INNOVATIEgIDS uW ORgANISATIE OP WEg NAAR INNOVATIE SuBSIDIES, NETWERKINg EN BEgElEIDINg VOOR SOCIAlPROFITORgANISATIES
“No problem can be solved by the same consciousness that created it. We must learn to see the world anew." Albert Einstein
2
Inhoudstafel Voorwoord
4
Deel 1: Financiële ondersteuning
6
• IWT 1) Financiële steun aan bedrijven • O&O-bedrijfsprojecten en -haalbaarheidsstudies • Programma Innovatieve Media (PIM) 2) Financiële steun aan onderzoeksinstellingen en innovatieactoren • Strategisch Basisonderzoek (SBO) • Toegepast Biomedisch Onderzoek (TBM) • TETRA-Fonds • Baekeland-mandaten (BM) • Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden (VIS) • Europese programma’s • Provinciale ondersteuning • Cera maatschappelijke projecten
Deel 2: Innovatieadvies, -begeleiding en -instrumenten • • • • • • • • •
IWT De Innovatiecentra Vlaams Innovatienetwerk Flanders Synergy Zorginnovatie Flanders' Care Flanders District of Creativity (Flanders DC) Cera Award Strategische onderzoekscentra • IBBT • IMEC • VIB • In-Ham Kenniscentrum Assistieve Technologie • TTO Flanders: kennis- en technologietransferdiensten
Deel 3: Adviesraden
6 7 10 12 12 16 20 24 28 32 48 56
58 58 60 61 62 64 66 69 70 72 72 76 77 78 80
82
• Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) • Stichting Innovatie & Arbeid-Serv
3
82 84
Voorwoord Wie niet voortdurend innoveert, staat niet stil maar gaat achteruit. Deze wijsheid gaat niet alleen op voor ondernemingen uit de commerciële sectoren. In de socialprofitsectoren worden de ondernemingen weliswaar minder geconfronteerd met een niet aflatende concurrentieslag, maar de uitdagingen die onze snel evoluerende samenleving met zich meebrengt nopen evenzeer tot een sterk ontwikkeld aanpassingsvermogen. Nieuwe zorgvragen eisen een passend aanbod. De krapte op de arbeidsmarkt vraagt een creatieve arbeidsorganisatie en gestroomlijnde zorgprocessen. ICT vergemakkelijkt het werk in de zorgsector, maar ook socioculturele organisaties kunnen ervan profiteren. Tot slot, samenwerken met innoverende kenniscentra levert socialprofitorganisaties heel wat oplossingen voor de uitdagingen waar ze voor staan. Willen organisaties creatief en innoverend aan de slag blijven dan moeten heel wat randvoorwaarden vervuld zijn. De organisatiecultuur moet van innovatie doordrenkt zijn, er moet ruimte voor zijn naast de dagelijkse werking en er moet voldoende ondersteuning voor zijn. In de vorm van financiële steun, via kennisdeling door aan te sluiten bij onderzoek van kenniscentra of via informatie-uitwisseling binnen kennisnetwerken met andere organisaties. Verso wil de sector ondersteunen en nam daartoe het voorbije half jaar heel wat contacten met mogelijke partners op het innovatieveld. Door deze contacten hebben we de social profit meer bekendheid gegeven bij deze innovatieactoren opdat zij zich voldoende op onze sectoren zouden richten. Maar Verso greep de gelegenheid ook aan om de ondersteuningsmogelijkheden die deze actoren aanbieden in kaart te brengen en onder de ruime aandacht van de sector te brengen. Deze gids is het resultaat van ons speurwerk en de vele contacten die we hebben gelegd. Verso heeft er bewust voor gekozen om innovatie ruim te interpreteren. Innovatie kan gaan over technologische innovatie, maar ook over nieuwe processen of diensten of over innovatieve arbeidsorganisatie. De vernieuwing kan de hele organisatie betrekken of kan eerder klein van opzet zijn: ze zijn allen even waardevol en noodzakelijk. Niet elke ondersteuningsmogelijkheid die we in deze gids vermelden is echter voor elke organisatie of elk innovatietraject van toepassing. Hier is het wél van belang om te passen binnen de definitie of de criteria die het welbepaalde programma of fonds hanteert. Het is onze bedoeling om met deze gids voor een grote en verscheiden groep van organisaties een zo volledig mogelijk overzicht te bieden. Daarom zal niet alle informatie relevant zijn voor uw organisatie.
4
De informatie in deze gids is vandaag zeer actueel, maar ook het innovatielandschap zelf evolueert zeer snel. Hierdoor zal deze informatie misschien snel verouderen. We hopen echter dat deze gids in eerste instantie inspirerend werkt. We zien dat heel wat ondersteuningsmogelijkheden in Vlaanderen ook kansen bieden aan de social profit. Het is aan de sector om ze te grijpen! Daarom hebben we per programma of partner illustraties uit de social profit ingelast. Daarnaast zal Verso op de gloednieuwe website http://socialprofit.innovatienetwerk.be voortdurend nieuwe voorbeelden van innovatie een plaats geven. Wij zijn er immers van overtuigd dat het leren van anderen het meest inspirerend werkt. Daarnaast verwijzen we naar de activiteiten binnen Flanders’ Care. Een impulsloket zal in de toekomst zorginstellingen, kennisinstellingen en bedrijven de weg wijzen naar de juiste ondersteuning. Verso zal hierin zeker een ondersteunende rol opnemen. Innovatie is een voortdurend proces, het maakt deel uit van de cultuur en mentaliteit van de organisatie en haar personeel. Het resultaat van het innovatieproces is niet de enige graadmeter voor het innovatiesucces, ook het proces op zich is belangrijk. Of om het met Woody Allen te zeggen: “If you're not failing every now and again, it's a sign you're not doing anything very innovative”. We wensen u en uw organisatie een succesvolle innovatietrip en hopen dat deze gids u alvast op weg helpt. Wim Moesen, voorzitter Verso
5
1
Financiële ondersteuningsmogelijkheden
IWT Over IWT Het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie is een overheidsinstelling opgericht in 1991 door de Vlaamse regering voor de ondersteuning van innovatieprojecten in Vlaanderen. Hiervoor beschikt het IWT over verschillende financieringsinstrumenten waarmee het jaarlijks zo'n 280 miljoen euro financiële steun verleent aan bedrijven, onderzoeksinstellingen en innovatieactoren. Naast directe financiële steun, verleent IWT ook innovatieadvies en begeleiding aan Vlaamse bedrijven op het gebied van technologietransfer, partner search, voorbereiding van projecten in Europese programma's en ondersteunt het IWT provinciale innovatiecentra die individueel advies verschaffen en begeleiding op maat voorzien. De directe financiële steun in de vorm van subsidieprogramma’s komt hieronder aan bod. Het innovatieadvies en -begeleiding bespreken we verder in de gids in sectie B: Innovatieadvies, -begeleiding en -instrumenten.
Relevante subsidieprogramma’s voor de social profit 1) Financiële steun aan O&O-projecten voor bedrijven • O&O-bedrijfsprojecten en -haalbaarheidsstudies • Programma innovatieve media (PIM) 2) Financiële steun aan onderzoeksinstellingen en innovatieactoren • Strategisch Basisonderzoek (SBO) • Toegepast Biomedisch Onderzoek (TBM) • Technologietransfer door hogeronderwijsinstellingen (TETRA) • Baekeland-mandaten (BM) • Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden (VIS) Deze verschillende subsidieprogramma’s worden op de volgende bladzijden aan de hand van fiches en voorbeelden verder toegelicht.
Contact
Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie Ellipsgebouw, Koning Albert II-laan 35, bus 16, 1030 Brussel t. + 32 (0)2 432 42 00, f. + 32 (0)2 432 43 99 e.
[email protected], www.iwt.be
6
1. Financiële steun aan bedrijven
IWT O & O BEDRIJFSPROJECTEN Wat? Met het programma O&O-bedrijfsprojecten geeft het IWT directe steun aan ondernemingen voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten die focussen op innovatieve oplossingen.
1.1 doel Met O&O-bedrijfsprojecten ondersteunt het IWT de ontwikkeling van innovatieve oplossingen door bedrijven. De projecten moeten leiden tot nieuwe kennis, die praktisch kan toegepast worden en zo bijdraagt tot economische en eventueel maatschappelijke toegevoegde waarde.
1.2 wie komt in aanmerking? Elke onderneming, van kmo tot Vlaamse vestiging van een multinational, proft of non-profit kan steun aanvragen voor O&O-projecten. Voorwaarde is dat uw organisatie beschikt over een rechtspersoonlijkheid bij het ondertekenen van de overeenkomst. Ook vzw’s komen in aanmerking. Verder moet de onderneming in staat zijn de resultaten ook in Vlaanderen te exploiteren. Zowel een individueel bedrijf als een aantal bedrijfspartners - verschillende bedrijven die samen het risico en de kosten van het project dragen - kunnen steun aanvragen.
In deze regeling zoekt het IWT naar de projecten waarvoor de overheidssteun het grootste verschil maakt. Algemeen wordt erkend dat dit geldt voor kmo’s, voor projecten met een hoger risico maar ook een grote potentiële opbrengst, en voor projecten waarin wordt samengewerkt tussen ondernemingen onderling of tussen ondernemingen en onderzoeksinstellingen. Innovatie draagt altijd twee aspecten in zich: enerzijds vernieuwing, anderzijds de praktische toepassingen. Steun voor O&O-bedrijfsprojecten wordt gegeven aan ondernemingen die onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten uitvoeren met het oog op de realisatie van een economisch relevant innovatiedoel. Het kan gaan om nieuwe of verbeterde producten, processen of diensten of een combinatie ervan. Essentieel is dat de organisatie kennis opbouwt via een verantwoorde methodologie en systematische aanpak. Deze kennisopbouw vormt de grondslag voor de steun. Het betreft hier dus slechts een deel van de innovatieactiviteiten van een bedrijf. Diverse
7
IWT O & O BEDRIJFSPROJECTEN
1.3 welke projecten komen in aanmerking?
activiteiten komen niet in aanmerking: engineeringsactiviteiten, routinematige verbeteringen en toepassing van bestaande technologie of kennis, ondersteunende activiteiten, algemene opleidingen en alle activiteiten die volgen op het O&O-traject. Bij de behandeling van de aanvragen beoordeelt het IWT de projecten niet alleen op hun wetenschappelijk-technische kwaliteit, maar ook op hun potentieel voor waardecreatie. Zo worden alleen de beste projecten gesteund die voldoende toegevoegde waarde genereren. Daarnaast komen ook de minder hoogtechnologische projecten met een sterk potentieel aan bod. Er is geen contradictie tussen een maatschappelijk doel en economisch toegevoegde waarde: organisaties met een sterk sociomaatschappelijk doel zorgen voor tewerkstelling en creëren dus ook economische waarde.
1.4 call Het IWT staat permanent open voor het indienen van aanvragen. Ze proberen de doorlooptijd tot een beslissing zo kort mogelijk te houden. De behandeling van de projecten verloopt interactief: u gaat in gesprek met adviseurs van het IWT en krijgt eventueel de kans om uw aanvraag bij te schaven.
financiering? 2.1 basisprincipe Een O&O-bedrijfsproject duurt maximaal drie jaar. Ten laatste na twee jaar wordt een tussentijdse evaluatie uitgevoerd. De minimale begroting bedraagt 100.000 euro. De steun voor een project bedraagt maximaal 5 miljoen euro. In essentie omvat de projectbegroting de personeelkosten van de bedrijfspartners, de overige kosten van de bedrijfspartners en de uitbestedingen bij onderzoeksinstellingen en onderaannemers. De steun van het IWT bedraagt 15% van het budget voor ontwikkelingsprojecten gericht op de toepassing van kennis voor nieuwe of vernieuwde producten, processen of diensten. Het IWT subsidieert tot 40% voor onderzoeksprojecten, gericht op het genereren van nieuwe kennis, die op termijn ook kan bijdragen tot innovatie. Om verschillende redenen kan extra steun toegekend worden. Een kleine onderneming kan 20% extra steun krijgen en een middelgrote onderneming 10%. Als er een substantiële samenwerking is met een kmo of internationaal, kan uw project 10% extra steun krijgen. Ook voor specifieke beleidsdoelstellingen kunt u 10% extra steun krijgen. De steun bedraagt zo maximaal 80%.
2.2 cijfers - In 2008 werden 134 grote projecten gesteund en 207 kmo-projecten. - In totaal kende het IWT in 2008 voor meer dan 110 miljoen euro steun toe. 8
voorbeelden uit de social profit Er zijn nog maar een beperkt aantal cases waarbij een socialprofitorganisatie de hoofdbegunstigde van een project is. Wel zijn socialprofitorganisaties soms partners in de projecten. Bijvoorbeeld in het kader van het Europees programma Ambient Assisted Living (AAL) werd in 2008 het project Rosetta – Guidance and Awareness Services for Independent Living goedgekeurd met de Landsbond van Christelijke Mutualiteiten als partner. Het project is gericht op de ondersteuning van mantelzorg bij ouderen met chronische aandoeningen.
contact
IWT O & O BEDRIJFSPROJECTEN
Christine De Vos t. +32 (0)2 209 09 14 e.
[email protected]
9
IWT Programma Innovatieve Media (PIM) Wat? Met dit programma wil het IWT de mediasector in Vlaanderen stimuleren. De digitale creatieve industrieën dragen bij tot een sterke Vlaamse cultuur in een steeds sterker door de Angelsaksische cultuur beheerste wereld.
1.1 doel Het Programma Innovatieve Media wil de mediasector helpen bij het verzamelen van informatie over technologische mogelijkheden, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen en succesvolle innovatieve mediatoepassingen. Ook wil het helpen om deze kennis in de praktijk toe te passen en om te internationaliseren. Zo zullen de Vlaamse mediabedrijven hun innovaties kunnen vertalen naar internationaal concurrentiële businessmodellen.
1.2 Wie komt in aanmerking? Dit programma richt zich tot de audiovisuele industrie, de muziekindustrie en de gedrukte media.
1.3 call Het PIM is een permanent open indienkanaal.
financiering? Het steunpercentage ligt tussen de 35% en 80% afhankelijk van de aard van het project (ontwikkeling versus onderzoek).
10
voorbeelden uit de social profit Project Archipel: Network-centric approach of sustainable digital archives Archipel vertrekt vanuit de vaststelling dat Vlaanderen een duurzame digitale archiefinfrastructuur nodig heeft om digitale archivering structureel aan te pakken. Dit project veronderstelt in de ontwikkeling van deze infrastructuur een belangrijke rol voor de kunsten, het cultureel en wetenschappelijk erfgoed en het onderwijs. Het onderzoeksproject gaat na wat het concreet betekent om binnen een gedecentraliseerde Vlaamse digitale archiefinfrastructuur een duurzaam digitaal archief van diverse digitale en multimediale objecten op te zetten. Het consortium van Archipel bestaat uit: IBBT, K.U.Leuven ICRI, BAM (Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst), VTi (Vlaams Theater Instituut), Boekentoren UGent, FARO ( Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed), Klascement, Inuits, Krimson. Ook een aantal instellingen en organisaties uit de kunsten en cultureel en wetenschappelijk erfgoed zijn uitgenodigd om deel uit te maken van de stuurgroep en ook op andere manieren bij te dragen tot het project. www.archipel-project.be
contact
IWT Programma Innovatieve Media (PIM)
t. +32 (0)2 209 09 00 e.
[email protected].
11
2. Financiële steun aan onderzoeksinstellingen en innovatieactoren
IWT Strategisch basisonderzoek (SBO) Wat? Met Strategisch Basisonderzoek biedt het IWT steun aan vernieuwend hoogwaardig onderzoek dat uitzicht biedt op economische of maatschappelijke toepassingen.
1.1 doel Het doel van het programma Strategisch Basisonderzoek is bij te dragen tot nieuwe ideeën en concepten, die de basis kunnen vormen voor een nieuwe generatie producten, processen of diensen.
1.2 wie komt in aanmerking? Strategisch Basisonderzoek voorziet in 100% financiering van onderzoek door publieke onderzoeksorganisaties. Organisaties, ook social profit, kunnen deelnemen aan de projectuitvoering. Deze projecten worden gesteund volgens de krijtlijnen van de Vlaamse regering.
1.3 welke projecten komen in aanmerking? Strategisch Basisonderzoek omvat enerzijds een economisch programma, waarbij het einddoel economische waardecreatie is. Anderzijds omvat het ook een maatschappelijk programma, waarbij het einddoel maatschappelijk gebruik is: de resultaten worden overgedragen aan maatschappelijke gebruikers. Het is mogelijk om maximaal 100.000 euro te verkrijgen om een consortium en gebruikersgroep uit te bouwen en het project samen af te lijnen.
