Bedieningshandleiding

e_kb503_cover_11mm_7.fm Page 1 Tuesday, March 9, 2010 4:52 PM

HOYA CORPORATION PENTAX Imaging Systems Division 2-36-9, Maeno-cho, Itabashi-ku, Tokyo 174-8639, JAPAN (http://www.pentax.jp) PENTAX Europe GmbH Julius-Vosseler-Strasse, 104, 22527 Hamburg, GERMANY (European Headquarters) (HQ - http://www.pentaxeurope.com) (Germany - http://www.pentax.de) Hotline: 0180 5 736829 / 0180 5 PENTAX

Digitale camera

Austria Hotline: 0820 820 255 (http://www.pentax.at) PENTAX U.K. Limited

PENTAX House, Heron Drive, Langley, Slough, Berks SL3 8PN, U.K. (http://www.pentax.co.uk) Hotline: 0870 736 8299

PENTAX France S.A.S.

112 Quai de Bezons - BP 204, 95106 Argenteuil Cedex, FRANCE (http://www.pentax.fr) Hotline: 0826 103 163 (0,15€ la minute) Fax: 01 30 25 75 76 Email: http://www.pentax.fr/_fr/photo/contact.php?photo&contact

Bedieningshandleiding

PENTAX Imaging Company A Division of PENTAX of America, Inc.

PENTAX Canada Inc.

1770 Argentia Road Mississauga, Ontario L5N 3S7, CANADA (http://www.pentax.ca)

PENTAX Trading (SHANGHAI) Limited

23D, Jun Yao International Plaza, 789 Zhaojiabang Road, Xu Hui District, Shanghai, 200032 CHINA (http://www.pentax.com.cn)

• De specificaties en de afmetingen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. OPX900105/NL

Copyright © HOYA CORPORATION 2010 FOM 01.03.2010 Printed in Europe

Bedieningshandleiding

(Headquarters) 600 12th Street, Suite 300 Golden, Colorado 80401, U.S.A. (PENTAX Service Department) 250 North 54th Street Chandler, AZ 85226, U.S.A. (http://www.pentaximaging.com)

Lees voor optimale cameraprestaties eerst de handleiding door voordat u deze camera in gebruik neemt.

X90_OPM.book Page 0 Thursday, March 11, 2010 5:06 PM

Fijn dat u hebt gekozen voor deze digitale camera van PENTAX. Lees deze handleiding voor gebruik door om de functies van de camera optimaal te kunnen benutten. De handleiding is een waardevol hulpmiddel om inzicht te krijgen in alle mogelijkheden van de camera. Bewaar ze daarom een veilige plaats. Auteursrechten Met de digitale camera van PENTAX gemaakte opnamen die voor elk ander doel dan strikt persoonlijk gebruik zijn bestemd, mogen niet worden gebruikt zonder toestemming volgens de rechten zoals neergelegd in de auteursrechtwetgeving. Houd altijd rekening met het volgende: in sommige gevallen is zelfs het fotograferen voor persoonlijk gebruik aan beperkingen gebonden, zoals bij demonstraties, voorstellingen of presentaties. Opnamen die zijn gemaakt met het doel om auteursrechten te verkrijgen, kunnen ook niet worden gebruikt buiten het gebruiksbereik van het auteursrecht zoals beschreven in de auteursrechtwetgeving. Ook hiermee dient men rekening te houden. Handelsmerken • PENTAX is een handelsmerk van HOYA CORPORATION. • Het SDHC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • , het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Eye-Fi, het Eye-Fi-logo en Eye-Fi connected zijn handelsmerken van Eye-Fi, Inc. • ArcSoft® en het logo hiervan zijn wettig gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van ArcSoft Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Windows Vista is een wettig gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. • Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen. • Dit product ondersteunt PRINT Image Matching III. Met digitale fotocamera’s, printers en software die PRINT Image Matching ondersteunen, kunnen fotografen opnamen produceren die hun bedoelingen beter benaderen. Sommige functies zijn niet beschikbaar op printers die PRINT Image Matching III niet ondersteunen. Copyright 2001 Seiko Epson Corporation. Alle rechten voorbehouden. PRINT Image Matching is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Het PRINT Image Matching-logo is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. • Alle overige merk- of productnamen zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van de betreffende bedrijven. Informatie over registratie van uw product Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren. Het formulier hiervoor kunt u vinden op de bijgeleverde cd-rom of op de website van PENTAX. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Zie “Opnamen weergeven op een computer” (p.237) voor meer informatie.


Aan de gebruikers van deze camera • Gebruik of bewaar dit apparaat niet in de buurt van apparatuur die sterke elektromagnetische straling of magnetische velden genereert. Sterke elektromagnetische straling of de magnetische velden die worden geproduceerd door apparatuur zoals radiozenders, kunnen het scherm storen, de opgeslagen gegevens beschadigen of het interne circuit van het product beïnvloeden en camerastoringen veroorzaken. • Het paneel met vloeibare kristallen is gemaakt met behulp van extreem hogeprecisietechnologie. Hoewel het percentage werkende pixels 99,99% of hoger is, dient u er rekening mee te houden dat 0,01% of minder van de pixels niet oplicht of juist wel oplicht wanneer dat niet zou moeten. Dit heeft echter geen effect op het opgenomen beeld. • Als u de camera op een voorwerp richt dat helder is, kan er op het scherm een lichtband verschijnen. Dit verschijnsel wordt “smear” genoemd en betekent niet dat de camera defect is. • De illustraties en de weergave op het scherm kunnen in deze handleiding afwijken van het feitelijke product. • In deze handleiding worden SD-geheugenkaarten en SDHC-geheugenkaarten beide aangeduid met de term "SD-geheugenkaarten". • In deze handleiding wordt de algemene term “computer(s)” gebruikt voor zowel Windows-pc’s als Macintosh-computers. • In deze handleiding heeft de term “batterij(en)” betrekking op batterijtypes die voor deze camera en accessoires worden gebruikt.

VEILIG GEBRUIK VAN DE CAMERA We hebben de grootst mogelijke aandacht besteed aan de veiligheid van dit product. Bij gebruik van dit product vragen we om uw speciale aandacht voor zaken die zijn aangeduid met de volgende symbolen. Waarschuwing Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing ernstig persoonlijk letsel kan veroorzaken. Pas op

Dit symbool geeft aan dat het niet in acht nemen van deze waarschuwing minder ernstig tot gemiddeld persoonlijk letsel of materiële schade kan veroorzaken.

1


Over de camera Waarschuwing • Probeer de camera niet uit elkaar te halen of te veranderen. De camera bevat onderdelen die onder hoogspanning staan, waardoor er gevaar voor elektrische schokken bestaat. • Mocht het binnenwerk van de camera open liggen, bijvoorbeeld doordat de camera valt of anderszins wordt beschadigd, raak dan nooit het vrijgekomen gedeelte aan, aangezien er gevaar is voor een elektrische schok. • De camerariem om uw nek doen kan gevaarlijk zijn. Pas vooral op dat kinderen de riem niet om hun nek doen. • Als zich tijdens het gebruik onregelmatigheden voordoen, zoals rook of een vreemde geur, houd dan onmiddellijk op de camera te gebruiken. Verwijder de batterij of de netvoedingsadapter en neem contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.

Pas op • Leg uw vingers niet over de flitser wanneer u deze gebruikt. U loopt dan gevaar op brandwonden. • Dek de flitser niet af met kleding wanneer u deze gebruikt. Er bestaat een risico van verkleuring. • Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. Als dergelijke onderdelen lang worden vastgehouden, is er gevaar voor lichte verbrandingen. • Mocht het scherm beschadigd raken, pas dan op voor glasdeeltjes. Vermijd ook elk contact van de vloeistofkristallen met uw huid, ogen en mond. • Afhankelijk van individuele gevoeligheden en uw fysieke conditie kan het gebruik van de camera jeuk, uitslag en blaren veroorzaken. Als zich in die zin iets bijzonders voordoet, mag u de camera niet langer gebruiken en dient u onmiddellijk een arts te raadplegen.

2


Over de batterijlader en de netvoedingsadapter Waarschuwing • Gebruik uitsluitend de exclusief voor dit product ontwikkelde batterijlader en netvoeding met het juiste vermogen en de juiste spanning. Gebruik van een batterijlader en netvoedingsadapter met andere specificaties dan voorgeschreven voor dit product, of gebruik van de exclusief voor dit product ontwikkelde batterijlader en netvoeding met een niet juist gespecificeerd vermogen of spanning kan brand, elektrische schokken of schade aan de camera veroorzaken. De voorgeschreven spanning is 100- 240V wisselstroom. • Probeer het product niet te demonteren of te veranderen. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok. • Als het product gaat roken of een vreemde geur afgeeft, of in het geval van welke andere onregelmatigheid dan ook, houdt u onmiddellijk op de camera te gebruiken en neemt u contact op met het dichtstbijzijnde PENTAX Service Center. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok veroorzaken. • Mocht er water binnendringen in het product, neem dan contact op met een PENTAX Service Center. Verder gebruik van het product kan brand of een elektrische schok veroorzaken. • Als het tijdens het gebruik van de batterijlader en het netsnoer onweert, haal het netsnoer dan uit het stopcontact en gebruik het product niet verder. Als u het product toch verder gebruikt, kan dit resulteren in beschadiging van de apparatuur, brand of een elektrische schok. • Veeg de stekker van het netsnoer schoon als hij met stof bedekt raakt. Stof op de stekker kan brand veroorzaken.

Pas op • Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en buig het netsnoer niet overmatig. Het snoer kan daardoor beschadigd raken. Neem contact op met een servicecentrum van PENTAX als het snoer beschadigd is. • Raak de aansluiting voor netsnoer niet aan als het netsnoer is aangesloten en vermijd kortsluiting. • Sluit het netsnoer niet met vochtige handen aan op het stopcontact en koppel het niet met vochtige handen los. Dit kan resulteren in een elektrische schok. • Laat de camera niet vallen en stel haar ook niet bloot aan hevige schokken. Dat kan ertoe leiden dat de camera defect raakt. 3


• Gebruik de batterijlader uitsluitend voor het opladen van de oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI106. Het opladen van andere batterijen kan oververhitting, explosies of storing in de batterijlader veroorzaken. • Verminder de kans op ongelukken: gebruik uitsluitend een stroomsnoer met CSA/UL-certificering, snoertype SPT-2 of zwaarder, minimaal AWGkoper NO.18, met aan het ene uiteinde een gegoten mannelijke stekker (met een gespecificeerde NEMA-configuratie), en aan het andere uiteinde een gegoten vrouwelijke connector (met een gespecificeerde IEC-configuratie van een niet-industrieel type) of een gelijkwaardig stroomsnoer.

Over de batterij Waarschuwing • Berg de batterij op buiten bereik van kleine kinderen. Als zij de batterij in hun mond steken, kunnen ze een elektrische schok krijgen. • Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw ogen, wrijf ze dan niet uit. Spoel uw ogen met schoon water en ga onmiddellijk naar een arts.

Pas op • Gebruik alleen de aangegeven batterij in deze camera. Het gebruik van andere batterijen kan brand of ontploffing veroorzaken. • Demonteer de batterij nooit. Het demonteren van batterijen kan leiden tot een explosie of lekkage. • Pas op dat u zichzelf niet verbrandt bij het verwijderen van de batterij. Sommige delen van de camera worden tijdens het gebruik heet. • Houd snoeren, haarspeldjes en andere metalen voorwerpen uit de buurt van de plus- en minpolen van de batterij. • Sluit de batterij nooit kort en stel deze niet bloot aan vuur. De batterij kan exploderen of vlam vatten. • Mocht het lekkende materiaal van de batterij in contact komen met uw huid of kleding, was de betroffen gebieden dan grondig schoon met water.

4


• Batterijgebruik D-LI106 BIJ ONJUIST GEBRUIK KAN DE BATTERIJ EXPLODEREN OF ONTBRANDEN. - DEMONTEER DE BATTERIJ NOOIT EN GOOI HEM EVENMIN WEG IN VUUR. - LAAD DE BATTERIJ ALLEEN OP ALS AAN DE GESPECIFICEERDE VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN. - STEL DE BATTERIJ NIET BLOOT AAN TEMPERATUREN BOVEN 60°C EN VOORKOM KORTSLUITING. - VERBRIJZEL DE BATTERIJ NIET EN KNUTSEL NIET MET DE BATTERIJ.

