met de NWOinitiatieven over'human capital': Alle¡eerst is met de Universiteit van Utrecht (prof. Erik Stam) een opzet voor een proefschrift uitgewerkt met betrekking tot 'innoveren door werkenden'. Deze aanvraag is goedgekeurd. Op 1 september is Werner Liebregt als aio
¡
gestart met zijn ondezoek. ln de komende vier iaar zal het ontwerp
o
in
versch il lende deelprojecten verde r word en u itgewerkt. Ten tweede is gekeken of het deelproject gekoppeld kan worden aan het nieuw
opgezette NWO-programma 'Human Capital'. Samen
met
lnscope
(samenwerkingsverband tussen Erasmus Universiteit, Maastricht Universiteit, Twente Universiteit, Utrecht Universiteit) zijn twee voorstellen ingediend. We wachten op het oordeel van de beoordelingscommissie van NWO). Voor het EZ-traject is de verwachting om samenwerkingstrajecten op te starten in lijn met het NWO-voorstel.
De derde activiteit is het samenwerkingsproject STOOF: 'Ontwikkelbanen'. Het vertrekpunt in dit project is dat heel veel uitzendbanen als 'dead-end' banen worden vormgegeven. Met de uitzendsector (opleidingsfonds) hebben we de gedachte opgevat dat het mogelijk zou moeten zijn de uitzendbanen zo vorm te geven dat medewerkers binnen deze banen 'beter kunnen leren en zich ontwikkelen'. Als de uitzendsector als een springplank naar betere banen kan worden omgevormd, dan helpt dit de individuele personen, maar ook het profiel van de uitzenders. ln het project kijken we bij de medewerkers hoe zij hun werk kwalificeren. Het verzamelen van de data heeft langer geduurd dan gepland, maar de respons was aanzienlijk hoger dan verwacht. ln totaal hebben zes uitzendorganisaties en ongeveer 700 uitzendkrachten aan het onderzoek rneegewerkt. Op dit moment wordt de laatste
hand gelegd aan
de eindrapportage.
Deze wordt besproken met
een
klankbordgroep. Afronding van fase 2 vond midden oktober 2013 plaats. Mede naar
reacties van de klankbordgroep is gekeken of een samenwerkingsfase 3 start en welke instrumenten daar ontwikkeld zullen gaan aanleiding van worden.
de
TNo-rapport
I
71
TNO 2014 R'Î0278
I
101
Een vierde activiteit is gericht op verbinding met EU-projecten. Daarin is ook in 2013 grote vooruitgang gemaakt. Drie voorstellen zijn in januari 2013 ingediend Het eerste voorstel dat is goedgekeurd is 'SI-DRIVE', waarbij TNO in verschillende
onderdelen participeert. De bedoeling van Sl-DRIVE is om een theorie te ontwikkelen voor sociale innovatie. Voor SIM is het onderdeel in SI-DRIVE van belang, waarbij wordt gekeken naar de voonryaarden voor sociale innovatie in organisaties en de arbeidsmarkt. Het tweede voorstel dat is goedgekeurd is SIMPACT, waarbij onderzocht wordt wat de economische onderbouwing is van sociale innovatie. Een betere economische onderbouwing helpt onder meer om te beslissen over waar en wanneer overheidsingrijpen nodig is. Beide voorstellen zijn 1 januari 2014 van start gaan. Een derde voorstel MINTAN heeft wel de 'thresholds' van de EU gehaald, maar krijgt helaas geen financiering'
ln de afgelopen jaren is in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken binnen het deelproject Systemisch innoveren in de publieke secfor ondezocht hoe binnen overheidsorganisaties aan de hand van innovatieve organisatie, het functioneren van de overheid kan worden verbeterd. Het project 'systemisch innoveren in de publieke sector' is een samenwerking tussen TNO, Kafka Brigade en Kennisland. Dit project is in 2013 verder u¡tgezet. ln de afgelopen maanden is de methode van 'Value network analysis' gebruikt om de aanpak van
diffusie, adoptie
en
opschaling
van innovaties in de publieke sector te
concretiseren. De methode is toegepast op 'schuldhulpverlening'.
ln dit kader
is
tevens een artikel aangeboden aan het blad 'Openbaar Bestuur'.
Het laatste deelproject, Workptace lnnovation (WPI) Europa is de valorisatie van onze kennis over sociale innovatie op Europees niveau. ln dit kader hebben we een Europees leernetwerk opgezet: EUWIN. Er is goede vooruitgang gemaakt met ontwikkeling van dit Europese netwerk. ln Brussel (Europees Parlement) is de
'lancering' gerealiseerd van het Europese netwerk, in samenwerking met de Europese Commissie. ln juni 2013 is de eerste regionale workshop gerealiseerd in Linköping (Zweden). ln december heeft de regionale workshop in London (2 december) plaatsgevonden. Een belangrijk deel van het werk is gericht op het opzetten van de sociale media. Over het eerste jaar is een deelrapport opgesteld. Voor EUWIN is ook de Kennisbank NCSI verder onderhouden.
ln het kader van workplace innovation zijn ook twee conferenties opzet: de INSCOPE+onferentie te Hoofddorp en IWOT Conferentie te Leiden. Op 26 november is in Hoofddorp samen met vier universiteiten een bijeenkomst geweest met 15 paper-voorstellingen. Aan het eind van de conferentie is de Erasmus lnnovation Award 2014 uitgedeeld aan DSM. Het ministerie van Economische Zaken zat in de jury van deze Award. Op 27-28 november is in Leiden de IWOTconferentie doorgegaan (45 deelnemers). Daarop zi)n 20 papers gepresenteerd. De papers worden als bijlage meegezonden.
ln dit deelproject is ook het samenwerkingsprqect Het Nieuwe Werken
(HNW)
opgezet. Dit betreft de derde fase van het 'Dashboard Het Nieuwe Werken'. Dit project heeft tot doel de relatie tussen HNW maatregelen en de effecten daarvan op bedrijfsdoelstellingen als productiviteit, vitaliteit en duuzaamheid aantoonbaar en inzichtelijk te maken. Voor het samenwerkingsproject Het Nieuwe Werken (deel 3) is de samenwerking met een externe partij gerealiseerd. De bedoeling was het
instrument, zoals opgeleverd
in de
eerdere onderdelen
van
het
samenwerkingsproject, te testen en te gebruiken. De test is geslaagd. Tegen de
TNO-rapport
I
72
TNO 2014 R10278
I
101
ven/vachting in hebben we een grote respons bij de deelnemende bedrijven gerealiseerd. Dit toont de belangstelling voor het onderwerp. De conclusie van het ondezoek wordt eind februari 2014 aÍgerond, maar het model maakt al wel duidelijk dat organisaties veel te winnen hebben bij een meer genuanceerde aanpak van Het Nieuwe Werken. Wat voor de ene medewerker werkt, werkt juist niet bij een andere, of in veel mindere mate. Een aanpak die hiermee rekening houdt, zal organisaties naar verwachting meer opleveren. Op basis van de kennis van de drrjfueren is het mogelijk om voor elke drijfueer passende (nieuwe) maatregelen te ontwikkelen. Niet alle HNW-maatregelen leiden tot een gewenst
resultaat en sommige werken zelfs licht negatief. Een gerichte keuze van instrumenten, passend bij het doel van de organisatie, kan de kans op positief resultaat vergroten. Verder toont onderzoek aan dat het stimuleren van HNW door management en cultuur niet altijd tot gewenst effect leidt. Mensen laten zich niet of nauwelijks door sociale druk of wenselijkheid dwingen tot gedrag dat niet bij ze past. Met de kennis uit dit project kunnen organisaties op effectievere en innovatievere wijze tot vernieuwingen van hun werkorganisatie komen.
De projectleider heeft ook verschillende contacten gehad met het lnstituut voor toekomst van werk. Het is onduidelijk of voor TNO, dit initiatief aan de Universiteit van Tilburg een kennisopbrengst kan leveren op termijn. We blijven in contact met het initiatief.
Hoofdlijn 2. lnnovatief Werken
Deze hoofdlijn
is
onderverdeeld
in
deelprojecten. Binnen deelpro.¡ect
Ketenoptimalisatie-en innovatie worden onderzoeksvragen gesteld als "Hoe kom je als productiebedrijf tegemoet aan de snelle veranderingen in de vragen vanuit de
markt?", "Wat zijn de nieuwe business-modellen gebaseerd op de verkoop van product-service combinaties (Product-Service Systems (PSS)?". Op dit ondenirrerp is een voorstel ingediend onder de titel 'Use it wisely', en gehonoreerd binnen het 7" kaderprogramma van de EU, deel 'Factories of the Future'. Het project is op 1 september 2013van start gegaan. Partners zijn onder andere Gispen, VTT, UMA, Fraunhofer, ICCS, University Nottingham, Volvo, Thales-Alenia. Binnen het project worden nieuwe business modellen ontwikkeld en onderzocht, waarbij tegelijkertijd duurzaamheidseffecten worden gemonitord en flexibele producten ontwikkeld die
aan de
veranderende klant-
en
gebruikerswensen aanpasbaar zt!n. Het
gedachtegoed van de Circular Economy is daarbij leidend.
MeI Brainpori lndustries is gesproken over onderzoek en ontwikkeling op het gebied van samenwerken in de keten in de maakindustrie. Eén van de invullingen gaat over Design for Assembly, dat als thema hoge prioriteit heeft bij Brainport. Een enigszins atwachtende houding van potentiële deelnemende bedrijven om te investeren in onderzoek en ontwikkeling, heeft een concreet project tot op heden in de weg gestaan. Binnen het tweede deelproject Flexibele werkplekken, processen en organtsafles is
de Demotafel ontwikkeld. Voor veel organisaties is het wenselijk en
kostenbesparend om al vroeg in de ontwerpfase van een nieuwe faciliteit (gebouw, fabriek, magazijn, et cetera) zicht te hebben op mogelijke werkprocessen, productieconcepten en de effecten daarvan. De demotafel is een interactieve ontwerptool waarmee productieconcepten kunnen worden gevisualiseerd. Deze
demotafel kan worden ingezet in workshops met bedrijven. Daarnaast is een simulatie ontwikkeld (demo) waarmee (flexibele) productie (flow) concepten kunnen worden doorgerekend op effecten als productiviteit en doorlooptijd.
TNO-rapport I TNO 2014 R1O278
73 I 101
Figuur 1. Demotafel interactieve onfuerptool
Tevens is een boek gepubliceerd met twintig praktiikcases uit de maakindustrie voor bedrijven, overhe¡d, topsectoren en intermediairs over procesinr¡chting. De resultaten die door samenwerking met TNO bij bedrijven zijn bereikt, worden hierin door de klanten zelf toegelicht. De vraag was dermate groot dat er nu een tweede druk wordt gemaakt.
Het derde deelproject People-centered work design (micro/meso) speelt in op de behoeften binnen zorginstetlingen. De groeiende behoefte aan zotg; toenemende schaarste op de arbeidsmarkt en verregaande zorgkortingen zetten de kwalíteit van de zorg steeds meer onder druk. Om duuzaam kwalitatieve zorg te garanderen wordt vaak gefocust op het verbeteren van de organisatie van de zotg maar er kan
zeker ook winst behaald worden door de inrichting van zorginstellingen
te
optimatiseren. De huidige literatuur op dit vlak richt zich daarbij vooral op welzijn en gezondheid van de c/lenf terwijl er veel minder bekend is over de invloed van
inrichting op welbevinden, gezondheid, of productiviteit van verzorgers en bezoekers / mantelzorgers). Tegelijkertijd ziin er aanwijzingen dat deze
verschillende gebruikersgroepen soms tegenstrijdige behoeften en wensen hebben. Dit maakt het opt¡maliseren van de inrichting van een zorgomgeving in de praktijk een complexe taak. De doelstelling van dit samenwerkingsproject is het ontwikkelen
van een methodiek om zorginstellingen te ondersteunen bij het maken gefundeerde beslissingen rondom ontwerp / inrichting en evaluatie
van van
(productieve, gezondheid bevorderende en mantelzorg stimulerende) zorgruimtes.
Het vierde deelproject Assistive/coaching workstations & environmenfs speelt zich voornamelijk af binnen de hightech industrie. Hier is het sne/ inleren en ingeleerd
blijven van operators en engineers cruciaal. De complexiteit en snelle veranderingen eisen het snel leren van kennis en vaardigheden èn het leren anticiperen en adequaat reageren. Dat stelt nieuwe eisen aan het leertraject en de leer- en instructie-methoden. De vraag is welk leertraject het meest effectief is qua effectiviteit, productiviteit, kwaliteit en flexibiliteit. ln een samenwerkingsproject was
de eerste fase gericht op de operator in de productie met de vraag welke leermethoden en instructievormen het meest effectief zijn in verschillende productie-omgevingen. ln de tweede fase wordt de relatie tussen optimale leer- en instructiemethoden en onderliggende determinanten voor de operator verder bestudeerd aan de hand van een vervolg-experiment en expertsessies (Marvel). De aandacht breidt zich in deze categorie uit van de operator naar de engineer. Voor beiden is het doel, de ontwikkeling en validering van (1) een aanpak voor de
TNO-rapport
I
74
TNO 2014 R'10278
I
101
analyse nodig voor het ontwerp van leertrajecten en (2) een keuze-instrument (software) ter bepaling van leermethoden, werkvormen en instructievormen. Beide tools zijn specifiek gericht op de dynamische en complexe context van de hightech industrie. Deelnemende bedrijven zijn DAF Trucks, Weir Minerals, TotalProductivity, ASML, KMWE en Morpho.
