Marktonderzoek
Innovatief Lucht Meetsysteem
Roelof Marchal Afstudeerscriptie 2014 Technische Bedrijfskunde (HBO) 1
Inhoud Inhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 02 Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 03 Samenvatting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 04 Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 05 Hoofdstuk 1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 06 1.1. Aanleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 06 1.2. Probleemstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . 06 1.3. Doelstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 06 1.4. Vraagstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 07 1.5. Onderzoeksmethode . . . . . . . . . . . . . 07 1.6. Verantwoording van de modellen . . . 07 1.7. Structuurbeschrijving van dit rapport . 10 Hoofdstuk 2 Schets van de huidige situatie en het ILM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.1. Het Innovatief Lucht Meetsysteem . 2.1.1. Achtergrond van het ILM . . . . . . . . . 2.1.2. De Airbox . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1.3. Project AiREAS . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.1.4. Software . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2. ECN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3. De huidige klant . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.4. Het dienstverleningsproces . . . . . . . .
11 11 11 12 12 12 14 14
Hoofdstuk 3 Interne analyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 3.1. De organisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 3.2. Marketing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Hoofdstuk 4 Externe analyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 4.1. DESTEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 4.2. ABCD-analyse . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 4.2.1. Afnemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 4.2.2. Bedrijfstak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 4.2.3. Concurrentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 4.2.4. Distrubitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 2
Hoofdstuk 5 SWOT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Confrontatiematrix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Hoofdstuk 6 Strategische analyse en . . . . . . . . . . . . . . . 31 6.1. Drie W’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 6.2 STP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Hoofdstuk 7 Operationeel plan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 7.1. Marketingmix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 7.2. Implementatieplan . . . . . . . . . . . . . . . 36 Conclusies en aanbevelingen . . . . . . . . . . 38 Literatuurlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Bijlagen Verdieping eindgebruikers . . . . . . . . . . . 40 Context . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . i Literatuurstudie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . x Belanghebbendenanalyse . . . . . . . . . . . . . . xxiii Bevindingen uit interviews . . . . . . . . . . . . . xxx Enquêteresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . xxxvi
Voorwoord Dit is mijn afstudeerscriptie voor de HBO-opleiding Technische Bedrijfskunde aan de Hogeschool Inholland, locatie Alkmaar. De opdrachtgevende instantie is Energie Onderzoekscentrum Nederland (ECN). Ik heb marktonderzoek gedaan bij de afdeling Business Development. In dit rapport bepleit ik dat ECN een nieuwe ontwikkeling in handen heeft die zeer innovatief is en waar internationaal een breed draagvlak voor bestaat. ECN wil het Innovatief Lucht Meetsysteem (ILM) aanbieden. Bent u geïnteresseerd in het meten van stedelijke luchtkwaliteit en de opkomst van high tech toepassingen daarvan, zoals bijvoorbeeld in smart cities? Of wilt u weten wat voor methodes ik gebruikt heb binnen mijn vakdiscipline om te bepalen in hoeverre dit nieuwe stukje wetenschappelijke kennis en kunde verzilverd kan worden op de markt? Deze scriptie geeft meer duidelijkheid. Ik ben veel dank verschuldigd aan mevrouw Van Dinteren, mijn begeleider bij de Hogeschool Inholland, en aan mijn interne opdrachtgever, de heer Van Bree. Veel leesplezier toegewenst.
Roelof Marchal
3
Samenvatting Dit rapport gaat over het marktonderzoek voor het Innovatief Lucht Meetsysteem. Het Innovatief Lucht Meetsysteem is een nieuw soort high-tech netwerk van meetapparatuur, gekoppeld aan ondersteunende databasesoftware en internetapplicaties. Hiermee kan de luchtkwaliteit van een gebied als een grote stad nauwkeurig gemonitord kan worden. De kernvraag is “Wat is de commerciële potentie van het Innovatief Lucht Meetsysteem?” en hoe kan ECN hier het beste gebruik van maken. In dit onderzoek is geconstateerd dat er een grote commerciële potentie is, wat methodisch wordt onderbouwd. Tegelijk bevat deze scriptie een plan voor het benutten van die potentie. Dit onderzoek toont aan dat het Innovatief Lucht Meetsysteem het algemene belang dient. Vier belangrijke doelgroepen daarin zijn bo vendien gevonden, namelijk lokale overheden, bedrijven, frequent blootgestelden aan luchtverontreiniging en als laatste patiënten van hooikoorts, astma, COPD, diabetes en kanker. Er zijn twee primaire oorzaken gevonden voor de behoefte aan een Innovatief Lucht Meetsysteem bij de diverse doelgroepen in een gemeente. De eerste is aanwezigheid van veel luchtverontreiniging door druk verkeer, industrie of intensieve veehouderij. De tweede is de mate van stedelijkheid, omdat de grote steden per vierkante kilometer de meeste aan luchtverontreiniging blootgestelde inwoners tellen. . Er zijn daarbij ook twee belangrijke gebruikersvoordelen, die ontleend worden aan een Innovatief Lucht Meetsysteem. Ten eerste is de heersende gedachte onder alle doelgroepen: ‘meten is weten’. Zowel de overheid, als bedrijven en individuele eindgebruikers willen een objectieve, accurate standaard voor het meten van de daadwerkelijke concentraties in de lucht. Ten tweede is er juist behoefte aan de hoge nauwkeurigheid die het Innovatief Lucht Meetsysteem biedt. Dit maakt een tal van handelingen mogelijk, waarvan de meest gewenste zijn het bepalen van een fietsroute, het achterhalen van de bronnen van luchtverontreiniging, het bepalen van de real-time effecten van milieube4
leid op infrastructurele projecten, het controleren van berekende concentraties en als laatste voor hooikoortspatiënten het meten van pollenen fijnstofconcentraties. Op korte termijn moet de focus van marketingactiviteiten voor ECN liggen op de lokale overheden. De gemeenten Amsterdam en Nijmegen hebben al een eigen luchtmeetsysteem, maar tonen wel interesse in innovaties. Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Breda, Den Bosch, Groningen, Apeldoorn en Arnhem komen ook in aanmerking vanwege een gunstig gebruiksprofiel. Om deze markt te betreden is een goed bereikbare website enerzijds en anderzijds een actieve acquisitie door de dienstaanbieders bij de lokale gemeentepolitiek nodig. Het aanbieden van een gratis testomgeving in de grote steden van Nederland kan direct een effectieve marktvergroting opleveren. Op lange termijn is de primaire aanbeveling om een gebruiksvriendelijke mobiele app te ontwikkelen. De enquêterespondenten uit dit onderzoek hebben behoefte aan een dynamische ‘smogradar’ en een bijhorend alarm. Daarnaast is samenwerking met andere partijen en landen in Europa aanbevolen. Vanwege de overeenkomst van het Innovatief Lucht Meetsysteem met twee ‘calls’ uit het Europese ‘Horizon 2020-programma, namelijk die voor gezondheid en ‘smart cities’, is er een grote kans om een internationale standaard te worden met behulp van Europese financiering. ECN moet dan wel eerst Europese partners vinden, bijvoorbeeld in Duitsland en België. Buiten Europa is de marktpotentie nog groter. Vooral in Azië is vanwege grote luchtverontreinigingsproblematiek een grote markt voor een gestandaardiseerde, automatische, slimme luchtkwaliteitsmeetmethode. Bij de lokale overheden in Nederland geldt in ieder geval dat de bijdrage aan een gezonde stad, in combinatie met de unieke low-cost uitvoering van ECN, de belangrijkste voorwaarden voor aanschaf van het Innovatief Lucht Meetsysteem zijn. Gekoppeld aan de innovatieve app, die burgerparticipatie aan een schone lucht helpt creëren, is het Innovatief Lucht Meetsysteem gereed voor een marktintrede.
Summary This report is about the market for an innovative air measurement system. This system consists of a high-tech network of measuring devices, coupled with supporting database and internet applications. This way the air quality of a region as big as a city can be accurately monitored. The key question is “What is the market potential for an innovative air measurement system?” and how can ECN make the best use of this. In this study it was found that there is a large market potential, which is methodically substantiated. At the same time this thesis contains a plan for exploiting the market potential. This study demonstrates that an innovative air measurement system serves the public interest. Furthermore, the four major groups that benefit are local governments, businesses, those who are frequently exposed to air pollution and patients of hay fever, asthma, COPD, diabetes and cancer. There are two primary causes found for the need for an innovative air measurement system. The first is significant presence in a community of air pollution from traffic, industry or intensive farming. The second is the degree of urbanization, because big cities have the most inhabitants per square kilometer that are exposed to air pollution. There are also two important user benefits that are derived from an innovative air measurement system. First, the prevailing thought seems to be ‘knowledge is power’. The government as well as businesses and individual end users want an objective standard for measuring the actual concentrations in the air. Secondly, there is a need in particular for the high accuracy that an innovative air measurement system offers. This allows a variety of actions to become available, which are determining the most desired biking route, tracing the sources of air pollution, determining the real-time effects
of environmental policies on infrastructural projects, checking the calculated concentrations, and finally for hay fever sufferers: measuring pollen and particulate matter concentrations. In the near future, the focus of marketing for ECN should be on local governments. The municipalities of Amsterdam and Nijmegen have their own air monitoring system, but still show interest in innovations. Rotterdam, The Hague, Utrecht, Breda, Den Bosch, Groningen, Apeldoorn and Arnhem are also eligible because of a favorable usage profile. To enter this market, an easily accessible website is required on the one hand and on the other hand an active acquisition by the service providers at local municipal politics. Offering a free testing environment in the major cities of the Netherlands can provide an effective market expansion immediately. On the long term, the primary recommendation is to develop a mobile app. The survey respondents in this study want a dynamic “smog radar” and an accompanying alarm. In addition, cooperation with other parties and countries in Europe is recommended. Because of the conformity of an innovative air measurement system with two ‘calls’ from the European Horizon 2020 program, namely those for health and ‘smart cities’, there is a great chance to become an international standard with the help of European funding. An important condition is that ECN first finds European partners to work with, for example in Belgium and Germany. The market outside of Europe is even larger. Especially in Asia because of larger air pollution problems, a big market for a standardized, automated, intelligent air quality measurement method exists. For local authorities in the Netherlands it is certainly the case that the contribution to a healthy city, combined with the unique low-cost implementation of ECN, are the main conditions for the purchase of an innovative air measurement system. Together with the innovative app that helps citizens co-create clean ambient air, the innovative air measurement system is ready for market entry.
5
1. Inleiding Het Innovatief Lucht Meetsysteem (ILM) is de nieuwste technologie om de luchtkwaliteit in een groot gebied nauwkeurig in kaart te krijgen. Het is het onderwerp van het gedane onderzoek in deze scriptie. In dit hoofdstuk staan de aanleiding, de probleemstelling, de doelstelling en de vraagstelling van het gedane onderzoek. Daarna volgt een uitleg van de methodologie van het onderzoek en een verantwoording van de modellen die daarin gebruikt zijn. Als laatste wordt de structuur van dit rapport verder beschreven.
1.1. Aanleiding De aanleiding van dit onderzoek was de noodzaak voor de afdeling Business Development van Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), om met nieuwe producten en diensten op de markt te komen. Dit is onder andere te verklaren door de transitie bij ECN van een oorspronkelijk volledig door de overheid gesubsidieerde instantie, naar de huidige hybride variant waar het ontplooien van steeds meer commercieel gerichte activiteiten wordt nagestreefd. Zo staat in het nieuwe strategische plan van ECN nu het volgende in de visie beschreven: “De overgang naar duurzamere vormen van energieproductie en -gebruik vormt de basis voor de activiteiten van ECN. Bij de ontwikkeling van nieuwe energietechnologie is aansluiting op de vraag van de markt cruciaal. De commerciële potentie van een vinding en de bijdrage aan verduurzaming bepalen of ECN meewerkt aan de totstandkoming ervan.” 1 Het Innovatief Lucht Meetsysteem (ILM) is één van die nieuwe diensten, waar specifiek in deze scriptie een marktonderzoek voor gedaan is. Zoals het in de bovenstaande visie adequaat omschreven staat, dient ook voor het ILM bepaald te worden of het inderdaad commerciële potentie heeft.
1.2. Probleemstelling In de kern is het volgende probleem vastgesteld. Er blijkt nog onvoldoende bekend te zijn over 1 www.ecn.nl/nl/over-ecn/visie-missie
6
de concrete behoefte aan innovatieve informatievoorziening over de luchtkwaliteit in voornamelijk de grote steden. Het belangrijkste aspect dat voor het ILM haar commerciële potentie bepaalt, is het draagvlak onder diverse doelgroepen voor deze dienst. Een aantal zaken bepalen gezamenlijk dat zo essentiële draagvlak en die worden nader onderzocht met de vraagstelling in de vierde paragraaf van dit hoofdstuk. Op basis van het gedane vooronderzoek in de oriëntatiefase van dit afstudeertraject, zijn twee deelproblemen gedefiniëerd die het probleem van het onbekende draagvlak nuanceren. De deelproblemen zijn: 1. Tot op heden is er nog een gat tussen vraag en aanbod. Bepaalde wetenschappelijke diensten zoals nauwkeurige luchtkwaliteitsmetingen worden door de leek gezien als een ‘ivoren toren’. Oftewel, de aangeboden kennis is vaak overgekwalificeerd en de behoefte aan luchtkwaliteitsinnovatie is daarom nog latent. 2. De juridische luchtkwaliteitsnormen vragen op dit moment niet om de nauwkeurigheid die het ILM biedt. Er dient voor de potentiële doelgroepen dus een andere reden te zijn om het meetsysteem aan te schaffen, dan slechts voldoen aan de minimale wetgeving. Deze redenen of gebruikerssituaties en de bijbehorende doelgroepen zijn tot op heden onbekend.
1.3. Doelstelling De doelstelling is om een adviesrapport op te stellen, dat in eerste instantie tastbaar maakt wat de commerciële potentie is van het ILM. Indien er voldoende tastbaar gemaakt kan worden wat die potentie is, dient het advies vervolgens de acquisitie van klanten voor het ILM bij kansrijke gemeenten anders dan Eindhoven te ondersteunen. Het advies moet bovendien een antwoord geven op de vraagstelling. Ten slotte moet het een implementatieplan bevatten, dat – eventueel – nodige veranderingen in de Airbox, de onderliggende software of zelfs in de organisatie en activiteiten van ECN aanraadt op basis van de input uit het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek in deze afstudeerscriptie. Om kort te zijn, er wordt een volledig marketingonderzoek naar het ILM verwacht.
1.4. Vraagstelling De hoofdvraag van dit onderzoek is: wat is de commerciële potentie van het ILM? De probleemstelling bestaat hoofdzakelijk uit het feit dat de commerciële potentie van het ILM afhangt van het draagvlak voor een ILM in de grote steden. De volgende deelvragen zijn opgesteld om dat nog onbekende draagvlak te kwantificeren en een advies uit te brengen die aan de doelstellingen voldoet: 1. Welke doelgroepen zijn geïnteresseerd? 2. Aan welke informatie over stedelijke luchtkwaliteit is behoefte? 3. Hoe moet de informatie aan deze groepen worden gepresenteerd en welke softwarematige vernieuwingen zijn daarmee gemoeid? 4. Hoe moet de nieuwe dienst van het ILM worden gepositioneerd op de markt?
1.5. Onderzoeksmethode Hier volgt in stappen de gevolgde methodologie voor dit afstudeeronderzoek. 1. Literatuurstudie naar trends en nieuwe ontwikkelingen op vooral technologisch, ecologisch en marketingstrategisch vlak. Deze literatuurstudie is onderdeel van de oriëntatiefase en vormt het vooronderzoek dat essentieel is geweest voor het vaststellen van de onderzoeksopzet in dit hoofdstuk. 2. Belanghebbendenanalyse, met een uitweiding naar de potentiële doelgroepen die geïnteresseerd zijn in gebruik van het ILM. In deze belanghebbendenanalyse worden ook hypotheses opgesteld van de mogelijke gebruikerssituaties, oftewel redenen voor potentiële doelgroepen om gebruik te maken van het ILM c.q. redenen voor de lokale overheid om het ILM aan te schaffen. De belanghebbendenanalyse vormt de input voor het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek. 3. Kwalitatieve en kwantitatieve analyse van een representatieve groep eindgebruikers, door relatief interviews en enquêtes te doen. In de interviewfase zijn sleutelfiguren van een bepaalde doelgroep geïnterviewd om de hypotheses van mogelijke gebruikssituaties te valideren of eventueel bij te stellen. Er zijn in totaal negen interviews door het hele land gehouden. De geïnterviewden hebben allemaal schriftelijk bevestigd dat het verslag
van hun interview naar waarheid is opgemaakt en dat zij de publicatie daarvan in dit rapport goedkeuren. De bedoeling van de interviews was om een hypothese te formuleren die voldoende tastbaar kan maken of er draagvlak is onder de betreffende doelgroepen. In de enquêtefase zijn deze hypotheses uitgewerkt tot een set enquêtevragen die per doelgroep statistische informatie oplevert over het draagvlak voor een ILM. Een steekproef uit de Nederlandse samenleving heeft een enquêtepopulatie van 91 respondenten opgeleverd. 7% van de respondenten is onder de 20 jaar oud, 13% is ouder dan 60 jaar, 39% is tussen de 20 en 40 jaar en 41% is tussen de 40 en 60 jaar oud. Er zijn 45 verschillende woonplaatsen opgegeven. 4. Interne en externe analyse, oftewel een verkenning van de markt en de factoren die hier invloed op uitoefenen. Er is met nadruk gekeken naar mogelijke kansen, nieuwe markten en samenwerkingsverbanden. 5. Definiëren van de marketingstrategie. 6. Bepalen tactiek en operationeel plan voor het meest kansrijke segment. Geef ook een uitvoerbaar stappenplan mee voor de implementatie. De eerste drie stappen dragen tesamen bij aan de beantwoording van de eerste drie deelvragen in de vraagstelling van dit onderzoek. De laatste drie stappen zijn daarentegen vooral uitgevoerd om de vierde deelvraag te beantwoorden, en vormen het daadwerkelijke marketingplan. Het marketingplan volgt een vast stramien, die standaard is voor de vakdiscipline van de marketing. Hoe dat werkt en welke modellen zijn gehanteerd, wordt in de volgende paragraaf verantwoord.
1.6. Verantwoording van de modellen In deze paragraaf staat omschreven hoe een marktstrategie bepaald is, volgens het vaste stramien van de opleiding Technische Bedrijfskunde. In grote lijnen is er eerst een interne en een externe analyse gedaan, dan een strategische analyse en als derde en laatste stap volgt er een zogenaamd operationeel plan en advies over de implementatie daarvan. Deze drie stappen worden apart toegelicht. Welke modellen er 7
in dit onderzoek per stap gekozen zijn en wat daarvan het theoretisch kader is wordt in deze paragraaf verantwoord. De interne analyse De interne analyse betreft de zogenaamde microomgeving. De micro-omgeving ligt in de directe sfeer van invloed van de organisatie. Doorgaans worden in de interne analyse de organisatie zelf, de marketing en de financiële situatie opgenomen. Men onderzoekt hier de mogelijkheden voor waardecreatie binnen de organisatie. Het doel is om daarmee sterktes en zwaktes van de organisatie te onderscheiden2. Een model die veel gebruikt wordt om een organisatie op te delen in waardecreërende groepen van activiteiten, is de Waardeketen van Porter. Het biedt handvatten om te kijken waar in de organisatie concurrentievoordeel behaald wordt3. Voor dit onderzoek bij ECN is het model echter niet direct toepasbaar omdat het oorspronkelijk ontworpen is voor productieketens en minder voor dienstverlenende organisaties. Voor het beschrijven van de huidige organisatie van het ILM is daarom het 7S-model van McKinsey uit de jaren 80 toegepast. Volgens dit model moeten de belangrijkste elementen van een organisatie op elkaar afgestemd zijn. Het model benoemt tevens die belangrijkste elementen, waardoor het nog steeds een handige checklist vormt om stap voor stap de interne organisatie te analyseren4.
Er is een onderverdeling gemaakt tussen drie harde en vier zachte factoren. De harde factoren zijn strategy, systems en structure. De zachte factoren zijn shared values, style, staff en skills. In een optimaal functionerende organisatie komen alle aspecten uit de verschillende factoren met elkaar overeen. Belangrijk is dus dat er synergie moet zijn tussen alle aspecten en dat, wanneer het bedrijf naar links wil wijzen, er geen factor is die naar rechts wijst5. Voor het omschrijven van de huidige marketingprestaties wordt de zogenaamde marketingmix gebruikt. Het begrip marketingmix zelf is terug te voeren op een publicatie van Neil Borden in 1964. Borden gebruikte de term echter al in 1949. Hij zou deze bedacht hebben tijdens het lezen van de metafoor van James Culliton van de zakenman als kok. «(Een zakenman is) “iemand die ingrediënten mixt, waarbij hij soms een bestaand recept volgt, soms een bestaand recept aanpast aan de ingrediënten die hij voorhanden heeft en soms experimenteert met ingrediënten of zelfs nieuwe ingrediënten verzint die nog nooit iemand geprobeerd heeft.”»6 De bekendste invulling van dit concept komt voor rekening van Jerome McCarthy. Hij stelt dat marketeers in essentie vier variabelen of ingrediënten kunnen gebruiken bij het opstellen van een marketingplan. Deze variabelen zijn prijs, promotie, product en plaats, vaak de 4P’s genoemd.7 Vanwege de recente start van project AiREAS en zijn complexiteit in samenwerking met andere partners is er meer informatie nodig om een inschatting te maken van de daadwerkelijke kosten en baten van het project. De financiële audit valt daarom niet onder de scope van dit project en is in dit rapport niet meegenomen. De externe analyse De externe analyse betreft de macro- en de mesoomgeving. De externe analyse levert kansen en bedreigingen op. Deze kansen en bedreigingen
7S-model McKinsey. Toelichting: de zeven factoren van het 7S-model en de Nederlandse vertaling. 2 Bron: www.strategischmarketingplan.com 3 www.intemarketing.nl/marketing/modellen/waardeketen-porter 4 www.intemarketing.nl/marketing/analyses/interne-analyse
8
5 www.7smodel.nl 6 Culliton, J.: The management of marketing costs, Graduate School of Business Administration, Research Division, Harvard University, Boston, 1948 7 McCarthy, J.: Basic Marketing: A managerial approach, 13de editie, Irwin, Homewood Illinois, 2001 (eerste editie uit 1960) en http://nl.wikipedia.org/wiki/Marketingmix
kan ECN niet beïnvloeden, maar moeten wel voortdurend verkend worden, zodat daarop de strategie aangepast kan worden. Om te beginnen is een model gekozen voor de macro-omgeving. Dit is het internationale landschap, waar ECN geenszins invloed op uit kan oefenen. Om deze te analyseren is het DESTEPmodel toegepast. Elke letter in DESTEP staat voor een omgevingsvariabele die gezamenlijk de macro-omgeving vormt. Dit model is geselecteerd vanwege het totaalbeeld dat het creëert van kansen en bedreigingen in de macro-omgeving. De meso-omgeving ligt tussen de macro- en de micro-omgeving in. Het vormt de directe omgeving, oftewel de bedrijfstak en de markt. Hiervoor hanteren we de ABCD-analyse, omdat daarmee een totaalbeeld van de meso-omgeving verkregen wordt. ABCD staat voor Afnemers, Bedrijfstak, Concurrentie en Distributie8. Bij de A wordt een zestal vragen gesteld, bekend als de W’s van Ferrel9. Deze luiden als volgt: • Wie – wie zijn onze huidige en potentiële afnemers? • Wat – wat doen onze huidige en eventueel potentiële afnemers met onze producten? • Waar – waar kopen onze huidige en eventueel potentiële afnemers onze producten? • Wanneer – wanneer kopen huidige en eventueel potentiële afnemers onze producten?
• Waarom – waarom kopen onze huidige afnemers en eventueel potentiële afnemers onze producten? • Waarom – waarom niet? Bij de B wordt het zogenaamde Vijfkrachtenmodel van Porter toegepast (zie figuur). Michael Porter, van de Harvard Business School, omschrijft hierin vijf krachten die samen de aantrekkelijkheid van de bedrijfstak bepalen.10 SWOT en confrontatiematrix Na de interne en externe analyse volgt een SWOT en aanvullend een confrontatiematrix. SWOT staat voor Strengths (sterktes), Weaknesses (zwaktes), Opportunities (kansen) and Threats (bedreigingen). In de confrontatiematrix worden de gevonden sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen uit de SWOT geprioriteerd totdat alleen de belangrijkste overblijven. De confrontatiematrix helpt ook met het vaststellen van het strategisch beleid11. Strategische analyse Om tot een strategie te komen voor het ILM kunnen diverse modellen ingevuld worden met de informatie uit de SWOT. Drie van die modellen worden ook voor dit afstudeeronderzoek geschikt geacht. Deze staan hier kort beschreven.
8 Helsdingen, V. (2005). Dienstenmarketingmanagement. Noordhoff Uitgevers 9 Ferrel, O., & Hartline, M. (2012). Marketing Strategy (6 ed). Cengage Learning
10 Porter, M., Concurentiestrategie, Sijthoff, 1987 11 Mandour, Yousri, Marleen Bekkers & Philip Waalewijn (2005); Een praktische kijk op marketing- en strategiemodellen, Sdu Uitgevers, Den Haag
Vijfkrachtenmodel van Porter
Groeistrategieën van Ansoff. 9
Het eerste model dat in de strategische analyse gebruikt wordt, is de groeimatrix van Ansoff. Deze onderscheidt vier groeistrategieën, zoals op de vorige pagina afgebeeld (zie figuur). De matrix berust op de twee wegen die een bedrijf in kan slaan, nieuwe producten of nieuwe markten12. Het tweede model is die van de generieke concurrentiestrategieën van Porter. Porter stelt dat een bedrijf moet kiezen uit drie strategieën. De eerste is het beogen kostenleider te worden door bedrijfsprocessen te optimaliseren en zo min mogelijk kosten te maken. De tweede is differentiatie, waarin het bedrijf zich tracht te onderscheiden van de concurrentie, zodat het een uniek imago krijgt op de markt en hiervoor een prijspremie kan vragen. De derde is de focusstrategie, waarbij het bedrijf zich richt op één segment oftewel een niche. Porter waarschuwt ervoor om niet “stuck in the middle” te zitten. Hij stelt daarmee dat een bedrijf geen uitzonderlijke prestatie kan neerzetten zonder te kiezen uit een van de drie strategieën. Zijn onderbouwing daarvoor is dat de strategieën elkaar uitsluiten. Men kan bijvoorbeeld niet differentiëren – wat extra geld kost – en toch kostenleider willen zijn13.
1.7 Structuurbeschrijving van dit rapport De opbouw van dit rapport is als volgt. In hoofdstuk 2 staat een stukje historie van ECN en de totstandkoming van het Innovatief Lucht Meetsysteem. Aangezien het ILM het onderwerp is van dit onderzoek, wordt hier zorgvuldig uitgelegd wat het is. Hoofdstuk 3 bevat de interne analyse en hoofdstuk 4 bevat de externe analyse. Hoofdstuk 5 bevat de SWOT. In hoofdstuk 6 wordt met de strategische analyse een blik op de toekomst geworpen. Dat resulteert in richtlijnen en advies voor de marketingstrategie van het ILM. Er worden ook bepaalde keuzes gemaakt die veranderingen meebrengen voor de medewerkers van ECN. Welke dat zijn en hoe dat geïmplementeerd moet worden in de nieuwe situatie staat in hoofdstuk 7. Als laatste zijn in dit rapport de conclusies en aanbevelingen te vinden. In de bijlagen treft u verder de uitgebreide resultaten van achtereenvolgens de literatuurstudie, de belanghebbendenanalyse, de interviews en de enquête.
Het laatste model is de Waardeposities van Treacy en Wiersema. Deze lijkt op de concurrentiestrategieën van Porter omdat er wederom gekozen moet worden, maar nu uit drie waardeposities. Deze zijn kostenleiderschap, productleiderschap en klantenpartnerschap14. De Boston Consultancy Group (BCG) heeft ook een model die naar hun benoemd is, namelijk de BCG-matrix. Alhoewel dit ook een gangbaar strategisch model is, is het specifiek bedoeld voor een analyse op het product- of dienstenportfolio en op de verschillende businessunits van een gehele organisatie15. Dit onderzoek betreft echter alleen een enkele dienst van de afdeling Energy & Environment Engineering (EEE) dus de BCG-matrix is daarom niet toegepast.
12 Ansoff, I.: Strategies for Diversification, Harvard Business Review, Vol. 35 Issue 5, Sep-Oct 1957, pp. 113-124 13 Porter, Michael E. (1980). Competitive Strategy. Free Press 14 www.scienceprogress.nl/strategie/waardeposities-treacy-wiersema 15 www.intemarketing.nl/marketing/modellen/bcg-matrix
10
Een screenshot van de bètaversie van de online tool ECN fijnstofmeting AiREAS.
2. Schets van de huidige situatie en het ILM In dit hoofdstuk wordt een viertal belangrijke onderdelen besproken die in de huidige situatie deel uitmaken van het ILM. Deze onderdelen zijn achtereenvolgens de dienst zelf, ECN als dienstverlenende instantie, de huidige klant en het dienstverleningsproces. Extra aandacht is geschonken aan een uitvoerige uiteenzetting van de dienst zelf, aangezien dit het betreffende onderwerp is waar in dit rapport een marktonderzoek naar gedaan is.
2.1. Het Innovatief Lucht Meetsysteem In deze paragraaf staat uitgebreide informatie over het huidige ILM, zoals het voor het pilotproject AiREAS op dit moment is toegepast in de stad van Eindhoven.
2.1.1. Achtergrond van het ILM Het doen van automatische luchtkwaliteitsmetingen is niet nieuw bij het team van Environmental Assessment bij ECN. Dit team is niet voor niets als coördinerende partij verkozen voor het project InGOS. Al in 2006 introduceerde ECN MARGA, wat staat voor Monitor Aerosols and Gases. Het is een instrument om luchtverontreiniging in de vorm van ammoniak, salpeterzuur, zwaveldioxide en fijnstof van uur tot uur nauwkeurig te meten. Later is MARGA-C ontwikkeld, dat ook koolstof oftewel roet kan monitoren16. In de zoektocht van de afdeling Business Development naar weer nieuwe markttoepassingen op het gebied van automatische luchtkwaliteitsmetingen, kwam project AiREAS in de schijnwerpers. ‘Als niemand de eerste stap zet, gebeurt er niets,’ zei de Eindhovense wethouder Mary-Ann Schreurs in juni 2012 bij de officiële aftrap van AiREAS in haar stad. Ruim een jaar later woonde zij de installatie van de eerste AirBox bij17.
16 www.ecn.nl/nl/nieuws/newsletter-nl/archief-2009/november2009/deeltjesvinder-marga 17 www.eindhoven.aireas.com
2.1.2. De Airbox De Airbox is de term die toegekend is aan het instrumentarium waar daadwerkelijk mee gemeten wordt. Het is een metalen kast die gemakkelijk bevestigd wordt aan een lantaarnpaal. Binnen in de kast zitten op dit moment sensoren voor het meten van de concentraties relatieve luchtvochtigheid, ozon, fijnstof, ultrafijnstof en de temperatuur. De sensoren zitten aangesloten op een centrale computer, welke voorzien is van meerdere sloten. Op de centrale computer kunnen in de toekomst dus nog meer sensoren worden aangesloten. Nadat de centrale computer de input van de sensoren heeft verwerkt, wordt de informatie via een GPRStransmitter draadloos naar de centrale server in Petten verstuurd en opgeslagen. Door deze draadloze techniek hoeft de monteur niet langer een draad van de Airbox naar het kabelnetwerk veilig te stellen. Vergeleken met de meetstations van bijvoorbeeld het KNMI is bij de Airbox sprake van low-cost sensoren. De sensoren zijn bij ECN uitgebreid getest op accuraatheid. Dit wordt gedaan door in een live-omgeving periodiek de resultaten van de Airbox te vergelijken en te ijken met een duurdere norm-kast, zoals die van het KNMI. Na het bijstellen bereiken deze sensoren nagenoeg dezelfde resultaten als de norm-kast. Ook is sprake van een compactere behuizing. Hierdoor is de Airbox ten opzichte van de huidige meetkasten op de markt aanzienlijk kleiner. Het kleine model zorgt voor meer installatiegemak en dus weer kostenreductie. Aangezien de Airbox in het volle zicht van het stadsverkeer gehangen kan worden, is compactheid bovendien ook voor het oog een grote toegevoegde waarde. Één enkele op zichzelf staande Airbox is echter nog geen Innovatief Luchtmeet Systeem (ILM). Daarom is de Airbox ook voorzien van een GPS-device. Zo kunnen er meerdere Airboxen in een netwerk komen te staan. Aan de hand van hun unieke GPS-gegevens kunnen de concentraties van iedere Airbox vervolgens bijvoorbeeld in een Google Maps-achtige applicatie geladen worden. Zo ontstaat een monitor waarop live bekeken kan worden hoe luchtverontreiniging zich verspreid over een heel gebied.