Houd de camera en accessoires uit de buurt van kleine kinderen Waarschuwing • Bewaar de camera en accessoires niet binnen bereik van kleine kinderen. 1. Als het product valt of per ongeluk wordt bediend, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben. 2. Als de riem om de nek wordt gewikkeld, kan dit leiden tot verstikking. 3. Houd kleine accessoires, zoals SD-geheugenkaarten of batterijen, buiten bereik van kleine kinderen om te voorkomen dat deze accessoires per ongeluk worden ingeslikt. Mocht dit toch gebeuren, roep dan onmiddellijk de hulp van een arts in.

Aandachtspunten tijdens het gebruik Voor u de camera gaat gebruiken • Neem, als u op reis gaat, het document Worldwide Service Network mee dat deel uitmaakt van het pakket. Dit komt van pas bij problemen in het buitenland. • Wanneer de camera lange tijd niet gebruikt is, controleer dan of alles nog goed werkt, vooral als u belangrijke opnamen wilt maken (bijvoorbeeld bij een huwelijk of op reis). Als uw camera of opnamemedium (SD-geheugenkaart) een defect vertoont, kunt u er niet zeker van zijn dat beelden en geluiden correct worden opgenomen of afgespeeld of ongeschonden naar een computer worden gekopieerd. 5


Over de batterij en de batterijlader • Als de batterij volledig opgeladen wordt weggeborgen, kan dat tot verlies van prestaties leiden. Vermijd met name opslag bij hoge temperaturen. • Als de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt terwijl een batterij is geplaatst, kan de batterij te ver ontladen, wat ten koste gaat van de levensduur. • Het verdient aanbeveling de batterij een dag voor gebruik, of op de dag van gebruik zelf op te laden. • Het bij de camera geleverde netsnoer dient uitsluitend te worden gebruikt voor de batterijlader D-BC106. Gebruik het netsnoer niet voor andere apparaten.

Voorzorgsmaatregelen voor het dragen en gebruiken van de camera • Stel de camera niet bloot aan hoge temperaturen of hoge luchtvochtigheid. Laat de camera niet achter in een voertuig, omdat met name in auto’s de temperatuur zeer hoog kan oplopen. • Stel de camera niet bloot aan zware trillingen, schokken of druk. Gebruik een kussen om de camera te beschermen tegen trillingen van een motor, auto of schip. • Het temperatuurbereik voor gebruik van de camera is 0° tot 40° C (32°F tot 104°F). • Het scherm kan bij hoge temperaturen zwart worden, maar werkt weer normaal bij een normale omgevingstemperatuur. • De reactiesnelheid van het scherm kan traag worden bij lage temperaturen. Dit ligt aan de eigenschappen van de vloeistofkristallen en is geen defect. • Plotselinge temperatuurschommelingen veroorzaken condensvorming aan de binnen- en buitenkant van de camera. Doe de camera in de draagtas of een plastic zak en haal deze er pas uit als het temperatuurverschil tussen de camera en de omgeving minimaal is geworden. • Vermijd contact met afval, modder, zand, stof, water, gifgassen of zouten, aangezien de camera hierdoor defect kan raken. Als er regen- of waterdruppels op de camera komen, veeg deze dan weg. • Druk niet met kracht op het scherm. Het risico bestaat dat het scherm hierdoor gaat barsten of niet meer naar behoren functioneert. • Draai de bevestigingsbout niet te vast aan wanneer u de camera op een statief plaatst. 6


• Het objectief op deze camera is niet verwisselbaar. Het objectief kunt u niet verwijderen. Houd de camera niet vast aan het uitstekende gedeelte van het objectief en forceer dit uitstekende gedeelte niet. De camera kan anders defect raken.

De camera schoonmaken • Maak het product niet schoon met organische oplosmiddelen zoals verfverdunner, alcohol of wasbenzine. • Verwijder stof dat zich op het objectief heeft verzameld met een lenskwastje. Gebruik nooit een spuitbus voor het schoonmaken, omdat het objectief hierdoor beschadigd kan raken.

De camera opbergen • Berg de camera niet op in de nabijheid van conserveermiddelen of chemicaliën. Opslag in ruimten met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid kan schimmelvorming veroorzaken. Haal de camera uit de tas en berg hem op een droge en goed geventileerde plaats op.

Andere voorzorgsmaatregelen • Laat de camera om de één tot twee jaar nakijken teneinde de prestaties van het product op peil te houden. • Zie “Aandachtspunten bij het gebruik van een SD-geheugenkaart” (p.43) voor meer informatie over de SD-geheugenkaart. • Let op: verwijdering van opnamen of geluidsbestanden betekent niet dat de originele gegevens volledig worden gewist. Gewiste bestanden kunnen met in de handel verkrijgbare software soms worden hersteld. Dit geldt ook voor gegevens die u verwijdert door de SD-geheugenkaart of het interne geheugen te formatteren. U bent zelf verantwoordelijk voor de privacy van dergelijke gegevens.

7


Memo

8


Inhoudstafel VEILIG GEBRUIK VAN DE CAMERA ..............................................1 Aandachtspunten tijdens het gebruik ...............................................5 Inhoud...............................................................................................9 Samenstelling van de handleiding..................................................15 Eigenschappen van de camera .........................................................16 De inhoud van het pakket controleren............................................20 Namen van onderdelen ..................................................................21 Namen van bedieningsonderdelen.................................................22 Schermindicaties ............................................................................23

Voorbereidingen

33

De lensdop en de riem bevestigen....................................................34 De camera aanzetten ..........................................................................35 De batterij opladen .........................................................................35 De batterij plaatsen.........................................................................36 De netvoedingsadapter gebruiken..................................................39 De SD-geheugenkaart plaatsen .........................................................41 Aantal opnamen dat kan worden gemaakt op een SD-geheugenkaart .......................................................44 De camera aan- en uitzetten ..............................................................45 Opstarten in de Weergavestand.....................................................46 Basisinstellingen ................................................................................47 De weergavetaal instellen ..............................................................47 De datum en tijd instellen ...............................................................51 De zoekerdioptrie corrigeren .............................................................53

Veel voorkomende handelingen

55

De knopfuncties ..................................................................................56 A-stand .........................................................................................56 Q-stand ........................................................................................58 Schakelen tussen de stand A en de stand Q .............................60 De camerafuncties instellen ..............................................................62 Werken met de menu’s...................................................................62 Menuoverzicht ................................................................................66

Opnamen maken

71

Foto’s maken.......................................................................................72 De camera vasthouden ..................................................................72 9


Opnamen maken ............................................................................72 Gebruik van de functie Gezichtsherkenning...................................77 Opnamen maken met de basisfunctie (Gr. Inst.)............................80 Gebruik van de zoom .....................................................................82 De belichting instellen.....................................................................84 De opnamestand selecteren ..............................................................86 Opnamefuncties .............................................................................87 H-standen ...................................................................................87 Belichtingsstanden .........................................................................90 De opnamestand selecteren in overeenstemming met de situatie.....................................................................................91 Opnamen maken in het donker (Digital SR/Nachtopname/Portret bij nacht/Vuurwerk) .............91 Opnamen maken van mensen (Portret/Portret vanaf middel/Baby)..........................................92 Opnamen maken van kinderen (Kinderen).....................................94 Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier) .................................95 Opnamen maken met tegenlicht (Tegenlicht).................................96 Opnamen maken van sport en vrijetijdsbesteding (Sport/Strand & sneeuw)..........................................................97 Binnenshuis opnamen maken (Feest) ............................................98 Diverse opnamemethoden ...............................................................100 Opnamen voorzien van een kader (Beeldinkadering) ..................100 De zelfontspanner gebruiken........................................................102 Een fotoserie maken (Continue opname/ Continue opname snel) ..........................................................103 Opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname) ....105 Opnamen maken met automatische belichtingscorrectie (Belichtingsbracketing)...........................................................107 De functie Digitale groothoek gebruiken (Dig. Groothoek) ...........109 Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama) ................................111 De belichting instellen......................................................................114 Effect van diafragma en sluitertijd ................................................114 De stand A (USER) gebruiken ................................................121 De opnamestanden instellen ...........................................................124 De flitsstand selecteren ................................................................124 De scherpstelstand selecteren .....................................................127 Autofocus-instellingen selecteren.................................................130 De beeldtint instellen ....................................................................133 De opnameresolutie selecteren....................................................134 Het kwaliteitsniveau voor foto’s selecteren...................................135 De witbalans instellen...................................................................137 De gevoeligheid instellen..............................................................139 10


De ISO-correctie instellen in de stand AUTO ...............................140 Lichtmeting voor automatische belichting instellen ......................141 De flitsintensiteit corrigeren ..........................................................143 De helderheid corrigeren (Instelling D-Range) .............................143 Opnamen maken met de functie Bewegingsreductie ...................144 De functie Knipperdetectie instellen .............................................146 De Momentcontrole instellen ........................................................147 De opnamescherpte instellen (Scherpte) .....................................147 De kleurverzadiging/kleurtoon instellen (Verzadiging/kleur aanpassen) ..............................................148 Het opnamecontrast instellen (Contrast) ......................................149 De functie Datumafdruk instellen..................................................150 De knop Snelinstelling instellen....................................................151 Video-opnamen maken.....................................................................155 Een video-opname maken............................................................155 Opnameresolutie en opnamesnelheid van video-opnamen selecteren...............................................................................156 De functie Movie SR (Bewegingsreductie video) instellen ...........158 De instellingen opslaan (Geheugen)...............................................159

Opnamen weergeven en wissen

161

Opnamen weergeven........................................................................162 Foto’s weergeven .........................................................................162 Een video-opname weergeven.....................................................163 Scherm voor weergave van meerdere opnamen .........................164 Werken met de weergavefunctie ..................................................167 Diavoorstelling ..............................................................................170 De opname roteren.......................................................................172 Zoomweergave.............................................................................173 Automatisch inzoomen op het gezicht van het onderwerp (Weergave met close-up van gezicht)....................................174 Opnamen wissen ..............................................................................176 Eén opname wissen .....................................................................176 Geselecteerde opnamen wissen ..................................................177 Alle opnamen wissen....................................................................179 Gewiste opnamen herstellen ........................................................180 Opnamen beveiligen tegen wissen (Beveiligen)...........................181 De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur .......................184 De camera aansluiten op een video-ingang .................................185 De camera aansluiten op een HDMI-poort ...................................187

11


Opnamen bewerken en afdrukken

189

Opnamen bewerken..........................................................................190 De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen) .............................190 Opnamen uitsnijden......................................................................191 Opnamen zodanig verwerken dat gezichten kleiner lijken ...........193 De digitale filters gebruiken ..........................................................195 Correctie van ongewenste rode ogen...........................................199 Een kader toevoegen (Beeldinkadering) ......................................200 Video-opnamen bewerken............................................................204 Opnamen kopiëren .......................................................................206 Afdrukservice instellen (DPOF) .......................................................209 Afzonderlijke opnamen afdrukken ................................................209 Alle opnamen afdrukken...............................................................211

Geluidsopnamen maken en weergeven

213

Een gesproken memo toevoegen aan opnamen ...........................214 Een gesproken memo opnemen ..................................................214 Weergave van een gesproken memo...........................................215

Instellingen

217

Camera-instellingen..........................................................................218 Een SD-geheugenkaart formatteren.............................................218 De geluidsinstellingen wijzigen.....................................................219 De datum en tijd wijzigen..............................................................220 De wereldtijd instellen...................................................................223 De weergavetaal wijzigen ............................................................226 De mapnaaminstelling wijzigen ...................................................227 De helderheid van het scherm aanpassen ...................................228 De batterijbesparingsfunctie gebruiken ........................................229 Automatisch uitschakelen instellen...............................................230 De functie Snel zoomen instellen .................................................231 De bedieningsaanwijzing instellen................................................231 Het opstartscherm wijzigen ..........................................................232 Corrigeren van defecte pixels in de CCD-sensor (Pixeluitlijning) ........................................................................233 Standaardinstellingen herstellen (Reset)......................................234

Opnamen weergeven op een computer

237

De computer instellen ......................................................................238 Bijgeleverde software ...................................................................238 Systeemvereisten .........................................................................238 12


De software installeren .................................................................240 De instelling voor USB-aansluiting opgeven ................................243 De camera aansluiten op uw computer ..........................................245 De camera aansluiten op uw computer ........................................245 Opnamen overbrengen naar een computer .................................247 De camera loskoppelen van de computer ....................................249 “MediaImpression 2.0 for PENTAX” starten .................................250 Bijzonderheden over het gebruik van “MediaImpression 2.0 for PENTAX” .......................................252 Gebruik van een draadloos LAN .....................................................253 Instellen van een Eye-Fi-kaart......................................................254

Bijlage

257

Beschikbare functies voor elke opnamefunctie ............................258 Berichten ...........................................................................................263 Problemen oplossen.........................................................................266 Standaardinstellingen ......................................................................269 Lijst met steden voor wereldtijd ......................................................275 Optionele accessoires......................................................................276 Belangrijkste technische gegevens ................................................277 GARANTIEBEPALINGEN..................................................................282 Index...................................................................................................287

13


In deze handleiding wordt de methode voor bediening van de vierwegbesturing aangegeven in afbeeldingen, zoals in de voorbeelden hieronder.

