PD200
NL Bedieningshandleiding
TRT-BA-PD200-HS-003-NL
pulsstroommeetsysteem
Inhoudsopgave 01. Veiligheidsinstructies. . . . . . . . . . . . . . . . A - 01
7.3 Langere droogte. . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 11
02. Bedoeld gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 02
7.4 Geaarde metaledelen. . . . . . . . . . . . . . A - 11
03. Leveromvang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 02 08. Controle van folievijvers en zwembaden
3.1 Standaard-leveromvang. . . . . . . . . . . . A - 02
3.2 Optionele accessoires. . . . . . . . . . . . . . A - 03 09. Foutzoeken en verhelpen van fouten. . . . A - 12 3.3 Verbruiksmateriaal. . . . . . . . . . . . . . . . A - 03 10. Onderhoud en verzorging. . . . . . . . . . . . . A - 12
04. Bedieningselementen, indicaties en
met een niet geleidende afdichting. . . . . A - 11
10.1 Batterijen vervangen . . . . . . . . . . . . . A - 12
aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 04
10.2 Apparaatonderhoud en verzorging . . . A - 12
4.1 Pulsgenerator PD200 G. . . . . . . . . . . . . A - 04 11. Technische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . A - 12
4.2 Pulsontvanger PD200 E . . . . . . . . . . . . A - 05
11.1 Pulsgenerator PD200 G.. . . . . . . . . . . A - 12
05. Technische functietest. . . . . . . . . . . . . . . A - 05
11.2 Pulsontvanger PD200 E . . . . . . . . . . . A - 12
11.3 Bijzondere uitrustingskenmerken. . . . A - 13
5.1 Batterijtest pulsontvanger. . . . . . . . . . . A - 05
5.2 Spanningstest pulsgenerator . . . . . . . . A - 05 12. Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 13
5.3 Functiecontrole van samenwerking
12.1 Bedrijfszekerheid. . . . . . . . . . . . . . . . A - 13
tussen beide apparaten . . . . . . . . . . . . A - 06
12.2 Seminars. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 13
06. Lokaliseren van lekkages. . . . . . . . . . . . . A - 06
6.1 Algemene werking . . . . . . . . . . . . . . . . A - 06
6.2 Voorbereiding voor de meting. . . . . . . . A - 07
6.3 Voorbereiding warm-/groendak. . . . . . A - 07
6.3.1 Uitleggen van de ringleiding . . . . A - 07
6.3.2 Gebruik van de grindpunt
6.4.3 Aansluiten van de pulsontvanger.A - 10
Deze publicatie vervangt alle voorgaande. Geen enkele deel van deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, zonder onze schriftelijke toestemming worden gereproduceerd of met elektronische systemen worden verwerkt, vermenigvuldigd of verspreid. Technische wijzigingen voorbehouden. Alle rechten voorbehouden. Artikelnamen worden zonder waarborging van het vrije gebruik en volgens de schrijfwijze van de fabrikant gebruikt. De gebruikte artikelnamen zijn geregistreerd en moeten als zodanig worden beschouwd. Constructiewijzigingen in het kader van een doorlopende productverbetering, evenals vorm-/kleurveranderingen, blijven voorbehouden. De leveromvang kan afwijken van de productafbeeldingen. Dit document is met de nodige zorgvuldigheid opgesteld. We accepteren geen enkele aansprakelijkheid voor fouten of tekortkomingen. © TROTEC®
Dit meetapparaat is volgens de huidige stand der techniek gebouwd en voldoet aan de eisen van (optioneel accessoire). . . . . . . . . A - 08 de geldende Europese en nationale richtlijnen. De 6.3.3 Aansluiten van de pulsgenerator.A - 08 conformiteit is bewezen, de betreffende verklaringen 6.3.4 Aansluiten van de pulsontvanger.A - 08 en documenten zijn opgeslagen bij de fabrikant. Om deze toestand te bereiken en een gevaarloos 6.4 Voorbereiding kouddak. . . . . . . . . . . . . A - 08 bedrijf te waarborgen, moet u als gebruiker de 6.4.1 Uitleggen van de ringleiding . . . . A - 08 veiligheidsinstructies opvolgen: 6.4.2 Aansluiten van de pulsgenerator.A - 09
01. Veiligheidsinstructies
Voor schade die wordt veroorzaakt door het niet 6.5 Lokaliseren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 10 opvolgen van deze handleiding of door ondeskundig 07. Voorkomen van meetfouten. . . . . . . . . . . A - 10 gebruik, accepteren we geen aansprakelijkheid. In 7.1 Afscherming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A - 10 dergelijke gevallen vervalt de aanspraak op garantie! m Lees voor het eerste gebruik van het 7.2 Vermoedelijke lekkage in het meetapparaat deze handleiding volledig midden van het meetvlak. . . . . . . . . . . A - 11 door!
