BLUEPORT LAUWERSOOG
Innovatieve oplossingen laden en lossen Haalbaarheidsonderzoek naar innovatieve losmethoden in de garnalenvisserij Bert Hettinga
BLUEPORT LAUWERSOOG
Innovatieve oplossingen laden en lossen Haalbaarheidsonderzoek naar innovatieve losmethoden in de garnalenvisserij
Auteur
Bert Hettinga
Hogeschool
NHL Hogeschool Rengerslaan 10 8917 DD Leeuwarden
Docentbegeleider
Pascale Laponder
Opdrachtgever
BluePort Lauwersoog
Bedrijfsbegeleider
Conny Loonstra
Datum en plaats
3 maart 2014, Leeuwarden
Samenvatting Dit onderzoek is gedaan voor BluePort Lauwersoog. Stichting BluePort Lauwersoog is het visserij kenniscentrum van Noordoost-Nederland en biedt een platform voor ondernemerschap, samenwerking en kennisontwikkeling voor regionale partijen die een duurzame economische ontwikkeling van de visserij en visketen voor ogen hebben. Bij dit onderzoek ligt de focus op het losproces van garnalenschepen binnen de haven van Lauwersoog. Het aan land brengen van garnalen brengt een hoop hygiënerisico’s met zich mee. Garnalen komen tijdens het lossen enige tijd in contact met de buitenwereld wat kans geeft op besmetting van het product. Om de kwaliteit van het product en de efficiëntie van het losproces te verbeteren is dit onderzoek ingesteld. Dit onderzoek is tegelijk een vervolg op een onderzoek dat vorig jaar is uitgevoerd naar nieuwe losmethoden. Dit onderzoek bevat een haalbaarheidsonderzoek van de resultaten van vorig jaar. Daarnaast zullen in dit onderzoek ook nieuwe losmethoden naar voren komen. De onderzoekvraag van dit onderzoek luidt: Hoe moeten garnalenschepen worden gelost, zodat garnalen niet worden blootgesteld aan een open omgeving en voldoen aan alle regels van de Voedsel en Warenautoriteit met een gunstige terugverdientijd en havencapaciteit? Het onderzoek begint met het in kaart brengen van de huidige situatie. Hieruit blijkt dat schepen op drie verschillende manieren zijn ingericht. Een eventuele nieuwe situatie moet zich aan kunnen passen aan deze drie manieren. Vervolgens is de kostprijs berekend voor het lossen van de schepen. Dit is gedaan om uiteindelijk een vergelijking te kunnen maken in terugverdientijd tussen de nieuwe losmethoden. Vervolgens is het onderzoek van vorig jaar geanalyseerd en is de markt verkend naar nieuwe losmethoden door gesprekken te voeren met vissers, een technisch consultant en bedrijven die gespecialiseerd zijn in intern transport van levensmiddelen. In totaal zijn er zes losmethoden geanalyseerd waarvan er slechts twee toepasbaar zijn op alle type schepen en één voldoet aan alle eisen die de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en BluePort Lauwersoog stelt aan het losproces. De losmethoden die voldoet heet “Zuigsysteem + Vulbin”. Het is een lossysteem waarbij een schip gelost wordt doormiddel van een zuigsysteem. Een zuigmond zal het visruim in gaan om de schepen op een snelle en eenvoudige manier te lossen. Grote voordelen van dit systeem zijn: dit zuigsysteem voldoet aan de Europese regelgeving, de kans op besmetting van de garnalen door externe factoren is nihil, het zal een kostenbesparing opleveren van ongeveer €50.653 per jaar en de capaciteit van de haven wordt vergroot. De grootste oorzaak van deze kostenbesparing is dat er geen personeel meer actief hoeft te zijn bij het lossen van het schip. De terugverdientijd van dit systeem is 12,3 maanden. Dit systeem kan geïmplementeerd worden in 4 tot 6 weken. Als tijdelijke oplossing kunnen de garnalenkisten worden afgedekt door beschermhoezen die op een stapel kisten heen gedaan kunnen worden door de havenmedewerkers. De kosten voor het lossen stijgen hierbij wel met ruim 21.000 euro maar verminderd het risico op besmetting.
Inhoud 1
2
3
Inleiding ........................................................................................................................................... 5 1.1
Achtergrond............................................................................................................................. 5
1.2
Leeswijzer ................................................................................................................................ 5
1.3
Organisatiestructuur ............................................................................................................... 6
1.4
Stakeholders ............................................................................................................................ 7
1.5
Aanleiding ................................................................................................................................ 8
Theoretisch kader ............................................................................................................................ 9 2.1
Regelgeving ............................................................................................................................. 9
2.2
Efficiëntie ................................................................................................................................. 9
2.3
Terugverdientijd ...................................................................................................................... 9
Onderzoeksontwerp ...................................................................................................................... 12 3.1
Conceptueel ontwerp ............................................................................................................ 12
3.1.1
Probleem ....................................................................................................................... 12
3.1.2
Doelstelling .................................................................................................................... 12
3.1.3
Onderzoeksvraag ........................................................................................................... 13
3.1.4
Deelvragen..................................................................................................................... 13
3.2
Onderzoekstechnisch ontwerp ............................................................................................. 14
3.2.1
Deelvraag 1: Hoe werkt het losproces?......................................................................... 14
3.2.2
Deelvraag 2: Waaruit bestaan de huidige kosten? ....................................................... 14
3.2.3
Deelvraag 3: Welke problemen zijn er binnen het losproces?...................................... 15
3.2.4 Deelvraag 4: Welke alternatieve oplossingen zijn er uit het onderzoek van 2012 gekomen? ...................................................................................................................................... 15
4
3.2.5
Deelvraag 5: Zijn er nog andere mogelijke oplossingen? .............................................. 15
3.2.6
Deelvraag 6: Welke oplossingen voldoen aan de randvoorwaarden ............................ 16
Resultaten...................................................................................................................................... 18 4.1
Hoe werkt het losproces?...................................................................................................... 18
4.2
Wat zijn de kosten van het losproces? .................................................................................. 20
4.3
Welke problemen zijn er binnen het losproces?................................................................... 21
4.4
Welke alternatieve oplossingen zijn er uit het onderzoek van 2012 gekomen? .................. 22
4.4.1
Zuigsysteem ................................................................................................................... 22
4.4.2
Transportband ............................................................................................................... 22
4.4.3
Kabelbaan ...................................................................................................................... 23
4.4.4 4.5
Doorgeefluik .................................................................................................................. 23
Zijn er nog andere mogelijke oplossingen? ........................................................................... 23
4.5.1
Doorgeefluik + beschermhoezen................................................................................... 24
4.5.2
Zuigsysteem + vulbin ..................................................................................................... 25
4.6
Welke oplossingen voldoen aan de randvoorwaarden? ....................................................... 27
4.6.1
Zuigsysteem ................................................................................................................... 27
4.6.2
Transportband ............................................................................................................... 28
4.6.3
Doorgeefluik+beschermhoezen .................................................................................... 29
4.6.4
Zuigsysteem + vulbin ..................................................................................................... 29
5
Conclusies / Aanbevelingen .......................................................................................................... 31
6
Reflectie ......................................................................................................................................... 33 6.1
Kwaliteit dataverzameling ..................................................................................................... 33
6.2
Feitelijke uitvoering ............................................................................................................... 33
6.3
Aanbevelingen tot vervolgonderzoek ................................................................................... 33
Bronnen, figuren en tabellen ................................................................................................................ 34 Bijlage 1: Europese Verordening ........................................................................................................... 36 Bijlage 2: Opslagmethode ..................................................................................................................... 37 Bijlage 3: Kostenplaatsmethode ............................................................................................................ 38 Bijlage 4: Activity based costing ............................................................................................................ 39 Bijlage 5: Steekproef.............................................................................................................................. 40 Bijlage 6: Contactmomenten ................................................................................................................. 41 Bijlage 7: Zuigsyseem+vulbin................................................................................................................. 43
1 Inleiding Dit hoofdstuk begint met een bedrijfsbeschrijving. Gevolgd door de leeswijzer. Daarna komen de organisatiestructuur en de stakeholders naar voren. Als laatste wordt de aanleiding van dit onderzoek besproken.
1.1 Achtergrond De stichting BluePort Lauwersoog is opgericht op 5 maart 2012 en komt op voor de belangen voor mensen die werkzaam zijn in de visserijsector. BluePort Lauwersoog biedt een platform voor innovatie en marketing voor regionale partijen die zorgen voor een duurzame economische ontwikkeling in de visketen. Daarnaast houdt BluePort Lauwersoog zich bezig met het stimuleren van samenwerking tussen vissers onderling en tussen vissers en de partijen in de visketen met als doel het vormgeven van duurzame visserij. Als laatste doel hebben ze het in contact brengen van de consument met duurzame visproducten en het versterken van het ondernemerschap. De deelnemers van BluePort Lauwersoog bestaan uit visverwerkende bedrijven, transportbedrijven, onderwijsinstellingen en overheidsinstellingen. Ze zijn een samenwerking aangegaan om kennis te kunnen delen en om ondernemerschap te versterken. BluePort Lauwersoog ontvangt een subsidie uit het Europese Visserijfonds van de EU. De EU heeft voor de periode 2007-2013 in het Europese Visserijfonds (EVF) € 48,6 miljoen uitgetrokken voor de Nederlandse vissector. Samen met nationale bijdragen is tussen 2007 en 2013 in dit kader in totaal ruim € 120 miljoen voor vernieuwing en verduurzaming en sanering van de vissector in Nederland beschikbaar. International Seafood Auctions is één van de deelnemers van BluePort Lauwersoog. International Seafood Auctions is eigenaar van de visafslag in Lauwersoog. De afslag in Lauwersoog is met een aanvoer van bijna 4 miljoen kilogram garnalen per jaar de grootste garnalenhaven van Nederland en Noord-West Europa. In 2012 waren er 90 verschillende garnalenschepen die hun garnalen aan land brachten in de haven van Lauwersoog. De grote schepen lossen over het algemeen één keer per week. De kleinere schepen die wat minder ver op zee hun vangst binnenhalen twee keer per week. Daarnaast is Lauwersoog groot in rondvis. De Visafslag Lauwersoog is gunstig gelegen ten opzichte van de visgronden en heeft een gemoedelijke en servicegerichte uitstraling. De Visafslag, HACCPgecertificeerd en aangesloten bij het EFICE-veilsysteem, levert een snelle en optimale dienstverlening aan aanvoerders en kopers. De haven in Lauwersoog is marktleider in het garnalen aan land brengen en derde in rondvis.
1.2 Leeswijzer Hoofdstuk 1 bevat de inleiding van dit rapport. Hierin staat informatie over de stichting BluePort Lauwersoog en de betrokkenen bij het project worden benoemd. Ook wordt de aanleiding beschreven. Hoofdstuk 2 bestaat uit het theoretisch kader. Hierin staat alle theorie beschreven die nodig is om het onderzoek tot een succes te brengen. Hoofdstuk 3 is het onderzoeksontwerp wat is opgedeeld in het conceptueel ontwerp en het onderzoekstechnisch ontwerp. In het conceptueel ontwerp staat wat het onderzoek inhoudt. In het onderzoekstechnisch ontwerp staat hoe het onderzoek wordt aangepakt. In hoofdstuk 4 worden de resultaten getoond die uit het onderzoek zijn voortgekomen. Hierin zijn dus Pagina 5 van 47
ook alle alternatieve losmethoden beschreven en geanalyseerd op haalbaarheid. In hoofdstuk 5 staan de conclusies die getrokken zijn uit dit onderzoek en de aanbevelingen voor nieuwe losmethoden.