1.3 call Jaarlijkse oproep, doorgaans in de loop van januari met het oog op een beslissing in juli.
financiering? 2.1 basisprincipe Het IWT financiert 100% van de kosten indien het onderzoek wordt uitgevoerd door een openbare instelling voor hoger onderwijs of een openbaar onderzoekscentrum.
12
2.2 cijfers Jaarlijks steunt het IWT: - 15 tot 20 projecten en een tiental voortrajecten van Strategisch Basisonderzoek. - Twee derde van de gesteunde projecten hebben een economische finaliteit, een derde heeft een maatschappelijke doelstelling. - De totale begroting bedraagt zo'n 38 miljoen euro.
voorbeelden uit de social profit
1. Stimuleren van nieuwe voorstellen: - Bijdragen tot goede projectvoorstellen door het treffend formuleren van een onderzoeksvraag. - Cruciale behoeften waarvoor vernieuwend onderzoek noodzakelijk is in kaart brengen. - De ledenorganisaties informeren over de projecten in voorbereiding zodat ze kunnen participeren aan het voorbereidend traject. Bijvoorbeeld: beroepsgroepen en zorgverstrekkende organisaties voor het project Monitoring quality of end of life care in Flanders (www.endoflifecare.be). 2. Partner of onderaannemer: Het goed uitvoeren van een SBO-project omvat vernieuwend basisonderzoek en kennisvalorisatie. Er zijn tot op heden nog geen voorbeelden van maatschappelijke organisaties die de rol van onderzoekspartner opnemen in een SBO-kader. Voor een organisatie die baat heeft bij de resultaten van een onderzoek, is een lidmaatschap van de begeleidingscommissie aangewezen (zie verder). Er zijn wel voorbeelden van maatschappelijke organisaties die onderzoeksresultaten tot bij de gebruiker brengen. Bijvoorbeeld: Sensoa in een SBO-project rond seksuele gezondheid.
13
IWT Strategisch basisonderzoek (SBO)
Met het maatschappelijk deel van het SBO-kanaal wil het IWT vernieuwend basisonderzoek steunen dat georiënteerd is op maatschappelijke waardecreatie en ten goede komt van maatschappelijke gebruikers. Belangrijke uitgangspunten voor een succesvol SBO-project zijn een goede mix tussen het aanbod van de kenniscentra en de vragen van de maatschappelijke organisaties. Hiervoor is intensieve interactie tussen de onderzoekers en de gebruikers essentieel en dit vanaf de opstartfase. Socialprofitorganisaties kunnen verschillende rollen opnemen in het kader van het SBO-steunkanaal. We geven hier telkens voorbeelden bij.
3. De begeleidingscommissie: Een maatschappelijke organisatie zit als lid van de begeleidingscommissie als het ware op de eerste rij om de voortgang van het onderzoek op te volgen, mee te beïnvloeden en te absorberen. Wie lid wordt van een begeleidingscommissie kan hiervoor niet rekenen op financiële steun van het IWT. Bijvoorbeeld: SPACE: Speech Algorithms for Clinical and Educational applications (www.esat.kuleuven.ac.be/~spch/projects/SPACE) De begeleidingscommissie bestaat uit sociale actoren en belangengroepen zoals SIG (Stichting Integratie Gehandicapten) en Modem. Daarnaast bevat de begeleidingscommissie ook softwarebedrijven als Technologie & Integratie, Educa, Artec/Televic, eXplio en ScanSoft Belgium.
contact Paul Schreurs t. +32 (0)2 432 42 85 e.
[email protected], www.iwt.be/subsidies/sbo
14
15
IWT Strategisch basisonderzoek (SBO)
IWT Toegepast Biomedisch Onderzoek met een primair maatschappelijke finaliteit (TBM) Wat? Met het TBM-programma biedt het IWT financiële steun aan non-profitonderzoeksactoren voor de uitvoering van toegepast biomedisch onderzoek dat streeft naar een verbetering van de gezondheid van de Vlaamse bevolking. Het programma richt zich op de ontwikkeling van nieuwe therapieën, diagnoses en preventie-instrumenten die de industrie om commerciële redenen laat liggen.
1.1 doel Het TBM-programma richt zich op een niche in het biomedisch onderzoek: het vergevorderd toepassingsgedreven onderzoek met een maatschappelijke toepasbaarheid, maar met een beperkt potentieel voor de industrie. Mogelijke oorzaken voor de beperkte industriële interesse zijn moeilijke octrooieerbaarheid, kleine patiëntenpopulaties of patiëntspecifieke behandelingen die geen gestandaardiseerde producten toelaten. De financieringsmogelijkheden voor dit type onderzoek zijn zeer beperkt: de industrie is niet geïnteresseerd en de overheidssubsidiekanalen zijn voornamelijk gericht op fundamenteel onderzoek of toegepast onderzoek met marktpotentieel. Hierdoor geraken sommige nieuwe behandelingen of diagnostica niet tot bij de patiënt. Het TBM-programma wil op lange termijn bijdragen tot nieuwe therapieën en diagnosetechnieken en beoogt zo een verbetering van het welzijn van patiënten en van de Vlaamse volksgezondheid.
1.2 wie komt in aanmerking? Een TBM-project kan ingediend worden door elke Vlaamse non-profitonderzoeksactor: ziekenhuizen, universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen. U kunt een aanvraag indienen als consortium - met een hoofdaanvrager en één of meerdere medeaanvragers - of alleen. Gezien de klinische focus van het programma, dient minstens één Vlaams ziekenhuis deel uit te maken van uw consortium. Dit ziekenhuis moet inhoudelijk een belangrijke bijdrage leveren aan de projectaanvraag en een aandeel in de begroting hebben van minstens 10%. Ook niet-Vlaamse non-profitonderzoeksactoren kunnen opgenomen worden in een consortium. De begroting voor niet-Vlaamse actoren mag daarbij niet meer dan 20% van de totale begroting bedragen. Een commercieel bedrijf kan geen TBM-project opstarten. Wel kan de uitvoering van bepaalde projectdelen uitbesteed worden aan onderaannemers. Hiervoor komen bedrijven wel in aanmerking, zolang het om routinematige taken zonder creatieve inbreng gaat. Het budget van onderaannemers dient beperkt te blijven tot 30% van de begroting. Het TBM-programma maakt geen onderscheid tussen niet-universitaire en universitaire 16
ziekenhuizen. Hoewel vooral universitaire ziekenhuizen beschikken over de vereiste onderzoekscapaciteit om een kwaliteitsvol project uit te voeren, staat het programma ook open voor niet-universitaire ziekenhuizen. Vlaamse universiteiten en hogescholen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap vallen, kunnen ook optreden als Vlaamse aanvrager.
Uw project komt enkel in aanmerking voor subsidieverlening binnen het TBM-programma als aan elk van volgende voorwaarden is voldaan: - Het omvat biomedisch onderzoek met als doel bij te dragen tot de ontwikkeling van een nieuwe therapie, diagnose en/of preventie van een bepaalde ziekte. - Het onderzoek staat al ver in het traject van ontdekking naar toepassing. Het richt zich eerder op de vertaling van een wetenschappelijke bevinding naar een klinische toepassing. - Het onderzoek heeft een duidelijke toepasbaarheid die een meerwaarde biedt voor de gezondheid van de Vlaamse bevolking. - Er is geen industriële interesse in het project. Het project biedt ook geen potentiële spin-offs.
1.3 call Jaarlijkse oproep, doorgaans in de loop van mei met het oog op een beslissing in januari.
financiering? 2.1 basisprincipe Een TBM-project loopt minimaal twee en maximaal vier jaar. De projectbegroting ligt tussen 250.000 en 1.000.000 euro. In essentie omvat deze de personeelskosten, directe en indirecte kosten en de uitbestedingen bij onderaannemers. De subsidie voor een TBM-project bedraagt 100% van de kosten.
2.2 cijfers Jaarlijks steunt het IWT: - Ongeveer een 10-tal projecten. - De slaagkans bedroeg bij de oproep 2008-2009 35%. - De totale begroting hiervoor bedroeg zo'n 6 miljoen euro.
17
IWT Toegepast Biomedisch Onderzoek met een primair maatschappelijke finaliteit (TBM)
1.3 welke projecten komen in aanmerking?
voorbeelden uit de social profit Bloed Endotheel Progenitor Cellen en Dendritische Cellen als Nieuwe Predictieve Biomerkers voor In-Stent Restenose na Percutane Coronaire Interventie (Christiaan Vrints, UZA in samenwerking met UA) Het project beoogt de ontwikkeling van een aantal biomerkers die moeten toelaten om op een correcte manier te kunnen vaststellen welke patiënten een hoog risico hebben op het terug dichtslibben van de aders. Dit zou toelaten om op een gerichte en kostenefficiënte manier te bepalen welke patiënten behandeld moeten worden met de dure “drug-eluerende” stents en welke patiënten gebaat zijn met een goedkopere metalen stent. Dit zal gebeuren aan de hand van een klinische studie met patiënten die een coronaire stent ontvangen. Invloed van pre- en postoperatieve bekkenbodemspieroefeningen op urinaire incontinentie na retropubische radicale prostatectomie en robotische radicale prostatectomie (Marijke Van Kampen, K.U.Leuven) Het doel van deze studie is na te gaan wat de invloed is van bekkenbodemspieroefeningen op het voorkomen en behandelen van incontinentie bij patiënten die een radicale prostatectomie ondergingen. Ook zal nagegaan worden wanneer deze bekkenbodemspieroefeningen best van start gaan.
contact Patricia Menten t. + 32 (0)2 432 42 13 e.
[email protected], www.iwt.be/subsidies/tbm
18
19
IWT Toegepast Biomedisch Onderzoek met een primair maatschappelijke finaliteit (TBM)
IWT Technologietransfer door hogeronderwijsinstellingen (TETRA) Wat? Met het programma TEchnologieTRAnsfer stimuleert het IWT technologiegedreven kennisoverdracht tussen instellingen van het hoger onderwijs en bedrijven of socialprofitorganisaties.
1.1 doel Met TETRA heeft het IWT een dubbele doelstelling: - Technologie en kennis vertalen naar concrete toepassingen via aangepaste informatie en demonstraties op maat. - De kennisbasis bij hogeronderwijsinstellingen verbeteren. TETRA-projecten zetten niet alleen het onderwijs zelf kracht bij, maar versterken ook de maatschappelijke rol van instellingen van het hoger onderwijs door wisselwerking te stimuleren met technologische, economische en maatschappelijke actoren. Deze tweede doelstelling verantwoordt het hoge steunpercentage van 92,5% dat TETRAprojecten ontvangen.
1.2 wie komt in aanmerking? Het financieringskanaal is er voor alle Vlaamse instellingen van het hoger onderwijs, met als prioritaire doelgroep de hogescholen. Het zijn ook de onderwijsinstellingen die als hoofdaanvrager optreden. Voor kennisverspreiding bestaat de prioritaire doelgroep uit niet-hoogtechnologische Vlaamse kmo’s en socialprofitorganisaties. Ook andere bedrijven en organisaties - grote ondernemingen, hoogtechnologische kmo’s, buitenlandse bedrijven en organisaties - kunnen deelnemen, indien het project voldoet aan de doelstellingen van het programma. Van de bedrijven wordt een cofinanciering van 7,5% gevraagd.
1.3 welke projecten komen in aanmerking? Het TETRA-fonds steunt toepassingsgerichte projecten die een innovatief concept bestuderen, waarvan de resultaten door bedrijven in Vlaanderen kunnen gebruikt worden. Het onderzoeksonderwerp bevat minimaal een technologische component en de resultaten zijn gericht op economische waardecreatie. De projecten stimuleren hogescholen ook om te netwerken met technologische, economische en maatschappelijke spelers. De onderzoeksresultaten zijn nuttig voor de onderwijsopdracht van de hogescholen. Het TETRA-fonds wil het technologisch onderzoek aan de Vlaamse instellingen van het hoger onderwijs ondersteunen en hen actief laten bijdragen aan het innovatieproces in Vlaamse bedrijven, meer in het bijzonder in kmo’s. Tijdens een TETRA-project moet kennis over een bepaalde technologie of methodologie op een begrijpelijke wijze overdragen worden vanuit de hogeronderwijsinstelling naar de leden van de gebruikersgroep. De toepasbaarheid van de projectresultaten moet op 20
maat zijn van de beoogde doelgroep, de betrokken kmo of socialprofitorganisatie. Cruciaal voor de goede uitvoering van het TETRA-project is de samenstelling van de gebruikersgroep. De kans op bruikbare projectresultaten verhoogt aanzienlijk als bedrijven en organisaties uit de doelgroep meewerken aan het project. Het samenstellen van de gebruikersgroep en het uitschrijven van een vraaggedreven project is geen sinecure. Zowel voor beginnende onderzoeksgroepen als voor ervaren groepen die een complex thema willen aanboren, kan een voorafgaande verkenning nuttig zijn. In dat geval kunnen zij een kortlopend TETRA-project indienen van één jaar dat voorafgaat aan het eigenlijke onderzoek. Het projectvoorstel moet een realistisch, innovatief, technologisch concept bevatten met een aantoonbaar potentieel voor een brede doelgroep.
1.4 call
financiering? 2.1 basisprincipe De projectbegroting bedraagt minimaal 100.000, maximaal 480.000 euro. Het project heeft een looptijd van minimaal één, maximaal drie jaar. - Voor projecten met een looptijd van drie jaar is de financiering van het derde jaar afhankelijk van een tussentijdse evaluatie door het IWT. - Voor verkenningsprojecten van een jaar moet het vervolgproject ingediend worden bij de eerstvolgende oproep. De steun voor projecten in het TETRA-fonds bedraagt 92,5% van de begroting. De bedrijven uit de gebruikersgroep cofinancieren het project voor 7,5%.
voorbeelden uit de social profit Discomfort meten bij dementerende bejaarden op basis van automatische beeldherkenning In dit project wil een consortium een automatische monitoringtool ontwikkelen die verplegend personeel, artsen en familie moet toelaten om de noden van de dementerende bejaarden beter in te schatten om zo de bejaarde optimaal te kunnen verzorgen. De hoofddoelstelling is het "on-line" monitoren van non-verbale expressies van het gezicht ter bevordering van het welzijn van de dementerende bejaarde. De kern van het project is een combinatie van visietechnieken op basis van een goedkope en compacte camera en patroonherkenningalgoritmes. 21
IWT Technologietransfer door hogeronderwijsinstellingen (TETRA)
Jaarlijkse oproep.
Partners: KHKempen-MOBILAB, K.U.Leuven-M3-BIORES, rust- en verzorgingstehuis De Wingerd. Meer info: www.innovatienetwerk.be/projects/1129 Onderhandelen in gedistribueerde personeelsplanning (oa voor ziekenhuizen en thuisverpleging) Arbeidsintensieve bedrijfssectoren worden in toenemende mate geconfronteerd met hoge werkdruk, fluctuerende werkeisen en vraag naar flexibiliteit. Om hun personeel zo efficiënt mogelijk in te zetten ontbreekt het veel organisaties aan geschikte planningssoftware. Dit project heeft tot doel automatische werktuigen ter ondersteuning van personeelsplanning te ontwikkelen. Naast ondersteuning voor het bouwen van de tijdsroosters voor lokale afdelingen, zal vooral aandacht besteed worden aan het tijdelijk inzetten van personeel in afdelingen waar de werkdruk acuut hoger is. Pieken in de werkdruk kunnen immers vaker vermeden worden door personeel uit te wisselen. Gebruikerscommissie: Atos Origin Belgium nv, AZ Maria Middelares, Cevi nv, De Clercq engineering bvba, Distrimedia, Idewe, KPMG consultants, K.U.Leuven - departement werktuigkunde, Lokale politie Erpe-Mere, Möbius business redesign nv, Protime nv, Robonetics, UGent - vakgroep technische bedrijfsvoering, Somati nv, U2U nv, University of Nottingham faculty of science, Vedior interim, Wit-Gele Kruis van België. Meer info: www.innovatienetwerk.be/projects/867 Camerasysteem voor Valdetectie bij Ouderen Dit project richt zich op het bouwen en valideren van een camerasysteem voor de detectie van valincidenten bij thuiswonende ouderen. Het systeem wordt geïnstalleerd in verschillende kamers van de woning van een bejaarde met een verhoogd risico op vallen. Dit systeem staat in voor het alarmeren van een zorgverlener wanneer een valincident zich voordoet. Partners: KHK - Mobilab, K.U.Leuven - CZV, U.Z.Leuven – Geriatrie. Meer info: www.innovatienetwerk.be/projects/1371 Theraplay: gebruik van speltechnologie voor ergotherapie Het doel van het Theraplay onderzoeksproject is het gebruikersgestuurd ontwerpen en ontwikkelen van een spel dat gespeeld wordt via fysieke bewegingen. Deze bewegingen worden via sensoren geregistreerd en zo doorgegeven aan de applicatie. Deze speltoepassing legt zo de nadruk op fysieke interactie en kan door therapeuten gebruikt worden om een fysieke ontwikkeling van de cliënt te bewerkstelligen. Bijzonder aan de speltoepassing is dat het niet enkel om een spel gaat. Zo kan de therapeut met dezelfde toepassing eerst de fysieke mogelijkheden van een cliënt meten en analyseren via de sensorgestuurde bediening. Vervolgens kan hij of zij ook die specifieke gebaren 22
en bewegingen instellen die de cliënt vervolgens moet uitvoeren. Ten slotte kan de therapeut aan deze gebaren een speldoel en een bepaalde speldynamiek koppelen om zijn of haar cliënt te motiveren. Bovendien houdt de speltoepassing de prestaties per cliënt bij zodat een profiel kan opgesteld worden waarmee de therapeut de frequentie en de prestatie van het spelen kan nagaan. Gebruikerscommissie: Gymna Uniphy, Het Balanske, IBBT, IMEC, Indaxi, In-HAM, Jabbla, Microsoft, Modem, MS Centrum, STIC, WAI-NOT en Windekind. Meer info: http://www.innovatienetwerk.be/projects/1362
Inge Arents t. + 32 (0)2 432 42 07 e.