A-1
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
NL
Uit veiligheids- en goedkeuringsoverwegingen (CE) is • Warmdaken, kouddaken en groene platte daken elke eigenmachtige constructieve wijziging van het • Dakterassen apparaat en de voor het gebruik van het meetappa• Balkons raat bedoelde componenten niet toegestaan! • Folievijvers, zwembaden Voor het gebruik van het apparaat de volgende • Met folie bedekte vuilstortplaatsen, stortbergen instructies opvolgen: De stroomvoorziening moet overeenkomen met het • Nooit metingen uitvoeren aan spanningvoerende apparaattype en de netaansluiting en voorzien zijn onderdelen. van een geschikte aardleider. Het apparaat mag in • Het verkrijgen van geldige meetresultaten, het kader van het bedoeld gebruik alleen voor deze eindconclusies en hieruit volgende maatregelen is doeleinden en binnen de gespecificeerde technische uitsluitend de verantwoordelijkheid van de gegevens worden toegepast. gebruiker! Aansprakelijkheid of garantie voor de Elk verdergaand gebruik geldt als niet bedoeld juistheid van de ter beschikking gestelde resultaten gebruik. is uitgesloten. In geen geval wordt aansprakelijkElektrische apparaten horen niet in het heid geaccepteerd voor schade die ontstaat door huisvuil, maar moeten in de Europehet gebruik van de opgeroepen meetresultaten. se Unie – volgens Richtlijn 2002/96/EG 02. Bedoeld gebruik van het europees parlement en de raad Het PD200-systeem is een professioneel meetap- van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektriparaat op basis van het pulsstroomproces voor het sche en elektronische apparatuur (AEEA) – vakkundig tot op het punt nauwkeurig lokaliseren van geaarde worden gerecycled. lekkages (lekken) in niet geleidende folies. Toepas- Dit apparaat graag aan het eind van de levensduur singsgebieden o.a.: recyclen volgens de geldende wettelijke bepalingen.
03. Leveromvang 3.1 Standaard-leveromvang •
1 Transportkoffer met draaggreep en 2 veiligheidssluitingen 1
NL
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
A-2
• 2 Geïntegreerde pusgenerator PD200 G met netkabel
+
• 1x aansluitkabel met krokodillenklem in het deksel, zwart 3 lengte 8 m •
4
–
2
1x rol PD200 ringleiding, lengte 200 m
• 5 1x rol PD200 aardingsgskabel-verlenging met bananenstekker, rood, lengte 25 m 3
7
8
4 5
11
10
9 50
–
6
40
10 0 10 20 30 20 30
µA
40
50
+
•
6 Compacte, batterijgevoede pulsontvanger PD200 E met draagriem
•
7 8 2x deelbare meetstaven met rubber handgreep (3-delig, lengte: 1,00 m) incl. 1x klemveer en 1x geïntegreerde afwikkelhulp voor de ringleiding
• Elk 1x verbindingskabel voor de meetstaven, rood 9 en zwart 10 •
11
6x batterij type LR06 / AM-3 | AA | Mignon
A-3
3.2 Optionele accessoires
12
• 12 Grindpunt voor het eenvoudiger leggen en inbrengen van de ringleiding onder de dakballast, (art.-nr. 3.510.010.003) 3.3 Verbruiksmateriaal 4
•
1x reserverol PD200 ringleiding, lengte 200 m (art.-nr. 3.510.010.005)
•
5 1x reserverol PD200 aardingskabel-verlenging, rood, lengte 25 m (art.-nr. 3.510.010.004)
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
NL
04. Bedieningselementen, indicaties en aansluitingen 4.1 Pulsgenerator PD200 G •
A
•
B
Rode alarmlamp voor aardingscontrole
Groene lamp voor visuele controle van de stroompulsen (knippert groen)
A
•
C
Tuimelschakel met controlelampje, groen
•
D
Primaire zekeringautomaat F1
•
E
Secundaire zekeringautomaat F2
•
F
Drukschakelaar, rood, voor het activeren van extra signaaltoon voor akoestische controle van de stroompulsen
•
G Drukschakelaar, groen, voor het inschakelen van de externe aarding
•
H
Plusstekkerbus, rood
•
I
Minstekkerbus, zwart
•
J
Transportgreep C
D
E
B
J
F
G
H +
–
NL
I
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
A-4
4.2 Pulsontvanger PD200 E
•
• K Draaischakelaar "ON/OFF", afstelling voor de "0"-stand
• Rode O en zwarte P stekkerbus voor het aansluiten van de verbindingskabel met de meetstaven
•
L
Analoge meter [µA]
N
Draagriem
M
• 6-standen draaischakelaar: Demping 1-4, 1 = zonder weerstand, 2 = laagste weerstand, 4 = hoogste weerstand Testinstelling (TEST) Batterij-controle (BAT.-CHECK)
N
M
K 50
–
P
40
10 0 10 20 30 20 30
40
50
+
µA
O
L
05. Technische functiecontrole 5.1 Batterijcontrole pulsontvanger PD200 E Ontvanger niet inschakelen. Rechter draaischakelaar in de stand "BAT.-CHECK" zetten. Slaat de wijzer van de meter [µA] L uit naar rechts tot minimaal 30 μA, is de batterijcapaciteit voldoende en is het apparaat klaar voor gebruik. Draai hierna de rechter draaischakelaar naar de stand "4".