2of 4of

5of 3of

De betekenis van de in deze handleiding gebruikte symbolen wordt hierna uitgelegd.

1

geeft het nummer aan van de pagina waarnaar wordt verwezen voor een uitleg van het betreffende bedieningsonderdeel. duidt op informatie die handig is om te weten. duidt op aandachtspunten bij de bediening van de camera.

14

A stand

Dit is de stand voor het maken van fotoen video-opnamen. In deze handleiding wordt de stand voor het maken van foto’s de “foto-opnamestand” genoemd. De stand voor het maken van video-opnamen wordt aangeduid als de “C-stand”.

Q stand

Dit is de stand voor het weergeven van foto’s en het afspelen van video-opnamen en geluiden.


Samenstelling van de handleiding Deze handleiding bevat de volgende hoofdstukken. 1 Voorbereidingen–––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u na aankoop van de camera moet doen alvorens opnamen te maken. Lees dit hoofdstuk aandachtig door en volg alle aanwijzingen op.

2 Veel voorkomende handelingen ––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk komen veel voorkomende zaken aan de orde, zoals de functies van de knoppen en het gebruik van de menu’s. Zie voor verdere bijzonderheden de desbetreffende hoofdstukken.

1

2

3

3 Opnamen maken ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manieren u opnamen kunt maken en hoe u de betreffende functies instelt.

4 Opnamen weergeven en wissen––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s en video-opnamen weergeeft op de camera of een TV en hoe u deze uit de camera verwijdert.

5 Opnamen bewerken en afdrukken ––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manieren u foto’s kunt afdrukken en hoe u deze met de camera bewerkt.

6 Geluidsopnamen maken en weergeven–––––––––––––––––––––

4

5

6

7

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u geluid (een gesproken memo) aan een opname toevoegt, en hoe u dit afspeelt.

7 Instellingen ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

8

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de cameragerelateerde functies instelt.

8 Opnamen weergeven op een computer –––––––––––––––––––––

9

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de camera aansluit op een computer; het bevat bovendien instructies voor het aansluiten, en een algemeen overzicht van de bijgeleverde software.

9 Bijlage –––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––– In dit hoofdstuk wordt het oplossen van problemen behandeld en wordt een overzicht gegeven van afzonderlijk verkrijgbare accessoires.

15


Eigenschappen van de camera Naast de basisfuncties voor het maken van opnamen heeft de X90 een heel scala van opnamestanden voor uiteenlopende situaties. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de basisfuncties van de camera optimaal benut. Daarnaast wordt de bediening van de camera gedetailleerd uitgelegd, zodat u alles uit uw camera kunt halen.

Eenvoudig te gebruiken opname- en weergavestanden! Dankzij het gebruiksvriendelijke ontwerp van de X90 kunt u de camera bedienen met slechts een paar knoppen. Door het gewenste pictogram te kiezen, kunt u de opnamestand (p.86) selecteren en de optimale instellingen voor de situatie kiezen. Of u kiest de weergavestand (p.167, p.190) om gebruik te maken van de diverse weergave- en bewerkingsfuncties. Aan de hand van een bedieningsaanwijzing op het scherm kunt u zien welke functies in elke stand beschikbaar zijn en hoe u ze gebruikt. In het opnamestandenpalet wordt een bedieningsaanwijzing voor de opnamestand weergegeven en in het weergavepalet wordt een bedieningsaanwijzing voor de weergavestand weergegeven (p.87, p.167). In de stand Snelinstelling kunt u eenvoudig opnamen maken met de standaardinstellingen (p.80).

16


Perfect voor portretopnamen! De X90 is uitgerust met een functie voor “Gezichtsherkenning” waarmee gezichten in de compositie worden gedetecteerd en automatisch de scherpstelling en belichting voor de gezichten wordt uitgevoerd. Deze functie kan maximaal 32 gezichten per opname herkennen (*), zodat u hiermee ook heel goed groepsportretten kunt maken. De sluiter wordt automatisch ontspannen als mensen glimlachen. En als op het moment van opname iemand net met de ogen heeft geknipperd, krijgt u daarvan een melding, zodat u de opname opnieuw kunt maken, totdat deze is gelukt. Er is ook een functie waarmee u tijdens weergave de gezichten van personen in de opname achtereenvolgens kunt vergroten, zodat u snel hun gezichtsuitdrukking kunt beoordelen. * Op het scherm worden maximaal 31 gezichtsherkenningskaders weergegeven. Functie Gezichtsherkenning (p.77) Standen voor het maken van indrukwekkende opnamen van mensen (p.92) Tijdens weergave close-ups van gezichten van mensen om controle te vergemakkelijken (p.174)

Voeg allerlei kaders toe aan uw opnamen! Als u met de X90 een opname maakt, kunt u uit een groot aantal kaders kiezen om aan de opname een leuk kader toe te voegen (p.100). U kunt ook kaders toevoegen aan reeds gemaakte opnamen en de positie van het onderwerp op de foto aanpassen of de opname vergroten of verkleinen om deze aan te passen aan de vorm en grootte van het kader. Zo hoeft u nooit meer te controleren of het onderwerp in het kader past (p.200). Voor het verfraaien van opnamen met een kader. 17


Toont opnamen en geluiden (Gesproken memo) in kalendervorm! Met de X90 kunt u gemaakte opnamen op datum weergeven in kalendervorm (p.166). Zo vindt u snel de foto die u wilt weergeven.

Geavanceerde functies voor video-opnamen De X90 is uitgerust met een bewegingsreductiefunctie (Movie SR) om tijdens het maken van video-opnamen camerabewegingen tegen te gaan (p.158). U kunt video-opnamen maken met het 1280×720 pixel (16:9) HDTV-formaat (p.156) en op AV-apparaten genieten van kwalitatief hoogwaardige video-opnamen door de camera aan te sluiten met een in de winkel verkrijgbare HDMI-kabel (p.187). Gebruik de camera om leuke video-opnamen te maken van uw kinderen of huisdieren als een visueel dagboek van hun ontwikkeling (p.155).

18


U kunt met een groot aantal camerafuncties genieten van de weergave van opnamen zonder gebruik van een computer! De X90 is uitgerust met tal van functies voor het weergeven en bewerken van opnamen zonder de camera eerst aan te sluiten op een computer om de opnamen over te brengen. Met deze camera kunt u fotoen videoopnamen maken en bewerken (p.190). U hoeft ook niet meer in te zitten over het per ongeluk wissen van opnamen: met de X90 kunt u ze weer herstellen (p.180).

U kunt de functies Formaat wijzigen (p.190), Uitsnijden (p.191) en Rode-ogen reductie (p.199) gebruiken als de opname wordt weergegeven in de weergavestand. U kunt een video-opname in twee delen opsplitsen of een beeldje uit een video-opname selecteren en opslaan als foto (p.204).

19


De inhoud van het pakket controleren

Camera X90

Draagriem O-ST92 (*)

Lensdop O-LC106 (*) (Dop geplaatst op de camera)

Software (Cd-rom) S-SW104

USB-kabel I-USB7 (*)

AV-kabel I-AVC7 (*)

Oplaadbare lithiumionbatterij D-LI106 (*)

Batterijlader D-BC106 (*)

Netsnoer (*)

Handleiding (deze handleiding)

Minihandleiding

Artikelen die zijn gemarkeerd met een sterretje (*), zijn ook beschikbaar als optionele accessoires. De batterijlader en het netsnoer zijn alleen samen verkrijgbaar (in de batterijladerset K-BC106). Zie “Optionele accessoires” (p.276) voor andere optionele accessoires. 20


Namen van onderdelen Voorzijde Zelfontspannerlampje (AF-hulplicht) b-knop Riembevestiging

PC/AV

PC/AV-aansluiting

HDMI-aansluiting (Type D) Objectief

Achterzijde Flitser (opgeborgen) Functiekiezer Dioptriecorrectiewiel

Ontspanknop Zoomknop m-knop

Zoeker Scherm

Riembevestiging

Aan/uit-knop/Aan/uit-indicatie

21


Onderzijde Klep verbindingskabel

Statiefaansluiting

Vergrendelingsknop voor klep van batterij/kaartcompartiment

Klep voor batterij/ kaartcompartiment

Namen van bedieningsonderdelen G-knop u-knop e-knop I-knop Q-knop Vierwegbesturing 4-knop 9/i-knop 3-knop Zie “De knopfuncties” (p.56 - p.60) voor een uitleg van de functie van elke knop.

22


Schermindicaties Weergave in de stand A Op het scherm wordt in de opnamestand informatie weergegeven zoals de opnameomstandigheden. Telkens wanneer u op de knop u drukt, verandert de weergave als volgt: “Normale weergave”, “Histogram + Info”, “Rasterweergave” en “Geen Info”. Normale weergave

Histogram + Info

38

38

DISP

12 M

200

02/02/2010 14:25

DISP

DISP

DISP

Geen Info

Rasterweergave

• Als de opnamestand is ingesteld op 9 (Snelinstelling), wordt het rechts getoonde scherm weergegeven. U kunt geen andere informatieweergave kiezen door op de knop u te drukken. • Als u bij het maken van opnamen de zoeker wilt gebruiken, schakelt u van het scherm over op de zoeker door op de knop G te drukken. Druk nogmaals op de knop als u terug wilt gaan naar het scherm.

38

23


Normale weergave in de foto-opnamestand

7 8

9 10 38

1 2 3

11 12 13 14 15

4 5 6

1/250 F3.5

+1.0

17 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Opnamestand (p.86) Gezichtsherkenningspictogram (p.77) Pictogram voor instelling D-Range (p.143) Pictogram voor bewegingsreductie (p.145) Sluitertijd Diafragma Flitsstand (p.124) Transportstand (p.102 p.108) Scherpstelstand (p.127)

02/02/2010 14:25

16

18 19 10 Status Eye-Fi-communicatie (p.254) 11 Pictogram voor digitale zoom/ intelligente zoom (p.82) 12 Geheugenstatus (p.46) 13 Resterende opslagcapaciteit 14 Indicatie batterijniveau (p.39) 15 Scherpstelkader (p.73) 16 Datum en tijd (p.51) 17 Belichtingscorrectie (p.84) 18 Instelling datumafdruk (p.150) 19 Instelling wereldtijd (p.223)

* 3 hangt af van de instelling bij [Inst, D-range] in het menu [A Opnemen] . P Als [Hooglichtcor.] is ingesteld op O Q Als [Schaduwcorrectie] is ingesteld op O O Als [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op O Als [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op P (Uit), verschijnt er niets bij 3.

24


* Bij 4 wordt M weergegeven als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt wanneer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op O (Aan). l verschijnt als [Shake Reduction] is ingesteld op P (Uit). * 5 en 6 worden altijd weergegeven als de opnamestand is ingesteld op e, b, c, a of E. In andere opnamestanden worden deze alleen weergegeven wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. * 10 is afhankelijk van de communicatiestatus bij gebruik van een SD-geheugenkaart met ingebouwd draadloos LAN (Eye-Fi-kaart). (Geen indicator) Eye-Fi-kaart wordt niet ondersteund MN Bezig met communicatie van gegevens MO In afwachting van communicatie MP Eye-Fi-communicatie is niet toegestaan MQ Versie is verouderd * Sommige indicaties worden afhankelijk van de opnamestand niet weergegeven. Histogramweergave + Info/Rasterweergave/Geen Info in de fotoopnamestand A1 tot en met A18 en B1 worden weergegeven als “Histogram + Info” is geselecteerd. Alleen B1 wordt weergegeven als “Rasterweergave” of “Geen Info” is geselecteerd.