Hoofdlijn 3.Zorg en Arbeid Naast de proeftuin Amsterdam Noord (zie hoofdstuk 2.1), kent deze hoofdlijn diverse proeftuinen met verschillende focus in doelgroepen, zoals zorg voor chronisch zieken oÍ zorg voor mensen met multi-problematiek. De rol van TNO de proeftuinen ligt, na te hebben bijgedragen aan de conceptuele ontwikkeling van een
op de evaluatie/monitoring van de ímplementatie en de procesmatige en financiële randvoorwaarden voor het borgen van doorontwikkeling van de innovatie. ln aansluiting op het werk in de proeftuinen worden verschillende instrumenten (door)ontwikkeld, onder meer voor het beter grip krijgen op innovatieprocessen en om verschijningsvormen van geïntegreerde zorg te kunnen categoriseren. Tenslotte innovatie, vooral
hebben activiteiten
op het
terrein van (inter)nationale samenwerking
en
kennisdeling plaatsgevonden. Hieronder worden de onderwerpen en activíteiten binnen de hoofdlijn toegelicht
ln de proeftuin Rijncoepel in de regio Leiden, onder aansturing van de Stichting Rijncoepel, is men gericht op het organiseren van een meer populatiegericht zorgaanbod en bijbehorende financiering voor geïntegreerde generalistische zorg voor chronisch zieken. Het concrete doel daarbij is de zorg voor chronisch zieken beter organiseren, betaalbaar houden, met betere uitkomsten voor patiënten. De vraag hierbij is: hoe kunnen zorgverleners zo doeltreffend en doelmatig mogelijk samenwerken?
Bij de start van de proeftuin bundelden vier partners hun krachten: Stichting Rijncoepel, Diaconessenhuis Leiden, TNO en zorgvezekeraar Zorg en Zekerheid. TNO heeft in 2013 gewerkt aan het opstellen van een model voor de opbrengsten van nieuwe initiatieven op het gebied van geïntegreerde zorg. Met dit model kunnen scenario's worden opgesteld voor de effecten van deze vernieuwingen. Er is gebruik gemaakt van o.a. declaratiedata van de zorgvezekeraar. lnitiatieven op het gebied van integrale zorg komen te weinig en te traag van de grond. De huidige bekostigingsregels geven te weinig prikkels aan zorgorganisaties om hun diensten geïntegreerd aan te bieden. En als zorgverleners wel initiatief nemen, dan is de financiering vaak lastig. Het blijkt moeilijk om de verwachte opbrengst van geïntegreerde zorg inzichtelijk te maken. Daar komt bij dat een
vernieuwingstraject
in de zotg veel onzekerheden mee brengt voor alle
betrokkenen: huisartsen, specialisten, zorgverzekeraars. Wordt er inderdaad betere zorg geleverd? Lopen de kosten niet te hoog op, nemen inkomsten niet te veel af?
Doordat in Rijncoepel een onderbouwde inschatting gemaakt kon worden van de opbrengsten, ontstond draagvlak voor de voorgestelde vernieuwingen.
Thuiszorgorganisatie Careyn doorloopt een grote transitie onder de noemer 'Het Dorp'. Hierbij verandert de organisatie van een regulier georganiseerde instelling naar een teamgerichte organisatie met breed inzetbare wijkverpleegkundigen. ln 2012 is in de samenwerking met TNO de aandacht gericht geweest op het
huisartsencentrum Centrum Huisartsen Schiedam en het opzetten van een inloopcentrum en de vermindering van administratieve lasten, vervat in het M¡1/S project'Experiment Regelarme Zorginstellingen'. TNO stelde de business cases op
van deze vernieuwingen en evalueerde de effecten van de
vernieuwingen.
75
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I 101
Deze business case is afgerond in april 2013. Een populair artikel is hierover verschenen in het blad De Eerstelijns (ref: De Eerstelijns, juni 2013). ln 2013 heeft een heroriëntatie plaatsgevonden op de doelen van dit 'proeftuinproiect Careyn'. De nadruk is verschoven naar het zichtbaar maken van output met indicatoren voor doelmatigheid en naar kwalitatief onderzoek naar de effecten van de vernieuwing op basis van casuTstiek. Voor de vernieuwing Het Dorp bestaan afspraken tussen Careyn, de Zorgkantofen en M¡VS om de resultaten en de bedrijfsvoering te monitoren via een set van indicatoren, het zogenoemde dashboard. Voor het zichtbaar maken van de output is vastgesteld welke indicatoren om te beginnen deel zullen uitmaken van dit dashboard. Speciaal is daarbij ook gewerkt aan kwaliteitsindicatoren. Ook is een manier gezocht om de minder grijpbare effecten te
laten zien. Bijvoorbeeld de effecten die moeilijk meetbaar ziin zoals toename in zelfredzaamheid, participatie of welbevinden en effecten die waarschijnlijk pas op langere termijn meetbaar worden. Voor dit onderdeel is een structuur voor het beschrijven van cases oPgezet.
ln het project Taxonomie van vormen van geintegreerde zorg, dat gericht is op het ontwikkelen van instrumentarium, zijn op basis van wetenschappelijke artikelen door TNO en het Jan van Es lnstituut een aantal elementen van geTntegreerde zorg onderscheiden. TNO en Prof. Bert Vrijhoef (National University Singapore / Tilburg University) hebben in 2013 de samenwerking met het Jan van Es lnstituut gezocht
om vanuit deze inventarisaties een eerste
instrument
te
ontwikkelen om
verschillende vormen van geTntegreerde zorg te kunnen categoriseren (in de vorm van een taxonomie). Dit heeft geleid tot een eerste meetinstrument voor het bepalen van de mate van integratie. ln 2013 is dit instrument toegepast om de
te bepalen door verschillende ZonMw projecten uit de afgelopen jaren over geTntegreerde zorg langs het instrument te leggen. ln samenwerking met de partners zijn nu zowel een Nederlandstalig artikel als een artikel voor een internationaal tijdschrift in voorbereiding. Voor 2014 wordt de kennis die ontwikkeld is in dit traject verder toegepast in internationale samenwerking in het Cortexs project (zie verder). Hierbij zal TNO samen met bruikbaarheid ervan
partners in België verkennen welke verdere eigenschappen van geÏntegreerde zorg en ondersteuning van mensen met een chronische aandoening onderscheidend
zin. ln samenwerking met de GGZ organisatie Parnassia Groep is in 2013 gestart met 'de innovatie navigatol . Het gaat hier om de ontwikkeling van een instrument dat de slagingskans vergroot van het implementeren van complexe innovaties in de langdurende zorg. De langdurende zorg, waaronder ook de GGZ, staat de
komende jaren vogr een grote vernieuwingsopgave. Nieuwe vormen van dienstverlening zijn nodig waarin nieuwe technologieën worden toegepast en waarin met (nieuwe) partners wordt samengewerkt. De innovatienavigator heeft als doel om de managers van grote complexe veranderingen in de langdurende zorg,
en de GGZ in het bijzonder, een
instrument
in
handen
te geven dat
hen
ondersteunt in het effectiever en efficiënter leiden van deze veranderingsprocessen. Het te ontwikkelen instrument moet hiervoor indicatoren gaan bevatten om de verschillende fasen in het innovatieproces te monitoren en te beoordelen. Het instrument moet mensen daarbij inzicht geven in het proces van innovatie en hen ondersteunen om de beste vervolgstappen in het proces te bepalen' ln 2013 is op basis van de theorie en literatuur een conceptueel model ontwikkeld als basis voor het instrument. Om het model om te zetten naar een instrument worden twee
76
lNO-rapport I TNO 2014 R10278
I
101
innovatieprogramma's gevolgd bij de Parnassia Groep. Het gaat om het programma Ambulantisering, wat zich richt op het thuis behandelen van GGZ patiënten onder de noemer: 'Beter worden doe je thuis'. Het tweede programma is E-health. Dit programma richt zich op het ontwikkelen en implementeren ven E-health dienstverlening ter ondersteuning van behandeling van patiënten in de GGZ'
ln het eerste kwartaal van 2013 is het'shared benefits model'verder uitgewerkt. ln dit project wordt toegewerkt naar een model waarmee zorginstellingen samen met een gemeente en een zorgverzekeraar beslissingen kunnen nemen over de bekostiging van zorg en dienstverlening aan een populatie patienten. Hierbij zijn experts betrokken van NZa, ZN, Achmea, RVZ en het ministerie van VVUS. Dit model is gericht op het realiseren van een populatiegebonden bekostiging in de proeftuinen Rijncoepel en Amsterdam Noord. Uitgangspunt is het opstellen van afzonderlijke business cases voor de verschillende stakeholders, betrokken bij de
proeftuinen. Dit model is verder toegepast op de proeftuin in Amsterdam Noord. Perverse prikkels zijn zichlbaar gemaakt, een effectenarena is toegevoegd voor de specif¡eke doelgroepen (kwetsbare ouderen, kwetsbare gezinnen) in Amsterdam Noord. Eerstelijn in de groep zorgvernieuwers enthousiaste een TNO en met (LVG) in samenwerking "Gezondheid wijkl lnnovatie in geschreven de notitie georganiseerde eerste lijn een van, voor, door en met de eerste lijn". De auteurs beschrijven in de notitie de innovatieagenda voor'de basiszorg' en gezondheid in de wijk, waarbij het initiatief
ln 2013 is op initiatief van de Landelijke Vereniging Georganiseerde
bij de basiszorgorganisaties zelf ligt, waar de georganiseerde eerste lijn
een
spilfunctie heeft, en de wijze waarop de aanpak (infrastructuur) van innovatie in de basiszorg anders moet om te komen tot meer substantiële innovaties met impact. Het doel van de notitie ls: - Bijdragen aan het versterken van de invloed van de georganiseerde eerste lijn zelf op de vormgeving van de basiszorg van de toekomsi; - Stimuleren van samenwerking met en tussen kennisinstellingen en de georganiseerde eerste lijn gericht op innovatie van de basiszorg;
-
Bijdragen aan de onfwikkeling van consortia gericht op open innovatie ten
behoeve
de van
basiszorg met nieuwe vormen van financiering en
ínvesteringen.
ln gezamenlijkheid werken TNO en lnEen (per l januari 2O14is de LVG gefuseerd in branchevereniging lnEen) verder aan het versterken van de innovatiekracht van en voor de eerstelijn en gezondheid in de wijk.
Eind 2013 is een start gemaakt met het internationale pro.¡ect CORIEXS (Care
Organization: a Re-Thinking EXpedition in search for Sustainability). Dit multidisciplinaire onderzoeksproject richt zich op de duurzaamheid van de Vlaamse zorgsector in het licht van de groeiende chronische, langdurende zorgnoden en de er aan gekoppelde financiële gevolgen. Binnen het project wordt
onderzocht
op welke manier
'geintegreerde zorg'
een belangrijke nieuwe
benadering is voor de Vlaamse zorgsector om meer vraaggestuurd, patiëntgericht en kostenbewust te worden. ln het project zijn drie doelen geformuleerd: 1. De ontwikkeling van geTntegreerde zorgconcepten die overeenstemmen met
vereisten van zorgnabijheid, kwaliteit, financiële haalbaarheid,'patient empowerment' en hoge kwaliteit van de arbeid.
77
TNo-rapport ITNO 2014 R10278
2. 3.
I 101
De optimalisatie van de werkprocessen in termen van zorgkwaliteit, arbeidskwaliteit en productiviteit, door work flow management, job design en samenwerking tussen organisaties. Het vaststellen van de juridische, economische en andere voon¡¡aarden voor implementatie van een effectieve organisatorische coördinatie
en
kwaliteitsvolle zorgconcePten.
Het project draagt het Flanders' Care label. Het doel van het Flanders' Care label is om een netwerk te visualiseren van organisaties die actief zijn met betrekking tot innovatie en ondernemerschap in de zorg met de ambitie om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Het project loopt 4 jaar. De partners zijn: KU Leuven - Centrum voor
Sociologisch Onderzoek (CeSO),
KU Leuven -
lnterfacultair Centrum voor
- Centrum
voor Zorgonderzoek en Consultancy, TNO - Expertisegebieden Sustainable Productivity en Work, Health & Care, UHasselt Ondezoeksgroep Patiëntveiligheid en Gezondheidseconomie, Vakgroep Maatschappelijke Antwerp Management School, werkt nauw samen met een dertigtal Gezondheidskunde. Het onderzoeksteam organisaties uit de zorgsector in Vlaanderen. Biomedische Ethiek en Recht, KU Leuven LUCAS
-
ln
en UGent
november 2012 was het startschot voor de website NABIJ: hèt integrale
kenniskanaal van TNO voor de ontwikkeling van vitale wijken waarin de expertise op het gebied van gezondheid, zorg en vitale omgeving wordt gebundeld. Op de NABIJ-website vinden bezoekers: De laatste ontwikkelingen op het gebied van vitale wijken. Experts van TNO aan het woord. Wat TNO voor potentiele opdrachtgevers kan betekenen.