5.2 Spanningstest pulsgenerator PD200 G
50
–
10 0 10 20 30 20 30
µA
40
50
+
L
C
Steek de stekker in een randaardestopcontact. Druk op de tuimelschakelaar C naar de schakelstand "I" en het groene controlelampje toont de netverbinding.
A-5
40
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
+
–
NL
5.3 Functiecontrole van samenwerking tussen beide apparaten F
H K
+
M 50
–
–
40
10 0 10 20 30 20 30
µA
40
50
+
zwart
I
rood L
m Beide apparaten voor de controle uitscha- De wijzer van de analoge meter [µA] L moet kelen. Draai daarna de draaischakelaar van in het ritme van de pulsen naar rechts uitslaan. de pulsontvanger PD200 E M naar de stand Controleer de pulsen ook via het witte lampje b in "TEST". Staat de schakelaar in een andere de transportkoffer. De signaaltoon van de stand, kan de ontvanger bij het inschakelen pulsgenerator eveneens inschakelen F . van de pulsgenerator PD200 G worden beschadigd. Verwissel beide meetleidingen bij de pulsontvanger – Verbind de pulsontvanger met de rode 9 en zwarte zwarte kabel in de rode stekkerbus en rode kabel in 10 verbindingskabels met de stekkerbussen van de de zwarte stekkerbus – en herhaal de procedure. De pulsgenerator H I . Let op de juiste kleurtoewijzing wijzer moet naar links uitslaan. zwart/rood. Schakel de generator in. Schakel daarna de ontvanger in en regel met de draaischakelaar K de indicatie naar "0".
06. Lekdetectie 6.1 Algemene werking Het proces is gebaseerd op de aanwezigheid van water zowel op als onder de afdichtlaag. Dit water, resp. de vochtigheid dient als geleider voor de elektrische stroom. Daarom is voor het lokaliseren van lekkages altijd een vochtige en zo een elektrisch geleidende afdichtlaag noodzakelijk, ongeacht of het vlak nat is of bedekt met grind of groen. De PD200 pulsgenerator geeft stroomstoten met een spanning van 40 V. De stroom zoekt via de vochtigheid een weg naar de leklocatie. Met de PD200 ontvanger wordt het spanningspotentiaalverschil gemeten. De wijzer van de meter slaat uit in de richting met het hogere potentiaal en geeft de richting voor het lokaliseren van de lekkage. Zo wordt u naar de lekkage geleid, de plaats waar het vocht binnendringt.