A5 A6 A7 A8 A9 A10 38

A1 A2 A3

12 M

B1 A4 B2 B3

1/250 F3.5

200

A18

+1.0

A19

A11 A12 A13 A14 A15 A16 A17

A20

25


A1 Opnamestand (p.86) A2 Gezichtsherkenningspictogram (p.77) A3 Pictogram voor instelling D-Range (p.143) A4 Pictogram voor bewegingsreductie (p.145) A5 Flitsstand (p.124) A6 Transportstand (p.102 p.108) A7 Scherpstelstand (p.127) A8 Status Eye-Fi-communicatie (p.254) A9 Pictogram digitale zoom/ intelligente zoom (p.82) A10 Geheugenstatus (p.46)

A11 Resterende opslagcapaciteit A12 Indicatie batterijniveau (p.39) A13 Opnameresolutie (p.134) A14 Kwaliteitsniveau (p.135) A15 Witbalans (p.137) A16 Automatische belichting (p.141) A17 Gevoeligheid (p.139) A18 Histogram (p.30) A19 Belichtingscorrectie (p.84) A20 Instelling voor datumafdruk (p.150) B1 Scherpstelkader (p.73) B2 Sluitertijd B3 Diafragma

* A3 hangt af van de instelling bij [Inst, D-range] in het menu [A Opnemen] . P Als [Hooglichtcor.] is ingesteld op O Q Als [Schaduwcorrectie] is ingesteld op O O Als [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op O Als [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide zijn ingesteld op P (Uit), verschijnt er niets bij A3. * Bij A4 wordt M weergegeven als de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt wanneer [Shake Reduction] in het menu [A Opnemen] is ingesteld op O (Aan). l verschijnt als [Shake Reduction] is ingesteld op P (Uit). * A8 hangt af van de communicatiestatus bij gebruik van een SD-geheugenkaart met ingebouwd draadloos LAN (Eye-Fi-kaart). (Geen indicator) Eye-Fi-kaart wordt niet ondersteund MN Bezig met communicatie van gegevens MO In afwachting van communicatie MP Eye-Fi-communicatie is niet toegestaan MQ Versie is verouderd

26


* B2 en B3 worden altijd weergegeven in de opnamestanden e, b, c, a of E. In andere opnamestanden worden deze alleen weergegeven wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. * Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt terwijl de opnamestand is ingesteld op I (Autom. opname), verschijnt de geselecteerde opnamestand bij A1, zelfs als “Rasterweergave” of “Geen Info” is geselecteerd (p.72). * Sommige indicaties worden afhankelijk van de opnamestand niet weergegeven.

27


Weergave in de stand Q Op het scherm wordt in de weergavestand de opname-informatie weergegeven van de opname. Telkens wanneer u op de knop u drukt, verandert de weergave als volgt: “Normale weergave”, “Histogram + Info” en “Geen Info”. Normale weergave 100 - 0038

02/02/2010 14:25

Bewerken

DISP

Histogram + Info 100 - 0038 12 M

DISP 200 1/250 F3.5

02/02/2010 14:25

Bewerken

DISP

Geen Info

Bewerken

28


Normale weergave/Histogram + Info in weergavestand (Alle onderdelen zijn hier alleen voor uitlegdoeleinden weergegeven.)

Het scherm toont informatie zoals de opnameomstandigheden. A1 t/m A11 worden weergegeven wanneer “Normale weergave” of “Histogram + Info” is geselecteerd. B1 t/m B8 worden alleen weergegeven als “Histogram + Info” is geselecteerd.

A3

A2 A1 B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7

100 - 0038 12 M

200 1/250 F3.5

A4 A5 A6 A7 A8 A9 B8

02/02/2010 14:25

Bewerken

A1 Weergavestand Q : Foto’s (p.162) K : Video (p.163) A2 Gezichtsherkenningspictogram (p.77) A3 Geheugenstatus (p.46) A4 Mapnummer (p.227) A5 Bestandsnummer A6 Pictogram voor beveiliging (p.181) A7 Pictogram voor gesproken memo (p.215) A8 Indicatie batterijniveau (p.39)

A10 A11

A9 Pictogram voor volume A10 Datum en tijd van de opname (p.51) A11 Bedieningsaanwijzing voor vierwegbesturing B1 Opnameresolutie (p.134) B2 Kwaliteitsniveau (p.135) B3 Witbalans (p.137) B4 Lichtmeting bij automatische belichting (p.141) B5 Gevoeligheid (p.139) B6 Sluitertijd B7 Diafragma B8 Histogram (p.30)

* A2 wordt alleen weergegeven als tijdens het maken van de opname de functie Gezichtsherkenning actief was. * Bij “Normale weergave” verdwijnen A8 en A10 als gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht. 29


* A9 wordt alleen weergegeven als het volume wordt aangepast tijdens het afspelen van video-opnamen of gesproken memo’s. (p.163, p.215) * A11 verschijnt zelfs wanneer “Geen Info” is geselecteerd, maar verdwijnt als gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht. Als bij “Normale weergave” of “Histogram + Info” gedurende twee seconden geen bedieningshandelingen worden verricht, verdwijnt alleen “Bewerken”. Bedieningsaanwijzingen Tijdens de bediening van de camera verschijnen op het scherm bedieningsaanwijzingen die aangeven welke knoppen en toetsen kunnen worden gebruikt. Hieronder ziet u de betreffende bedieningsaanwijzingen. 2

Vierwegbesturing (2)

3


OK

4


SHUTTER

5


X/i

9/i-knop

3-knop

I/J

I-knop

MENU

/

e-knop 4-knop Ontspanknop

Het histogram gebruiken Aantal pixels →

Een histogram toont de helderheidsverdeling van een opname. De horizontale as vertegenwoordigt helderheid (donker aan de linkerzijde en licht aan de rechterzijde) en de verticale as vertegenwoordigt het aantal pixels. ← Helderheid → De vorm van het histogram (Donker) (Licht) vóór en na de opname maken Donkere gedeeltes Lichte gedeeltes duidelijk of de helderheid en het contrast al dan niet goed zijn. Op basis hiervan bepaalt u of de belichting moet worden gewijzigd en u de foto opnieuw moet maken. De belichting instellen 1p.84 30


Inzicht in helderheid Als de helderheid goed is, vertoont de grafiek in het midden een piek. Als de opname te donker is, bevindt de piek zich links; als de opname te licht is, bevindt de piek zich rechts. Donkere opname

Goede opname

Lichte opname

Als de opname te donker is, wordt het gedeelte links afgesneden (donkere delen) en als de opname te helder is, wordt het gedeelte rechts afgesneden (heldere delen). Inzicht in contrast De piek loopt geleidelijk op als het contrast van de opname in evenwicht is. De grafiek vertoont aan beide zijden een piek die naar het midden toe sterk daalt als de opname een groot verschil in contrast vertoont en er weinig gemiddelde helderheidsniveaus zijn.

31


Memo

32


1

Voorbereidingen De lensdop en de riem bevestigen .......... 34 De camera aanzetten ................................ 35 De SD-geheugenkaart plaatsen ............... 41 De camera aan- en uitzetten .................... 45 Basisinstellingen ...................................... 47 De zoekerdioptrie corrigeren ................... 53


De lensdop en de riem bevestigen

1

Bevestig de bijgeleverde lensdop (O-LC106) en draagriem (O-ST92).

Voorbereidingen

1

2

Bevestig het bijgeleverde koord aan de lensdop.

Trek het uiteinde van de riem door de riembevestiging en maak de riem vast aan de binnenkant van de gesp. De afbeelding laat zien dat u de riem door het koord van de lensdop kunt halen om te voorkomen dat u de lensdop kwijtraakt.

3

34

Bevestig het andere uiteinde van de riem eveneens op de hiervoor beschreven manier.


De camera aanzetten De batterij opladen

1

Batterij

2 3

Voorbereidingen

Gebruik de bijgeleverde batterijlader (D-BC106) om de bijgeleverde oplaadbare lithium-ionbatterij (D-LI106) op te laden voordat u deze voor de eerste keer in de camera plaatst of nadat u de camera lange tijd niet hebt gebruikt, of wanneer het bericht [Batterij leeg] verschijnt.

Naar stopcontact

1 Oplaadindicatie Tijdens het opladen: licht op Opladen gereed: gaat uit Batterijlader

1 2 3

Netsnoer

Sluit het netsnoer aan op de batterijlader. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. Plaats de batterij zo in de batterijlader dat het PENTAXlogo zichtbaar is. De oplaadindicatie brandt terwijl de batterij wordt opgeladen en gaat uit wanneer het opladen gereed is.

4

Haal de batterij uit de batterijlader wanneer het opladen gereed is.

35


• Gebruik de bijgeleverde batterijlader (D-BC106) uitsluitend voor het opladen van oplaadbare D-LI106 lithium-ionbatterijen. Anders kan de batterijlader oververhit of beschadigd raken. • De batterij is opgebruikt wanneer hij snel leeg raakt nadat u hem hebt opgeladen. Vervang hem door een nieuwe batterij. • Als de batterij correct is geplaatst maar de oplaadindicatie niet gaat branden, is de batterij mogelijk defect. Vervang hem door een nieuwe batterij.

1 Voorbereidingen

Volledig opladen duurt maximaal ca. 140 minuten. (De oplaadtijd hangt af van de omgevingstemperatuur en de oplaadomstandigheden.) De batterij kan naar behoren worden opgeladen als de omgevingstemperatuur tussen 0 en 40°C is.

De batterij plaatsen Gebruik de bijgeleverde oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI106. Laad de batterij op voordat u deze voor het eerst in de camera gebruikt.

Vergrendelingsknop voor klep van batterij/ kaartcompartiment Vergrendelingsknop op klep van batterijcompartiment

Klep voor batterij/kaartcompartiment

1

Open de klep van het batterij/kaartcompartiment. Schuif de vergrendelingsknop op de klep van het batterij/ kaartcompartiment in de richting van de pijl om de klep te openen (1).

36


2

Duw de vergrendelingsknop op de klep van het batterijcompartiment in de richting die wordt aangeduid door (2) en plaats de batterij zo dat het PENTAX-logo naar het scherm gericht is.

Plaats de batterij zo dat het PENTAX-logo naar het scherm is gericht. Als de batterij verkeerd wordt geplaatst, kunnen er storingen optreden.

3

Sluit de klep van het batterij/kaartcompartiment.

1 Voorbereidingen

Lijn de markeringen op de batterij uit met de markeringen in het batterijcompartiment en duw de batterij aan tot hij vastklikt.

Sluit de klep van het batterij/kaartcompartiment en schuif de vergrendelingsknop op de klep van het batterij/kaartcompartiment in de richting die tegengesteld is aan de richting die wordt aangegeven door (1).

De batterij verwijderen

1 2

Open de klep van het batterij/kaartcompartiment. Druk de vergrendelingsknop op de klep van het batterij/ kaartcompartiment in de richting van 2. De batterij wordt uitgeworpen. Let erop dat u de batterij niet laat vallen als u deze verwijdert.

37


1 Voorbereidingen

• Deze camera maakt gebruik van een oplaadbare lithium-ion-batterij D-LI106. Gebruik geen andere soorten batterijen, aangezien dit tot gevolg kan hebben dat de camera beschadigd raakt of defecten optreden. • Plaats de batterij op de juiste wijze. Als de batterij verkeerd is geplaatst, kunnen er storingen optreden of werkt de camera niet. • Verwijder de batterij niet terwijl de camera is ingeschakeld. • Wanneer u de batterij langer dan 6 maanden opbergt, laad de batterij dan 30 minuten lang op met de batterijlader en berg de batterij apart op. Laad de batterij om de 6 tot 12 maanden opnieuw op. Het verdient aanbeveling de batterij te bewaren bij of onder kamertemperatuur. Berg de batterij niet op plaatsen op waar hoge temperaturen voorkomen. • Als er langere tijd geen batterij in de camera is geplaatst, worden de datum en tijd mogelijk teruggezet. • Wees voorzichtig, want de camera of de batterij kan heet worden als u de camera gedurende langere tijd gebruikt.

• Beeldopslagcapaciteit, opnametijd voor video-opnamen en weergavetijd (bij 23°C, met ingeschakeld scherm en volledig opgeladen batterij) Beeldopslagcapaciteit*1 (met gebruik van de flitser voor 50% van de opnamen)

Video-opnametijd*2

Weergavetijd*2

Ca. 255 opnamen

Ca. 100 min.

Ca. 360 min.

*1 De beeldopslagcapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij ingeschakeld scherm, flitser ingeschakeld bij 50% van de opnamen, en een omgevingstemperatuur van 23° C). *2 Op basis van de resultaten van in-house tests bij Pentax. De feitelijke prestatie is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. • In het algemeen kunnen de batterijprestaties tijdelijk minder worden bij een daling van de temperatuur. • Neem een reservebatterij mee als u naar het buitenland of naar een koud gebied gaat of als u van plan bent veel opnamen te maken.