[email protected], www.iwt.be/subsidies/tetra
23
IWT Technologietransfer door hogeronderwijsinstellingen (TETRA)
contact
IWT Baekeland-mandaten (BM) Wat? Met Baekeland-mandaten wil het IWT onderzoekers de kans bieden een doctoraat uit te voeren in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven.
1.1 doel Het IWT cofinanciert de personeels- en werkingskosten van het project. Baekeland-mandaten zijn een samenwerking tussen een Vlaamse onderneming of socialprofitorganisatie en Vlaamse universiteiten. De onderneming bepaalt de strategische oriëntatie van het project en zorgt voor cofinanciering. De universiteit staat in voor de begeleiding naar een doctoraat volgens de gangbare kwaliteitsnormen. Ook andere kennisinstellingen - strategische onderzoekscentra, onderzoeksinstituten, hogescholen - kunnen optreden als gastinstelling voor de doctorandus indien zij samenwerken met een promotor verbonden aan een Vlaamse universiteit. De onderneming die een samenwerkingsovereenkomst afsluit met de kennisinstelling treedt op als hoofdaanvrager.
1.2 wie komt in aanmerking? Alle ondernemingen met een vestiging in het Vlaamse gewest kunnen een Baekelandmandaat aanvragen. De hoofdzetel mag elders gevestigd zijn. Een selectiecriterium in de evaluatie is de meerwaarde voor Vlaanderen. De mandataris kan zowel werknemer zijn van de onderneming als van de universiteit of kennisinstelling. De regeling staat open voor alle kandidaten, alle nationaliteiten en alle diploma’s die door de onderwijsinstelling worden toegelaten tot een doctoraatsstudie. Het IWT legt geen bijkomende beperkingen of graadvereisten op. De afdeling van de onderneming of de feitelijke vereniging van ondernemingen moet volgende kwalificaties hebben: - De organisatie moet ten minste één medewerker hebben die de competentie bezit om als industriële mentor op te treden voor de doctoraatsstudent. - Bovendien moet er een professionele omgeving aanwezig zijn die toelaat het doctoraatsproject tot het einde te ondersteunen.
1.3 welke projecten komen in aanmerking? Met Baekeland-mandaten wil het IWT onderzoek ondersteunen dat een economische finaliteit heeft en - in geval van succes - een meerwaarde biedt voor de betrokken organisatie. Dit onderzoek is tegelijk gericht op een doctoraat. Om voor steun in aanmerking te komen, moet het projectvoorstel dus een wetenschappelijke uitdaging bieden die de onderzoeker toelaat zich intellectueel te bekwamen en door te groeien tot een volwaardige onderzoeker. Een kandidaat die een Baekeland-mandaat wenst aan te vragen, dient in de eerste plaats een samenwerking met een onderneming en een universitaire promotor uit te werken. De aanvraag moet naderhand worden ingediend door de onderneming. 24
1.3 call Jaarlijks twee oproepen.
financiering? 2.1 basisprincipe Met een Baekeland-mandaat voorziet het IWT in cofinanciering van: - De personeelskosten. - De werkingskosten. - De uitrustingskosten. - De vaste kosten voor een specifieke werknemer. De steun die het IWT toekent, hangt af van de omvang van het bedrijf: 50% voor een grote onderneming, 60% voor een kmo en 70% voor een kleine onderneming. Het IWT betaalt de subsidie aan de organisatie, die instaat voor de vergoeding van de partners. Een mandaat duurt in principe vier jaar. Ten laatste na twee jaar wordt een tussentijdse evaluatie gemaakt van de geboekte vooruitgang. Dan gaat men ook na of de subsidie correct werd besteed.
2.2 cijfers
voorbeelden uit de social profit Aangezien het Baekeland-programma een nieuw steunprogramma is en de eerste projecten pas vorig jaar gestart zijn, is het nog te vroeg om voorbeelden te publiceren. Recent zijn er een paar projecten goedgekeurd die door een vzw worden ondersteund.
25
IWT Baekeland-mandaten (BM)
Hoewel het nieuwe programma zeker nog niet ruim bekend was bij de Vlaamse ondernemers, werden in 2009 bij de eerste oproep in maart al 32 projectaanvragen ingediend, en in september 2009 waren er 37 aanvragen. Deze projecten werden aangevraagd door een 60-tal verschillende organisaties, waarvan 35 kmo’s. Ruim de helft van de kandidaten kreeg een mandaat goedgekeurd. Het totale steunbedrag kwam in 2009 op ruim 6,9 miljoen euro voor de totale duurtijd van de doctoraatsprojecten.
contact Veerle Cauwenberg t. + 32 (0)2 432 42 77 e.
[email protected], www.iwt.be/subsidies/baekeland-mandaten
26
27
IWT Baekeland-mandaten (BM)
IWT Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden (VIS) Wat? VIS-trajecten richten zich op het oplossen van concrete en vraaggedreven uitdagingen. Ze worden gedragen door een collectief van ondernemingen.
1.1 doel De belangrijkste doelstelling van het VIS-programma is om vanuit een concrete probleemstelling van een collectief van ondernemingen innovatieve oplossingen aan te bieden die op korte termijn toepasbaar zijn en die een duidelijk economisch effect realiseren bij de ruime doelgroep. De doelgroep van het VIS-programma is in eerste instantie de kmo’s, hoewel ook grote bedrijven een rol kunnen spelen in een VIS-traject. Ook socialprofitorganisaties komen in aanmerking. Veel organisaties beschikken niet over eigen middelen of onderzoekscapaciteit om innovatieve oplossingen te vinden. Collectieve kennisverwerving kan dan een belangrijke impact hebben op hun innovatievermogen. VIS-trajecten integreren het volledige traject van kennisverwerving tot kennisgebruik in één project. In functie van de noden kunnen de activiteiten modulair samengesteld worden. Het verwerven van kennis speelt een belangrijke rol, maar dient steeds in functie te staan van het toepassen van de projectresultaten bij de doelgroepondernemingen. Het succes van de VIS-trajecten wordt in sterke mate bepaald door de snelle toepassing van de projectresultaten en het economisch effect bij de ondernemingen.
1.2 wie komt in aanmerking? VIS-trajecten worden aangevraagd door: - Een consortium van in hoofdzaak Vlaamse ondernemingen. Bij de aanvraag dienen minimaal tien ondernemingen formeel lid te zijn van dit consortium, waaronder een representatief aandeel kmo’s. Indien het consortium bij de aanvraag niet beschikt over een juridisch statuut, dan duidt het consortium een vertegenwoordiger aan die als hoofdaanvrager optreedt. Het samenwerkingsverband, dat bij de aanvraag minimaal tien bedrijven telt, dient na twee jaar te groeien tot minstens twintig leden. Indien in Vlaanderen minder dan twintig bedrijven tot de doelgroep horen, is de aanwezigheid van twee derde van het aantal geschikte bedrijven. - Een organisatie die kan optreden namens een groep van bedrijven zoals een beroepsfederatie. Deze belangenvereniging neemt een niet-commerciële en neutrale positie in ten aanzien van de betrokken bedrijven. - Een collectief centrum dat door het VIS-besluit erkend is als een Vlaams Innovatiesamenwerkingsverband. - Een combinatie van voorgaande.
28
Er worden bij voorkeur geen nieuwe juridische structuren opgericht voor de indiening van een VIS-traject.
1.3 welke projecten komen in aanmerking? Het verwerven van kennis speelt een belangrijke rol in een VIS-traject, maar dient steeds in functie te staan van de bedrijven in de doelgroep. In functie van de specifieke noden kan de kennis/technologie hiervoor zelf ontwikkeld worden dan wel kan eerder en/of in het buitenland ontwikkelde (geavanceerde) kennis/technologie aangewend worden (‘make or buy’). Activiteiten zoals informatieverspreiding, sensibilisering, kennisopbouw/kennistransfer, vertaal- en demonstratieonderzoek, kennisverspreiding, netwerkvorming en aanzet tot implementatie van de projectresultaten bij de doelgroepbedrijven kunnen aan bod komen. VIS-trajecten beogen concrete gerealiseerde innovaties en de projectresultaten moeten nuttig zijn voor een ruime groep van ondernemingen. De projectresultaten worden tijdens of korte na afloop van het traject gebruikt door de organisaties uit de doelgroep. De projectaanvraag moet duidelijk omschrijven hoe de verworven kennis zal worden toegepast. De projectaanvraag bevat eventueel ook een natraject dat de praktische toepassingen beschrijft.
1.4 call
financiering? 2.1 basisprincipe De subsidie voor VIS-trajecten bedraagt 80% van de begroting van het project. De omvang en duur van de projecten dient in verhouding te staan tot de doelstellingen, de grootte van de te bereiken doelgroep en de economische impact. De projectduur van een VIS-traject bedraagt in principe vier jaar, maar VIS-trajecten kunnen een looptijd hebben van minimaal twee tot maximaal zes jaar, met een tussentijdse evaluatie om de twee jaar. Langere projecten zullen na vier jaar geëvalueerd worden door externe deskundigen. De begroting bestaat uit personeelskosten en overige kosten. In het kader van een VIStraject is een maximale bezetting van acht VTE’s mogelijk. De financiering van de resterende 20% van het projectbudget gebeurt via bijdragen van de doelgroepbedrijven.
29
IWT Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden (VIS)
Jaarlijkse oproep.
contact Ria Bruynseels t. +32 (0)2 432 42 25 e.
[email protected].
30
31
IWT Vlaamse Innovatiesamenwerkingsverbanden (VIS)
Europese programma's INLEIDING Europese programma’s zijn een verlengstuk van het Europees beleid. Ze geven gestalte aan Europese beleidsprioriteiten. De twee zijn onlosmakelijk verbonden. Europese middelen zijn in principe steeds experimenteermiddelen en dienen altijd vernieuwend te zijn. Vandaar dat een selectie maken van enkele Europese programma’s gericht op innovatie geen sinecure is. In deze innovatiegids staan we in eerste instantie stil bij de meest uitgesproken innovatieve programma’s zoals het 7de Kaderprogramma voor Onderzoek, Ambient Assisted Living (AAL) en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie, meerbepaald het onderdeel beleidsondersteuningsprogramma ICT. Innovatie in Vlaanderen en Europa is niet enkel gericht op technologie. Vandaar dat we in tweede instantie stil staan bij het Europees Sociaal Fonds (ESF). Het ESF heeft tot doel het Vlaamse arbeidsmarktbeleid te versterken. Innovatie krijgt meer en meer belangrijke toepassingen in het werkgelegenheidsbeleid. Voor een overzicht van alle andere Europese subsidiemogelijkheden verwijzen we naar Kleis, Kenniscentrum Sociaal Europa, en vleva, het Vlaams Europees Verbindingsagentschap. www.kleis.be www.vleva.eu
EUROPESE PROGRAMMA'S 7de kaderprogramma Wat? Het 7de kaderprogramma (KP7) voor onderzoek en technologische ontwikkeling subsidieert onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieprojecten. Om complementair te zijn met nationale onderzoeksprogramma’s, moeten activiteiten gefinancierd door KP7 een Europese toegevoegde waarde hebben. Een van de hoofdaspecten van de Europese toegevoegde waarde is de transnationaliteit van vele acties: onderzoeksprojecten worden uitgevoerd door consortia met deelnemers uit verschillende Europese en andere landen. In KP7 is er echter ook een nieuwe actie voor ‘individuele teams’ zonder verplichting voor transnationale samenwerking. In dit geval ligt de Europese toegevoegde waarde in fundamenteel grensverleggend onderzoek van het nationale naar het Europese niveau.
32
1.1 welke projecten komen in aanmerking? De kern van KP7, die staat voor twee derde van het totale budget, is het samenwerkingsprogramma. Het samenwerkingsprogramma bestaat uit tien thematische prioriteiten. Voor onze sectoren zijn vooral gezondheid en ICT interessant. Het moedigt onderzoek in samenwerking binnen Europa en partnerlanden aan door middel van projecten van transnationale consortia bestaande uit de industrie en de academische wereld.
ICT Het doel van dit thema is het verbeteren van het concurrentievermogen van de Europese industrie en het vernieuwen van de informatie- en communicatietechnologieën (ICT). De projecten moeten de ontwikkeling van de Europese maatschappelijke en economische behoeften ondersteunen. Het onderdeel ICT is onderverdeeld in zeven uitdagingen die van strategisch belang zijn voor de Europese samenleving. De belangrijkste voor de social profit zijn uitdaging 5: Naar een duurzame en gepersonaliseerde gezondheidszorg en uitdaging 7: ICT voor onafhankelijk wonen, inclusie en bestuur. Voorrang gaat naar: - De versteviging van Europa's wetenschappelijke en technologische basis op ICTgebied. - Innovatie stimuleren door ICT. - De geboekte vooruitgang vertalen in concrete voordelen voor de burger, het bedrijfsleven, de industrie en de overheden in Europa. Concreet focussen de activiteiten op: - Het strategische onderzoek naar innovatieve ICT-toepassingen. - De integratie van de technologieën in alle maatschappelijke sectoren via samenwerkings- en netwerkactiviteiten, steun aan gezamenlijke technologie-initiatieven en coördinatie van nationale programma's.
33
Europese programma's 7de kaderprogramma
Gezondheid Op het gebied van gezondheid is het doel van het programma tweeledig: verbetering van de gezondheid op Europees en mondiaal niveau en het concurrentievermogen van Europese industrieën en bedrijven in deze sector opdrijven. De klemtoon ligt op: - Fundamentele ontdekkingen omzetten in klinische toepassingen. - Nieuwe therapieën ontwikkelen en valideren. - Onderzoeksresultaten communiceren. - Methoden voor gezondheidsbevordering , preventie en bestrijding van ziekteverspreiding, diagnose-instrumenten en -technologieën alsook duurzame en efficiënte gezondheidszorgstelsels (gezondheid van kinderen en demografische veroudering). Het programmabudget voor dit thema bedraagt 6.100 miljoen euro. Het jaarbudget wordt vastgelegd in het jaarlijks werkprogramma.
1.2 Waarover gaat de innovatie? Een sterke focus op belangrijke onderzoeksthema’s (bijvoorbeeld gezondheid, ICT, …).
1.3 Relevantie voor de social profit? Het 7de Kaderprogramma is het belangrijkste instrument van de Europese Unie voor het financieren van onderzoek in Europa en heeft verschillende thema’s die ook voor de socialprofitsector van belang zijn. De social profit kan als partner een belangrijke bijdrage leveren.
1.4 Voorwaarden Partners: verschillende partners, waaronder universiteiten, overheidsorganisaties, onderzoeksinstellingen, grote en kleine ondernemingen. De klemtoon blijft natuurlijk onderzoek en technologische ontwikkeling. Het aantal partners is afhankelijk van soort actie en consortium.