-
lnteressanteevenementen.
NABIJ vormt een toegankelijk platform, waarop snel en eenvoudig TNO kennis over vitale wijken gedeeld kan worden met de buitenwereld. Kennis wordt aangeleverd vanuit de TNO expertises 'Work, Health & Care', Dutch Centre for Health Assets' en 'Lifestyle'. Dit wordt mogelijk gemaakt door een gezamenlijke inspanning door de proposities 'lnnovaties en Arbeidsproductiviteit', 'Vitale Wijk' en het Europese project'lnnovage'. Meer weten? Kij k dan op: http://nabij-vitalewijk. nl/ 4.4
Resultaten Zie hoofdstuk 4.3.
4.5
Output en ken nisoverdracht Artikelen I
n aal (pee r revi ewed) : Akkermans, J,, Brenninkmeijer, V,, Huibers, M., & Blonk, R. W. B. (2013). Competencies for the Contemporary career: Development and preliminary
nte rn atio
-
validation
of the career
competencies questionnaire. Journal
Development, 40(3), 245-267
Akkermans,
of
Career
.
J. Brenninkmeijer, V., Van den Bossche, S.N.J., Blonk, R.W'8,
Schaufeli, W.B. (2013). Young and going strong? A longitudinal study on occupational health among young employees of different educational levels. Career Development ntern ation al, I 8(4), 41 6-435. I
TNO-rapport
I
78
TNO 2014 R10278
I
101
De Looze MP, Groenesteijn L, Blok M (revised) Experiences of different shift schedules in young and old operators in a production company. Ergonomics 2012;submitted.
& Dhondt, S. (2013). Greating Successful Flexible Working-Time Arrangements: Three European Case Goudswaard, A., Verbiest, S., Preenen, P.,
Studies. Employment Relations Today, 40(3), 19-33. Hendriksen lJM, Bernaards CM, Commissaris DACM, Proper Kl, Van Mechelen \ Hildebrandt VH. Langdurig zitten: een nieuwe bedreiging voor onze
/,
gezondheid; Positions Statement. Tijdschrift Sociale Geneeskunde 2013;1 lorum:22-25.
Hiemstra-van Mastrigt S, Kamp l, Van Veen SAT, Vink P, Bosch T. The lnfluence of Active Seating on Car Passengers' Perceived Comfort and Activity Levels. Applied Ergonomics 20'1 3;submitted. Kleinknecht, 4., Naastepad, C. W. M., Storm, S., & Vergeer, R. (2013). Schadet die Flexibilisierung des Arbeitsmarkts der lnnovation? WSl-Mitteilungen,66(4), 1-1',\.
Kleinknecht, 4., Naastepad, C. W. M., Storm, S., & Vergeer, R. (2013). Labour market rigidities can be useful. ln S. Fadda, & P. Tridico (Eds.), Financial Crisis, Labour Markets and lnstitutions. (pp. 175-191). London (etc.): Routledge. Kock de, Kees, Romy Steenbeek, Peter C Buijs, Peter L Lucassen, J André Knottnerus and Toine LM Lagro-Janssen. Does an education programme increase general practitioners' awareness of their patients' employment? Design of a cluster randomised controlled trial. Submitted June 2013 at the BMC Family Practice (MS 2125615381 100249).
Kraan KO, Dhondt S, Houtman lLD, Batenburg RS, Kompier MAJ, Taris TW. Technological Pacing and Work Organisation in relation to Job Strain and Learning. Behaviour & lnformation Technology 201 3;resubmitted. Kuijt-Evers, L. F. M., Könemann, R., & Hallbeck, M. S. (2013). Effectof canopy shape on physical load when holding an umbrella. Applied Ergonomics, 44(1), 142-150. Lijmbach WFM, MÍehlke P, Hiemstra-van Mastrigt S, Vink P. Requirements for aircraft interiors to comfortably facilitate in - and egress of persons with reduced mobility. lnternational Journal of lndustrial Ergonomics 201 3;submitted. Preenen PTY, Van Vianen AEM, De Pater lE. To shrivel or to thrive on high or low challenging tasks: the influence of goal orientations. Journal of Applied Social Psychology, 201 3; submitted. Preenen, P. T. Y., Van Vianen, A. E. M., & De Pater, l. E. (2013). Challenging tasks: The role of employees' and supervisors' goal and orientations. European Organizational Psychology, Journal doi: 1 0. 1 080/1359432X.2012.7 02420 Van Veen SAT, Hiemstra-van Mastrigt S, Kamp l, Vink P. lmproving car passengers' comfort and experience by supporting the use of handheld devices with in novative armrests. Work 20 1 2;submitted. Vergeer R, Kleinknecht AH. Did labour market reforms reduce labour productivity growth? A panel data analysis of 20 OECD countries (1960-2004). lnternational Labour Review 2013;review + resubmitted.
of
Work
and
Nationaal (pee r reviewed) : Besseling, J., Schellart, T., Steenbeek, R., & Kroneman, H. (2013). Onderzoek naar het beoordelingsgedrag van verzekeringsartsen. Tíjdschrift Voor Bedrijfsen Verzekeringsgeneeskunde, 21 (2), 53-60.
-
TNo-rapport
I
79
TNO 2014 R10278
I
101
Buijs, P. Huisarts en arbeid: een blinde vlek? Het belang van aandacht in de eerste lijn voor 'werk', en van afstemming met bedrijfsartsen. TBV 21 I nr 6 / juni 2013:256-6'1. Commissaris, D., Könemann, R., & Hoogenhout, M. (2013). Dynamische werkplekken: wat vinden gebruikers ervan? Tijdschrift Voor Ergonomie, 38(2), 29-35.
De Korte, E. (2013). Geavanceerde technologie en gezond werken. Tijdschrift Voor Ergonomie, 38(3), 23.
De Korte, E., & Kuijt-Evers, L. (2013). Healthcare: collaborating for better system s. Tijdsch rift Voor Ergono mie, 38(4), 25-27
.
C'' & Wiezer, N. (2013). Co-creatie van organisaties met consumenten. M&O, Tijdschrift Voor Management & Organisatie, 67(5), 107-124. Themanummer: Sociale lnnovatie. Onder redactie van: H. Volberda, H. Commandeur, F. van den Bosch & K. He'tj. Dorenbosch, 1., Bakker, A. 8., Demerouti, E., & Van Dam, K. (2013). Job crafting: De psychologie van een baan op maat. lnleiding op het themanummer. Gedrag En Organisatie, 26(1), 3-15. Dhondt, S., Broekman, C., Van der Torre, W., Van den Berg,
Dorenbosch,
1., Boneschansker, O., Sanders, J., & Koppes, L.
(2013)'
Redenen voor het combineren van meerdere banen. Esb, 98(4666), 480-482'
Dhondt S, Broekman C, Torre W van der, Berg C van de, Wiezer N. Bouwstenen voor een duurzame co-creatie strategie. M&O 2012 (under review). Formanoy, M., Coenen, P., Douwes, M., Bosch, T., & De Kraker, H' (2013). Het meten van hand-armtrillingen: Validiteit en betrouwbaarheid van het beoordelen van hand-armtrillingen met de HARM-methode. Tijdschrift Voor Ergonomie, 38(2), 18-23.
Groenesteijn,
1.,
&
Douwes, M. (2013). Online beoordelen van fysieke
belasting. Arbo Magazine, 6, 20-22.
Griffioen, l. (2013). Herziening koers NVvE. Tijdschrift Voor Ergonomie, 38(4), 5. (Ernst Koningsveld). Kleinknecht, A., Naastepad, R., Storm, S., & Vergeer, R. (2013). Soepelontslag en innovatie. ESB Ondernemerschap & lnnovatie, 98(4655), 134'137. 1
3-1
Sanders,
J., Luijters, K., Van Wijk, E., & Keijzer, L. (2013). Duuzame van laagopgeleiden: zeven eisen voor etfectief leiderschap.
inzetbaarheid
Holland Management Review, 30(149), 53-61. Schellart, T., Besseling, J., Steenbeek, R., & Kroneman, H. (2013). Onderzoek naar interdoktervariatie bij beoordelingen van verzekeringsartsen. Tijdschrift Voor Bed rijfs- En Vezekeri n gsgeneesku nde, 21 (2), 61 -68. Smulders, P., Pot, F., & Dhondt, S. (2013). Flexkenmerken van innovatieve werknemers. ESB Ondernemerschap & lnnovatie, 98(4653), 88-89. Van der Kleij, R,, Blok, M., Aarts, O,, Vos, P., & Weyers, L. (2013). Het nieuwe werken en kennisdelen: De rol van organisatie-identificatie en autonomie. Tijdschrift Voor Arbeidsvraagstukken, 29(1 ), 63-82.
Verbiest, S., Goudswaard,
4., Kooij-de Bode, H., De Looze, M., Bosch, T.,
&
Blok, M. (2013). Gezond, gezonder gezondst? Wat zijn gezonde roosters? Tijdschrift Voor HRM, 16(2l-,63'77. Vergeer, R., & Dhondt, S. (20f 3). De Flexwerker en de uitbijter. Sociaal Bestek, mei, 31-33.
TNO-rapport
I
TNO 2014 R10278
80 /
l0l
Vakpublìcaties:
-
Blok, M. Van blauwdruk naar maatwerk: Op zoek naar de etfectieve werkomgevin g. Coloriet 2013;3:1 -2. De Jong, T. M., Douwes, M., & Jansen, Y. J. F. M. (2012). Duurzaam aan het werk in de verpleging en verzorging werkdruk en tysieke belasting kunnen niet los van elkaar worden gezien. Kwaliteit in De Zorg, (6), 8-10. Dhondt, S. (2013). Samenwerken: een rationele keuze of een kwestie van vertrouwen? Life, juni, 12-14. Dhondt, S. (2013). EUWIN: leren op zijn Europees? Live Magazines,20 november, 33.
-
Dhondt, S., & Goudswaard, A. (2013). Plus ce que ça change, ... Tien keer lnterim lndex. ATOS lnterim Management lndex, 10,21. Goudswaard, A. Trend: Zelfroosteren. Uitzendkrachten en planners zijn enthousiast. Reflex 2013;13:20-21. Groenesteijn, L. (2013). 'Het beste werken'. Wat betekent Het Nieuwe Werken voor de vitaliteit van de werknemer? Arbomagazine, 3, 30-32. Kleinknecht, 4., Naastepad, C. W. M., Storm, S., & Vergeer, R. (2013). Schadet die Flexibilisierung des Arbeitsmarkts der lnnovation? WSI-Mitteilungen, 66(4), "l-11. Kleinknecht, A. H., Naastepad, C. W. M., Storm, S. T. H., & Vergeer, R. (2013).
Soepelontslag en innovatie. Esb, 98(4655), 134-138.
-
Preenen, P. T. Y. (2013). Een blije NEO-TNO-er. TNO Life, maart, 5. Preenen, P. T. Y. (2013). PsycheleiTaiwan. De Psycholoog, 48(2), 51.
Rijswijck van, G. (2013). Het nieuwe werken: Onderbouwing belangrijk
bij
implementatie het nieuwe werken. Arbo Magazine, (feb), 30-32.
Smulders, P. G. W., Pot, F., & Dhondt, S. (2013). Flexkenmerken innovatieve werknemers. Esb, 98(4653), 88-89. Vink, P. (2013). Het spreekt voor zich. Office Magazine.Nl, 8(1), 9. Vink, P. (2013). Rechtop is productiever. Office Magazine.Nl, 8(2), L
- Vink, P.
(2013). Vergader ronduit goed, niet vierkant
verkeerd.
-
Coachingskalender, 17 iuni Vink P, Blok M, Groenesteijn L. Kantoorwerk wordt alleen maar leuker; maar aandacht voor de werk-privébalans kan het nog mooier maken. Arbo Kantoor &
-
Vink P, Blok M, Groenesteijn L. Kantoon¡¡erk wordt alleen maar leuker; maar
Zo 2013;3:5-7. aandacht voor de werk-privébalans kan het nog mooier maken. Facto Magazine 2013;3:5-7.
Boeken Boeken:
Arts, E., Goudswaard, 4., De Leede, J., Pikkemaat, N., Vos, G. J., Vos,
P.,
Weidema, M. (2013). Flexibele werktijden: Meer flexibiliteit voor uw organisatíe en het personeel. Rotterdam: Rendement Uitgeverij. Dossier Onderneming & Personeel. De Kok, J. M. P., Liebregts, W. J., Som, O., & Neuhäusler, P. (2013). The impact of the economic crisis on European SMEs: Does a country's innovativeness affect the reaction of enterprises to a major economíc crisis?. Zoetermeer: Panteia/SCALES. oublicaties.
8l / 10r
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
-
De Vries, N., Liebregts,
w. J., & Van Stel, A. (2013). Explaining entrepreneurial
performance of solo self-employed from a motivational perspective. Zoetermeer: Panteia/SCALES.
, P.M.