38


• Indicatie batterijniveau U kunt het batterijniveau aflezen aan de indicatie op het scherm. Schermaanduiding

Batterijstatus

(groen)

Er is nog voldoende stroom.

x

(groen)

Batterij raakt leeg.

y

(geel)

Batterij is bijna leeg.

z

(rood)

Batterij is uitgeput.

1

Nadat dit bericht is verschenen, wordt de camera uitgeschakeld.

[Batterij leeg]

Voorbereidingen

w

De netvoedingsadapter gebruiken Als u van plan bent de camera langdurig te gebruiken of aan te sluiten op een computer, wordt gebruik van de optionele netvoedingsadapterset K-AC106 aanbevolen.

4 8

Netsnoer

3

7 Gelijkstroomconnector Gelijkstroomkoppelstuk

1

Gelijkstroomkoppelstuk

6 1

Zorg dat de camera is uitgeschakeld en open de klep van het batterij/kaartcompartiment.

39


2 1

Verwijder de batterij. Raadpleeg p.36 - p.37 voor instructies aangaande het openen en sluiten van de klep van het batterij/kaartcompartiment en het verwijderen van de batterij.

Voorbereidingen

3

Plaats het gelijkstroomkoppelstuk terwijl u de vergrendelingsknop op de klep van het batterijcompartiment ingedrukt houdt (1). Controleer of het gelijkstroomkoppelstuk op zijn plaats vergrendeld zit.

4

Trek het snoer van het koppelstuk naar buiten. Trek de klep (2) van de verbindingskabel open (deze klep bevindt zich naast de klep van het batterij/kaartcompartiment) en trek het snoer uit het gelijkstroomkoppelstuk.

5 6 7 8

Sluit de klep van het batterij/kaartcompartiment. Sluit de gelijkstroomconnector van de netvoedingsadapter aan op de gelijkstroomingang van het gelijkstroomkoppelstuk. Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsadapter. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. • Zorg dat de camera is uitgeschakeld alvorens de netvoedingsadapter aan te sluiten of los te maken. • Zorg dat het netsnoer en het snoer waarmee de netvoedingsadapter op de camera wordt aangesloten, goed zijn aangesloten. Als er gegevens worden opgenomen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen, kunnen de gegevens verloren gaan wanneer een van beide of beide snoeren losraken. • Voorkom het risico van brand of een elektrische schok bij gebruik van de netvoedingsadapter. Lees eerst “Over de batterijlader en de netvoedingsadapter” (p.3) alvorens de adapter te gebruiken. • Lees vóór gebruik van de netvoedingsadapterset K-AC106 eerst de bijbehorende gebruiksaanwijzing.

40


De SD-geheugenkaart plaatsen

• Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). Zie “Een SDgeheugenkaart formatteren” (p.218) voor aanwijzingen aangaande formatteren. • Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.

1 Voorbereidingen

Deze camera maakt gebruik van een SD-geheugenkaart of een SDHCgeheugenkaart. (Beide kaarten worden vanaf nu aangeduid als SDgeheugenkaart.) Gemaakte opnamen worden op de SD-geheugenkaart opgeslagen wanneer deze in de camera is geplaatst. Wanneer er geen kaart is geplaatst, worden opnamen opgeslagen in het interne geheugen (p.46).

• De opslagcapaciteit voor foto’s hangt af van de capaciteit van de SDgeheugenkaart, en de geselecteerde opnameresolutie en het geselecteerde kwaliteitsniveau (p.44). • De aan/uit-indicatie knippert terwijl er wordt gecommuniceerd met de SD-geheugenkaart (gegevens worden opgenomen of gelezen).

Kopie van gegevens opslaan Het is mogelijk dat de camera niet in staat is om gegevens op te halen uit het interne geheugen in geval van een storing. Sla belangrijke gegevens daarom op uw computer of een ander apparaat op.

41


1 Voorbereidingen

Klep voor batterij/ kaartcompartiment

Vergrendelingsknop voor klep van batterij/ kaartcompartiment

1

SD-geheugenkaart

Open de klep van het batterij/kaartcompartiment. Schuif de vergrendelingsknop op de klep van het batterij/ kaartcompartiment in de richting van de pijl om de klep te openen (1).

2

Plaats de SD-geheugenkaart in de sleuf voor de SDgeheugenkaart, met het etiket naar de voorkant van de camera (de kant met het objectief) gericht. Duw de kaart helemaal naar binnen. Als de kaart niet helemaal in de camera is geplaatst, worden gegevens mogelijk niet correct opgeslagen.

3

Sluit de klep van het batterij/kaartcompartiment. Sluit de klep van het batterij/kaartcompartiment en schuif de vergrendelingsknop op de klep van het batterij/kaartcompartiment in de richting die tegengesteld is aan de richting die wordt aangegeven door (1).

De SD-geheugenkaart verwijderen

1 42

Open de klep van het batterij/kaartcompartiment.


2

Duw de kaart verder in de sleuf van de SDgeheugenkaart om hem uit te nemen. Trek de kaart naar buiten.

Aandachtspunten bij het gebruik van een SD-geheugenkaart

Voorbereidingen

• De SD-geheugenkaart is voorzien van een schuifje voor schrijfbeveiliging. Wanneer u het schuifje van de schrijfbeveiliging op LOCK zet, kunnen geen nieuwe gegevens worden weggeschreven naar de kaart, kunnen bestaande gegevens op de kaart Schrijfbeniet worden gewist en kan de kaart door veiliging de camera of een computer niet worden geformatteerd. r verschijnt op het scherm als de kaart tegen schrijven beveiligd is. • Pas op wanneer u de SD-geheugenkaart meteen na gebruik van de camera uitneemt: de kaart kan dan heet zijn. • Houd de klep gesloten, verwijder de SD-geheugenkaart niet en zet de camera niet uit wanneer er gegevens op de kaart worden weergegeven of opgeslagen, of wanneer de camera met een USB-kabel is aangesloten op een computer. Anders kunnen gegevens verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken. • Buig de SD-geheugenkaart niet en stel hem niet bloot aan hevige schokken. Houd de kaart uit de buurt van water en bewaar hem niet op een plaats met een hoge temperatuur. • Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden. • Onder de volgende omstandigheden kunnen de gegevens op de SDgeheugenkaart worden verwijderd. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor verwijderde gegevens (1) als de SD-geheugenkaart verkeerd wordt behandeld door de gebruiker. (2) als de SD-geheugenkaart wordt blootgesteld aan statische elektriciteit of elektrische storingen. (3) als de SD-geheugenkaart lange tijd niet is gebruikt. (4) als de SD-geheugenkaart wordt uitgenomen of de batterij wordt verwijderd terwijl er gegevens op de kaart worden opgenomen of aangesproken. • Als de kaart lange tijd niet wordt gebruikt, kunnen de gegevens op de kaart onleesbaar worden. Sla regelmatig een reservekopie van belangrijke gegevens op een computer op.

1

43


1 Voorbereidingen

• Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar hij aan statische elektriciteit of elektrische storingen kan worden blootgesteld. • Gebruik of bewaar de kaart niet op plaatsen waar hij wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht of aan snelle temperatuurschommelingen of condensatie. • Bij gebruik van een SD-geheugenkaart met een lage opnamesnelheid kan de opname stoppen als u filmopnamen maakt, zelfs wanneer er voldoende ruimte vrij is op de kaart. Ook kan het maken en weergeven van opnamen veel tijd in beslag nemen. • SD-geheugenkaarten die niet eerder of in een andere camera zijn gebruikt, moeten eerst worden geformatteerd. Zie “Een SD-geheugenkaart formatteren” (p.218).

Aantal opnamen dat kan worden gemaakt op een SD-geheugenkaart De bestandsgrootte van gemaakte opnamen is afhankelijk van de opnameresolutie van de opnamen. Het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen op een SD-geheugenkaart, is daarom ook verschillend. Kies de opnameresolutie voor foto’s in het menu [A Opnemen] . De opnameresolutie selecteren 1p.134

Kies de opnameresolutie en opnamesnelheid voor video bij [Video] in het menu [A Opnemen] . Opnameresolutie en opnamesnelheid van video-opnamen selecteren 1p.156

Raadpleeg “Belangrijkste technische gegevens” (p.277) voor een globale indicatie van het aantal opnamen of de duur van video-opnamen die kunnen worden opgeslagen op een SD-geheugenkaart.

44


De camera aan- en uitzetten

1

1 2

Voorbereidingen

Aan/uit-knop

De lensdop verwijderen. Druk op de aan/uit-knop. De camera gaat aan en het scherm wordt ingeschakeld. Wanneer u de camera aanzet, schuift het objectief uit. (Het objectief schuift niet uit als u de basisinstellingen niet hebt geconfigureerd.) Als bij inschakeling van de camera het scherm [Language/u] of [Datum instellen] verschijnt, volg dan de procedure op p.47 of p.51 om de weergavetaal en/of de huidige datum en tijd in te stellen.

3

Druk nogmaals op de aan/uit-knop. Het scherm gaat uit, het objectief schuift in en de camera gaat uit. Foto’s maken 1p.72

45


De SD-geheugenkaart controleren

1

De SD-geheugenkaart wordt gecontroleerd als u de camera inschakelt. Daarna wordt de status van het geheugen weergegeven.

Voorbereidingen

a

De SD-geheugenkaart is geplaatst. Opnamen en geluidsbestanden zullen worden opgeslagen op de SD-geheugenkaart.

+

Er is geen SD-geheugenkaart in de camera geplaatst. Opnamen en geluidsbestanden worden opgeslagen in het interne geheugen.

r

De schrijfbeveiliging op de SD-geheugenkaart is ingeschakeld (p.43). U kunt geen opnamen opslaan.

Geheugenstatus 38

02/02/2010 14:25

Opstarten in de Weergavestand Als u direct opnamen wilt weergeven zonder foto’s te maken, kunt u de camera opstarten in de weergavestand. Q-knop

Aan/uit-knop

1

Druk op de aan/uit-knop terwijl u de Q knop ingedrukt houdt. Het scherm wordt ingeschakeld terwijl het objectief ingeschoven is en de camera wordt ingeschakeld in de weergavestand. Als u van de weergavestand naar de stand A wilt overschakelen, drukt u op de knop Q of drukt u de ontspanknop tot halverwege in. Foto’s weergeven 1p.162

46


Basisinstellingen

De taal, datum en tijd kunnen achteraf worden gewijzigd. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies. • De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.226) uit te voeren. • De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen” (1p.220) uit te voeren.

1 Voorbereidingen

Het scherm [Language/u] verschijnt als de camera voor de eerste keer wordt ingeschakeld. Voer de stappen uit onder “De weergavetaal instellen” hieronder om de taal in te stellen en onder “De datum en tijd instellen” (p.51) om de huidige datum en tijd in te stellen.

De weergavetaal instellen

Vierwegbesturing 4-knop 3-knop

1

Kies de schermtaal met de vierwegbesturing (2345).

English

Dansk Deutsch Svenska Suomi Polski Italiano Nederlands Magyar MENU Stop

OK

OK

47


2

Druk op de knop 4. Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt in de geselecteerde taal. Als de gewenste instellingen voor [Thuistijd] en [Zomertijd] (DST) verschijnen, ga dan verder met stap 3. Ga naar “Thuistijd en zomertijd instellen” (p.49) als de gewenste instellingen niet verschijnen.

1 Voorbereidingen

3

Druk tweemaal op de vierwegbesturing (3) om [Instellingen voltooid] te selecteren.

Basisinstellingen Nederlands Thuistijd Amsterdam

DST OFF

Instellingen voltooid MENU Stop

Zomertijd


DST OFF


4

Druk op de knop 4. Het scherm [Datum instellen] verschijnt. Stel de datum en tijd in volgens de procedure onder “De datum en tijd instellen” (p.51).

48

OK

OK


Als u per abuis de verkeerde taal selecteert en naar de volgende procedure gaat, voert u de volgende procedure uit om de taal terug te zetten.

Druk op de vierwegbesturing (5). Kies de gewenste taal met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt in de geselecteerde taal.

1 2 3 4 5 6

Wanneer het scherm na stap 2 in de verkeerde taal verschijnt

Druk op de knop 3.