1.5 Call Oproepen rechtstreeks bij de Europese Commissie. De oproepen worden vooraf bekend gemaakt in het jaarlijks werkprogramma. De werkprogramma’s verschijnen per onderdeel (gezondheid, ICT, et cetera ). Deze oproepen zijn zeer gericht.
Financiering Het programmabudget voor dit thema bedraagt 9.050 miljoen euro. Het jaarbudget wordt vastgelegd in het jaarlijks werkprogramma. Cofinanciering: afhankelijk van de oproep gaande van 50 tot 75%.
Voorbeelden U kunt een overzicht van alle projecten onder het 7de Kaderprogramma voor onderzoek hier terugvinden: http://cordis.europa.eu/fp7/projects_en.html. Enkele voorbeelden van topics met Belgische partners: - Improve quality and safety of hospital care. - Assessment of hearing in the elderly: aging and degeneration-integration through immediate intervention (AHEAD III). - Optimizing suicide prevention programs and their implementation in Europe (OSPIEUROPE).
34
Contact
Europese programma's 7de kaderprogramma
Luc De Ridder en Alain Deleener t. + 32 (0)2 432 42 00 e.
[email protected].
35
EUROPESE PROGRAMMA'S Ambient Assisted Living (AAL) Wat? Het programma Ambient Assisted Living (AAL) wenst de levenskwaliteit van de ouderen te verhogen door het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in Europa te versterken. Het programma is gericht op het versterken van de ontwikkeling van innovatieve ICT-producten, -diensten en -systemen gericht op het ondersteunen van ouderen thuis, in de gemeenschap en op het werk. Het programma steunt specifiek onderzoeksprojecten die gericht zijn op het verbeteren van de levenskwaliteit van oudere mensen door middel van het gebruik van ICT. AAL-projecten worden gekenmerkt door betrokkenheid van de eindgebruikers (ouderen, mantelzorgers, organisaties, overheid, et cetera) en van het midden- en kleinbedrijf (kmo). Verder moeten producten en diensten binnen twee tot drie jaar op de markt komen en Europees toepasbaar zijn. De focus moet meer op ontwikkeling liggen dan op onderzoek.
1.1 Waarover gaat de innovatie? Innovatieve ICT-producten, -diensten en -systemen gericht op het ondersteunen van ouderen thuis, in de gemeenschap en op het werk.
1.2 Relevantie voor de social profit? Programma voor ICT en assistieve technologie in de zorg. Participatie van eindgebruikers is een belangrijke voorwaarde in het programma. Het is duidelijk dat de socialprofitsector als eindgebruiker een belangrijke rol kan spelen.
1.3 Voorwaarden Partners: ten minste drie organisaties uit drie verschillende landen. Het partnerschap dient te bestaan uit: een partner uit de bedrijfswereld, een kmo (kan de partner uit de bedrijfswereld zijn), en een eindgebruiker (de persoon die het AAL-product of -dienst gebruikt, de personen of organisaties in direct contact met de primaire eindgebruikers zoals formele en informele zorg en de organisaties die een rol spelen in organiseren, betalen of toegankelijk maken van deze diensten.
Financiering Totaalbudget: 600 miljoen euro. Het budget per project kan liggen tussen 1 en 7 miljoen euro. De maximale ondersteuning van het AAL-programma per project bedraagt 3 36
miljoen euro. De eigen inbreng bedraagt 50%. De financiële steun vanuit de partnerlanden wordt toegekend op basis van de lokale steunprogramma's. Voor de deelnemers uit Vlaanderen is dit het programma O&Obedrijfsprojecten van het IWT. Voor meer informatie hierover kan u terecht bij de onderstaande contactpersoon.
De meeste projecten worden uitgevoerd door een partnerschap bestaande uit organisaties uit de zorg, universiteiten, onderzoekscentra en ICT-bedrijven. Voor een overzicht van de goedgekeurde projecten van de voorgaande oproepen kan u op de volgende internetpagina terecht: http://www.aal-europe.eu/calls/funded-projectscall-1. We selecteren hieruit enkele voorbeelden. CARE: Safe Private Homes for Elderly Persons CARE is gericht op het automatisch herkennen van alarmerende of kritische situaties (zoals valherkenning) door het gebruik van optische sensoren. Met respect voor de privacy en systeemvereisten zoals betrouwbaarheid, beschikbaarheid, veiligheid en zekerheid vanuit een holistische invalshoek. EMOTIONAAL: The Emotional Village: Integrated Preventive AAL Concept for the Rural Aging Society in Europe EMOTIONAAL is gericht op oudere personen in rurale regio’s en biedt hen een geïntegreerde oplossing inclusief sociale diensten en nieuwe technologieën ter ondersteuning van zelfzorg, preventie en begeleiding bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, gezondheids- en activiteitsmonitoring en het versterken van zekerheid en veiligheid. H@H: Health@Home H@H is gericht op oudere burgers met een chronisch hartfalen en biedt hen een draagbare sensor voor de monitoring van cardiovasculaire en ademhalingsparameters. Op hetzelfde moment krijgt de medische staf de mogelijkheid om van op afstand de situatie te superviseren en actie te ondernemen.
Contact Frederik De Vusser t. +32 (0)2 432 42 98 e.
[email protected], www.aal-europe.eu
37
Europese programma's ambient assisted living (aal)
Voorbeelden:
EUROPESE PROGRAMMA'S Concurrentievermogen en innovatie onderdeel 2, beleidsondersteuning ict (cip - ict psp) Wat? Het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP), onderdeel 2, beleidsondersteuningsprogramma ICT (CIP - ICT PSP) geeft steun voor de ontwikkeling van een inclusieve informatiemaatschappij en meer efficiënte diensten van publiek belang, en de verbetering van de leefkwaliteit. Het programma handelt over verschillende thema’s, met subcategorieën, zoals: Thema 1: ICT voor gezondheid, ouder worden en inclusie - ICT voor patiëntgerichte gezondheidsdiensten. - Innovatieve e-Gezondheidsinstrumenten en diensten in het echte leven – samen leren. - ICT voor ouder worden - onafhankelijk wonen. - E-Toegankelijkheid thematische netwerk. Thema 3: ICT voor overheid en bestuur, met onder meer inclusieve e-Governance gericht naar sociaal benadeelden en e-participatie Thema 4: ICT voor energie-efficiëntie in sociale huisvesting Thema 6: Publieke Sector Informatie
1.1 Welke projecten komen in aanmerking? Oprichten van netwerken, informatieverspreiding, pilootprojecten, toegepast onderzoek, creatie van instrumenten, kennisuitwisseling. In het jaarprogramma wordt aangegeven hoe de bovenstaande prioriteiten ingevuld kunnen worden. De Commissie maakt hierin duidelijk welke prioriteit door welk type van project ingevuld kan worden. Voor onze sectoren zijn er drie types van belang: piloot type A, piloot type B en thematische netwerken. Een oproep rond een bepaald thema staat slechts open voor één type project. 1. Pilootproject (Type A) – verder bouwen aan initiatieven van de lidstaten Doel Dit type van project is gericht op de transfer van kennis tussen de lidstaten in de context van beleidsprioriteiten. Diensten dienen operationeel te zijn op nationaal, regionaal of lokaal niveau in de lidstaten. De diensten kunnen ook in een vergevorderde testfase zijn op nationaal of regionaal niveau. De belangrijkste uitkomst van zo’n project is een open gemeenschappelijke dienst.
38
2. Piloot (Type B) – stimuleren van het in gebruik nemen van innovatieve ICT-diensten en -producten Doel Piloot Type B is gericht op de eerste implementatie van een op ICT gebaseerde innovatieve dienst gericht op de noden van de burgers, overheden en bedrijven. Het dient uitgevoerd te worden onder realistische voorwaarden. De klemtoon ligt op innovatieve diensten. Deze diensten mogen afgewerkt zijn, prototype of verschillende deeloplossingen voor het realiseren van een innovatieve benadering. Het resultaat is een operationele innovatieve dienst met een impact. Het is de bedoeling de dienst te implementeren in ten minste vier lidstaten. Voorwaarden Minimum vier partners uit verschillende lidstaten. Het consortium dient alle noodzakelijke betrokkenen te omvatten in functie van het in gebruik nemen van de dienst. Kmo’s en overheden worden beschouwd als belangrijke partners. Projectduur is tussen de 24-36 maanden, waarvan 12 maanden operationele fase. Cofinanciering: 50%. Budget: de Europese bijdrage per project bedraagt tussen 2 en 2,5 miljoen euro. 3. Thematische Netwerken – een forum voor betrokkenen met het oog op delen van ervaring en het vinden van consensus Doel Thematische Netwerken behandelen een gemeenschappelijk thema door betrokken partijen en expertise samen te brengen met als doel nieuwe manieren te vinden om ICTgebaseerde oplossingen in de praktijk te brengen. Het netwerk heeft als taak ondersteuning te bieden aan ICT-gerichte oplossingen en de overblijvende obstakels, coördinatie van activiteiten, uitwisseling van informatie en ervaring. De resultaten dienen ruim bekend gemaakt te worden door publicaties en partnerschappen. De netwerken kunnen ook toekomstige pilootprojecten identificeren. Waarover gaat de innovatie? ICT voor patiëntgerichte gezondheidsdiensten, Innovatieve e-Gezondheidsinstrumenten en diensten in het echte leven – samen leren, ICT voor ouder worden /onafhankelijk wonen, e-Toegankelijkheid thematische netwerk. ICT voor overheid en bestuur, met onder meer inclusieve e-Governance: gericht naar de sociaal benadeelden en e-participatie. ICT voor energie-efficiëntie in sociale huisvesting.
39
Europese programma's concurrentievermogen en innovatie
Voorwaarden Minimum zes partners. Duur project: 36 maanden waarvan 12 maanden in een operationele fase. Cofinanciering: 50%. Budget: de Europese ondersteuning kan tussen 5 en 10 miljoen euro per project liggen.
Relevantie voor de social profit? Het programma geeft steun aan de ontwikkeling van een inclusieve informatiemaatschappij en meer efficiënte diensten van publiek belang, en de verbetering van de leefkwaliteit en raakt hierbij heel wat thema’s aan die voor de social profit van belang zijn. Voorwaarden Projectduur is 18 tot 36 maanden. Partners: minimum zeven partners. Financiering: vast bedrag. Projectcoördinator 3.000 euro per jaar, per partner. Ook de kost voor deelname aan netwerkvergadering of netwerk gerelateerde evenementen 5000 euro per jaar per partner.
1.2 Call Waar dien je het in? Rechtstreeks bij de Europese Commissie. Contacteer
[email protected]. Meer informatie over ICT PSP kan u terugvinden op: http://ec.europa.eu/information_society/activities/ict_psp/index_en.htm en http://ec.europa.eu/cip/index_en.htm.
Financiering Het budget voor het programma ICT PSP bedraagt 0,73 miljard euro voor de periode 2007-2013. Voor de oproep in 2010 was het budget 107 miljoen euro. Voor de verdeling per type project verwijzen we naar de bovenstaande tekst.
Voorbeelden: HOME SWEET HOME: Health monitoring and sOcial integration environMEnt for Supporting WidE ExTension of independent life at HOME. Een project met de Belgische projectcoördinator Digipolis met verschillende Belgische en buitenlandse partners zoals OCMW Antwerpen en Thuiszorg Antwerpen. U kunt een overzicht van geselecteerde projecten hier terugvinden: http://ec.europa. eu/information_society/apps/projects/index.cfm?prog_id=IPSP.
40
Contact
Europese programma's concurrentievermogen en innovatie
Luc De Ridder t. +32 (0)2 788 15 66 e.
[email protected]
41
EUROPESE PROGRAMMA'S Europees Sociaal Fonds (ESF) Wat? Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is de belangrijkste Europese financiële ondersteuning voor het werkgelegenheidsbeleid. Vlaanderen heeft meerdere prioriteiten voor de periode 2007-2013 naar voor geschoven die de basis vormen van het ESF-programma. Het programma heeft steeds ruimte gemaakt voor het ontwikkelen, introduceren en evalueren van nieuwe arbeidsmarktinstrumenten. Sociale innovatie wordt doorheen het Vlaamse arbeidsmarktprogramma ingebouwd. Zo is innovatie een belangrijke hefboom binnen de verschillende prioriteiten maar is prioriteit 4 exclusief gericht op innovatie.
1.1 Prioriteit 1: Talentenactivering en duurzame integratie op de arbeidsmarkt Of men nu schoolverlater, werkzoekende, werknemer of zelfstandige is, aan duurzame integratie op de arbeidsmarkt moet levenslang gewerkt worden. Opleiding, begeleiding, trajectwerking, loopbaanbegeleiding en competentiebenadering zijn noodzakelijke instrumenten voor de volledige beroepsbevolking om zich duurzaam te bewegen op permanent veranderende vragen op de arbeidsmarkt. Door het activeren van hun talenten en via levenslang leren kunnen werknemers en zelfstandigen gemakkelijker actief blijven en werkzoekenden op de arbeidsmarkt worden ingeschakeld. Werknemers kunnen via loopbaanbegeleiding de beste keuze maken voor hun carrière. Jongeren kunnen via stages en via het stelsel van alternerend leren aan de slag. Werkzoekenden hebben baat bij een systeem van trajectbegeleiding op maat. Herkennen en erkennen van verworven beroepsbekwaamheden is voor alle spelers op de arbeidsmarkt van vitaal belang. Doelgroepen: werkzoekenden, deeltijds leerplichtige jongeren, werknemers en zelfstandigen. Welke projecten komen in aanmerking? As 1: Transities van school naar werk versoepelen, actiedomeinen: - Studiekeuze. - Leren werken (werkervaring, brugprojecten, aanvullende beroepsopleiding, voortrajecten, leertijd, et cetera). - Ongekwalificeerde uitstroom tegengaan. As 2: Transities van inactiviteit/werkloosheid naar werk versoepelen, actiedomeinen: - Trajectbegeleiding voor werkzoekenden. - Beroepsopleiding voor werkzoekenden. - Werkplekleren. - Erkenning elders verworven competenties. 42
Voorbeelden oproepen onder prioriteit 1: - Brugprojecten en voortrajecten voor deeltijds lerenden die een beroepsgerichte opleiding volgen in één van de systemen van deeltijds leren en werken of in een school voor Buitengewoon Secundair Onderwijs. - Oproep voor projecten voor het organiseren van opleidingen van werkenden, met bijzondere aandacht voor de kansengroepen. - Projectvoorstellen met als doelgroep niet werkende werkzoekenden uit het Vlaamse Gewest met interesse voor ondernemerschap, toegeleid door de VDAB. - Projecten in het kader van ondernemersvorming gericht op de vier kansengroepen: allochtonen, kortgeschoolden, ouderen en arbeidsgehandicapten, die extra ondersteuning kunnen gebruiken op weg naar succesvol ondernemerschap. - Opleidingsprojecten voor werknemers in bedrijven en organisaties, met grote aandacht voor kansengroepen. - Trajectbegeleiding en competentieversterking van werkzoekenden met focus op de vier hoger vermelde prioritaire kansengroepen.
1.2 Prioriteit 2: Bevorderen van sociale inclusie van kansen - groepen via maatgericht werken Kansengroepen zijn oververtegenwoordigd in de werkloosheidsstatistieken. Een gerichte aanpak, waarbij aangepaste opleiding of ondersteuning op maat centraal staat, is aangewezen. De moeilijk plaatsbare doelgroepen krijgen in dit verband begeleide werkervaring of werkplekleren aangeboden. Doelgroepen: personen met een arbeidshandicap, allochtonen, ouderen (50+), kortgeschoolden, langdurig werklozen en werknemers van beschutte en sociale werkplaatsen en buurtdiensten. Welke projecten komen in aanmerking? As 1: Werkervaring, actiedomeinen: - Wep+. As 2: Aangepaste trajecten voor kansengroepen, actiedomeinen: - Niet-arbeidsmarktgerelateerde problematieken. - Niet-zichtbare kansengroepen. - Implementeren van een integrale loopbaanbegeleiding voor de doelgroepwerknemers. - Integrale ondernemerstrajecten voor kansengroepen (inclusief nazorg bij start + 1jaar). - Jobcoaching/jobhunting. 43
Europese programma's Europees Sociaal Fonds (ESF)
As 3: Transities tussen beroepen en functie en van werk naar werk versoepelen, actiedomeinen: - Herstructurering. - Opleiding voor werkenden (in bedrijfscontext én op eigen verzoek). - Loopbaanbegeleiding. - Erkenning elders verworven competenties.