Casemanagement in een integraal sarnenwerkingsverband:
dnaarpraktijk'''MasterThesisVUSocialeWetenschappen'
-
7 november 201 3. Hooftman, w., Klein Hesselink, J., Verbiest, s., Van der Klauw, M,, Starren,4., & Van der Beek, D. (2013). Arbobalans 2012' [S'l']: TNO'
-KleinHesselink,DJ.,Giesen,F.B.M.,&Sanders,J'M'A'F'(2013)' Leren en Arbeidsmarktondezoek woningcorporaties 2012. [S.1.]: Fonds O ntwi
-
kkelen WooncorPoraties.
MKB Kooij-de Bode, H., Goudswaard, A., & Verbiest, S' (2013)' ln beweging: marktmonitor 2012t2013 van Unique en TNO' S'l': Unique' B' Sanders, J., Boneschansker, O', Klein Hesselink, J', Fermin, B', & Muller'
-
(201 3). Arbeidsmarktverkenning Netwerkbedrijven. Arnhem: wENb. in Tuinzaad, 8., Van Rh'rjn, G., BOSch, T., &Vos, F. (2013). Snelen wendbaar
-
Van Gaalen, R., Goudswaard, 4., Sanders, J', Smits, W', & Van der Bie'
-
de maakindustrie. [S.1.]: TNO.
TNO. Ybema, J. F., Lautenbach, H., Van Driven, H. J., Van den Bossche, S. Methodologie en beschrijvende
der (20 resultat
R'
De Vroome' E'' ête Arbeid 2012' TNO/CBS'
Hoofdstukken in boeken:
-
De Looze, M. IMOSHION: Health and safety for sMEs. (20131. Good work:
-
De Looze, M. Virtual and augmented reality improve working conditions and productivity. (2013). Good work: Projects of the work & Employment lnnovation
Projects of the work & Employment lnnovation Area. (pp. 38-39.)' [S. L'l: TNO.
Area. (pp. 108-109.). [S. L.]:TNO.
-
(2013)' Dhondt, s. working more productively as an alternative to cutbacks. (pp. 104Area. lnnovation Employment Good work Projects of the work &
1 55-1 80), Heidelberg: SPringer. Goudswaard, A. A complete collection of figures about flexible work and flexible workers. (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation
Area. (pp. 106-107.). [S. L.]:TNO.
-
Goudswaard, 4., & Sanders, J. (2013). Flexibiliteit op de arbeidsmarkt kans, & risico of een beetje van beide? ln R. Van Gaalen, A. Goudswaard, J' Sanders op De focus w. smits (Eds.), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: flexibilisering . (pp.251-260), Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek'
82
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
I 101
Kleinknecht,4., Naastepad, C. W. M., Storm, S., & Vergeer, R. (2013). Labour market rigidities can be useful. ln S. Fadda, & P. Tridico (Eds.), Financial Crisis, Labour Markets and lnstitutions, (pp. 175-191). London (etc.): Routledge.
Koningsveld, E., Krause, F. Block paving - How demanding is the physical workload? (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation Area. (pp. 4647.). [S. L.]:TNO. Koningsveld, E. Which lifestyle programmes work for companies? (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation Area. (pp. 76-77.). [S. L.]: TNO.
Koningsveld, E., Krause, F. Hoe zwaar is de fysieke belasting voor de straatmaker? ln: Goed werk: Projecten van het lnnovatiegebied Arbeid. [S.1.]: TNO,2013:40-41. Koningsveld, E. (2013). Met de kennis van nu: Stilstaan b'tj de toekomst. Vitaal resultaat zes jaar VIP-ondezoek in het kort. (pp. 5.). [S.1.]: VIP Body@Work. Looze de, M. IMOSHION: gezond en veilig werken in het MKB. ln: Goed werk: Projecten van het lnnovatiegebied Arbeid. [S.l.l: TNO, 2013:32-33.
Oeij, P. Monitoring the working population in The Netherlands. (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation Area. (pp. 20-21.)- [S. L.]: TNO.
Oeij, P. No obstacles to public sector workers with innovative ideas. (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation Area. (pp. 102103.) [S. L.]:TNO. Oeij, P. Working smarter practices in public administration. (2013). Good Work: Projects of the Work & Employment lnnovation Area. (pp. 100-10'1.). [S. L.]: TNO.
Pot, F., & Van Rhijn, G. (2013). Slimmer werken in het MKB van de maakindustrie. ln B. Dankbaar, & T. Van den Berg (Eds.), Samen Toekomst Maken Met Techniek. (pp. 69-89). [S.1.]: Stichting voor lndustriebeleid en Communicatie.
Preenen,
P.,
Vergeer,
R., &
Goudswaard,
A. (2013).
Kan
arbeidscontractflexibiliteit samengaan met innovatie? ln R, Van Gaalen, A. Goudswaard, J. Sanders & W. Smits (Eds.), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt De focus op flexibilisering, (pp. 83-97). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek,
J. F., & Van Wijk, E. (2013). Combinatiebanen en duurzame inzetbaarheid. ln R. Van Gaalen, A. Goudswaard, J. Sanders & W. Sanders, J., Ybema,
Smits (Eds.), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt De focus op flexibilisering. (pp. 121-136). Den Haag (etc.): Centraal Bureau voor de Statistiek. Smit, A. A. (2013). Prestatieladder Socialer Ondernemen: hulpmiddel bij social return. E-book Social return in de praktiik. (pp.2a-28.). [S.1.]: Social Profit Consultants/Scholten & VanderMeij. %20P r aktiik%2Ûmeio/o2o2o
1
3. odl
.
Van Rhijn, G., Vink, P., Bosch, T. Virtual en augmented reality verbeteren arbeidsomstandigheden. ln: Goed werk: Projecten van het lnnovatiegebied Arbeid. [S,1.]: TNO, 201 3:108-1 09.
Van Wijk, E., Klein Hesselink, J., Verbiest, S., Kooij-de Bode, H.,
&
Goudswaard, A. (2013). Flexibiliteit en ontwikkelmogelijkheden: perspectief van
de werknemer. ln R. Van Gaalen, A. Goudswaard, J. Sanders & W. Smits
83 / t01
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
(Eds.), Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt: De focus op flexibilisering. (pp. a7-58). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Rapportaoes lnternationaal:
-
Berkers, F.T.H.M., Brouwer, P., Van Scheepstal, M', & Smit' M. C- (2013). VNA-SD multi-methodology and preliminary results case Social Return. Delft: TNO. TNO report SBA-2013-001.
-
Buijs Pc, Dijk FJH v. "Essential interventions by Primary Health care on Workers' Health; Evidence and descriptions from a literature search". Confidential TNO-Report, assigned by the WHO, Hoofddorp, 30-4-2013, Report nr R10755. Commissaris, D., Könemann, R., & Douwes, M. (2013). Physiological andwork performance effects of three dynamic workstations. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13076/051 .02016.
-
Dhondt, S. (2013). lnception Report EUWIN. Hoofddorp: TNO. Publ R1 30 I 5/051 .027 12.
-
nr.
Confidential.
-
Dhondt, s. (2013). One Year EUWIN: lnterim Report to DGENTR. Hoofddorp: TNO. Publ.Nr. R1 31 80/05 1.027 12. Dhondt, S., Oeij, P. R. A., Van der Meulen, F. A', Preenen, P. T. Y., Vergeer' R., Van der Kleij, R., Steen, M. G. D. (2013). Platform Workplace lnnovation: Workplace lnnovation in a Capability Maturity Framework . Hoofddorp: TNO.
-
Goudswaard, A., Van der Torre, W., & Verbiest, S. (2013). Working on rail freight corridors - A trade union manual: Anticipate - take action - work together.
Publ.nr. TNO 20'13 R1 1645. Confidential.
Brussels: ETF,
-
Kamphuis, W., Delahaij, R., Van der Vorm, J., & Preenen, P. T. Y. (2013). Resilience on individual, team, and organizational level: A multilevel approach. [S.1.]:TNO.
-
Krause, F. (2013), Paul Hartmann AG. Ergonomische Beurteilung der neuen Kommissionierarbeitsplätze ¡m Log¡stikzentrum Brück. Basierend auf TNO
Projekt 051.01873. Hoofddorp: TNo. Berichtnummer: R13169/060.03763. Vertraulich.
-
Schilder, C., Van Hattem, N., & Hiemstra-van Mastrigt, S. (2013)' Task execution concept and functional design Remote control room and Process control room. Soesterberg: TNO. Publ.Nr. R 1 0673/060 .01 521. Confidential. Vink, P., & Hiemstra-van Mastrigt, s. (2013). Differences in passenger comfort
perception between three aircraft seats. Hoofddorp: TNO. PowerPoint. Confidential.
Nationaal:
-
De Graaf, H. A. L. M., & Rijken, E, M. S. (2013). Effecten van een unieke mix
van medewerkers binnen De Gelderhorst. Hoofddorp: TNo. R
-
1
3046/05
1
.
Publ.nr.
02899. Vertrouwel ijk.
De Korte, E. M., Kuijt-Evers, L. F. M,, Spiekman, M., & Hoes-van Oeffelen,
L.
(2013). Kameleon: Naar een adaptieve werkplek met binnenmilieu, ergonomie en sfeer instelbaar op het persoonlijke niveau. Projectdeliverables. Hoofddorp: TNO. USB-stick.
Dhondt, S., Vergeer, R.,
&
Kraan, K. O. (20f3). Kwaliteit van de arbeid,
preventieve Arbo maatregelen en productiviteit: Koppeling WEA-steekproef aan
84
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
t
't01
reg¡stratiebestanden: nlnternetaar een robuuster bestand. Hoofddorp: TNO. Publ. nr. R 1 3 1 1 8/05 1 03004i0 1 .08 Vertrouwelijk' Douwes, M., Vos, F., Den Besten, H., Visser, R., Van Lingen, P., De Kraker, H , cremer, R. (2013). Handboek brj ALERT (Age & Load ExpeRt Tool). Hoofddorp: .
TNO. Publ.nr.
Fermin,
R1
3-10267.
8., & Smit, A. (2013). Prestatieladder socialer
ondernemen.
Handleiding versie 1.1. Hoofddorp: TNO.
A. & Verbiest, S' E' van 8-urige diensten in de kraamzorg.
Formanoy, M. A. G., Van der Klauw, D. M., Oeij, P. R.
(2013). Gevolgen van verkorting
Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R1 3-1 06/060.01 576. Giesen, F., Besseling, J., & Brouwer, P. (2013). Cohortstudie VSo leerlingen: Methodologie en beschrijvende resultaten van de eerste meting. Hoofddorp: TNO.
4., Phillipson, F., & Verbiest, S. (2013) Evaluatie van de Normroostergenerator: een tussenstand. Hoofddorp: TNO. Publ. nr.
Goudswaard, R 1 31
30/060.051 66. Vertrouwelijk.
Goudswaard, inzetbaarheid:
(2013). Andere arbeidstijdpatronen en duurzame stuurgroep 'Duurzaam Meedoen in de Metaal" RoM. [S.],].
A.
Vertrouwel ijke PowerPoint: TNO.
Goudswaard,
A. (2013). Levensfasebeleid bij Forbo: Klankbordgroep.
[s.1.].
Vertrouwelijke PowerPoint: TN O.
Goudswaard,4., Bosch, T., Verbiest, S., & Van Zwieten, M. (2013)' Gezond ouder worden in de ploeg: Resultaten van een Challenge bij Philips Drachten (incl. bijlage 1 &21. [S.1.]. Vertrouwelijke PowerPoint.: TNO' Goudswaard,4., Verbiest, S., Van Zwieten, M., & Bosch, T' (2013)' Challenge 'Gezond ouder worden in de ploeg': Philips Drachten, 6-13 december 2012:
uitgevoerd door TNO in de PDF (ABC, Componenten en oTD). Hoofddorp. Managementsamenvattin g. Vertrouwel ijk. : TN OHazelzet,4., Oprins, E., & Jetten, A. (2013). Leervermogen van laagopgeleiden in de context van werk. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13047/051.02988/01.05.02.
Houtman, 1., Steenbeek, R., Van Zwieten, M., & Andriessen' S. (2013). Verklaring stijging WIA instroom vanuit werkgeversperspectief: een vignettenstudie. Subsidieonderzoek UWV. Hoofddorp: TNO.
Koerhuis, C. 1., Kuijt-Evers, L. F. M,, Kistemaker, J. 4., & Den Hartog, E. A (2013).lnvloed van mechanisch en thermisch discomfort op subjectieve scores en (cognitieve) prestatie. Soesterberg: TNO.
Koningsveld, E. A. P., Krause, F., & Van Lingen, P. (2013)' Gezond op weg:
de chauffeurs en een vergelijkend ondezoek naar de eigenschappen van drie bussen. Hoofddorp: TNO. Publ'nr' Gezondheid van R1 301 4/051
.02896/01
01 .
Vertrouwelijk.
R. (2013). PostNL: Beoordeling van de fysieke belasting van de postverdeler op het cvl. Hoofddorp: TNo. Publ.nr, Krause, F.,
&
Könemann,
R1 301 1 /051.2889/0
1
.01 .
Vertrouwelijk.
Krause, F., Van Lingen, P., & De Jong, T. (2013)' Werken met de zijlader:
Ondezoek naar kansen en bedreigingen voor een duuzaam gezgnde inzet van
chauffeurs
en zijladers. Hoofddorp: TNO. Publ.nr.