11
2.1.3. Project AiREAS
2.1.4. Software
Project AiREAS is gerealiseerd door een consortium van enkele vooraanstaande Nederlandse bedrijven en partners. De initiatiefnemers van het project waren oorspronkelijk Marco van Lochem van Imtech en Jean-Paul Close van vereniging AiREAS.
Voor project AiREAS is een online tool ontwikkeld, waar de opdrachtgever op in kan loggen. Deze tool betreft een betaversie van een grafische applicatie, in beheer van Imtech, waar door middel van kleurenwaaiers de concentraties luchtverontreiniging in Eindhoven aangetoond worden. De tool biedt tevens een functie aan, waarin grafieken geplot kunnen worden, o.a. van de concentraties over een bepaald tijdsbestek op een bepaalde plek. De parameters kun je zelf instellen en er kan ook berekend worden wat de gemiddelde concentratie of het maximum is, over de geselecteerde parameters. Ook de vereniging AiREAS heeft op haar website een kaart ontsloten; deze is echter niet zo interactief als de betaversie, maar toont slechts statische gegevens die zo nu en dan geüpdate worden. Al snel werd duidelijk dat de mogelijkheden met online software onbeperkt zijn. Project AiREAS was nog niet afgelopen of ECN begon zich al te oriënteren op mogelijke doorontwikkeling in de software en hardware van ILM. Meer hier over volgt verder op in dit rapport.
Hun doel is een gezonde stad te realiseren in Eindhoven. De gemeente Eindhoven profileert zich als de brainport van Nederland en investeert veel in hightech toepassingen. Het idee van de initiatiefnemers van AiREAS om met een netwerk van hightech-meetkasten de stedelijke luchtkwaliteit te meten, sloot aan bij de ambities van de gemeente Eindhoven om een heuse smartcity te worden en daarmee tegelijkertijd hun leefomgeving te verbeteren. Ook Philips, dat in 1891 in Eindhoven is opgericht18 kreeg lucht van het project in hun geboortestad. Zij hebben tevens een ultrafijnstofsensor ontwikkeld, een sensor die deeltjes kan tellen die kleiner zijn dan 0,1 micrometer. Philips was bereid hun sensor ter beschikking te stellen, waarmee hun deelname in het project AiREAS bestendigd werd.
2.2. ECN
Ook ECN werd al gauw betrokken in het project, daar huist namelijk veel wetenschappelijke kennis en kunde op het gebied van automatische luchtkwaliteitsmetingen. Uiteindelijk heeft ECN, op de ultrafijnstofmeter van Philips na, de Airbox zelf ontwikkeld. Voor het project AiREAS in Eindhoven zijn inmiddels 35 Airboxen geplaatst. De Airboxen hangen langs drukke wegen, maar ook juist midden in rustige woonwijken. Zo maakt gemeente Eindhoven het mogelijk om een wetenschappelijk wereldprimeur te creëren. Door zoveel meetkasten aan te brengen op zeer diverse plekken kan men namelijk een zeer objectief beeld verkrijgen van de werkelijke concentraties luchtverontreiniging. Zo zien we niet alleen wat er gebeurt bij de bron, maar juist ook twee woonwijken verderop. Enkele universiteiten haakten ook aan in het project, omdat de data voor gezondheidsstudies en ook voor aardobservaties zeer waardevol gebleken zijn. Naast de hardware in de Airbox is er ook uiterst innovatieve software nodig om de data te verwerken en grafisch weer te geven.
Hier staat informatie over de achtergronden en de huidige situatie van ECN. De andere partners van het AiREAS consortium worden niet verder behandeld omdat dit marktonderzoek alleen in opdracht van ECN is opgesteld. In 1975 heeft het toenmalig RCN (Reactor Centrum Nederland) in Petten, haar naam veranderd in ECN (Energieonderzoek Centrum Nederland). De vraag naar alternatieve energie was groot, omdat de Arabieren twee jaar eerder de oliekraan naar Nederland hadden dichtgedraaid.
18 www.philips.nl/about/company/history/index.page
19 www.ecn.nl/nl/over-ecn/historie
12
Tegelijkertijd kwam er veel verzet tegen de bouw van nieuwe kerncentrales, vanwege het probleem van radioactief afval. ECN spitste zich vanaf toen toe op het ontwikkelen van duurzame energie en begon met onderzoek naar kolen- en windenergie. Deze activiteiten van ECN werden tot op heden altijd gesubsidieerd door Rijksoverheid19. ECN doet tegenwoordig onderzoek op zes terreinen ten einde de duurzame energietransitie
van Nederland te bevorderen. Deze terreinen zijn: 1. Zonne-energie 2. Windenergie 3. Biomassa 4. Energie-efficiëntie van industriële processen 5. Research & Development van nieuwe duurzame energie- en milieutechnologie 6. Strategische afstemming tussen techniek en de vele duurzaamheidsdisciplines Alhoewel veel van deze werkzaamheden alsnog voor overheden worden uitgevoerd, richt ECN zich nu meer op de markt. Met de kennis en kunde die bij ECN aanwezig is, probeert het wetenschappelijke kennis die bijdraagt aan de duurzame energietransitie te ‘verzilveren’ op de markt. Dit doet het door nieuwe uitvindingen te patenteren. Bedrijven kunnen het recht om deze uitvindingen verder te vermarkten via een licentie opkopen. Ook wordt er wel eens een nieuwe gezamenlijke spin-off opgestart met andere bedrijven20. ECN maakte in 2012 een omzet van meer dan 145 miljoen euro, haar hoogste omzet tot nu toe. Voor dit rapport is het voldoende enkel het portfolio van de afdeling Energy Engineering & Environment verder toe te lichten. Deze afdeling draagt bij aan de volgende diensten: 1. Onderzoek, ontwikkeling en advies van productietechnologie; 2. Schadeonderzoek; 3. Corrosie-onderzoek; 4. Ontwikkeling van testmethodes en procedures; 5. Proces- en systeemontwikkeling; 6. Veiligheid- en risico-onderzoek; 7. Bouwen, assemblage en testen; 8. Aflevering van labs en testomgevingen; 9. Chroomvrije processen; 10. Hoge kwaliteit keramiek; 11. Metaalgieten/injecteren; 12. Laserbehandeling. Het team van Environmental Assessment binnen de afdeling Environment & Energy Engineering van ECN doet met name milieuonderzoek. Het meest recente voorbeeld van een grote Europese opdracht is project InGOS. 20 www.ecn.nl/nl/technologie-overdracht
Project InGOS betreft het optimaliseren en standaardiseren van de huidige infrastructuur van Europese lidstaten om broeikasgassen anders dan koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer te observeren. Het project duurt van 2011 tot en met 2015. De coördinatie van dit project is uitbesteed aan ECN. 38 partners van 15 landen zijn betrokken in dit project21. Nu dit ‘vlaggenschip’-project van de afdeling Environmental Assessment langzaamaan wordt afgerond, bieden nieuwe uitdagingen zich aan. De grootste uitdaging is de acht miljoen euro subsidie aan ECN, die Rijksoverheid per 2011 gekort heeft uit de begroting22. Dit leidde bij ECN tot een reorganisatie, waarbij nu in 2014 54 FTE uit de organisatie moeten zijn uitgevloeid. Het doel hiervan is kostenbesparing, maar ook kwaliteitverbetering23. Aan het roer van deze reorganisatie staat Paul Korting, die het directievoorzitterschap van ECN in 2011 van Ton Hoff overnam. Onder Paul Korting is nu het nieuwe strategieplan 2012-2015 van ECN in werking getreden. Vier kernwaarden staan centraal in de nieuwe organisatie: ondernemerschap, innovativiteit, resultaatgerichtheid en integriteit24. Dit zijn de ingrediënten waarmee Paul Korting meent de kwaliteitsverbetering te realiseren. Dat brengt ons naar de afdeling Business Development bij ECN. Dit is de afdeling waar het marktonderzoek in dit rapport heeft plaatsgevonden. In tegenstelling tot de zogenaamde programmaontwikkeling voor de overheid zoals dat bij de afdeling Environment & Energy Engineering plaats vindt, worden er bij Business Development nieuwe toepassingen ontwikkeld voor de markt. Deze toepassingen zijn commerciëel van aard en moeten rendabel zijn zonder subsidie of overheidsaanbesteding. ECN is nu met Business Development een portfolio aan het ontwikkelen, juist voor bedrijven en mogelijk op den duur zelfs particulieren. ECN is daarom steeds meer een semi-overheidsbedrijf te noemen. Dit brengt ook de nodige cultuurverschuivingen teweeg, want de oude kernwaarden van deze overheidinstantie maken niet zomaar plaats voor de vier nieuwe kernwaarden 21 www.ingos-infrastructure.eu 22 www.profnews.nl/967087/ecn-kiest-voor-reorganisatie-onderzoeksactiviteiten 23 www.noordhollandsdagblad.nl/stadstreek/article18391173.ece 24 www.ecn.nl/nl/over-ecn/visie-missie
13
uit het strategieplan. Kan de kenmerkende voorzichtigheid en hiërarchie uit de oude bureaucratische omgeving plaatsmaken voor ondernemerschap en het nemen van risico’s in een moderne dynamische omgeving? Dat is een belangrijke uitdaging voor ECN en de mate waarin ze hierin slaagt bepaalt tevens het succes voor verdere ontwikkeling en het vermarkten van het ILM.
2.3. De huidige klant Kijkend naar project AiREAS, is er één primaire klant vast te stellen, namelijk de opdrachtgever. Die opdrachtgever, de partij die het project gesubsidieerd heeft, is bij AiREAS de gemeentelijke en provinciale organisatie van Eindhoven. Het voldoen aan de eisen van deze klant is een belangrijk oogpunt in project AiREAS. De gemeente Eindhoven is een decentrale overheidsinstantie. De Rijksoverheid werkt onder andere samen met provincies en gemeenten om te voldoen aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. Zo mag er niet teveel fijnstof of stikstofdioxide in de lucht zitten. Teveel schadelijke stoffen zijn slecht voor de gezondheid25. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit is het landelijke programma om in elke gemeente aan de Europese normen voor luchtkwaliteit te voldoen26. In Eindhoven zijn enkele risicogebieden waar de fijnstofconcentraties de norm soms ook vandaag de dag nog steeds overschrijden. Aan het niet halen van de normen zitten boetes verbonden. Dit is de grootste reden dat de gemeente Eindhoven extra investeert in haar luchtkwaliteitsbeleid. Uit de gedane interviews in dit rapport blijkt dat deze juridische reden, van het mogelijk opgedragen krijgen van boetes, over het algemeen de primaire reden is voor decentrale overheidsinstanties om te investeren in luchtkwaliteit. Natuurlijk willen de gemeenten een gezonde stad, maar zeker in deze economische repressie stellen de lokale overheden de investering pas uit tot dat er zich blijkbaar een financiële noodzaak openbaart. Uit de interviews met de gemeente Eindhoven blijkt echter ook dat andere ambities meespelen. In hun specifieke geval betreft dat bijvoorbeeld 25 www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/luchtkwaliteit 26 www.infomil.nl/onderwerpen/klimaat-lucht/luchtkwaliteit/nsl
14
de ambitie om een smart city te worden. De gemeentelijke organisatie van Eindhoven realiseert zich dat haar luchtkwaliteitsprestaties sterk afhangen van het gedrag van de inwoners. Zij gelooft, samen met de partners van AiREAS, dat de monitoringsdienst bij zal dragen aan het bewustzijn onder de inwoners van de gemeente. De monitor beschikbaar stellen voor de inwoners biedt kansen om het gedrag van de inwoners te beïnvloeden. Het kan de inwoners er bijvoorbeeld toe aanzetten om meer gebruik te maken van de fiets. Dit zou een rechtstreekse vermindering van de fijnstof- en stikstofdioxideconcentraties teweegbrengen. Zover is het project AiREAS echter nog niet gegaan. Tot nu toe is het project nog niet overal bekend in Eindhoven. Marketingactiviteiten moeten er nog toe leiden dat de website van AiREAS ècht de burger en de industrie bereikt en hen aanzet tot nadenken. Van de online tool, waarin alle data in een overzichtelijke grafische kaart geobserveerd kunnen worden, wordt wel dankbaar gebruik gemaakt door de interne gemeentelijke organisatie van Eindhoven. Met de monitor kunnen zij hun handhavingstaken beter uitvoeren. Dat komt doordat ze eerder en nauwkeuriger kunnen vaststellen waar sterke luchtverontreiniging plaatsvindt en het nu beter kunnen documenteren en presenteren. Wat dat laatste betreft, wordt de primaire klant dus voldoende bediend. Toch is het ILM niet alleen voor de handhavingsfunctie bedoeld. Juist het communiceren naar en betrekken van de inwoners en bedrijven bij een gemeente is een belangrijke functie van het ILM. Middels de literatuurstudie, de interviews en de enquête in dit rapport is een onderzoek uitgevoerd naar de potentiële doelgroepen onder die inwoners en bedrijven die mogelijk ook in het gebruik van het ILM geïnteresseerd zijn. Ook is vervolgens onderzocht hoe zij de informatie van het ILM willen gebruiken.
2.4. Het dienstverleningsproces Op dit moment gebruikt de interne gemeentelijke organisatie van Eindhoven het ILM als een handhavingstool van de plaatselijke luchtkwaliteit. Verderop in dit rapport staan aanbevelingen voor een toekomstige uitbreiding van het dienstverleningsproces. Deze moeten hoofdzakelijk de
bedrijven en inwoners meer gaan betrekken bij het proces. Hier staat echter alleen een omschrijving van het huidige dienstverleningsproces vermeld. Het belangrijkste aspect van de huidige dienst is de hoge mate van automatisering. De werkzaamheden, die voor het ILM nodig zijn, vinden voornamelijk in backoffice plaats. Dit houdt in dat de afnemer niet fysiek aanwezig hoeft te zijn voor de uitvoering van deze werkzaamheden. De werkzaamheden zijn in grote lijnen: 1. Installatie en onderhoud van de hardware, zoals de Airboxen zelf, de communicatie apparatuur en de servers in Petten. 2. Deelnemen in het projectteam voor het aannemen van de opdracht en het uitdraaien van het plan van aanpak met het programma van eisen van de opdrachtgever.
3. Uitvoerende diensten, voornamelijk de productie en kwaliteitscontrole van de Airboxen maar ook interne en externe communicatie naar diverse belanghebbenden. 4. IT-ondersteuning voor de databasesoftware en het programmeren van de online gebruikerstool. Deze werkzaamheden zijn globaal omschreven, maar kunnen zeer specifieke taken bevatten. Philips houdt er bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van de ultrafijnstofsensor een uitgebreid bestek op na. Ook ligt er op dit moment veel nadruk op de hardware, echter is juist in dit rapport ook gekeken naar de kansen om juist met softwarematige ontwikkelingen nieuwe markten en een betere dienst te creëren. De inwoners en bedrijven zijn nu slechts nog betrokken bij een statische presentatie van de plaatselijke luchtkwaliteit. Dat is dus pas aan het uiteinde van het dienstverleningsproces.
Een beeld van hoe het ILM er in de toekomst uit zou kunnen zien.
15
3. Interne analyse Deze interne analyse bevat een audit van de organisatie en van de marketing van het ILM. Het doel is hier sterktes en zwaktes te vinden van ECN of met dat deel van de organisatie van ECN dat zich met het ILM bezig houdt.
3.1. De organisatie De organisatie wordt beoordeeld aan de hand van het 7S-model van McKinsey. Strategie De overkoepelende missie bij ECN luidt: “Met en voor de markt kennis en technologie ontwikkelen die een transitie naar een duurzame energiehuishouding mogelijk maken.” Het doen van automatische luchtkwaliteitmetingen is niet het eerste waar men aan denkt bij een energieonderzoekscentrum. De koppeling ligt oorspronkelijk bij het onderzoek naar de milieuverontreiniging door energieproducenten. Project Aireas in Eindhoven was een pilot. De doelstellingen bij Business Development voor het ILM zijn voor de toekomst nog ambitieuzer. Het idee van het ILM is meer dan alleen een meetdienst voor het bepalen van de uitstoot van de industrie. Het is een zorgvuldig uitgekiend netwerk die helpt te bepalen wat er gebeurt vanaf de bron tot en met de blootgestelden in de gehele gemeente. Daarmee moet het een belangrijk instrument vormen om het effect van luchtverontreiniging op de gezondheid van burgers te bepalen. De doelstelling voor het ILM om een nieuw soort accurate stedelijke luchtkwaliteitmanagementtool te worden, is realistisch. De universiteit van Utrecht koppelt nu al plaatselijke gegevens van ziekenhuizen met de meetdata uit Eindhoven. Door meetdata van het ILM tevens te koppelen aan aardobservaties zoals windrichting, terrein en neerslag, kan het traject tot de bron van bepaalde hoge concentraties luchtverontreiniging herleid worden. De universiteit van Twente helpt met het koppelen van deze aardobservatiedata.27 De vraag is nu of die doelstelling van het ILM, hoe realistisch ook, niet voorbijgaat aan het 27 www.utwente.nl/nieuwsevents/2013/6/172987/nieuw-meetnetultrafijnstof
16
principe van “schoenmaker hou je bij je leest”. Als we de missie van ECN er weer bij pakken, dan past de doelstelling van het ILM daar op eerste gezicht wel in. Het ILM is inderdaad voornamelijk ‘technologie’ die bijdraagt aan een ‘transitie naar een duurzame energiehuishouding’. Dat betreft niet alleen energie in de industrie, maar ook bij verkeer en vervoer. Ook daar kan het effect van de transitie van fossiele brandstoffen naar een duurzaam alternatief op de gezondheid nu gemeten worden. Een kanttekening is wel dat het ILM voornamelijk tot haar recht komt door de toepassing van innovatieve internetsoftware en de koppeling van externe data. Hier heeft ECN toch echt partnerinstanties zoals Imtech en de universiteiten voor nodig. ECN moet zich dus, zoals het bij Aireas ook gedaan heeft, blijven focussen op twee dingen. Ten eerste het verder ontwikkelen van de Airbox en ten tweede het aanbieden van de harde, rauwe data die de Airboxen produceren. Uit de interviews blijkt ook dat de andere partijen uit het Aireas-consortium juist aan deze twee dingen ECN’s toegevoegde waarde in het project ontlenen. ECN heeft de unieke kennis en kunde om betrouwbare meetdata te produceren, dit is het bestaansrecht van ECN in de branche van luchtkwaliteitsmeetdiensten. Wat verder met de data gebeurt moet ECN overlaten aan de andere partijen, hetgeen overeenstemt met de missie van ECN om met (!) en voor de markt technologie te ontwikkelen. Systemen Voor het project AiREAS is een manager bij ECN aangewezen die de projectgroep leidt. Deze projectgroep bestaat uit medewerkers bij ECN die structureel intern aan tafel zitten om de voortgang in de ontwikkeling van de Airboxen te bespreken en ook om na te denken over de kansen voor marktuitbreiding met het ILM. Daarnaast vindt er periodiek een bijeenkomst plaats met de andere leden van het AiREAS consortium. Hierin legt elke instantie uit wat hun eigen vorderingen zijn. Zo is Imtech bijvoorbeeld bezig met de ontwikkeling van een bètaversie van de online tool van het ILM. Naast deze geplande communicatiemomenten vindt er ook individueel contact plaats tussen diverse projectmanagers van de verschillende instanties. Dit gebeurt door aparte meetings en door e-mailverkeer. Deze samenwerking tussen
de verschillende instanties en het feit dat zij de koppen dezelfde kant op hebben gekregen is een sterk punt van het ILM. Zeker omdat ieder zijn eigen rol kent binnen het samenwerkingsverband. Dit stelt het ILM-consortium in staat nieuwe kansen snel op te pakken en de taken direct te verdelen binnen dit bestaande samenwerkingsverband. Een bijkomend voordeel is dat door het samenwerkingsverband ook de krachten gebundeld worden in het acquisitieproces. Dit houdt in dat men elkaars netwerk gezamenlijk beschikbaar stelt om nieuwe klanten te vinden. Structuur Het is nu belangrijk om de samenwerking met AiREAS los te koppelen en te richting op de structuur van de organisatie van ECN. ECN is nog steeds in een transitie. Dat betekent niet alleen dat er een reorganisatie heeft plaats gevonden, met helaas een personele reductie van 54 FTE, er is ook ingezet op kwaliteit en de directie zet in op nieuwe kernwaarden. Door middel van intensievere projectverantwoording en urentoewijzingsplaatjes wordt er strakker gestuurd op de doelgerichtheid en het kostenbewustzijn van de medewerkers bij ECN. Dit is enerzijds een goed streven dat bijdraagt aan een gezondere financiële situatie. Anderzijds kan het teveel afbakenen van de activiteiten leiden tot afbreuk van de creativiteit van medewerkers. Creativiteit die essentieel is voor een kennisinstantie die streeft naar vernieuwing. Daar komt bij dat overheadkosten hoger worden bij het implementeren van deze administratieve maatregelen. Kortom, er wordt veel meer toegezien op de efficiëntie van de medewerkers. De autonomie van de individuele medewerker om zelf ideeën op te pakken komt hiermee in het geding. Het wordt nu als een sterkte ervaren dat er een strakke regie is. Er bestaat echter een groot gevaar dat wanneer de economie weer aantrekt, deze sterkte omslaat in een zwakte. Risico’s nemen moet dan namelijk weer toegestaan worden, hetgeen een belangrijk onderdeel is van de kernwaarde ‘ondernemen’ bij ECN. Significante waarden Er is wel degelijk een sterke gezamenlijk gedeelde bedrijfsopvatting. En dat is een niet te onderschatten sterk punt van ECN. Shared
Values staat niet voor niets in het midden van het 7S-model van McKinsey. Het geldt bij ECN vooral ook intern, dat de koppen daar dezelfde kant op staan. Er heerst een sterke wetenschappelijke bedrijfscultuur bij ECN. Er is nog steeds grote kennis over allerlei milieuwetenschappelijke disciplines. Dit is enerzijds goed. Veel medewerkers komen werken bij ECN omdat ze een verandering willen zien, in een tijd van niet alleen economische maar vooral ook ecologische wereldcrisis. Dit verbind hun. Anderzijds kan ECN hierdoor ook gezien worden als een ivoren toren. Dit wordt veroorzaakt door te specialistisch op te treden, wat natuurlijk van ECN gevraagd werd in opdracht van de overheid. Nu meer toegetreden moet worden tot de markt en ECN haar winkel als het ware open zet voor het brede publiek, leidt dat tot barrières. Deze overkwalificatie van de portfolio van ECN is dus een zwakte. Gezien de sterk gezamenlijk gedeelde bedrijfsopvatting om bij te dragen aan een duurzame energietransitie, is dit verschijnsel van de ivoren toren eigenlijk zeer contraproductief. Stijl ECN is nog steeds te omschrijven als een traditionele overheidsinstantie. Hetgeen goed werkte in tijden van rust en zekerheid. De omgeving is echter veranderd in de laatste 60 jaar, sinds de oprichting van ECN. Er is een turbulente, dynamische omgeving ontstaan. Internet staat nu centraal in iedereens leven en de markt is internationaal opgeschaald. De oude bureaucratische stijl moet plaats maken voor minder hiërarchie en sneller handelen. ECN heeft hier nog veel te verbeteren maar moest ook van ver komen vanwege deze achtergrond. Onder het nieuwe bewind van Paul Korting wordt er bijvoorbeeld geïnvesteerd in de afdeling Business Development. Nieuw personeel wordt aangenomen met commerciële en softwaregerelateerde opleidingen. Omscholingen naar nieuwe werkwijzen, zoals met het klantenbeheersysteem worden georganiseerd. Toch buigt de oude leiderschapsstijl met verschillende managementlagen niet zo snel mee met de ambities. De deur van de directie staat bijvoorbeeld niet zo open als bij het gemiddelde MKBbedrijf. Bij ECN wordt voor contact met de directie liever een vragenuur in het auditorium georganiseerd, waar de vragen van medewer17
kers kunnen worden geregisseerd door de host. Vanwege de grootte van de organisatie is dit logisch, maar het gaat wel ten koste van spontaniteit in het bedrijf. Wellicht is dit een topic van persoonlijke voorkeur, dus is hier niet direct sprake van een zwakte. Staf Zeker vanwege de aard van het portfolio bij ECN – het is een kennisinstantie – is het personeel de belangrijkste resource. Er zijn genoeg doorgroeimogelijkheden binnen het bedrijf en er is een laag personeelsverloop. Dit is een sterkte van de organisatie. Veel medewerkers blijven bij ECN vanwege de goede arbeidsvoorwaarden en de aard van het werk. Sleutelvaardigheden In relatie tot het ILM is een een goede mix van inhoudelijke kennis en anderzijds het aantrekken van commercieel vernuft in de organisatie belangrijk. Het ILM heeft, idealiter, de volgende unieke verkooppunten (USP’s). Ten eerste is het ILM in het algemeen belang van de inwoners in een stad, het draagt namelijk bij aan het kwaliteitverbetering van de lucht in de stad. Naast dat alle inwoners hier belang bij hebben, maken diverse doelgroepen zoals individuele patiën ten, maar ook bedrijven en de gemeentelijke organisatie, bovendien gebruik van het ILM op een manier die hun taken makkelijker maken en geld opleveren. Dat het ILM geld oplevert wordt verdedigd in de literatuurstudie, deze is bijgevoegd in de bijlagen. Ten tweede is het ILM relatief goedkoop in aanschaf. Als laatste helpt het ILM met zogenaamde burgerparticipatie. Er wordt momenteel nagedacht hoe dit laatste punt vergroot kan worden. In het bepalen van de strategie en het operatio neel plan komt naar voren dat hier een grote kracht zit van het ILM. Er wordt namelijk in geadviseerd om een smartphone-app te ontwikkelen. Het is een stap die, juist gezien de technologische verandering in onze lifestyle, absoluut niet kan blijven liggen. De interviews en de enquête wijzen uit dat er veel vraag is naar een smartphone-app over luchtkwaliteit. Dit is goed nieuws voor Imtech, die de software kan ontwikkelen, maar ook voor ECN, die de rauwe data beschikbaar stelt. Het is juist de betrouwbare informatie van de app, die de app zo begeerbaar 18
maakt. Dus de grootste sterkte van ECN is de sleutelvaardigheid van het maken van de Airbox tegen lage kosten maar hoge betrouwbaarheid. Als we kijken naar het totaalpakket, dan heeft het ILM wezenlijk geen concurrenten. Een zwakte daarentegen is dat ECN niet berekend is op grote afzet. Er is geen productiehal aanwezig of geen plan om de Airboxen in de toekomst in een vorm van gestandaardiseerde productie te nemen. Philips, die de ultrafijnstofsensor produceert, geeft ook aan dat zij alleen een reële kostprijs kunnen maken als de Airbox in grotere getallen wordt geproduceerd.
3.2. Marketing De marketing wordt beoordeeld met de 4 P’s van Borden en later McCarthy28. Prijs Voor wat betreft het prijsbeleid is er geen studie gedaan. Het is extra lastig om de prijs vast te stellen van het ILM, omdat er geen directe concurrentie is. Daarnaast is er dus te weinig bekend van de kostenverdeling van het project AiREAS. Wat zijn kosten die direct verhaald kunnen worden op de opdrachtgever? Dat is onbekend. Dit is een zwakte van het ILM. De huidige opdrachtgever in Eindhoven mag dan wel aangeven in de interviews dat de Airboxen “low-cost” zijn, maar om te kunnen vaststellen of ECN in de toekomst minstens boven breakeven zal blijven is meer informatie vereist. In het operationeel plan wordt hier een oplossing voor aangeboden, namelijk Activity Based Costing. Promotie De promotie vindt plaats op basis van updates op de website van AiREAS. Ook de samenwerkende instanties plaatsen sporadisch een nieuwsupdate. Business Development heeft een kleine flyer geschreven en stelt deze ook beschikbaar met aanvullend een praatje. Zo deden ze dat ook op de beurs in de RAI. Als het aan Jean-Paul Closé ligt, mag er echter wel meer gebeuren om de burgerparticipatie op gang te krijgen. Zijn visie is holistisch en revolutionair29. Waar de partijen het in ieder geval over eens zijn is dat de huidige 28 McCarthy, J.: Basic Marketing: A managerial approach, 13de editie, Irwin, Homewood Illinois, 2001 (eerste editie uit 1960) en http://nl.wikipedia.org/wiki/Marketingmix 29 www.stadvanmorgen.wordpress.com/2013/11/13/aireas-in-de-rai
internettechnologie de kans biedt om de burger echt te betrekken. Zo kunnen zij van consument zelfs overgaan op producent, het zogenaamde servuctieproces. (bron: helsdingen). Dat mist nu. Zelfs in Eindhoven is het ILM niet erg bekend. En als het concept moet aanslaan, moet er mond-tot-mond-reclame ontstaan, waarin elke inwoner van de stad een ambassadeur is. Een smartphone-app zou de burger veel meer kunnen betrekken bij dit proces. Zo kan iemand zelf feedback leveren, of in een vergevorderd stadium zelf metingen verrichten en uploaden. Ook op het domein van social media is nog niets ondernomen. Product Kijkend naar de Airbox, is al vaker genoemd dat de low-cost en betrouwbare uitvoering van de sensortechnologie een grote sterkte is. De ultrafijnstofsensor van Philips is in de wereld qua
prestaties uniek. Mits er schaalvergroting plaatsvindt, kan het ILM-consortium zich samen met Philips haar contributie voorbereiden op een tijdelijke monopolie. Plaats De dienstverlening van het ILM vindt plaats in de virtuele omgeving. Om te kunnen nagaan of de website of de app van het ILM goed beoordeeld wordt, kan het ADOF-trechtermodel gebruikt worden30. Volgens dit model hangt de beoordeling door de consument af van vier dingen, toegankelijkheid, ontwerp, het aanbod en genoegdoening. In het operationeel plan wordt een aanbeveling gedaan voor de ontwikkeling van een smartphone-app. Het ADOF-trechtermodel staat, samen met de input uit de enquêtes, daarin centraal. Het feit dat de smartphone app nu uberhaupt ontbreekt, is eigenlijk een grote zwakte.
30 Helsdingen, V. (2005). Dienstenmarketingmanagement. Noordhoff Uitgevers
19
4. Externe analyse 4.1. DESTEP Demografisch en geografisch Luchtvervuiling is grensoverschrijdend. Luchtvervuilingsconcentraties in een gebied bestaan voor een groot deel uit achtergrondconcentraties afkomstig van andere landen of van zee (zouten). Als Europese landen de individuele luchtkwaliteit willen verbeteren, dienen zij dus internationaal samen te werken. Verder zijn er in dit onderzoek vier stuwende krachten gesignaleerd met draagvlak voor een ILM binnen en buiten Nederland. Dit zijn de mate van stedelijkheid, aanwezigheid van prevalente gebruikersgroepen, mate van blootstelling aan luchtverontreiniging en het hebben van de Nederlandse taal/nationale achtergrond. Die laatste biedt direct kansen voor het ILM, dat momenteel Nederlandstalig is, voor afzet in België en de Nederlandse Antillen. Voor wat betreft mate van blootstelling en daaraan inherent de aanwezigheid van prevalente gebruikersgroepen zoals patiënten, is in het internationale perspectief
overschrijdingen voor fijnstof (PM10) mogelijk komen door intensieve veehouderij31, zie figuur PM10 Bleeker. Ook het RIVM heeft in kaart gebracht welke aandachtsgebieden er zijn met betrekking tot intensieve veehouderij.32
PM10 Zanten. Fijnstof: Aantal overschrijdingen in 2015 getoetst aan de wettelijke grenswaarde. Op basis van lokale berekeningen bij circa 500 veehouderijen, plus de grootschalige achtergrondconcentratie.