As 3: Werken aan doorgroei en doorstroom in de sociale economie, actiedomeinen: - Modulair opgebouwde opleidingspakketten voor doelgroepwerknemers. - Motivering en mobilisering voor het erkennen van verworven competenties. - Versterking van aangepaste begeleidingsexpertise op vlak van werkvloerbegeleiding, opleiding op de werkvloer, coaching, advisering werkpostaanpassing, functioneel assessment. - Verfijnen en bestendigen van de methodiek ‘supported employment’ en ‘enclavewerking’. - Implementeren van instrumenten voor integratie en begeleiding van personen met een (arbeids)handicap in het normaal economisch circuit voorop stellen, Voorbeelden oproepen onder prioriteit 2: - Geletterdheid: laaggeletterde werkzoekenden de mogelijkheden bieden om de nodige vaardigheden te ontwikkelen op de verschillende gebieden van geletterdheid. - Coaching en opleiding op de werkvloer in de sociale economie en kinderopvang: doelgroepwerknemers in de kinderopvang en specifieke niches binnen de sociale economie mogelijkheden bieden om via jobcoaching en opleiding op de werkvloer de nodige sleutelcompetenties en vaardigheden te verwerven. - De arbeidsdeelname van de ondervertegenwoordigde kansengroepen op de Vlaamse arbeidsmarkt verhogen , met name allochtonen, ouderen, personen met een arbeidshandicap en kortgeschoolden. - Aangeworven werknemers voldoende bagage geven om een brug te vormen tussen een periode van werkloosheid en een nieuwe periode van tewerkstelling. - In-/uitstroom sociale economie: begeleiding van werkzoekenden die worden toegeleid naar een tewerkstelling in een beschutte of sociale werkplaats of de lokale diensteneconomie en doelgroepwerknemers in de beschutte en sociale werkplaatsen of de lokale diensteneconomie.
1.3 Prioriteit 3: Ondernemings- en organisatiecultuur focussen op mens en maatschappij Werkgevers zullen in de toekomst genoodzaakt zijn om de kwaliteit van de werkomstandigheden te verbeteren, waarbij diversiteit en maatschappelijk verantwoord ondernemen centraal staan. Om de mensen aan het werk te houden zullen bedrijven en organisaties moeten investeren in strategisch competentiebeleid, welzijn op het werk en een leefbare combinatie van werk en privéleven. Doelgroep: werkgevers Welke projecten komen in aanmerking? - Strategisch HR- en competentiebeleid in ondernemingen. - Gelijkekansenbeleid. - Diversiteitsbeleid. - Arbeidsorganisatie aanpassen aan sociaal-economische evoluties. 44
- Maatschappelijk verantwoord ondernemen. - Organisatiebekwaamheid en samenwerking.
1.4 Prioriteit 4: Innovatie Het ESF stimuleert voor elk van de drie voorgaande prioriteiten de ontwikkeling, de introductie en de evaluatie van vernieuwende instrumenten en methodieken in verband met duurzame groei en werkgelegenheidscreatie. Sociale innovatie wordt beschouwd als een hefboom voor de dynamiek van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Innovatie bestaat volgens het ESF uit twee componenten: - De graad van vernieuwing van een nieuw ontwikkeld instrument. - De graad van vernieuwing door het introduceren van een instrument in een nieuwe context. Beide componenten moeten in een innovatieproject aanwezig zijn. Met andere woorden: projecten die iets willen ontwikkelen zonder dit in te bedden in een bredere context kunnen niet gefinancierd worden en projecten die iets dat al bestaat, wensen in te bedden, kunnen dit evenmin. Bijgevolg financiert het ESF innovatieprojecten die bestaan uit twee fasen: - Ontwikkelen en testen in een afgeschermde omgeving (bijvoorbeeld bij een organisatie, zonder de normale gang van zaken te verstoren). - Verspreiden bij een grotere groep dienstverleners. Volgende elementen zijn daarbij belangrijk: - Een systematische verbetering van de werking van de arbeidsmarkt. - Empowerment van de doelgroepen bij het ontwikkelingsproces.
45
Europese programma's Europees Sociaal Fonds (ESF)
Voorbeelden oproepen onder prioriteit 3: - Genderneutraal personeelsbeleid in Vlaamse bedrijven: bedrijfsleiders krijgen een financiële stimulans om acties te ondernemen voor een meer ‘genderneutrale’ onderneming. Concreet kunnen subsidies aangevraagd worden voor acties die ofwel horizontale segregatie ofwel verticale segregatie tegengaan. - Leeftijdsbewust personeelsbeleid: naast bedrijven en organisaties die acties willen opzetten binnen hun personeels- en organisatiebeleid kunnen ook sociale partners projecten indienen als zij minstens drie deelnemende bedrijven of organisaties onder hun hoede nemen. - Maatschappelijk verantwoord ondernemen: sensibiliseren en rekruteren om MVO te integreren in de bedrijfsvoering. - Mentorship in bedrijven. - Sociale innovatie als de wijze waarop een organisatie het werk organiseert en daarbij rekening houdt met de competenties (wat mensen kunnen en kennen) van alle betrokken werknemers. - Competentiebeleid sectoren en sectorale (opleidings)fondsen gericht naar Vlaamse bedrijven en organisaties. Ondersteuning van een succesvol competentiebeleid dat zich richt op werknemers, werkzoekenden en leerlingen.
- - - -
Ondernemerscreativiteit. De synergetische waarde van partnerschappen. Validering van resultaten. Consequente beleidsinvoering na evaluatie.
Voorbeelden oproepen onder prioriteit 4: - Lerende netwerken competentiemanagement: strategisch opleidings- en competentiebeleid in bedrijven en sectoren. Gericht op de ontwikkeling van systemen en strategieën voor levenslang leren bij bedrijven, opleiding en diensten voor werknemers om hun aanpassingsvermogen te vergroten, bevordering van ondernemerschap en innovatie. - Sociale inclusie gericht op het vergemakkelijken van transitiemomenten in een loopbaan. Competentieagenda met in het bijzonder de uitbouw van een instrumentarium voor competentieherkenning en -erkenning in leersituaties (luik werkzoekenden). Ontwikkelen van methoden, instrumenten en beleidsvoorbereidend werk voor kansengroepen die vanaf 2010 uit de boot dreigen te vallen.
1.5 Waarover gaat de innovatie? Het ESF neemt dankzij Europese en Vlaamse subsidies een geprivilegieerde positie in om het ontstaan en de ontwikkeling van vernieuwende ideeën te stimuleren in het Vlaams arbeidsmarktbeleid. Het komt er daarbij niet enkel op aan nieuwigheden uit te denken, want de praktijk leert dat het minstens even moeilijk is deze innovaties op een ruimere schaal ingang te doen vinden. Nieuwe methodieken, nieuwe instrumenten en nieuwe werkvormen: ESF financiert organisaties die plannen ontwikkelen om sociale innovatie in de organisatie door te voeren.
1.6 Relevantie voor de social profit Inhoudelijk bijzonder nuttig en relevant voor acties in de werkgelegenheidssfeer. Gezien ook de specifieke aandacht voor kansengroepen worden projectvoorstellen met sociale dimensie aangemoedigd. Zeer functioneel programma dat acties op de werkvloer ondersteunt. Ook voor de socialprofitsector is het arbeidsmarktbeleid een belangrijke prioriteit geworden.
1.7 Voorwaarden Vlaams beheerd programma (ESF-Agentschap). Een projectaanvraag is gekoppeld aan het bekomen van een kwaliteitslabel. Partners: ESF wordt uitgevoerd op Vlaams niveau (met uitzondering van prioriteit 5) en heeft dus geen buitenlandse partnerschapsvereiste.
46
Financiering Europa stelt maximaal 50% ter beschikking van een ESF-project, de Vlaamse overheid en de private sector leggen het resterende bedrag op tafel. Cofinanciering is afhankelijk van de oproep. In vele gevallen kunnen promotoren gebruik maken van het Vlaams cofinancieringsfonds. Budget: in totaal hebben de partners voor het ESF-programma 2007-2013 1.111 miljoen euro veil, waarvan 468,8 miljoen euro bijgedragen wordt door de Europese Unie. Via het ESF stellen Vlaanderen en Europa elk jaarlijks ongeveer 67 miljoen euro ter beschikking.
Projecten dienen ingediend te worden bij het Vlaams ESF-agentschap. Er zijn verschillende oproepen per jaar afhankelijk van de prioriteit. Oproepen zijn terug te vinden op de volgende internetpagina: http://www.esf-agentschap.be/Templates/Content. aspx?id=132. Meer informatie? ESF-agentschap Gasthuisstraat 35 (5e verdieping) 1000 Brussel t. +32 (0)2 546 22 11 f. +32 (0)2 546 22 40
47
Europese programma's Europees Sociaal Fonds (ESF)
Contact
Provinciale ondersteuning provincie vlaams brabant
Vernieuwende projecten in de welzijnssector Wat? De Provincie Vlaams-Brabant kent subsidies toe aan vernieuwende projecten in de welzijnssector.
1.1 Wie komt in aanmerking? Vzw's, feitelijke verenigingen of groeperingen van vzw's en feitelijke verenigingen die werkzaam zijn in de welzijnssector.
1.2 Welke projecten komen in aanmerking? Om voor subsidiëring in aanmerking moeten de projecten: - Vernieuwend zijn voor de sector in het algemeen of specifiek voor Vlaams-Brabant. Projecten of inzichten kunnen al elders uitgevoerd zijn, maar mogen mits aanpassing aan de eigen sectorale of regionale Vlaams-Brabantse situatie uitgeprobeerd worden. Of: - Vernieuwend zijn en uitvoering geven aan het jaarthema dat door de provincie VlaamsBrabant wordt vastgelegd. In 2011 is het thema 'Fun in de kinderopvang'. Het jaarthema wordt uiterlijk op 15 februari van het jaar waarin de aanvragen worden ingediend bekendgemaakt. Aanvragen via de daartoe bestemde formulieren indienen bij het provinciebestuur van Vlaams-Brabant, uiterlijk op 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project wordt georganiseerd. Het project moet minstens twaalf maanden lopen en moet starten tussen 1 maart en 31 december van het jaar waarin de subsidies worden toegekend. De aanvraagformulieren zijn te vinden op http://www.vlaamsbrabant.be/welzijn-gezondheid/voor-organisaties-en-professionelen/sociaal-beleid-subsidies/vernieuwendeprojecten/index.jsp.
Financiering De subsidie wordt toegekend voor één jaar en bedraagt maximaal 24.750 euro. Het project kan met maximaal één jaar verlengd worden.
48
Voorbeelden uit de social profit Op de website vindt u een overzicht van alle goedgekeurde projecten van 2009-2010: http://www.vlaamsbrabant.be/welzijn-gezondheid/voor-organisaties-en-professionelen/ sociaal-beleid-subsidies/vernieuwende-projecten/index.jsp
Contact
provinciale ondersteuning provincie vlaams brabant
Greet Van Damme, Welzijnsoverleg t. +32 (0)16 26 73 04 e.
[email protected]
49
provincie antwerpen
Subsidie sociale projecten Welzijn en Gezondheid Wat? Steun voor projecten die niet tot de reguliere activiteit van de organisator behoren en de normale mogelijkheden van de initiatiefnemer overstijgen.
1.1 Wie komt in aanmerking? Organisatoren van een project dat betrekking heeft op of een doelstelling ondersteunt van de welzijns- of gezondheidssector.
1.2 Welke projecten komen in aanmerking? De projecten moeten voldoen aan het reglement dat u vindt op de website. Het moet om projecten gaan die qua opzet, inhoud en omvang niet tot de reguliere activiteiten van de vereniging behoren en de normale mogelijkheden van de initiatiefnemer overstijgen. De projecten hebben betrekking op de welzijns- of gezondheidssector in de provincie Antwerpen.
Financiering Het maximum subsidiebedrag is 10.000 euro. De subsidie is beperkt tot één aanvraag per initiatiefnemer per jaar. Indien uw project groter is dan 10.000 euro dan valt dit buiten het reglement. Dergelijke projecten kunnen wel goedgekeurd worden door de provincieraad.
Contact Jef Verbist t. +32 (0)3 240 56 24 e.
[email protected], http://www.provant.be/subsidies/welzijn
50
provincie limburg Ook de Provincie Limburg subsidieert innoverende projecten in de welzijnssector, onder andere in de sectoren algemeen welzijnswerk, bijzondere jeugdbijstand en armoedebestrijding. De voorwaarden voor nieuwe projecten in 2011 zijn nog niet beschikbaar maar hou deze website in de gaten: www.limburg.be/programmacel (doorklikken op ‘subsidies’)
Contact
provinciale ondersteuning provincie antwerpen en provincie limburg
Katty Wouters t. +32 (0)11 23 72 36 e.
[email protected]
51
provincie Oost-Vlaanderen
Vernieuwende projecten in de welzijnssector Wat? De Provincie Oost-Vlaanderen kent subsidies toe aan vernieuwende projecten in de welzijnssector.
1.1 Wie komt in aanmerking? Vzw's, feitelijke verenigingen of groeperingen van vzw's en feitelijke verenigingen die werkzaam zijn in de welzijnssector.
1.2 Welke projecten komen in aanmerking? Om voor subsidiëring in aanmerking dienen projecten: - In de tijd beperkt zijn. Dit betekent dat er geen provinciale subsidiëring aangevraagd kan worden om de gewone werkingskosten van een organisatie of instelling te financieren. - Vernieuwend te zijn voor de sector in het algemeen of specifiek voor Oost-Vlaanderen. - Zich te richten op maatschappelijk kwetsbare groepen in de provincie Oost-Vlaanderen. - Als het om een startend project gaat dat uitgaat van een langdurige werking, dient u de leefbaarheid van het project op lange termijn aan te kunnen tonen. - Samenwerkingsverbanden die het lokaal belang en de ideologische en sectorale grenzen overschrijden genieten de voorkeur. Aanvragen kunnen uiterlijk op 1 april worden ingediend bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. De aanvraagformulieren zijn vanaf 1 januari 2011 te vinden op http://www.oost-vlaanderen.be.
Financiering De subsidie wordt toegekend voor één jaar. Het project kan maximaal twee maal verlengd worden.
52
Contact
provinciale ondersteuning provincie oost-vlaanderen
Eddy Couckuyt, gedeputeerde bevoegd voor Welzijn Dienst Maatschappelijke Participatie Woodrow Wilsonplein 2 9000 Gent Contactpersoon: Bart Van Hulle t. +32 (0)9 267 75 24 e.
[email protected]
53
provincie west-Vlaanderen Impulsreglement Wat? De Provincie West-Vlaanderen kan, onder de voorwaarden bepaald in het impulsreglement en binnen de perken van de beschikbare middelen op het provinciale budget, een impulspremie verlenen aan projecten die de grenzen tussen deelsectoren van de sectoren Welzijn en/of Gelijke Kansen of tussen deze sector en andere beleidssectoren doorbreken. Projecten binnen het impulsreglement geven een of meerdere doelgroepen nieuwe kansen binnen onze samenleving. De sectoren Welzijn en/of Gelijke Kansen omvatten het georganiseerd maatschappelijk leven waarin diensten worden verleend die het persoonlijke en maatschappelijke functioneren van mensen bevorderen.
1.2 Wie komt in aanmerking? 1. De aanvrager moet een vereniging zonder winstoogmerk zijn binnen de sector Welzijn of Gelijke Kansen. 2. De aanvrager moet een werking in West-Vlaanderen hebben. 3. De partners met wie de aanvrager samenwerkt kunnen openbare besturen of private rechtspersonen zijn.
1.2 Welke projecten komen in aanmerking? 1. Het project moet plaatsvinden in West-Vlaanderen. 2. Het project moet grenzen binnen of tussen sectoren doorbreken: - Een samenwerkingsverband tussen de aanvrager en een partner buiten de sectoren Welzijn en/of Gelijke Kansen of een partner uit een andere deelsector van de sectoren Welzijn en/of Gelijke Kansen. - Het project richt zich op meerdere doelgroepen. 3. Het project verhoogt de kansen voor een of meerdere doelgroepen tot deelname aan de maatschappij. 4. Het project vindt plaats tussen 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin de aanvraag gebeurt en 31 december van datzelfde kalenderjaar. Projecten die starten voor de uiterste indiendatum komen niet in aanmerking voor de premie. 5. De provinciale impulspremie dient ingezet te worden in de periode tussen de startdatum van het project en 30 september van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin het project start. 6. De aanvrager moet aan de hand van een activiteitenverslag van het voorafgaande jaar aantonen dat het project nieuw is en geen deel uitmaakt van de reguliere werking. 7. Subsidiëring van het project op basis van dit reglement sluit elke andere provinciale subsidie uit voor hetzelfde onderwerp.