R13090/051.02745.
Vertrouwelijk. Krause, F. (2013). Ergonomische adviezen bii bezoek VDL Custers. Hoofddorp:
TNO. N13081/060.031 16.
85 / 101
TNO-rappoft i TNO 2014 R10278
Kuijt-Evers, L. F. M., Koerhuis, C. 1., & Kistemaker, J. A. (2013). lnvloed van mechanisch en thermisch discomfort op subjectieve scores en (cognitieve) prestatie: Managementuittreksel. Soesterberg: TNO.
Liebregts, W. J., & Vergeer, R. (2013). Workplace lnnovation en Matching Modellen: Een poging tot integratie van WPl-mechanismen in een matching model. Hoofddorp : TNO. Pu bl. n r. R1 31241 042.0 1 037 . Vertrouwel ij k. Oeij, P. R. A., De Vroome, E. M. M., Kraan, K., Goudswaard, 4., & Van den Bossche, S. (2013). Werkgevers Enquête Arbeid 2012. Methodologie en beschrijvende resultaten. Hoofddorp: TNO.
Oeij, P. R. A., Van der Torre, W., Maes, M., Van Andel, T., Hof, J., Van der Meulen, L., Ten Have, K. (2013). lmplementeren, meten en monitoren van activiteiten van het Slimmernetwerk in 2012.: Programma 'lnnoveren door Professionals'. Rapportage onder redactie van TNO. Hoofddorp/Amsterdam: Slimmer Netwerk. Publ.nr. R13005/051. 01592101.02.
Oeij, P. R. 4., Mayer, M. G., & Preenen, P. T. Y. (2013). Stimuleren van onnatuurlijk gedrag om risicomijding tegen te gaan ten gunste van innovatie: Deelproject van ETP lnnovatie & Gedrag - Tussenresultaten. Hoofddorp: TNO. Publ. nr. R1 1 57 41042.01 037.
Oeij, P. R. A., Van derTone, W., & Brouwer, P. (2013). Systemisch innoveren in de publieke sector: Deelproject van het Kennis lnvesteringsProject (KlP)
Sociale lnnovatie Management (SlM) 2013. Hoofddorp: TNO. R
1
31
61/05
1 .
Publ,nr.
02992101 .03.
Preenen, P. T. Y., Kraan, K. O., Van der Meulen, F. 4., & Dhondt, S. (2013). Factoren van invloed op intrapreneurship: Een verkennende studie. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. TNO 2013 R1'1685. Vertrouwelijk. Preenen, P. T. Y., Kraan, K. O., Van der Meulen, F. A., & Dhondt, S. (2013). lntrapreneurship: Een conceptbeschrijving en mogelijke factoren van invloed. Hoofddorp:TNO. Publ.nr. TNO 2013 Rí1700. Vertrouwelijk. Rijken, E., Smit, M., Hiemstra-van Mastrigt, S., & Blok, M. (2013). Routeplanner Het Nieuwe Werken voor de GGZ. Hoofddorp: TNO.
Rijken,
E.,
Steenbeek,
R.
(2013). Samen doen: Evaluatie
van
casemanagement. Hoofddorp, TNO. Sanders, J., Dhondt, S., & Keijzer, L. (2013). Methodiek Mentale Pensionering:
Deel 2 1
-
lnterventies Mentale Pensionering. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13-
0686/051.0
1
680. Vertrouwelijk.
Sanders, J., Jetten, 4., Dhondt, S., Geuskens, G., Keijzer, L., & Liebregts, W.
(2013). Mentale pensionering: Een onderzoek naar kenmerken,
de
determinanten en gevolgen. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13-10689/051.01680. Vertrouwelijk. Sanders, J., Keijzer, L., Dhondt, S., & Geuskens, G. (2013). Methodiek Mentale
Pensionering: Deel '1- Handleiding Diagnosetool Mentale Pensionering: Een vragenlijst om mentale positionering te meten op individueel, groeps- en
organisatieniveau. Hoofddorp:
TNO. Publ.nr.
R13-10688/051.01680.
Vertrouwelijk.
Sanders, J., & Kraan, K. (2013). Kwalificatieveroudering in Nederland; aard en
omvang, oorzaken en gevolgen. Hoofddorp: TNO. R1 301 7/051
Publ.nr.
.02986t01.02.
Streefkerk, J. W., Smets, N., Varkevisser, M., & Hiemstra-van Mastrigt, S. (2013). CZ-man: Final Report. Soesterberg:TNO. Publ.Nr. 053.01314.
86 / 101
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
Van derKlauw, D., Oeij, P., Verbiest, S., &Van Rhijn, G. (2013). Harmonisatie
arbeidsvoorwaarden. Onderzoek naar harmonisatie van Bijzondere Diensten in de cao's Verpleging & Verzorging en Thuiszorg. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R1 31 04/060. 01347 .
van
Preenen, P. T. Y', & Verbiest, S. E. (2013). Ontwikkel(loop)banen voor uitzendkrachten: uitkomsten ui de focusgroepen. Tussentijdse rapportage EZ-co project sTooF. Hoofddorp: TNo. Publ.nr.
Van Wr¡k, R1
E.8.,
3054/051 .02668. Vertrouwelijk.
Preenen, P. T. Y. (2013). Ontwikkel(loop)banen voor uitzendkrachten fase N1-2 zonder startkwalificatie: Eindrappoftage EZ-co project. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R13138 en
Van Wr¡k, R1 31
E.8.,
Verbiest,
S. E., &
39/051.02688. (Twee rapportages).
Goudswaard, A. (2013). Veranderende TNO. Publ.nr. R13040/05'1.02933. Rijk. Hoofddorp: arbeidsrelaties in de sector
Verbiest,
S,, Oelj, P. R. 4., &
Vertrouwelijk.
Vergeer, R., Dhondt, S., & Kraan, K. O. (2013). Kwaliteit van de arbeid, preventie en curatieve maatregelen, en productiviteit: Koppeling wEAsteekproef aan registratiebestanden: naar een robuuster bestand. Hoofddorp: TNO. Publ.nr. R131 1 8/051.03004101.08. Ybema, J. F., Preenen, P. T. Y., Leijten, F., Koppes, L., & De Vroome, E. (2013). Vergelijking van de arbeidsomstandigheden en inzetbaarheid van zzp'eß en werknemers 2012. Hoofddorp: TNO' Publ.nr. R1 1302. Conqresbiidraoen Congresorg anisatie (T NO) : Dhondt, S. 6th INSCOPE Conferentie. Hoofddorp, TNO, 27 november 2013.
-
lnnoveren voor Gezondheid: discussiebijeenkomst over proeftuinen integrale zorg.11 juni 2013. sanders, J., & Goudswaard, A. Symposium flexibilisering van de arbeid, Sociëteit De Vereeniging, Den Haag,25 juni 2013.
Congres voozitterschap door TNO:
-
Bosch, T. Application of electromyography. eight international conference on prevention of work-related musculoskeletal disorders, Busan (Korea), 8 July 2013. (chair). Bosch, T. Motor variability in working life - determinants and effects on health and performance. eight international conference on prevention of work-related musculoskeletaldisorders, Busan (Korea), 8 July 2013. (organizer and chair). Bosch, T. Validity of methods assessing biomechanical exposures. eight work-related musculoskeletal interna¡onal conference on prevention (organizer and chair). disorders, Busan (Korea), I July 2013. De Korte, E. M. Emerging Technologies in working conditions. Human Computer lnteraction (HlC) lnternational 2013, Las Vegas, NV, USA,26 July
of
2013. (Chair) Dhondt, S, The European learning network for workplace innovation: Creating a mass movement. launch event EUWIN, European parliament, Brussels, 10 april 2013. (chair).
Dhondt,
s. social innovation: Talent and compentences. sinnergiak -
ll
European school of social innovation "understanding, evaluating, and fostering social innovation". San Sebastian, 5 July 20'13. (chair).
87
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
-
Dhondt, S. Workplace innovation
I
101
in Europe. symposium 5.34: Workplace
innovation in Europe. ILERA conference, Amsterdam, 22 June 2013. (chair).
Keynote speakers: Dhondt, S. The European Learning Network for Workplace lnnovation: Creating a mass movement. Launch Event EUWIN, European Parliament, Brussels, 10 April2013.
-
Dhondt, S. Workplace innovation: virgin territory for the Dutch process industry.
lPlT symposium, september 24th 2013 (Creating higher added value
with
process innovation). TNO, Delft, 24 Septembe¡ 20'13.
-
Smit, A. A. lnzet prestatieladder socialer ondernemen bij social return. congres SROI. Utrecht, 5 april2013. Smit, A. A. Social return en de PSO. themamiddag G32. Apeldoorn, 15 maart 20'13.
lnvited speakers:
-
Blok, M. M. Het Nieuwe Werken ook Het Beste werken? Rijksbrede Benchmark Groep, Driebergen, 24 aPril 2013.
-
Dhondt, S. Social lnnovation: Talent and Gompetencies. Sinnergiak - ll European School of Social lnnovation "Understanding, Evaluating, and Fostering Social lnnovation". San Sebastian, Spain July 5, 2013' Dhondt, S. Workplace lnnovation: lmpacts for OSH and for productivity.
-
EAN PC, Zilina, 25 APril 201 3.
-
Dhondt,
S., & Vergeer, R. Sociale innovatie: Een rol voor de
-
Groenesteijn, L. Working while travelling and implications lnnovative Seating 2013. Bonn, 27 februari2013'
-
Groenesteijn,
-
-
-
Directie
Ondernemerschap van het Ministerie van Economische Zaken? Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, 28 mei2013.
L. Zit je
goed? Recente ontwikkelingen
SBSeating Academy, Zeist,
Goudswaard,
A,
11
for seat
in
design.
zitonderzoek.
juli 2013.
Flexibiliteit
en innovatie:
werknemers-
en
werkgeversperspectief. Presentatie op TNO/CBS Symposium Dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt. Den Haag, 25 iuni 2Q13Liebregts, W.J. Maatschappelijke kosten en baten van het Bbz: Het belang van de ondersteuning van MKB-ondernemers en zzp'ers dOOr lOkale overheden en de toepassing van het Bbz. Congres Stimulering ondernemerschap als motor voor de lokale economie. Het belang van (financiele) ondersteuning van MKBbedrijven en ZZP'ers door gemeenten en het rijk. Nieuwegein, 19 juni 2013. Liebregts, W.J., & De Vries, N. Explaining Entrepreneurial Performance of Solo Motivational Perspective. Babson College Self-Employed
from a
Entrepreneurship Research Conference 2013 (BCERC 2013). Lyon, 8 June 2013. Osinga, D. S. C. Demand Flow & Lean Factory: een optimalisatie tussen mens en machine. l-Demo dagen, Honselersdijk,2- en 3 oktober 2013. Sanders, J. Eindpresentatie Arbeidsmarktverkenning Netwerkbedrijven; Human Capital Agenda 2020. Werkgroep Arbeidsmarkt WEnb, Bunnik, 9 januari 2013. Sanders, J. De kwetsbaarheid van inzetbaarheid; een dynamisch perspect¡ef. P&O Jaarcongres, Houten, 18 april2013.
Sanders,
J.
Staymobil,
het bestrijden van mental
lnterventuremeeting, Philips, Eindhoven, 22 augustus 2013.
pens¡onering,
HR
88 / 101
TNO-rapport I TNO 2014 R1O27A
Sanders,
J. Vraag je ouders eens wat ze latil willen
worden. NOLOC
workshop, Eindhoven, 11 februari 2013.
Prestatieladder Socialer Ondernemen en sociaal inkopen. Symposium Sociale firma's van gemeente Amsterdam. Amsterdam, 28 maart
Smit,
A. A.
2013.
Smit, A.
A.
Prestatieladder Socialer Ondernemen. Symposium Duurzame
leverancier. Movares, Utrecht, 31 januari 2013.
Smit, A.
A.
Prestatieladder Socialer Ondernemen. Werkbezoek Vaste Kamercommissie SZ& aan de Normaalste Zaak. NS-hoofdkantoor, Utrecht, 28 januari 2013.
Smit, A.
A. PSO en kennisintensieve
organisaties. Bijeenkomst van De
Normaalste Zaak. Antropia, Driebergen, 29 mei 2013. Smit, A. A.PSO in cao's: voor- en nadelen. Presentatie voor vakbonden en MT Movares. Utrecht, 11 maart2013. Smit, A. A. Social enterprises en sociaal ondernemerschap. Middagsessie VNG Congres 'stimulering ondernemerschap als motor voor de lokale economie'. Nieuwegein,
1
9
juni 201 3.
Smit, A. A. Social return en de PSO. Werksessie management en inkopers NUON. Amsterdam, 19 maart 2013. Van Rhijn, G., Kuijt, L., Verploegen, K., & Aalbers, K. Cluster 6: Sustainable Furniture that grows with end-users. Kick-off meeting 'Use-it-wisely', Tampere, 17 September 2013.
Van Wijk, E.