1 Voorbereidingen

1 2

Wanneer per ongeluk de verkeerde taal is geselecteerd

Druk op de vierwegbesturing (5). Selecteer [Language/u] met de vierwegbesturing (32). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Language/u] verschijnt.

Gebruik de vierwegbesturing (2345) om de gewenste taal te selecteren. Druk op de knop 4. Het menu [W Instelling] verschijnt in de geselecteerde taal.

De gewenste taal is nu ingesteld. Als u [Thuistijd], [Datum] en [Tijd] opnieuw wilt instellen, raadpleeg dan de pagina’s hierna voor aanwijzingen. • Voer de stappen uit onder “De wereldtijd instellen” (1p.223) als u [Thuistijd] wilt wijzigen. • Als u de [Datum] en [Tijd] wilt wijzigen, voer dan de stappen uit onder “De datum en tijd wijzigen” (1p.220).

Thuistijd en zomertijd instellen

3

Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader wordt verplaatst naar [W Thuistijd].

49


4

Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [W Thuistijd] verschijnt.


1

DST OFF

Voorbereidingen


5

Kies een stad met de vierwegbesturing (45).

Thuistijd

Stad Amsterdam Zomertijd MENU Stop

6

OK

OK

Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader wordt verplaatst naar [Zomertijd] (Zomertijd).

7 8

Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Druk op de knop 4. Het scherm [Basisinstellingen] verschijnt opnieuw.

9

Selecteer [Instellingen voltooid] met de vierwegbesturing (3).


DST OFF


10

OK

OK

Druk op de knop 4. Het scherm [Datum instellen] verschijnt. Stel de datum en tijd in.

Het videosignaal (NTSC/PAL) is afgestemd op het systeem van de stad die is geselecteerd bij [Thuistijd] in het scherm [Basisinstellingen]. Raapleeg “Lijst met steden voor wereldtijd” (p.275) voor het videosignaal van de stad die wordt ingesteld bij het uitvoeren van de basisinstellingen, en “Het videosignaal selecteren” (p.186) voor informatie over hoe u het videosignaal wijzigt. 50


De datum en tijd instellen Stel de actuele datum en tijd en de weergavestijl in.

1

1

Druk op de vierwegbesturing (5).

2

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de datumnotatie te kiezen. Kies [DD/MM/JJ], [MM/DD/JJ] of [JJ/MM/DD].

Datum instellen Datumweergave

DD/MM/JJ 24h

Datum

01/01/2010

Tijd

00:00 Instellingen voltooid

Voorbereidingen

Het kader wordt verplaatst naar [DD/MM/JJ].

MENU Stop

3

Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader wordt verplaatst naar [24h].

4

Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs weergave) met de vierwegbesturing (23).

Datum instellen Datumweergave DD/MM/JJ 24h Datum

01/01/2010

Tijd


MENU Stop

5

Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader keert terug naar [Datumweergave].

6

Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader wordt verplaatst naar [Datum].


01/01/2010

Tijd


MENU Stop

7

Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar de maand.

51


8

Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23). Wijzig de dag en het jaar op dezelfde wijze. Wijzig vervolgens de tijd. Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 4, verandert de aanduiding in am (vóór 12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.

1 Voorbereidingen

9

Selecteer [Instellingen voltooid] met de vierwegbesturing (3).


DD/MM/JJ 24h

Datum

01/01/2010

Tijd


MENU Stop


01/01/2010

Tijd


MENU Stop

10

OK

OK

Druk op de 4 knop. Hiermee bevestigt u datum en tijd. Als u bij stap 10 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 00 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop 4 wanneer het tijdsignaal (op TV, radio, e.d.) precies 00 seconden aangeeft. Wanneer het scherm [Basisinstellingen] of [Datum instellen] verschijnt, kunt u de instellingen annuleren die tot dat moment zijn gemaakt en overgaan op de opnamestand door op de knop 3 te drukken. In dat geval verschijnt het scherm [Basisinstellingen] opnieuw als u de volgende keer de camera aanzet.

[Language/u], [Datum], [Tijd], [Thuistijd] en [Zomertijd] kunt u wijzigen. Raadpleeg de pagina’s hierna voor instructies. • De taal wijzigt u door de stappen onder “De weergavetaal wijzigen” (1p.226) uit te voeren. • De datum en tijd wijzigt u door de stappen onder “De datum en tijd wijzigen” (1p.220) uit te voeren. • De instelling van de stad en zomertijd wijzigt u door de stappen onder “De wereldtijd instellen” (1p.223) uit te voeren. 52


De zoekerdioptrie corrigeren

1 2

Druk op de knop G en ga over op het gebruik van de zoeker. Kijk door de zoeker en draai het dioptriecorrectiewiel omhoog of omlaag.

1 Voorbereidingen

Pas de scherpte van het zoekerbeeld aan uw gezichtsvermogen aan. Wanneer u het beeld in de zoeker niet goed kunt zien, schuif het dioptriecorrectiewiel dan omhoog of omlaag.

Draai aan het dioptriecorrectiewiel totdat het beeld in de zoeker scherp in beeld is. Richt de camera op een witte muur of een ander effen en helder verlicht oppervlak.

53


Memo

1 Voorbereidingen 54


2

Veel voorkomende handelingen De knopfuncties ........................................ 56 De camerafuncties instellen .................... 62


De knopfuncties A-stand 2 Veel voorkomende handelingen

3 4 5 6 7 8 9 1

1

2

0 a b c

b-knop De flitser wordt uitgeklapt.

2

G-knop

3

m-knop

Hiermee schakelt u tussen weergave in de zoeker en op het scherm. Hiermee stelt u de waarden voor belichtingscorrectie, sluitertijd en diafragma in.

4

Zoomknop Hiermee wijzigt u het opnamegebied (p.82).

56


5

Ontspanknop Wanneer u deze knop tot halverwege indrukt in de foto-opnamestand, stelt de camera scherp op het onderwerp (uitgezonderd in de scherpstelstanden s (Oneindig) en \). Wanneer u deze knop volledig indrukt, wordt een foto gemaakt (p.74). Hiermee start en stopt u het maken van video-opnamen in de stand C (Video) (p.155).

6

Aan/uit-knop

7

e-knop Hiermee wijzigt u de belichtingscorrectiewaarde, sluitertijd en diafragmawaarde

8

I (Gezicht)-knop Hiermee kiest u voor de functie Gezichtsherkenning een andere stand (p.77). Steeds als u op de knop I drukt, wordt een andere stand voor Gezichtsherkenning ingeschakeld: Smile Capture ´ Gezichtsdetectie UIT ´ Gezichtsdetectie AAN

9

Q-knop Hiermee activeert u de stand Q (p.60).

0

Vierwegbesturing 2 3 4 5 23

a

2 Veel voorkomende handelingen

Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.45).

Hiermee wijzigt u de transportstand (p.102 - p.108). Toont het opnamestandenpalet als de functiekiezer is ingesteld op H (p.87). Hiermee wijzigt u de flitsstand (p.124). Hiermee wijzigt u de scherpstelstand (p.127). Stelt scherp wanneer de scherpstelstand is ingesteld op \ (p.128).

9 (Snelinstelling)-knop Hiermee activeert u de stand 9 (Snelinstelling) (p.80). Hiermee roept u de functie op die is toegewezen aan [Fn-instelling] (p.151).

b

3-knop Toont het menu [A Opnemen] (p.62).

c

u-knop Hiermee wijzigt u welke informatie op het scherm wordt weergegeven (p.23). 57


Q-stand

3 4


5 6 7

1

1

8 9

2

0

u-knop Hiermee wijzigt u welke informatie op het scherm wordt weergegeven (p.28).

2

3-knop Hiermee roept u het menu [W Instelling] op tijdens de enkelbeeldweergave (p.62). Hiermee gaat u tijdens weergave van het weergavepalet terug naar de enkelbeeldweergave. Hiermee gaat u tijdens de vierbeelds/negenbeeldsweergave of zoomweergave naar de enkelbeeldweergave. Hiermee gaat u van de map/kalenderweergave naar de negenbeeldsweergave met de cursor op de meest recente opname.

3

Ontspanknop

4

Aan/uit-knop

Hiermee activeert u de stand A (p.60). Hiermee schakelt u de camera in en uit (p.45).

58


5

e-knop

6

I (Gezicht)-knop Hiermee zoomt u in het gezichtsherkenningsbeeld in op de gezichten van het onderwerp in een volgorde die gelijk is aan de opeenvolgende herkenning van gezichten toen de opname werd gemaakt. (Weergave met close-up van gezichten) (p.174).

7

Q-knop Hiermee activeert u de stand A (p.60).

8


Draai de knop naar links (f) tijdens enkelbeeldweergave om over te schakelen naar de vierbeeldsweergave. U activeert de negenbeeldsweergave als u nogmaals naar links draait. U keert terug naar de vorige weergavestand als u de knop naar rechts draait (y) (p.164). Hiermee vergroot u de opname wanneer u de knop naar rechts draait (y) tijdens de enkelbeeldweergave. Hiermee gaat u terug naar de vorige weergave wanneer u de knop naar links draait (f) (p.173). Draai naar links (f) om van de negenbeeldsweergave naar de mapof kalenderweergave te gaan (p.166). Draai naar rechts (y) om van de kalender- of mapweergave naar de negenbeeldsweergave te gaan (p.166). Hiermee wijzigt u het volume tijdens het afspelen van video-opnamen of gesproken memo’s (p.163, p.215).

Vierwegbesturing Hiermee speelt u een video-opname of gesproken memo af of last u een pauze in als een video-opname of gesproken memo wordt afgespeeld (p.163, p.215). 3 Hiermee geeft u het weergavepalet weer (p.169). Hiermee stopt u het afspelen van een video-opname of gesproken memo (p.163, p.215). 45 Hiermee geeft u tijdens de enkelbeeldweergave de vorige of volgende opname weer (p.162). Hiermee speelt u een filmopname ofwel snel, ofwel beeldje voor beeldje ofwel in zijn geheel vooruit of achteruit (p.163). 2345 Hiermee selecteert u een opname in de vier/ negenbeeldsweergave, een map in de mapweergave of een datum in de kalenderweergave (p.164, p.166). Hiermee verplaatst u het weergavegebied tijdens zoomweergave (p.173). Hiermee verplaatst u de opname bij gebruik van de functie Beeldinkadering (p.202). 2

59


9

9(Snelinstelling)/i (Wissen)-knop Hiermee gaat u van de enkelbeeldweergave naar het scherm Wissen (p.176). Hiermee gaat u van de vierbeelds-/negenbeeldsweergave naar het scherm Kiezen & wissen (p.177). Hiermee gaat u van de mapweergave naar de weergave van het kalenderscherm (p.166). Hiermee gaat u van de kalenderweergave naar de weergave van het mapscherm (p.166).


0

4-knop Hiermee keert u tijdens de vier/negenbeeldsweergave of zoomweergave terug naar de enkelbeeldweergave (p.165, p.173). Hiermee gaat u tijdens de mapweergave naar de negenbeeldsweergave van de geselecteerde map (p.166). Hiermee gaat u van de kalenderweergave terug naar de enkelbeeldweergave van de geselecteerde datum (p.166).

Schakelen tussen de stand A en de stand Q In deze handleiding wordt de opnamestand (bijvoorbeeld voor het maken van foto’s) de “A-stand” genoemd (de opnamestand). De weergavestand (bijvoorbeeld voor het tonen van gemaakte opnamen op het scherm), wordt de “Q-stand” genoemd (de weergavestand). In de stand Q kunt u eenvoudige bewerkingen uitvoeren voor de opnamen die worden weergegeven. Volg de onderstaande procedure om te schakelen tussen de standen A en Q. Schakelen van de stand A naar de stand Q

1

Druk op de knop Q. De stand Q wordt geactiveerd.

Schakelen van de stand Q naar de stand A

1

Druk de knop Q in of druk de ontspanknop tot halverwege in. De stand A wordt geactiveerd.

60


Gegevens weergeven die zijn opgeslagen in het interne geheugen Als er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden fotoen video-opnamen op de SD-geheugenkaart getoond. Wilt u fotoen video-opnamen tonen vanuit het interne geheugen, zet de camera dan uit en neem de SD-geheugenkaart uit de camera, of voer de onderstaande procedure uit om gebruik te maken van de functie “Weergave intern geheugen”. Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.