54
Financiering De subsidie kan slechts eenmaal worden toegekend aan hetzelfde project en bedraagt maximum 60% van de begrote kostprijs van het project met een maximum van 20.000 euro. De projectsubsidie geldt enkel voor werkingskosten. Investeringen (in onroerende goederen en duurzame roerende goederen) worden niet als werkingskosten aanzien. De volledige tekst van het reglement en het aanvraagformulier zijn terug te vinden op http://www.west-vlaanderen.be/kwaliteit/Welzijn/gelijkekansen/Pages/subsidiereglement.aspx.
Contact
provinciale ondersteuning provincie west-vlaanderen
Damien Kinds t. +32 (0)50 40 32 93 e.
[email protected].
55
Cera maatschappelijke projecten Cera is een coöperatie van zo’n half miljoen vennoten en investeert samen met hen op financieel en maatschappelijk vlak. Cera controleert ruim 30% van de aandelen van KBC Groep. Deze investering zorgt voor de stabiliteit en de verdere ontwikkeling van deze groep. Zo creëren zij kansen voor directe en indirecte werkgelegenheid.
Wat? Cera investeert in de samenleving via de financiering van maatschappelijke projecten. Deze projecten sluiten aan bij de waarden van de coöperatie: samenwerking, solidariteit en respect voor het individu. De domeinen waarin Cera investeert zijn: armoede en sociale uitsluiting, Cera Expertisecentrum Ondernemen, kunst en cultuur, land- en tuinbouw en platteland, medisch-sociaal, lokale onderwijsinitiatieven en solidair bankieren en verzekeren in ontwikkelingslanden via BRS.
1.1 Minimale criteria waaraan projecten moeten voldoen - Aansluiten bij de strategische missie van Cera en dus stroken met de coöperatieve waarden: samenwerking, solidariteit en respect voor het individu. - Beantwoorden aan een reële maatschappelijke behoefte. - Een ruim draagvlak hebben in het betrokken domein en in de maatschappij. - Een welzijnshefboom betekenen. - Effecten realiseren die ook op lange termijn duurzaam zijn. - Betrekking hebben op het Belgisch grondgebied (behalve voor solidair bankieren en verzekeren in ontwikkelingslanden). - Geen steun aan verenigingen en bedrijven die met het ingediende project een commercieel oogmerk hebben. Regionale projecten moeten bovendien voldoen aan volgende voorwaarden: - Behoren tot de domeinen van Cera. - Commerciële organisaties komen niet in aanmerking. - Individuen worden niet ondersteund, wél een ruime groep mensen. - Het project heeft een impact in de eigen regio. - Het project bevordert samenwerking en overleg. - Vrijwilligerswerk wordt ondersteund. - Het project heeft voldoende uitstraling en zichtbaarheid.
56
1.2 Hoe een aanvraag indienen? De verschillende criteria en domeinen staan beschreven in de aanvraagformulieren voor maatschappelijke projecten. Dit formulier is het basisdocument waarmee een organisatie financiële steun aanvraagt en waarmee de adviseurs en coördinatoren van Cera de financiering van een project onderzoeken. - Regionale projecten zijn lokale projecten in een of meerdere regio’s. De looptijd van een project wordt meestal beperkt tot een jaar. Het project moet passen binnen een van de domeinen. Het gemiddeld ondersteuningsbedrag ligt tussen 1.000 en 2.500 euro. - Provinciale projecten zijn projecten die betrekking hebben op meerdere regio's of een hele provincie. Ook deze projecten moeten passen binnen de domeinen van Cera. De toegekende steun kan gaan van 2500 tot 7500 euro. Voor de aanvraag van een provinciaal project gebruikt u bij voorkeur het regionaal aanvraagformulier, maar u vermeldt wel dat het project meerdere regio's bereikt. - De nationale projectwerking heeft betrekking op grotere projecten die lopen over meerdere jaren. In dit verband spreken we over een proactieve benadering. Het zijn structurele projecten met partners die een groot draagvlak hebben in de sector. Deze projecten worden vanuit Cera intensief opgevolgd, begeleid en geëvalueerd. Het geografisch toepassingsgebied van het project is indien mogelijk nationaal, maar zeker gewestelijk. Het project moet passen binnen één van de vastgelegde thema’s binnen de domeinen. Het gemiddeld ondersteuningsbedrag is ongeveer 25.000 euro per jaar.
Cera ondersteunt de innovatiemethodiek zorginnovatie.be en de Cera Award, waar u elders in deze publicatie meer over leest.
Contact www.cera.be
57
cera maatschappelijke projecten
Voorbeelden uit de social profit
2
Innovatieadvies, innovatiebegeleiding en innovatie-instrumenten IWT Naast directe financiële steun (zie deel 1 van deze gids) verleent IWT ook innovatieadvies en -begeleiding.
1. Dienstverlening in Europese context Het team van het IWT helpt u bij het zoeken van het financieringskanaal of Europees programma dat het best bij u past. Zij begeleiden u bij specifieke vragen over administratieve, juridische en financiële aspecten. En ze stellen de oriëntering van uw projectvoorstel scherp. Het IWT houdt de kandidaat-deelnemers ook op de hoogte van de verschillende Europese programma's. Wanneer u zich registreert op de website van europrogs, wordt u via nieuwsflashes op maat geïnformeerd. Zo kunt u interessante mogelijkheden, partnerverzoeken, oproepen, initiatieven en acties vroegtijdig detecteren. www.europrogs.be/wiezijnwij
2. Dienstverlening in vlaanderen Wat? IWT ondersteunt de provinciale Innovatiecentra die individueel advies verschaffen en begeleiding op maat voorzien. In de volgende fiche wordt daar verder op ingezoomd.
58
59
IWT
De Innovatiecentra Wat? De vijf provinciale Innovatiecentra worden gefinancierd door het IWT en begeleiden u bij uw inspanningen om te innoveren. Zij kennen als geen ander de weg naar de expertise en ondersteuning die u nodig heeft. Daarnaast bieden zij een aantal diensten aan die u kunnen helpen bij het duurzaam verankeren van innovatie in uw organisatie.
1.1 Wie kan bij hen terecht? Twee groepen van organisaties kunnen terecht bij de Innovatiecentra. Enerzijds helpen ze organisaties met een beperkte eigen innovatiecapaciteit, maar die wel het potentieel hebben om innovatieactiviteiten te ontplooien. Anderzijds ondersteunen ze organisaties die een substantiële eigen innovatiecapaciteit hebben, maar die een extra stimulans of ondersteuning kunnen gebruiken.
2.2 Wat kunnen ze voor u doen? De Innovatiecentra verschaffen alle informatie over de spelers en diensten van het Vlaams Innovatienetwerk (VIN) (zie verder in deze gids). Ze stimuleren organisaties om te innoveren en verlagen de drempels in het innovatietraject (bijvoorbeeld via infosessies, creativiteitssessies en innovatieaudits). Ze verschaffen advies en bieden individuele begeleiding. En ze versterken het netwerk van uw organisatie.
Voorbeelden uit de social profit Innovatiestrategiebegeleiding bij Mariasteen De beschutte werkplaats Mariasteen wilde een toekomstgerichte denkoefening maken en een aantal innovatietrajecten definiëren. Ze liet zich daarbij begeleiden door het Innovatiecentrum West-Vlaanderen. Binnen de beschutte werkplaatsen is het creëren en behouden van tewerkstelling voor doelgroepwerknemers een absolute prioriteit. Mariasteen was tot voor kort een klassieke onderaannemer in metaal- en houtbewerking die ook heel wat expertise had rond technische hulpmiddelen voor fysiek gehandicapten zoals rolstoelen en speciale schoenen. Recent ontwikkelden zij ook meer en meer diensten zoals Horeca en groenbeheer. Om de toekomst veilig te stellen, wou de directie nog nieuwe activiteiten ontwikkelen. Indien mogelijk door gebruik te maken van synergieën tussen de verschillende afdelingen.
60
Het Innovatiecentrum West-Vlaanderen organiseerde een Innovatiestrategieoefening met drie groepen van elk ongeveer een 8 à 10 personen met: - Een analyse van de organisatie en omgeving. - Een ideeëngeneratie voor vernieuwing met alternatieve brainstormtechnieken. - Het clusteren van ideeën tot projecten. - Het bepalen van criteria om innovatietrajecten te scoren en hun onderling belang vast te leggen. - Het scoren van projecten. - Het uitwerken van projecten door middel van een uitgebreide projectfiche. - De keuze van de directie voor de verdere uitwerking rond marktonderzoek, marketingstrategie en marktbenadering van één totaalproject binnen business to consumer en één project ‘voor personen met beperkingen door personen met beperkingen’ binnen de markt van hulpmiddelen en mobiliteit.
Contact Het dichtstbijzijnde innovatiecentrum vindt u op www.innovatiecentrum.be.
Vlaams
met steun van IWT
Vlaams Innovatienetwerk (VIN) Wat? Het Innovatienetwerk is een netwerk van organisaties en kenniscentra die innovatie ondersteunen. Het IWT coördineert het netwerk. Alle organisaties die betrokken zijn bij projecten uit het VIS-programma worden opgenomen in het netwerk. Ook andere organisaties en kenniscentra die expertise te bieden hebben zijn opgenomen in het VIN. Het Vlaams Innovatienetwerk heeft een eigen website waar de netwerkleden samenkomen. De website biedt ook een expertendatabank, een projectdatabank, een kalender met innovatie-evenementen en artikels rond innovatie.
Contact www.innovatienetwerk.be
61
De Innovatiecentra
nnovatienetwerk
Flanders Synergy Wat? Flanders Synergy helpt ondernemingen bij het uittekenen van een betere arbeidsorganisatie. Die moet hen toelaten meer flexibel en op een meer kwaliteitsvolle, duurzame en innovatieve manier te werken. Innovatieve arbeidsorganisatie creëert een synergie tussen organisatiekwaliteit en arbeidskwaliteit en leidt steeds tot een versterkte organisatie én tot kwaliteitsvollere en actievere jobs. Doordat werknemers zelf zaken verbeteren en vernieuwen en samen verantwoordelijkheden opnemen in zelfsturende teams verhoogt hun betrokkenheid en arbeidstevredenheid.
Diensten van Flanders Synergy 1.1 Adviesverlening Flanders Synergy verleent advies aan organisaties die streven naar een innovatieve arbeidsorganisatie. De adviesverlening bestaat uit twee fasen: - Eerstelijnsadvies: Flanders Synergy geeft samen met u gestalte aan een project. Deze adviesverlening is gratis voor leden van Flanders Synergy. - Tweedelijnsadvies: Een door Flanders Synergy opgeleide consultant begeleidt u bij de uitvoering van een project. Flanders Synergy ondersteunt de tweedelijnsadviestrajecten door cofinanciering van maximaal 15 dagen à rato van niet meer dan 500 euro per dag.
1.2 Netwerking Flanders Synergy organiseert netwerkactiviteiten. De netwerken zijn zowel regionaal als thematisch georganiseerd. De netwerking wordt gevoed met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek. Het biedt aan organisaties en consultants een platform om rond innovatieve arbeidsorganisatie ervaringen uit te wisselen, antwoorden op vakproblemen te zoeken en kennis te maken met nieuwe invalshoeken.
1.3 Opleidingen Flanders Synergy organiseert de opleiding Senior consultant innovatieve arbeidsorganisatie. Dit programma brengt consultants en managers de competenties bij om organisa-
62
ties te ondersteunen in het vernieuwen van hun arbeidsorganisatie. Na dit programma komt de deelnemer in aanmerking om adviesprojecten uit te voeren die Flanders Synergy cofinanciert. Daarnaast organiseert Flanders Synergy ook andere opleidingen, waaronder een introductie in de innovatieve arbeidsorganisatie.
1.4 Lidmaatschap Flanders Synergy is een ledenorganisatie. U kunt toetreden als corporate lid of als ambassadeur. Als corporate lid krijgt u toegang tot het kennisnetwerk, het jaarlijks congres en het netwerk van Flanders Synergy. U kunt beroep doen op het eerstelijnsadvies en een tussenkomst krijgen van maximaal 7.500 euro voor het tweedelijnsadvies. Daarnaast krijgt u korting op publicaties, instrumenten en opleidingen van de competentiepool. Als ambassadeur geniet u dezelfde voordelen en staat u via deelname aan de bestuursorganen mee aan het stuur van Flanders Synergy.
Getuigenis: Sociale innovatie binnen de ouderenvoorziening Sint-Monica “Vzw Sint-Monica groepeert drie ouderenvoorzieningen in Oostende en biedt woongelegenheid en zorg aan 136 zorgbehoevende en dementerende bejaarden. De opdrachtverklaring van onze organisatie stelt dat we goede zorg aan onze bewoners willen geven met de uitdrukkelijke opdracht om een aangename en zinvolle werkplaats te bieden voor onze medewerkers. Vanuit deze gedachte werd het idee van ‘sociale innovatie’ in ons personeelsbeleid geïntegreerd: het creëren van meer kwalitatieve en werkbare jobs binnen een slagvaardige organisatie. Zo willen we onder meer een antwoord bieden op de vergrijzende en steeds meer veeleisende samenleving.” “In 2008 en 2009 werd, met de financiële steun van het Europees Sociaal Fonds (ESF), een eerste project rond sociale innovatie opgestart: het project ‘coachend leiderschap’. Hierbij lag de focus op het opleiden van het midden en hoger kader. Dankzij individuele assessments, opleidingen en coaching op maat, werden de leidinggevenden ook echte coaches. Coaches delegeren op een ondersteunende, stimulerende en inspirerende wijze, in een klimaat van wederzijds vertrouwen.” “Nu het kader binnen de organisatie op poten staat, starten we met een tweede project: zorg dragen voor werk. Dit project wordt gecofinancierd door ESF en Flanders Synergy. Daarnaast krijgen we ook inhoudelijke ondersteuning van Flanders Synergy.” “Bij dit vervolgproject richten we ons tot de volledige organisatie, met als doel ook onze medewerkers mee te krijgen in de nieuwe dynamiek rond arbeidsorganisatie. We stimuleren vooral teamwerk en individuele verantwoordelijkheid. Binnen een welomlijnd kader willen we medewerkers meer ruimte bieden om ‘hún ding te doen’. “
63
flanders synergy
Voorbeelden uit de social profit
Contact Flanders Synergy Kapeldreef 60 3001 Heverlee t. +32 (016) 29 83 07, f. +32 (016) 29 83 19 e.
[email protected], www.flanderssynergy.be
Zorginnovatie in welzijn Wat? Het project Zorginnovatie in welzijn bestaat uit een innovatiemeter en een innovatiemethodiek die organisaties uit de welzijnssector kunnen helpen om innovaties op touw te zetten en te evalueren. De innovatiemeter biedt een antwoord op de vraag of een voorziening of dienst klaar is om te vernieuwen. De elektronische innovatiemeter brengt op korte tijd heel wat bruikbare informatie in kaart. De innovatiemeter geeft een antwoord op twee vragen: Hoe zit het met de basisvoorwaarden voor zorginnovatie? Hoe sterk is de voorziening in participatie, leren en samenwerken? Op basis van deze resultaten, geeft de innovatiemeter bovendien ook onmiddellijk een eerste richtinggevend advies voor zorginnovatie. De meter is online te raadplegen. Met de innovatiemethodiek krijgt u bovendien zicht op de belangrijkste uitdagingen en verhoogt u het leer-, samenwerkings- en participatievermogen. Aan de hand van concrete tips kan u met de eigen voorziening, netwerk of groep van gebruikers een innovatietraject uitzetten. Zorginnovatie in Welzijn is een samenwerking van het Vlaams Welzijnsverbond, Zorgnet Vlaanderen, LUCAS, Cera en Weliswaar.
64
1.1 De definitie: Zorginnovatie: - Is een initiatief om anders en vernieuwend zorg te verlenen. - Biedt een antwoord op huidige en toekomstige uitdagingen in de zorg en in de samenleving. - Wordt gestuurd door de participatie van de gebruiker, door de creatie, de transfer en de valorisatie van nieuwe kennis en door netwerken in en over de grenzen van de welzijnszorg. - Leidt tot de realisatie van gebruikersgerichte zorgdoelen (levenskwaliteit, zelfredzaamheid, participatie, verbondenheid en inclusie).
1.2 Voor wie? Het project richt zich in de eerste plaats tot de sectoren gehandicaptenzorg, bijzondere jeugdbijstand, de gezinsondersteuning, de kinderdagopvang, het vrijwilligerswerk en de ouderenzorg. Tegelijkertijd zijn de instrumenten en de methodiek ook bruikbaar in andere welzijnssectoren.