PM10 Bleeker. Grenswaardeoverschrijdingen voor PM10 die mogelijk samenhangen met intensieve veehouderij. Dit zijn de 299 prioritaire bedrijven.
een relatief grotere markt in Azië. Hier volgt alleen een uiteenzetting van de samenstellingen in Nederland. ECN heeft een overzicht gemaakt van de plekken in Nederland waar grenswaarde 20
Uit bovenstaande afbeeldingen kan opgemaakt worden dat de gemeenten Nederweert, Someren, Asten, Barneveld en Ede extra aandacht moeten krijgen om de wettelijke grenzen voor fijnstof te halen. Het RIVM heeft ook een prognose gedaan naar de bevolkingsblootstelling aan fijnstof door oorzaken anders dan veehouderij. Daaruit blijkt dat de meest stedelijke gebieden ook aandacht moeten krijgen. Het gaat om gemeenten Rotterdam, Amsterdam, Amersfoort en Utrecht. Zie figuur PM10 Zanten, exclusief veehouderijen. 31 Bleeker, A. (2008). Fijnstof uit stallen, samenvatting van drie studies. ECN 32 Zanten, V. (2013). Monitoringsrapportage NSL 2013. Rijksoverheid
een tweede dimensie aan toegevoegd worden, dat is de integratie van mobiele technologie in ons dagelijks leven. Smartphones zijn tegenwoordig niet meer weg te denken, iedereen heeft er een. De lifestyle van de moderne mens is internationaal dus sterk aangepast aan de huidige staat van techniek. Technologisch Data kan nu niet alleen verzameld worden, maar door de opkomst van draadloze technologie zoals GPRS ook live, 24/7 gestreamd worden. Data kan nu ook gekoppeld worden met sociale media, data uit lokale gezondheidsonderzoeken, geografische informatiesystemen, verkeersinformatie en met luchtverspreidingsmodellen. Data kan bovendien gepresenteerd worden op een mobiele app en biedt een nieuw scala aan presentatiemogelijkheden. Naast deze softwarematige ontwikkelingen is de sensortechnologie beter en goedkoper geworden. PM10 Zanten, exclusief veehouderijen. Bevolkingsblootstelling aan PM10 in 2015.
Economisch Er is een sterke economische impuls om concentraties van ozon, fijnstof en stikstofdioxide wereldwijd zeer nauwkeurig te monitoren. Zo zijn de jaarlijkse kosten van luchtverontreiniging door ziekenhuisopnamen in de bijgevoegde literatuurstudie geschat op een grove 400 miljoen euro, alleen al in Nederland op jaarbasis. Naast het debat over schade voor de gezondheid, wordt er in Europa veel gesproken over mitigatie van zure regen en het broeikaseffect. Hiervoor worden emissieruilsystemen en monitoringmodellen gehanteerd vanuit de Europese unie. Voor een realistische handhaving van zowel zure regen als het broeikaseffect, is geen rekensysteem, maar een nauwkeurig meetsysteem de enige adequate handhavingstool. Sociaal-cultureel De inwoners van Nederland vinden gezondheid en milieu zeer belangrijk. Ondanks de financiële crisis vinden mensen oud worden en gezondheid minstens zo belangrijk als hard werken en geld verdienen. De heersende gedachte over luchtkwaliteit is bovendien: “meten is weten”; een mentaliteit die veel draagvlak vormt voor innovatie in luchtkwaliteitsmeetdiensten. Daar kan
Ecologisch Ten eerste bieden meer problemen in het ecosysteem door luchtverontreiniging draagvlak voor een ILM. Het beschermen van het ecosysteem, zoals in de ‘Natura 2000’-gebieden in Nederland en rondom intensieve veehouderij, is een groot aandachtspunt van de Nederlandse overheid. Dieren en mensen hebben gemeen dat ze hetzelfde cardiovasculaire stelsel en hetzelfde ademhalingsstelsel delen. Het politieke en wetenschappelijke debat stelt nu vragen over hoe de impact van luchtverontreiniging op de gezondheid, door schade aan deze stelsels, nu nog beter gedefinieerd kan worden. De hoofdvraag in dit debat is welke chemische componenten het meest schadelijk zijn en hoe deze gemeten kunnen worden. Het blijkt dat vooral ‘zwarte rook’, ultrafijnstof en nog kleinere nanodeeltjes het schadelijkst zijn. De oorzaak hiervan is dat de kleine deeltjes het natuurlijke filtersysteem van de luchtwegen passeren en direct in de bloedvaten komen. Naast schadelijke stoffen voor de gezondheid worden broeikasgassen onderzocht. Koolstofdioxide is vastgesteld als de indicator voor veel verschillende broeikasgassen. Methaan uit de veehouderij is een van die broeikasgassen die ook een grote bijdrage aan het broeikaseffect levert. Voor een uitgebreid verslag van de ecologische effecten van luchtverontreiniging, zie de gedane literatuurstudie in de bijlage. 21
Politiek-juridisch Bezuinigingsronden van het huidige kabinet en privatisering van overheidsdiensten verminderen financieel draagvlak voor een ILM vanuit de lokale overheid. Bestuurders voelen zich soms genoodzaakt economische belangen te laten prevaleren boven milieu en gezondheid en hun aandacht te richten op infrastructuur. De crisis ligt hieraan ten grondslag, dus dat tij kan keren. Juridisch draagvlak voor het ILM hangt daarentegen de komende jaren sterk af van het EU-beleid. Politiek draagvlak groeit onder andere bij Groen Links. Gemeentelijke en provinciale politieke partijen kunnen altijd een motie indienen voor de aanschaf van een ILM. Vliegvelden, havens en scholen zijn daarnaast in Nederland vertegenwoordigd door bonden. Het ILM kan hen informatie bieden over of hun achterban aan Arbo-verantwoorde luchtverontreinigingsconcentraties worden blootgesteld. Vanuit Europa wordt meer dan ooit naar kennisinstanties uitgekeken in de hoop dat ze komen met high-tech oplossingen voor het zogenaamde thema ‘societal challenges’. Samen met de call voor ‘smart cities’ zorgt het overkoepelende ‘Horizon 2020’-programma ervoor dat aanvragen van Europese subsidies veel geld kunnen opleveren. Op langere termijn hangt succes vooral af van deze Europese politiek-financiële steun. Het eerste internationale ILM-samenwerkingsverband in Europa dat succesvol in aanmerking komt voor de subsidies voor “Smart Cities & Communities” zullen het voordeel krijgen van een tijdelijk monopolie.
4.2. ABCD-analyse 4.2.1. Afnemers Om de afnemers structureel in kaart te brengen, worden de W’s van Ferrell33 toegepast. Hierbij wordt antwoord gegeven op een zestal vragen. Ter beantwoording van de vragen wordt geput uit het gedane kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek dat tevens is bijgevoegd in de bijlagen. 1. Wie zijn de huidige en potentiële afnemers? De slotconclusie van de belanghebbendenanalyse is dat het ILM bij uitstek een dienst is voor 33 Ferrel, O. en Hartline, M. (2012). Marketing Strategy, 6e editie, Cengage Learning
22
het algemeen belang. Waarom? Het ILM draagt bij aan de gezondheid van alle inwoners in een gemeente. Net als het Nederlandse drinkwater door PWN gecontroleerd wordt op kwaliteit, dient ook onze lucht gecontroleerd te worden. We leven echter niet in een tijd waar de stedelijke lucht onderworpen wordt aan een reeks collectieve kwaliteitsbehandelingen, alvorens wij het inademen. Wij betalen ook geen belasting voor het inademen van schone stedelijke lucht. Met andere woorden, schone lucht is (nog) geen openbare nutsvoorziening. Maar zijn er dan verder wel specifieke doelgroepen te noemen, waarvoor het aannemelijk is dat daar draagvlak is voor een ILM? Ja, in grote lijnen zijn er drie hoofdsegmenten te noemen en deze zijn weer op te delen in verdere doelgroepen. De drie hoofdsegmenten zijn: overheid, bedrijven en eindgebruikers. De doelgroep waar vervolgens de meest zwaarwegende redenen gelden om een ILM te gebruiken, is de lokale overheid. In de gemeenteorganisatie zijn er weer drie gebruikersgroepen, namelijk de afdeling Communicatie (inclusief ‘Citymarketing’), beleidsmakers en de Uitvoeringsdienst. Tesamen maken de gemeenten vooral gebruik van het ILM om haar luchtkwaliteitsbeleid te ondersteunen en te handhaven. In de provincie zijn er daarnaast een viertal instanties die baat hebben bij een ILM, namelijk Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, Defensie en de Veiligheidsregio. De eerste is verantwoordelijk voor provinciale wegen en hun milieubelasting, de tweede voor bossen en bijvoorbeeld ook Natura 2000 gebieden, de derde is verantwoordelijk voor het milieubeheer van haar militaire terreinen en de laatste groep is de Brandweer, welke een ILM kan gebruiken als rookalarm. dat is de ambtelijke organisatie van stedelijke gemeenten. De lokale overheid heeft echter niet altijd genoeg financiële middelen om zich een ILM te kunnen veroorloven. Er is vaak een beperkt budget voor luchtkwaliteitbeleid bij de gemeenten. Het verhogen van dat budget of het langs een andere weg aanschaffen van een ILM door een gemeente of provincie gaat via de politiek. Lokale politici zullen toch willen afwegen welke doelgroepen, anders dan de ambtenaren zelf, profijt hebben van de aanschaf van een ILM. Het tweede segment, de bedrijven, is een grijs gebied. Enerzijds zijn er bedrijven die zo goed
als geen luchtverontreiniging uitstoten. Deze zouden het ILM kunnen verwelkomen om daarmee een groen imago neer te zetten. Echter, bedrijven zoals staalproducenten en luchthavens zullen minder tevreden zijn over de algemene ontsluiting van realtime data over de luchtkwaliteit rondom hun terrein. Uiteindelijk gaat het echter om het laatste segment, de eindgebruikers. De lokale overheid kan met het ILM deze eindgebruikers optimaal bedienen. Het is belangrijk voor de lokale overheid om te weten welke eindgebruikersgroepen exact baat hebben bij een ILM. Hebben de inwoners van de grote steden zelf baat bij de aanschaf van een ILM? Van twee doelgroepen is in interviews en een enquête geverifieerd dat zij er baat bij zullen hebben. Het betreft ten eerste kwetsbare personen zoals ouderen en kinderen, maar ook patiënten met luchtwegklachten of hart- en vaatziekten. Ten tweede hebben zij die veel blootgesteld worden aan de buitenlucht baat bij het ILM. Dit betreft recreanten, hobbyisten, maar zeker ook professionele buitensporters. Daarnaast zijn er velen met een beroep waar buiten gewerkt moet worden, soms ook op terreinen met veel luchtverontreiniging. Hoe belangrijk is het voor hen om te bepalen of zij niet te veel blootgesteld worden? Om toch weer terug te komen op de slotconclusie, uiteindelijk wil iedereen een gezond leven. Schone lucht betreft alle inwoners van de gemeente, vandaar een dat het een dienst is voor het algemeen belang. 2. Wat doen de huidige en potentiële afnemers met het product of de dienst? 66% van de enquêtepopulatie geeft aan wel behoefte te hebben aan een kaart van de luchtkwaliteit in de straat. De voornaamste reden hiervoor is de opvatting “meten is weten”. Binnen de 34% die aangeeft geen behoefte te hebben, is de voornaamste reden dat zij niet denken dat het iets aan de situatie zal veranderen. Verderop geeft 7% aan dat als hun gemeente een luchtkwaliteitmonitor online zou hebben staan, zij dit alsnog nooit zouden gebruiken. Opmerkelijk is dat eerder 34% aangaf geen behoefte te hebben, terwijl nu dus 93% aangeeft de luchtkwaliteitmonitor wel te zullen gebruiken. Ook geeft maar liefst 7% van de respondenten aan de luchtkwaliteitmonitor elke dag te zullen gebruiken. Het merendeel (41%) zit in het
midden, wat betekent dat ze de luchtkwaliteitmonitor regelmatig zouden bekijken. De functionele belangen die de eindgebruikers hebben bij de dienst zelf zijn: • Het gebruikersgemak als vervanging of aanvulling van luchtkwaliteitsonderzoek dat ze zelf al deden voor persoonlijk gebruik of verenigingen; • De effectiviteit waarmee overzichtelijk en objectief gecommuniceerd kan worden naar bestuursleden van politieke instanties, overheden, collega’s of anderzijds over de daadwerkelijke lokale luchtkwaliteit; • Het überhaupt te weten komen wat de staat van de luchtkwaliteit is; • Te weten komen wat het betekent voor de gezondheid en hoe problemen voorkomen kan worden; • Achterhalen wat of wie luchtverontreiniging veroorzaakt; • Een virtuele plek om lotgenoten te vinden en daarmee te verbinden, zijnde medepatiënten of groepen die ook last ondervinden van bovenmatige blootstelling aan luchtkwaliteit in een omgeving; • Gebruiken als afweging bij het zoeken van een nieuwe woonomgeving. De functionele belangen die de lokale overheden hebben zijn: • Gebruik van het ILM als externe handhavingstool Arbowetgeving en het activiteitenbesluit; • Beschermen kwetsbare doelgroepen nabij basisscholen, zieken- en bejaardenhuizen en voorzieningen voor patiënten; • Meten van geluidsoverlast op horecapleinen en langs drukke wegen. Deze optie zit momenteel nog niet in het ILM; • Stankcirkels van veehouderijen ‘real-time’ vaststellen. Idem; • Rekenmodellen en normen van luchtkwaliteit controleren met metingen; • Tool ter ondersteuning infrastructurele projecten bij beoordeling milieueffecten; • Bevorderen van milieubewustzijn en burgerparticipatie; • Mogelijkheid om gevallen van hittestress in de gemeente te koppelen met de data van luchtvochtigheid, temperatuur en ozon; • Transparantie draagt bij aan het beeld van een betrouwbare overheid. 23
De uitgebreide waarden die over het algemeen toegekend worden aan het ILM: • De bijdrage die het levert aan ‘smart cities en citizens’, als stap naar een transparante en open-data community; • De bijdrage die het levert aan wetenschap, zoals het specificeren van de gezondheidseffecten van luchtkwaliteit; • De innovatieve manier om nog beter vast te kunnen stellen waar luchtverontreiniging wel of niet vandaan komt. Het neemt zo onzekerheden weg en voorkomt een welles/ nietes-discussie; • Het zelf in handen hebben van een meetnet als gemeente, apart van die van de landelijke overheid, geeft een gevoel van autonomie. Dat schept vertrouwen als lokale overheid zowel als haar inwoners en bedrijven. • Zo is er een basis van waaruit constructieve afspraken gemaakt kunnen worden. • Meten is weten. 3. Wanneer nemen de huidige en potentiële afnemers het product of de dienst af ? Om deze vraag te beantwoorden wordt eerst inzicht gegeven in de huidige prestaties. Hoe wordt het ILM nu ervaren? Hier volgen de positieve punten uit de feedback van de representatieve eindgebruikersgroepen. Om te beginnen wordt de grafische weergave van het ILM in Eindhoven in het vergelijkingsonderzoek van de enquête het beste gewaardeerd ten opzichte van haar concurrenten. Het automatisch meten wordt door overheden gezien als een ‘low-cost’ alternatief voor handmatig meten. Een bètaversie ligt nu op de plank. Het overschrijden van juridische normen wordt nu met een kleur duidelijk aangegeven. Er is ook een historische archieffunctie toegevoegd, met een tijdlijntool kan nu een gemiddelde over een bepaalde periode in het verleden geselecteerd worden, tot zelfs jaargemiddelden. Minpunten zijn er ook. De gezondheidseffecten, voor zover die nu al wetenschappelijk bekend zijn, worden nog niet uitgelegd. Mogelijkheden tot delen op sociale media, het kunnen plannen van de fietsroute en het instellen van een alarm op de telefoon of per e-mail, ontbreken ook nog. Gebruikers gaven ook aan een dynamische weergave te missen, waar de concentraties “over vliegen”. Er werd ook aangegeven dat er teveel moet worden ingesteld, wat ten kosten gaat van het gebruikersgemak. Het grootste probleem zit 24
bovendien niet in de dienst van het huidige ILM zelf, maar de communicatie van het bestaan van de dienst. Er is een AiREAS-website, maar er staat bijvoorbeeld geen goed bereikbare button op de website van de gemeente Eindhoven met de applicatie. Het publiceren van de bètaversie zou goed gepaard kunnen gaan met een aanpassing op deze website. Daarnaast is de vraag: heeft het ILM onderscheidend vermogen? Het directe antwoord is ja, omdat er in Nederland überhaupt geen concurrentie is op productvariantniveau. Enkele voordelen van het ILM die het ook in de toekomst een duurzaam onderscheidend vermogen geven zijn: • real-life bewezen in ‘living-lab’ Eindhoven; • unieke ultrafijnstofsensor van Philips; • straks een app van Imtech en ECN; • de koppeling met gezondheidsstudies van universiteiten en artsen. Er moet wel een kanttekening geplaatst worden bij de ja. De mate waarin het ILM een integrale oplossing is voor een gezonde stad, wat juist in de kern de waardepropositie is van het ILM, hangt af van in hoeverre bovengenoemde punten gerealiseerd worden. Dat duurzame concurrentievoordeel moet dus nog behaald worden. Hopelijk geeft dit marktonderzoek en de aanbevelingen in het operationeel plan een solide basis om toekomstige concurrentie het hoofd te bieden. 4. Waarom investeert men uiteindelijk wel of juist niet in een ILM? Ook hier kunnen twee deelvragen gesteld worden. Ten eerste over de huidige klanttevredenheid: is de afnemer tevreden? Vanuit de provincie Noord-Brabant en de gemeente Eindhoven is er veel vertrouwen en een soort loyaliteit voor de dienst. Zij zien een sterke toegevoegde waarde van een ILM als onderdeel van de smartcityprojecten die de hightechpositie van de brainportregio in Nederland verstevigen. Dan wat betreft de eindgebruikers. Omdat de bètaversie nog niet aan het publiek in Eindhoven gepubliceerd is ten tijde van dit onderzoek, konden zij het nog geen tevredenheidsoordeel geven. Daarom is de bètaversie gedemonstreerd in het kwalitatieve onderzoek, waarin astmapatiënt John Henstra van Vereniging Nederland Davos en Marga Jacobs, voorzitter van de vereni-
ging Leefmilieu, de kans kregen het te testen. U kunt hun bevindingen aantreffen in het interviewverslag in de bijlagen achter in dit rapport. Geconstateerd is dat zij beiden graag een ILM in hun gemeenten zouden willen hebben. De tweede vraag die gesteld kan worden is: wat zijn de toekomstverwachtingen en zullen er in de nabije toekomst veranderingen optreden? De competitie zal voor het ILM voornamelijk op generiek niveau afspelen. Uit de macro-analyse is gebleken dat overheden kampen met investeringsvraagstukken in het kader van de zorg en de participatiewet, maar ook van infrastructuur en stedelijke ontwikkeling. Er is een groot risico dat het vraagstuk luchtkwaliteit in zijn algemeenheid een ondergeschoven kindje wordt. Een kernprobleem van de huidige wetenschappelijke artikelen en diensten over luchtkwaliteit is bovendien dat het vaak overgekwalificeerd is. De leek heeft een latente behoefte aan luchtkwaliteitsdiensten, maar zal zolang het niet duidelijk uitgelegd wordt, niet overgaan tot actie.
4.2.2. Bedrijfstak Voor het analyseren van de bedrijfstak oftewel de branche hanteren we het 5-krachten model van Porter34. Om de concurrentiestrategie te kunnen bepalen is de 5-krachten analyse van cruciaal belang. Kracht 1: toetreed- en uittreedbarrières Drie factoren zijn van invloed op de hoogte van de uittreedbarrières. De afweging die hier gemaakt wordt is of het ILM hier last van gaat krijgen of niet. Economische factoren, zoals bezittingen die de organisatie niet kwijt kan of te gespecialiseerd zijn, vormen geen uittreedbarrières. Strategische factoren vormen dat wel, er vinden namelijk allianties of partnerships plaats. Hierover moeten langetermijnafspraken gemaakt worden. Als derde zijn er emotionele factoren, zoals trots of angst voor banenverlies, maar deze vormen voor het ILM ook geen echte uittreedbarrières. De drempel van de toetreedbarrières hangt daarentegen af van schaalvoordeelmogelijkheden, wetgeving, hoogte van investeringen en de kracht van de bestaande merknamen. Alleen de eerste 34 Ferrel, O. en Hartline, M. (2012). Marketing Strategy, 6e editie, Cengage Learning
twee vormen toetreedbarrières voor het ILM. Philips kan ultrafijnstofmeters alleen goedkoop in massa leveren. Er is verder geen wetgeving voor een additief gemeentelijk luchtmeetsysteem in Nederland. Een gemeente kan deze vrijblijvend en naar eigen inzicht aanschaffen. Op de lange termijn hangt het succes van het ILM in de internationale markt wel af van in hoeverre luchtkwaliteit juist strenger genormeerd wordt in Europa en vooral ook in Azië. Kracht 2: afnemers De afnemer heeft invloed op prijsdalingen en op hogere kwaliteitseisen. De kracht van de afnemers wordt bepaald door niet-monetaire kosten van switchen naar een andere dienst, het deel van de gemeentebegroting dat toegekend wordt aan luchtkwaliteit en de beschikbaarheid van informatie. In de nasleep van de economische crisis en bovendien het “nieuwe werken”-reorganisatietraject bij de gemeenten, staat men niet bepaald te springen om andere innovaties. Het oriënteren op een nieuw meetsysteem, al dan niet aanvullend op oude systematiek, wordt nu als veel werk beschouwd. Uit de uitweidingsfase met de representatieve gebruikersgroepen blijkt dat na een introductie en uitleg van het ILM sommige geïnterviewden en respondenten een ware omslag maken in hun mening over de noodzaak voor een ILM in hun gemeente. De aan attributen van het ILM toegekende gebruiksvoordelen worden pas duidelijk als de attributen tastbaar zijn gemaakt! Kracht 3: substituten De kracht van substituten wordt bepaald door de prijs van vervangende diensten. Dit heeft weer te maken met de gemeentebegrotingen. Daarop staat luchtkwaliteit over het algemeen nog relatief laag. CO2-emissie staat bijvoorbeeld veel hoger in het vaandel en komt in de meeste duurzaamheidsambities van de gemeenten wel terug. Als luchtkwaliteit wel opgenomen wordt in het programma, dan wordt er voor het grootste deel alleen nog maar berekend en niet gemeten. Er zijn ook beleidsmedewerkers die aangeven dat ze niet zo nodig hoeven te meten hoe ernstig de luchtverontreiniging is, maar luchtkwaliteit wel hoog in het vaandel hebben staan. Zij geven aan het belangrijker te vinden om de oorzaken van luchtverontreiniging aan te pakken, door 25
bijvoorbeeld verkeersintensiteit te reduceren. Hun geld binnen het luchtkwaliteitsprogramma gaat dan sec uit naar het aanpakken van die bronnen, zonder het te willen meten. Kracht 4: leveranciers Deze partij oefent twee krachten uit, de kracht van het toeleveringsrisico en die van prijsonderhandelingen. Het samenwerkingsverband maakt dat de partners niet echt als elkaars leveranciers worden gezien, maar eerder als coproducenten. Ook al moeten er wel zakelijke afspraken gemaakt worden tussen de partners over de kosten- en batenverdeling, is het niet zo dat één partner het ILM kan maken of kraken als het wel of niet uit het verband stapt. Het ILM is eigenlijk een vrij robuust concept dat overal ter wereld begonnen kan worden met lokale partijen. In de kern staat een gezonde stad en dat willen alle partijen wel. De bijdrage daaraan via het ILM geeft ze bovendien een goed imago, wat hun wil om eruit te stappen vrij klein maakt. Toch is elke coproducent uniek en ze zijn dus onderling afhankelijk van elkaar. Kracht 5: rivaliteit Concurrenten voeren een viertal krachten uit, te weten: • het aantal concurrenten en hun relatieve grootte op de markt; • de mate van groei in de bedrijfstak; • het relatieve aandeel vaste kosten op de markt; • sterke strategische belangen. Voor het bepalen van de landelijke concurrentie is een analyse gedaan op de openbare aanbestedingen van Nederland. Er is geen één concurrent op de Nederlandse markt die daadwerkelijk concurreert op het niveau van productvariant. Voor nu is er dus groen licht. Op generiek niveau, die van luchtkwaliteitmetingen, zijn er wel vier grote concurrenten: TNO, Anthea Groep, Royal Haskoning en Intertek Polychemlab B.V. Voor wat betreft automatische geluidsmetingen zijn wel een aantal concurrenten op productvariantniveau gevonden, die overigens ook als leverancier kunnen dienen: Roosnek, Sensibel en Munisense. Kracht 6: overheid Een zesde kracht, Overheid, is later door Porter toegevoegd in zijn zogenaamde Diamant26
model.35 Er zijn vijf regelingen gevonden die het ILM overheidsfinanciën kunnen opleveren.36 Dat zijn: • ‘Joint Technology Initiatives’; • het ‘Eureka’- en ‘Horizon 2020’-programma; • de wetten WBSO en RDA; • het innovatiecontract van de topsector ‘Life Sciences & Health’; • subsidie aan universiteiten door de NWO.
4.2.3. Concurrentie Enviro Technology Services plc claimt Europa’s nummer-één-leverancier van lokale luchtkwaliteitmeetdiensten te zijn. Hun fysieke bewijs op de website ontbreekt. Wel hebben ze een plaatje van een luchtkwaliteit ballon op de website, die staat in het plaatsje Birdlip, Engeland.37 Een ander bedrijf genaamd Ricardo-AEA heeft een website opgezet soortgelijk aan ‘AiREAS’38. Naast die van Engeland, zijn de overheden van Duitsland en België ook een soort concurrent. Wat opvalt, is dat bepaalde steden in het Duitse meetnet exorbitant hoge daggemiddelde waarden opleveren. Leipzig toont een daggemiddelde waarde voor PM10 aan van 85 µg/m3 op maar liefst twee meetstations. Het zou van zeer grote waarde zijn om de meettechnieken van het ILM in Nederland met Duitsland te vergelijken en vast te stellen of de lucht in Leipzig nou zo ongezond is of dat hun meetstations misschien afwijkingen hebben. De keerzijde van de medaille kan natuurlijk zijn dat het meetsysteem van ‘AiREAS’ bijgesteld moet worden. Ook dat is belangrijk om te controleren! Samenwerken met andere landen In 1998 heeft Brandenburger voor het eerst het woord “complementors” genoemd. Dit zijn aanvullende diensten van andere bedrijven die in één dienst gebundeld kunnen worden. Inmiddels zijn de synergievoordelen van samenwerking zelfs te grijpen bij concurrenten onderling. In de uitweiding bij representatieve eindgebruikersgroepen van het ILM is naar voren gekomen dat er ook in Nederland nogal verschillen kunnen bestaan tussen diverse meetdiensten. Het komt voor bij het bekijken van cijfers van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit dat er verschillen 35 Ferrel, O. en Hartline, M. (2012). Marketing Strategy, 6e editie, Cengage Learning 36 www.rvo.nl 37 www.airqualitydata.com 38 www.airqualityengland.co.uk
bestaan tussen de berekende luchtkwaliteit aan de ene kant van een gemeentegrens en de andere kant. Daaruit blijkt dus een noodzaak voor geïntegreerde systematiek. Dat geldt ook voor de internationale grenzen. Overige initiatieven • Atlas Leefomgeving (www.atlasleefomgeving.nl) • Smart Citizens (www.smartcitizen.me) • “EEA” EU (www.eea.europa.eu) • Air Quality Egg (www.airqualityegg.com) • GGD Amsterdam (www.luchtmetingen.amsterdam.nl) • Obsairve EU (www.obsairve.eu)
4.2.4. Distributie Hier kunnen een viertal vragen gesteld worden, waarvan beantwoording een compleet beeld geeft van de distributie.
zich inderdaad welwillend opstellen ten opzichte van een ILM, is het belangrijk dat het ILM op internet goed bereikbaar is. 3. Hoe afhankelijk is men van de gebruikte distributiekanalen? Na de omgevingsanalyse is het duidelijk geworden dat Groen Links inderdaad interesse toont in een ILM. Deze zouden dus benaderd kunnen worden met eventueel brochures en flyers. Maar juist het distributiekanaal naar het bedrijf toe is zo belangrijk, omdat niet iedere doelgroep zich dusdanig op het internet profileert als zijnde een voorstander van een ILM. Juist degenen die zelf op zoek gaan, vooral op internet, naar de mogelijkheden voor een ILM in hun gemeente, moeten het bedrijf kunnen vinden. Of bijvoorbeeld een ambtenaar het ILM vindt als diegene “luchtkwaliteit” in toetst op Google maakt een groot verschil. Heel veel zogenaamde ‘leads’ kunnen mogelijk verloren gaan, als deze infrastructuur niet goed is ingericht.
4. Is er sprake van mobiliteitsbarrières? “Mobiliteitsdrempels zijn groepsspecifieke toetredingsdrempels die een overstap door een bedrijf van de ene groep naar een andere groep binnen eenzelfde bedrijfstak moeilijk maken dan wel beletten.”39. Juist voor het ILM, wat een nieuwe dienst is, zijn er geen mobiliteitsbarrières op productvarianten-concurrentieniveau. Wel kan het op generiek niveau voor gemeenten lastig zijn om voor bepaalde rekenmodellen minder geld uit te geven zodat voor deze nieuwe meetmethode geld 2. Hoe komt de klant bij het bedrijf ? vrij komt. Dit is een kwestie van inkoopstrategie Dat is een wisselwerking. De bovengenoemde bij de beleidsmakers in de gemeente. Wanneer activiteiten spelen zich vaak af in openbare de doelstellingen zijn om slechts aan juridische scenario’s en omgevingen. Dat kan een beurs of kaders te voldoen, dan is de barrière om van een gemeentebijeenkomst zijn. Of de gesponluchtkwaliteitsberekeningen over te gaan op een sorde milieuactiviteit. ILM te groot. Als de incentive echter is om een Of de klant bij het bedrijf kan komen, hangt gezonde stad te bereiken (het is eerlijk gezegd dus af van de mate waarin het bedrijf zich onvoorstelbaar dat een gemeente dat op langer op dit soort evenementen vertoont. Uiteintermijn níét wil), dan dienen deze gemeenten delijk moet mond-tot-mondreclame lei overtuigd te worden van de extra voordelen die den tot een actieve houding van ‘de klant’. In het een ILM oplevert ten opzichte van alleen een scenario, bijvoorbeeld bij Groen Links, dat ze rekenmodel of duurdere handmatige metingen. 1. Hoe komt het product of de dienst bij de klant? Op dit moment zijn er twee lijnen. De eerste wordt gevormd door traditionele media. Er worden brochures en flyers uitgegeven en reclamemateriaal staat in geringe mate op de websites van ‘AiREAS’ en de deelnemende organisaties. De tweede lijn wordt gevormd door communicatie over het bestaan en werking van het ILM, door te lobbyen en persberichten te plaatsen.
39 Houthoofd. (1996). Strategisch Management. Leuven/Apeldoorn: N. Houthoofd en Garant Uitgevers n.v.
27
5. SWOT Sterkten
Zwakten
• Het ILM bestaat uit toonaangevende Nederlandse multinationals (imago).
• De kennis van luchtkwaliteit bij ECN was voor de eindconsument tot op heden zeer overgekwalificeerd.
• Er is samen een groot klantenbestand en veel intern beschikbare capaciteit voor acquisitie. • Er is veel specialistische kennis die de kwaliteit van de dienst borgen. • De grafische interface van ‘AiREAS’ wordt relatief het beste gewaardeerd door de gebruikers. • Bewezen werking van de dienst in pilotomgeving ‘living lab’ Eindhoven. • Het ILM bevat een unieke ultrafijnstofsensor. • Veel potentie voor koppeling gezondheidsstudies met universiteiten en artsen. • ECN heeft naast low-cost luchtkwaliteitssen so ren ook veel kennis van psychologie, duurzaam gedrag en maatschappelijke vraagstukken vanuit hun businessunit Policy Studies. • Mogelijkheid tot lobbyen met Europa via het Dutch House of Representatives. • De waardepropositie van het ILM, gezonde stad, is een solide basis voor duurzaam samenwerkingsverband. koppen staan dezelfde kant op, dat is uniek.
een een De vrij
• Communicatie naar de inwoners is in het pilotproject ‘AiREAS’ slecht verlopen. De communicatie van het bestaan van het ILM in Eindhoven naar de burger is niet effectief uitgevoerd. Er weten weinig inwoners van het bestaan af. • Het ILM is niet optimaal bereikbaar op internet. Veel potentiële leads uit zoekmachine Google worden zo mogelijk misgelopen. • Er was tot nu toe sprake van een zekere terughoudendheid of onzekerheid over de marktpotentie van het ILM. Dit kwam niet zozeer tot uiting in de operationele sfeer van direct betrokkenen, maar meer juist in de ondersteunende diensten en management. • Er ontbreken nog enkele facetten van de waardepropositie van het ILM, o.a. een gebruiksvriendelijke virtuele interface. • Er moet nog teveel worden “ingesteld” op de bètaversie van ‘AiREAS’, zoals het nu op de plank ligt. • De geïnterviewden die dit testten misten ook een alarmfunctie via e-mail of op een smartphone-app. • Een dynamische weergave van overvliegende luchtverontreinigingswolken staat ook op de verlanglijst. • Er dient nog een uitleg te komen van de gezondheidseffecten van de weergegeven concentraties en een vergelijkingslijn in de grafiek met de juridische normen.