NL
Pulsgenerator +
G
Ringleiding
-
Lekkage
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
Potentiaallijnen
A-6
6.2 Voorbereiding voor de meting
6.3 Voorbereiding warm-/groendak
Als uitgangspunt wordt bij platte daken onderscheid 6.3.1 Uitleggen van de ringleiding gemaakt tussen warmdaken, kouddaken en met Afbeelding: Doorsnedetekening warmdak groen bedekte daken. De verschillende opbouw hiervan vereist ook verschillende voorbereidingen. Afbeelding: Schematische doorsnede warmdak
Ringleiding Ballast
Grind (ballast) Dakbedekking Warmte-isolatie Dampwerende laag Dragende constructie (massief dak)
Afbeelding: Schematische doorsnede groen dak
Groen Vegetatielaag
Afbeelding: Schematische doorsnede groen dak
Ringleiding Ballast
Filterlaag Drainlaag Dakbedekking Warmte-isolatie Dampwerende laag Dragende constructie (massief dak)
Afbeelding: Schematische doorsnede kouddak
Daklijst Grind (ballast) Dakbedekking Dakafwerking Dakbalken
Houten sparren Warmte-isolatie Dampwerende laag Plafondafwerking Wand
Voor de meting wordt de ongeïsoleerde kabel 4 (ringleiding) op minimaal 0,5 m van de dakrand rondom gesloten op het dakoppervlak gelegd. Stroom, kan alleen vloeien als de leiding direct op het dakoppervlak ligt. Bestaat de ballast uit gestort grind of ander granulaat, wordt de grindpunt (art.-nr. 3.510.010.003) als optioneel accessoire aanbevolen. Bij dikkere deklagen, bijv. aarde of groen, moet de dakafdekking worden vrijgelegd, zodat de ringleiding direct contact heeft met de dakbedekking. In ieder geval moet de eigenlijke, te controleren dakbedekking vochtig genoeg zijn, om de stroompulsen te kunnen geleiden. Evt. moet de dakbedekking extra worden bevochtigd.
Daklijst A-7
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
NL
6.3.2 Gebruik van de grindpunt (optioneel accessoire)
6.3.3 Aansluiten van de pulsgenerator
Schroef de grindpunt (art.-nr. 3.510.010.003) op het onderste deel van de meetstaaf die niet dient voor het afwikkelen van de ringleiding (meetstaaf 1). Schuif nu de ringleiding-spoel op de greep van de andere meetstaaf (meetstaaf 2), die als afwikkelhulp dient en zet de spoel vast met de bijbehorende klemveer. Wikkel een stuk ringleiding af (ca. 1 m) en bevestig deze slipvast op een vast punt op het dak door deze te verzwaren, resp. te fixeren aan een object. Trek de ringleiding strak en steek deze door het gat in de grindpunt. De spoel en de grindpunt zo vasthouden als in de onderstaande afbeelding. Trek de punt voorzichtig onder het grind door en beweeg deze stap voor stap achteruit, zodat de ringleiding onder de dakballast verdwijnt. Controleer steekproefsgewijs of de ringleiding op de dakhuid ligt.
De rode plusstekkerbus en de rode aansluitkabel worden in dat geval niet gebruikt. De aarding gebeurt via de randaarde van de netstekker. De zwarte aansluitkabel 3 wordt met de krokodillenklem aangesloten op de ringleiding.
Sluit de pulsgenerator aan op het stroomnet. Het De grindpunt dient voor het eenvoudiger leggen en apparaat moet hierbij zijn uitgeschakeld. Zorg dat inbrengen van de ringleiding onder de dakballast. de aarding is ingeschakeld met drukschakelaar G :
6.3.4 Aansluiten van de pulsontvanger Beide meetstaven worden in elkaar geschroefd en via de betreffende rode en zwarte verbindingskabels verbonden met de pulsontvanger.
m Voer alle werkzaamheden op het (platte) dak altijd goed gezekerd uit! Vooral in de directe nabijheid van de dakrand bestaat altijd valgevaar!
50
–
40
10 0 10 20 30 20 30
40
µA
50
+
6.4 Voorbereiding kouddak Houtconstructies zijn niet elektrisch geleidend. Daarom is de voorbereiding anders. 6.4.1 Uitleggen van de ringleiding Ga te werk zoals beschreven bij punt 6.3.1. NL
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
A-8
6.4.2 Aansluiten van de pulsgenerator Ringleiding Aansluitkabel, zwart (min) Pulsgenerator PD200 G Lekkage
Spijker
Aansluitkabel, rood (aarding)
Vensters
Sluit de pulsgenerator aan op het stroomnet. Het apparaat moet hierbij zijn uitgeschakeld. Zorg dat de aarding is uitgeschakeld met drukschakelaar G .
Breng een spijker aan op deze positie. De zwarte aansluitkabel 3 wordt met de krokodillenklem aangesloten op de ringleiding.
6.4.3 Pulsontvanger Pak de rode aansluitkabel 5 en steek de stekker Ga te werk zoals beschreven bij punt 6.3.3. in de rode plusstekkerbus H . Bevestig vervolgens het niet geïsoleerde eindstuk van de kabel in het plafondgedeelte onder het platte dak. A-9
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
NL
6.5 Lokaliseren +
G
lekkage heeft gevonden. Na het verwijderen van de ballas moet de lekkage zichtbaar zijn en kan deze worden gerepareerd.