Ontwikkel(loop)banen voor laagopgeleide uitzendkrachten. STOOF congres, Doorn, 22 november 2013. Van Wijk, E. De uitdaging voor de HR-manager in de technische sector. HREvent NCOI, Utrecht, 5 november 2013. Congres presentaties:
-
Bernaards, C. M., den Besten, L.A.A., & Jansen, Y.J.F.M. (2013). Determinanten van duuzame sportbeoefening bij deelnemers aan een
bedrijfssportprogramma. Ede: Nederlands Congres Volksgezondheid, 3-4 april. Buwalda, Jolanda, Joost van Genabeek. Fusion Garden TNO Better Together in Amsterdam North: Dutch Fuse Conference, Noordwijkerhout, 22april2013. Buijs P.C. Drs. (TNO, Netherlands) 'Howto link health to labour'. PPP on behalf
of the 3rd lnternational Strategy Conference on Occupational Health
and
Safety: Networking as a driving force for a culture of prevention. Dresden, 6-8 February 2013. Buijs P.C. Drs., Prof Dr. FJH van Dijk: 'Primary Health Care & Workers' Health'. PPP for the Wonca Working Party, Wonca World Congress, Prague, 25-28 June 201 3.
-
De Korte, E. M. Personal environmental control. Human Computer lnteraction (HCl) lnternational 2013, Las Vegas, NV, USA, 26 July 2013. Dhondt, S. The 'European Learning Network for Workplace lnnovation'. Sesson
2.
Supporting Workplace lnnovation
-
The European challenge and
the
company/instítutional response. Regional conference EUWIN, Triple Helix X Conference. Linköping, 13 June 2013. Dhondt, S. 'Taking stock' of improving work conditions in small and medium
enterprises: Significant points raised and conclusions Research Conference. lLO, Geneva,
I
May 2013.
of the
lnternational
TNO-rapport
I
89 / 101
TNO 2014 R10278
Goudswaard, A. Does external flexibility support or hinder innovation? Flexwork Research Conference 2013, Amsterdam 25 October 2013. Gründemann, R,, Bolland, 4., Oeij, P., & Van Teefelen, L. Regional innovation
policy reinforces the workplace innovation capacity of SMEs companies. 2nd Carpe conference, 4-6 November 2013, Manchester, Consortium on Applied Research and Professional Education.
Hiemstra-van Maskigt, S. Predicting passenger comfort and discomfort perception. 4th lnternational Conference lnnovative Aircraft Seating, Hamburg (Germany), 22 October 2013. Huijs, J., Koppes, 1., Taris, T., & Blonk, R. Work characteristics and return to work among longìerm sick-listed employees with depressive symptoms. APA conference Work, Stress and Health, Los Angeles, 17 May 20'13. Koningsveld, E. A. P. The future of ergonomics in Europe. European Conference on Applied Ergonomics. Budapest, Hungary, 30 May 2013. Koningsveld, E. A. P. Do minibuses cause drivers' health complaints? Workplace Ergonomics and Productivity, London, 2 October 2013.
Koningsveld, E. A. P. The role of the ergonomist in design. lnnovations and creativity in process and product assessment and design, the contribution of Human Factors and Ergonomics, Pisa, 21 November2013. Krause, F., Koningsveld, E. A. P., & Van Lingen, P. Does MB 35 minibus cause drivers' health complaints? Whole body virbration and cab ergonomics of three small public transport buses. Sth lnternational Conference on Whole Body Vibration lnjuries, AMC, Amsterdam, ô June 2013. Luíjters, K. lntegration of sheltered workers in regular organizations, a diversity
of the
lnternational Labour and Employment Relations Association (ILERA), Amsterdam, 22 July 2013. Luijters, K. When sheltered workers enter regular organizations: managing diversity among workers in lower educated jobs. 16th conference of the European Association of Work and Organizational Psychology (EAWOP), perspective. 1Oth European Conference
Münster, Germany, 25 May 2013.
Preenen, P.T.Y., Vergeer, R., Kraan, K. O., & Dhondt, S. Company innovation performance: the importance of internal labour flexibility practices. Paper presented at the 17th international IWOT conference, Leiden, the Netherlands, 28 November2013. Preenen, P.T.Y., Vergeer, R., Kraan, K. O., & Dhondt, S. lnternal labour flexibility practices and innovation performance. Paper presented at the 2013 INSCOPE conference, Hoofddorp, the Netherlands,2T November 2013. Tuinzaad, G.H. Snel en wendbaar in de maakindustrie. Nationaal Metaal Congres, VNU, 's Hertogenbosch, 6 maart 2013. Van Genabeek, Joost. Better Together in Amsterdam North. Symposium Triple Aim in the Dutch Context, Amsterdam, 31 oktober 2013.
Van Riet, Jacqueline, Joost van Genabeek. lntegrale zorg.
Symposium Hogeschool Utrecht, Utrecht, 24 september 2013. Van derTorre, W., Verbiest, S., Goudswaard, 4., Nesterove, N., & Van Rooijen,
T. Working on Rail Freíght Corridors: The Orient corridor: Agreement
and
Business models. Meeting of the European Transport Worker Federation (ETF), Budapest, 7 May 2013. Van derTorre, W., Verbiest, S., Goudswaard, A., Nesterove, N., & Van Rooijen,
T. Working on Rail
Freight Corridors: The Orient corridor: Context and
90
TNO-rapport ITNO 2014 R10278
/ 10r
Devlopments. Meeting of the European Transport Worker Federation (ETF), Budapest, 6 May 2013. Van derTorre, W., Verbiest, S., Goudswaard, A., Nesterove, N., & Van Rooijen,
T. Working on Rail Freight Corridors: The Orient corridor: Corridor and Rail freight undertakings. Meeting of the European Transport Worker Federation (ETF), Budapest, 6 May 2013. Van derTorre, W., Verbiest, S., Goudswaard, 4., Nesterove, N,, & Van Rooijen, T. Working on Rail Freight Corridors: The Orient corridon Working conditions. Meeting of the European Transport Worker Federation (ETF) Budapest, 7 May 2013. Van Wijk, E., Klein Hesselink, J., & Goudswaard, A. The Employability of
Temporary Workers: Opportunities
for
Learning
and Development.
APA
Conference Work, Stress and Health, Los Angeles,17 May 2013. Verbiest, S., Preenen, P., & Van Wijk, E. lnformal learning of temporary agency workers in low-skilled jobs: The role of self-promotion, career planning and job challenge. lnternational conference of the Dutch HRM Network 'H' versus 'R' in HRM, Leuven, Belgium, '14 November2013. Abstracts/posters: Bosch, T., Douwes, M., Boocock, M., Coenen, P., & Van den Heuvel, S. (2013). Predictive validity of the Hand Arm Risk assessment Method (HARM). Eight lnternational Conference on Prevention of Work-Related Musculoskeletal Disorders, Busan (Korea),7-11July 2013: Abstracts. (pp. 123). [S.1.]: PREMUS.
-
-
Bosch, T., De Looze, M., Shalloe, S., Maruejouls, S., Aust, M., & Hinz, G. (2013).lmproving occupational safety & health in European SMEs with help of simulation and virtual reality. Eight international conference on prevention of work-related musculoskeletal disorders, Busan (Korea), 7-11 July 2013: Abstracts. (pp. a80.). [S.1.]: PREMUS. Botter J, Burford E-M, Commissaris D, KÖnemann R, Hiemstra-van Mastrigt S, Ellegast R. The biomechanical and physiological effect of two dynamic workstations. HCI Conference Las Vegas 2013; submitted. Burford, E. M., Botter, J., Commissaris, D., Könemann, R., Hiemstra-van Mastrigt, S., & Ellegast, R. (2013). The Biomechanical and Physiological Effect of Two Dynamic Workstations. ln V. G. Duffy (Ed.), Digital Human Modeling and Applications in Health, Safe$, Ergonomics, and Rísk Management Human Body Modeling and Ergonomics. 4th lnternational Conference, DHM 2013, Held
as Part of HCI Proceedings,
-
NV, USA, July 2013, 196-204). Berlin (etc.): Springer.
lnternational 2013, Las Vegas,
Part ll. (pp.
Burford, E. M., Botter, J., Commissaris, D., K0nemann, R., Hiemstra-van Mastrigt, S., & Ellegast, R. (2013). The Effect of Dynamic Workstations on the Performance of Various Computer and Office-Based Tasks. ln V. G. Duffy (Ed.), Digital Human Modeling and Applications ín Health, Safety, Ergonomics, and Risk Management: Human Body Modeling and Ergonomics. 4th lnternational Conference, DHM 2013, Held as Part of HCI lnternational 2013, Las Vegas, NV, USA, July 2013, Proceedings, Part ll. (pp.205-212.). Berlin (etc.): Springer.
91
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
I
101
Buijs, P.C. Dr. 'How to link health to labour'. Abstract for the 3rd lnternational Strategy Conference on Occupational Health and Safety: Networking as a driving force for a culture of prevention. Dresden, ô-8 February 2013. De Korte, E. M., Kuijt-Evers, L. F. M., Spiekman, M., Hoes-van Oeffelen, 1., Van der Zande,8., Vissenberg, G., & Huiskes, G. (2013). Evaluating Comfort Levels of a Workstation with an lndividually Controlled Heating and Lighting system. ln V. G. Duffy (Ed.), Digital Human Modeling and Applications in Health, safety, Ergonomics, and Risk Management Human Body Modeling and Ergonomics. 4th lnternational Conference, DHM 2013, Held as Part of HCI lnternational 2013, Las Vegas, NV, USA, July 2013, Proceedings, Part ll. (pp.
213-222.).
(etc.):
Berlin
Springer.
Dessers, E., Dhondt, S., Vrijhoef, 8., Molema, H., Van Hootegem, G., Nys' H.' Annemans, L. (2013). A multidisciplinary and multi-method research framework
for
studying integrated care
in Flanders (Belgium).
Abstract voor World
Congress on lntegrated Care 2013, November, Singapore. Dhondt, S., De Graaf, 8., & Van der Torre, W. (2013). Project based agencies in the Public sector: means to control finances? Abstract for: "Het Politicologenetmaal" Workshop 'Prestaties van organisaties in de publieke
a
sector: van hetwegen naargewichtverliezen...', 30 en 31 mei, Gent. 0. [Sl.]: TNO.
Geuskens, G. 4., Sanders, J. M. A. F., Kraan, K. O., & Liebregts, W. J. (2013). Mental retirement and its relations with skills obsolescence, training, and job enrichment. Work, Well-being and Wealth: Active Ageing at Work, Helsinki, Fintand, 26-28 August 2013 (pp. 27). [S.1.]: Scand J Work Environ Health: conference abstracts. Grilndemann, R., Bolland, 4., Oeij, P., & Van Teefelen, L. Regional innovation policy reinforces the workplace innovation capacity of SMEs companies. Paper
for 2nd carpe conference, 4-6 November 2013, Manchester, consortium on Applied Research and Professional Education. Koningsveld, E., Gritfioen, 1., Settels, P., De Groot, N., & Van der Doelen, B. (2013). EEN NIEUWE KOERS voor ergonomie in Nederland2014-2024. Advies van de Commissie Koningsveld. Tijdschrift Voor Ergonomie, 38(3), Poster nr. 7. Luger, L., Bosch, T., & Veeger, D. J. (2013). The effect interrupting of dynamics actions on muscle fatigue in a simulated repetitive assembly task. . Eight lnternational Conference
on
Prevention
of
Work-Related Musculoskeletal
Disorders, Busan (Korea), 7-11 July 2013: Abstracts. (pp. 58)' [S.l']: PREMUS. Oeij, P., De Graaf, 8., Van derTone, W., & Dhondt, S. (2013). Developing the
business case
for workplace innovations grounded on the organisations' in the public sector. Paper for Workshop
productivity strategy
Politicologenetmaal 2013, "Prestaties van organisaties in de publieke sector. Van het wegen naar gewicht verliezen...". Gent, Belgium, 30-31 May 2013. 0' [S.1.]:TNO.
Oeij, P. (2013). Research design for case studies in defensive behaviour and innovation resilience behaviour of teams performing innovation projects. Structured Abstract for "Bridging Theory and Practice", 3d lnternational PhD Conference. Open University, Heerlen, The Netherlands, November 1. ln R. Tuninga, T. Pasch, D. Von Bergh & W. Jharap (Eds.), Research in management. Third lnternational PhD Conference. PhD Program School of
TNO-rapport
I
92
TNO 2014 R10278
I
101
(pp.
243.). Heerlen: Open UnÍversity of The Netherlands/Nyenrode Business Un iversity. Oeij, P., De Vroome, E. M. M., Bolland, A., Gründemann, R., & Van Teeffelen, (2013). Sociale innovatie door MKB-bedrijven versterkt het Management
L.
innovatievermogen. Paper voor Annual lnscope Conference 2013: The Relationship between Practice and Research into lnnovation. November 27, 2013. Hoofddorp, The Netherlands, TNO. Oeú, P., De Vroome, E. M. M., Dhondt, S., & Gaspersz, J. B. R. (2013). Exploring links between complex innovation projects, defensive behaviour and mindful infrastructure of teams. Paper for IWOT 17 - lnternational Workshop on Team Working. Leiden, The Netherlands, November 28-29. Preenen, P., Verbiest, S., & Van Wljk, E. (2013). lnformal learning of temporary agency workers in low-skilled jobs: The role of self-promotion, career planning and job challenge. 8th lnternatíonal conference book of the Dutch HRM Network. (pp. 76-77 .). Leuven.