28
Kansen
Bedreigingen
• Businesscase als handhavingstool van ETS’en, zoals voor zure regen en het broeikaseffect.
• Er is een laag financieel draagvlak bij de lokale overheid vanwege de financiële crisis. Dit zien we terug in de bezuinigingsronden en privatisering van overheidsdiensten door het huidige kabinet.
• Het ontwikkelen van een app voegt een dimensie toe aan een gezonde stad. • Ondanks de financiële crisis heerst er draagvlak voor gezondheid en milieu. • Milieubedreigingen nemen toe, wat juist het ILM interessant maakt. • Er is een grote internationale markt voor een ILM. Dat is demografisch te verklaren door aanwezigheid van prevalente gebruikersgroepen en geografisch vanwege de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging in regio’s. • Uit de enquête blijkt dat de heersende gedachte in Nederland is: “Meten is weten”. • Er zijn vele voordelen of gebruikssituaties die verschillende doelgroepen ontlenen aan het ILM. Deze vormen de basis voor een breed draagvlak. Met andere woorden, er is sprake van een algemeen belang voor het ILM. • Er is voorlopig zo goed als geen directe concurrentie op de Nederlandse markt. • De Europese Unie heeft het subsidieprogramma ‘Horizon 2020’, met de calls voor ‘smart cities’ en gezondheid. • De Nederlandse overheid biedt belangrijke subsidieregelingen, zoals aan “JTI’s”, “platform Eureka”, de “WBSO en RDA”, de roadmaps in het “TKI innovatiecontract Life Sciences & Health” en via het NWO aan universiteiten.
• Juridisch draagvlak, oftewel de mate van noodzakelijkheid van een ILM vanwege de landelijke wetgeving, is evenmin aanwezig in Nederland. Er is bijvoorbeeld (nog) geen wetgeving over ultrafijnstof. • De noodzaak tot samenwerking voor het in kaart kunnen brengen van de grensoverschrijdende effecten van luchtverontreiniging wordt voorlopig niet voldoende onderkend binnen en buiten Nederland. Ondertussen treed wel internationalisatie van de markt op. • Toename van normering en certificering door Europa. • Er is een grote toetreedbarrière op de internationale markt van een ILM, te weten het uitblijven van mogelijkheden op schaalvoordelen voor productie van de ‘Airbox’ • De huidige hoog-gepercipieerde, niet-monetaire switchingkosten en het lage aankoopbedrag van de gemeenten. • Substituten of andere adviesdiensten die bijdragen aan duurzaamheid of betere luchtkwaliteit voor een gemeente, vormen een bedreiging voor de marktpositie van het ILM. Gemeenten dienen nog meer overtuigd te worden van de voordelen van meten ten opzichte van rekenmodellen.
• Mond-tot-mondreclame onder gebruikersgroepen leveren een vorm van ‘gratis ambassadeurschap’ op. 29
Confrontatiematrix
Confrontatiematrix De resultaten van de SWOT waren gecategoriseerd naar relevantie. De drie relevantste sterkten (zwakten, kansen en bedreigingen) zijn in bovenstaande confrontatiematrix tegen elkaar uitgezet. Toelichting Confrontatiematrix De confrontatiematrix helpt de strategie vorm te geven. Een beoordeling van de prioriteit aan het gebruiken van de sterkten of juist het werken aan de zwakten wordt gedaan vanuit de kansen en bedreigingen40. Omdat een indicatie van een zeer hoge (5), een hoge (3) of een gemiddelde (1) prioriteit maar eens per kans of bedreiging gegeven wordt, komt automatisch een strategie tevoorschijn. Beoordeling Bij de indicatie van prioriteit is gekeken vanuit de kansen en bedreigingen. Sterkten en zwakten die daar het meest mee te maken hebben krijgen de hoogste prioriteit. De ‘gezonde stad USP’, oftewel het unique selling point van de bijdrage aan de gezondheid in een stad, is het hoogst geprioriteerd vanwege het raakvlak met het ‘Horizon 2020’-programma. De communicatie daarentegen is de zwakte met de hoogste prio40 Houthoofd. (1996). Strategisch Management. Leuven/Apeldoorn: N. Houthoofd en Garant Uitgevers n.v.
30
riteit. Door op internet en via lobby’s meer uit te leggen wat de voordelen zijn van het ILM worden twee grote bedreigingen getackeld. Lokale overheden zullen ten eerste meer open staan voor meten in tegenstelling tot sec gebruik maken van rekenmodellen en ten tweede zullen ze meer investeringsbereidheid in het ILM tonen als de contributie van het ILM aan de welvaart duidelijk wordt gecommuniceerd. Input voor strategieën De grootste prioriteit blijkt te liggen in het kwadrant van zwakke punten versus bedreigingen. Hier moet een veranderingsstrategie gaan plaats vinden. De oplossing ligt in het zo snel mogelijk verbeteren van de communicatie van het ILM richting de inwoners van Eindhoven. Een tweede hoge prioriteit ligt in het kwadrant van de kansen versus sterkten, dit levert een groeistrategie op. Door te lobbyen bij Europa en bij de lokale politieke partijen, en door een zorgvuldige subsidieaanvraag te doen met eventueel enkele buitenlandse ‘concullega’s’, zoals België en Duitsland, komt klandizie en financiering bijeen. De sleutel daarin is om alle gebruikssituaties die de doelgroepen ontlenen aan het ILM, te gebruiken als Unique Selling Point (USP) van het bevorderen van een gezonde stad.
6. Strategische analyse 6.1. Drie W’s Er worden hier drie kritische vragen gesteld om te komen tot een strategie. 1. Wat wil en kan ECN met het ILM? ECN wil in eerste instantie, na de pilot in Eindhoven, verder met het ILM. Dit rapport bevat onderzoekresultaten die wijzen op een breed draagvlak voor het ILM in Nederlandse gemeenten. Samen met de partners van het ILMconsortium wil en kan ECN op korte termijn een tijdelijke monopolie verkrijgen op de Nederlandse markt. Dat komt door de uniciteit van het totaalpakket, dat dit consortium van topbedrijven levert. Dan kijken we naar de rol van ECN zelf. Daarmee wil ECN de betrouwbare leverancier worden van de eerder genoemde “rauwe data”. Er zijn extra kosten gemoeid met het bereiken en behouden van een betrouwbare status. De waardepositie van Treacy & Wiersema, die hier van toepassing is, is die van productleider. Kostenbesparing in de sensortechnologie leidt namelijk tot inferieure betrouwbaarheid. Ook klantenpartnership is niet de positie die ECN in wil gaan, want het ILM betreft geen maatwerk. Ook is gekeken naar de generieke concurrentiestrategiën van Porter. Kostenleiderschap is hier weer geen optie. ECN moet dus, om niet “stuck in the middle” te blijven, kiezen uit focussen of differentiëren. Het ILM is in het algemeen belang en heeft veel doelgroepen. Een nichemarkt benaderen is dus ook geen optie. Differentiëren is dus wat ECN moet willen. Differentiëren gebeurt door één of meer eigenschappen van een product te kiezen dat als belangrijk wordt ervaren en hierop wezenlijke veranderingen door te voeren ten opzichte van de standaard.41 Voor ECN zijn die eigenschappen betrouwbaarheid en betaalbaarheid. 2. Wat biedt de markt? Overheden op provinciaal niveau geven in de interviews aan geen behoefte te hebben aan een uitgebreid luchtkwaliteitsmeetnet. Zij geven wel aan dat een vervanging van het bestaande Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit door een 41 www.intemarketing.nl/marketing/modellen/porterconcurrentiestrategieën
low-cost ‘Airbox’ op langere termijn interessant is. Voorwaarde is wel dat er een vorm van certificering komt die in zekere mate goedgekeurd wordt door Europa. Gemeenten hebben een hele andere insteek. De marktattractiviteit van deze doelgroep wordt bepaald door de mate waarin zij meer willen dan alleen voldoen aan regelgeving. Bij de volgende gemeenten is er veel draagvlak: • Amsterdam. Ze doen zelf al aan extra luchtkwaliteitmetingen, waar ook de GGD aan meewerkt. • Nijmegen heeft een lokaal meetnet genaamd Westenweurt.nl, als onderdeel van hun ‘smartcity’-project. • Rotterdam, m.n. de Europoort; het Rijnmondgebied. • Breda, heeft aangegeven een ILM te overwegen. • Den Bosch, Nijmegen en Maastricht, idem. Kijkend naar de gemeenten die nu al interesse tonen in het ILM, is er op korte termijn winst te behalen. Stedelijke gemeenten zijn de primaire afnemer van een ILM, waarvoor de ‘AiREAS’versie, zoals het nu in bètavorm klaar ligt, al geschikt is voor toetreding op deze markt. Er zijn twee andere segmenten beschikbaar voor het ILM. Het betreft de segmenten bedrijven (B2B) en particulier (B2C). De attractiviteit hiervan moet na een aantal jaren geëvalueerd worden om te beslissen of deze segmenten in aanmerking komen voor markttoetreding. Het grootste argument vóór, zou zijn het gebruik maken van de al bestaande capaciteit in een gemeente. Het is immers een kleine stap om in een gemeente waar al een ILM staat, ook data te verschaffen aan bedrijven en particulieren. De mate van tastbaarheden voor bijvoorbeeld basisscholen, ziekenhuizen of tuinbouwers is op dit moment echter niet groot genoeg. Pas als een gemeente een ILM aangeschaft heeft, zoals nu alleen in Eindhoven het geval is, gaan industrie en ondernemers voordelen toekennen aan attributen van het ILM. Er lopen op dit moment, los van dit marktonderzoek, ook projecten bij ECN met enkele havenoverslagbedrijven in Nederland. Vanwege de vergunningsverplichting hebben deze bedrijven veel belang bij het nauwkeurig monitoren van opwaaiend stof en de overlast die daarmee mogelijk ontstaat bij de buren. Omdat het voor een bedrijf een goede 31
MVO-actie kan zijn om haar eigen ‘luchtverontreinigingsfootprint’ transparant te maken, is het mogelijk dat nieuwe bedrijven, zodra er een ILM staat in hun gemeente, zelf op het bedrijventerrein enkele additionele ‘Airboxen’ zullen laten plaatsen. Daar komt dan een nieuw segment vrij van industrie en ondernemers, dat een aparte licentie aangeboden kan krijgen voor milieumanagement, vanuit dezelfde software als van het ILM. Een kleine dienstaanpassing dus, met voor bedrijven genoeg toegevoegde waarde. In Eindhoven zou bijvoorbeeld DAF benaderd kunnen worden om te inventariseren in hoeverre zij behoefte hebben aan geluids- en fijnstofmetingen voor het testen van hun vrachtwagens. Het is een zijtak, een vorm van differentiatie van het ILM, maar kan wel een nieuwe nichemarkt opleveren (die van binnenklimaat bij bedrijven en ook nauwkeurige en automatische monitoring van bepaalde testomgevingen). 3. Welke weg moet ECN nu inslaan? ECN moet twee wegen bewandelen. De eerste weg bewandelt zij al. Dat is het ontwikkelen van de Airbox. Omdat ECN hiermee uniek is, moet zij hiermee doorgaan. ECN moet zich blijven concentreren op haar corebusiness, namelijk het leveren van betrouwbare en betaalbare rauwe data. De tweede weg is nieuw, deze kan ECN niet alleen bewandelen. Het betreft het intensiveren van de samenwerking met AiREAS en mogelijke nieuwe partners om de internationale markt te betreden. Wat AiREAS met het ILM in handen heeft, daar is veel vraag naar in Europa. Het ILM heeft een grote potentie om een internationale standaard te worden, mits er samengewerkt wordt met binnenlandse zowel als buitenlandse partners. Dat komt enerzijds door de kansen die het subsidieprogramma Horizon 2020 biedt. Anderzijds heeft het te maken met de ontwikkeling binnen AiREAS van een mobiele app. Dit zal een bijdrage leveren aan het veel meer betrekken van de burger. Het is eigenlijk vreemd om het volgende te kunnen constateren. In deze moderne wereld heeft iedereen een smartphone. Toch is er in de wereldwijde app-markt geen enkele smartphone-app die een betrouwbaar beeld geeft van de stedelijke luchtkwaliteit. Bijdragen aan een nieuwe smartphone app van AiREAS zal de grote latente behoefte, die in de probleemstelling is benoemd, aanwakkeren. De voorwaarden 32
voor de app? Dat zijn gemak en een enthousiasmerende gebruikersinterface.
6.2. STP STP staat voor segmentation, targeting en positioning. Segmentation De primaire segmenten die bestaan op de markt van innovatieve luchtkwaliteit meetdiensten, zijn: 1. Lokale overheden, 2. bedrijven en 3. particulieren. Een andere globale omschrijving die vaak gebruikt wordt voor deze indeling is 1. B2G (business-to-government), 2. B2B (business-to-business) en 3. B2C (business-to-consumer). De nuance ligt in het feit dat al deze segmenten met elkaar te maken hebben. Het ILM dat geleverd wordt aan de gemeentelijke overheid, moet juist ook geschikt zijn voor de bedrijven en inwoners van die gemeente. Toch is het een bruikbare segmentering, hiertoe is gekomen op basis van gedragssegmentatie. Dit houdt in dat gekeken is welke groepen klanten onderscheiden kunnen worden, uitgaande van hetzelfde doel en de mate van gebruik. Overheden hebben als doel om het luchtkwaliteitsbeleid van hun betreffende regio te ondersteunen. Bedrijven hebben als doel om milieuvriendelijker te ondernemen, waarin luchtkwaliteit een hot-topic is. Particulieren willen voornamelijk data verzamelen, waarmee zij hun eigen gezondheidsstudies kunnen doen. Hiermee kunnen zij vervolgens aankloppen bij bedrijven en overheden of zij kunnen aanpassingen maken voor een gezondere levenswijze. Targeting Het belangrijkste is om vast te stellen dat het ILM het algemeen belang dient. Daarmee is het een dienst die een gemeente zou moeten aanschaffen, om daarmee van nut te zijn voor alle inwonenden. Daarom is de targetmarket, of op zijn Nederlands gezegd de doelgroep, die van de Nederlandse gemeentelijke overheden. Dat wil dus niet zeggen dat het ILM niet bruik-
baar moet zijn voor de andere twee segmenten. Het geeft alleen aan wie de opdrachtgever of de klant moet zijn van het ILM. Het is de gemeentelijke overheid die benaderd moet worden om een ILM aan te schaffen. Positioning De unieke positie, die het ILM wil verkrijgen op de markt, is als volgt te bereiken. De context van de gezonde stad is het belangrijkste. Dit geeft het ILM haar bestaansrecht en positioneert tegelijkertijd accuraat de dienst richting de gewenste doelgroep. Bijna net zo belangrijk is de nadruk
op high-tech innovatie en low-cost prestaties. Dit komt weer neer op betrouwbaar en betaalbaar. Dit zijn twee begrippen die zeer tastbaar gemaakt kunnen worden voor een groot deel van de doelgroep overheden. Het betreft met name de vele gemeenten die ambities hebben om een ‘smart city’ te worden. Het ILM is de eerste luchtkwaliteitmeetdienst die real-time data levert en beschikbaar stelt op internet. Het ontwikkelen van een smartphone-app biedt het ILM bovendien talloze mogelijkheden. Hierdoor krijgt het ILM een nieuw karakter en wordt het eigenlijk een nieuwe dienst met een nieuwe markt.
33
7. Operationeel plan 7.1. Marketingmix Promotie De manier waarop de doelgroep benaderd moet worden, is door enerzijds mond-tot-mondreclame te creëren. Het onder de aandacht brengen van het bestaan van het ILM is daarin de eerste stap. Dit kan via een website, social media, en de traditionele promotiemiddelen. Anderzijds, aangezien de gemeentelijke overheid de doelgroep is, is een communicatieplan richting de gemeentelijke maar ook landelijke politiek vereist. De aanbieders van het ILM moeten in het komend maatschappelijk debat de publieke opinie mee zien te krijgen in een duidelijk standpunt vóór het ILM. Dit kan door de mensen de implicaties van luchtverontreiniging voor de welvaart en het welzijn van de bevolking voor te schotelen. Het publiekelijk steunen van duurzaamheidscampagnes komt tot slot het milieuvriendelijke imago van de individuele ILM-partners ten goede. Hier kan ook gedacht worden aan sponsoring van milieu-activiteiten. Prijs Om de prijs van het ILM per klant vast te kunnen stellen, wordt Activity Based Costing aangeraden. Er is veel literatuur te vinden42 over hoe een dergelijk project kan worden opgezet. Voordat dit project afgerond is, kan geen heldere break-even analyse gedaan worden. Het verdienmodel betreft in ieder geval niet de verkoop van de Airboxen zelf, maar idealiter het verschaffen van een internetlicentie waarop in eerste instantie de gemeentelijke organisatie kan inloggen. Als een gemeente er bovendien voor wil kiezen om haar data openbaar beschikbaar te stellen, kan een aanvullende licentie verschaft worden voor een online tool en in de toekomst de smartphone app waar iedere geïnteresseerde op in kan loggen. Voor de licenties betalen de gebruikers jaarlijks abonnementskosten. Het is ook nog moeilijk te zeggen wat een gemeente aan kosten bespaart aan ziekenhuisopnamen door het implementeren van een ILM. De schatting is dat er wel vijf jaar aan data verzameld moet worden en ook gekoppeld worden aan lokale 42 www.nl.wikipedia.org/wiki/Activity-based_costing
34
gezondheidsstudies voordat daar een wetenschappelijk causaal verband tussen kan worden aangetoond. Dit is nadat het ILM daadwerkelijk door de gemeentebevolking geadopteerd is. Toch is er veel reden om te geloven dat er ook voor de gebruiker een terugverdienmodel is. In de externe analyse wordt bijvoorbeeld verwezen naar een berekening van de jaarlijkse kosten voor ziekenhuisopnames door luchtverontreiniging in Nederland, welke uitkomt op 400 miljoen euro. Als laatste is het hier belangrijk te herhalen dat het ILM met de call voor ‘smart cities’ uit het Europese subsidieprogramma Horizon 2020, kans maakt op een gezamenlijke subsidie die op kan lopen tot in de miljoenen euro’s per jaar. Dat kan echter alleen als er een internationale partnership wordt aangegaan en de krachten worden gebundeld. Plaats Enerzijds is er het bestaande relatienetwerk van Business Development van ECN, waar accountmanagers op de hoogte blijven van mogelijke gemeenten die interesse hebben in het ILM. De gemeenten Amsterdam en Nijmegen hebben al een eigen luchtmeetsysteem, maar tonen wel interesse in innovaties. Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Breda, Den Bosch, Groningen, Apeldoorn en Arnhem hebben ook al interesse getoond in een ILM of komen in aanmerking vanwege een relevant gebruiksprofiel. Dit zijn allemaal plaatsen waar Airboxen installeren nu al een onderwerp van gesprek is. Anderzijds is er de recente ontwikkeling van de nieuwe online tool en zelfs een nieuwe smartphone-app. Dit betekent dat de dienstverlening van het ILM plaats gaat vinden in de virtuele omgeving. Bij de ontwikkeling van het product dient dus niet alleen rekening gehouden te worden met de Airbox zelf, maar ook met de virtuele kanalen waarlangs de data aangeboden kan worden. Om te kunnen nagaan of de website of de app van het ILM goed beoordeeld wordt, kan het ADOF-trechtermodel43 gebruikt worden. Volgens dit model hangt de beoordeling door de consument af van vier dingen, toegankelijkheid, ontwerp, het aanbod en genoegdoening. Deze kunnen ingevuld worden aan de hand van de resultaten uit de interviews en enquêtes in dit onderzoek. 43 Helsdingen, V. (2005). Dienstenmarketingmanagement. Noordhoff Uitgevers
Product Aan het product wordt extra aandacht ge schonken, omdat de focus van het onderzoek hierop lag. Het ontwikkelen van een interactieve app is een waardevolle bijdrage aan een gezonde stad. Het maakt het handhavers van gemeentelijke en civiele organisaties, zowel als de burger zelf, een stuk makkelijker. De doelgroepen van een ILM stellen echter veel eisen aan de app. Hier volgt een uiteenzetting van die eisen en hoe daaraan voldaan kan worden in het product. Waardepropositie Op welke punten zal het eigen strategische dienstenconcept zich in de toekomst van de groep voornaamste concurrenten onderscheiden, gelet op de ‘service benefits en risks’? Dit komt voort uit het gebruikersnut dat klanten toekennen aan attributen. Het succes van de dienst hangt af van de mate waarin deze attributen het beoogde ervaren kwaliteitsniveau bij de klant halen. Aan de mogelijke gebruikssituaties van de verschillende doelgroepen is in het voorwerk van dit rapport veel aandacht geschonken. Gebruikssituaties van het ILM • Gebruik van het ILM als waarschuwingsfunctie bij overschrijding van zelf-ingestelde concentraties. Het liefst hebben de enquêterespondenten een smartphone-app die een alarm laat afgaan of een melding op het beeldscherm geeft. • Gebruik van het ILM als “buienradar”, met een geografische weergave. Dit betekent dat de ILM-data geïntegreerd worden in weerstation-apps en -websites. Het is ook mogelijk toenadering tot Google te zoeken voor integratie met Google Maps/Earth, of een nieuwe app: “Google Troposphere”? Éen enquêterespondent gaf als advies mee om hier creatief mee om te gaan en zag een wereld van kansen voor het ILM in een toepassing met de Google Glass. • Gebruik van ILM om zelf meetgegevens op te delen in de eigen virtuele omgeving, maar ook via een koppeling met sociale media. Dit betekent een vorm van diversificatie, waarin mobiele luchtkwaliteitsmeters geproduceerd moeten worden. 65% van de respondenten geven aan hier interesse in te hebben. Het is ook mogelijk om de ‘Airbox’ direct aan te bieden aan het B2C-segment. Met name professionele sportverenigingen, maar ook
•
•
•
•
bepaalde milieuverenigingen hebben een incentive om er een aan te schaffen. Kwetsbare doelgroepen geven ook aan last te hebben van houtstokers en barbecues in de straat. Rondom veehouderijen die pesticiden gebruiken is ook veel commotie ontstaan, waarvan de burgers graag zouden willen meten hoe schadelijk dat exact is. Op dit moment zijn er vrijwilligers in Nederland actief om die pesticideboerderijen in kaart te brengen, maar ze missen meetapparatuur. Luchtwegpatiënten hebben aangegeven dat het meten van pollen in Nederland een grote toegevoegde waarde zou hebben. Het percentage van Nederland dat last heeft van hooikoorts kan hiermee bediend worden. Gebruikssituaties voor deze patiënten va riëren van het sluiten van ramen en deuren, het opdoen van een goed sluitende zonnebril voor de ogen, tot het plannen van reizen en hele vakanties afhankelijk van de plaatselijke concentraties pollen. Ook fijnstof speelt hierin een rol. 64% van de respondenten geeft aan dat de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging in kaart gebracht moeten worden met een kleurenspectrum van groen tot rood en/ of een weergave van de gezondheidsproblemen die kunnen ontstaan bij langdurige blootstelling aan een bepaalde concentratie. Er zijn 6% meer respondenten voor het vermelden van de adviezen van de World Health Organization en andere gezondheidsinstanties als grenswaarden op de luchtkwaliteitmonitor, dan voor het vermelden van de wettelijk vastgestelde normen. In de toekomst kan een koppeling gemaakt worden met de businessunit Policy Studies van ECN. Deze kan een format opstellen om in de ILM-dienst de lokale overheden een aantal adviezen mee te geven, afhankelijk van de concentraties en soorten bronnen in de omgeving. De businessunit heeft ook veel kennis over de psychologische factoren op gedrag binnen een maatschappij en hoe die zich verhouden tot duurzaamheid en participatie onder de inwoners. Zij kunnen handreikingen doen hoe het ILM ingezet kan worden om dat te versterken.
Over welke superieure middelen en kerncompetenties beschikt het ILM over vijf jaar? Het te volgen businessmodel moet bestaan uit 35
het ontwikkelen van een integraal serviceconcept en een merk dat juridisch te beschermen is. Het serviceconcept draagt daarin bij aan een duurzaam concurrentievoordeel en moet moeilijk imiteerbaar zijn. De unique selling points van een gezonde en een slimme stad zorgen hiervoor. ECN voert ook een actief octrooibeleid, oftewel bescherming van intellectueel eigendom, om op hun unieke businessmodellen, vaak in de vorm van spin-offs, een tijdelijk alleenrecht te verkrijgen. Stem het businessmodel ook af op ‘bundling en unbundling’ van kosten. Een klant als een gemeente heeft vaak interesse in een totaalaanbod. Naast het ILM zelf kan het geld opleveren om korting aan te bieden op andere diensten: zogenaamde ‘cross-selling’.44 Het meest innovatieve deel ligt in de smartphone-app. Goede afstemming op de gebruikssituaties van de gevonden doelgroepen in dit marktonderzoek geeft het een extra dimensie. Nu is al bekend dat een pollensensor op korte termijn is te integreren in de ‘Airbox’. Ook is gebleken dat de combinatie van relatieve luchtvochtigheid-, temperatuur- en ozonmetingen een waardevolle bijdrage levert aan het onderzoek naar de gevolgen van hittestress. Ozon blijkt zich namelijk het meest te vormen als de zon het meest actief is.45 Hittestress-informatie kan nu al geleverd worden met de ‘Airbox’. Daarnaast moet gekeken worden of geluid langs snelwegen, stank en pesticiden van veehouderijen, of straling, ook in de ‘Airbox’ toegevoegd kunnen worden. Voor wat betreft de hardware is binnen ECN dit jaar vastgesteld dat pollen automatisch gemeten kunnen worden met de nu al beschikbare sensortechnologie, waardoor met het ILM direct een grote toegevoegde waarde geleverd kan worden voor de doelgroep hooikoortspatiënten. Omdat geluidsoverlast vooral van druk verkeer komt, en dit ook bij uitstek locaties zijn voor het plaatsen van de ‘Airboxen’, is het koppelen van een decibelmeter aan de CPU ook een grote toegevoegde waarde voor de gemeente. Branding Een merk draagt bij aan zekerheid (garantie44 Helsdingen, V. (2005). Dienstenmarketingmanagement. Noordhoff Uitgevers 45 KNMI (2014). Ozonvorming. Retrieved from www.knmi.nl/ research/climate_chemistry/information/FAQ_ozonvorming_smog.html
36
werking), symbolische waarde (conformiteit aan ‘peer group’) en een signaal- of identificatiefunctie (nieuwe ‘standard’: Hé, wat nieuws). Op dit moment volgt ‘AiREAS’ de zogenaamde endorsementstrategie. Het grootste voordeel is dat AiREAS een samenwerkingsverband heeft dat het risico en ook de kosten kan spreiden. De bedrijven uit het samenwerkingsverband worden namelijk apart genoemd als “partners”. Er is echter nog geen daadwerkelijke entiteit bij de KvK, octrooi en merknaam vastgelegd. Op lange termijn is een singlebenadering voor de internationale markt meer voor de hand liggend. Er wordt gebruik gemaakt van een unieke merknaam in de vorm van een ‘spin-off ’. De voordelen daarvan zijn een optimale marktsegmentdekking/focus en meer mogelijkheden voor patenteren van innovaties waarin de vernieuwing wordt voor eeuwig wordt ‘geclaimed’. Webdomeinen zijn ook een belangrijk onderdeel van branding. De generieke domeinen www.airpollutionmonitor.com, www.theairqualityapp.com en www.urbanairquality.com zijn nog beschikbaar. Nederlandse domeinnamen die nog beschikbaar zijn, zijn onder andere: • www.luchtverontreinigingsmonitor.nl • www.luchtkwaliteitmonitor.nl • www.luchtkwaliteitonline.nl • www.geluidsmonitor.nl • www.luchtkwaliteitapp.nl • www.deluchtkwaliteitapp.nl • www.airqualitymapp.nl • www.gezondesteden.nl • www.schonesteden.nl • www.stedelijkeluchtkwaliteit.nl • www.luchtnederland.nl • www.luchtinnederland.nl
7.2 Implementatieplan De bevindingen in dit rapport geven een positief beeld van de toekomstbestendigheid van het ILM. Dit rapport getuigt bovendien van de veranderingsbereidheid bij het team achter deze nieuwe ontwikkeling. Uit dit onderzoek blijkt dat zij de juiste capaciteiten bezitten om met nieuwe ideeën te komen en die te ontwikkelen. Volgens Darwin is overleving tenslotte immers niet per se een recht van de fitsten, maar van diegenen die zich het beste kunnen aanpassen aan hun omgeving. Met de
schets van de huidige situatie is voor de afdeling Business Development in dit rapport de tussenstand opgemaakt. Hoe positief ook, de wereld draait door en daarom wordt in dit rapport ook gewerkt naar een nieuwe situatie. Voor ECN betekent het, dat het ILM vanaf nu gezien moet worden als een vast onderdeel in hun dienstenportfolio. Tevens moet ECN van een hiërarchisch-bureaucratische organisatie steeds meer omschakelen naar de rol van ondernemer; daar zijn de nodige veranderingen mee gemoeid. Er dient vooral op het operationele niveau een verandering plaats te vinden. Hier volgen in chronologische volgorde de stappen die gemaakt moeten worden in 2015. 1. Het bestaande personeel dat zich bezig houdt met de ontwikkeling van de Airbox, kan zich nu gaan richten op onderzoek naar het integreren van een pollensensor en een decibelmeter in de Airbox. Daarnaast moeten de bestaande werkzaamheden met betrekking tot de stikstofdioxidemeter afgerond worden. Dit betreft slechts de laatste finetuning. 2. Voor het doen van een analyse op de kosten van het ILM kan een tijdelijke werkkracht worden aangenomen. Deze kan gedurende een half jaar een Activity Based Costingproject uitvoeren. 3. De communicatie naar de eindgebruikers in Eindhoven, ten doel om mond-tot-mondreclame te creëren, moet intensiever worden. Vooral het oppakken van de communicatie over social media en het toevoegen van een link naar AiREAS op de gemeentewebsite heeft prioriteit. 4. Alhoewel het niet de rol is van ECN, is het wel in haar belang om AiREAS-partner Imtech te ondersteunen in het verder ontwikkelen van de online tool en de smartphone-app. De projectmanagers dienen zorg te dragen voor het afstemmen van deze cruciale elementen op de wens van de gebruikers. De bevindingen in dit rapport kunnen daarin meegenomen worden. 5. Er moet uiteindelijk een aparte website van het ILM komen. De website van AiREAS betreft het project in Eindhoven. Hoe anders kunnen de ambtenaren van gemeentelijke organisaties en overige geïnteresseerden die mogelijk het ILM willen hebben in gemeenten naast Eindhoven meer informatie vinden?
6. Last but not least, er dient een communicatieplan opgesteld te worden met name richting de politiek en gemeentelijke ambtenaren. Lobbyen is een cruciale stap in de acquisitie van nieuwe opdrachtgevers. De bevindingen in dit rapport kunnen als leidraad gebruikt worden in het gesprek. De reden dat deze stap als laatste genoemd is, is omdat het ILM eerst tijd nodig heeft om beter te functioneren. Pas als de software en hardwarematige aanpassingen gedaan zijn en bovendien communicatiemiddelen op internet en de nodige flyers allemaal in orde zijn kunnen de gemeenten benaderd worden. Bij een van de vijf gemeenten waar nu al gesprekken mee lopen, kan wellicht al in een eerder stadium aangeboden worden om vrijblijvend een jaar een testomgeving van het ILM te laten installeren. Voor de extra belasting die deze stappen met zich meebrengen, moet er naar schatting 0,5 fte aangewend worden. Aangezien bovenstaande stappen enkele extra coördinatietaken bevatten, dienen deze te worden toegewezen aan de afdeling Business Development. Dit betreft een parttime werknemer die als business developer meewerkt aan deze extra coördinatietaken. Diegene kan ook de werkkracht die het Activity Based Costing-project uitvoert begeleiden. De werkkracht kan overigens een nieuwe stagiair zijn bij ECN of ook een consultant die door de ILM-partners gezamenlijk gefinancierd wordt. Een voorwaarde voor het implementeren is in ieder geval dat Imtech en ECN gezamenlijk verder willen met de ontwikkeling van het ILM. Er dient een contract afgesloten te worden, waarin de aspecten van het samenwerkingsverband tussen beiden wordt vastgelegd. Dat zouden zij kunnen doen onder de naam van een nieuwe spin-off, of onder een minder officiële samenwerkingsovereenkomst. Het risico dat ECN neemt met het investeren in het ILM is relatief klein. Ze hebben het geluk gehad dat de pilot eerst gesubsidieerd werd. Nu kan het gebruik maken van de bestaande capaciteit, wat ze een streepje voor geeft in de markt. Zij plukken daar nu de vruchten van. Het team dat intern bij ECN aan AiREAS heeft gewerkt is erg gedreven en daar wordt ook geen weerstand verwacht in verdere ontwikkeling aan het ILM. 37
Conclusies en aanbevelingen De hoofdvraag “Wat is de marktpotentie van het ILM?” kan beantwoord worden met de vier opgestelde deelvragen. Er kan in ieder geval geconcludeerd worden dat er een grote marktpotentie is, al op korte termijn. In de conclusies wordt een kort en bondig antwoord gegeven op twee deelvragen, namelijk welke doelgroepen er zijn en welke informatie zij willen. In de aanbevelingen staat het antwoord op de andere twee deelvragen, namelijk hoe de informatie gepresenteerd moet worden en welk businessmodel er toegepast kan worden.