Opnamen uit het interne geheugen weergeven terwijl de SD-kaart in de camera is geplaatst (weergave intern geheugen) - Als u in de stand A op de knop Q drukt en die langer dan één seconde ingedrukt houdt, wordt het objectief ingeschoven. Nadat het bericht [Geeft beeld/geluid weer vanuit intern geheugen] verschijnt, worden de foto’s en films getoond die zijn opgeslagen in het interne geheugen. - Tijdens weergave van het interne geheugen kunt u foto’s (ook vergroot) (p.162, p.173) en video-opnamen (p.163) weergeven en overschakelen tussen vierbeelds/negenbeeldsweergave, mapweergave en kalenderweergave (p.164). - Tijdens weergave van het interne geheugen kunt u geen gegevens verwijderen, geen selectie verwijderen, het weergavepalet en het menu niet weergeven. Als u voor foto’s, video-opnamen en geluiden in het interne geheugen een van deze bewerkingen wilt uitvoeren, moet u eerst de SD-geheugenkaart uit de camera nemen.

2

61


De camerafuncties instellen Als u de camera-instellingen wilt wijzigen, druk dan op de knop 3 om het menu [A Opnemen] of [W Instelling] op te roepen. Menu’s voor het weergeven en/of bewerken van opnamen en geluidsbestanden roept u op vanuit het weergavepalet. 2 Veel voorkomende handelingen 62

Werken met de menu’s Druk op de knop 3 in de stand A om het menu [A Opnemen] op te roepen. Druk op de knop 3 in de stand Q om het menu [W Instelling] op te roepen. Gebruik de vierwegbesturing (45) om heen en weer te schakelen tussen het menu [A Opnemen] en het menu [W Instelling].


Tijdens opname 38

Tijdens weergave

38 38

100-0038 100-0038 100 0038 100-0038

38

100-0038

02/02/2010 02/02/2010 02/02/2010 14:2514:25 14:25 02/02/2010 14:25

02/02/2010 02/02/2010 02/02/2010 14:2514:25 Bewerken Bewerken 14:25 Bewerken02/02/2010 Bewerken

1/4

Opnemen Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie

2

14:25

MENU

Instelling


MENU

1/4

Opslaan als USER Geluid Datum instellen 02/02/2010 Wereldtijd Nederlands Bestandsnaam Datum

Helder 12M AWB AUTO ISO80-400

MENU Einde

MENU Einde

1/4


Instelling

Helder 12M

1/4


AWB AUTO ISO80-400

MENU Einde

MENU Einde

MENU MENU

SHUTTER

or

Tot halverwege indrukken De instelling is gereed en de camera keert terug naar de stand A.

38

38 38

100-0038 100-0038 100-0038

38

100 0038 100-0038

02/02/2010 02/02/2010 02/02/2010 14:2514:25 14:25 02/02/2010 14:25

02/02/2010 02/02/2010 02/02/2010 14:2514:25 Bewerken Bewerken 14:25 Bewerken02/02/2010 Bewerken

14:25

De instelling is gereed en de camera keert terug naar de stand Q.

Tijdens het gebruik van het menu wordt op het scherm weergegeven welke bedieningshandelingen beschikbaar zijn (p.30).

63


Voorbeeld: als u [Kwaliteitsniveau] wilt instellen in het menu [A Opnemen], ga dan als volgt te werk:

1

Druk in de stand A op de knop 3. Het menu [A Opnemen] verschijnt.

2

Druk op de vierwegbesturing (3). Het kader wordt verplaatst naar [Beeldtint].

2

1/4

Opnemen


Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie


MENU Einde

3

Druk twee keer op de vierwegbesturing (3). Het kader wordt verplaatst naar [Kwaliteitsniveau].

4

Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu met de onderdelen die kunnen worden geselecteerd. In het afrolmenu zijn alleen die onderdelen te zien die kunnen worden geselecteerd met de huidige camera-instellingen.

5

Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23). Bij elke druk op de vierwegbesturing (23) verandert het kwaliteitsniveau.

1/4



MENU Einde

Opslagcapaciteit

MENU Stop

6

12

Helder Beeldtint 12M Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie ISO80-400 OK

OK

Druk op de knop 4 of de vierwegbesturing (4). De instelling wordt opgeslagen en de camera is daarna gereed voor het instellen van andere functies. Als u de instelfunctie wilt verlaten, druk dan op de knop 3. Als u een andere bedieningshandeling wilt uitvoeren, raadpleeg dan de volgende alternatieven voor stap 6.

64


De instelling opslaan en beginnen met het maken van opnamen

6

Druk de ontspanknop tot halverwege in. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestatus. Wanneer u de ontspanknop volledig indrukt, wordt de opname gemaakt.

De instelling opslaan en beginnen met de weergave van opnamen

6

Druk op de knop Q. Als het menu [A Opnemen] wordt weergegeven in de stand A, wordt de instelling opgeslagen en wordt de weergavestand weer geactiveerd.

De wijzigingen annuleren en doorgaan met het menu

6

Druk op de knop 3.


Als het menu [W Instelling] wordt weergegeven in de stand Q, kunt u overschakelen naar de stand A door op de knop Q te drukken.

De wijzigingen worden geannuleerd en het scherm van stap 3 verschijnt opnieuw. De werking van de knop 3 verschilt, afhankelijk van het scherm. Zie de bedieningsaanwijzingen.

MENU

Einde

MENU MENU

Stop

Hiermee verlaat u het menu en gaat u terug naar het oorspronkelijke scherm. Hiermee gaat u terug naar het vorige scherm met de huidige instelling. Hiermee annuleert u de huidige selectie, verlaat u het menu en gaat u terug naar het vorige scherm.

65


Menuoverzicht

2

Toont de onderdelen die met de menu’s kunnen worden ingesteld; bij elk onderdeel staat een beschrijving. Zie ook de extra lijst met standaardinstellingen in de bijlage “Standaardinstellingen” (p.269). U kunt aangeven of u de instellingen wilt opslaan als u de camera uitzet of dat de instellingen worden teruggezet naar de standaardinstelling als de camera opnieuw wordt ingeschakeld.

Onderdeel

Pagina

Voor wijziging van de kleurtoon van foto’s

p.133

Resolutie

Voor selectie van de opnameresolutie voor foto’s

p.134

Kwaliteitsniveau

Voor instelling van het kwaliteitsniveau voor foto’s

p.135

Witbalans

Voor aanpassing van de witbalans aan de lichtomstandigheden

p.137

Gevoeligheid

Voor instelling van de gevoeligheid

p.139

AUTO ISO correctie

Voor instelling van het aanpassingsbereik wanneer de gevoeligheid is ingesteld op AUTO

p.140

AF-veld

Voor instelling van het autofocusgebied

p.130

Automacro

Voor scherpstelling tot het macrobereik, indien nodig.

p.131

AF Hulplicht

Voor activering van een hulplicht als het onderwerp zich in een donker gebied bevindt en het autofocussysteem niet correct werkt

p.132

Autom. belicht.

Voor instelling van het gedeelte van het scherm waarin wordt gemeten om de belichting te bepalen

p.141

Belichtingscomp.

Voor wijziging van de flitsintensiteit

p.143

Resolutie

Voor selectie van de opnameresolutie en opnamesnelheid voor video-opnamen

p.156

Movie SR

Voor selectie of al dan niet de bewegingsreductiefunctie voor video-opnamen wordt gebruikt

p.158

Video

66

Beschrijving

Beeldtint

AF-instelling


[A Opnemen] menu Dit menu bevat functies die betrekking hebben op het maken van foto’s en video-opnamen.

Inst, D-range


Hooglichtcor.

Voor wijziging van de heldere gebieden als de opname te helder is

Schaduwcorrectie

Voor wijziging van de donkere gebieden als de opname te donker is Voor selectie of tijdens het maken van foto’s al dan niet camerabewegingen worden gecompenseerd

Interval

Voor instelling van het interval tussen opnamen

Aantal opnamen

Voor instelling van het aantal opnamen dat wordt gemaakt

Startvertr.

Voor instelling van de starttijd voor intervalopnamen

p.144

2 p.105

Knipperdetectie

Voor selectie of al dan niet de functie Knipperdetectie wordt gebruikt als de functie Gezichtsherkenning is ingeschakeld

p.146

Digitale zoom

Voor selectie of al dan niet de functie Digitale zoom wordt gebruikt

p.83

Momentcontrole

Voor selectie of al dan niet Momentcontrole wordt weergegeven

p.147

Geheugen

Voor selectie of bij uitschakeling van de camera de ingestelde waarden van de opnamefunctie worden opgeslagen of de basisinstellingen worden hersteld

p.159

Snelinstelling

Voor het toewijzen van een functie aan de knop 9, zodat u in de stand A deze functie rechtstreeks kunt oproepen

p.151

Scherpte

Voor selectie of de opname scherpe of zachte contouren moet hebben

p.147

Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)

Voor instelling van de kleurverzadiging. Als u [Monochroom] selecteert, wordt [Kleur aanpassen] getoond

p.148

Contrast

Voor instelling van het niveau van het opnamecontrast

p.149

Datumafdruk

Voor selectie of bij het maken van foto’s al dan niet de datum en/of tijd op de foto wordt afgedrukt

p.150


Intervalopname

Shake Reduction

p.143

67


Menu [A Opnemen] 1 Opnemen Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie

2

AWB AUTO ISO80-400

2/4

Opnemen

1/4 Helder 12M

AF-instelling Autom. belicht. Belichtingscomp. Video Inst, D-range Shake Reduction

0.0

MENU Einde

MENU Einde


Menu [A Opnemen] 3 Opnemen Intervalopname Knipperdetectie Digitale zoom Momentcontrole Geheugen Snelinstelling MENU

Menu [A Opnemen] 2

Menu [A Opnemen] 4 Opnemen

3/4

4/4

Scherpte Kleurverzadiging Contrast Uit Datumafdruk

MENU Einde

Einde

• In de stand 9 (Gr. Inst.) kunt u gemakkelijk opnamen maken met de standaardinstellingen, onafhankelijk van de instellingen in het menu [A Opnemen] (p.80). • Als u veelgebruikte functies toewijst aan de knop Snelinstelling, kunt u de desbetreffende functie rechtstreeks oproepen (p.151).

Menu [W Instelling] Onderdeel

68

Beschrijving

Pagina

Opslaan als A

Voor het opslaan van de huidige camera-instellingen in de stand A

p.121

Geluid

Voor wijziging van het bedieningsvolume en het weergavevolume en instelling van het type en het volume van het geluid bij inschakeling, het sluitergeluid, het geluid bij belangrijke handelingen en zelfontspannergeluid

p.219

Datum instellen

Voor wijziging van de datum en tijd

p.220

Wereldtijd

Voor instelling van thuistijd en bestemming

p.223

Language/u

Voor instelling van de taal waarin menu’s en berichten worden weergegeven

p.226


Onderdeel

Pagina

Bestandsnaam

p.227

USB-aansluiting

Voor instelling hoe de camera verbinding maakt met een computer (MSC of PTP)

p.243

Video uit

Voor instelling van het uitgangssignaal dat wordt gebruikt voor weergave op het AV-apparaat

p.186

HDMI uit

Voor instelling van het HDMI-signaal als de camera wordt aangesloten op een AV-apparaat met een HDMI-aansluiting

p.187

Eye-Fi

Voor instelling als opnamen worden verzonden via een SD-geheugenkaart met een ingebouwd draadloos LAN (Eye-Fi-kaart)

p.254

Helderheid

Voor wijziging van de helderheid van het scherm

p.228

Batt besparing

Voor instelling van de wachttijd tot de camera naar de energiebesparingsstand gaat

p.229

Auto Uitsch.