1.3 Het praktijkboek
contact e.
[email protected], www.zorginnovatie.be
65
flanders synergy en zorginnovatie in welzijn
Zet je licht op groen voor Zorginnovatie. Dit praktijkboek voor zorginnovatie beschrijft de diverse aspecten van de innovatiemethodiek. De methodiek brengt verandering op gang door dialoog en kennisdeling in groep. De uitwisseling tussen de deelnemers aan de hand van een innovatie-instrument zorgt voor meer dynamiek en innovatieve competenties. Het innovatieboek is gratis te downloaden of bestellen op www.zorginnovatie.be.
Flanders' Care Wat? Flanders’ Care is het project van de Vlaamse regering waarmee zij de medisch-technologische vooruitgang in Vlaanderen wil aanwenden in het voordeel van de patiënten en voor industriële vermarkting. De missie van Flanders’ Care is: Op een aantoonbare wijze en door innovatie het aanbod van kwaliteitsvolle zorg verbeteren en verantwoord ondernemerschap in de zorgeconomie stimuleren. De innovatie moet het resultaat zijn van een kruisbestuiving tussen de zorgcentra, kenniscentra, beroepsbeoefenaars in de zorg en de bedrijfswereld. Flanders’ Care kiest voor een betere, trefzekere, preventieve gezondheidszorg en zet daarvoor assistieve technologie, telegeneeskunde, zorg-ICT, translationele geneeskunde en de nieuwste diagnostieke en medische beeldvorming in. Het Vlaamse technologieaanbod kan hierop inspelen. Het enorm potentieel in de zorg wordt voorlopig nog onvoldoende benut. De projecten binnen Flanders’ Care volgen vier stadia: onderzoek en ontwikkeling, demonstratie, implementatie en internationale vermarkting. Flanders’ Care wordt aangestuurd door het Zorgvernieuwingsplatform. Hierin zitten vertegenwoordigers van de zorgcentra, kenniscentra, beroepsbeoefenaars in de zorg en de bedrijfswereld. Dit Zorgvernieuwingsplatform zal fungeren als een klankbord voor diverse stakeholders en projecten van Flanders’ Care, opvolgingsindicatoren uittekenen, criteria voor een label opstellen en de modaliteiten voor zaaikapitaal ontwikkelen. Ook Verso en een aantal van haar federaties maken deel uit van het Zorgvernieuwingsplatform.
Diensten van Flanders' care 1.1 Impulsloket Flanders' Care behelst een veelheid aan initiatieven in verschillende overheidsinstellingen. Daarom werd een impulsloket opgericht dat zorginstellingen, kennisinstellingen en bedrijven de weg wijst naar de juiste ondersteuning. Dit veronderstelt een intensieve samenwerking met ondermeer IWT, het Agentschap Ondernemen en Flanders Investment and Trade. Het impulsloket werd opengesteld op 1 oktober 2010.
1.2 Flanders’ Care label Initiatieven of projecten die voldoen aan de criteria van Flanders’ Care kunnen een Flanders’ Care label verwerven. Dit label is een waarmerk, het betekent dat een project een kwalitatieve meerwaarde heeft in de zorg en economisch potentieel heeft.
66
1.3 Zaaikapitaal De Participatie Maatschappij Vlaanderen (PMV) zal zaaikapitaal ter beschikking stellen van starters en zeer jonge bedrijven die innovatieve diensten en producten willen aanbieden voor de zorg in Vlaanderen. In overleg met de zorgsector worden investeringen getoetst aan de criteria voor kwaliteit van zorg. Ook zorginstellingen kunnen van deze regeling gebruik maken door te participeren in een commerciële entiteit. Er werd 20 miljoen euro ter beschikking gesteld van het fonds voor zaaikapitaal.
1.4 Demonstratieprojecten De demonstratieprojecten moeten de meerwaarde voor de zorg en economische progressie aantonen. De selectie en ondersteuning van demonstratieprojecten zal gebeuren via oproepen. De eerste call wordt verwacht in december 2010. Flanders’ care zet daarnaast ook nog in op: - Fundamenteel onderzoek: nanogeneeskunde. - Translationeel onderzoek, waarvoor het Centrum voor Medische Innovatie werd opgericht. - Innovatief aanbesteden waarbij de overheid en de industrie aangemoedigd worden om een innovatief aanbod te ontwikkelen voor publieke doeleinden. Zie ook het voorbeeld van de verbeterde oogscreening bij Kind en Gezin hieronder. - Open innovatieplatform: een omgeving waar de verschillende actoren (zorginstellingen, kennisinstellingen, bedrijven en overheid) elkaar ontmoeten en inzichten uitwisselen. - Accreditatie van ziekenhuizen. - Zorg om talent: nieuw talent naar de zorgsector trekken, aanwezige competenties maximaal benutten en uitstroom beperken door retentiebeleid.
Project oogscreening Kind en Gezin Met het project rond oogscreening wil Kind en Gezin de meeste afwijkingen die aanleiding geven tot het ontstaan van een ‘lui oog’ (in medische termen amblyopie) opsporen bij jonge kinderen. Op die manier kan een behandeling vroegtijdig gestart worden vooraleer amblyopie zich ontwikkelt. De oogscreening werd door het IWT als een geavanceerde technologie erkend.
67
flanders care
Voorbeelden uit de social profit
Contact Kabinet Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin t. +32 (0)2 552 64 00 Kabinet Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse regering t. +32 (0)2 552 70 45 Kabinet Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse regering t. +32 (0)2 552 60 12 www.flanderscare.be
68
Flanders District of Creativity (Flanders DC) Wat? Flanders DC is de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit, opgericht door de Vlaamse regering. Flanders DC heeft als missie om ondernemend Vlaanderen creatiever te maken en creatief Vlaanderen ondernemender. Flanders DC bouwt daarom aan kennis, sensibiliseert en ontwerpt handige hulpmiddelen voor wie creatief en ondernemend aan de slag wil. Flanders DC richt zich op ondernemers, leerkrachten, leerlingen, beleidsmakers en het grote publiek.
Contact t. +32 16 24 29 24 e.
[email protected], www.flandersdc.be
69
flanders care
Flanders DC heeft heel wat instrumenten waarmee de creativiteit in ondernemingen kan aangezwengeld worden: - GPS voor ondernemingen: een eenvoudige maar effectieve brainstormmethode om ideeën te genereren. - Inspiradar: op internet ligt een schat aan goede ideeën en inspiratie verborgen. Je moet ze alleen weten te vinden. De Inspiradar helpt daarbij. Dit handige tooltje maakt aan de hand van tien tips en een aantal links iedereen wegwijs in de wereld van het creatief zoeken. - Wegwijzer: zoekrobot naar dienstverleners, overheid, kennisinstellingen en intermediairen. Flanders DC Kenniscentrum brengt ook een aantal studies uit rond creativiteit en innovatie en publiceert interessant binnen- en buitenlands onderzoek op de website. Ten slotte organiseert Flanders DC opleidingen en events rond creativiteit en innovatie.
Flanders District of Creativity (Flanders DC)
diensten
Cera Award Wat? Cera Award, een initiatief van Cera en RVO-Society, beloont technische innovatie in de socialprofitsector. Ook socialprofitorganisaties worden geconfronteerd met technologisch-wetenschappelijke uitdagingen, maar missen dikwijls de kennis om het project tot een goed einde te brengen. Cera Award engageert studenten die socialprofitorganisaties helpen met het uitwerken van een project. De beste studenten worden beloond met een Cera Award, een jaarlijkse prijs die wordt uitgereikt door Cera Award, RVO-Society en Verso.
1.1 Wie komt in aanmerking? Elke socialprofitorganisatie met een technisch-wetenschappelijke uitdaging kan een project indienen. Studenten industrieel ingenieur, burgerlijk ingenieur en technische bachelorstudenten gaan de opdracht aan in het kader van een ontwerpopdracht of eindwerk. De organisatie stelt intern een verantwoordelijke aan die de student begeleidt.
1.2 Welke soorten projecten komen in aanmerking? De projecten moeten een diepgaand fundamenteel onderzoek inhouden of een uitdaging zijn voor de creatieve capaciteiten van de student. Dat kan bijvoorbeeld gaan over elektromechanica, milieuzorg, chemie, materiaalkunde of industrieel ontwerpen. Een evaluator gaat samen met de organisatie na of het project in aanmerking komt.
1.3 Wat is het voordeel voor de organisatie? Via Cera Award kan elke socialprofitorganisatie innoveren op een zeer toegankelijke manier. Bovendien is er projectbudget beschikbaar voor elke organisatie met een goed dossier.
1.4 Hoe aanvragen? Projecten indienen kan tot 20 november 2010 via www.cera-award.be. Na het indienen van een online inschrijvingsfiche wordt de organisatie gecontacteerd voor een verder onderzoek met een van de evaluatoren.
70
Voorbeelden Blue Call Phone – Ithaka vzw De vzw Ithaka pioniert met een Blue Call Phone. Dat is een gewone gsm die de cliënten meekrijgen als ze op stap gaan. De coach laat op de gsm een tekst verschijnen tegen een blauwe achtergrond, bijvoorbeeld met de vraag: “Kunt u mij een teken geven als ik moet afstappen van deze bus?”. Het is een korte tekst die een wereld van verschil maakt.
Contact:
Cera award
Sofie Stoop (RVO-Society) t. +32 (0)16 28 80 07 e.
[email protected], www.cera-award.be
71
Strategische onderzoekscentra De Strategische Onderzoekscentra (SOC) kregen van de Vlaamse overheid de opdracht om vraaggedreven strategisch onderzoek uit te voeren dat past in het wetenschaps- en innovatiebeleid van de Vlaamse regering. Het gevoerde onderzoek moet een economische of maatschappelijke meerwaarde bieden. Er zijn drie Strategische Onderzoekscentra: IBBT, IMEC en VIB. Ook socialprofitondernemingen kunnen een rol spelen in de gebruikersgerichte aanpak van het onderzoek. De projecten komen immers vaak van onderuit tot stand.
strategische onderzoekscentra IBBT Wat? ICT-oplossingen zullen noodzakelijk zijn om een aantal grote uitdagingen aan te gaan. IBBT (Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie) concentreert haar onderzoeksinspanningen op domeinen als gezondheidszorg, mobiliteit en logistiek, cultuur en media en groene ICT. IBBT-onderzoek levert tastbare resultaten op: prototypes die bedrijfspartners in dagelijkse toepassingen kunnen omzetten.
1.1 Interdisciplinair en gebruikersgericht De laatste jaren werkte IBBT nauw samen met een brede waaier aan organisaties: universiteiten, overheden, non-profitorganisaties, kmo’s, grote nationale en internationale bedrijven. Zo heeft IBBT een interdisciplinaire en gebruikersgedreven aanpak van innovatie ontwikkeld die resultaten boekt. Door de gebruikers van bij het begin bij het project te betrekken, is een goede fit verzekerd en krijgt het project potentieel voor vermarkting.
1.2 Wat heeft IBBT te bieden? IBBT is een onderzoeksinstelling opgericht door de Vlaamse regering om innovatieve ICT-diensten en -toepassingen te ontwikkelen in nauwe samenwerking met de overheid en de industrie. IBBT neemt verschillende rollen op in de creatie en uitvoering van ICT-onderzoeksprojecten. Het instituut biedt onderzoeksexpertise, infrastructuur en apparatuur, maar ook diensten zoals testing, gebruikerslabels enzovoort. Ze brengen ook partners bij elkaar en verlenen financiële steun. IBBT richt zich op economisch haalbare oplossingen die vertrekken van een marktvraag en economisch potentieel hebben.
72
Diensten ICON: Cluster van complementaire bedrijven en organisaties Interdisciplinair Coöperatief Onderzoek (ICON) is vraaggedreven onderzoek vanuit de maatschappelijke, culturele of industriële sector of de overheid. De projecten worden samen met de gebruikers en/of stakeholders en uitvoerders opgesteld. Binnen dit type onderzoek zoekt IBBT samen met u naar complementaire bedrijven en organisaties. Bovendien financiert IBBT tot 50% van de totale onderzoekskosten doordat de kost voor de IBBT-onderzoeksgroepen ten laste van IBBT is.
Kenmerken ICON-projecten De voornaamste kenmerken van ICON-projecten zijn: - Vraaggedreven. - Gekaderd binnen de IBBT-innovatiethema’s. - Coöperatief en interdisciplinair consortium dat evenwichtige samengesteld is. - Economische, culturele en/of maatschappelijke meerwaarde. - Looptijd van twee jaar en minstens 50% financiële inbreng door externe partners. Meer informatie over ICON-projecten op: www.ibbt.be/nl/projecten/projectdocumenten Afhankelijk van het type probleem of project zijn er verschillende samenwerkingsvormen mogelijk. ICON is slecht één van de onderzoekstypes die IBBT aanbiedt. De andere zijn terug te vinden op: www.ibbt.be/nl/projecten/samenwerken-met-ibbt.
73
strategische onderzoekscentra IbBT
Het consortium Projecten worden altijd ingediend door een consortium waarin diverse partners kunnen deelnemen. Hierbij is er geen beperking op de organisatievorm: dus zowel overheden, vzw’s, kmo’s, grote bedrijven als lokale vestigingen van multinationals kunnen een samenwerking aangaan met de IBBT-onderzoeksgroepen. Elke organisatie, van kmo of kleine non-profitorganisatie tot Vlaamse vestiging van een multinationale onderneming, kan voor haar aandeel in het ICON-project financiële steun vragen bij IWT, in het kader van de O&O-bedrijfsprojecten. De organisatie moet daarvoor wel voldoen aan de IWT-voorwaarden en is in staat de resultaten ook in Vlaanderen op de markt te brengen.
Voorbeelden uit de social profit CUPID Het CUPID-project is op zoek gegaan naar innovatieve oplossingen om culturele content te aggregeren, categoriseren, personaliseren en distribueren. Het uiteindelijke doel is de eindgebruiker een rijke culturele beleving te kunnen aanbieden. Het belangrijkste resultaat van dit onderzoeksproject was een operationeel prototype
waarbinnen professionele gebruikers gepersonaliseerde en verrijkte cultuur- en/of vrijetijdsdata zelfstandig kunnen beheren en verspreiden. Partners: VRT-medialab, VRT, Vlaamse Overheid – departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, CultuurNet Vlaanderen, Kunstencentrum Vooruit, iKnow, Vlaams Centrum voor Openbare Bibliotheken, Toerisme Vlaanderen. Onderzoeksgroepen: IBBT-DistriNet-K.U.Leuven, IBBT-ICRI-K.U.Leuven, IBBT-MMLabUGent , IBBT-SMIT-VUB. Natraject: ICIS: Je persoonlijke GPS doorheen het culturele landschap Uit CUPID ontstond het ICIS-project (www.cultuurnet.be/ICIS). ICIS, kort voor Infrastrucuur & Cultuur Informatie Systeem, wil bemiddelen tussen het culturele aanbod en het publiek. ICIS wil mensen stimuleren om een cultureel profiel op te stellen om op basis van hun voorkeur aanbevelingen te kunnen doorsturen. Personaliseren is troef. Zo kan je mensen in aanraking laten komen met evenementen waar ze anders nooit van hadden gehoord. 2) e-Zorg & e-Leren Again at my School by fostering Communication through Interactive Technologies for long term sick children (ASCIT) Op school leert een kind niet alleen, hij of zij bouwt er ook sociale contacten op met klasgenootjes en leraren. Literatuur wijst uit dat beide schoolprocessen lijden onder langdurige of chronische ziekte. Buitenlandse praktijkvoorbeelden bewijzen dat ICT een uitweg kan bieden. Binnen het ASCIT-project staat de invloed van een langdurige of chronische ziekte op het schoolleven centraal. Het doel van het project was het ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren van een ICT-tool dat het leerproces van langdurig zieke kinderen ondersteunt. Dit ‘proof of concept’ integreert innovatieve hardware, software en connectivity-oplossingen die er vooral op gericht zijn een zeer hoge kwaliteit van communicatie tot stand te brengen tussen de langdurig zieke kinderen en hun klas of leeromgeving (leerkracht, medeleerlingen, vrienden). Partners: ANDROME, Alcatel Lucent/Bell, Artec-Electronics, Bednet vzw, Vlaamse Liga Tegen Kanker, Vlaams Patiëntenplatform vzw, ziekenhuisschool Gasthuisberg. Onderzoeksgroepen: IBBT-CUO-K.U.Leuven, IBBT-ICRI-K.U.Leuven, IBBT-IBCN-UGent, IBBT-MICT-UGent , IBBT-EDM-UHasselt , IBBT-OWK-UGent.