Conclusies De doelgroepen die geïnteresseerd zijn in een ILM, zijn ten eerste patiënten die lijden aan luchtwegklachten, hart- en vaatziekten, diabetes, kanker, en andere kwetsbare personen zoals ouderen en jongere kinderen. Ten tweede zijn er de frequent blootgestelden aan luchtverontreiniging vanwege aanwezigheid in de stedelijke buitenlucht, bij intensieve industrie, verkeer, veehouderij of bij een sport- of recreatievereniging. Ten derde zijn er de bedrijven. Ten slotte als vierde en primaire doelgroep zijn er de lokale overheden. Gebruiksvoordelen die aan het ILM ontleend worden zijn ten eerste het opzoeken van de gezondheidseffecten van blootstelling aan luchtverontreiniging; ten tweede het plannen van de schoonste locatie voor een evenement of een navigatieroute; ten derde het controleren of de berekende en ook gemeten concentraties op het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit of die van burgerinitiatieven daadwerkelijk kloppen; ten vierde het zelf maken van luchtkwaliteitsrapportages met een hogere accuraatheid; ten vijfde het achterhalen welke bronnen in een gemeente in welke mate de lucht verontreinigen; en als laatste het meewegen hoe schoon een omgeving is in de keuze voor een verhuizing. Voor lokale overheden en bedrijven is de contributie van het ILM aan de welvaart door besparingen op ziektekosten en schade op de ecosystemen en gewassen een belangrijk argument. Tevens is de bijdrage van de smartphone-app aan burgerparticipatie een waardevolle functie binnen een gemeente. 38
Aanbevelingen Om de informatie op de gewenste manier te presenteren kan een waarschuwingsfunctie of een ‘smog-alarm’ worden gemaakt. Belangrijk is dat gebruikers zelf de alarmconcentraties kunnen instellen. Ook kan een dynamische weergave worden weergegeven, als een soort ‘buienradar’. Daarvoor zou dan een koppeling gemaakt moeten worden met een geografisch informatiesysteem. Er kan ook een integratie worden gemaakt met social media, waar gebruikers gegevens kunnen delen op Facebook en ook de applicatie op een website kunnen weergeven. Als laatste kan een koppeling met windverspreidingsmodellen gemaakt worden, om het vinden van de bron van luchtverontreiniging mogelijk te maken. De bijdrage van het ILM aan de gezonde, slimme stad is het grootste unique selling point. Door ook een gebruiksvriendelijke mobiele app te maken die schone lucht bevordert door burgerparticipatie in combinatie met het aanbieden van een hightech ‘Airbox’, wordt een unique selling proposition bereikt. Door de grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag gratis een tijdelijke, kleine testomgeving aan te bieden, kunnen hun ambtenaren en de inwoners vervolgens eerst wennen aan de gebruikssituaties en attributen van het ILM. Dit is belangrijk, omdat uit de uitweiding bij de representatieve gebruikersgroepen gebleken is dat prospecten pas gebruikersvoordelen gaan toekennen nadat zij met de dienst bekend zijn geraakt. Meer dan 65% van de enquêterespondenten hebben aangegeven ook zelf te willen meten. Dat betekent een directe vraag naar een ‘Airbox’ of ‘handheld devices’ voor het meten van voornamelijk fijnstof. Als laatste is gebleken dat de bereikbaarheid op internet van het ILM de grootste prioriteit moet zijn op korte termijn. Eindgebruikers, politieke partijen en gemeenteambtenaren moeten het ILM zelf kunnen vinden, als men ‘luchtkwaliteit’ intikt op Google. Los van nieuwe regelgeving die in de toekomst volgt, zijn er al initiatieven van ECN om ook methaan te meten. Overige interesse is getoond voor het meten van roet/’zwarte rook’, niet ioniserende straling, pesticiden, pollen, geluid en stank.
Literatuur Ahlenius, H. (2007). Historical trends in carbon dioxide concentrations and temperature. UNEP/ GRID-Arendal. AQE. (2014). Air Quality England. Retrieved from www.airqualityengland.co.uk/about België (2014). Gezondheidskosten door polluenten. Retrieved from Departement Leefmilieu, Natuur & Energie: www.lne.be/themas/ milieu-en-gezondheid/hoe-becijferen-wegezondheidskosten-door-polluenten-in-hetmilieu Bleeker, A. (2008). Fijn stof uit stallen, samenvatting van drie studies. ECN. Brainport. (2014). Brainport Eindhoven. Retrieved from www.brainport2020.nl Close, J. (2014). ‘AiREAS’. Retrieved from www. aireas.com/ Eco Industry Report. (2014). Retrieved from European Union: ec.europa.eu/dgs/jrc/ downloads/jrc_2012_eco_industry_report_ en.pdf ETS (2014). Enviro Technology Services. Retrieved from www.airqualitydata.com EU (2014). Retrieved from Horizon 2020: www. ec.europa.eu/research/horizon2020 Ferrel, O., & Hartline, M. (2012). Marketing Strategy (6 ed). Cengage Learning. Helsdingen, V. (2005). Dienstenmarketingmanagement. Noordhoff Uitgevers. Houthoofd (1996). Strategisch Management. Leuven/Apeldoorn: N. Houthoofd en Garant Uitgevers n.v. Institute, B. S. (2008). The worlds worst pollution problems. ISRL (2012). NAPAP report, acid rain. Retrieved from www.esrl.noaa.gov/csd/AQRS/reports/ napapreport05.pdf
JOAQUIN (2014). Air pollution. Retrieved from www.joaquin.eu Kahn (1998). Aerosols and climate change. KNMI (2014). Ozonvorming. Retrieved from www.knmi.nl/research/climate_chemistry/ information/FAQ_ozonvorming_smog.html Law, J. (2009). A Dictionary Of Business And Management (5 ed). Oxford: Oxford University. Marchal, R. (2014). Persoonlijke website van Roelof Marchal. Retrieved from www.roelofmarchal.nl MIT (n.d.). MIT Global Change report. Retrieved from www.globalchange.mit.edu/hold/restricted/MITJPSPGC_Reprint05-8.pdf Nationaal Inkomen (2012). Retrieved from CBS: www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/macroeconomie/publicaties/dne/sectoren/archief/ 2013/2013-29-03-03-ne-s.htm Ostrofsky, M. (2011). Get Rich Click. Right2Water. (2014). Retrieved from www.right2water.eu RIVM (2014). Activiteitenbesluit. Retrieved from wetten.overheid.nl: www.etten.overheid.nl/ BWBR0022762/geldigheidsdatum_11-062014 RVO (2014). Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland. Retrieved from www.rvo.nl/ SWOV (2014). Factsheet kosten verkeersonveiligheid. Retrieved from www.swov.nl/rapport/Factsheets/NL/Factsheet_Kosten_verkeersonveiligheid.pdf Tech, Q. (1989). Ursachen und auswirkungen der luftverschmutzung. Veldman (2008). Strategie en Management. Noordhoff Uitgevers b.v. Verhage (2013). Grondslagen van de marketing (8 ed). Wolters Noordhoff. VVD (2014). VVD Standpunten. Retrieved from www.vvd.nl/standpunten Zanten, V. (2013). Monitoringsrapportage NSL 2013. Rijksoverheid.
39
Bijlagen Verdieping Eindgebruikers Context Het abstract voorin dit rapport voldoet als inleiding voor de bescheiden inhoud die hierin gepresenteerd wordt. De context verdient daarentegen enige toelichting. In het bijzonder wordt hier aandacht besteed aan een inzage in de enquête zelf, de publiciteit die het gekregen heeft, en de achtergronden van het afstudeertraject.
De enquête Hier is de introductie van de gedane enquête opgenomen. “Op dit moment wordt er in Eindhoven een innovatief luchtmeetsysteem ontwikkeld. Deze kan van een hele gemeente op straatniveau de luchtverontreinigingsniveaus laten zien. Zie de afbeelding van de monitor onderaan deze pagina. Daar staat ook de website van AiREAS, die u kunt raadplegen voor meer informatie. Met deze enquête wilt ECN u graag betrekken in de verdere ontwikkeling van de monitor. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een smartphoneapp, die u inzicht geeft in de lokale luchtkwaliteit. Wie weet komt het meetnet en de nieuwe smartphoneapp volgend jaar ook naar u. De hoofdvraag van deze enquête is: in hoeverre is er behoefte aan een innovatief gemeentelijk luchtmeetnet? Alle vragen zijn vrijwillig en als u iets niet in wilt vullen kunt u het overslaan. De enquête wordt anoniem afgenomen. De inhoud van deze enquête is als volgt: - Eerst enkele vragen over uw situatie die van belang zijn in relatie tot de lokale luchtkwaliteit. - Dan wordt gevraagd van welke luchtverontreiniging de meeste last wordt ervaren. - Vervolgens het belang bij/behoefte aan een innovatief gemeentelijk luchtmeetnet. - Welke soorten informatie gemeten moet worden. - Hoe de data grafisch gepresenteerd moet worden. - En tot slot eventuele op- of aanmerkingen.”
i
Publiciteit Om een voldoende aantal respondenten te verkrijgen is het nodige werk verzet, met dank aan de support van de onderstaande instanties.
Vereniging Nederland Davos (VND)
Deze vereniging heeft een nieuwsbericht naar de enquête-uitnodiging op hun website gezet en in de nieuwsbrief naar hun leden verstuurd.
Figuur A – Screenshot van de enquête bij VND Zorgportaal
Een uitnodiging naar de enquête is tevens op de nieuwsbank van Zorgportaal geplaatst. Met behulp van webredacteur John Henstra is het nieuwsbericht een weekend lang als een “sticky” bovenaan de nieuws feeds geplakt.
Figuur B – De “sticky” op Zorgportaal Bijkomend voordeel was dat de nieuws feeds ook te zien waren op andere websites die een abonnement hebben op Zorgportaal, zoals Amsterdams Vervoer Collectief. Dit kwam de diversiteit en spreiding van de enquête-populatie zeer ten goede.
Figuur C – Nieuws feeds extern
ii
SP Eindhoven Dhr. Gerard Bernard, politicus bij de SP en betrokken bij de werkgroep luchtkwaliteit van Milieudefensie, heeft ook zijn steentje bijgedragen aan de verspreiding van een enquete-uitnodiging op de website van SP Lokaal Eindhoven.
Figuur D – SP Als laatste heeft ook Jean-Paul Close, initiatiefnemer van het project AiREAS, contributie geleverd in de vorm van een update op zijn weblog en een tweet refererend naar de enquête (Close, 2014).
SLIM (?)
‘SLIM (?)’ is de naam die de auteur van dit rapport, Roelof Marchal, ontleent aan zijn afstudeerscriptie. Het speelt in op de afkorting ILM, dat de consortiumleden van AiREAS in Eindhoven gebruiken in referentie tot het ‘Innovatief Lucht Meetsysteem’. De toegevoegde ‘S’ staat voor Stedelijk en natuurlijk voor Schoon!
Voorwerk voor het marketingadvies Naast het presenteren van de definitieve enquêteresultaten wordt er vanuit de studie Technische Bedrijfskunde aan de Hogeschool Inholland ook een marketingplan verwacht, die het advies moet vormen voor succesvolle propositie van het Innovatieve Lucht Meetsysteem (ILM) aan de gemeenten van de meest stedelijke omgevingen in Nederland. Ook al geven de respondenten namelijk aan dat er behoefte is aan een ILM, komen er een aantal organisatorische, financiële en technische aspecten kijken bij het daadwerkelijk kunnen aanbieden van deze dienst. Het vraagteken in de titel staat dus voor de mate waarin het verder ontwikkelen van het ILM überhaupt wel slim is. Om tot die conclusie te kunnen komen, zijn in deze bijlagen de verschillende stappen van het voorwerk bijgesloten.
SLIM (?) iii
Literatuurstudie Er is een literatuurstudie gedaan over de uitdaging van het beheren van goede wereldwijde luchtkwaliteit en wat de huidige innovaties in luchtkwaliteitsmetingen hierin nu al in kunnen bieden. Er wordt een overzicht in gegeven voor de leek, van de globale trends of eigenlijk uitdagingen op ecologisch, marketingstrategisch en technisch luchtkwaliteitsgebied. Het is de 2 voorloper van de Engelse “Clean Air Innovation Report”, kortweg CAIR. Voor alle geïnteresseerden is in de bijlage een versimpelde versie bijgesloten. Zie de bijlagen - Literatuurstudie. Vraagstelling De hoofdvraag van de literatuurstudie luidt: “ Uit welke chemische en overige elementen bestaat de optimale luchtkwaliteit, welke factoren zijn van invloed op die elementen en hoe worden deze elementen kosteneffectief gemeten?” Beantwoording daarvan is mogelijk met de volgende onderzoekdeelvragen: x Literatuur van toppartijen als basis o Welke onderzoekspartijen bestaan er internationaal? o Welke partijen behoren tot de top als het gaat om wetenschappelijk toonaangevend en betrouwbaar onderzoek naar luchtkwaliteit? o Welke onderzoeken over luchtkwaliteit stellen de toppartijen beschikbaar? x Meten is weten o Welke chemische elementen zijn er allemaal meetbaar? Welke niet? o Welke meetbare chemische elementen zijn aantoonbaar (on)schadelijk? o Welke meetbare elementen zijn van levensbelang? Welke niet? o Van welke meetbare chemische elementen is het levensbelang of de schadelijkheid nog niet aangetoond en verkeren dus in een grijs gebied? o Voor welke chemische elementen waarvan de schadelijkheid of juist het levensbelang aangetoond is, is kosteneffectieve meettechnologie beschikbaar en is dus nader onderzoek aanbevolen? o Welke van de voor marktonderzoek aanbevolen chemische elementen worden nu al gemeten en welke niet? x Meten bij de bron, de veroorzaker o Wat zijn de emissiebronnen van de voor marktonderzoek aanbevolen chemische elementen? o Welke factoren versterken emissies bij de bron? o Welke chemische samenstellingen bevorderen extra de schadelijkheid of juist het levensbelang van de voor marktonderzoek aanbevolen onderlinge elementen? o Hoe en waar ontstaan de chemische samenstellingen die schadelijk of juist extra van levensbelang zijn? o Welke verschillen en overeenkomsten in perceptie bestaan er? x Meten bij de getroffene, de consument o Welke mogelijkheden voor mobiele metingen zijn er? o Welke handelingen van de consument kunnen mogelijk de meting verstoren? o Hoe zuiver kan er gemeten worden en op welke blokkades stuit men? o Welke risico’s en complicaties zijn er ten gevolge van inademen door de mens van schadelijke chemische elementen o Kunnen chemische elementen in de stedelijke lucht ook anders dan via het luchtkanaal schade toebrengen aan de mens o Zijn er naast chemische elementen ook andere stedelijke luchteigenschappen meetbaar die schade toebrengen of juist van levensbelang zijn voor de mens? Denk aan hitte, geluid, licht, ionen, etc. o In hoeverre lijdt of juist profiteert welke groep relatief meer aan blootstelling aan de chemische elementen en hun bijzondere samenstellingen: flora of fauna? x Modelleren o Welke modellen zijn er om verspreiding vanaf de bron te berekenen? o Met welke factoren werken deze modellen ? o In hoeverre zijn de modellen in wezen betrouwbaar. Houden deze modellen bijvoorbeeld rekening met chemische veranderingen na emissie?
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 2
Roelof Marchal is nog druk aan het vertalen. De publicatie van het ‘CAIR’ laat dus nog even op zich wachten. Houd desgewenst de vorderingen in de gaten. (Marchal, sd)
iv
Hypotheses Om tot hypotheses te komen over zogenaamde ‘use cases’, oftewel gebruiksvoordelen, moesten eerst de potentiele gebruikersdoelgroepen worden vastgesteld. Hoe dat is gedaan staat in deze paragraaf. Drie generieke gebruikersgroepen De hypothese is dat gebruik van het ILM drie mogelijke acties/ ‘use cases’ oplevert. Onder categorie 1 vallen de gebruikersgroepen verenigingen, patiënten en frequent blootgestelden. Zij zijn dan ook gezamenlijk waarschijnlijk geïnteresseerd in medische informatie oftewel de mate van schadelijkheid voor de gezondheid. De informatie zal overzichtelijk gepresenteerd moeten worden zoals in 5 niveaus van “Clean” t/m “Hazardous”. Categorie 2 betreft gemeentelijke handhavers. Zij zijn waarschijnlijk geïnteresseerd in overschrijdingen van de wettelijke normwaarden en bovendien in de veroorzakers van die overschrijdingen. Deze twee stukken informatie vormen een handhavingstool waarmee gemeenten overtreders effectief kunnen opsporen. Categorie 3 betreft veroorzakers. Dit zijn vooral de industrie en het verkeer. Deze groep is waarschijnlijk geïnteresseerd in hun eigen uitstoot en de gevolgen daarvan voor het milieuvriendelijke imago dat het bedrijf beoogd. Daarnaast kunnen veroorzakers geïnteresseerd zijn in de juridische en financiële risico’s van mogelijke overschrijdingen die bijvoorbeeld kunnen leiden tot toekomstige publieke of private schadeverhalen. Primair is waarschijnlijk inzicht in de huidige situatie van luchtverontreiniging gewenst. Waarschijnlijk zullen vooral de handhaver en veroorzaker behoefte hebben aan licenties voor een tool voor juridische normeringen. # Gebruikersgroep PvE specifiek Openbare data Licentie (grafisch) (spreadsheet) x Ozon x Handhavingstool 1 Handhaver x Vocht x Medische rapportage 2 Blootgestelden x Temperatuur x Stikstof x Fijnstof x Arbo/ MVO/ juridische/ milieumanagement-tool 3 Veroorzaker x Ultrafijnstof Tabel A – Simpel overzicht Use Cases Verdieping eindgebruikers in de groep ‘Blootgestelden’ Inzoomend op de ‘Blootgestelden’, zijn deze eindgebruikers te onderscheiden: x Patiënten met een medische gevoeligheid voor luchtverontreiniging x Verenigingen voor sport en recreatie x Frequent blootgestelden vanwege mate van buitenactiviteiten x Medewerkers bij veroorzakende instanties van luchtverontreiniging x Ouderen en kinderen in de kwetsbare leeftijden Voor het komen tot een hypothese is een Programma van Eisen (PvE) geschetst: # Gebruikersgroep PvE specifiek: Welke informatie? (use cases) x Wettelijke normoverschrijdingen 1 Handhaver x Mogelijke ingreepmaatregelen x Preventie van blootstelling 2 Patiënten x Bewijsmateriaal ten laste van veroorzakers x Preventie blootstelling 3 Verenigingen x Meewegen in bepalen locatie van activiteiten x Willen weten hoe ernstig is het? In hoeverre wordt ik frequent blootgesteld? Kans op 4 Frequent het worden van een patiënt? blootgestelden x Noodzaak voor (extra) emissiepreventie vaststellen 5 Veroorzakers x Of juist bewijsmateriaal in voordeel van veroorzaker x En mogelijke maatregelen emissiepreventie (tool) Tabel B – Verdieping Use Cases
SLIM (?)
v
Interviews Deze stap dient ter validatie of juist falsificatie van de centrale hypotheses. Indien een hypothese van de verwachte eisen van een gebruiker niet waar blijkt te zijn, dient doorgevraagd te worden welke eisen die gebruiker dan wel heeft. Onverwachte eisen in het ‘informatie-vraagstuk’ kunnen leiden tot toevoegen of vervangen van sensoren. Eisen in het ‘presentatievraagstuk’ betreft daarentegen aanbevelingen voor softwarematige ontwikkelingen. Om de volledigheid van het interviewplan in dit hoofdstuk te garanderen is gebruik gemaakt van de 5WH-methode. Wanneer? Gedurende de maand maart. Als uit de acquisitie van interviews een datum en tijdstip rolt zal deze bekendgemaakt worden, evenals wie er exact geïnterviewd wordt en welke vragen er gesteld zullen worden. Waar? Overal in Nederland Wat/Welke vragen? Semi-gestructureerd interview. Afhankelijk van de doelgroep (handhaver, blootgestelde of veroorzaker) worden vragen specifiek geschreven en vóór het interview al ter inzage opgestuurd, eerst bij de opdrachtgever van ECN en bij goedkeuring bij de afnemer van het interview. Er worden twee hoofdvragen gesteld: welke informatie(hardware)- en welke presentatie(software)-eisen heeft de doelgroep? Waarom? Input vergaren voor software- en hardware-matige kwaliteitsslagen in de ILM-dienst. Met wie? Handhavers: Er zijn gesprekken geweest met Provincie Zuid-Holland en Noord-Brabant. Er is een (Plus)Regio in Zuid-Holland benaderd en tot slot is gesproken met gemeente Eindhoven. Blootgestelden: Voor een uitgebreid verslag van de interviews met blootgestelden wordt verwezen naar het interne document “Interviews SLIM”. Dit document is vertrouwelijk. Veroorzakende instanties (industrie): Het gesprek dat oorspronkelijk gepland was met de grootste vervuilers in Zuid-Holland, werd later geschrapt vanwege bijstelling van de scope van het onderzoek.
vi
Concept Vragenlijst (semi-gestructureerd) •
“Handhaversinterview” o Welke tools hebben jullie momenteel ter beschikking voor het opsporen van overtreders van het activiteitenbesluit/ arbo-wetgeving en landelijke normen rondom luchtverontreiniging? o Wat kosten deze tools? Zijn ze duurder dan €10.000 per jaar? €30.000? €50.000? o Hoe vaak worden de normen overschreden? o In hoeverre worden er boetes opgelegd bij overtreders? Wordt er eerst een verbetertraject geëist, hoe werkt dat? o Wat voor informatie houden jullie o.h.g.v. stedelijke lucht? o Welke informatie missen jullie? o Hebben jullie voldoende inzicht in de volgende concentraties: Stikstofoxiden, (Ultra)fijnstof, Ozon, Stank, Geluid, Hittestress o Kunnen jullie nog een andere gewenste indicator noemen? o Zijn de huidige meetgegevens van voldoende hoge ruimtelijke en temporele resolutie? o Wat zouden jullie willen verbeteren aan het ILM en zouden jullie het dan willen gebruiken ter vervanging van andere tools? o Zouden jullie naast een spreadsheet ook een grafische applicatie willen hebben met een alarmfunctie bij overschrijdingen? o Hoe zou dat eruit moeten zien? o Zou u ook geïnteresseerd zijn in een sectie met adviesmaatregelen tegen luchtverontreiniging, voor veroorzakers in de gemeente?
•
“Blootgesteldeninterview” o Hoe vaak bent u buiten? Hoeveel uren per dag? Is er een gemiddelde per week vast te stellen? o Hoeveel % van deze uren bent u in de buurt van industriegebied en/of intensief verkeer? o Heeft u last van luchtwegklachten of hart- en vaatziekte? Bij ja: Neemt u hier ook medicijnen voor? In hoeverre belemmert uw medische aandoening in bovenstaande categorie u in uw dagelijkse activiteiten? Voorzover beantwoordbaar: in hoeverre is uw aandoening inderdaad te koppelen aan luchtkwaliteit? Zou u tijd en geld willen besteden aan genezen en/of voorkomen van blootstelling aan de bron? Doorvragen o Bent u (actief) lid van een sport- of recreatieve vereniging? Zo ja: Denkt u dat het ILM voor deze vereniging van toegevoegde waarde is, zo ja in hoeverre? Denkt u dat een applicatie met een indicatie van de mate van verontreiniging in een accurate geografische kaart een goede investering kan zijn voor een dergelijke vereniging, bijvoorbeeld voor het bepalen van de locatie voor activiteiten en evenementen? o Hoeveel waarde zou u zelf hechten aan een rapportage van de luchtkwaliteit, gekoppeld aan medische grenswaarden voor schade aan de gezondheid. Zou u bijvoorbeeld willen weten in hoeverre de lucht in uw directe omgeving aantoonbaar schadelijke gevolgen voor de gezondheid heeft? Waarom?
SLIM (?) vii
Enquête De interviews vormden het kwalitatieve onderzoek. Kwalitatief hield in deze studie concreet in de juiste indicatoren te vinden die draagvlak voor/behoefte aan het ILM kunnen aangeven. Dit is gedaan met het PvE/de ‘use cases’. De kernvraag van de enquête is: “in hoeverre is er behoefte aan het ILM in de stedelijke gemeenten van Nederland”? Een deelvraag luidt daarnaast: “welke zijn de gemeenten in Nederland met de grootste behoefte aan het ILM en hoe toon je het aan?”. Dit betekent dat naast ‘Wat’ (voor informatie?) er in de enquête ook getracht wordt te achterhalen ‘Waar’ (welke gemeenten?) en hoeveel mensen (%?) er behoefte hebben aan het ILM. Met name het laatste vormt de basis van het kwantitatieve onderzoek. Het wordt uitgebreid gerapporteerd in het hoofdstuk ‘Resultaten’.
Supporters Het negental sleutelfiguranten die namens hun instantie geïnterviewd zijn in relatie tot luchtkwaliteit in hun gemeente, hebben allen in meer of mindere mate bijgedragen door naast het interview af te nemen ook de enquête in te vullen en te verspreiden binnen hun kringen. Om extra (kwalitatieve) input te verzamelen zijn ook de volgende partijen persoonlijk uitgenodigd om de enquête in te vullen. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Milieudefensie (ANBI) Stichting wijkraad Vroonermeer SMA Alkmaar, Frank Nusse Vereniging Nederland Davos PGV Nederland, GGD’en De kennissenkring van Roelof Marchal in Alkmaar/Heerhugowaard
Drie ‘Checks’ Alle vragen zijn eerst in een hoofd- en sub-vragenschema gezet. Deze vindt u op de volgende pagina. Het is de definitieve versie, nadat de volgende ‘checks’ of laatste controle maatregelen waren uitgevoerd: 1.
2. 3.
Suggestie o Voorkomen dat er woorden in de mond worden gelegd in de vraagstelling, om de objectiviteit van de input te vergroten. Relevantie o Voorkomen dat (te veel) van de onderzoekscope wordt afgeweken. Kwantificeerbaarheid o Zorgen dat er ook gesloten vragen worden gesteld, op een zodanige manier dat er statistische informatie op een overzichtelijke manier gepresenteerd kan worden. De grafieken in het hoofdstuk Resultaten tonen dit aan.
viii
Leeftijd? Jonge kinderen? Welke gebruikersgroep en zijn er?
Buitenactiviteiten? Gezondheidsklachten? Woonomgeving? Actief vermijden van blootstelling?
Welke incentives/actie s verbinden deze groepen aan een ILM?
Het hebben van een eigen betrouwbaar meetnet in de gemeente? Inzicht geven in de oorzaken van luchtverontreiniging? Tool voor het uitstippelen van routes en locaties voor sport en recreatie? Bijdrage aan een "smart city", open data en de wetenschap Hoe belangrijk is het weergeven van effecten van luchtverontreiniging op het milieu (flora en fauna) ? Hoe belangrijk is het weergeven van de gezondheidseffecten van slechte luchtkwaliteit op de mens? Weergave of wettelijke normen behaald worden?
Andere normen, zoals WHO of zelf ingesteld?
Behoefte Smog-alarm functie? Meerwaarde voor overheid voor tijdig treffen van maatregelen? Welke soorten informatie willen de gebruikers?
Optie voor integratie van andere lokale content zoals gezondheidsstudies van Universiteiten en GGD'en?
En integratie met gegevens over het verkeer? En met het weer? In hoeverre is er behoefte binnen een gemeente voor een ILM?
Zou u ook andere omgevingsindicatoren willen meten? (laag-frequent)Geluid? Straling? anders?
Zou u ook het binnenklimaat thuis, op werk, of in de auto willen meten?
Zou een routeplanner voor de meest schone fiets/looproute van toegevoegde waarde zijn?
Dynamisch (vliegende wolken/buienradar) v.s. statisch? Integratie met applicaties zoals social media en websites?
Simpel v.s. complex? "Gewoon groene en rode kleurtjes" of uitgebreide archief- en rapportage functie, pieken, gemiddelden, schema's en andere opties? Hoe moet de presentatie grafisch en softwarematig gaan werken?
Smartphone v.s. computer? Gebruiksvriendelijkheid? Veel of weinig zelf moeten instellen? Zelf metingen uitvoeren, overheids meetnet, of beide? Binnenklimaat meten ook belangrijk?
In hoeverre zou u bereid zijn gegevens over uw eigen gezondheid te delen? Roet? NO2? Ozon? (ultra)fijnstof? Stank? Van welke parameters (uitleggen) ervaren de gebruikers het meeste last?
Pollen
huisstofmijt schimmels? Mist (vochtigheid)? Hittestress? Pesticiden/mest/biologische agentia?
Figuur F - Breakdown hoofd- en sub-vragen
SLIM (?) ix
Literatuurstudie
Titel
Literatuurstudie trends ILM (‘Luchtkwaliteit uitdaging 2020’) Auteur Roelof Marchal Onderwerp Essentiële luchtkwaliteitsinnovaties voor de leek Doel De leek informeren over de uitdagingen van globale luchtkwaliteit. Methode Zeker geen hogere wetenschap. De grootste kennisinstanties ter wereld op het gebied van stedelijke luchtkwaliteit, blijken nogal een ‘ivoren toren’ te vormen. Specialistische kennis wordt de leek onthouden, omdat het vaak enorm overgekwalificeerd is. Daarom wordt nu een poging gedaan op een speelse wijze aan te geven hoe het nou zit met luchtverontreiniging wereldwijd en waar we ongeveer staan in het jaar 2020. Hiervoor is een literatuurstudie gedaan naar wie nou eigenlijk de experts zijn en wat deze te zeggen hebben. Zo worden trends uit Nederland, zowel als de internationale omgeving gesignaleerd. Trends waar niet direct invloed op kan worden uitgeoefend. Reikwijdte Drie simpele vragen worden doorlopen: 1) Eerst; meten is weten. Maar wat moeten we meten? 2) Dan; hoe. Welke technologische innovaties gaan ons helpen? 3) Uiteindelijk maken mensen ‘t verschil. Van wie kunnen wij leren? Conclusies MITS we wereldwijd samenwerken, kunnen we voorkomen dat de kostbare lucht die wij allen inademen nog langer vervuild wordt. In 2020 zal de nu nog latente behoefte aan internationale netwerkketensamenwerking voor luchtkwaliteit aan de oppervlakte gekomen zijn en daarmee wereldwijd de basis vormen voor (verrassend) innovatieve beheersvormen van de stedelijke luchtkwaliteit.
x
e
“1/8 van het totaal aantal doden in de wereld wordt veroorzaakt door luchtverontreiniging” x
World Health Organization
3
Figuur G – Opname van de luchtkwaliteit van Beijing op een gratis Android App.
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 3
Google “7 million deaths globally” en zie de verwijzingen naar de WHO van alle grote nieuwszenders wereldwijd.
SLIM (?) xi
‘Luchtkwaliteit Uitdaging 2020’ Volgens de Griekse filosoof Aristoteles, kunnen we ons karakter zo vormen dat we keer op keer weer voortreffelijk handelen. 4 Ik citeer uit een van zijn bekendste werken : “We zijn wat we herhaaldelijk doen, voortreffelijkheid (succes) is dus geen prestatie, maar een gewoonte”.
In de achtervolging van een duurzaam en gezond milieu, is het schoonhouden van de lucht in onze omgeving de voornaamste uitdaging. Luchtverontreiniging staat op nummer 1 in de wereldranglijst van milieurisico’s! Wij mensen worden steeds bewuster van de schade die hedendaagse luchtverontreiniging veroorzaakt aan onze gezondheid en die van ons ecosysteem. Hopelijk maakt deze studie de beschikbare innovaties in luchtkwaliteit nog ietsje meer zichtbaar voor iedereen en spoort het ook de leek aan om zelf te participeren.
“Nieuwe technieken + Nieuwe gewoonten” …… Voordat we gaan graven in de moderne technologische en organisatorische vernuftigheden, wil ik eerst met u naar de basis. Waar kijken we nou eigenlijk naar? Hoe groot is onze ‘Luchtkwaliteit Uitdaging 2020’? Het komt neer op wat Al Gore zei in ‘An Inconvenient Truth’. Dit hebben we namelijk nodig:
“nieuwe technieken + nieuwe gewoonten”. (aldus Al Gore) (= “SLIM”?5) Figuur H- Ik voeg graag de titel van mijn onderzoek toe in de vergelijking van Al Gore, als vraagstelling aan u!