1.3 Organisatiestructuur BluePort Lauwersoog bestaat uit een bestuurslaag. Met daaronder de projectbegeleiders welke contact onderhouden met stakeholders, daarnaast staat de “Financiële administratie” die gedaan wordt door “Dienstencentrum Lauwersoog” en daarnaast staan weer de deelnemende partijen. De structuur van Stichting BluePort Lauwersoog ziet er als volgt uit:
Figuur 1: Organisatiestructuur
Pagina 6 van 47
1.4 Stakeholders De Stakeholders van BluePort Lauwersoog bestaan uit visverwerkende bedrijven, transportbedrijven, onderwijsinstellingen en overheidsinstellingen. Deze partijen gaan een samenwerking aan om kennis te kunnen delen en ondernemerschap te versterken. Hieronder staan de betrokken partijen weergegeven.
Figuur 2: Stakeholders
Pagina 7 van 47
1.5 Aanleiding Binnen BluePort Lauwersoog worden projecten uitgevoerd voor bedrijven die actief zijn in de visserij. Elk project is een stukje van de gehele visketen van zee tot bord. De reden is het optimaliseren van alle processen binnen deze keten om de positie in de markt te behouden. Een onderdeel hiervan is het aan land brengen van garnalen. Dit is het onderdeel waar de focus van dit onderzoek op ligt, omdat het aan land brengen van garnalen hygiënerisico’s met zich mee brengt. Garnalen komen tijdens het lossen enige tijd in contact met de buitenwereld wat kans geeft op besmetting van het product door externe factoren zoals weersomstandigheden en zeemeeuwen die rondvliegen in de haven. Ook is uit ervaring gebleken dat wanneer het druk is de garnalen soms een lange tijd op de kade staan wat ervoor zorgt dat de temperatuur van de garnalen hoger wordt wat zich uit in een slechtere kwaliteit van de garnalen. Uiteindelijk streeft Lauwersoog naar producten van een hogere kwaliteit. Het product wordt momenteel behandeld met conserveermiddelen om de houdbaarheid van het product te verlengen. Wanneer de kwaliteit omhoog gaat van de garnalen door minder schommelingen van temperatuur en minder risico’s op besmetting van het product zal er minder conserveermiddelen nodig zijn om de kwaliteit van de garnaal te behouden. Daarnaast is de trend dat de regels van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) steeds strenger worden. Om de haven in de toekomst nog te mogen gebruiken zullen de hygiënerisico’s geminimaliseerd moeten worden door aanpassingen te doen aan het losproces. Bij de nodige aanpassingen zal rekening gehouden moeten worden dat het aantal schepen dat per uur gelost niet minder wordt en dat de kosten voor het losproces niet zullen stijgen. Vorig jaar is er ook een onderzoek gedaan door vijf studenten Technische bedrijfskunde van NHL Leeuwarden naar nieuwe manieren om garnalenschepen te lossen in Lauwersoog. Aan dit onderzoek werkte de opdrachtnemer van dit onderzoek ook mee. Uit dit onderzoek zijn vier methoden naar voren gekomen om een schip te lossen. Dit onderzoek is een vervolg op het vorige onderzoek. Er zal naast deze vier methoden ook naar nieuwe losmethoden worden gezocht. Deze methoden moeten allemaal nog worden onderzocht op hygiënerisicio’s binnen het losproces, toepasbaarheid van het losproces en de kosten die het losproces met zich meebrengt. Uiteindelijk wil Harry Smit de mogelijke opties overzichtelijk en volledig weergegeven zien en een advies krijgen voor de beste losmethode in de haven van Lauwersoog.
Pagina 8 van 47
2 Theoretisch kader Dit hoofdstuk gaat over de theoretische achtergronden van dit project en dient tevens als begripsbepaling. Door het vastleggen van begripsbepalingen wordt ervoor gezorgd dat alle betrokken partijen dezelfde definitie van een begrip hebben wat miscommunicatie tegengaat.
2.1 Regelgeving Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is onderdeel van de rijksoverheid dat toeziet op veilig voedsel, veilige producten, gezonde dieren en gezonde planten. In de haven van Lauwersoog speelt de NVWA een grote rol. Niet alleen voor de vissers die zich aan de regels moeten houden. Denk hierbij aan de regels voor netcapaciteit, motorvermogen, logboek en gesloten tijden. Ook op het moment van lossen ziet de NVWA toe. De NVWA controleert of het losproces voldoet aan de hygiënecodes die zijn opgelegd door Europa. De NVWA ziet hier actief op toe. Wanneer de garnalen het pand in worden gereden gelden er de HACCP-regels (,dus buiten op de kade geldt geen HACCP). HACCP is ook een onderdeel van het NVWA. Het staat voor Hazard Analysis and Critical Control Point. Het is een risico inventarisatie voor voedingsmiddelen. Deze HACCP regelgeving geldt voor elk bedrijf dat zich bezighoudt met behandeling, verwerking, bereiding, verpakking, vervoer of distributie van levensmiddelen. De Europese regels op het gebied van veilig voedsel verwerken zijn te vinden op de website van “EUR-lex”. Een website van de Europese Unie. Het biedt onder meer de verdragen, wetgeving en rechtspraak en wetsvoorstellen binnen Europa. Deze wetgeving zal gebruikt worden om er achter te komen of de huidige situatie aan de regelgeving voldoet. De Europese verordeningen die van toepassingen zijn op het losproces zijn te vinden bij EURlex (VERORDENING (EG) Nr. 852/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD, 2013). Het deel wat van toepassing is op dit verslag is terug te vinden in “Bijlage 1: Europese Verordening” van dit rapport.
2.2 Efficiëntie In dit onderzoek wordt efficiëntie beoordeeld op het aantal schepen dat gelost kan worden per uur per losplaats. Hierbij zal volledig in kaart worden gebracht hoeveel schepen er kunnen lossen in een bepaalde tijdseenheid. Het streven is om een alternatieve methode te vinden met minstens zoveel capaciteit dan het bestaande systeem. Als er een nieuw systeem ontworpen is zal de geschatte capaciteit vergeleken worden met de huidige capaciteit. Deze informatie wordt verworven door te observeren in de haven van Lauwersoog. Het observeren zal bestaan uit tijdsmetingen waaruit moet blijken hoe lang het duurt om een schip te lossen.
2.3 Terugverdientijd De kosten voor het lossen van een schip mogen niet stijgen. Dit betekend dat de investering in een alternatieve oplossing zichzelf terug zal moeten verdienen. Hiervoor zal de huidige kostprijs bekend moeten zijn, de investering die nodig is voor een alternatieve methode met de bijbehorende kostprijs. Voor het berekenen van de kostprijzen is het eerst belangrijk om te weten wat voor soorten kosten er zijn. Kosten kunnen onderverdeeld worden in directe en indirecte kosten. Daarnaast kunnen kosten ook verdeeld worden in variabele en vaste kosten. Pagina 9 van 47
Directe kosten & Indirecte kosten Directe kosten kunnen direct worden doorberekend op een product of dienst. Denk hierbij aan de grondstoffen die voor een bepaald product nodig zijn. Indirecte kosten/overhead kosten kunnen niet direct worden doorberekend naar een product of dienst. Een voorbeeld hiervan is huisvesting. Het is van belang een overzicht te hebben van de directe en indirecte kosten voordat de kostprijs berekend wordt. (Travaile, 2009) Variabele kosten & vaste/directe kosten Vaste kosten zijn kosten die niet stijgen tot de maximale capaciteit is bereikt. Dus niet afhankelijk van het aantal producten of diensten die geleverd worden. Een voorbeeld hiervan is de huur van een pand. Variabele kosten stijgen wel direct mee met hoeveel producten of diensten er geleverd worden. Denk hierbij aan grondstofkosten die nodig zijn om een product te produceren. (Travaile, 2009) Kostprijsberekeningen (Clark, 1923) Voor het berekenen van de kostprijs zijn verschillende manieren. In dit rapport is gekeken naar vier manieren om tot een kostprijs te komen. Dit zijn de opslagmethode, de kostenplaatsmethode, activitybased costing en de differientiële kostencalculatie. De opslagmethode was ongeschikt aangezien deze niet gedetailleerd genoeg is voor dit onderzoek. De kostenplaatsmethode geeft een heel nauwkeurig resultaat. Dit resultaat kan ook schijnnauwkeurigheid zijn door de trechterwerking van deze manier om de kostprijs te berekenen. Activity Based Costing lijkt erg veel op de Kostenplaatsmethode alleen is deze gebasseerd op activiteiten in plaats van kostenplaatsen. De kostprijs blijft een benadering en het is dus niet de beste manier om de kostprijs te berekenen. Zie bijlage 2, 3 en 4 voor een uitgebreide uitleg van deze drie methoden. Ook is er de Differentiële kostencalculatie. De definitie hiervan luidt als volgt: “Differentiële kosten zijn de extra kosten om een extra partij goederen te maken. De machinekosten en andere vaste kosten zijn dan al gedekt via de normale afzet en een ondernemer kan dan voor die extra partij goederen alleen de variabele kosten berekenen zodat hij met een lagere prijs kan volstaan om toch nog winst te maken.” (Vernooij, 2008) Deze differentiële kosten zijn ook toe te passen op het project in Lauwersoog. 1. Eerst worden de kosten berekend die bij het losproces horen. Denk hierbij aan personeel en kosten van de heftrucks enzovoorts; 2. Vervolgens wordt de waarde geschat van alle fysieke goederen die te maken hebben met het losproces. Denk hierbij aan heftrucks; 3. Bereken voor de nieuwe situatie de investering die nodig is om het te hele systeem aan te schaffen en te implementeren; 4. Bereken de kosten die gemaakt worden per jaar in de nieuwe situatie; 5. Trek de “opbrengst” van de fysieke goederen (stap 2) af van de investeringskosten;
Pagina 10 van 47
6. Bereken de terugverdientijd door het verschil in kasstroom per jaar te verrekenen en vervolgens de investeringsuitgaven te delen door de uitkomst van het verschil in kasstroom per jaar. De Differentiële kostencalculatie is erg nauwkeurig. De methode is eenvoudig aangezien de meeste kosten en activiteiten binnen het bedrijf achterwegen gelaten kunnen worden. Enkel de kosten die van toepassing zijn op de activiteit waar de verandering gaat plaatsvinden. Het nadeel van deze methode is dat deze berekening na de invoering van dit project niet meer van toepassing kan zijn op andere projecten en er dan dus weer een nieuwe berekening gemaakt moet worden. Ondanks dit nadeel is deze methode de beste methode voor dit onderzoek. Dit is ook de methode om de return on investment te berekenen in dit onderzoek. De kostprijs kan berekend worden per kilogram garnalen of per schip. In dit onderzoek wordt de kostprijs per schip berekend aangezien het aantal schepen een veel grotere invloed heeft op de kostprijs dan of een schip veel of weinig garnalen aan land brengt. De lostijd van een schip zit tussen de 25 en 40 minuten terwijl het aantal kilo’s garnalen per lossing varieert van ruim 1.000 tot bijna 7.800 kilogram. Zie bijlage 5 voor de kilo’s garnalen die door de schepen aan land gebracht zijn. Om de kostprijs te berekenen moet er onder andere een steekproef gedaan worden. Hiervan moet uiteraard ook de betrouwbaarheid worden gecontroleerd. De volgende formule zal de betrouwbaarheid van de meting in het onderzoek weergeven: n≥
N z ² × p(1 − p) z ² × p(1 − p) + (N − 1) × F ²
Waarbij: n = het aantal benodigde respondenten. Altijd naar boven afronden z = de standaardafwijking bij een bepaalde betrouwbaarheidspercentage N = de grootte van de populatie p = de kans dat iemand een bepaald antwoord geeft F = de foutmarge (Alles over marktonderzoek - Steekproefcalculator, sd)
Pagina 11 van 47
3 Onderzoeksontwerp Hoofdstuk drie bevat het onderzoeksontwerp wat opgedeeld is in een conceptueel ontwerp en een onderzoekstechnisch ontwerp.