Van Genabeek J, Van der Klauw D, Steenbeek R, Kniep T. Development and evaluation of an action program for integrated services of care, cure and community in the Netherlands. World Conference on lntegrated Ca¡e 2013, Singapore, 6-8 novembe r 2013. (posterpresentatie).
Overiqe presentaties Overige presentaties:
-
Andriessen,
S.
Deelname
als expert aan
denksessie "Quotum
Arbeidsgehandicapten". De Argumentenfabriek, Amsterdam, 1 5 april 20 1 3.
-
Blok, M. Dashboard HNW. TNO start met fase lll. Wie is geÏnteresseerd. Presentatie voor Hoe staat het met HNW? Microsoft, Schiphol, 4lebruari2013.
-
Blok, M. & Van den Berg, C. Dashboard HNW. Presentatie voor Hoe staat het met HNW? Microsoft, Schiphol, 4 februari 2013. Blok, M. M.(BYOND) Het Nieuwe Werken. Verbindersopleiding van PBLQ HEC, Den Haag, 15 mei 2013. Blok, M. M. HNW Routeplanner. Landelijke dag voor OR-leden en medewerkers in de GGZ, Utrecht, 13 november 2013. Buijs PC. Occupational Physician, General Practitioner and Workers' Health. Presentatie voor en discussiesessie met een Finse Delegatie van het FIOH,
-
-
Hoofddorp, 19 maart 2013.
-
Buijs PC. De Praktijk Ondersteuning Huisarts GGZ (POH-GGZ) en arbeid: lnleiding + leiden van discussie tijdens 2 workshops met POH'ers-GGZ tijdens het oprichtingscongres van de Landelijke Vereniging POH GGZ, Apeldoorn, 14
-
november 201 3. De Graaf, H. A. L. M. Wat betekent de mix van dove en horende medewerkers voor De Gelderhorst? Eindpresentatie De Gelderhorst, Ede,4juni 2013. De Graaf, H. A. L. M., Oeij, P. R. 4., Dhondt, S., & Van der Torre, W. Business publieke sector. productiviteitsstrategie relatie Case Politicologenetmaal, Gent (B), 30 mei 2013. De Graaf, H. A. L. M., & Osinga, D. S. C. Advies Van den Berg Roses Kwaliteit en betrokkenheid. Eindpresentatie, Delfgauw, 1 1 juli 201 3. De Graaf, H. A. L. M., & Verbiest, S. E. Zelfsturende teams in de kraamzorg? Presentatie SOWT, Zeist, l3 november 2013. De Graal H. A. L. M., & Vergeer, R. Ruimte voor de Professional: Verkenning drie opzetten voor games, 15 oktober 2013.
in
tot
in de
TNO-rapport
-
I
93
TNO 2014 R10278
Dhondt,
s.
/
101
Advies over sociale lnnovatie. Adviesraad voor wetenschap &
Technologie, Den Haag, 13 mei2013. Dhondt, S. Mentale Pensionering: Resultaten analyse-
en
mei
27
Eindhoven,
Philips,
ontwikkelfase. 2013'
zeelandl
-
Dhondt, S. Panellid strategische personeelsconferentie. Stadsontwikkeling Gemeente Rotterdam, Rotterdam, 11 september 2013' Dhondt, S. Ronde Tafel Human Capital/Sociale lnnovatie. Deelnemer aan discussie met EVO, Zoetermeer, 15 augustus 2013 Dhondt, s. sociale innovatie: Het creëren van een massabeweging. sociale innovatie in Zeeland uit de knop, Special lnterest Group - Sociale lnnovatie Hogeschool Zeeland/NSlR. Vlissingen, 24 mei 2013. zeelandl.
-
Dhondt,
S. Webinar
Sociale lnnovatie
Universiteit, Maastricht, 5 maart
Dhondt,
S.
in
Nederland
en België'
Open
van
MVO
201 3.
Presentatie tijdens
de
expeditie sociale innovatie
Nederland. Wtjk bij Duurstede, 25 iuni 2013. Franck, E. J. H. (2013), Hoe ontwikkelje als zorggroep je eigen business case. Landelijke Organisatie Ketenzorg, 19 maart Nieuwegein. Andere arbeidspatronen en duurzame inzetbaarheid. Goudswaard, Stuurgroep 'Duurzaam Meedoen in de Metaal'. ROM, Leidschendam, 25
A.
februari 2013. Goudswaard, A. Flexibilisering en individueel roosteren. Presentatie werkgroep F lexi bi iserin g Fokker Aircraft Services. Woensdrech t, 24 april 201 3. Goudswaard, A. Flexibiliteit in balans. Deskundigheidsbevordering Cintea, Kalden, KGCA en CursOR. Kockengen, 18 juni 2013. I
-
Goudswaard,
4.,
Verbiest,
S.,
Preenen,
P., & Van Wljk, E.
Ontwikkel(loop)banen voor flexkrachten fase N1-2 zonder startkwalificaties. Expertmeeting. Almere, 5 februari 201 3.
-
Groenesteijn,
L.
Effecten van fysieke inrichting van zorgomgevingen op
cliënten, zorgpersoneelen mantelzorger. Beurs Zorgtotaal, 15 maart 2013. Groenesteijn, L., & Zwetsloot, M. Langdurig zitten een nieuw arbeidsrisico? Resultaten Oxidesk pilot bij Achmea, Achmea, Leiden, 5 september 2013' Goudswaard, 4., Van derTorre, W., Verbiest, S., Nesterova, N., & Van Rooijen, T. Working on Rail Freight Corridors A trade union manual. Final Meeting,
-
Brussels, October 17lh 201 3.
-
Koningsveld, E.
A. P. De lange weg naar slim en
gezond straatmaken.
Uitreiking van de Gouden Straatstenen 2013, Woerden, 17 december 2013. Krause, F. Ergonomie van mobiele lCT. Themabijeenkomst ReN/NVvE, Almere, 12 september 2013. Oerj, P.R.A., & Van der Torre, W. Opschalen, adoptie, diffusie, van Doetank naar systemisch innoveren. Bijeenkomst BZK, Den Haag, I april 2013. Preenen, P. lntrapreneurship. Presentation at the learning network 'lnnovative team behaviour', Hoofddorp, The Netherlands, 24 Septembe¡ 2013. Smit, A. Deelname als expert aan denksessie "Quotum Arbeidsgehandicapten". De Arg umentenfabriek, Amste rda m, 17 iuni 201 3.
94
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
-
I 101
Tuinzaad, G.H. lnnoveren Productieproces Foodequipment. Bijeenkomst brancheorganisatie FME-GMV, Waalwijk, 2 mei 2013.
-
Tuinzaad,
G. H. Op weg naar slímmere productopbouw, modulair
en
van
door
productiviteit, hogere flexibiliteit en efficiëntere communicatie in de keten van
MKB toelevering.
-
en
assemblagevriendelijk. Bijeenkomst Product Design for Manufacturing High End Machinery, MetaalunieiSyntens Zuid-Oost Nederland, Asten, 24 april 2013. Tuinzaad, G.H., & Van Rhijn, J. W. Lean Order Processing: minder faalkosten orders. betere voorbereiding kortere doorlooptijd Nieuwjaarsbijeenkomst Carrosserie NL, Tobroco, Oistenruijk, 16 januari 2013. Tuinzaad, G.H., Van Rhijn, J. W., & Mayer, M. Kortere doorlooptijd, hogere
Eindbijeenkomst
TNO MKB
Technologiecluster Procesoptimalisatie keten high end equipment. Ruurlo, Bronkhorst High-Tech, 31 januari 2013. Tuinzaad, G. H., Van Rhijn, J. W., & Mayer, M. lnnoveren Productieproces deelnemers TNO MKB project Foodequipment. Bijeenkomst
met
Foodequipment, LEArN Centre Nyenrode University, Breukelen, 10 okiober 2013.
-
Van der Meulen, F. 4., Preenen, P. T. Y., Oeij, P. R. 4., & Dhondt, S. lntrapreneurship. Presentatie op de Utrecht School of Economics, Utrecht, I oktober 2013.
-
Van Ginkel, W., Jansen, Y., & Lindeboom, D. Duuzaam inzetbaar blijven
-
Verbiest, S., Preenen, P., & Van Wijk, E. lnformal learning of temporary agency workers in low-skilled jobs: The role of self-promotion, career planning and job challenge. lnscope conference, Hoofddorp, 27 november 2013. Vergeer, R. lnterveniëren met impact - bereken het vooraf! B'tjeenkomst stakeholders WS OSHIA, Amsterdam, 21 november2013.
Kennislunch TNO, Hoofddotg, 26 september 201 3.
-
Workshops: Andriessen, S. Kwalitatief en effectief aan de slag met social return. Presentatie workshop social return van MKB lnfra, lnfratech, Rotterdam, 17 januari 2013.
-
-
Buijs PC, D¡jk FJH van, "Essential interventions by Primary Health Care on Workers' Health; Evidence and descriptions from a literature search". Workshop WHO-TNO Work & Employment, met lvan lvanov en Charu Garg (WHO HQ Genêva), en Prof dr C. van Weel (WHO-advisor), Hoofddorp, 17- en 18 juni 2013, Buijs, PC. Twee workshops over "POH GGZ & Arbeid", met POH'ers-GGZ tijdens het oprichtingscongres van de Landelijke Vereniging POH GGZ, Apeldoorn, 14 november 2013. Commissaris, D. A. C. M., & Groenesteijn, L. Meer bewegen op je werk; waarom, wat levert het op en wat vinden gebruikers ervan? Workshop Landelijk Arbocongres, Ede 7 okt 2013. Dhondt, S. Eurofound Consultative workshop COP NEO. Dublin, 6 February 2013. Dhondt, S. Projectgedreven agentschappen in de publieke sector: een middel
om kosten te beheren? Workshop etmaal 2013, Gent, 30-31 mei 2013 (Prestaties van organisaties in de publieke sector. Van het wegen naar gewicht verliezen... ). Dhondt, S., & Van der Tone, W. EUWIN Launch event. Brussels, European Parliament, l0 April 2013.
95 / 101
INO-rapport I TNO 2014 R'10278
-
Dhondt, S., & Van der Torre, W. EUWIN Regional Workshop Central Europe. London, Microsoft, 2 December2013. Dhondt, S., & Van der Torre, W. EUWIN Regional Workshop Northern Europe. Linköping, Linköping University, 13 June 2013.
-
Dhondt, S.,
& Vergeer, R. 17th
lnternational Workshop
on
Teamworking
(IWOT). Leiden, TNO, 28-29 November 2013.
Goudswaard,
4., & De Graaf, H. A. L. M. lndividueel maatwerk in
Ploegendienst: onmogelijk? Workshop TNO/FME Maatwerk in Ploegendienst, 10 september 2013.
-
-
Goudswaard, 4., De Graaf, H. A. L. M., Verbiest, S. E., Van Zwieten, M., Bosch, T., Ducheine, W., & Van Houtert, L. Maatwerk in ploegendienst. Workshop. Hotel Mercure, Nieuwegein, 10 september 2013. Groenesteijn, L., & Douwes, M. Van fysiek zwaar werk naar duurzaam gezond werk! Workshop Landelijke Stoffendag 2013, Utrecht, 1 oktober 2013' Oeij, P. Workshop Ruimte aan Professionals. Adviesdag Kraamzorg, Zeist, 13
-
Oeij, P., & Mayer, M. Workshop Lerend Netwerk lnnovatief Teamgedrag
-
november 2013. l.
Hoofddorp, 21 augustus 2013.
-
Oerj, P., & Preenen, P. Workshop Lerend Netwerk lnnovatief Teamgedrag ll.
-
Verbiest, S., Van der Torre, W., Goudswaard, 4., & Nesterove, N. Working on
Hoofddorp, 24 september 2013.
-
Rail Freight Corridor. Workshop North-South corridor, Copenhagen,
6-7
February 2013. Verbiest, S., Van der Torre, W., Goudswaard, 4., & Van Rooijen, T. Working on Rail Freight Corridor. Workshop Rhine-Alp corridor, Milan, 10-1 1 Apríl 2013. Verbiest, S., & Van Zwieten, M. Maatwerk in de ploegendienst inzetbaarheid en leefstijl. workshop maatwerk in ploegendienst, Nieuwegein, 10 september 2013.
Media Persberichten: Kooij-de Bode, H. (2013). Helft MKB venracht omzetgroei in 2013. Retrieved
-
01128.
-
Minister Bussemaker lanceert digitale lesmethode op ROC Rijn lJssel Arnhem. Werken aan je Toekomst ondersteunt leerling bij betreden arbeidsmarkt., TNO. Nl, 20 november 2013. (Wouter van Ginkel).
-
One-size{its-all aanpak voor Het Nieuwe Werken slaat plank mis. TNO. Nl, 4 december 2013. (Merle Blok).