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 4
5
Ethica Nicomachea.
Oftewel, een “Schone (/Stedelijke) Lucht Innovatief Meetsysteem” (?).
xii
Politiek-juridische trends Hier wordt gekeken naar invloed van lokale, landelijke en internationale overheden. Het gaat vooral om politieke invloed door de mate van interventie in de economie en invloed van de overheid op het bedrijfsleven. Minder subsidies Aanvankelijk was er subsidie voor project ‘AiREAS’. Dit project heeft in een pilot-omgeving van het ILM in Eindhoven geresulteerd. Het is nu aan het ‘AiREAS’-samenwerkingsverband om het concept, zonder verlenging van de subsidie, winstgevend op de markt te zetten. Een tendens van bezuinigingen zit in opkomende Europese richtlijnen, waarin wordt besproken of publieke voorzieningen wel of niet geprivatiseerd moeten worden (Right2Water, sd). Actoren in de politiek Naast de regering spelen ook de journalistiek, wetenschap, milieuverenigingen, politieke activisten, lobby's en economische systemen een rol in de politiek. Zij hebben invloed op de onderhandelingen en beslissingen. In Nederland zijn daarnaast belangrijke actoren de werkgevers en de vakbonden. Dit komt tot uitdrukking vanuit het Nederlandse poldermodel. Gemeentelijk De politieke groeperingen op lokaal overheidsniveau bepalen samen met het College van B&W uiteindelijk of een ILM in de gemeente komt of niet. In maart van dit jaar zijn opnieuw raadsverkiezingen geweest. Vooral Groen Links geeft in diverse gemeenten in Nederland aan een onafhankelijk luchtkwaliteitsmeetnet te willen. Om een motie goedgekeurd te krijgen hebben ze een meerderheid van de gemeenteraad nodig, wie gaat ze helpen? Provinciaal De regionale overheid in Nederland wordt gevormd door twaalf provincies. Deze zijn verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening, gezondheidszorg en recreatie. Dit zijn drie directe raakvlakken met het ILM. Zij houden verder toezicht op het beleid en de financiën van gemeenten en waterschappen. Momenteel investeren alleen provincie Noord-Brabant en NoordHolland extra in plaatselijk meten van luchtkwaliteit. Het komt voor dat gedeputeerden zowel de portefeuille Milieu als ook die van Mobiliteit bezitten. Dit zijn tegenstrijdige belangen en in de praktijk leidt dit ertoe dat luchtkwaliteit als ondergeschikt wordt gezien aan meer infrastructuur. Landelijk Er is derogatie verleend om het NSL-subsidieprogramma (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) te verlengen tot 2018. Hiermee wordt het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit gefinancierd. De twee voor het ILM meest relevante ministers zijn VVD’ers, namelijk H.G.J. Kamp van Economische Zaken en Drs. E.I. Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. “De VVD gelooft dat milieu en economie twee kanten van dezelfde medaille zijn. Door na te denken over andere manieren van ondernemerschap ontstaan fantastische kansen voor de 6 economie van de toekomst.” Europees Europa financiert van 2014 tot 2020 80 miljard euro aan onderzoeksprojecten, uit het ‘Horizon 2020’-programma (EU, sd). Dat is meer dan ooit. Nieuw in Horizon 2020 is bovendien dat onderzoek nu gekoppeld is aan innovatie, namelijk “from research to retail”. Twee voorwaarden die het goedkeuren van een EU-subsidievoorstel sterk kunnen bevorderen zijn: 1.
2.
Kwalificeer het te bereiken TRL = “Technology Readiness Level”. Europa hanteert een negental TRL-niveaus en geeft voorkeur aan onderzoeksvoorstellen vanaf TRL 5. Dit houdt in dat het onderzoek een werkend systeem moet voortbrengen dat getest is buiten laboratorium in daadwerkelijke operationele omstandigheden. Betrek minstens 3 entiteiten, het liefst van verschillende lidstaten, in het onderzoeksproject. Waarborgen van een 7 multidisciplinaire samenwerking, wordt in het ILM van Nederland nu al bereikt met de triple-helix .
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 6
(VVD, 2014)
7
Samenwerking bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid (triple helix) wordt gezien als een van de sleutels tot het succes van de ‘Brainport’ Zuid-oost Nederland. (Brainport, sd)
SLIM (?) xiii
Binnen de derde sectie van Horizon 2020, namelijk ‘Societal Challenges’ oftewel maatschappelijke uitdagingen, roept de Europese Unie op tot het indienen van voorstellen. Één oproep is die voor ‘Smart Cities and Communities’, waarbinnen de Europese Unie vraagt naar onderzoek die ICT, energie en vervoer verbindt om broeikasgassen te reduceren en de algemene luchtkwaliteit in steden te verbeteren. Naast Horizon 2020 is er in Europa een grote trend te ontdekken van normalisatie en certificatie van (productie)processen. Juridisch Er komen in Europa normen voor PM 2.5, dat is zeer fijn stof. Een hot topic blijft daarnaast de cumulatie van broeikasgassen. Verdere regelgeving van luchtkwaliteit (Zanten, 2013): x
x
Fijnstof 2008 o In 2008 werden de richtlijnen voor fijnstof goedgekeurd door de lidstaten. Het Europees Parlement was liever strenger geweest, maar de lidstaten waren daartoe niet bereid. o De limiet per jaar voor grover fijnstof (PM10) is 40 microgram per kubieke meter. Thematische Strategie Luchtkwaliteit (2010) o De afgelopen decennia heeft de EU de luchtverontreiniging bestreden. Maatregelen waren gericht op het vaststellen van minimumeisen voor de luchtkwaliteit en de bestrijding van zure regen en ozon in de onderste luchtlagen. Ook werd uitstoot van schadelijke gassen door stookinstallaties beperkt, brandstofkwaliteit verbeterd en werden milieubeschermingseisen ingevoerd in de vervoers- en energiesector.
Overig Het luchthavenverkeerbesluit Schiphol bespreekt een set van grenswaarden voor de uitstoot van stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken. Deze komt ruimschoots overeen met de landelijke normen voor luchtkwaliteit. Verschil met de landelijke regels is hier alleen wel dat Schiphol verantwoordelijkheid draagt voor het niet overschrijden van deze grenswaarden op de aangewezen locaties waar dit besluit geldt. Het besluit bespreekt ook een tweede set grenswaarden, betreffende geluidbelasting. Steeds meer mensen hebben last van lawaai van vliegtuigen. Met de komst van dit soort regelgeving wordt de behoefte aan nauwkeurige en automatische stedelijke monitoringtools van geluidsoverlast ook steeds groter. Een ander probleem dat voorkomt is stankoverlast. Ook hiervoor zijn regels vastgesteld in de omgevingsvergunningen van o.a. veehouderijen. Met de komst van intensieve veehouderij wordt ook de behoefte aan nauwkeurige en automatische metingen van fijnstof en ammoniak steeds groter. Uit de enquête blijkt verder dat mensen naast het meten van fijnstof (en vooral roet), het liefst niet-ioniserende straling van o.a. zendmasten willen laten meten.
Economische trends Nederlandse economische positie e Nederland heeft een nominaal BNP van zo’n 831 miljard Amerikaanse dollars. Het is daarbij 17 van de 179 landen ter wereld (Nationaal Inkomen, 2012). Ter referentie, de top drie bestaat uit de Verenigde Staten, Japan en Duitsland met relatief zo’n 14.000, 4.400 en 3.300 miljard Amerikaanse dollars. Zeker omdat Nederland dichtbevolkt is en daarnaast dus een hoog besteedbaar inkomen per persoon heeft, wordt er gelukkig geïnvesteerd in luchtkwaliteit. Haar relatief luxe welvaartpositie maakt dit mogelijk. Nederland is een exportland, dat vooral kennis exporteert. Nederland heeft een groot economisch belang bij verdere ontwikkeling van een ILM, omdat deze kennis in de toekomst bijvoorbeeld onder licentie geëxporteerd zou kunnen worden naar het buitenland. Contributie ILM aan welvaart Medische kosten van luchtverontreiniging ontstaan niet alleen door luchtwegklachten maar ook door hart- en vaatziekten, kanker en diabetes. Met de “schadefunctie-methode”, een Europees model van het ‘ExternE’ project van de Europese Commissie DG Research (Belgie, sd), zijn kort samengevat de volgende jaarlijkse medische kosten geschat per 10 microgram 3 vervuilende stof per vierkante meter (μg/m ). Let wel, het is een nu nog bijna onmogelijke benadering, omdat er te weinig wetenschappelijk inzicht is van de mate waarin deze ziekten daadwerkelijk door luchtverontreiniging worden veroorzaakt. De 3 gemiddelde kosten voor ziekte (per 10 μg/m ) door luchtverontreiniging zijn in Europa geschat op 1,7 miljard euro. Deze valt om genoemde reden relatief laag uit. Kosten voor sterfte zijn 7,2 miljard euro. De totale medische kosten van xiv
luchtverontreiniging in Europa zijn dus zo’n 9 miljard euro per 10 μg/m3 polluent. Nederland kent een gemiddelde 3
van zowel fijnstof, stikstofdioxide en ozon boven de 20 μg/m . Gemakshalve even twee keer zoveel dus, dat is dan 18 miljard euro. We verdelen deze kosten over elk hoofd van de Europese bevolking en benaderen zo de kosten voor Nederland. Europa heeft 739,2 miljoen inwoners, Nederland heeft er 16,9 miljoen. Luchtverontreiniging kost Nederland dus 16,9/739,2 * 18 miljard = 412 miljoen euro. Ter vergelijking, De Wit & Methorst schatten de directe medische kosten van 8 verkeersongevallen op 352 miljoen euro. Een belangrijke splitsing die bovendien gemaakt moet worden, is in de kosten van het ecosysteem: flora en fauna. Vermindering van de vissen en bijenpopulatie heeft directe economische gevolgen. Akkerbouwers lijden door invloeden van ozon op grondniveau op hun velden veel economische schade. VOC’s (Vluchtige Organische Stoffen), NOx (Stikstofdioxide) en O3 (Ozon) op grondniveau dragen bij aan verzuring, eutrofiëring en verminderde koolstofvastlegging van gewassen. Verlies 9 van gewassen door ozon alleen kost Europa jaarlijks extra 6,7 miljard euro . Het financieel draagvlak voor een gemeentelijk ILM is dus groot onder individuele eindconsumenten vanwege gezondheidskosten en onder tuinbedrijven vanwege de schadekosten van luchtverontreiniging. Ruilsystemen Business Case voor Zure Regen en het Broeikaseffect Chemische elementen in de stedelijke lucht kunnen ook schade toebrengen aan de mens door “acid rain”, oftewel zure 10 regen. Alle landen houden zich bezig met zogenaamde lange termijn milieumonitoring. Het Amerikaanse agentschap National Acid Precipitation Assessment Program (NAPAP) houdt zich voornamelijk bezig met toelagen op emissies van stikstofoxiden door instanties. Het feit dat het emitteren van concentraties van deze stof letterlijk geld waard is, maakt het ook vatbaar voor een business case voor het daadwerkelijk te meten. Net als bij CO2 waarvoor het Emission Trading System (ETS) is ingeschakeld, wordt er namelijk nu internationaal alleen nog maar modelmatig berekend. Dit is de reden dat het ETSsysteem nu een zware klap te verwerken heeft. De instanties met een hoge ‘CO2-voetafdruk’ hebben zelf bij het intreden van het systeem mogen opgeven hoeveel emissierechten ze ongeveer nodig zouden hebben. Doordat zij zichzelf zacht uitgedrukt een ruimschootse buffer hebben aangemeten, is de marktwerking dat het onderliggende principe van het emissie ruilsysteem vormt nu niet functioneel genoeg. Luchtverontreiniging is grensoverschrijdend Een uitdaging is dat luchtverontreiniging zich niet beperkt tot landsgrenzen. Aldus David Fowler, senior scientist bij The UK Centre for Ecology and Hydrology (Eco Industry Report, sd). Afhankelijk van de windrichting is een groot deel van de verontreiniging in de Nederlandse lucht afkomstig uit buurlanden. Om deze reden kan Nederland niet zonder samenwerking met deze buurlanden, al wil het een accuraat beeld creëren van de bronnen en effecten van verontreiniging. De primaire opdrachtgever zit vast aan regelgeving De primaire klanten zijn namelijk handhavende overheden. De behoefte aan een ILM bij deze doelgroep krijgt pas een groeispurt als de normen voor luchtkwaliteit aangescherpt worden en er een Europese meetstandaard wordt vastgesteld met een hogere temporele en ruimtelijke resolutie. Horizon 2020 Smart Cities en Communities Call De derde en grootste hoofduitdaging van het Horizon 2020 Programma, namelijk ‘Maatschappelijke uitdagingen’, heeft een sectie genaamd “Secure, Clean and Efficient Energy”. Voor deze sectie geeft Europa totaal 6 miljard euro aan subsidies uit. Het ILM komt in grote mate in aanmerking voor één van de vier sub-secties daarin: de oproep voor “Smart Cities & Communities”. Voor de oproep van Smart Cities kunnen we een inschatting maken van de jaarlijkse subsidie waar aanbieders van het ILM in Nederland ongeveer kans op maken. Eenvierde deel van is 1,5 miljard euro dat uitgaat naar Smart Cities in Europa. Voor Nederland gebruiken we weer de verdeelsleutel per hoofd van de bevolking. Nederland maakt dan kans op xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 8
Een kanttekening is nogmaals dat de kosten voor ziekte door luchtverontreiniging nog niet goed benaderd kunnen worden en dus betrekkelijk laag uitkomen in het model van ExternE. Voor verkeersongevallen komen De Wit & Methorst aan de andere kant op veel hogere totale maatschappelijke kosten, zoals bijvoorbeeld door filevorming. Deze zijn voor luchtverontreiniging niet te bepalen en dus is daar wel van direct en indirecte kosten uitgegaan. (SWOV, sd)
9
“Exposure of plants to ozone inhibits photosynthesis and therefore reduces vegetation production and carbon sequestration. (MIT, sd)
10
Acid rain is caused by emissions of sulfur dioxide and nitrogen oxide, which react with the water molecules in the atmosphere to produce acids. (ISRL, 2012)
SLIM (?) xv
ongeveer 1,5 miljard * 16,9/739,2 = 34,3 miljoen euro over zeven jaar. Dat is bijna 5 miljoen euro subsidie per jaar voor Smart Cities in NL. Het meten van luchtkwaliteit is een buitengewone prioriteit binnen deze EU-oproep. Daarom komen de aanbieders van een ILM in Nederland, mits ze aan de voorwaarden van een goede aanvraag voldoen, voor een groot deel hiervoor in aanmerking. Technologische trends In grote lijnen zijn er drie opvolgende technologische ontwikkelingen voor het ILM. 1) Dataverzameling Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit dateert van 1973. In dat jaar werd begonnen met de installatie van automatische sensoren voor SO2. Later werden ook sensoren geïnstalleerd voor de meting van CO, O3 en NOx. 2) Berekeningsmodellen In 1983 werd het maximale aantal van 244 meetlocaties bereikt. Omdat - de niveaus van o.a. SO2 sterk zijn gedaald - de kennis over de verspreiding van luchtverontreiniging sterk is toegenomen - en de inzet van rekenmodellen mogelijk is geworden 11 nam het aantal meetlocaties in de jaren 80 en 90 sterk af. 3) Presentatie Nu is door de opkomst van smartphone-apps en innovaties op het internet, zoals moderne ‘Open Source’-webapplicaties, een revolutie ontstaan in de manier van kennisoverdracht. Een aantal mogelijkheden staan in de onderstaande afbeelding.
Presentatie Dataverzameling
Luchtbaanberekening
• Databanken/servers • Data filteren • Live 'streamen' • Andere data koppelen • Gezondheid • Broeikaseffect • Ecosystemen • Industrie
• Windverspreiding modellen • Chemische eigenschappen • Gewichtanalyse • Chemische Reacties? • Analyse afstand neerslag • Analyse Tijd neerslag
• Online software • Geografische kaarten • Gebruikersinterfaces • Bepalen fietsroute • Bepalen gezondheids effecten • Smog Alarm • Interactiviteit • Managementtool • Bronnen indicatie • Adviesmaatregelen
Figuur 3 – Technologische ontwikkelingen ILM Verschuiving hardware naar software Adoptie van computergebruik in het dagelijks leven heeft de laatste tien jaar wereldwijd een exponentiële piek laten zien. De doelgroepen van een ILM hechten waarde aan gebruikersgemak en interactieve gebruikersinterfaces online. Men is tegenwoordig gewend data te delen met koppelingen van online diensten met sociale media. Er is een duidelijke trend gesignaleerd van hardware- naar softwarematige innovatie in de dienstenomgeving. Dit betekent ook dat investering in onderzoek en ontwikkeling door aanbieders van het ILM een soortgelijke verandering moet doorbrengen. Door de opkomst van Apple OS en Google (Android) besturingssystemen is de ontwikkeling van apps de nieuwe technologische standaard in de dienstenomgeving geworden. Verandering in levensstijl door techniek Er zijn verbanden te trekken tussen veranderingen in de techniek, levensstijl en het draagvlak voor een ILM. Voorbeelden in Nederland zijn de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) en de drie decentralisaties (3 D’s). Door de huidige stand van techniek zijn burgers, met behulp van internet, meer ingelezen en zelfredzaam dan ooit. Allerlei dienstprocessen waar voorheen dienstverleners of tastbare dienstloketten als tussenschakel fungeerden, worden nu ‘gestript’ tot enkel online xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 11
http://www.lml.rivm.nl/data/meetnet/ontwikkelingen.html
xvi
kennisoverdracht. Het Engelse begrip hiervoor is “disintermediation” (Helsdingen, 2005). De opkomst van ingelezen burgers, zoals in Smart Cities, maakt privatisering en het overhevelen van verantwoordelijkheden bij de overheid naar de burger tevens mogelijk. Het gebruik van een ILM Wat nu ook mogelijk is, is om overal in de stad ‘real-time’, lokaal bij de ‘getroffenen’, de daadwerkelijke concentraties van luchtverontreiniging te meten. Door de innovaties in rekenmodellen en koppelingen van data kunnen ook andere lokale gegevens zoals verkeersintensiteit, industrie en ook lokale gezondheidsgegevens gekoppeld worden om een super slim (!) systeem te ontwikkelen en de daadwerkelijke oorzaken en gevolgen van luchtverontreiniging in kaart te kunnen brengen. De wijze waarin ILM-dienstverlening in wil spelen op de opgekomen ‘e-commerce’ en de 24-uurs economie met het ontwikkelen van een app, zal absoluut verwelkomd worden. Sociaal-culturele trends Aan de ene kant, is een globaal gevoel van urgentie voor schone luchtinnovaties binnen de publieke opinie nog niet aan de oppervlakte gekomen. Aan de andere kant, is er een kleine actieve groep, voornamelijk wetenschappers, die die urgentie wel voelen en dat ook publiceren. Er is dus internationaal een scheiding tussen de deskundigen en het publiek. De experts worden met een bepaalde mate van onbegrip gezien als 'de geestelijkheid' door de leken. Dit is het probleem van de "Ivoren Toren”. Opleidingsniveau Verschillen in opleiding maken deel uit van het probleem van de ivoren toren. Academisch opgeleiden, vooral in de exacte wetenschappen, hebben vaak meer begrip voor de wetenschappelijke artikelen die gepubliceerd worden. Gelukkig wordt deze toren o.a. door internet afgebroken. Dit heeft te maken met de opkomst van internetdiensten zoals Google, Wikipedia en ‘nieuwsfeeds’ die informatie in lekentaal kunnen presenteren. Taalbarrières hebben tot nu toe ook meegespeeld in het onbegrip over wetenschappelijke artikelen. Ook deze brokkelt nu langzaam af vanwege online vertaaldiensten van o.a. Google. Vrijetijdsbesteding Vele individuele inwoners, maar ook verenigingen in een gemeente, geven aan voor sport en recreatie in de buitenlucht een schone omgeving belangrijk te vinden. Hierop wijst de gedane enquête in de bijlagen achter in dit rapport. De beleving van een schone omgeving is veelal subjectief en hangt vooral af van de hoeveelheid groenvoorzieningen die waargenomen kunnen worden in de omgeving. Uit de enquête blijkt dat burgers ondanks een positieve beleving in hun eigen gemeente alsnog waarde hechten aan een ILM. Argumenten daarvoor zijn de gebruikersvoordelen die zij eraan hechten, zoals: -
-
Het kunnen bepalen van de schoonste fiets- loop- of vaarroute; Selecteren van een locatie voor sport of festiviteit; Het kunnen controleren van de daadwerkelijke gezondheidseffecten; Personen die extra kwetsbaar zijn voor luchtverontreiniging, zoals ouderen, kinderen en patiënten, willen vaststellen wat de gezondheidsimpact is in en om het huis. De opkomst van particuliere haardstokers en de achtertuinbarbecue zijn de twee grootste irritaties voor deze personen. Met een ILM kunnen zij de mate van verontreinigende activiteiten in een omgeving meenemen in hun keuzes van vrijetijdbesteding. Keuzes waarin het ILM hen helpt zijn bijvoorbeeld het plannen van een andere route of tijdsindeling; Afwegen van de luchtkwaliteit bij verhuizen naar een nieuwe woonomgeving.
Mate van blootstelling door buitenactiviteit Naast dat mensen in hun vrije tijd buiten zijn, hebben mensen in arbeidsomstandigheden die in de aard van het werk veel buiten plaatsvinden ook veel last van luchtverontreiniging. Medewerkers in wegwerkzaamheden met druk verkeer, vliegvelden, parkeerplaatsen, op en rondom olieraffinaderijen en de metaalbewerkingsindustrie zijn allemaal gebaat bij het vaststellen van en bovendien leren van de gezondheidseffecten van de lokale luchtkwaliteit.
SLIM (?) xvii
Ecologische trends De internationale noodzaak voor bescherming van het ecosysteem is in ieder geval in het Europese beleid al sterk doorgedrongen. Ook in Nederland is in het bedrijfsleven ‘Duurzaamheid’ en ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) een standaard onderdeel van de bedrijfsstrategie. Daarvoor worden vaak de 3 P’s (‘People, Planet, Profit’) gebruikt. De Ideale Lucht Wat is het doel van deze nieuwe technieken + nieuwe gewoonten? Dat is de ideale samenstelling van de luchtkwaliteit. Waar 12 bestaat die dan uit? Ik heb het aan Yahoo gevraagd . Het beste antwoord verwijst naar een stuk tekst uit het CRC 13 Handboek . Deze heeft de ideale luchtkwaliteit op een onbewoond afgelegen eiland gemeten. "Bijna de hele atmosfeer van de aarde bestaat uit slechts vijf gassen: stikstof, zuurstof, waterdamp, argon en kooldioxide. Verschillende andere verbindingen zijn ook aanwezig. Alhoewel deze CRC tabellijst geen waterdamp bevat, kan de lucht zo veel als 5% waterdamp bevatten. De 1-5% bereik plaatst waterdamp als de derde meest voorkomende gas (die de andere percentages dienovereenkomstig verandert)" (CRC). Dit stuk refereert naar de lijst in de onderstaande afbeelding.
x x x x x x x x x x x x x x x
Stikstof Zuurstof Argon Koolstofdioxide Neon Methaan Helium Krypton Waterstof Xenon Ozon Stikstofdioxide Jodium Koolmonoxide Ammonia
-- N2 -- 78.084% -- O2 -- 20.9476% -- Ar -- 0.934% -- CO2 -- 0.0314% -- Ne -- 0.001818% -- CH4 -- 0.0002% -- He -- 0.000524% -- Kr -- 0.000114% -- H2 -- 0.00005% -- Xe -- 0.0000087% -- O3 -- 0.000007% -- NO2 -- 0.000002% -- I2 -- 0.000001% -- CO -- trace -- NH3 – trace”
Figuur I – De ideale luchtsamenstelling “Dit is de samenstelling van lucht in percentage van het totale volume, op zeeniveau 28 bij 15°C en 101325 Pa.”
De SLIM Luchtkwaliteit Doelstelling Idealiter is eigenlijk alles wat naast deze samenstelling in de lucht vrij komt ongewenst. Dit is namelijk de meest voortreffelijke samenstelling, vrij van luchtverontreiniging. In de geest van Aristoteles, zou deze samenstelling in onze steden geen prestatie moeten zijn, maar een gewoonte!
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 12
Tik deze Engelse vraag in op Yahoo “What does the ideal air consist of”.
13
Lide, D. R. (1997). CRC Handbook of Chemistry and Physics. Retrieved from http://chemistry.about.com/od/chemistryfaqs/f/aircomposition.htm
xviii
Zes vormen van luchtverontreiniging en hun bronnen Dus, een belangrijke eerste stap is het detecteren van de diverse bronnen die stoffen uitstoten die vreemd zijn aan de samenstelling van de ideale, natuurlijke luchtkwaliteit. We gaan op zoek naar deze soorten luchtverontreiniging en hun veroorzakers. Naast Yahoo, is ook Wikipedia een behulpzame hedendaagse tool voor het vinden van “open-source”-informatie over luchtverontreiniging. Om meteen maar te komen tot de essentie, gebruiken we onderstaande afbeelding uit het boek 14 “Oorzaken en gevolgen van luchtverontreiniging” . Ik heb getracht, zelf een luchtkwaliteit-leek zijnde, een passende toelichting te geven. Hopelijk is het begrijpelijk genoeg voor de andere leken!
Figuur J – De grootste vervuilers van onze flora en fauna Toelichting: 1.
2.
3.
C = Koolstof, O2 = Dioxide. De milieueffecten van kooldioxide zijn van significant belang. Koolstofdioxide is een belangrijk broeikasgas, dat stralingswarmte van het aardoppervlak absorbeert die anders de atmosfeer zou verlaten. Twee procent van de totale 6% koolstofdioxide (3,2 gigaton) dat de mens toevoegt aan de natuurlijke cyclus van fossiele brandstoffen, wordt gecompenseerd door permanente opname in de diepere waterlagen van de oceaan. De overige vier procent leidt sinds het begin van de industriële revolutie tot verhoging van de CO2-concentratie en dus 15 het broeikaseffect. PM = Particulate Matter/Fijnstof, of aërosolen. Sommige deeltjes komen van nature voor, afkomstig van vulkanen, stofstormen, bos- en weilandbranden, levende planten en zoutnevel van zee. Menselijke activiteiten, zoals de verbranding van fossiele brandstoffen in voertuigen, energiecentrales en diverse industriële processen genereren ook aanzienlijke hoeveelheden deeltjes. Verbranding van steenkool in de ontwikkelingslanden is de primaire methode voor het verwarmen van woningen en het leveren van energie. Omdat het overgrote deel van de deeltjes in de atmosfeer bestaat uit zoutnevel, zijn de door de mens veroorzaakte aërosolen goed voor ongeveer 10 procent 16 van de totale massa van aërosolen in onze atmosfeer. CFK = Chloor, Fluor en Koolstof. CFK's behoren tot de groep van halogenen. Zij zijn de oorzaak van het gat in de ozonlaag. Naast CFK's, zijn ook Broom, Jodium en Astatine halogenen. In het algemeen werden CFK’s gebruikt voor
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx
14
(Tech, 1989)
15
(Ahlenius, 2007)
16
(Kahn, 1998)
SLIM (?) xix
het reinigen, maar de chemicaliën zijn nu verboden. Ze kunnen echter in het milieu blijven voor tientallen decennia. Naast halogenen, vormen ook andere 'vluchtige organische stoffen' in de lucht een bedreiging. 4.
5.
6.
(SOx) Zwaveloxiden - Vooral zwaveldioxide, een chemische verbinding met de formule SO2, is een primaire verontreinigende stof. SO2 wordt geproduceerd door vulkanen en in diverse industriële processen. Omdat kolen en aardolie vaak zwavelverbindingen bevatten, genereert hun verbranding zwaveldioxide. Verdere oxidatie van SO2 vormt, gewoonlijk in aanwezigheid van een katalysator zoals NO2, zure regen. Dit is een van de oorzaken voor 17 bezorgdheid over de milieu-impact van deze brandstoffen als energievoorziening. O3 = trioxide, of Ozon. Abnormaal hoge concentraties door menselijke activiteiten (grotendeels onvolledige verbranding van fossiele brandstoffen, zoals benzine, diesel, etc.) maken ozon een verontreinigende stof en een bestanddeel van smog. Veel zeer energieke reacties produceren het, variërend van verbranding tot fotokopieën. Vaak hebben laserprinters een geur van ozon, wat in hoge concentraties ook giftig is. Ozon is een krachtig oxidatiemiddel dat gemakkelijk reageert met andere chemische verbindingen om zo vele mogelijk giftige oxiden te maken. NO2 = Stikstofdioxide. Weet je nog dat N2 of stikstofgas 80% van de atmosfeer van de aarde vormt? Nou, elke andere stikstofverbinding behoort tot de meest prominente luchtverontreinigende stoffen van de aarde. Alleen stikstofdioxide mag in zeer lage concentraties dus voorkomen. Stikstof zelf werd door zijn ontdekker, Daniel 18 Rutherford, "giftige lucht" genoemd.
De gezondheidsverbinding Luchtvervuiling binnenshuis en stedelijke luchtkwaliteit zijn opgenomen als twee van ‘'s Werelds Ergste Giftige 19 Verontreinigingsproblemen’ in het Blacksmith Institute rapport . In feite heeft luchtvervuiling grote gevolgen voor de gezondheid van alles wat ademt.
Figuur K – Gezondheidsrisico voor flora en fauna. Er zijn hoofdzakelijk twee slachtoffers, flora en fauna (en de mens). In de eerste categorie, is er bewijs dat luchtverontreiniging schade veroorzaakt voor weer twee belangrijke ecosystemen. Dit zijn akkers en bossen. In de tweede categorie zijn er wetenschappelijke publicaties geweest die melden dat luchtvervuiling ongemak, ziekte en zelfs sterfte veroorzaakt.
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 17
U.S. National Science and Technology Council. (n.d.). Retrieved from National Acid Precipitation Assesment Program Report to Congress: http://www.esrl.noaa.gov/csd/AQRS/reports/napapreport05.pdf
18 19
Weeks, M. A. (1932). The discovery of the elements.
(Institute, 2008). Blacksmith institute report. xx
Wikipedia heeft een zeer interessant en ook nogal confronterend artikel over de gezondheidsverbinding van luchtkwaliteit. 20 Het bevat 69 academische referenties. Benieuwd naar de wetenschappelijke feiten? Zoek het op!
Voor degenen die liever alleen de korte versie lezen heeft David Fowler, Senior Scientist bij het Britse Centrum voor Ecologie en Hydrologie, geweldig werk verricht. In een JRC-conferentierapport adresseert hij de twee belangrijkste bijdragen (naast stikstofdioxide) aan gezondheidsproblemen door luchtvervuiling (Eco Industry Report, sd): 1.
Ozon op grondniveau
"Al in 1980 was ozon op grondniveau verantwoordelijk voor ongeveer 20.000 voortijdige sterfgevallen in de EU, 20 miljoen dagen in het ziekenhuis als gevolg van ademhalingsproblemen, en € 6.700.000.000,- aan akkerbouwgewassen verlies. Met bosbouw die een soortgelijke gevoeligheid voor ozon niveaus heeft, was er ook een impact op koolstofvastlegging en dus op klimaatverandering". In de aanloop naar dit citaat, verwijst David Fowler naar het VN-verdrag over ‘Langeafstand Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging’ die in dat jaar gehouden werd. 2.
Fijnstof
"Hoewel er vooruitgang werd geboekt bij de aanpak van het probleem van verminderde levensverwachting als gevolg van fijne deeltjes in de lucht, is er nog steeds een probleem. Terwijl we veel weten over deeltjes, is er nog veel dat onbekend is - bijvoorbeeld, welke chemische elementen in fijn stof zijn verantwoordelijk voor de gezondheidseffecten. De beleidsreactie was derhalve beperkt tot vermindering van de totale massa van fijnstof. Kwesties die verder onderzoek vereisten, en die zouden worden meegenomen in de huidige EU Luchtkwaliteit beoordeling, waren o.a. het identificeren welke maat van PM het meest belangrijk is voor de regelgeving, het verband tussen aerosol-samenstellingen en effecten op de gezondheid, de belangrijkste bronnen die beheerst moeten worden en of PM ‘hot spots’ of juist algemene achtergrond-niveaus de prioriteit voor controle moeten krijgen. " Kijkend naar de toekomst, concludeerde Dr Fowler, blijven vele wetenschappelijke uitdagingen voor gebieden zoals ozon en PM over. Meer recente studies laten zien dat er een concurrent is in de luchtvervuiling die alle anderen achter zich laat. Zijn naam is 21 zwarte roet. Het EU onderzoeksproject JOAQUIN heeft veel waardevolle informatie op haar website . Werp eens een blik op de volgende foto en het effect van zwarte roet wordt direct duidelijk.