3.1 Conceptueel ontwerp In deze paragraaf staat de projectopdracht geformuleerd. De formulering van de opdracht bestaat uit drie delen. Dit zijn de doelstelling, onderzoeksmodel en de onderzoeksvraag die weer opgesplitst worden in deelvragen. 3.1.1 Probleem Op dit moment voldoet het losproces niet in alle gevallen aan de hygiëne-eisen die International Seafood Auctions en de Europese regelgeving aan het proces stellen. Soms staan er garnalen te lang op de kade wat kans geeft op ongewenste invloeden van buitenaf 3.1.2 Doelstelling Het doel van het onderzoek is om tot een advies te komen voor een losproces dat voldoet aan de volgende randvoorwaarden:
De garnalen mogen niet in contact komen met de buitenlucht om het risico op vervuiling van het product door externe factoren weg te nemen. Het losproces zal de regels die de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit oplegt niet mogen overschrijden. Het losproces moet toepasbaar zijn op elk type garnalenschip dat lost in Lauwersoog.
De beste oplossing is de oplossing die voldoet aan bovenstaande randvoorwaarden en het meest voldoet aan de volgende beoordelingscriteria:
De tijd dat het kost om de investering die moet worden gedaan terug te verdienen; De capaciteit van de haven. Met capaciteit wordt bedoeld het aantal schepen dat per uur gelost kan worden.
Op basis van de Europese regelgeving en bestudering van relevante literatuur op het terrein van kostprijsberekening wordt een conceptueel model ontwikkeld. Met behulp van het conceptueel model wordt inzicht gegeven in de factoren die bepalend zijn voor de verandering van losmethode in de haven van Lauwersoog. Door de alternatieve losmethoden te vergelijken met de huidige losmethode wordt een aanbeveling gedaan aan BluePort Lauwersoog. Op de volgende pagina staat een schematische weergave van het onderzoeksmodel:
Pagina 12 van 47
Figuur 3: Onderzoeksmodel
3.1.3 Onderzoeksvraag De hoofdvraag staat centraal in dit onderzoek. Het antwoord op de hoofdvraag zal er toe leiden dat alle doelstellingen gehaald worden:
Hoe moeten garnalenschepen worden gelost, zodat garnalen niet worden blootgesteld aan een open omgeving en voldoen aan alle regels van de Voedsel en Warenautoriteit met een gunstige terugverdientijd en havencapaciteit?
3.1.4 Deelvragen Om het onderzoek overzichtelijk te maken is de onderzoeksvraag gesplitst in deelvragen. Door elke deelvraag te beantwoorden wordt een stukje van de hoofdvraag beantwoord. Bij de laatste deelvraag wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag. Voor dit onderzoek zal eerst de huidige situatie beschreven moeten worden. Dit gaat over passage A uit het onderzoeksmodel. De eerste drie vragen leiden tot een beeld van de huidige situatie 1. Hoe werkt het losproces? 2. Waaruit bestaan de huidige kosten? Pagina 13 van 47
3. Welke problemen zijn er binnen het losproces?’ Vervolgens wordt er gezocht naar de gewenste situatie. Dit gaat over passage B uit het onderzoeksmodel. De volgende deelvragen leiden tot deze situatie: 4. Welke alternatieve oplossingen zijn er uit het onderzoek van 2012 gekomen? 5. Zijn er nog andere mogelijke oplossingen? Uiteindelijk kan de analyse van alle resultaten beginnen en zal het antwoord worden gegeven op deelvraag 6. Dit gaat over het onderzoek, passage C van het onderzoeksmodel 6. Welke oplossingen voldoen aan de randvoorwaarden? Als laatste kan de hoofdvraag beantwoordt worden. Dit gaat over passage D van het onderzoeksmodel. De hoofdvraag luidt als volgt: Hoe moeten garnalenschepen worden gelost, zodat garnalen niet worden blootgesteld aan een open omgeving en voldoen aan alle regels van de Voedsel en Warenautoriteit met een gunstige terugverdientijd en havencapaciteit?
3.2 Onderzoekstechnisch ontwerp In deze paragraaf zal verder per onderzoeksvraag beschreven worden hoe er onderzocht gaat worden per fase van het onderzoek. 3.2.1 Deelvraag 1: Hoe werkt het losproces? Als eerste zullen meerdere data gepland worden dat er activiteit is in de haven. Ook moet er verdiept worden in de gang van zaken in de haven. Hiervoor zal informatie moeten worden verkregen van mensen die actief zijn bij het losproces. Hieronder vallen havenmedewerkers en vissersmannen. Het losproces zal stap voor stap in kaart moeten worden gebracht. Dit moet in een schematisch overzicht worden weergegeven. Hierbij ook de mogelijke hygiënerisico’s opschrijven. 3.2.2 Deelvraag 2: Waaruit bestaan de huidige kosten? Om de huidige kosten te berekenen zal een kostprijsberekening gemaakt moeten worden. Hier blijken nog geen gegevens over bekend te zijn bij BluePort Lauwersoog en International Seafood Auctions B.V.. Het is dus zaak om tijdens dit onderzoek achter de kostprijs zien te komen door te observeren in de haven op momenten dat er gelost wordt. De meest geschikte dagen hiervoor zijn donderdag en vrijdag, aangezien het dan de meeste activiteit is in de haven. Het losproces start wanneer het schip de haven in komt varen. Het losproces eindigt wanneer het schip leeg is. Aangezien werken aan het losproces één van de activiteiten is zal precies gemeten moeten worden hoe lang een werknemer met het losproces bezig is. De tijd dat een medewerker met het losproces bezig is, is wanneer hij actief is op de kade. Wanneer de medewerker in het pand is, is het een onderdeel van het verwerkingsproces. De tijd dat er personeel op de kade actief is zal per schip gemeten moeten worden. Deze uren zullen vermenigvuldigd moeten worden met het uurtarief wat leidt tot de personeelskosten voor het lossen van een schip. Het personeel rijdt ook op een heftruck. Deze uren zullen ook vermenigvuldigd moeten worden met de kosten van wat een heftruck kost in het uur om tot de heftruckkosten te komen. Pagina 14 van 47
De Totale kosten kunnen vervolgens per kilo of per schip worden berekend. Het aantal schepen heeft een grotere invloed op de kostprijs dan het aantal kilo’s dat een schip aan garnalen aan boord heeft. Het is dus het beste om de kostprijs uit te gaan rekenen per schip. Deze kostprijs wordt berekend door de gemiddelde kostprijs per schip uit de steekproef te vermenigvuldigen met het aantal schepen dat lost in een jaar. Om te controleren of de steekproef die wordt gedaan betrouwbaar is wordt de volgende formule gebruikt: n≥
N × z 2× p(1 − p) z 2× p(1 − p) + (N − 1) × F
2
2349 × 1,96 2× 0,5(1 − 0,5) 1,96 2× 0,5(1 − 0,5) + (2349 − 1) × 0,10
2
= 92
Waarbij: n = het aantal benodigde respondenten. Altijd naar boven afronden z = de standaardafwijking bij een bepaald betrouwbaarheidspercentage. N = de grootte van de populatie (gebaseerd op aantal aanlandingen per jaar) p = de kans dat iemand een bepaald antwoord geeft F = de foutmarge (Alles over marktonderzoek - Steekproefcalculator, sd) Uit deze formule blijkt dat de steekproef een grootte moet hebben van 92 schepen om een betrouwbaarheid te bereiken van 95 procent met een foutmarge van 10 procent. 3.2.3 Deelvraag 3: Welke problemen zijn er binnen het losproces? Deze vraag is een vervolgvraag op de eerste deelvraag. In deze fase van het onderzoek zullen de problemen in kaart moeten worden gebracht. De problemen zijn de fases in het proces waar externe factoren invloed kunnen uitoefenen op de kwaliteit van de garnalen. Na deze mogelijke risico’s in kaart te hebben gebracht zal de Europese regelgeving bestudeerd moeten worden door research te doen op internet en te informeren bij de NVWA. De punten moeten eruit worden gehaald waar het huidige systeem niet voldoet aan de regels. Deze regels moeten meegenomen worden bij het bedenken van nieuwe oplossingen voor het lossen van garnalenschepen. Daarnaast zal de capaciteit geanalyseerd moeten worden. Hierbij speelt de vraag of er schepen moeten wachten voordat ze kunnen lossen en hoe deze schepen moeten wachten. 3.2.4 Deelvraag 4: Welke alternatieve oplossingen zijn er uit het onderzoek van 2012 gekomen? In deze fase van het onderzoek zal het verslag van het vorige onderzoek geraadpleegd worden. De resultaten uit dat onderzoek zullen in dit onderzoek samengevat weergegeven worden. 3.2.5 Deelvraag 5: Zijn er nog andere mogelijke oplossingen? Eerst zal de markt verkend moeten worden. Verschillende bedrijven, instellingen en andere personen met kennis binnen de branche zullen benaderd moeten worden. Door de bedrijven, instellingen en personen met kennis op dit vakgebied te benaderen en meer informatie over mogelijke oplossingen verkrijgen zal er tot een oplossing worden gekomen. Pagina 15 van 47
3.2.6 Deelvraag 6: Welke oplossingen voldoen aan de randvoorwaarden Als eerst zal geanalyseerd moeten worden of de oplossing voldoet aan de volgende randvoorwaarden die zijn opgesteld voor dit onderzoek. De garnalen mogen niet in contact komen met de buitenlucht om het risico op vervuiling van het product door externe factoren weg te nemen. Het losproces zal de regels die de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit oplegt niet mogen overschrijden. Is dit niet het geval dan valt het af en wordt er gekeken naar andere methoden. Is dit wel het geval dan zullen de volgende beoordelingscriteria van toepassing zijn:
De tijd dat het kost om de investering die moet worden gedaan terug te verdienen; De capaciteit van de haven. Met capaciteit wordt bedoeld, het aantal schepen dat per uur wordt gelost.
De kosten van de bovenste twee beoordelingscriteria worden berekend met behulp van de differentiële kostprijsmethode. In deze situatie hoort hierbij de volgende formule: Terugverdientijd =
o o o
Investeringskosten − Opbrengst overbodige goederen Kosten per jaar: nieuwe situatie − Kosten per jaar: huidige situatie
“Investeringskosten” zijn alle kosten die nodig zijn om het systeem te installeren: Investeringskosten = 𝐴𝑎𝑛𝑐ℎ𝑎𝑓 𝑖𝑛𝑠𝑡𝑎𝑙𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 𝑣𝑜𝑜𝑟 𝑙𝑜𝑠𝑠𝑒𝑛 𝑠𝑐ℎ𝑒𝑝𝑒𝑛 + 𝑖𝑚𝑝𝑙𝑒𝑚𝑒𝑛𝑡𝑎𝑡𝑖𝑒𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 “Opbrengst overige goederen” bestaan uit alle opbrengsten die ontstaan als er overige goederen verkocht worden. Een voorbeeld is dat als een heftruck niet meer nodig is dat deze verkocht kan worden. De som van opbrengsten van al deze goederen samen vormen de Opbrengst overige goederen.
o
“Kosten per jaar: nieuwe situatie” zijn alle kosten die per jaar gemaakt worden in de nieuwe situatie. Denk hierbij aan extra rentekosten, onderhoudskosten en personeelskosten
o
“Kosten per jaar: huidige situatie” zijn alle kosten die per jaar gemaakt worden in de huidige situatie. Denk hierbij aan onderhoudskosten en personeelskosten.