-
07. Voorkomen van meetfouten Door de aarding van de pluspool (zie 6.3.3) op het dak wordt alles weergegeven wat geaard is. Zo kunt u heel makkelijk naar een bliksemafleider worden geleid omdat deze contact heeft met de ballast. Om dit te voorkomen kan ofwel de verbinding met de geaarde delen naar het dak onmogelijk worden gemaakt, bijv. door het onderleggen met isolatietape of isolatiefolie of kunt u de aarding van dergelijke zaken opheffen, bijv. door het loskoppelen van de bliksembeveiliging. Geaarde afvoeren (metalen goot of afvoerbuis) moet Eerst de pulsgenerator en daarna de pulsontvanger worden afgeschermd. inschakelen. 7.1 Afscherming Ga parallel aan een dakrand staan, pak de beide Pulsgenerator meetstaven vast bij de rubber grepen en druk de beide staven voorzichtig met een onderlinge afstand + Hoofdringleiding Gvan ca. 1,5 m door de ballast (grind, groen) op de dakbedekking. m Vermeid een te hoge kracht, anders doorboort u ongewild de dakhuid! m De meting kan alleen bij contact met de dakbedekking gebeuren, anders vloeit er geen stroom door de ontvanger.
Ringleiding (afscherming) Afvoer Schacht
Op de meter van de pulsontvanger wordt nu de pulsen weergegeven. Is de uitslag vrijwel niet zichtbaar, verlaag dan de weerstand bij de pulsontvanger met de draaischakelaar van stand "4" naar stand "3" Is het isoleren of het opheffen van de aarding niet of lager. mogelijk, zoals bij afvoeren of ventilatieschachten, m Voor het lokaliseren is NIET de grootte van moet dit gedeelte worden afgeschermd. Hiervoor de zijdelingse uitslag van belang, maar een gesloten ringleiding om dit gedeelte heen leggen en deze verbinden met de hoofdringleiding. Op deze ALLEEN de richting. wijze kunnen ook al gelokaliseerde lekkages worden Begin met het lokaliseren. Slaat de wijzer nu bijv. afgeschermd, voordat verder wordt gezocht naar uit naar rechts, ga dan een stap verder naar rechts. lekkages. Zoek verder in deze richting tot de wijzer de eerste keer naar links uitslaat. Op dit punt uw lichaam 90° draaien en daarna weer de wijzeruitslag volgen. Wijzigt de wijzeruitslag weer van richting, verklein dan de meetafstand en voer de bovenstaande procedure opnieuw uit, tot u de exacte locatie van de NL
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
A - 10
7.2 Vermoedelijke lekkage in het midden van het meetvlak Pulsgenerator
08. Controle van folievijvers en zwembaden met een niet geleidende afdichting Doorsnede zwembad
+
G
Ringleiding
-
Testleiding 1m M1
M2
Wordt u met een zwakker signaal naar het midden M1 van een begrensd veld geleid, is waarschijnlijk geen lekkage aanwezig. Voor het controleren een stuk testleiding leggen, dat met de ringleiding is verbonden, ca. 1 m naast het gemeten punt M1. Verschuift de eerder bepaalde positie van de lekkage M1 van de testleiding af in de richting van M2, is geen lekkage aanwezig. 7.3 Langere droogte Bij langere droogte moet de ballast door grondig bewateren worden voorbereid voor de meting. Op daken zonder ballast is een vochtige film voldoende, deze moet echter vlakbedekkend zijn. Bij kouddaken kan een bepaalde wachttijd noodzakelijk zijn. 7.4 Geaarde metaaldelen Om te kunnen vaststellen of de op het dak aanwezige metalen geaard zijn, de zwarte aansluitkabel 3 pakken en de krokodillenklem kort op het betreffende metaaloppervlak houden. Zorg dat de aarding is ingeschakeld met drukschakelaar G . Klinkt dan een luide signaaltoon en brandt de alarmlamp A rood, is het metaaldeel geaard.