Figuur L– Het effect van zwarte roet, de ‘rokerslongen’.
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx
20 21
Anonymous. (2013). Air Pollution # Health Effects. Retrieved from Wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/Air_pollution#Health_effects (JOAQUIN, 2014)
SLIM (?) xxi
Demo- en geografische trends Demo- en geografische factoren voor invoering van een ILM in Nederland komen voort uit de samenstelling van de bevolkingsomvang en de locatie. Stedelijkheid De provincie Zuid-Holland is met 1050 inwoners per vierkante kilometer de meest dichtbevolkte provincie in Nederland. Metropoolregio Rotterdam - Den Haag is daarbinnen de grootste stadsregio en is een fusie van de, op Amsterdam na, twee andere veruit grootste stadsregio’s van Nederland. Het kent 2,2 miljoen inwoners. Het meest logische gebied voor investering in een ILM zou deze metropoolregio zijn op basis van de kwalificatie van stedelijkheid in Nederland. Bovendien is deze regio vanwege haar aard van hoge stedelijkheid ook de regio die de meest intensieve verkeersintensiviteit en industrie kent. Prevalente gebruikersgroepen De gemeenten in Nederland met de meeste ouderen, jonge kinderen, astma- en COPD-patiënten, hart- en vaatziekten, kanker en diabetes, relatief grote buitensportverenigingen en bedrijvigheid met een grote mate van buitenactiviteit hebben doorgaans een groter draagvlak voor investeringen in een ILM. Dit ongeacht hun stedelijkheid. Mate van blootstelling aan luchtverontreiniging Intensieve veehouderij wordt gehouden in de provincies Limburg, Gelderland en Noord-Brabant. Veel ‘megastallen’ in NoordBrabant staan rondom Nederweert en Ospel. Deze gebieden hebben als primaire doelgroep baat bij de aanschaf van een ILM, om fijnstofconcentraties inzichtelijk te maken. Ten tweede komen dus de sterk stedelijke gebieden in aanmerking vanwege de blootstelling door verkeer en industrie. Ook de overlast van haardstokers speelt meer in de stedelijke gebieden. Taal/Nationale achtergrond In Vlaanderen, België wordt grotendeels de Nederlandse taal gesproken. Voor zowel het acquisitiemateriaal (zoals brochures en de website van het ILM) als voor de dienst of het product zelf hoeven dus geen vertalingsactiviteiten uitgevoerd te worden. Ook grote delen van de Nederlandse Antillen komen hiervoor in aanmerking. Tot slot huist momenteel 55% van de wereldbevolking in Azië. De bevolking van de Europese Unie neemt af. Op langere termijn is er dus internationaal een veel grotere marktbehoefte dan in het binnenland en vooral in Azië.
xxii
Belanghebbendeninventarisatie
“Voorkomen is beter dan genezen” - Desiderius Erasmus (16e eeuw)
Inleiding Deze bijlage is een belanghebbendeninventarisatie binnen de segmenten bedrijfsleven en het eindsegment van de individuele inwoner van een gemeente. Doel Verschillende doelgroepen te detecteren en een hypothese of “use case” toe te kennen. Vraagstelling “Wie is er in welke hoedanigheid betrokken bij innovatie in stedelijke luchtkwaliteitsmonitoring?” Leeswijzer De inventarisatie kent per doelgroep een hypothese (H), welke een subjectieve vraagvoorspelling bevat als mogelijke ILMinformatieafnemer. Anders gezegd heb ik een selectie van enkele waarschijnlijke ‘core benefits’ of ‘use cases’ van een stedelijk ILM per potentiële doelgroep bedacht. Reikwijdte Deze inventarisatie heeft als randvoorwaarde dat het doelgroepen betreffen die mogelijk een relevante waarde hechten aan een ILM, binnen een stedelijke omgeving. Er wordt onderscheid gemaakt in de hoofdsegmenten B2B (Business to Business) 22 en B2C (Business to Consumer) . Een prioritering is aangebracht op basis van de grootste naar de kleinste door mij subjectief voorspelde vraag, waarin B2C boven of voor B2B komt.
Figuur M – Verschuiving van focus op overheid, naar bedrijven en eindconsumenten.
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 22
Business to Government (B2G) is geen nieuw toe te treden segment meer en dus geen onderdeel van de inventarisatie
SLIM (?) xxiii
Eindconsument
Eindconsument/ Burger
1. Verhoogd kwetsbare personen
2. Beroepssporters
Algemeen belang
Figuur N – Twee relevante B2C-doelgroepen in verhouding tot het hele segment (H) = Hypothese: Ik verwacht dat er in het segment van de eindconsument (B2C) een grotere potentiële vraag zal zijn, of liever gezegd een 23 breder draagvlak, dan bij bedrijven. Dit omdat er zo’n 20 keer zoveel mensen in Nederland wonen dan dat er bedrijven zijn . Uiteindelijk denk ik bovendien dat elke inwoner van Nederland baat heeft bij een stedelijk ILM-netwerk en zou het dus mijns inziens primair een zaak voor het algemeen belang zijn. In het segment van de eindconsument heb ik twee specifieke doelgroepen geïnventariseerd die, bovenop het algemeen belang, een prominente behoefte zouden kunnen hebben aan het afnemen van ILM-informatie. Over deze twee doelgroepen weid ik in deze paragraaf verder uit.
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 23
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bedrijven/faq/specifiek/2011-bedrijven-faq.htm
xxiv
1) Kwetsbare personen De behoefte binnen deze groep voor informatie over haar direct omgeven stedelijke luchtkwaliteit, was tot op heden grotendeels latent aanwezig. Bewustzijn van het oorzakelijk verband tussen luchtverontreiniging en medische complicaties dringt echter steeds meer door. Dit komt enerzijds omdat steeds meer wetenschappelijk, kwantitatief bewijs dit verband aantoont. Anderzijds zorgt de huidige internettechnologie er voor, dat deze doelgroep zich nu pas echt kan informeren. H: Naast dat het in het algemeen belang is, zullen juist de verhoogd kwetsbare personen vooral geïnteresseerd zijn in de informatie van een stedelijk ILM. Het is nu eenmaal in hun grootste belang, de externe bronnen van hun medische aandoeningen actief te vermijden.
Figuur O – Een oudere man met astma. Luchtverontreiniging brengt hem in een precaire situatie. 2) Beroepssporters H: Ik verwacht, dat sportverenigingen, die vanuit de professie een absolute topconditie van haar sportbeoefenaars verlangen, een financiële drive hebben om informatie te vergaren over de direct omgeven stedelijke luchtkwaliteit. Eén voorbeeld daarin verdient extra aandacht. Voetbalstadions van grote clubs liggen vaak langs wegen met een hoge verkeerscapaciteit en -intensiteit, terwijl bekend is dat motoremissies uit verkeer de grootste bijdragers zijn van luchtverontreiniging. Het kan het bestuur van deze clubs mogelijk indirect geld opleveren als zij, door beschermmaatregelen op basis van informatie over de stedelijke luchtkwaliteit, gezondere spelers op het veld kan zetten en hun prestaties daarmee kan verbeteren. Ook is er mogelijk een grote meerwaarde voor de andere doelgroep in het segment, die van verhoogd kwetsbare personen, als beschermmaatregelen genomen worden tegen de luchtverontreiniging in een stadium. Dit zou kunnen leiden tot meer bezoekers en/of een “markup” door geaccepteerde tariefverhoging op een ticket en in beide gevallen meer winst voor de club.
Figuur P – Een groot stadion in Alkmaar, het AFAS Stadion van voetbalclub AZ, gelegen aan het knooppunt ringweg A9 en de N242. Trainingen geschieden doorgaans buiten de hoge omheining van de stadionmuren. SLIM (?) xxv
Bedrijven
In het segment van bedrijven (B2B) zijn nog vijf potentiële doelgroepen denkbaar die direct een relevante waarde zouden kunnen toekennen aan een stedelijk ILM. Dit leidt tot een lijst van zeven belanghebbenden, wat zeker geen uitputtende lijst is maar in conceptvorm wel een stevige basis geeft voor mogelijke invulling tot nader onderzoek.
Bedrijven
5. Parkeer 1. Glastuinbouwbedrijven
4. Luchthaven
plaats
ondernemers
2. Staalproducenten
3. Sloopbedrijven
Figuur Q – De vijf B2B-doelgroepen weer in verhouding tot het hele segment en gesorteerd op grootte van potentiële waardetoekenning aan een stedelijk ILM.
xxvi
1) Glastuinbouwbedrijven H: Glastuinbouwbedrijven zijn mogelijk geïnteresseerd in meer nauwkeurige informatie over de stedelijke luchtkwaliteit in de directe omgeving. Het betreft specifiek hoge concentraties koolstofmonoxide, etheen, ozon, stikstof, fijnstof en ultrafijnstof 24 die de groei van de gewassen remt en de bladeren beschadigt. Plant links is wel en rechts niet aan ozon blootgesteld
Figuur R – Naar schattingen van de Enviromental Protection Agency bedragen de kosten van gewassenverlies alleen al door ozon op grondniveau in Amerika per jaar zo’n 3 biljoen euro. 1
2
3
4
2) Staalproducenten Nadat de tweede wereldoorlog afliep en de rust teruggekeerd was in Nederland kwam er, ook vanuit de overheden, weer tijd en geld vrij om onderzoek te verrichten naar gezondheid en welzijn. Bijvoorbeeld bij de hoogovens in IJmuiden is al sinds de jaren 60 veel te doen geweest als het gaat om handhaven van luchtverontreiniging. Een extreem voorbeeld in die tijd is ook de DEMKA-fabriek in Utrecht, die haar faillissement te danken had aan een te grote overschrijding van de maximale milieubelasting uit haar bedrijfsactiviteiten. Het geeft aan dat in de van origine milieu-intensieve staalindustrie, anticipatie op nieuwe juridische maatregelen voor milieuverontreiniging een doorslaggevende rol kan geven in de internationale concurrentiepositie van de onderneming.
H: De kennis uit het stedelijk ILM kan vanuit drie 25 denkbare scenario’s concurrentievoordelen opleveren. Figuur S - Tata Steel is als internationale leverancier van een van de drie belangrijkste bouwmaterialen ter wereld van grote economische waarde voor Nederland. Het staalproductieproces levert soms een schitterend tafereel op en maakt veel medewerkers trots. Wat als het gaat om milieu, het ook nog eens de slimste staalproducent ter wereld wordt? Hier worden de drie scenario’s (H) aangegeven waarin xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 24
Twee opmerkingen. Ten eerste hebben ook vollegronds tuin- en akkerbouwers last van deze schadelijke effecten, maar juist voor glastuinbouwers is de informatie het meest relevant omdat ze ermee hun binnenklimaat actief kunnen bijsturen. Ten tweede is de informatie geen vervanging voor een monitor van het binnenklimaat, maar een aanvulling. Voor zover de resultaten uit mijn internet-quickscan reiken, worden specifiek ozon en ultrafijnstof in kassen namelijk nog niet gemeten en aan de andere kant bevat het ILM geen informatie over koolstofmonoxide, -dioxide en etheen.
25
Zie ad – Staalproducenten, in de bijlagen
SLIM (?)xxvii
het ILM van meerwaarde kan zijn voor staalproducenten: 1. Ten eerste biedt het stedelijk ILM informatie over de luchtkwaliteit in de directe omgeving, met uiterst hoge ruimtelijke en temporele resolutie. De staalproducent die haar milieumaatregelen netjes genomen heeft kan zich met de publieke data van het ILM mogelijk vergewissen van een betere rechtszekerheid of indekkingsvermogen bij publiek- zowel als privaatrechtelijke kostenverhalen van eventuele (incidentele) schade uit de directe omgeving. Als het ILM in de toekomst inderdaad een handhavingsstandaard zou zijn, dan zijn de harde historische data namelijk simpelweg zo terug te halen. 2. Ten tweede biedt het tijdig en nauwkeurig in kaart brengen van de milieurisico’s een solide basis voor het afwegen van een kosteneffectief investeringsplan in mogelijk noodzakelijke toekomstige en anders verrassend dure technische innovaties in milieuhandhaving. Anticipatie oftewel een vooruitziende blik is namelijk een belangrijk strategisch sleutelconcept. 3. Als laatste kan een staalproducent die proactief monitort wat het milieueffect van haar activiteiten is, voorsprong op concurrenten behalen door acquisitie van mogelijke unieke milieucertificeringen die strenge eisen stellen aan luchtkwaliteit en daarmee ook een internationaal duurzaam maatschappelijk imago helpen uitstralen. 2) Sloopbedrijven Sloopbedrijven zijn vooral verantwoordelijk voor veel opwaaiend stof in de stedelijke omgeving. Gemeentehandhavers kijken scherp toe of de limieten van onder andere fijnstof- en geluidconcentraties uit het activiteitenbesluit niet overschreden worden. H: Informatie uit een stedelijk ILM kunnen voor (bouw- en) sloopbedrijven helpen bij de vraag of er wel adequate preventiemaatregelen verricht worden om zo mogelijke boetes te voorkomen en maatschappelijk verantwoord te ondernemen.
Figuur T – Omwonenden kijken nieuwsgierig toe als de Furmerusflat in Sneek wordt gesloopt. Gezien de pluimen opwaaiend stof zou misschien meer afstand genomen moeten worden. Regenachtige omstandigheden zorgen wel weer voor snellere neerslag. Als dit niet voldoende werkt kan besproeiing worden toegepast.
3) Luchthavenondernemers Sinds invoering door Schiphol van de polderbaan in 2003 rapporteert het Platform Vlieghinder Regio Castricum maar liefst een derde van de totale klachten van geluidsoverlast door vliegtuigen vanuit inwoners in midden- en noord-Kennemerland. Ook ondervinden inwoners in de directe omgeving van Schiphol deze klacht. 26
H: Luchthavenondernemers hebben er belang bij, net als blijkt uit het initiatief van Schiphol genaamd NOMOS , geen overmatig geluidsoverlast te veroorzaken en door monitoring en zo nodig bijstellen van vluchten kan de luchtvaartbranche voorkomen mogelijk in een slecht daglicht te staan. Naast het primaire probleem van geluidsoverlast van vliegtuigen zouden fijnstof- en stikstofmetingen in de buitenlucht ook voor luchthavenondernemers kunnen helpen aantonen hoe schoon de lucht bij vlieghavengebieden zelf is.
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 26
NOMOS= NOise MOnitoring System
xxviii
Naast geluidsoverlast veroorzaken de grote verbrandingsmotoren ook relatief veel luchtverontreiniging. Zeker bij het opstijgen op Schiphol is de hypothese dat er veel fijnstof en stikstof vrij komt. Vanuit een meer sceptische hoek ontstaat er op internet daarnaast o.a. in Nederland onrust over het emitteren door bepaalde vliegtuigen van onbekende organisaties, 27 van naar verluid bijzonder schadelijke substanties (‘chemtrails’ ).
Figuur U – Vlieghinder, uitwaaierende ‘chemtrails’ 29 en een meter van NOMOS.
28
4) Parkeerplaatsbeheerders In brede zin is de wet luchtkwaliteit van toepassing op alles dat een verkeersaantrekkende werking heeft. In engere zin zijn vooral verkeersknelpunten op wegen en parkeerplaatsen onderhevig aan deze wet, omdat motoren veel stationair draaien, optrekken en remmen. Dit leidt tot fijnstof uit (onvolledige) verbranding en uit het afslijten van remmen en koppelplaten. In parkeergarages is gemeentelijke handhaving van het activiteitenbesluit van toepassing. Bovendien ontkomen ze niet aan verplichtingen die voor parkeerplaatsen in het algemeen dus geldt, aangezien ze afgezogen lucht uit de parkeergarages vijf meter boven straatniveau weer moeten uitblazen. H: Parkeerplaatsbeheerders willen voornamelijk: vergunninghouder blijven van parkeerplaatsen, zich aan de milieuwetten houden en geen boetes riskeren. Voor deze doeleinden lijkt mij monitoring met een stedelijk ILM een uiterst bruikbare tool.
Figuur V– Filevorming in Nederland. Een lichte smog komt boven de vrachtwagens uit. Het is in ieders belang dat deze verkeersintensieve wegen gemonitord worden. Ook voor het RIVM, die haar medewerkers langs de weg heeft staan, is dit vanuit Arbowetgeving een speerpunt. Dit deel is belangrijk voor het overheidssegment. In het zakelijke segment heeft de parkeerplaatsbeheerder ook vanwege verkeersintensiteit een verhoogde milieuverantwoordelijkheid.
xxxxxxxxxxxxssssssssxxxxxxxxxxxxxx 27
Meldingen van vreemde neerslag in onder andere Engeland, Amerika, Belgie en ook Nederland hebben geleid tot laboratoriumanalyses, waarin natrium-, aluminiumen kwiksporen gevonden zijn. Naar verluid worden deze substanties in lange paralelle lijnen uitgestoten onder het mom van zogenaamde “geo-engineering” oftewel weermodificatie en het tegengaan van global warming door dus een deken van reflecterende persistent uitwaaierende aerosols in de lucht. In Nederland spreken mensen zich erover uit op online petitities, forums en tal van amateurswebsites. Ze eisen antwoorden of nader onderzoek op de daadwerkelijke schadelijkheid van de huidige zichtbare persistente sporen van vliegtuigen.
28
Chemtrail = Een samenvoeging van de engelse benamingen van chemicalien en sporen. Het is een toespeling op de officiele benaming van contrails, waarin ‘con’ staat voor condens. Zie ook http://chemtrailalert.nl/.
29
www.vlieghinder.nl
SLIM (?) xxix
Bevindingen uit interviews Er zijn negen interviews gehouden. Van elk interview, volgen hier de ‘highlights’. 1.
Beate Arends, beleidsmedewerker luchtkwaliteit Provincie Zuid-Holland: Beate geeft aan dat wanneer het RIVM landelijk of de DCMR in Zuid-Holland nieuwe meters gaat aanschaffen ter vervanging van de huidige meters, een low-cost alternatief zeer interessant is. Een uitdaging daarbij is wel dat het Europees gecertificeerd wordt. In de Europoort (Rijnmondgebied) wordt ook langs scheepvaartroutes gemeten. Vanuit de politiek in Zuid-Holland is vooral bij GroenLinks de verbetering van luchtkwaliteit steeds meer een punt op de agenda. De meest schadelijke vorm van ‘zwarte rook’ zou Beate graag willen meten. Ze zou een spreadsheet qua presentatie voldoende vinden.
2.
Laura de Puij en Arjan Veurink, beleidsmedewerkers Haaglanden: Het stadsgewest Haaglanden (straks gesplitst in een metropoolregio en een vervoersautoriteit) geeft jaarlijks 500.000 euro subsidie uit aan luchtkwaliteitprojecten. Hun focus in luchtkwaliteit richt zich op verkeer en vervoer, en specifieker op tunnelmonden. Geluidsoverschrijding, CO2-emissie en luchtverontreinigingsniveaus worden er gemonitord. Er wordt qua monitoring alleen maar berekend (op basis van verkeersintensiteit), niet gemeten. Arjan en Laura geven beiden aan het nut te zien van innovatieve metingen. Ze vermoeden dat als een schaap over de dam is, dan volgen er meer. Haaglanden geeft verder sinds 2007 tot en met 2014 zo’n 7 miljoen euro aan maatregelen uit voor verbetering van de luchtkwaliteit, zowel uit milieupotten als uit potten van verkeer en vervoer.
3.
Fred van Deventer, voorlichter geluid bij o.a. het CROS Schiphol: Gebruiksvriendelijkheid en begrijpelijkheid zijn belangrijke overwegingen geweest voor de leden uit het CROSpanel om te kiezen voor de nieuwe versie van NOMOS. Ook bij die versie is een probleem nog steeds niet weten wat je meet. 3D-geluid zou daar zeker een oplossing voor kunnen bieden! Zie http://www.roosnek.nl, zij zijn hier al vrij ver mee. Vanwege geluidscertificatie moeten officiële metingen heel nauwkeurig zijn. Er worden veel eisen gesteld aan de statistische betrouwbaarheid van de metingen. Dit in tegenstelling tot ‘gewone informatievoorziening’. Geluidsmetingen hebben nu doorgaans een te grote speling (marges van 10 dB). Daarom is er bijvoorbeeld een drempelwaarde voor het achtergrondniveau van het geluid voor het plaatsen van een meetpost. Tevens moet de relatie gezocht worden tussen geluid en beleving. Hier zijn een aantal niet-akoestische factoren mee van doen. Tot slot: Lucht en geluid meten is verschillend. Langs de weg kan je het bijvoorbeeld niet combineren. Credo: Weet precies voordat je gaat meten waarvoor de metingen zijn, waar je meet en alles wat je meet.
xxx
4.
Marga Jacobs, voorzitter Vereniging Leefmilieu (Nijmegen): o Beleving is een zwaarwegende factor in het menselijk handelen rondom luchtkwaliteit. o Bewustzijn rondom luchtkwaliteit is in Nederland nog niet geland. Dit komt omdat er tot op heden geen lokale informatie op straatniveau beschikbaar wordt gesteld. De publieke gemiddelde monitorcijfers zijn dus te abstract en dit landt niet bij de burger. o Er is behoefte aan zeer lokale cijfers, tot aan de voordeur. Dit geeft mensen een handelingsperspectief. o Market de Airbox ook voor binnenklimaat, vooral op scholen vanwege arbeidsomstandigheden. o Kijkend naar de Aireas monitor vindt Marga het erg handig dat teruggekeken kan worden in de tijd. Ook merkt ze op dat met oud op nieuw een piek wordt getoond, complimenten daarvoor. o Cumulatieve effecten zijn belangrijker dan individuele indicatoren. ‘Layers’ zouden dan ook geïntegreerd moeten kunnen worden tot een cumulatief gezondheidseffect (!). o Er zouden dus ook verschillende bronnen geladen moeten worden, verschillende ‘webservices’. o Ze voegt er een wetenschappelijke dimensie aan toe: met veel zon is er veel ozon, met mist juist niet. Omdat ook luchtvochtigheid en temperatuur al geïntegreerd zijn in het ILM kan dus nu al aangetoond worden in hoeverre ozon toe- of afneemt door deze twee indicatoren. Wellicht moet er wel eerst een derde aan toegevoegd worden waar nu al over gesproken wordt, namelijk de indicator licht (ook voor hittestress). Zeer belangrijke nieuwe kennis. o Vergis je niet, met name de gevoelige doelgroepen willen meer weten dan alleen gemiddelden, groen of rood gebied. o Vertrouwen speelt ook een rol. Mensen/instanties willen alles controleren. Eenvoud is in eerste opzicht qua presentatie belangrijk, maar daarnaast moet onder de motorkap gekeken kunnen worden. o Het zou ook als marketingtool kunnen dienen voor bijvoorbeeld Hotel Van der Valk: “kijk eens hoe mooi groen het hier is”. o Groen Links wil in Nijmegen een onafhankelijke luchtkwaliteit monitor. o Eigen gegevens en alleen al het gevoel van zelf doen heeft toegevoegde waarde, omdat mensen zich dat automatisch meer betrokken voelen o De burger wil zelf ook lokale data hebben om bijvoorbeeld vieze gebieden even te vermijden en om te gebruiken als bewijs om aan te kloppen bij de overheid. o Nanodeeltjes (zeer klein) zouden gemeten moeten worden. Daarnaast ook roet en laagfrequent geluid. Ten slotte als het kan ook biologische agentia. o Twee redenen om de monitor te gebruiken: Jaarlijkse getal van overheid kunnen controleren Live/momentele overschrijdingen in de gaten houden o Sociale media zijn de sleutel. Je moet je gegevens ook zelf kunnen uploaden en delen. o Onderschat de wens niet van burgers om zelf te meten/monitoren. Al 12 jaar zijn er bijvoorbeeld actievelingen rondom leliebolvelden (met pesticiden) kankercijfers aan het verzamelen. Deze zijn volgens Marga ook zeer geïnteresseerd in eigen meetapparatuur. o Gemeenten hebben allemaal hun eigen meetmethoden. Een landelijke uniforme methode zou zeker krachtig zijn! o Daarnaast is er sowieso behoefte aan meer transparantie.
SLIM (?) xxxi
5.
Jean Paul Close,
o o o
o o
o o
o o
o
o o o
Voorzitter vereniging AiREAS: o Dhr. Close is tevens de oprichter en ideologisch bedenker van de ‘Sustainocratische werkwijze’ die hij met project AiREAS experimenteel in praktijk heeft gebracht. Hij heeft veel waardevolle adviezen: o Leg vast, geo- zowel als demografisch, waar de Airboxen generiek moeten staan. o Leg vast welke communicatietechnieken je gebruikt om echt die niet-gekwalificeerden te bereiken. Meten is weten is gedeeltelijk waar. Als de mensen geen kennis nemen van de metingen is er nog steeds geen bewustzijn. o Leg een (zo gering mogelijk) onderhoudscontract vast. o Voeg geluid, en hittestress toe. o Splits het uit naar kerngroepen zoals astmapatiënten, kinderen, fietsers, beleidsmakers, etc. En beantwoord wat zij ermee doen? o Werk samen met Universiteit Twente om door hun ruimteprojecties en kennis van de wind en de zon te achterhalen hoe de luchtverontreinigingen zich verspreiden vanaf het meetpunt. Maak dit vervolgens ook inzichtelijk (in cijfers voor
de API). ECN ontleent zijn waarde in AiREAS aan haar productcreaties en aanpassingen. Global issues, local solutions. Dat houdt in waar het belangrijk is dien je aan te passen aan de lokale cultuur en demografische context om local content te kunnen creëren. Zeker met de nieuwe participatiewet zijn de gemeenten en individuele inwoners echt op zichzelf aangewezen. De noodzaak voor ander gedrag moet inzichtelijk gemaakt worden door de huidige situatie transparant te krijgen en daarnaast moeten mensen bewust worden van de alternatieven. Niet de app is het doel, maar voor AiREAS is dat de gezonde stad. En willen we dat niet allemaal? Waarde creatie ontstaat niet in de technologie. Het gebeurt in de maatschappelijke en ecologische toegevoegde waarde en de waarde die een specifieke klant aan het niet tastbare product toe eigent. Deze context is essentieel voor de waarde creatie, zonder die context van dat het bijdraagt aan een gezonde stad, is de rauwe technologie niet uniek. Echter wanneer ECN de context van de gezonde stad blijft opzoeken zal het altijd de kandidaat zijn voor nieuwe samenwerkingsverbanden en voorsprong houden op de concurrenten die slechts concurreren op prijs. Eerst waarde creatie, geld komt later. Betrek de klant in co-creatie (prosumership). Het marktpotentieel is gigantisch, want er moeten in de wereld wel duizenden steden gezond gemaakt worden. Probleem met de “Smart Citizens” movement is tot op heden dat door te weinig financiële middelen componentkeuzes gemaakt zijn, zoals bij de Air Quality Egg of de eigen Smart Citizen meter, die de betrouwbaarheid in het geding brachten. Daar maakt ECN zich sterk als leverancier van duurzaam en betrouwbaar materiaal. Platteland (intensieve veehouderij) is evenzo belangrijk als de stedelijke luchtkwaliteit (verkeer, houtkachels). Leg de verhoudingen vast tussen diverse posities of autoriteiten en hun toegevoegde waarden. Wanneer dit living lab zich vervolgens bewijst kan het concept uitgezet worden in grotere steden in Nederland en internationaal. Pak het multi-disciplinair aan, met overheid, bedrijfsleven, wetenschap en de burgers. Werk samen op basis van gelijkwaardigheid en niet ondergeschiktheid. Als een partij meedoet, wordt commitment gevraagd. Dat kan in de vorm van talent en inzet. De wederkerigheid dat is wereldwijde uitvergroting, image en uiteindelijk geld. Lever de key components, een betrouwbare interface. Dit is de zogenaamde API op OSI level 1 tot en met 4. Het detailwerk regelen de honderden app-producenten zelf wel decentraal. Beveilig de interface zodat de gegevens onaantastbaar zijn. Naast luchtvervuiling kan ECN ook bodemvervuiling meten. Ook haar grote kennis op het gebied van gedrag kan het inzetten. xxxii
o o o o o
6.
Belangrijk is afnemers van de API te vinden die samenkomen in die context van een gezonde stad. Daarbuiten zijn mensen echt niet de hele dag bezig met wat voor lucht adem ik in. Schoenmaker houd het bij je leest, al zou je 600 abonnementen voor 100 euro per jaar in rekening moeten brengen moet je die administratie misschien ook maar uitbesteden. Mobiel meten kan bijvoorbeeld voor de ultrafijnstof van Philips een goedkopere oplossing zijn dan meerderen statisch neerzetten. De kernvraag is draagt het bij aan een gezonde stad? Het ILM is uniek omdat de data realtime, rechtstreeks toegankelijk en op postcodeniveau beschikbaar is. Ik wil ook gegevens over hart- en vaatziekten en andere aandoeningen om het kruisverband op te sporen met gezondheid. Zo kan je dus aantonen welke impact een keuze voor het aanleggen van een straat of tunnel nou direct heeft op de gezondheid.
Bernard Gerard, Lid Milieudefensie en fractie SP Eindhoven: Dhr. Gerard wil dat de luchtkwaliteit voortaan ook gemeten wordt op en rond het Eindhovense vliegveld, met name ook ultrafijn stof. Op het platteland is, naast een fijnstofmeting, ook behoefte aan een ammoniakmeting en stankmeting. De eerste prioriteit zou niet zijn om het aantal meetpunten van AiREAS in de stad uit te breiden, maar om het systeem bekend te maken bij inwoners en gemeentebestuur en wellicht de bruikbaarheid iets verbeteren. Een nauwkeurigheid van twee cijfers achter de komma lijkt hem wat overdreven. Of het systeem nauwkeurig genoeg kan worden om je fietsroute op uit te stippelen vraagt dhr. Gerard zich af. De AiREAS-site of –app moet een archieffunctie krijgen, waardoor het mogelijk wordt jaargemiddeldes te presenteren. De momentane en de jaargemiddelde waarden moeten afgezet kunnen worden tegen de norm, het WHO-advies en, voor zover relevant, de gemeentelijke ambities. Er moet ook een waarschuwingsfunctie komen, een soort smogalarm voor crisissituaties, waarin de overheid direct kan handelen. Tijd om de AiREAS-site nu echt te promoten, daar hangt het succes grotendeels nu van af. Ook weg-, rail- en vliegtuiggeluid moet gemeten worden, maar dat gebeurt ten dele al. De presentatie van de resultaten van de eigen metingen door het vliegveld is zwak, die van Geluidsnet door de gemeente Best is goed. In alle gevallen fungeert meten primair als een controle op de berekende contouren.
7.
Edwin Weijtmans, Programmaleider luchtkwaliteit provincie Noord-Brabant: Provincie Noord-Brabant kijkt ook (evenals provincie Zuid-Holland) primair naar de wettelijk vastgestelde normen. In 2015 komt er een europese norm van PM2,5. Er komt ook meer belangstelling voor ultrafijnstof, roet en elementair koolstof. Het gaat dhr. Weijtmans niet alleen om het meten, maar juist om de vertaalslag naar de gezondheid en de handelingsperspectieven. Bewoners in een gemeente moeten zelf overtuigd zijn van de consequenties van hun gedrag op het milieu. Zij kunnen dan zelf keuzes maken: pak ik de auto, fiets, trein etc. De overheid moet dan wel zorgen voor goede alternatieven. Er moet een uitleg komen bij de meetresultaten zodat er geen paniek wordt gezaaid We willen ook vaatwanddiktemetingen en longfunctiemetingen gaan doen. We moeten de boodschap van gezondheidseffecten door luchtverontreinigingsconcentraties beter verkopen. Het ILM kan ook beleidsmakers ondersteunen bij het beoordelen van milieueffecten vooraf aan projecten en evalueren achteraf van projecten. De boodschap moet dan wel gefocust zijn op de doelgroepen die er baat bij hebben (astmapatiënten), de aantallen hiervan noemen, en er euro’s aan hangen door extra medicijngebruik, ziekenhuisopnamen, etc. Bovendien is er discrepantie tussen de Europese normen en die van de SLIM (?)xxxiii
WHO, en ook onder de 20 μg/m3 treedt gezondheidsschade op. Daarom moeten we meer doen dan de wettelijke normen handhaven. Een eigen meetnet kan gebruikt worden om de rekenmodellen van de overheid te controleren maar ook de metingen van gebruikers van de iSPEX of de Air Quality Egg. Zowel dat van de overheid als van de burger blijkt toch vaak niet accuraat genoeg te zijn. Voor specialisten moet een andere versie komen dan voor de burger, de laatste wilt een versimpelde versie met goed of fout. Bewustwording, dat is het doel, want verbieden dat werkt niet. 50% van de fijnstofproblematiek in Noord-Brabant ligt op het bord van de veehouderij. Hittestress zou ook opgenomen kunnen worden in het meetnet. Meten is belangrijk, ook voor geluid. Let wel op hoe je de microfoons plaatst. Lokaal kunnen houtstokers zorgen voor overlast. Een extra meetnet is voor de omgevingsdiensten een goede handhavingstool. Breda overweegt aanschaf van het meetnet, Den Bosch vindt het voorlopig te duur. Het meten van geur, alhoewel interessant, lijkt moeilijk te automatiseren. Investeringsbereidheid bij de gemeenten hangt af van diverse factoren, zoals de stedelijkheid, aantal milieuknelpunten, aantal milieuzones, individuele wethouders en medewerkers. Tot slot: Mooi zou zijn als met AiREAS aangetoond kan worden dat de relatie tussen luchtkwaliteit en gezondheid in kaart gebracht kan worden op een zo eenvoudig mogelijke manier. Laagdrempelig en low-cost! 8.