Voor de laatste beoordelingscriteria, de capaciteit van de haven zal een schatting gemaakt moeten worden naar hoeveel schepen er in een uur gelost moeten worden. Het is afhankelijk van de losmethode hoe dit berekent gaat worden. Om de analyse van elk systeem overzichtelijk te houden is er het volgende model opgesteld
Pagina 16 van 47
Figuur 4: Analysemodel
Een systeem voldoet aan alle eisen als die het hele model doorloopt. De losmethoden die dit model doorlopen hebben zullen afgewogen moeten worden naar de criteria. De beste losmethode is de losmethode die het antwoord geeft op de hoofdvraag.
Pagina 17 van 47
4 Resultaten Dit hoofdstuk bevat bevindingen die uit het onderzoek komen.
4.1 Hoe werkt het losproces? In deze paragraaf staat de huidige situatie beschreven. Hier zijn ook de hygiënerisico’s en punten waar nog veel lijkt te halen op het gebied van efficiëntie. De huidige situatie ziet als volgt uit:
Figuur 5: Huidige situatie
Het gebouw op de afbeelding is de visafslag. Hier worden vis en garnalen verwerkt en opgeslagen. De kade is er voor de heftrucks om de garnalen die door de kraan van het schip op de kade worden gezet naar binnen te rijden. In de haven kunnen ongeveer zes schepen naast elkaar liggen. Bij het lossen van schepen wordt één gebruikt waardoor de garnalen doormiddel van een heftruck naar binnen worden gereden. De manier waarop een schip gelost wordt hangt af van het type schip. Schepen zijn op drie verschillende manieren ingericht. De eerste manier is dat een schip zo is ingericht dat ze de garnalen opslaan in kisten. Deze kisten staan gestapeld in het schip en worden met behulp van de kraan uit het schip gehesen. De manier van lossen wordt aangepast naar hoe de garnalen in het schip zijn opgeslagen. Het stroomschema van het losproces van deze schepen staat hieronder.
Figuur 6: Lossen, kisten
Een tweede manier is dat schepen zo zijn ingericht dat de garnalen worden opgeslagen in plastic zakken. De garnalen worden nadat ze gekookt zijn in luchtdichte plastic zakken gestopt en in het ruim Pagina 18 van 47
gelegd. Deze worden bij het lossen overgeladen in een bak of direct in een tub. Als ze in een bak worden overgeladen zullen ze op de kade weer overgeladen moeten worden naar een tub. Dit is een extra handeling.
Figuur 7: Lossen, zakken
De derde manier om garnalen in het schip op te slaan is door een tank die gekoeld wordt te plaatsen op het schip. Deze tank is gevuld met schoon zeewater. Garnalen worden nadat ze gekookt zijn bewaard in netten in deze tank. Bij het lossen van het schip worden de netten één voor één aan de kraan gekoppeld om vervolgens overgeladen te worden in een tub.
Figuur 8: Lossen, netten
Bij het observeren van de huidige situatie is er ook gelet op of externe factoren de garnalen kunnen aantasten. Fasen waarbij externe factoren het product kunnen besmetten zijn 1. Op het moment dat de lading bij “Lossen kisten” en “Lossen zakken” te lang op de kade staat dan wordt de koelketen tijdelijk verbroken wat ten koste gaat van de houdbaarheid van het product. Aangezien dit onderzoek in het najaar is gedaan kan dit niet worden gemeten. Medewerkers bij de haven van Lauwersoog hebben ervaren dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. Dit een probleem wat aangepakt moet worden. 2. Het gehele losproces bij “Lossen kisten” en “Lossen Netten”, de garnalen worden gedurende het hele proces blootgesteld aan de buitenlucht. Vooral (uitwerpselen van) zeemeeuwen kunnen het product verontreinigen.
Pagina 19 van 47
4.2 Wat zijn de kosten van het losproces? Om de huidige kostprijs te bepalen met de differentiële kostprijsmethode is het van belang dat de kosten bekend zijn van alle zaken die te maken hebben met de huidige losmethode. De zaken die hiermee te maken hebben zijn personeel en een heftruck. De kosten van de heftruck zijn bekend bij BluePort Lauwersoog. Deze kosten liggen op €50 per uur inclusief chauffeur. De kosten van het personeel liggen op €25 per uur. Deze zijn ook opgevraagd bij BluePort Lauwersoog. Tijdens het lossen helpen de vissermannen zelf ook mee. Deze uren zijn niet meegerekend in de kostprijsberekening, omdat deze kosten niet voor rekening van de visafslag worden genomen. De steekproef die is gedaan is bevat een omvang van 28 schepen (Bijlage 5: steekproef). Aangezien de onderzoeker door tijdgebrek niet meer metingen heeft kunnen doen kan de reële kostprijs een afwijking hebben van de kostprijs in dit onderzoek. De betrouwbaarheid van dit onderzoek is 95 procent met een foutmarge van 18 procent. Bij het lossen van een schip helpen er nul tot drie medewerkers van de visafslag. Om de personeelskosten voor het lossen van een schip te berekenen zullen het aantal medewerkers dat op de kade die betrokken is bij het lossen van een bepaald schip geteld moeten worden en het aantal minuten dat ze actief op de kade zijn. Om achter het tarief per schip te komen moet bekend zijn hoeveel schepen er tijdens de meting gelost hebben. 𝑃𝑒𝑟𝑠𝑜𝑛𝑒𝑒𝑙𝑠𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑠𝑐ℎ𝑖𝑝 =
Aantal medewerkers × Minuten × Tarief Aantal schepen
Van deze kosten moet het gemiddelde berekend worden om tot de personeelskosten voor het lossen van een bepaald schip te komen. Het gemiddeld aantal minuten dat er gewerkt wordt aan het lossen van een schip is 51 minuten (minuten × aantal medewerkers). Bij een uurtarief van €25 komt dit neer op €21,18 aan personeelskosten voor het lossen van één schip. Het lossen van een schip kost gemiddeld 25 minuten. Om de kosten van de heftruck te berekenen voor het lossen van een bepaald schip zal het aantal minuten dat een heftruck hiermee bezig opgeteld moeten worden en worden vermenigvuldigd met het uurtarief. Ook hierbij zal weer het gemiddelde berekend moeten worden om achter de gemiddelde heftruckkosten per schip te komen. 𝐻𝑒𝑓𝑡𝑟𝑢𝑐𝑘𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑠𝑐ℎ𝑖𝑝 =
Minuten × Tarief Aantal schepen
De gemiddelde tijd dat een heftruck betrokken is bij het losproces is 548 seconden (= 9,1 minuten). De kosten voor een heftruck zijn €50 per uur. De heftruckkosten voor het lossen van een schip zijn €7,62.
Pagina 20 van 47
De volgende formule geeft de kostprijs voor het lossen van een schip 𝐾𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑠𝑐ℎ𝑖𝑝 = Personeelkosten per schip + Heftruckkosten per schip €21,18 + €7,62 = €28,79 Het lossen van een schip kost €28,79. Om kosten van het lossen van een schip per jaar te weten moeten we de kostprijs van een schip vermenigvuldigen met het aantal schepen dat er gelost wordt in een jaar. In 2012 waren er 2349 schepen die gelost hebben in de haven van Lauwersoog. De totale kosten voor het lossen van schepen waren in 2012 €67.639. De verwachting is dat het aantal schepen dat per jaar gelost wordt redelijk stabiel blijft. Het aantal van 2349 schepen is daarom een goed uitgangspunt om de kostprijs mee te berekenen. LET OP: deze kosten zijn de kosten die van toepassing zijn op differentiële kostprijsmethode. Kosten als administratiekosten zouden voor een reële kostprijs ook meegenomen moeten worden. Dit is voor dit onderzoek niet van toepassing aangezien deze kosten gelijk blijven bij de keuze voor een alternatief losproces.
4.3 Welke problemen zijn er binnen het losproces? Ten eerste wil BluePort Lauwersoog naar een losproces waarbij de garnalen geen contact hebben met de buitenlucht. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met Europese regelgeving. Op dit moment worden de volgende regels overschreden tijdens het lossen van een schip aangezien dit in de buitenlucht gebeurt: “3. In alle stadia van de productie, verwerking en distributie moeten levensmiddelen worden beschermd tegen elke vorm van verontreiniging waardoor de levensmiddelen ongeschikt kunnen worden voor menselijke consumptie, schadelijk worden voor de gezondheid, dan wel op een zodanige wijze kunnen worden verontreinigd dat zij redelijkerwijze niet meer in die staat kunnen worden geconsumeerd. 4. Adequate maatregelen moeten worden getroffen om schadelijke organismen te bestrijden. Er moeten ook adequate maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat huisdieren op plaatsen kunnen komen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen (of, indien de bevoegde autoriteiten zulks in speciale gevallen toestaan, om te voorkomen dat huisdieren die daar wel komen verontreiniging van de levensmiddelen veroorzaken). “
Op het moment dat bovenvliegende meeuwen (en hun uitwerpselen) in contact kunnen komen met het product betekent het dat het product verontreinigd kan worden en niet meer geschikt is voor consumptie. Dit is een eis waar de Europese Unie waar de huidige situatie niet aan voldoet. In deze fase wordt de volgende hygiënecode overschreden: “5. Grondstoffen, ingrediënten, halffabrikaten en eindproducten die een voedingsbodem kunnen vormen voor pathogene micro-organismen of voor toxines, mogen niet worden bewaard bij temperaturen die risico's inhouden voor de gezondheid. De koudeketen mag niet worden verbroken. Gedurende korte tijd mag evenwel van temperatuurbeheersing worden afgezien wanneer dit nodig is in verband met de hantering bij de bereiding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de levering van levensmiddelen, voorzover dat geen risico's inhoudt voor de gezondheid. In levensmiddelenbedrijven waar verwerkte levensmiddelen worden vervaardigd, gehanteerd en verpakt, dienen adequate ruimten aanwezig te zijn die groot genoeg zijn voor de aparte opslag van grondstoffen en verwerkt materiaal, met voldoende aparte gekoelde opslagruimten.”
Pagina 21 van 47
Het komt op warme dagen voor dat het product wordt aangetast door de hoge temperatuur. De temperatuurstijging komt omdat de koelketen te lang wordt onderbroken op momenten dat het druk is in de haven. De temperatuurstijging uit zich in een grote kwaliteitsvermindering door bederven van het product. Op het gebied van efficiëntie zou ook nog veel verbeterd moeten kunnen worden. Het eerste schip dat aankomt in de haven meert aan vlak voor de deur waar het product naar binnen wordt gereden. De tweede meert ervoor of erachter aan. De afstand tot van de deur tot het schip wordt per schip steeds groter. Aangezien het in de sommige gevallen meer dan een uur duurt voordat een schip na het lossen terug gaat naar de steigers duurt het erg lang voordat de ligplaats voor de deur weer vrij is.
4.4 Welke alternatieve oplossingen zijn er uit het onderzoek van 2012 gekomen? In deze paragraaf worden de alternatieve losmethoden van het onderzoek van vorig jaar kort beschreven. 4.4.1 Zuigsysteem Bij het zuigsysteem worden garnalen gelost door het schip leeg te zuigen door een pomp in de visafslag. Er is sprake van één vaste losplaats. Door een onderdruk te creëren worden de garnalen uit de tank die dan op elk schip moet worden gebouwd gezogen. Deze tank zit nu al op een aantal schepen. Het zijn de schepen die de garnalen bewaren in netten in een grote tank. In deze situatie zouden de garnalen los in de tank die gevuld met zeewater is opgeslagen worden.