74
Natraject: Bednet De interactieve virtuele schoolomgeving ASCIT die IBBT samen met verschillende partners en organisaties ontwikkelde, werd door Bednet (www.bednet.be) op de markt gezet. Bednet zorgt ervoor dat de zieke leerling synchroon les kan volgen. De leerling ziet zijn of haar leerkracht en klasgenoten in een virtuele klas. Via een laptop en randapparatuur volgt de zieke leerling alles wat in de klas gebeurt. Hij of zij kan vragen stellen en via een ‘bel’ de aandacht van de leraar vragen. Zelfs de vinger opsteken is dus mogelijk! Het systeem laat toe om te werken met lesmateriaal, taken, toetsen, berichten en audiovisueel materiaal.
CONTACT
strategische onderzoekscentra IBbT
t. +32 (0)9 331 48 00, f. +32 (0)9 331 48 05 e.
[email protected], www.ibbt.be twitter.com/ibbt www.linkedin.com/companies/ibbt
75
strategische onderzoekscentra IMEC wat IMEC, het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum, is Europa's grootste onafhankelijk onderzoekscentrum in nano-elektronica en nano-technologie. IMEC's onderzoek vindt toepassingen in gezondheidzorg, slimme elektronica, hernieuwbare energie en veiliger transport. IMEC wil de Vlaamse industrie versterken. IMEC werkt samen met Vlaamse ondernemingen in de elektronica-, textiel-, metaal- grafische en gezondheidssector en ondersteunt daar proces- en productinnovatie.
Diensten - IMEC informeert over technologische evoluties via technologieplatformen en via het viermaandelijks magazine Interconnect. - IMEC biedt hoogstaande opleidingen en trainingen aan via zijn Micro-elektronica training center (MTC). - IMEC werkt samen met ondernemingen in O&O-projecten van het IWT). - IMEC voert haalbaarheidsstudies uit voor ondernemingen. - IMEC stimuleert de oprichting van spin-offs door financiële ondersteuning en ondersteuning op het vlak van O&O en infrastructuur. - IMEC werkt nauw samen met Vlaamse netwerkorganisaties en kennisactoren.
Voorbeelden uit de social profit NERF, Neuroelectronics Research Flanders NERF bundelt de expertise van drie Vlaamse topinstituten: nano-elektronica (IMEC), biotechnologie (Vlaams Instituut voor Biotechnologie - VIB) en geneeskunde (K.U.Leuven). Door die multidisciplinaire kennis samen te brengen wil NERF Vlaanderen wereldwijd op de kaart zetten en internationaal toptalent aantrekken om met behulp van nano-elektronica fundamenteel onderzoek te doen naar de werking van de hersenen.
76
contact
strategische onderzoekscentra vlaams instituut voor biotechnologie (VIB) wat VIB is een non-profit wetenschappelijk onderzoeksinstituut. Met behulp van gentechnologie bestuderen VIB-wetenschappers de werking van het menselijk lichaam, planten en micro-organismen. Recent VIB-onderzoek leidde tot doorbraken in onder andere de moleculaire en celbiologie, ontwikkelingsbiologie, genetica, kankerbiologie en immunologie.
Diensten VIB ontplooit drie complementaire kernactiviteiten: 1. Strategisch basisonderzoek. 2. Onderzoeksresultaten omzetten in producten ten dienste van consument en patiënt. 3. Wetenschappelijke informatie voor het brede publiek.
contact t. +32 (0)9 244 66 11 e.
[email protected], www.vib.be
77
strategische onderzoekscentra Imec en vlaams instituut voor biotechnologie (vib)
t. +32 (0)16 28 12 11 e. www2.imec.be
Kenniscentrum Assistieve Technologie In-HAM In-HAM is een initiatief van een aantal partners die actief zijn in de gehandicaptensector. Het verenigt kennis uit de bouwsector, de domotica en de micro-elektronica.
Wat? In-HAM ondersteunt de ontwikkeling van assistieve technologie: technologische hulpmiddelen ter ondersteuning van personen met een beperking. De beperkingen kunnen van motorische, zintuiglijke, cognitieve, emotionele of psychische aard zijn. De inzet van assistieve technologie moet personen met een beperking een grotere autonomie opleveren en in staat stellen langer thuis te wonen. Gezien de groeiende vraag naar assistieve technologie bestaat er op dit domein een duidelijke behoefte aan voortdurende innovatie en professionele ondersteuning. Dit zowel voor de eindgebruiker, voor de zorgsector die deze technologie moet inzetten én voor de industriële sector die instaat voor de ontwikkeling en productie van assistieve technologie. In-HAM adviseert niet enkel de ontwerpfase, maar voert ook onderzoek naar nieuwe producten en het ontwikkelen van methodieken en diensten om assistieve technologie op een zinvolle manier te integreren in het dagelijkse leven van personen met een beperking. Het permanent evalueren en het leren omgaan met hulpmiddelen zijn hierbij van groot belang. In-HAM is ingebed in het Dienstencentrum GID(t)S waardoor een solide samenwerking met de gehandicapten- en ouderenzorg verzekerd is.
1.1 Voor wie? De industrie en beroepsfederaties De veranderingen in het zorglandschap doen een nieuwe economie ontstaan. Innovaties op gebied van technologie en dienstverlening zijn essentieel voor bedrijven die in deze markt een rol willen spelen. Bedrijven kunnen tijdens de ontwerpfase een beroep doen op de nodige expertise en begeleiding om zo het ontwerp en de introductie van assistieve technologie vlot te laten verlopen. De beroepsfederaties vormen daarbij, elk vanuit hun eigen sector, een klankbord voor de problemen die zich op hun domein voordoen. Zorgsector De zorgsector heeft nood aan een centraal aanspreekpunt dat op een deskundige manier advies en ondersteuning kan bieden. De sector heeft ook een sturende rol in de ontwikkeling van innovatieve assistieve systemen.
78
Onderzoekscentra Universiteiten en hogescholen vormen een essentiële aanvulling op het gebied van research en productinnovatie. Het kenniscentrum wil hen in dit proces ondersteunen en stimuleren op basis van vragen uit zijn ruime netwerk. Het kenniscentrum vormt de schakel tussen de gebruiker en de industrie en zoekt samen met hen naar nieuwe toepassingsgebieden. De overheid In het maken van beleidskeuzes en het hertekenen van het zorglandschap betekent een kenniscentrum een absolute meerwaarde. Een beleidsplan kan vooraf worden afgetoetst op zijn uitvoerbaarheid door de resultaten van toegepast onderzoek te overlopen. De eindgebruiker Het kenniscentrum wordt voor de eindgebruiker een baken voor alles wat assistieve technologie betreft. Via informatieverspreiding, demonstraties en advies komt de eindgebruiker meer te weten over alle facetten van assistieve technologie.
Adviesverlening In-HAM verleent advies over bouw- en woontechnologie en de toegankelijkheid van private en publieke gebouwen. Demonstratie In-HAM beschikt over vier woonlabo's en een uitgebreide demonstratieruimte. De vier aanpasbare woningen zullen voortdurend veranderen op basis van nieuwe hulpvragen en nieuwe technologieën. Ouderen en personen met een handicap kunnen in één van de wooneenheden verblijven om bestaande en recent ontwikkelde bouw- en woontechnologie te beoordelen. De gebruikerservaring geeft de producent ook feedback en helpt om het product te verbeteren. In samenspraak met de deskundigen van In-HAM kan de gebruiker putten uit deze ervaring om de eigen woning te ontwerpen. Innovatie In-HAM beperkt zich niet tot het uittesten van bestaande bouw- en woontechnologie maar wil ook een coördinatiecentrum zijn voor innovatieve oplossingen op het vlak van assistieve technologie. In-HAM is een forum waar in overleg met de industrie en kenniscentra onderzoek wordt uitgevoerd op bestaande en nieuwe technologieën.
79
kenniscentrum assistieve technologie In-HAM
Diensten
TTO Flanders: kennis- en technologietransferdiensten Wat? TTO Flanders is een gezamenlijk initiatief van de diensten voor kennis- en technologietransfer (TTO staat voor Technology Transfer Officers) van de vijf Vlaamse universiteiten: Universiteit Gent, Universiteit Antwerpen, Katholieke Universiteit Leuven, Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Hasselt. TTO Flanders biedt een uniek portaal tot de kennis en technologie die in de Vlaamse universiteiten aanwezig is. Universitair onderzoek kan pas bijdragen aan economische en maatschappelijke ontwikkeling als het zijn weg vindt naar de bedrijfswereld en de maatschappij. Een belangrijke activiteit van TTO Flanders is het opbouwen van strategische contacten met de bedrijfswereld en maatschappelijke actoren om opportuniteiten voor samenwerking te detecteren. www.ttoflanders.be
1.1 De leden van TTO Flanders zijn: K.U.Leuven Research & Development Minderbroedersstraat 8A 3000 Leuven t. +32 (0)16 32 65 00 www.lrd.kuleuven.be UGent TechTransfer Kuiperskaai 55 F 9000 Gent t. +32 (0)9 264 78 83 www.techtransfer.ugent.be Tech Transfer UHasselt Agoralaan, Gebouw D 3590 Diepenbeek t. +32 (011) 26 80 47 www.uhasselt.be/techtransfer
80
Interfacedienst AUHA Universiteit Antwerpen Middelheimlaan 1, Gebouw A 2020 Antwerpen t. +32 (03) 265 30 25 www.interface-ua.be
TTO Flanders: kennis- en technologietransferdiensten
Technology Transfer Interface (TTI) Brussels Vrije Universiteit Brussel R&D department – Pleinlaan 2 1050 Brussel t. +32 (02) 629 22 07 www.vubtechtransfer.be
81
3
adviesraden Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) Wat? De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie is de strategische adviesraad voor het wetenschaps- en innovatiebeleid. De VRWI is de opvolger van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB). De Vlaamse regering is in een aantal gevallen verplicht om het advies van de VRWI in te winnen. Daarnaast kan de VRWI ook op eigen initiatief advies uitbrengen.
Werking Permanente commissies Om de werkzaamheden van de raad voor te bereiden en bijzondere vraagstukken te onderzoeken worden twee permanente commissies en een permanente expertengroep ingesteld: de Commissie Innovatiebeleid (CIB), de Commissie Wetenschapsbeleid (CWB) en de Expertengroep Indicatoren en Begroting (EGIB). Vanuit innovatieoogpunt is de Commissie Innovatiebeleid de belangrijkste. Verso is binnen deze commissie vertegenwoordigd. Innovatieregiegroepen Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten ziet een belangrijke rol weggelegd voor de VRWI om mee vorm te geven aan het strategisch innovatiebeleid, onder meer via het instellen en coördineren van de innovatieregiegroepen. Deze innovatieregiegroepen brengen een beperkt aantal innovatieleiders en -experts samen met een dubbel doel, namelijk: 1.Ontwerp en advies van gerichte innovatiestrategieën. 2.Platform voor samenwerking en regie van de economische spin-offs. De regiegroepen zullen een strategische innovatieagenda voor de middellange termijn uittekenen. Deze bevat duidelijke strategische en operationele doelstellingen, meetindicatoren en een stappenplan om de maatschappelijke en economische uitdagingen in kwestie aan te pakken. De VRWI startte innovatieregiegroepen op rond de volgende thema's: voertuigindustrie, chemie en sociale innovatie. Verso neemt deel aan de regiegroep sociale innovatie. 82
vlaamse raad voor wetenschap en innovatie (vrwi)
Contact
t. +32 (0)2 212 94 10 www.vrwi.be
83
Stichting Innovatie & Arbeid – Serv Wat? De Stichting Innovatie & Arbeid is het onderzoekscentrum van en voor de Vlaamse sociale partners en maakt zo deel uit van het Serv-huis. Om succesvol te zijn moeten bedrijven niet enkel de technologische kaart trekken, maar ook op een creatieve wijze de arbeidsorganisatie verbeteren en het talent van de medewerkers benutten. Een nieuw evenwicht tussen de inzet van technologie, organisatie en arbeid komt tot stand. Ze mikt daarbij op het versterken van de economische slagkracht van de onderneming en het verhogen van de kwaliteit van de arbeid. Stichting Innovatie & Arbeid richt in haar onderzoek de focus op succesvolle innovatie. De Stichting Innovatie & Arbeid besteedt ook veel aandacht aan het benutten van de projectresultaten. In de eerste plaats voor de verschillende Serv-partners, maar ook de Vlaamse beleidsinstanties worden betrokken. Stichting Innovatie & Arbeid publiceert hiervoor vlot leesbare brochures en uitgebreide informatiedossiers. In 2011 zal er ook een toolbox beschikbaar zijn met instrumenten die op ondernemingsniveau kunnen worden ingezet.
voorbeelden Op het vlak van innovatie loopt momenteel het project Sociale innovatie in de Vlaamse bedrijfspraktijk. Met dit project wil de Stichting Innovatie & Arbeid een beeld schetsen van wat sociale innovatie concreet kan betekenen in de Vlaamse bedrijfspraktijk. Op basis van een aantal cases in bedrijven en organisaties in Vlaanderen willen de onderzoekers een antwoord krijgen op vragen als: “Welke vormen of aspecten van sociale innovatie passen deze organisaties concreet toe? Wat was de aanleiding om hiermee te starten? Hoe verloopt de uitwerking en invoering ervan in de praktijk? Welke effecten op de performantie van de organisatie en de kwaliteit van de arbeid ervaren de organisaties?” Ook socialprofitorganisaties worden meegenomen in het onderzoek.
Contact Paul Berckmans t. + 32 (0)2 209 01 11 www.serv.be/stichting 84
85
Stichting Innovatie & Arbeid – Serv
De Vereniging voor Social Profi t Ondernemingen (Verso) is de intersectorale werkgeversorganisatie voor de socialprofi tsector in Vlaanderen. Verso groepeert negentien federaties en is erkend als interprofessionele gesprekspartner in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv). In het Vlaams gewest realiseren 12.500 private en publieke vestigingen 336.000 arbeidsplaatsen in de belangrijkste activiteitstakken van de social profi t. Dit stemt overeen met bijna 16% van de totale loontrekkende werkgelegenheid in 8% van het totaal aantal vestigingen in Vlaanderen. De social profi t genereert 8% van de bruto toegevoegde waarde in Vlaanderen.
onze ledenfederaties zijn: ICuRO – koepel van Vlaamse ziekenhuizen met publieke partners
Rode Kruis-Vlaanderen
Socialistische Vereniging van Vlaamse gezondheidsvoorzieningen vzw (SOVERVlAg)
landsbond van liberale Mutualiteiten – Nederlandstalige Ziekenfondsen
landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen
Sociare vzw - Socioculturele Werkgeversfederatie
Medisch-Sociale Sector in Dialoog vzw (MID)
Solidariteit voor het gezin vzw
Verbond Sociale Ondernemingen vzw (VSO) Neutrale Ziekenfondsen
Vereniging van de Diensten voor gezinszorg van de Vlaamse gemeenschap vzw (VVDg)
Overleg Kunstenorganisaties vzw (oKo)
86
Vlaamse Christelijke Mutualiteiten (VCM)
Vlaamse Socialistische Ziekenfondsen
Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen vzw (VLAB)
Vlaams Welzijnsverbond vzw
Wit-Gele Kruis Vlaanderen vzw Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs vzw (VSKO) Zorgnet Vlaanderen vzw
Colofon Auteur: Kristel De Roy (Verso) Verantwoordelijke uitgever: Bruno Aerts (Verso) Deze gids kwam tot stand dankzij de inbreng van: Michèle Oléo (IWT), Annelies De Maeyer (IWT), François Stassijns (IWT), Alain Deleener (IWT), Hans De Vriese (Kleis), Birgit Morlion (IBBT), Stéphanie De Smet (Cera), Sofie Stoop (RVO-Society), Koen Hermans (Lucas), Claude Messiaen (Flanders Synergy), Greet Van Damme (Provincie Vlaams-Brabant), Bart Van Hulle (Provincie Oost-Vlaanderen) en Patrick Delanoeye (Provincie West-Vlaanderen). We hebben geprobeerd deze gids zo actueel mogelijk te maken, maar het innovatielandschap staat zelf niet stil. Daarom raden we aan steeds de website van de betreffende organisaties te raadplegen voor up-to-date informatie. De auteurs dragen geen verantwoordelijkheid voor foute of verouderde informatie in deze gids. 87