A - 11
Bij zwembaden wordt eerst het bodemvlak gemeten. Na controle van de bodem kunnen de wanden een voor een worden onderzocht op lekkages. Hiervoor wordt de ringleiding met tape bevestigd. Ook folievijvers kunnen voorzien van een ringleiding langs de bovenrand worden onderzocht. De folie moet hier echter zichtbaar vrijliggen. De meting gebeurt volgens dezelfde procedure als op het dak, waarbij ook hier moet worden gelet op een voldoende en vlakbedekkende vochtigheid tijdens de meting.
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
NL
09. Foutzoeken en verhelpen van fouten Foutbeschrijving
Mogelijke oorzaak
Groene indicatielampje van de pulsgenerator PD200 G [4.1 C ] brandt niet:
Netaansluiting controleren, zekeringen [4.1 D , E ] controleren
Meter van pulsontvanger PD200 E [4.2 L ] slaat bij batterijtest niet uit naar rechts:
Verkeerde stand van de schakelaar, batterij te zwak
Meter van pulsontvanger E [4.2 L ] slaat bij het meten niet uit:
Demping te hoog ingesteld; ballast te droog, aardaansluiting van netvoeding ontbreekt
Rode alarmlamp van de pulsgenerators PD200 G [4.1 A ] gaat branden en een pieptoon klinkt (stroomwaarde hoger dan 1 A)
Ringleiding heeft verbinding met geaarde metaaldelen.
10. Onderhoud en verzorging 10.1 Batterij vervangen De batterijspanning kunt u volgens punt 5.1 controleren. Voor het gebruik van de pulsontvanger PD200 E zijn 6 normale batterijen van het type LR06 / AM-3 | AA | Mignon nodig. Draai de 4 schroeven los en til het deksel op, verwijder de lege batterijen en vervang ze door nieuwe. Let bij het inleggen van de batterijen op de juiste positie van de polen. Oplaadbare batterijen kunnen ook worden gebruikt. Zorg bij het gebruik hiervan dat minimaal 2000 mA NiMH-accu's van het type LR06 of AM-3 | AA | Mignon 1,2 V worden gebruikt. Gooi gebruikte batterijen niet bij het huishoudelijk afval, in het vuur of in het water, maar recycle ze vakkundig, volgens de geldende wettelijke bepalingen. 10.2 Apparaatonderhoud en verzorging • Reinig beide apparaten indien nodig met een licht bevochtigde, pluisvrije doek. • Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen, maar uitsluitend water voor het bevochtigen van de doek. • Wordt de pulsontvanger PD200 E langere tijd niet gebruikt, wordt het aanbevolen de batterijen te verwijderen uit het apparaat gedurende deze periode.
NL
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
A - 12
11. Technische gegevens
12. Overige
11.1 Pulsgenerator PD200 G
12.1 Bedrijfszekerheid
Pulsgenerator PD200 G Artikelnummer
3.510.010.010
Buitenafmetingen LxBxH
470 x 240 x 250 mm
Gewicht compleet met standaardaccessoires
8,6 kg
Netaansluiting
220-240 V, 50-60 Hz
Als speciale uitvoering
(110-125 V, 50-60 Hz)
Zonder de uitdrukkelijke toestemming van Trotec mag het apparaat niet door ongekwalificeerde personen worden geopend of gerepareerd. Verwijdert of wijzigt u typeplaatjes of belettering, vervalt de garantie evenals de gebruiksvergunning. 12.2 Seminars Voor een optimaal gebruik van de PD200 bieden we praktijkseminars aan. Informatie kunt u telefonisch verkrijgen via onze infoline +49 2452 962-333 of online via www.trotec.de.
11.2 Pulsontvanger PD200 E Pulsontvanger PD200 E Artikelnummer
3.510.010.011
Buitenafmetingen LxBxH
160 x 80 x 55 mm
Gewicht (incl. batterijen) 550 g Batterijspanning
9 V (6x 1,5 V)
11.3 Bijzondere uitrustingskenmerken • Compacte koffer voor het transport van de noodzakelijke accessoires • Robuuste, spatwaterbeschermde uitvoering • Eenvoudig te hanteren pulsontvanger PD200 E, door minimalisering van bedieningselementen • Witte signaallamp [4.1 B ] voor visuele controle en inschakelbare signaaltoon [4.1 F ] voor akoestische controle van de stroompulsen van de PD200 G • Alarmsignaal bij kortsluiting
A - 13
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
NL
Notities
NL
Bedieningshandleiding – Pulsstroom-meetsysteem PD200
A - 14
Trotec GmbH & Co. KG Grebbener Str. 7 52525 Heinsberg Deutschland +49 2452 962-0 +49 2452 962-200
[email protected] www.trotec.com