Figuur 9: Losmethode, zuigsysteem
4.4.2 Transportband Het tweede resultaat uit het onderzoek is het transporteren van garnalenkisten en zakken op een transportband. De visserman plaatst de zakken of visskisten op de transportband die vervolgens de garnalen overdekt de visafslag in brengt. In de visafslag zullen dan de zakken losgesneden moeten worden en in een tub of in de sorteerder moeten worden gedaan om verwerkt te kunnen worden. Ook is hier sprake van één losplaats Figuur 10: Losmethode, transportband
Pagina 22 van 47
4.4.3 Kabelbaan De kabelbaan lijkt veel op het transportbandsysteem. Het grote verschil is dat de kisten en zakken niet op de transportband worden gezet maar in een kabelbaan met een rails. Elke meenemer is afgedekt door een plaat om contact met de buitenwereld te voorkomen. Binnen zullen de kisten of zakken weer één voor één afgestapeld moeten worden en de zakken zullen daar geleegd moeten worden door een medewerker van Figuur 11: Losmethode, kabelbaan de visafslag. Hier is ook sprake van één vaste losplaats. 4.4.4 Doorgeefluik Het laatste resultaat betreft het doorgeefluik. Het lijkt veel op de huidige situatie. De verschillen zijn dat de lading wanneer het uit het schip komt afgedekt wordt met een deksel. Vervolgens is er één heftruck buiten die de garnalen tot de deur rijdt. Binnen staat de heftruck die de garnalen weer oppakt voor de verwerking. Het voordeel is dat vuile heftrucks op de kade niet binnen het pand komen. Hier zouden meerdere schepen tegelijk gelost kunnen worden aangezien er niet een vaste losplaats is. Figuur 12: Losmethode, doorgeefluik
4.5 Zijn er nog andere mogelijke oplossingen? Deze paragraaf bevat alle alternatieve oplossingen die mogelijk geschikt zijn om toe te passen in de haven van Lauwersoog. Om tot alternatieve oplossingen te komen is er eerst bureauonderzoek gedaan. Hier zijjn verschillende methoden naar voren gekomen voor intern transport waar mogelijk nieuwe ideeën uit kunnen ontstaan. Een voorbeeld is het intern transporteren van appels door middel van een stromend. Een ander idee is een pompinstallatie die gebruikt wordt om graan mee te verpompen. Na het bureauonderzoek is er een gesprek geweest met Jan Tolma. Visserman op de WL28. Hier werd een hoop duidelijk gemaakt over regels waarmee vissers te maken hebben. Deze regels zullen indien van toepassing meegenomen moeten worden bij het bedenken van een nieuwe losmethode. Als laatste heeft de onderzoeker contact gehad met technisch consultant Gerhard de Boer. Doormiddel van een brainstormsessie zijn vele ideeën boven tafel gekomen. Door elk idee te bespreken is beoordeeld of het idee een mogelijke nieuwe losmethode kan zijn. Uit het bureauonderzoek, het gesprek met Jan Tolma en het gesprek met Gerhard de Boer zijn twee ideeën bedacht om garnalen op mogelijk betere manier te lossen. Deze heten: “Doorgeefluik + beschermhoezen” en “Zuigsysteem + Pagina 23 van 47
vulbin”. Deze worden in de volgende paragrafen besproken. In “Bijlage 6: Contactmomenten” staat beschreven wat er besproken is. 4.5.1 Doorgeefluik + beschermhoezen Een oplossing is om garnalenschepen te lossen is door het huidige proces de deelprocessen aan te passen die mogelijk gevaar opleveren zodat het voldoet aan de regelgeving. Dit kan gerealiseerd worden door de stapels kisten in het schip af te dekken met een beschermhoes. Nadat een schip is aangemeerd zal een medewerker van de haven een aantal hoezen die op een rol zitten aan de visserman moeten geven. Vervolgens worden de stapels met kisten afgedekt door een hoes. Daarna hijst de kraan van het schip de kisten uit het schip en zet deze op de kade. Als de heftruck de stapel met kisten naar binnen heeft gereden mag de hoes er weer af. Zo is er gedurende het hele losproces geen contact geweest tussen de buitenlucht en de garnalen. De hoezen implementeren in het losproces geeft twee extra taken. De eerste taak, de hoezen om de kistenstapel heen doen zal een taak worden van de visserman. De hoezen eraf halen wanneer ze in de visafslag staan is een taak van het havenpersoneel. Het eraf halen van zo’n hoes is vrij eenvoudig en snel te doen. Bij garnalen die opgeslagen zijn in netten in een tank op het schip wordt er een tub op de kant geplaatst. De garnalen worden doormiddel van een kraan gelost in deze tub. Deze tub krijgt vervolgens een afdekzeil wat ervoor zorgt dat er vanaf dat moment geen kans meer is op besmetting door externe factoren. Hieruit is op te maken dat op het moment dat de netten uit het schip gehaald worden tot deze gelost wordt in een tub er nog kans is dat garnalen worden beïnvloed door externe invloeden. In het volgende tabel staat een overzicht van de bijkomende kosten bij het lossen op deze manier. De vermelde bedragen zijn exclusief btw. Type schip: Kisten Aandeel 50% Aantal schepen dat per jaar lost 1.175 naar schatting Kosten hoezen/afdekzijl per stuk: Aantal hoezen nodig: Kosten aan hoezen per jaar
€0,50 25 per schip €14.688
Zakken Niet van toepassing Niet van toepassing
Netten Niet van toepassing Niet van toepassing
€0
€34 10 per jaar €340
Extra tijd voor lossen van één schip 12,5 minuten naar schatting. Uurtarief €25 Extra personeelskosten per jaar €6.120
€25 €0
€25 €0
Extra kosten in totaal per jaar
0
€340
€20.808
(verwaarloosbaar)
Extra kosten in totaal per jaar:
€21.148
Tabel 1: Extra kosten “doorgeefluik + beschermhoezen”
Pagina 24 van 47
Totale kosten voor het lossen volgens dit systeem zijn: 𝐾𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑙𝑜𝑠𝑠𝑒𝑛 𝑝𝑒𝑟 𝑗𝑎𝑎𝑟 = 𝐻𝑢𝑖𝑑𝑖𝑔𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 + 𝑒𝑥𝑡𝑟𝑎 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 €67.639 + €21.148 = €88.787
4.5.2 Zuigsysteem + vulbin Dit systeem houdt in dat het schip gelost wordt doormiddel van een zuigsysteem. Waarbij de mogelijkheid is om een vulbin te monteren aan de zuigmond zodat er eenvoudig plastic zakken gelost kunnen worden. Een vulbin is een bak waar de garnalen die opgeslagen zijn in zakken in geleegd kunnen worden om vervolgens uit de bak gezogen te worden. Op de kade staat een giek. Deze kan handmatig gedraaid worden en is telescopisch uitschuifbaar om ervoor te zorgen dat de slurf boven de opening van het visruim komt. Op de volgende pagina een schets van hoe de giek eruit ziet:
Figuur 13: Losmethode, zuigsysteem + vulbin, giek
Vervolgens kan de zuigmond, de toevoerslang met zeewater en indien nodig een vulbin (hangt af van het type schip) het visruim in. De Vacuümpomp kan worden gestart. De visserman kan beginnen met de garnalen in de vulbin te storten. Mocht het schip voorzien zijn van een tank dan hoeft alleen de tank leeggezogen te worden. De garnalen gaan door de slang samen met zeewater de visafslag in dat is toegevoegd in de vulbin of uit de tank is gezogen. Pagina 25 van 47
Hier komen de garnalen met het zeewater op een separator. Hier wordt het water gescheiden doormiddel van een onderwaterunit met transportband. Het water zal retour lopen de haven in en de garnalen komen in een tub (blauwe plastic kist). Hieronder een schematische tekening van de opstelling:
Figuur 14: Losmethode, zuigsysteem + vulbin, schematische tekening
Het systeem kan de visserman zelfstandig gebruiken. Personeel op de kade is bij dit systeem dus niet meer nodig zoals dat nu bij de huidige situatie is. Wanneer het systeem voor het eerst in gebruik wordt genomen zal een medewerker van de visafslag de vissers kunnen instrueren. Aangezien het systeem eenvoudig te bedienen is zal het weinig problemen met zich meebrengen. Kosten die aan dit systeem verbonden zijn exclusief btw: Aanschaf van systeem: €59.750 Onderhoudskosten per jaar (gebruiksafhankelijk): €1.750 Restwaarde na zeven jaar gebruik: €7.000 Kosten elektra per jaar: €7.700 De gebruiksduur van het systeem wordt geschat op 7 jaar. De kosten voor een jaar lossen komen neer op: 𝐾𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑙𝑜𝑠𝑠𝑦𝑠𝑡𝑒𝑒𝑚 𝑝𝑒𝑟 𝑗𝑎𝑎𝑟 𝐴𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 − 𝑟𝑒𝑠𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 =( ) + 𝑂𝑛𝑑𝑒𝑟ℎ𝑜𝑢𝑑𝑠𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 + 𝐾𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝐸𝑙𝑒𝑘𝑡𝑟𝑎 𝐺𝑒𝑏𝑟𝑢𝑖𝑘𝑠𝑑𝑢𝑢𝑟 𝑣𝑎𝑛 𝑠𝑦𝑠𝑡𝑒𝑒𝑚
€59.750 − €7.000 ( ) + €1.750 + €7.700 = €16.986 €7
Dit systeem zorgt voor een jaarlijkse besparing van: 𝐽𝑎𝑎𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠𝑒 𝑏𝑒𝑠𝑝𝑎𝑟𝑖𝑛𝑔 = 𝐾𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤𝑒 𝑠𝑖𝑡𝑢𝑎𝑡𝑖𝑒 − 𝐻𝑢𝑖𝑑𝑖𝑔𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 Pagina 26 van 47
€67.639 − €16.986 = €50.653 Aangezien de heftruck nog wel gebruikt wordt in de afslag is er geen opbrengst van overbodige goederen wat meegenomen wordt bij de differentiële kostencalculatie. Deze zijn dus ook in de berekening niet meegenomen. Voor extra gegevens over dit systeem kan “Bijlage 7: Zuigsyteem+vulbin” worden geraadpleegd. Hiervoor is wel technische kennis vereist. De capaciteit van de haven wordt naar verwachting aanzienlijk vergroot. Het aantal handelingen neemt af en een schip kan sneller gelost worden. Bij dit systeem wordt gebruik gemaakt van één vaste losplaats voor het lossen van alle schepen. Dit is in eerste instantie voldoende aangezien er in de huidige situatie ook meestal maar één schip tegelijk gelost kan worden. Mocht er in de toekomst meer capaciteit nodig zijn dan kan er altijd een tweede installatie parallel geplaatst worden. Binnen dit onderzoek laten we dit buiten beschouwing aangezien dat niet relevant is voor de huidige situatie. Om de tijd te berekenen voor het lossen zal een proefopstelling gebouwd moeten worden. Hier is binnen het onderzoek geen mogelijkheid voor geweest. Het is van belang of de waterkwaliteit uit de haven voldoende is om garnalen mee te verpompen. Mocht dit niet zo zijn dan zou water tijdelijk opgeslagen moeten worden wanneer het vloed wordt. Dit is schoon water wat aangevoerd wordt via de zee. In dit onderzoek is helaas te weinig tijd geweest om de waterkwaliteit in de haven te meten. Uit een vervolgonderzoek zal moeten blijken of dit voldoende is.
4.6 Welke oplossingen voldoen aan de randvoorwaarden? In deze paragraaf wordt bepaald in hoeverre de ideeën voldoen aan de eisen en wensen die er zijn voor het lossen van schepen. Met behulp van het volgende model wordt gecontroleerd of een lossysteem voldoet aan de eisen die BluePort Lauwersoog stelt aan het losproces.