-
TNO. (2013). Flexbarometer: Voor het eerst alle cijfers over flexwerk en
-
flexwerkers bijeen. Hoofddorp: TNO. Werkgevers Enquête Arbeid nu online te raadplegen! TNO. Nl, 22 september 201 3. (Peter Oeij). htto://www.Monitora
TNO-rapport
I
96 / 10r
TNO 2014 R10278
lnternetpublicaties: Beweegmomentjes voor gezondere werknemers., P&Oactueel, 2 oktober 2013 (Dianne Commissaris).
-
qezondere-werknemers-1 379691 W/.
-
Das alte Europa punktet bei Produktivität. (2013). Böcklerimpuls, 1'1, 4-5. Robert Vergeer), http://www. Boeckler. Deiim pu ls_20 1 3_1 1 _4-5. Pdf .
(
De ladder groeit Vernieuwing Bouw, 26 november 2013. (Aukje Smit). http:/iwww.Vernieuwingbouw. Nl/nieuws/de-ladder-groeit.
-
Flexbarometer bewijst: een derde werkt op tijdelijk contract. FNV.NL, april 201 3. (Anneke Goudswaard). http://www.fnv.nl/themas/Decent_Work/artikelen/eenderde-werkt-obv{ijdelijkcontract-vol gen s-flexbarometer/. Flexbarometer biedt inzicht. Maxflex UiÞendbureau, 26 februari2013. (Anneke Goudswaard). http://www.maxflex.nl/basis.aspx?Tid=1 127&Hmi=0&Lid=13&Lit=VIEW&QUER Y=MXU_Nieuws.ld=12. Flexbarometer maakt flexibilisering van arbeid, omvang en positie van flexwerkers inzichtelijk. Needsfacility. nl, 1 3 februa¡i 2013. (Anneke Goudswaard). https//www.needsfacility.nl/facilitair-nieuws-het-nieuwe-
werken/flexbarometer-maaktflexibilisering-van-arbeid-omvang-en-positie-vanlexwerkers-inzichtelij k. Flexbarometer online! Flexurity.nl, februari 2013. (Anneke Goudswaard). http://www.flexurity. nl/nl/componenUcontenUarticle/1-latest-news/1 14f lexbarometer-on li n e. Flexbarometer. lnvoozorg.nl, 20 februari 2013. (Anneke Goudswaard). http://www. invoozorg. nl/ivzweblOv erzíchten-l n-Voo r-Zorgllmaptools/Flexbarometer. html. Flexbarometer. Vrijondernemend.nl, 8 februari 2013. (Anneke Goudswaard). http://www. vrijondernemend. n l/f lexbarometer-g ela nceerd. Flexbarometer. Flexpoint.eu, 20 februari 2013. (Anneke Goudswaard). h ttps://www.f lexpoint. eu/arch ive/n l/flexbarometer/1 670. Flexbarometer. Match4u.nl, 2april 2013. (Anneke Goudswaard). http://www. m atch4u. n l/n ie uws/flexbarometer/. Flexbarometer.nl ABU Flex&Figures Ondezoek, april 2013. (Anneke Goudswaard). http://flexfigures.abu.nl/april201 3/ond erzoeV. Flexbarometer.nl: dé bron voor informatie over flexibele arbeid. ABU Flex&Figures lnterview, april 2013. (Anneke Goudswaard). http://flexfig ures. abu. n l/apri 120 1 3/interview/. Flexbarometer: (bijna) alle cijfers over flexwerkers. Personeelslog.nl, 8 februari 201 3. (Anneke Goudswaard). f
-
flexwerkers/, Flexbarometer: alle cijfers over flexwerk en flexwerkers. Arbo-online.nl, februari 20 1 3. (Anneke Goudswaard ). http: //www. arboon li ne. n l/nieuws/fl exba rometer-al le-cijfers-over-flexwerken. 333630. lynkx?thema=Het%20níeuwe%20werken.
I
Flexbarometer: voor basale arbeidsmarktinformatie Recruitmentmatters,nl,
februari
2013.
(Anneke
I
Goudswaard).
TNO-rapport
I
97
TNO 2014 R10278
http://recru itmentmatters. arbeid sma rktinformatie/.
n V201 3
t
10',1
l02l ÛSlflexbarometer-voor-basale-
Oeij, P., & Van der Torre, W. Telewerkforum het nieuwe werken, 2011. of htto://bit. lv/l 576Un5,
Ovezicht TNO en CBS over dynamiek op de Nederlandse arbeidsmarkt.
TNO.nl, 17
mei
2013.
(Anneke
Goudswaard).
09:10:51.0.
Rood, de kleur van succes? Mensenkennis. Be, 2 mei 2013. (Paul Preenen). http://www. succes/.
Mensenkennis.
Be/algemene-psychologie/rood-de-kleur-van-
Routeplanner Het Nieuwe Werken., Werken in de GGZ NL. (Suzanne Hiemstra-
van
hüp://www.Werken indeg gz. -routeplanner-het-nieuwe-werken. Phpin ieuws/nieuwsoverzichU29 1 Mashigt).
Nl/index.
Slimmer maken, sneller leveren. TNO.nl, 23 april 20'13. (Bert Tuinzaad). TNO-boek met praktijkvoorbeelden innoveren productieproces. TNO.nl, 5 juli
2013. (Bert Tuinzaad, Gu van Rhijn, Tim Bosch, Francel
Vos).
10:32:24.0.
Van den Toorn, M. Naar een slimmer werkende overheid., PM. Nl, 5 september 2013. (Peter Oeij). http://www.Pm. Nl/artikel/2929/naar-een-slimmer-werkendeoverheid.
Vijftig tinten flex: verslag DNA symposium 2013. TNO.nl, juni 2013. (Anneke Goudswaard, Jos Sanders). verslao-svm oosium-201 3 ZZP'ers tevredener dan werknemers. ZZP-Nederland, 28 november 2013. (Paul Preenen). http://www.Zzp-nederland. Nl/nieuws/8'1849-zzpers-tevredener-danwerknemers. Krantenartikelen: Alleen voor vrijbuiters. (2013). De Telegraaf, 7 december, 28. (Merle Blok). Bij thuiswerk moet ieders belang in de juiste balans zijn. (2013). NRC, 5 maart.
(Merle Blok).
-
De kwestie: Meedenken maakt mijn baas niet echt mogelijk. (2013). NRC. Next, 2 oktober, 1 1. (Peter Oeij). Fiets van de zaak. De Telegraaf,29 juni 2013. (Dianne Commissaris).
Gualthérie Van Weezel, T. Mooi bedacht, nu nog verkopen. De Volkskrant, 27 maart 2013. (Dianne Commissaris).
TNO-rapport
-
I
98
TNO 2014 R10278
N
-
101
Leupen, J. (2013). Arbeidsproductiviteit: Het nieuwe werken is geen wondermiddel. Financieel Dagblad, ,27 februari 2013. (Merle Blok). Minder snel burn-out voor zzp'er. De Telegraaf. Nl, 28 november 2013. (Paul
Preenen).
-
/
http://www.Telegraaf.
l/mijnbedrij f 122p122096332/_minder_snel_burnou!_voot _zzp _et
_.
Html.
Sterk, A. (2013). Patent zoekt naar ondernemers. NRC Handelsblad, 27 maarl, 22-23. (Dianne Commissaris). Van Rutten, F. Personeel met arbeidsbeperking zeer waardevol. De Telegraaf, 6 augustus 2013. (Aukje Smit).
no zeer waardevol.html
-
Van der Hulst, A. (2013). De kwestie: Meedenken maakt mrjn baas niet echt mogelijk. NRG. Next, 2 oktober, (Peter Oeij).
-
Van
't Woud, C. (2013). Thuiswerkers, kom terug naar kantoor. NRC
Handelsblad ,2S lebruarill maart, 23. (Merle Blok).
-
Verbeek, N. (2013). Personeel fietst de hele werkdag door. Metro,2 juli, 16. (Dianne Commissaris, Reinier Könemann).
Brochures:
-
Commissaris, D. A. C. M. (2013). Evaluation of dynamic office workstations. Hoofddorp:TNO. Commissaris, D. A. C. M. (2013). User experiences with dynamic office workstations. Hoofddorp: TNO. De Looze, M., Verneau, M., Van der Kamp, J., Van Rhijn, G., & Zwart, P. J. (2013). Snel en etfectief inleren in de assemblage: Een studie naar effecten van leeftijd en instructievorm. Broek op Langedijk: Total Productivi$. Groenesteijn, L. (2013). Oxidesk pilot test bijAchmea. Hoofddorp: TNO. Social return bij aanbestedingen in de bouw en infra: lnformatieblad voor opdrachtgevers. (201 3). [S.1.]: Bouwend NederlandiTNO.
-
Van de Put, J., & Tuinzaad, B. (2013). Procesoptimalisatie in de keten maakindustrie Oost Nederland. Nieuwsflits - Duurzame Arbeidsproductiviteit
-
Van Rhijn, J. W., & Tuinzaad, G. H. (2013). Nieuwsflits
Maakindustrie, mei.
-
Duurzame
Arbeidsproductiviteit Maakindustrie. Hoofddorp: TNO. Beleidsdocumenten (bijvoorbeeld t.b.v. SZW): Arbeidsverhoudingen in Ontwikkeling. SZW congres 2013. WorldForum, Den Haag,25 maart 2013. (Rob Gründemann).
-
lmoact lmpact extern (radio-interuiews, interuiews, beleidsinformatie, patenten, blogs, genoemd in añikel, Twitter, Linkedln, etc.):
-
Buijs PC Bijdrage aan het ontwikkelen van het CBO-rapport Arbeid in Richtlrjnen, als lid van de expertgroep van de ontwikkelgroep Zorgmodule Arbeid. (Geheel2013). Buijs PC, Dt.¡k FJH van. Namens ICOH met Wonca A Memorandum of Understanding
uit
onderhandeld tussen beide Wereldorganisaties van
bedrijfsartsen (ICOH) resp. huisarts (Wonca), Praag, 26- en 27 juni2013.
99 / 101
TNo-rappoÍt I INO 2014 R10278
-
Buijs Pc. "TNO's contr¡bution to the global impact of wHo's work on Occupational Health and Primary Health Care", due to the support of TNO to the wHo, as stated by Mr. lvan Dimov, wHo HQ. (Email, dated July 2,2013. Gebruikerservaringen met de Oxidesk bij Achmea., Eén Vandaag, 14 oktober 201 3. (Dianne Commissaris).
-
lnnoveren van onderop in de publieke sector met Slimmernefwerk: Pril en Hoopvol. Slimmer netwerk (2013), 1-7. (Oeij, P., Van derTorre, W.). lntervlew Niek Snoeij en Joost van Genabeek in: Durf 020. Platform voor Cure Care en Community in de regio Amsterdam, November 2013. Logistics Labour Survey 2014. Het grote arbeidsmarktonderzoek in de logistieke sector. (2013). . Diemen: Tempo-Team. (Steven Dhondt). Maakindustrie. (2013). TNO Time, herfst, 35. (Bert Tuinzaad). Stadsontwikkeling Rotterdam (2013). Personeelsconferentie stadsontwikkeling zoekt perspectief. Rotterdam: SO. (lnterview met Steven
- OR -
Dhondt). Peeters, E. (2013). Zo vroeg mogelijk standaardiseren. Carrosserie, 9, 24. (Bert Tuinzaad). sloot, E. (20r3). Aan de lopende band. Ndzeven,l4 december, 14-15. (Steven Dhondt).
Stil zitten op het werk mogelijk nieuw arbeidsrisico. (2013). Ede: NISB.
(Dianne Commissaris). Van Aartrijk, S. (2013). Vertrouwen creëertwaarde. EVO Logistiek, september, 18-19. (lnterview met Steven Dhondt). Van den Toorn, M. (2013). Naar een slimmerwerkende overheid. Pm, 7, 30-31. (Peter Oeij). Water in flow. (2013). TNO Time, autumn, 5. (Bert Tuinzaad). Water in flow. (2013). TNO Time, herfst, 5. (Bert Tuinzaad).
Deelname/vertegenwoordiging in (wetenschappelijke) commissies, (tiidschrift) redactie, jurylid: - Blok, M.M. Jury Duuzaam Werken Award 2013. Korte de, E.M. Voorzitter Program Board of the thematic area Digital Human
Modelling and Applications in Health, safety, Ergonomics and Risk Management within the lnternational Conference on Human-Computer
-
lnteraction. Goudswaard, A. Member of the Working Time Society; Scientific Committee of the lnternational Commission on Occupational Health (ICOH). Goudswaard, A. Member of the Flexwork Research Network. Könemann, R. Jury Baby lnnovation Award 2014. Krause, F. Raad voor Registratie Ergonomen, Stichting Registratie ergonomen SRe, lid.
- Krause, F.
Projectgroep Ontwikkeling multidisciplinaire
richtlijn
lichaamstr¡llingen, lid. Brochures:
-
Commissaris,
D. A. C. M. (2013). Oxidesk pilot test at Achmea
Hoofddorp:TNO.
4.6
lnnovatie Programma's Zie hoofdstuk 4.3.
office.
TNO-rapport I TNO 2014 R10278
r00 / 101
TNO-rapport
5
I
TNO 2014 R10278
Ondedekening Zeist,
Datum:
I
rwa.ørfb 2of.1
Prof. dr. ir. P.M. Bongers Directeur in novatiegebied Arbeid
101
I
10',1