Hans Verhoeven, Programmaleider Milieu gemeente Eindhoven: In Eindhoven is de vraag achter de vraag van de burgers, hoe is het met onze gezondheid? Wat de gemeente bovendien berekent “gelooft” men niet. Eigen metingen, soms met lage betrouwbaarheid, worden gezien als waarheid. We maten eerst met Palmes-buisjes, nu kunnen we realtime veel meer stoffen meten en de koppeling met gezondheid gaan maken. Wij hebben vanuit de overheid ook een sterke drive om burgerparticipatie te steunen, de initiatieven van AiREAS blijken echter lastiger dan gedacht. Hoe dan ook, alle raadsprogramma’s hebben vanwege schaars wordende middelen als uitgangspunt dat ook burgers eigen verantwoordelijkheid nemen voor hun leefomgeving. ‘Open-data’ is tegenwoordig een apart thema. Voor dit lowcost meetnet is, denkt Hans, een grote marktpotentie. Naast Den Bosch en Breda tonen ook Nijmegen en Maastricht interesse. Ontsluiten van alle data moet volgens hun echter wel voorzichtig mee omgegaan worden. Voor het horecagebied is er al een geluidsmeetnet (Munisense.nl). Horecaondernemingen kunnen gealarmeerd worden, b.v. met een smsje, wanneer de norm overschreden wordt en er kan gekeken worden of erop gehandeld wordt of niet. Langs rijkswegen moet het SWUNG 1 kader van het Rijk uitgevoerd worden. Voor het geluid in de omgeving van de luchthaven is al langer bestaande geluidmeetnet inmiddels ontsloten, www.samenopdehoogte.nl. Voor al deze aanbestedingen sluit de gemeente nieuwe low-cost leveranciers niet uit. Langs de wegen en de luchthaven wordt de meeste geluidshinder ervaren. De luchthaven dient zelf aan wettelijk gestelde eisen te voldoen, een tweeledige verantwoordelijkheid. Enerzijds voor haar omgevingsvergunning voor het terrein zelf en anderzijds voor de wet Luchtvaart voor het gedeelte van het luchtruim die zij in de omgeving gebruikt. Toegevoegde waarde voor een innovatief geluidsmeetnet is dat cumulatieve belasting wordt gemeten en zonodig berekende contouren gemonitord kunnen worden. Daarmee kan de werkelijkheid beter geduid worden en kunnen welles-nietes discussies worden beperkt. De beleving van de geluidshinder wordt mede bepaald door de mate waarin de inwoners zich gehoord en serieus genomen voelen. Dit kan door transparantie, automatische terugkoppeling en de mogelijkheid om zelf dingen te verifiëren. Hier valt veel in te winnen, ook in het beeld van een betrouwbare overheid. Je verkoopt geen sensor meer, maar een integrale mogelijkheid de oorzaken van de gezondheid in een stad aan te duiden. Een groot (ook economisch) spin-off voordeel is dat dit ILM zich straks reallife heeft bewezen. Tot slot: gezonde verstedelijking is speerpunt van het Ministerie van I&M voor 2014-2018. Het ILM draagt daaraan bij; door het zichtbare onzichtbaar te maken en de in opbouw zijnde burgerparticipatie kan het gesprek over wat burgers zelf kunnen doen om de gezondheidssituatie te verbeteren (incl. leefstijlen) beter worden gevoerd.
xxxiv
9.
John Henstra, Ernstig astmapatiënt: Dhr. Henstra zet zich in voor vereniging Nederland Davos. Hij heeft de meeste klachten in het najaar, vanwege hooikoorts. In de herfst en zomer circuleren namelijk de meeste pollen in de lucht. Vanwege industrie en verkeer in Den Haag heeft zijn longarts aanbevolen te verhuizen. Hij is geboren in De Goor, waar de asbestfabrieken stonden. Naast pollen en fijnstof van verbrandingsemissies heeft hij ook last van mist, mest van boerderijen en fijnstof van zee. Hij zou een app gebruiken voor verschillende preventieve handelingen, o.a. te kijken of hij binnen moet blijven, zijn zonnebril op te doen die zijn ogen goed afsluit of de deur van zijn balkon dicht te doen. Ook moet hij aan zijn arts aangeven waarom hij in een bepaalde periode meer irritatie heeft gehad dan anders. Hij geeft aan dat een app die dat kan helpen achterhalen zeer waardevol zou zijn. Een soort Smog Alarm (waarschuwingsfunctie) zou hij bovendien erg prettig vinden, als hij zelf het niveau kan instellen. Dhr. Henstra geeft aan een smartphone app te prefereren boven de computer. Pollen (+ huisstofmijt en schimmels) vindt hij de allerbelangrijkste indicator. Fijnstof wordt ook belangrijker, vanwege houtstokers. Wat betreft de presentatie zou in plaats van een statische weergave gewoon de wolken over moeten vliegen. Je moet nu alles zelf instellen, des te meer handelingen je zelf moet doen, des te minder gebruiksvriendelijk. Hij heeft ook veel last van bijgeluiden, en moet daar ook in ernstige gevallen oordoppen voor in doen. Hij is beheerder van Zorgportaal.nl en Nederland-Davos.nl, ze hebben ook een facebookpagina, hij zou het mooi vinden als in deze social media de app ook permanent geïntegreerd kan worden, als een soort buienradar.
SLIM (?)xxxv
Enquêteresultaten Dan nu de resultaten van de enquête. Deze enquêtepopulatie kent 94 respondenten. De resultaten worden per sectie in een aparte paragraaf weergegeven. De secties zijn achtereenvolgens ‘Situatie’, ‘Ervaring’ , ‘Belangen’ , ‘Soorten informatie‘ en ‘Grafisch’. Een exemplaar van de volledige enquête, inclusief alle illustraties en toelichting van de vragen, staat helemaal achterin.
Waarnemingen 94 respondenten hebben de enquête ingevuld en de vragen zijn zodanig gestructureerd dat een uiteenzetting van de antwoorden in grafieken mogelijk is. De resultaten spreken voor zich, maar twee waarnemingen zijn noemenswaardig. 1) Latente behoefte. Naar gelang de enquêtering vordert, groeit de behoefte bij respondenten aan een ILM in hun stad. Dit is te verklaren uit de groei in tastbaarheid van attributen waar de respondenten voordelen in zien. Na het bewust worden van die attributen, worden er substantiële gebruikersvoordelen toegekend aan een Innovatief Lucht Meetsysteem binnen een gemeente. Die gebruikersvoordelen worden ook wel “use cases” genoemd en vormen een belangrijke voorwaarde voor behoefte aan een dienst. In de woorden van marketingexpert Rogers, zitten de respondenten in de tweede kernfase van adoptie: ‘Interesse’. Deze kernfase heeft het kenmerk dat een mogelijke consument de voordelen in eerste instantie niet meteen ziet. Als de bewustwording komt over de specifieke prestaties van de dienst, volgt echter affiniteit met de dienst. De enquêteresultaten tonen dit ook aan. In de ‘Interesse’-fase van Rogers is er dus sprake van een zogenaamde ‘latente behoefte’.
2) Algemeen belang Interesse wordt breed gedragen binnen de enquêtepopulatie. 67% geeft direct aan het begin van de enquête aan behoefte te hebben aan een stedelijke luchtkwaliteitmonitor. Individuele posities in een specifieke doelgroep hebben daar maar marginaal invloed op. De algemene deler is namelijk de vraag naar gezondheid. Het beste voorbeeld die dit weergeeft is het antwoord op de vraag: wat zou u doen met een Innovatief Lucht Meetsysteem in de gemeente? 68% van de respondenten geeft daar aan te kijken wat de gezondheidsrisico’s zijn voor hunzelf en hun kinderen. Kort samengevat blijkt er een substantiële behoefte te zijn. Aangezien algemene gezondheid daaraan ten grondslag blijkt te liggen, betekent dit intrinsiek dat een Innovatief Lucht Meetsysteem het algemeen belang dient. Als het gaat om gezondheid willen de meeste respondenten immers geen risico nemen en luchtverontreiniging is wereldwijd één van de grootste boosdoeners bij gezondheidsklachten. De keuze van de respondenten gaat uit naar het zekere voor het onzekere nemen als het gaat om gezondheid, onder het mom van meten is weten. Een nieuw Innovatief Lucht Meetsysteem biedt daarin veel perspectief.
xxxvi
1. Situatie 1.1. In welke gemeente woont u? goirle rotterdam eindhoven Uitgeest heiloo Bergen nh velsen Den Haag Groningen Heemskerk Eindhoven heerhugowaard Waalre Landsmeer Alkmaar Utrecht Langedijk Geldrop Son en Breugel Castricum noordwijk Oostellingwerf Delft Purmerend Amsterdam Hollands kroon schermer Eindhoven Koggenland Hoorn Amstelveen Veenendaal Gemeente Hollands Kroon Drechterland Heerhugowaard wester koggenland Zandvoort alkmaar gulpenwittem Noordwijk Haarlem Rotterdam Graft-De Rijp Medemblik nijmegen
1.2. Wat is uw geboortedatum?
LEEFTIJDDISTRIBUTIE RESPONDENTEN 60 - 80 jaar
40 - 60 jaar 7%
20 - 40 jaar
Overig
13%
39% 41%
1.3 Heeft u kinderen onder de 12 jaar?
SLIM (?)xxxvii
1.4 Aan wat voor buitenactiviteiten besteed u zoal tijd in uw gemeente?
1.5 Hoeveel uur nemen die buitenactiviteiten per week ongeveer in beslag? 3 22 24 25 28 3 2 1 7 30 6 5 4 15 16 14 12 21 20 10 80
Heeft u wel eens last (gehad) van de volgende gezondheidsproblemen?
1.6 Heeft u in de afgelopen tien jaar gerookt?
xxxviii
1.7 Woont u in de buurt van de volgende objecten in relatie tot luchtkwaliteit?
1.8 Wat voor werk doet u in het dagelijks leven? dirigent zzp Student Bouwkunde Sociaal ondernemer docent Financiële dienstverlening wao er Taxichauffeur Ambtenaar Chemist Bedrijfsleider Buitendienst gemeente Psychiatrie / Redactiewerkzaamheden Functioneel beheerder kantoorwerk/beleidsmedewerker Jurist oppas oma kantoorwerk medewerker Milieudefensie Beveiliger universiteit, laboratorium Werktuigbouwkundige onderwijs Student meubelmaken IT Project Manager Purser kantoor luchtbehandelings monteur Planoloog / strategic urban planner opleiding pabo beeldschermwerk Leerkracht basisonderwijs Horeca kantoorwerkzaamheden student Kantoor huisvrouw Docent productontwerper logistiek manager winkel medewerkster touroperating productie medewerker kantoorbaan leerkracht Gepensioneerd accountant Kantoorwerk Accountant Accountmanager Tankstation medewerker Website ontwikkeling administratief WAO stagiair TBK Logistiek werken in de gezondheidszorg ambtelijk secretaris HMR gepensioneerd, vooral zittend werk Software Engineer Politie
2. Ervaring
2.1 Hoe ervaart u de luchtkwaliteit in uw gemeente?
SLIM (?)xxxix
2.2 Heeft u behoefte aan een kaart van de luchtkwaliteit bij u in de straat?
2.3 Waarom wel/niet? WEL 1) 2) 3) 4)
5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25)
Alleen als er wetenschappelijk bewijs is voor slechte luchtkwaliteit, kun je de overheid er toe brengen er iets aan te doen Ja voor bewustwording en straatbreed/wijkbreed actie te ondernemen voor verbetering indien nodig. leuk en nu niet bekend De kaart schept bewustzijn. Pas als men het bewustzijn heeft dat de lucht de kwaliteit van leven nadelig beïnvloed zal men bereid zijn hier wat aan te doen. Een vriend heeft sterke astma. Hij zou door de kaart weten dat hij beter thuis kan blijven. Of weten dat dit de reden is waarom hij zich op deze dag slecht voelt. Zou nog fijner zijn als men de lucht niet vervuilde. ik heb kind met allergie, dan kan ik ze adviseren waar ze wel of niet het beste kunnen gaan wonen. Meten is weten Bewustwording Je wilt als inwoner van een gemeente toch weten met welke luchtverontreiniging je te maken hebt. Vooral als je last hebt van hooikoorts of astma of ademhalingsproblemen, dan kun je deze locaties in de toekomst meer vermeiden. Nieuwsgierigheid buurtbewoners informeren en motiveren iets te doen aan de luchtkwaliteit Dan blijf ik binnen en zet het ventilatiesysteem uit als blijkt dat de kwaliteit door alle allesbranders en open haarden en BBC's van omwonenden de kwaliteit doet afnemen. Leuk weetje Zeker voor astma/cara patiënten is het van belang om te kunnen hoe de lucht is samengesteld in hun omgeving. Ik woon vlakbij de olieraffinaderij van Shell en vraag me vaak af in hoeverre dit gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit Ik zou het handig vinden dat zo'n kaart er zou zijn. Maar ik durf niet te beloven deze constant te gebruiken / raadplegen Ik denk dat de luchtkwaliteit hier in de buurt wel mee valt. Niet echt de behoefte, maar zou het wel uiterst interessant vinden hoe het gesteld is met de luchtkwaliteit bij mij in de straat (en werk omgeving). ivm landbouwgif ter info en om keuzes gegronder te kunnen maken Voor een x is het wel interresant om te zien Ik ben wel benieuwd naar de lucht kwaliteit op het platteland Zonder erbij na te denken zou het best eens kunnen zijn dat de luchtkwaliteit onder de maat is. Is dat het geval, moet er gekeken worden naar maatregelen. ik ben wel eens benieuwd naar hoe schoon/vuil de luchtkwaliteit is in mijn buurt. Ik heb geen idee wat de werkelijke kwaliteit is en wil dit wel graag weten Om de verantwoordelijken met feiten te kunnen confronteren, handelend optreden bewerkstelligen Lucht is per definitie "V"luchtig, de luchtkwaliteit per straat is m.i. niet relevant, niet voor een continue meting. Per gemeente / regio is wellicht interessant. Na constatering van (vermeende) luchtverontreiniging zou een plaatselijke xl
26) 27) 28) 29) 30) 31) 32) 33) 34) 35) 36) 37) 38)
39) 40) 41) 42) 43) 44) 45) 46) 47) 48) 49) 50)
51) 52) 53) 54)
meting van belang kunnen zijn. Bijvoorbeeld, luchtverontreiniging Schiphol, een continue meting in een bepaalde straal rondom de landingsbanen is nuttig, een specifieke meting bij bepaald weer / gebruik van bepaalde landingsbaan idem. of... begrijp ik het goed dat als er een app zou zijn die op ieder moment op iedere plaats een meting kan doen en gegevens kan leveren van dat moment en alle eerdere momenten op die plaats , en een normaalwaarde kan geven en een waarde als 'gevarenzone'... Maw waarschuw als het gevaar op kan leveren.... dan zou het nut kunnen hebben. Ik heb er geen behoefte aan, denk wel dat het nuttig is voor de controle van de luchtkwaliteit door instanties. Zodat een goede leefomgeving wel gewaarborgd kan blijven. Ik woon vlakbij de Shell Pernis en ik vraag me af hoe vervuild de lucht hier is. Nieuwsgierigheid. Maar wat te doen als het slecht is? Ik ben wel benieuwd naar de kwaliteit van de lucht van de omgeving waar ik leef. Ik vind het wel interessant om te weten of ik in een gezonde omgeving woon. Wil graag inzicht in de luchtkwaliteit rondom mijn leefomgeving lijkt me goed om te zien Onze woonwijk grenst aan een druk knooppunt van snelwegen. Mijn vermoeden is derhalve dat de luchtkwaliteit te wensen overlaat Ben benieuwd naar deze feiten. Interessant Het lijkt mij prettig om te weten of een rondje hardlopen zin heeft als ik dit in de stad doe of dat ik beter 10 minuten verderop moet starten met mijn looproute. Ja maar bij de kaart in de introductie miste ik de relatie met wegen Ik vraag me af hoe de kwaliteit van de lucht is, dit omdat ik in een landelijk gebied woon. ik ga er zelf van uit dat de luchtkwaliteit hier redelijk goed. een meting kan daar uitsluitsel over geven, wellicht zit ik er namelijk wel heel ver naast, het lijkt mij erg interessant om daar inzicht in te krijgen. Meten is weten dus laat maar zien. Behoefte is een groot woord, maar ik zou het interessant vinden en het kan geen kwaad voor het verbeteren van de omgang met het milieu. lijkt me leuk om te vergelijken met omliggende gemeentes Om mogelijke negatieve invloeden op de luchtkwaliteit nauwkeurig te traceren en de luchtvervuiling te beperken. kan interessant zijn Ik ben geïnteresseerd in de luchtkwaliteit in mij leefomgeving ook ervaar ik die als goed. Interessant. je kan zo achterhalen welke factoren van invloed zijn i.v.m. als je naar buiten ga kan je een afweging maken als de lucht kwaliteit slecht zou zijn in de toekomst Voor indicatie luchtkwaliteit Dan maak ik me alleen maar zorgen! Het lijkt mij wel interessant om te zien wat de kwaliteit van de lucht is. Ook met het oog op eventuele verhuizing kan worden gekeken wat de kwaliteit van de lucht is van de nieuwe buurt. Dit kan zeker bijdragen aan de keuze voor een woning. Het lijkt me interessant te zien hoe het er voor staat in mijn buurt, Ik ervaar de luchtkwaliteit goed in mijn gemeente; echter ben heel benieuwd hoe dit in werkelijkheid is; een dergelijke kaart komt dan goed van pas. dat is basis om eventueel verbeteringen te bepleiten bijv. via de gemeentepolitiek. Soms stinkt het hier, maar ik wee niet of het schadelijk is
NIET 1) 2)
Zou niet weten wat ik er mee moet Omdat die geen praktische consequentie heeft. Als ik er uit moet, ga ik er toch uit, ongeacht wat de monitor zou aanwijzen. Je moet informatie over luchtkwaliteit gebruiken voor beleid of voor maatregelen of voor smogalarm. SLIM (?) xli
3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13)
14) 15)
16) 17)
Dat moet men niet willen op basis van de luchtkwaliteit in mijn straat alleen.Daarvoor moet je een overzicht hebben van het hele gebied. Omdat ik het idee heb dat er bij ons in de gemeente weinig vervuiling is. Ik woon niet vlakbij fabrieken, drukke wegen etc. Ik denk dat de luchtkwaliteit in Heerhugowaard prima is. Gevoel geen invloed te hebben op... dus ook geen verbetering kunnen toepassen. Woon in een dorp waar ik het gevoel heb dat het wel goed zit Een overzicht kaart van Eindhoven is genoeg. Weten dat de lucht die je ademt slecht van kwaliteit is, zonder de mogelijkheid om te verhuizen, heeft geen meerwaarde. Op straatniveau is luchtkwaliteit niet van groot belang. Op wijk of dorpsniveau is het voor mij wel interessant om luchtkwaliteit in kaart te brengen. Het heeft niet zo zeer mijn interesse. Ik denk ook niet dat er sterke wijzigingen in zitten, dus dat maakt het niet spectaculair. Verder mankeer ik niets en ben er niet van afhankelijk. Ik denk niet dat het heel veel toevoegt om te weten of de lucht in je buurt vervuilt is. Even verhuizen gaat ook niet zomaar. volgens mij zit het wel goed in de buurt waar ik woon De kwaliteit is al uitstekend. Zie vraag boven De waarden zijn modelmatig opgebouwd en niet letterlijk gemeten. In het model worden de waarden in onze regio nadrukkelijk beinvloed door de achtergrondwaarden veroorzaakt door de ligging nabij de kust. Een 'goed jaar' wat betreft achtergrondwaarden betekent relatief goede luchtkwaliteit... zonder deze nuancering zijn de gegevens niet goed te interpreteren door een leek. Data is wat anders dan informatie... Ik woon in een afgelegen wijk, zonder teveel drukte; veel fietsverkeer en minder autoverkeer. Een globale indruk kan worden verkregen door naar gemeenteniveau te kijken. Ik heb niet de indruk dat ik de lokale luchtkwaliteit in belangrijke mate kan beinvloeden. Personen die zich bezig moeten houden met luchtkwaliteit bij de gemeente zouden wel per lokaliteit een indruk moeten krijgen. Ze kunnen dan beter sturen/ingrijpen. Ik heb niet het idee dat er iets mis is met de luchtkwaliteit in mijn omgeving. Gegevens over de luchtkwaliteit elders (wanneer je op reis gaat bijvoorbeeld) lijken me interessanter. Omdat het weinig waarde toevoegt aan de daadwerkelijke omstandigheden. Je kunt beter de problemen oplossen dan laten zien hoe erg de problemen zijn.
3. Belangen 3.1 Wat zou u doen met een gemeentelijke luchtkwaliteitmonitor?
Locaties plannen voor buiten(sport)evenementen 18 8% De schoonste vaar-, auto-, fiets- of looproute plannen.
22 10%
Kijken of deuren en ramen tijdelijk wellicht gesloten moeten worden
28 13%
Vakanties plannen
8 4%
Kijken of (persoonlijke) beschermingsmiddelen moeten worden toegepast
21 10%
xlii
Gegevens over lokale luchtkwaliteit verzamelen ter ondersteuning van gezondheidsonderzoek. Bij sommige astmapatiënten vraagt de arts 16 7% bijvoorbeeld om dit soort gegevens om oorzaken te kunnen diagnosticeren. Kijken wat de gezondheidsrisico's zijn voor uzelf en eventuele kinderen
60 28%
Kijken wat de effecten zijn van luchtverontreiniging op flora en fauna in het milieu
24 11%
Overig
20 9%
3.2 Hoe vaak zou u een dergelijke monitor gebruiken?
3.3 Zou u het binnenklimaat in en om het huis, op het werk of in de auto ook willen meten?
SLIM (?) xliii
3.4 Vindt u het belangrijk dat uw eigen gemeente een meetnet heeft in plaats van openbare monitors van luchtkwaliteit, zoals het Landelijk Meetnet van het RIVM?
3.5 Zou u willen dat de oorzaken van luchtverontreiniging aangetoond kunnen worden?
3.6 In hoeverre speelt transparantie van open data mee?
xliv
3.7 Bent u bereid gegevens over uw eigen gezondheid te delen?
4. Soorten informatie 4.1 Welke van de onderstaande parameters moeten onderzocht worden?
Roet
66
10%
Ozon
43
6%
Fijnstof of "particulate matter"
62
9%
Ultrafijnstof of "ultrafine particulate matter"
44
6%
Stikstofdioxide (NO2)
37
5%
Stank
35
5%
Pollen
31
4%
Huisstofmijt
32
5%
Schimmels
30
4%
Mist (vochtigheid)
16
2%
Temperatuur i.c.m. hittestress
15
2%
Pesticiden
45
6%
Biologische agentia
16
2%
Koolstofdioxide (CO2)
41
6%
Koolstofmonoxide (CO)
48
7%
Laagfrequent geluid (trillingen)
28
4%
Omgevingslawaai
35
5%
Straling
54
8%
Geen van bovenstaande parameters
1
0%
Overig
15
2% SLIM (?) xlv
4.2 Waarmee kunnen de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging het beste in kaart gebracht worden?
Aantal dagen dat u korter leeft door luchtverontreiniging
19 10%
Weergeven van de gezondheidsproblemen die kunnen ontstaan bij langdurige blootstelling aan een bepaalde concentratie
57 30%
Een vergelijking met het aantal sigaretten dat u door blootstelling aan luchtverontreiniging 14 7% binnen krijgt Het gemiddeld aantal deeltjes (parts per 17 9% million) van de schadelijke stoffen in de lucht Het gemiddelde gewicht aan schadelijke stoffen in microgram per kubieke meter
7
4%
Een kleurenspectrum van groen (schoon) tot 64 34% rood (zeer schadelijk) Overig
10 5%
4.3 Welke grenswaarden moeten vermeld worden?
De wettelijk vastgestelde normen
61 36%
Adviezen van de World Health Organization en andere gezondheidsinstanties
65 39%
Gemeentelijke ambities
21 13%
Een zelf instelbare grenswaarde
17 10%
Overig
4
2%
xlvi
4.4 Is er behoefte voor de volgende alarmfuncties bij overschrijding van een grenswaarde?
Een e-mailtje
15 12%
Een sms'je
21 16%
Een pop-up alarmpje van een speciale app op uw 56 43% smartphone Een waarschuwing op een beeldscherm langs verkeersknelpunten of industrie
23 18%
Overig
14 11%
4.5 Welke vormen van lokale informatie zouden ook geïntegreerd moeten worden in een luchtkwaliteitsmonitor?
Gezondheidsstudies van wetenschappelijke instanties zoals 26 universiteiten of van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst
14%
Verkeersintensiteit
53
28%
Weersomstandigheden
44
23%
Medische gegevens van artsen in de buurt
20
11%
Intensiteit van industrie
38
20%
Overig
7
4%
5. Grafisch 5.1 Welk media is geschikt voor presentatie van de monitorgegevens?
SLIM (?) xlvii
5.2 Geef de grafische layout van Smart Citizen a.u.b. een cijfer van 1 tot en met 10
Gemiddeld cijfer: 6,3
5.3 Geef de grafische layout van Air Quality Egg a.u.b. een cijfer van 1 tot en met 10
Gemiddeld cijfer: 5,7
5.4 Geef de grafische layout van Air Quality Forecast a.u.b. een cijfer van 1 tot en met 10
Gemiddeld cijfer: 6,3
xlviii
5.5 Geef de grafische layout van de Aireas skyconcept a.u.b. een cijfer van 1 tot en met 10
Gemiddeld cijfer: 6,0 5.6 Geef de grafische layout van AiREAS Eindhoven a.u.b. een cijfer van 1 tot en met 10
Gemiddeld cijfer: 6,9 (beste) 5.7 Welke grafische opties moet een gemeentelijke luchtkwaliteitsmonitor hebben? Staafgrafieken met jaar- en maandgemiddelden
30 12%
Spreadsheet om te downloaden
12 5%
Topografische kaarten
40 16%
Dynamische live weergave, als een soort buienradar
56 22%
Luchtkwaliteit voorspellingen
41 16%
Lijngrafieken met pieken nauwkeurig op de minuut
19 7%
Eenvoudige indicatie: goed of slecht
52 20%
Overig
4 2%
SLIM (?) xlix
5.8 Moet er een integratie komen met applicaties op social media en websites?
Tot slot De laatste vraag, heeft u nog op- of aanmerkingen? 1)
2) 3) 4) 5) 6) 7)
8) 9) 10) 11)
12) 13) 14) 15) 16) 17)
het grootste probleem voor copd patienten is de overlast van haarden en houtkachels deze vormen vaak een acuut probleem daarom is het niet alleen belangrijk om deze overlast te registreren maar ook om vanuit gemeenten hierover voorlichting te verstrekken en ook om eventueel verbaliserend op te treden Speels jongeren hiermee leren in relatie tot hun dagelijkse context voor bewustwording en toekomstige toepassingen Geen, nuttige studie / onderzoek! Nee ik heb geen op- of aanmerkingen. Succes met afstuderen! Best wel veel "technische" vragen en te veel mogelijkheden voor antwoorden. Ik haakte bijna af, maar toch afgemaakt. wat zijn de mogelijkheden tot verbetering in eigen huis bijvoorbeeld? Goede luchtkwaliteit wordt over het algemeen aangenomen. Er bestaat het besef dat de aarde een onbeperkte capaciteit heeft om vervuiling in de atmosfeer op te nemen. Om dit besef te doen omkeren zijn dit soort monitors meer dan nodig. Ga zo door. Als leek wordt ik graag meegenomen in een waarschuwingssysteem en daarom zijn kleurtjes beter dan cijfers omdat ik de grenzen niet ken. geen Veel succes roelof met afstuderen! Goed project ga zo door! Groetjes van je school ex collega Eric dr Boer De email voor dit onderzoek kwam, bij mij in ieder geval, in mijn spambox terecht. Ik kon daar niet direct een goede reden voor vinden. Ik denk dat een hyperlink in de mail ook handig zou zijn, als hij er inzat dan werkte dat in ieder geval niet bij outlook onder windows 8.1. succes met je onderzoek! Ik zou bij de vraag over het verstrekken van medische informatie of een invul veld toevoegen zodat mensen een redenatie kunnen achterlaten of de antwoorden nuanceren,ja of nee lijkt mij daar iets te kort door de bocht. Ik vindt het namelijk zelf niet noodzakelijk dat men bijvoorbeeld zou kunnen zien of iemand een geslachtziekte heeft gehad of dat een vrouw zwanger is geweest enz. tenzij het relevant is voor een onderzoek. Om die reden heb ik zelf nee ingevuld bij die vraag maar ik zou bijvoorbeeld op het moment dat er een onderzoek is via de eventuele app wel toestemming willen geven om bepaalde gegevens eenmalig te mogen opvragen. / Goed initiatief . Succes Helaas geen ideeen. Al doende leert men... test het tot nu toe ontwikkelde breed in de praktijk door mensen er mee te laten werken en laat hen een mening over het gebruiksgemak ventileren om zo stapsgewijs het systeem te perfectioneren. Luchtmeting in leslokalen van scholen met name het CO2 gehalte Idee 4/5 met de 3d weergave kun je episch integreren met een Google Glass. Nu wordt erg gefocust op huidige technologie. Ik zou ook de nieuwe technologische ontwikkelingen meenemen in het bedenken van het perfecte l
18) 19) 20) 21) 22) 23) 24) 25) 26)
27) 28) 29) 30) 31) 32) 33) 34) 35) 36)
concept. Als je meegaat met nieuwe trends wordt de informatie misschien ook meer gebruikt door consumenten. Verder een zeer interessant onderwerp. Geen suc6 met het ontwikkelen! indicatiemeter op lijf in vorm van sticker op kleding bv. 'Slimme mondkapjes', zodat we mekaar confronteren met de gevolgen, we hebben tenslotte keuze om zo te (moeten) leven Zo goed mogelijk te integreren in applicaties van derden (bijv sportclub, logistieke bedrijf, astma vereniging, enz) voor aanvullende tips en gedragsadvies. Hoe leg ik een link naar eigen vervuiling en verantwoordelijkheid? prima, maar zorg niet dat men op die manier in paniek raakt als de lucht om hen heen te vuil is om in te wonen, werken en/of leven. Van die grafische layout weet ik te weinig. Heb maar wat ingevuld. Ik moet zeggen dat ik me hier nooit zo mee bezig gehouden heb, maar mijn interesse is wel wat meer gewekt door deze vragen te beantwoorden. Succes met je werkzaamheden. nee, niet specifiek hierover. Goed initiatief, dat wel! Zonder goede uitleg is van luchtkwaliteitsdata geen goede informatie te maken. Zeker wanneer de data uit modellen komt, is het voor een leek moeilijk te interpreteren data. Natuurlijk zou deze data open beschikbaar moeten zijn maar altijd met een goede toelichting. Goed initiatief! geef info over de plaatsingshoogte en directe omgeving van de sensoren interactief systeem. Meldingen ergens over moeten doorgegeven kunnen worden bv hier stinkt het (gekoppeld aan gps of iets dergeleijks) De layouts zijn niet overzichtelijk genoeg.Het moet simpeler : Gewoon van groen naar rood, zonder teveel details. Teveel details schrikt af. Succes! Niet echt. Ik ben blij als er iets positief veranderd. Succes! Nee. Het lijkt mij zinvol dat het (intensief) gebruik van open haarden, allesbranders en BBQ´s onderzocht wordt wat de gevolgen zijn voor de luchtkwaliteit/gezondheid. Roelof, veel succes m.vr.gr. Arjan Snel inzicht geven en maatregelen nemen
SLIM (?)
li
ECN Westerduinweg 3 1755 LE Petten T 088 515 4949 F 088 515 8338
[email protected] www.ecn.nl
Postbus 1 1755 LG Petten www.roelofmarchal.nl
lii