Figuur 15: Analysemodel
De zes systemen die geanalyseerd gaan worden zijn het zuigsysteem, de transportband, de kabelbaan, doorgeefluik, doorgeefluik+beschermhoezen en het zuigsysteem+vulbin. 4.6.1
Zuigsysteem
Kan het systeem toegepast worden op alle type schepen? Pagina 27 van 47
Het zuigsysteem is ingericht op schepen die een tank op het schip hebben gebouwd. In deze tank bewaren garnalenvissers hun garnalen in grote netten in zeewater. Deze netten zullen na aanschaf van dit systeem niet meer nodig zijn. De garnalen kunnen los in de tank. De slurf zuigt de tank met garnalen in zijn geheel leeg. Voor schepen die hun garnalen laden in kisten en in zakken is dit systeem niet ontoepasbaar. Het ombouwen van elk schip dat geen tank heeft is ook niet mogelijk vanwege het hoge gewicht van de tank wat zorgt voor instabiliteit van het schip. Deze optie valt dus af. 4.6.2
Transportband
Kan het systeem toegepast worden op alle type schepen? Het transportbandsysteem is gemaakt om kisten en zakken met garnalen via een overdekte transportband naar binnen te transporteren. Wanneer een schip zo is ingericht dat de garnalen zijn opgeslagen in netten zal een stortbunker gecreëerd worden waardoor de garnalen alsnog via de dichte transportband naar binnen getransporteerd kunnen worden. Voldoet het losproces aan de Europese regelgeving? Op het moment dat de netten uit de tank worden gehesen bestaat de kans dat vogels de garnalen besmetten. Het losproces is met de transportband niet in zijn geheel afgesloten van de buitenwereld. De volgende Europese verordening geeft aan dat deze niet voldoet aan de eisen die Europa stelt aan het losproces: “4. Adequate maatregelen moeten worden getroffen om schadelijke organismen te bestrijden. Er moeten ook adequate maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat huisdieren op plaatsen kunnen komen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen (of, indien de bevoegde autoriteiten zulks in speciale gevallen toestaan, om te voorkomen dat huisdieren die daar wel komen verontreiniging van de levensmiddelen veroorzaken). “
Deze optie zal dus niet meegenomen worden in de analyse Kabelbaan Kan het systeem toegepast worden op alle type schepen? De kabelbaan is verglijkbaar met de transportband. Kisten en zakken kunnen via de kabelbaan de afslag in worden getransporteerd. Netten kunnen niet gelost worden met de kabelbaan. Voor deze schepen wordt het onmogelijk om het schip te lossen en dus valt deze manier van lossen af. Doorgeefluik Kan het systeem toegepast worden op alle type schepen? Het doorgeefluik lijkt veel op de huidige situatie. Het is toepasbaar op alle type schepen die gelost worden in Lauwersoog. Voldoet het losproces aan de Europese regelgeving? Bij dit proces zullen de schepen die garnalen opslaan in netten in contact komen met de buitenwereld wat voor besmetting van de vangst kan zorgen. Bij de schepen die plastic zakken moeten lossen is dit gevaar er niet. Bij de schepen die kisten moeten lossen bestaat er nog steeds gevaar omdat de kisten aan de zijkant open zijn. Dit kan alsnog besmetting veroorzaken. Het losproces voldoet niet aan de volgende regel: Pagina 28 van 47
“4. Adequate maatregelen moeten worden getroffen om schadelijke organismen te bestrijden. Er moeten ook adequate maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat huisdieren op plaatsen kunnen komen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen (of, indien de bevoegde autoriteiten zulks in speciale gevallen toestaan, om te voorkomen dat huisdieren die daar wel komen verontreiniging van de levensmiddelen veroorzaken). “
Het doorgeefluik valt dus af. 4.6.3
Doorgeefluik+beschermhoezen
Kan het systeem toegepast worden op alle type schepen? Het systeem kan toegepast worden op schepen die lossen met kisten en op een gedeelte van het losproces bij de schepen die netten lossen. Voldoet het losproces het losproces aan de regelgeving? Bij het lossen via deze methode is er nog steeds contact tussen de garnaal en de buitenwereld waardoor organismen het product kan besmetten. Aangezien dit een oplossing is die de hygienerisico’s behoorlijk vermindert doordat er aanzienlijk minder contact is tussen de buitenwereld en de garnaal zal deze wel meegenomen worden in de analyse. Deze oplossing relatief eenvoudig te implementeren en kan dus eventueel in gebruik worden genomen in de tijd dat een andere losmethode geïmplementeerd gaat worden. De regel waar dit lossysteem op faalt, staat hieronder beschreven: “4. Adequate maatregelen moeten worden getroffen om schadelijke organismen te bestrijden. Er moeten ook adequate maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat huisdieren op plaatsen kunnen komen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen (of, indien de bevoegde autoriteiten zulks in speciale gevallen toestaan, om te voorkomen dat huisdieren die daar wel komen verontreiniging van de levensmiddelen veroorzaken). “
Komen garnalen in contact met de buitenwereld gedurende het losproces? Op het moment dat netten gelost moeten worden is er nog steeds contact tussen het product en de buitenwereld wanneer de garnalen nog niet in de tub zijn. In de andere situaties is er geen contact met de buitenwereld. Verdient het systeem zichzelf terug? De meerkosten voor dit systeem zijn €21.148 per jaar. Dit systeem zal zich niet terug verdienen maar is een goede noodoplossing als de NVWA verwacht dat er op korte termijn een oplossing komt voor de huidige situatie. 4.6.4
Zuigsysteem + vulbin
Kan het systeem toegepast worden op alle type schepen? Ja, het systeem werkt op elk type schip. Voldoet het losproces aan de Europese regelgeving? Het proces voldoet aan de Europese regelgeving. Externe invloeden krijgen geen kans om de kwaliteit van de garnalen aan te tasten.
Pagina 29 van 47
Komen garnalen in contact met de buitenwereld gedurende het losproces? Gedurende het losproces komen garnalen niet in contact met de buitenwereld. Het gaat hier om een gesloten systeem. Verdient het systeem zich terug Het systeem verdient zichzelf terug. De terugverdientijd van dit systeem bedraagt: Investering: Huidige jaarlijkse kosten: Nieuwe jaarlijkse kosten (onderhoud + elektra) :
€59.750 €67.639 €9.450
𝐼𝑛𝑣𝑒𝑠𝑡𝑒𝑟𝑖𝑛𝑔 𝐻𝑢𝑖𝑑𝑖𝑔𝑒 𝑗𝑎𝑎𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 − 𝑁𝑖𝑒𝑢𝑤𝑒 𝑗𝑎𝑎𝑟𝑙𝑖𝑗𝑘𝑠𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛 €59.750 = = 1,03 𝐽𝑎𝑎𝑟 = 12,3 𝑀𝑎𝑎𝑛𝑑𝑒𝑛 €67.639 − €9450
𝑇𝑒𝑟𝑢𝑔𝑣𝑒𝑟𝑑𝑖𝑒𝑛𝑡𝑖𝑗𝑑 =
Pagina 30 van 47
5 Conclusies / Aanbevelingen In dit onderzoek is gebleken dat de losmethoden die uit het onderzoek van 2012 zijn gekomen niet haalbaar zijn in die vorm. Twee nieuwe oplossingen zijn “Doorgeefluik met beschermhoezen” en “Zuigsysteem + vulbin”. De eerste voldoet niet volledig aan de eisen omdat er nog steeds contact kan zijn tussen de garnalen en de omgeving als het schip zo is ingericht dat de garnalen opgeslagen zijn in netten. In dit onderzoek is de analyse wel volledig uitgewerkt aangezien het een noodoplossing kan worden als er op korte termijn iets gedaan moet worden aan de risico’s die het huidige lossysteem met zich meebrengt. Hieronder een overzicht van voor en nadelen: Huidige situatie
“Doorgeefluik met beschermhoezen”
“Zuigsysteem + vulbin”
Kost geen extra tijd en moeite. Vereist geen investering.
Eenvoudig en snel te implementeren Vereist geen grote investering. Kans op besmetting van de garnalen is kleiner
Voldoet niet aan de regelgeving. Hoog risico op besmetting door externe invloeden Relatief traag proces Arbeidsintensief
Voldoet niet aan de regelgeving Kostprijs wordt verhoogd met ruim €21.148 per jaar Verlaagd de capaciteit door langere lostijden Arbeidsintensief
Tabel 2: Voordelen & nadelen alternatieve losmethoden.
Pagina 31 van 47
Voldoet aan de Europese regelgeving De kans op besmetting van de garnalen is nihil Levert een besparing op van €50.653 per jaar Capaciteit van de haven wordt naar verwachting vergroot door sneller losproces. De terugverdientijd is 12,3 maanden. Vereist een investering van €59.750
De aanbeveling wordt gedaan aan de hand van de volgende drie criteria:
De tijd dat het kost om de investering die moet worden gedaan terug te verdienen; De capaciteit van de haven. Met capaciteit wordt het aantal schepen dat per uur wordt gelost bedoeld.
Mijn advies is om het “Zuigsysteem + vulbin” te implementeren. De voordelen wegen duidelijk op tegen de nadelen van het systeem. De jaarlijkse besparing komt neer op €50.653 en de tijd die het kost om een investering terug te verdienen is ruim 12 maanden. Het systeem is toepasbaar op elk type schip zonder enige aanpassing aan het schip. De capaciteit van het nieuwe systeem is groter. Mochten er in de toekomst meer capaciteit nodig zijn dan kunnen meerdere installaties parallel geplaatst worden. Om de hygiënerisico’s te verminderen totdat “Zuigsysteem + vulbin” geïmplementeerd is adviseer ik “Doorgeefluik met beschermhoezen” toe te passen. De kosten stijgen wel maar dat weegt op tegen de hygiënerisico’s.
Pagina 32 van 47
6 Reflectie In dit hoofdstuk wordt teruggekeken op hoe het onderzoek is verlopen, wat de meerwaarde is van dit onderzoek en een aanbeveling tot vervolgonderzoek.
6.1 Kwaliteit dataverzameling Het theoretisch kader bevat een literatuuronderzoek. Met behulp van formules en verschillende theorieën zijn de antwoorden op de deelvragen onderbouwd. Voorbeelden zijn de kostprijsberekeningsmethode en de steekproefgrootte. Voor het berekenen van de kostprijs is data verzameld door metingen te doen in de haven. Door tijdgebrek zijn er niet meer dan 28 schepen gemeten wat niet voldoende is voor een juiste kostprijsberekening
6.2 Feitelijke uitvoering Het project is als volgt verlopen. Eerst is er een oriëntatierapport geschreven door de onderzoeker. Dit rapport bevat vooral bedrijfsinformatie en een verkenning van het onderzoeksterrein. Vervolgens is er een baselinerapport gemaakt en gepresenteerd door de onderzoeker. Dit baselinerapport bevat alle problemen die aanwezig zijn binnen het huidige losproces. Het baselinerapport bevatte ook doe doelstelling. Deze doelstellingen zijn gekoppeld aan de problemen die spelen binnen het losproces. Na het baselinerapport ging het onderzoek van start. Er werden metingen gedaan. Interviews gehouden met een visserman en een technisch consultant. Ook is er bureauonderzoek gedaan door op internet te zoeken naar lossystemen in andere branches die mogelijk mee kunnen helpen aan een nieuwe oplossing. Uit het onderzoek zijn naast de ideeën die in het onderzoek van 2012 naar voren zijn gekomen nog twee ideeën gecreëerd. In dit onderzoek is ook de toepasbaarheid van de losmethoden geanalyseerd. Als laatste is er een aanbeveling gedaan voor een nieuwe losmethode
6.3 Aanbevelingen tot vervolgonderzoek Zoals in paragraaf “4.5.2 Zuigsysteem + vulbin” ook al wordt genoemd is het belangrijk of de waterkwaliteit uit de haven voldoende is om garnalen mee te verpompen. Dit onderzoek kan gedaan worden door te meten in de haven met opkomend water. Dan is er “nieuw” water uit de Waddenzee wat vermoedelijk de kwaliteit van het viswater heeft. Daarnaast zal er ook een monster genomen moeten worden in het water waar gevist wordt. De kwaliteit kan worden vergeleken en daaruit zal moeten blijken of het water schoon genoeg is om in een buffer op te slaan bij opkomend water. Dit buffer zal een grote capaciteit moeten hebben aangezien er ook water nodig is om na elk schip het systeem door te pompen.
Pagina 33 van 47
Bronnen, figuren en tabellen Bronnen: Alles over marktonderzoek - Steekproefcalculator. (sd). Opgeroepen op December 3, 2013, van Alles over marktonderzoek: http://www.allesovermarktonderzoek.nl/Steekproefalgemeen/steekproefcalculator Bosman, C., & Verbakel, M. (2013). Eindrapport Kennisbank, Kostprijzen op de CSA. 'SHertogenbosch: Avans Hogeschool 's-Hertogenbosch. Clark, J. M. (1923). Studies in the Economics of Overhead Costs. Chicago: University of Chicago. de Boer, P., Brouwers, M., & Koetzier, W. (2008). Basisboek Bedrijfseconomie. Groningen, Groningen, Nederland: Noordhoff Uitgevers B.V. Economie Leer Kracht. (2013). Enkelvoudige en meervoudige opslagmethode (Videouitleg). Opgeroepen op September 26, 2013, van Economiehulp: http://www.economiehulp.nl/leermateriaal/kosten/1411-enkelvoudige-en-meervoudigeopslagmehode-videouitleg Travaile, B. P. (2009, April). Kostprijsanalyse Unipro. Enschede, Overijssel, Nederland. Vernooij, F. (2008). Omschrijving van de begrippen met een D. Opgeroepen op Oktober 3, 2013, van Bedrijfseconomische-begrippen.nl: http://www.fons-vernooij.nl/bb-site/hoofdd.html VERORDENING (EG) Nr. 852/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. (2013). Opgehaald van EUR-lex: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2004R0852:20090420:NL:PDF
Pagina 34 van 47
Figuren: Figuur 1: Organisatiestructuur ................................................................................................................ 6 Figuur 2: Stakeholders ............................................................................................................................. 7 Figuur 3: Onderzoeksmodel .................................................................................................................. 13 Figuur 4: Analysemodel ......................................................................................................................... 17 Figuur 5: Huidige situatie ...................................................................................................................... 18 Figuur 6: Lossen, kisten ......................................................................................................................... 18 Figuur 7: Lossen, zakken ........................................................................................................................ 19 Figuur 8: Lossen, netten ........................................................................................................................ 19 Figuur 9: Losmethode, zuigsysteem ...................................................................................................... 22 Figuur 10: Losmethode, transportband ................................................................................................ 22 Figuur 11: Losmethode, kabelbaan ....................................................................................................... 23 Figuur 12: Losmethode, doorgeefluik ................................................................................................... 23 Figuur 13: Losmethode, zuigsysteem + vulbin, giek .............................................................................. 25 Figuur 14: Losmethode, zuigsysteem + vulbin, schematische tekening ............................................... 26 Figuur 15: Analysemodel ....................................................................................................................... 27
Tabellen: Tabel 1: Extra kosten “doorgeefluik + beschermhoezen” Tabel 2: Voordelen & nadelen alternatieve losmethoden.
Pagina 35 van 47
24 31
Bijlage 1: Europese Verordening HOOFDSTUK IX Bepalingen van toepassing op levensmiddelen 1. Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf mag geen grondstoffen of ingrediënten andere dan levende dieren, of andere voor verwerking van producten aangewende materialen accepteren waarvan bekend is of waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat zij zodanig verontreinigd zijn met parasieten, pathogene micro-organismen of toxische, in ontbinding verkerende of vreemde substanties dat zij, na het normale sorteer- en/of voorbereidings- of verwerkingsproces dat door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf hygiënisch wordt toegepast, nog steeds ongeschikt zouden zijn voor menselijke consumptie. 2. Grondstoffen en alle ingrediënten die in het bedrijf zijn opgeslagen, moeten worden bewaard in adequate omstandigheden die erop gericht zijn bederf te voorkomen en verontreiniging tegen te gaan. 3. In alle stadia van de productie, verwerking en distributie moeten levensmiddelen worden beschermd tegen elke vorm van verontreiniging waardoor de levensmiddelen ongeschikt kunnen worden voor menselijke consumptie, schadelijk worden voor de gezondheid, dan wel op een zodanige wijze kunnen worden verontreinigd dat zij redelijkerwijze niet meer in die staat kunnen worden geconsumeerd. 4. Adequate maatregelen moeten worden getroffen om schadelijke organismen te bestrijden. Er moeten ook adequate maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat huisdieren op plaatsen kunnen komen waar levensmiddelen worden bewerkt, gehanteerd of opgeslagen (of, indien de bevoegde autoriteiten zulks in speciale gevallen toestaan, om te voorkomen dat huisdieren die daar wel komen verontreiniging van de levensmiddelen veroorzaken). 5. Grondstoffen, ingrediënten, halffabrikaten en eindproducten die een voedingsbodem kunnen vormen voor pathogene micro-organismen of voor toxines, mogen niet worden bewaard bij temperaturen die risico's inhouden voor de gezondheid. De koudeketen mag niet worden verbroken. Gedurende korte tijd mag evenwel van temperatuurbeheersing worden afgezien wanneer dit nodig is in verband met de hantering bij de bereiding, het vervoer, de opslag, de uitstalling en de levering van levensmiddelen, voorzover dat geen risico's inhoudt voor de gezondheid. In levensmiddelenbedrijven waar verwerkte levensmiddelen worden vervaardigd, gehanteerd en verpakt, dienen adequate ruimten aanwezig te zijn die groot genoeg zijn voor de aparte opslag van grondstoffen en verwerkt materiaal, met voldoende aparte gekoelde opslagruimten. 6. Wanneer levensmiddelen koel moeten worden bewaard of opgediend, moeten zij zo snel mogelijk na de warmtebehandeling, dan wel na de laatste fase van de bereiding wanneer geen warmtebehandeling wordt toegepast, worden gekoeld tot een temperatuur die geen risico's voor de gezondheid oplevert. 7. Levensmiddelen moeten zo worden ontdooid dat het gevaar voor de groei van pathogene micro-organismen of de vorming van toxines in de levensmiddelen zo gering mogelijk is. Het ontdooien van de levensmiddelen dient plaats te vinden bij een temperatuur die geen risico's inhoudt voor de gezondheid. Indien de tijdens het ontdooien uitlekkende vloeistoffen een gezondheidsrisico kunnen inhouden, moeten zij op een adequate wijze worden afgevoerd. Na het ontdooien moeten de levensmiddelen zo worden behandeld dat het gevaar voor de groei van pathogene micro-organismen en de vorming van toxines zoveel mogelijk worden uitgesloten. 8. Gevaarlijke en/of oneetbare substanties, met inbegrip van diervoeders, moeten op een adequate wijze worden geëtiketteerd en opgeslagen in aparte en veilige containers.
Pagina 36 van 47
Bijlage 2: Opslagmethode (Economie Leer Kracht, 2013) De opslagmethode bestaat uit twee soorten. Enkelvoudige opslagmethode en de meervoudige opslagmethode. Bij de enkelvoudige opslagmethode worden de indirecte kosten gedeeld door de directe kosten. Dit lijdt tot een verdeelsleutel waarmee de kosten naar een enkel product kunnen worden doorgerekend. Wanneer het niet mogelijk om een reëel beeld te krijgen van de kostprijs met een verdeelsleutel moet gekozen worden voor de meervoudige opslagmethode. Bij de meervoudige opslagmethode wordt er gekozen voor meerdere verdeelsleutels. Een voorbeeld van een verdeelsleutel is loonkosten of elektra. Hoeveel verdeelsleutels er zijn hangt af van het bedrijf en hoe precies de kostprijs per sleutel berekent moet worden. De formules van de enkelvoudig en meervoudige opslagmethode zien er als volgt uit: Enkelvoudige opslagmethode: 𝑂𝑝𝑠𝑙𝑎𝑔 =
Totale indirecte kosten Totale directe kosten
Meervoudige opslagmethode: 𝑂𝑝𝑠𝑙𝑎𝑔 =
Totale indirecte kosten per verdeelsleutel Totale directe kosten per verdeelsleutel
De opslagmethode is een erg duidelijke methode en kost relatief weinig tijd. Het grote nadeel aan deze methode voor dit onderzoek is dat de opslagmethode een relatie legt tussen indirecte en directe kosten terwijl deze kosten er in de praktijk misschien helemaal niet zijn. Zo wordt een verkeerd beeld gevormd van de werkelijke kosten. Aangezien het losproces één van de vele processen is binnen het bedrijf is het niet verstandig om de opslagmethode te gebruiken om de kostprijs van het losproces te berekenen.
Pagina 37 van 47
Bijlage 3: Kostenplaatsmethode (Bosman & Verbakel, 2013) Bij de kostenplaatsmethode worden eerst de directe kosten doorberekend aan de kostendragers. Eerst worden de eerstverdeelde kosten doorberekend aan het product. De kosten die bij eerstverdeelde kosten horen zijn de indirecte kosten waar een samenhang is tussen de kostenplaatsen en de kosten. Denk bijvoorbeeld aan de huur van een fabriek is direct door te rekenen aan de kostenplaats huisvesting. De huisvestingskosten zullen uiteindelijk weer doorberekend moeten worden naar de afdelingen. Dit kan bijvoorbeeld door de huisvestingskosten naar vierkante meters door te rekenen. Dus een grote afdeling in oppervlak zal meer huisvestingskosten op zich dragen dan een kleine afdeling. Uiteindelijk moeten alle kosten op deze manier doorbelast worden naar de afdelingen. Op de volgende pagina is schematisch weergegeven hoe de kosten worden doorbelast naar de kostendragers.
Hoofdkostenplaats: Dit is meestal een bestaande afdeling binnen een bedrijf die waarde toevoegt aan het product of dienst zoals productieruimte. Zelfstandige kostenplaats: Een afdeling die niet rechtstreeks waarde toevoegt aan het product. Een ondersteunende afdeling als personeelszaken. Hulpkostenplaatsen: Geen fysieke afdeling maar een kostengroepering. Denk hierbij aan beveiliging en huisvesting
Een groot voordeel aan dit systeem is dat het een nauwkeurige kostprijs geeft. Het geeft de verbanden tussen indirecte en directe kosten een stuk beter weer dan bij de opslagmethode. Het nadeel is dat er “schijnnauwkeurigheid” ontstaat. Er is sprake van een trechterwerking wat betekent dat het verkeerd schatten van een percentage voor een kostenplaats grote gevolgen heeft voor de kostprijs van een product. Aangezien deze manier van kostprijs berekenen erg complex is wat de kans op fouten vergroot zal er gekeken moeten worden naar een betere methode om de kostprijs te berekenen.
Pagina 38 van 47
Bijlage 4: Activity based costing (de Boer, Brouwers, & Koetzier, 2008) Acttivity based costing lijkt qua aanpak veel op de kostenplaatsmethode. De grootste verschillen zijn:
Het samenbrengen van gelijksoortige activiteiten in cost pools die over bestaande afdelingen heen gaan, terwijl de kostenplaatsen veelal samenvallen met bestaande afdelingen Het ontbreken van doorbelastingen tussen cost pools zoals dat bij de kostenplaatsenmethode gebeurt van hulpkostenplaatsen en zelfstandige kostenplaatsen naar hoofdkostenplaatsen alvorens de kosten worden doorberekend aan de kostendragers.
De directe kosten zullen direct doorberekend worden naar de producten. De indirecte kosten zullen worden toegewezen worden aan de activiteiten die binnen het bedrijf zijn. Bijvoorbeeld het lossen van garnalenschepen en het verwerkingsproces. Met Costdrivers worden de activiteiten bedoeld waaraan de kosten moeten worden doorberekend. De Costpool zijn de kosten op zich. Bijvoorbeeld afschrijving van een machine of de kosten van elektriciteit. Hieronder staat de Activity Based Costing methode schematisch weergegeven:
Deze methode is een nieuwe versie op de kostenplaatsmethode. De voordelen zijn net als bij de kostenplaatsmethode de nauwkeurigheid. Bij het uitvoeren van Activity Based Costing methode is er niet voor elke costpool een goede costdriver te vinden. De kostprijs zal een te ruime benadering zijn dus niet goed genoeg voor dit onderzoek.
Pagina 39 van 47
Bijlage 5: Steekproef Hieronder staan de resultaten uit de meting die gedaan is om tot een kostprijs te komen: Datum: Schip: Heftruckbewegingen: Tijd per beweging (s): Heftrucktijd: Hulp van Afslag (medewerkers X minuten) Kilo's 24-10-13 OL3 9 45 405 30 2858 24-10-13 WL18 9 60 540 64 3389 24-10-13 ZK18 5 60 300 54 1894 24-10-13 ZK44 12 60 720 51 4581 24-10-13 UK56 9 60 540 3 3622 14-11-13 UK179 11 60 660 25 3258 14-11-13 ZK12 13 90 1170 110 4017 14-11-13 ZK44 15 45 675 82 6196 14-11-13 OL12 10 60 600 54 2877 14-11-13 WL4 18 90 1620 80 5302 21-11-13 OL3 11 45 495 35 3793 21-11-13 ZK44 11 45 495 24 5219 21-11-13 LO17 10 60 600 100 7754 21-11-13 WL4 9 60 540 52 5761 29-11-13 LO5 5 45 225 39 1207 29-11-13 ZK18 7 60 420 123 2356 29-11-13 WL20 4 60 240 30 2505 30-11-13 ZK12 7 60 420 74 4434 30-11-13 ZK14 8 60 480 60 4188 30-11-13 ZK21 10 90 900 80 3994 30-11-13 ZK13 7 45 315 20 3383 13-12-13 GRE-37 6 60 360 25 3541 13-12-13 ZK18 5 60 300 63 1343 13-12-13 ZK21 8 60 480 22 2873 20-12-13 HD5 5 60 300 38 1811 20-12-13 UK179 9 60 540 30 2826 20-12-13 WR129 8 90 720 25 2622 20-12-13 ZK2 5 60 300 30 1073 Gemiddeld 8.8 61.1 548.6 50.8 3524.2
Pagina 40 van 47
Bijlage 6: Contactmomenten Hieronder een de resultaten die uit het gesprek met Jan Tolma van de WL28 zijn gekomen. Dit gesprek heeft plaatsgevonden in de WL28 gevolgd door een rondleiding door het schip. Welke momenten kan er gevist en gelost worden? De vistijd is van maandag 00.00 tot vrijdag 12.00. Binnen deze tijden mag er gevist worden. Lossen kan ook binnen deze tijden. Hoeveel personeel zit er op een schip die eventueel kunnen helpen bij het lossen? Op de kleinere schepen werken meestal twee vissers. De grotere schepen werken meestal met z’n drieën. De schepen waar met z’n tweeën gewerkt wordt moeten verplicht binnen 48 uur terug zijn in de haven. Komt het vaak voor dat u als visserman een tijd in de haven moet liggen voordat u uw schip kunt losssen? Zo ja, is dit een probleem? Op dit gebied treden geen problemen op. Meestal hoeft er niet of niet lang gewacht te worden voordat het schip gelost wordt. Heeft u nog zaken in de haven waar u ontevreden over bent? Een waterslang op de aanlegsteiger zou ideaal zijn. Hier wordt aan gewerkt. Op die manier hoeft het schip niet aan de kade te blijven liggen nadat deze gelost is. Wat wordt er geregistreerd bij het uitvaren, tijdens het varen en tijdens het binnenvaren? Elke schipper houdt een elektronisch logboek bij waar onder andere de tijden van uitvaren in staan. Hoeveel trekken er gedaan zijn het gewicht van de vangst. Daarnaast moet er vier uur voordat het schip binnenvaart worden aangegeven dat het schip onderweg is naar de haven. De AID kan op deze manier onverwachte controles uitvoeren. Welke manier van lossen is volgens u de beste? (afweging van beste gebaseerd op hygiëne, lostijd, gemak visser) Op het vlak van hygiëne is het laden in zakken het beste. Garnalen zitten in een luchtdichte zak wat de kans op vervuiling van het product voorkomt. Qua capaciteit is een grote tank op het schip het beste. Het lossen gaat per grote hoeveelheden wat ten goede komt aan de lostijd. Dit geeft de visserman ook gemak. Helaas is een tank op elk schip niet mogelijk aangezien het schip topzwaar wordt en daardoor de slingerproef/zeewaardigheidsproef niet haalt. De beste nieuwe oplossing zou zijn als iedereen een tank op het schip had. Deze dan onder druk zetten met lucht wat tot gevolg heeft dat alle garnalen eruit spuiten. Met een normale zuiginstallatie wordt zoet en zout water gemengd. Beinvloed de smaak van de garnaal. Je kunt het de eigen vissers en zeker de buitenlandse vissers niet vragen. Is financieel een groot punt en sommige schepen zullen na het plaatsen van een tank de slingerproef/zeewaardigheidstest niet halen. Het is de vraag of dit realiseerbaar is. Zie volgende pagina voor de resultaten uit de brainstormsessie met Gerhard de Boer Pagina 41 van 47
Hieronder de resultaten uit de brainstormsessie met Gerhard de Boer
Pagina 42 van 47
Bijlage 7: Zuigsyseem+vulbin Getij In de Waddenzee moet er rekening gehouden worden met eb en vloed. Met de volgende berekening is berekend tot hoe diep en ondiep de garnalen weggezogen moet worden: Minimale zuigdiepte is bij laag water en een schip dat erg diep ligt ten opzichte van het water. (150 centimeter tussen wateroppervlak en bodem schip). Hier is gekozen voor 150cm onder NAP. Deze lage waterstand zal alleen bij extreme weersomstandigheden gehaald worden.
Bij extreme weersomstandigheden kan het water tot over de kade stromen. Aangezien er bij een dergelijke situatie geen schepen lossen is er besloten het systeem te ontwerpen dat het schip gelost kan worden tot het water één meter onder de kade staat. In combinatie met een schip die erg ondiep ligt ten opzichte van het wateroppervlak komt dit neer op een minimale zuigdiepte van 140cm
Schoon water Aangezien de vangst niet vervuild mag worden is het van belang dat met schoon water gelost kan worden. Mocht het water in de haven niet schoon genoeg zijn dan zal er een vervolgonderzoek gestart kunnen worden naar een opslagtank die water opslaat wanneer er opkomend water is en er dus schoon water de haven binnenstroomt.
Pagina 43 van 47
Om het zuigsysteem te realiseren is voor dit onderzoek TEC Metalworks b.v. benaderd. Ze hebben het volgende aanbod gedaan:
Systeemcomponenten: 1 stuks vacuümunit met frequentiegestuurde 11 kw vacuümpomp. Stekkerklaar. 1 stuks vacuümtank 300 ltr. met aan/afvoer terugslagkleppen – hoog/laagniveau sensoren. (cap. +/- 40 m3/hr. gemixt) 1 stuks Hydraulische unit voor bediening vacuüm/perskleppen. 1 stuks hydraulisch bediende klepafsluiters opgebouwd op vacuumpomp. 1 stuks RVS vulbin *voor het ledigen van zakken garnaal in het systeem (visruim opstelling) *Deze vulbin heeft een aansluiting voor transportwater en een vacuümslang aansluiting (afmetingen en uitvoering nader te bepalen) 1 stuks regelkast met PLC besturing, touch screen bediening, afst. bed. voorbereid. 1 set zuig/pers slangen, flenzen, snelkoppelingen en verder klein materiaal. 1 stuks waterseparator met opvoertransportband, aangedreven door trommelmotor. (afmetingen/uitvoering nader te bepalen 1 stuks transportwater pomp. 1 stuks vacuüm/koelwater voedingpomp. 1 stuks staal/verzinkte arm draaibaar(opgesteld op kademuur), uitschuifbaar middels tandheugel, voorzien van handbediende kabellier voor op/neer halen vulbin. (E.e.a conform nader te bepalen afmetingen.) Werking: Op de kademuur zal een handbediende voorziening moeten komen welke het vullen vanuit het ruim vergemakkelijkt, een uitschuifbare/draaibare giek met hefinrichting. Deze brengt de vulbin in het ruim, gezamenlijk met de aan/afvoerslangen. De aan/afvoerslangen zitten in een koppelblok met terugslagklep. Dit koppelblok kan ook dienst doen als solitaire zuigmond voor los gestorte garnalen in grotere ruimten dan viskist of zakken. Schuin geplaatste vacuümketel wordt d.m.v. van vacuümpomp op onderdruk gebracht, hierdoor word water met product aangezogen vanuit de vulbin tot een maximale zuighoogte van +/- 7 mtr. In de vacuümketel zitten een hoog en een laagniveau sensoren welke gekoppeld zijn aan de besturing van de zuig/perskleppen op de pomp. Bij signaal hoogniveau (ketel zit vol) schakelt de het kleppenblok om, van onder naar overdruk en blaast nu de ketel via de onderzijde leeg, richting de water/productseparator Pagina 44 van 47
Wanneer de laag-niveausensor is bereikt schakelt het systeem weer over op vacuüm en begint de cyclus opnieuw.(lostijd +/- >5-8 sec.)
Operationele handelingen: De vulbin of losse zuigmond (koppelblok) word doormiddel van de voorziening op de kade, in het visruim gemanoeuvreerd. De vacuümpomp wordt gestart, en er word gekeken naar zijn proces/koelwater , dit kan regeneratief of permanent stromend water zijn met evt. suppletie. De transport waterpomp wordt gestart met gesloten afsluiter op het koppelblok/vulbin. Wanneer deze drie naar behoren werkend zijn aangesloten, kan worden begonnen met rondpompen en kijken op goede werking. Het transportwater, opgezogen uit de haven verlaat de separator via een retourslang en stroomt terug de haven in. Wanneer 1 maal de cyclus is doorlopen kan worden begonnen met lossen. De kraan op het koppelblok wordt geopend en transportwater met bijgevoegde garnalen beginnen hun reis richting separator. Hier word transportwater en garnaal gescheiden voor verdere verwerking (met of zonder verdere opvoervoorziening) De laatste cyclus zal er voor zorgen dat de gehele vangst word verwijderd uit het systeem, desnoods met een extra waterspoeling. Na gebruik dient de installatie te worden gereinigd, slangen leeg etc. Hieronder staat een schematische tekening van de opstelling gevolgd door een schets van de giek met zijn afmetingen op de volgende pagina:
Pagina 45 van 47
Pagina 46 van 47
Richtprijs Exclusief evt. elektrawerk Exclusief evt. benodigd vast leidingwerk Incl. 1 dag instructie, uitleg werking systeem. Aanmaaktijd na opdracht : +/- 4>6 wk. Plaatsing in overleg. Kosten van een dergelijk systeem, met uitsluiting van plaatsing en evt. drastische aanpassingen anders dan voornoemd. Maatvoeringen en uitvoering van de bepaalde voornoemde delen ’’kunnen’’ van invloed zijn op de uiteindelijke richtprijs Richtprijs: €59.750 Er zijn geen transportmiddelen opgenomen in de richtprijs.
Pagina 47 van 47