Voor instelling van de wachttijd totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld

p.230

Snel zoomen

Voor al dan niet inschakelen van de functie Snel inzoomen (p.173) bij weergave van opnamen

p.231

Hulp display

Voor instelling of in de schermen van het opnamestandenpalet en het weergavepalet al dan niet aanwijzingen over een geselecteerde functie moeten worden weergegeven

p.231

Reset

Voor het herstellen van de standaardinstellingen, uitgezonderd datum en tijd, taal, wereldtijd en videosignaal

p.234

Alle opn. wissen

Voor het wissen van alle opgeslagen opnamen en geluidsbestanden in één keer

p.179

Pixeluitlijning

Voor uitlijning (“mapping”) en correctie van defecte pixels in de CCD-sensor

p.233

Formatteren

Voor het formatteren van de SD-geheugenkaart

p.218


Beschrijving Voor selectie van de manier waarop namen worden toegewezen aan mappen waarin opnamen en geluidsbestanden worden opgeslagen

69


Menu [W Instelling] 1 Instelling

2 Veel voorkomende handelingen 70

1/4

Menu [W Instelling] 2 USB-aansluiting Video uit HDMI uit Eye-Fi Helderheid Batt besparing

MENU Einde

MENU Einde


3/4

2/4

Instelling


MSC PAL Auto 5 sec


Auto Uitsch. 3 min. Snel zoomen Hulp display Reset Alle opn. wissen Pixeluitlijning

Formatteren

MENU Einde

MENU Einde

4/4


3

Opnamen maken Foto’s maken ............................................. 72 De opnamestand selecteren .................... 86 De opnamestand selecteren in overeenstemming met de situatie ....... 91 Diverse opnamemethoden ..................... 100 De belichting instellen ............................ 114 De opnamestanden instellen ................. 124 Video-opnamen maken ........................... 155 De instellingen opslaan (Geheugen) ..... 159


Foto’s maken De camera vasthouden Hoe u de camera vasthoudt, is van belang bij het maken van opnamen. • Houd de camera stevig met beide handen vast. • Druk de ontspanknop voorzichtig helemaal in wanneer u een opname maakt. 3 Opnamen maken Horizontale positie

Verticale positie

Om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het maken van de opname, kunt u met de camera steun zoeken op of tegen een vast object (bijvoorbeeld een tafel, muur of boom).

Opnamen maken De X90 is uitgerust met diverse opnamestanden, scherpstelstanden en transportstanden om tegemoet te komen aan al uw wensen op het gebied van fotografie. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u opnamen maakt in de stand I (Autom. opname) door eenvoudigweg de ontspanknop in te drukken. In de stand I selecteert de camera, afhankelijk van de situaties en onderwerpen, automatisch de meest geschikte stand.

1 2

De lensdop verwijderen. Druk op de aan/uit-knop. De camera wordt ingeschakeld en is gereed voor het maken van foto’s. In deze handleiding wordt dit de foto-opnamestand genoemd.

72


3

Zet de functiekiezer op I. De camera bepaalt de meest geschikte opnamestand voor het onderwerp.

3

4

Controleer het onderwerp en de opnamegegevens op het scherm. Het scherpstelkader in het midden van het scherm geeft de zone aan waarin automatisch wordt scherp gesteld.

38

Opnamen maken

Functie-indicatie

02/02/2010 14:25

Scherpstelkader

Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader (p.77).

38

02/02/2010 14:25

Gezichtsherkenningskader

U kunt het opnamegebied wijzigen door de zoomknop naar links of rechts te draaien (p.82). Rechts (x)Vergroot het onderwerp. Links (w) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.

73


5

Druk de ontspanknop tot halverwege in.

38

De geselecteerde opnamestand wordt linksboven in het scherm weergegeven. 1/250 F3.5

3 Opnamen maken 74

02/02/2010 14:25

Standaard

Nachtopname

Portret bij nacht

Landschap

Bloemen

Portret

Sport

Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt. Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

6

Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt. Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af. De gemaakte opname verschijnt één seconde op het scherm (Momentcontrole: p.77) (Momentcontrole) en wordt vervolgens opgeslagen op de SD-geheugenkaart of in het interne geheugen.


3 Opnamen maken

In de stand I gelden de volgende beperkingen: - U kunt de functie Gezichtsherkenning niet uitschakelen. - Het AF-veld staat vast ingesteld op J (Meervoudig). - De stand (Bloemen) kunt u niet selecteren bij gebruik van digitale zoom of intelligente zoom. - Als u de stand (Nachtopname) selecteert bij de flitsstand , (Auto), verandert de flitsstand automatisch in a (Flitser uit). - Als u de stand (Nachtopname) kiest wanneer een andere flitsstand is geselecteerd dan , (Auto), dan wordt de flitsstand gebruikt die was ingesteld voordat de opnamestand werd geselecteerd. Als de flitser wordt geactiveerd, dan wordt de flitsstand echter ingesteld op G (Lange-sluitertijdsync). - Als u de transportstand instelt op A (Continue opname snel (L)), B (Continue opname snel (G)) of C (Continue opname snel (S)), worden continu opnamen gemaakt in de opnamestand die als eerste was geselecteerd. - De camera stelt automatisch scherp op het onderwerp wanneer u [Automacro] instelt op O (Aan) en de scherpstelstand is ingesteld op = (Standaard) of q (Macro).

Gebruik van de ontspanknop De ontspanknop werkt in twee stappen, en wel als volgt. Tot halverwege indrukken Dit verwijst naar het voorzichtig indrukken van de ontspanknop tot de eerste stand. De scherpstelling, belichting en witbalans worden vergrendeld. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt en de camera heeft scherp gesteld op het onderwerp, wordt het scherpstelkader op het scherm groen. Wanneer er niet op het onderwerp is scherp gesteld, is dit scherpstelkader wit.

75


Volledig indrukken Hiermee wordt bedoeld dat u de ontspanknop helemaal moet indrukken tot de volledig ingedrukte stand, waardoor de foto wordt gemaakt.

3

Niet ingedrukt

Opnamen maken

Tot halverwege ingedrukt (eerste stand)

Helemaal ingedrukt (tweede stand)

• Wanneer u een opname wilt maken, moet u de ontspanknop voorzichtig indrukken om camerabeweging te voorkomen. • Oefen het tot halverwege/helemaal indrukken van de ontspanknop goed in om te leren waar de eerste positie is.

Onderwerpen waarop moeilijk automatisch kan worden scherp gesteld Onder de volgende omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherp stellen. Vergrendel in dergelijke gevallen de scherpstelling op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt als het onderwerp (door de ontspanknop tot halverwege in te drukken), richt de camera op het onderwerp en druk de ontspanknop helemaal in. • Elementen met weinig contrast, zoals een blauwe hemel of een witte muur • Donkere plaatsen of voorwerpen, dan wel omstandigheden waarin weinig tot geen licht wordt weerkaatst • Horizontale lijnen of fijne patronen • Snel bewegende voorwerpen • Als er in het opnamegebied een voorwerp op de voorgrond en een voorwerp op de achtergrond is • Sterk weerkaatst licht of sterk tegenlicht (lichte achtergrond)

76


Momentcontrole en Knipperdetectie Direct nadat de opname is gemaakt, verschijnt deze één seconde op het scherm (Momentcontrole). Als een onderwerp met gesloten ogen wordt gedetecteerd terwijl de functie Gezichtsherkenning actief is, verschijnt gedurende 3 seconden het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] (Knipperdetectie). • Als de functie Gezichtsherkenning niet werkt, werkt Knipperdetectie evenmin. Als Gezichtsherkenning wel werkt, hangt het van de conditie van de waargenomen gezichten af of Knipperdetectie werkt. • U kunt de functie Knipperdetectie ook uitschakelen (p.146).

Met de X90 is Gezichtsherkenning beschikbaar 38 in alle opnamebestanden. Wanneer de camera in het beeld het gezicht van een persoon detecteert, wordt door de functie Gezichtsherkenning rondom het gezicht 02/02/2010 op het scherm een geel 14:25 gezichtsherkenningskader weergegeven, Gezichtsherkenningswordt scherp gesteld (Gezichtsherkenning kader voor AF) en wordt de belichting gecorrigeerd (Gezichtsherkenning voor belichting). Als het onderwerp in het gezichtsherkenningskader beweegt, dan beweegt het kader mee en wordt de grootte hiervan gewijzigd terwijl het kader het gezicht volgt.

Opnamen maken

Gebruik van de functie Gezichtsherkenning

3

77


De functie Gezichtsherkenning kan maximaal 32 gezichten herkennen. Wanneer meerdere gezichten worden herkend, wordt een geel scherpstelkader over het belangrijkste gezicht geprojecteerd, en witte kaders over de andere gezichten. Er kunnen maximaal 31 kaders (maximaal 30 in de stand Portret vanaf middel) worden weergegeven, inclusief een hoofdkader en witte kaders.

Als meerdere gezichten worden herkend 38

02/02/2010 14:25

Hoofdkader Wit kader

3 Opnamen maken

• Gezichtsherkenning voor AF en voor belichting werken mogelijk niet als het onderwerp een zonnebril op heeft, als het gezicht deels bedekt is of als het onderwerp niet naar de camera kijkt. • Als de camera het gezicht van het onderwerp niet herkent, stelt de camera scherp met de instelling die op dat moment is geselecteerd bij [AF-veld]. • Als de functie Smile Capture is geactiveerd, wordt de sluiter mogelijk niet automatisch ontspannen, omdat de functie Smile Capture onder bepaalde omstandigheden mogelijk niet werkt, bijvoorbeeld wanneer het herkende gezicht te klein is. Als dit gebeurt, druk dan de ontspanknop in om de sluiter te ontspannen.

Een andere stand voor Gezichtsherkenning kiezen Standaard staat de functie Gezichtsherkenning ingesteld op Gezichtsherkenning Aan. U kunt overschakelen naar de functie Smile Capture; in deze functie wordt de sluiter automatisch ontspannen als uw onderwerp glimlacht. Telkens als u op de knop I drukt, verandert de functie Gezichtsherkenning als volgt: Smile Capture → Gezichtsdetectie UIT → Gezichtsdetectie AAN

I-knop

78


Op het scherm verschijnt een pictogram dat Gezichtsherkenning Aan of Smile Capture aanduidt. Gezichtsdetectie AAN

Smile Capture

Gezichtsdetectie UIT

38

38

2008/07/07 14:25

2008/07/07 14:25

3 Opnamen maken

• De functie Gezichtsherkenning kunt u niet uitzetten in de stand I (Autom. opname), P (Portret), C (Portret vanaf middel), B (Portret bij nacht), L (Baby) of R (Kinderen). In deze standen is de functie Gezichtsherkenning altijd geactiveerd, en kan alleen Gezichtsherkenning Aan of Smile Capture worden geselecteerd. • Zelfs wanneer de functie Gezichtsherkenning is uitgezet, wordt deze automatisch ingeschakeld als I (Autom. opname), 9 (Snelinstelling), P (Portret), C (Portret vanaf middel), B (Portret bij nacht), L (Baby), R (Kinderen) of C (Video) wordt geselecteerd. Als u vanuit een van deze standen overschakelt naar een andere stand, keert de functie Gezichtsherkenning terug naar de vorige instelling. • Als u de functie Gezichtsherkenning gebruikt terwijl de flitsstand is ingesteld op , (Auto), dan wordt de flitsstand automatisch gewijzigd in d (Flitser+AntiRodeOgen) als de flitser wordt geactiveerd.

79


Opnamen maken met de basisfunctie (Gr. Inst.) Gebruik de stand 9 (Snelinstelling) om op gemakkelijke wijze opnamen te maken met de standaardinstellingen, ongeacht de instellingen in het menu [A Opnemen] . De instellingen van de stand 9 worden hierna aangegeven.

3

Transportstand

9 (Standaard)

Flitsinstelling

, (Auto)

Opnamen maken

AF Hulplicht

O (Aan)

Focusinst.

= (Standaard)

Autom. belicht.

L (meervlaksmeting)

Functie I (Aan) Gezichtsherkenning

Belichtingscomp.

±0.0

Informatieweergave Normaal

Hooglichtcor.

P (Uit)

Belicht. corr.

±0.0

Schaduwcorrectie P (Uit)

Beeldtint

Helder

Shake Reduction

O (Aan)

Resolutie

E (4000 × 3000)

Knipperdetectie

O (Aan)

Kwaliteitsniveau

D (Beter)

Digitale zoom

O (Aan)

Witbalans

F (Auto)

Momentcontrole

O (Aan)

Gevoeligheid

AUTO

Scherpte

G (Normaal)

Kleurverzadiging

G (Normaal)

Contrast

G (Normaal)

Datumafdruk

Uit

AUTO ISO correctie ISO 80-800

80

AF-veld

J (meervoudig scherpstelpunt)

Automacro

O (Aan)


Ontspanknop

9-knop

Druk op de knop 9 in de stand A. De stand 9 wordt geactiveerd.

38

Druk nogmaals op de knop 9 als u terug wilt gaan naar de status die actief was voordat 9 werd geselecteerd. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77) Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

2

Opnamen maken

1

3

Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt.

3

Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt. • De stand 9 is alleen beschikbaar als deze is toegewezen aan de knop Snelinstelling bij [Snelinstelling] in het menu [A Opnemen] . Standaard is de stand 9 toegewezen aan de knop 9. • In de stand 9 kunt u geen andere informatieweergave oproepen door op de knop u te drukken. • Als u op de knop 3 drukt in de stand 9, verschijnt het menu [W Instelling]. Het menu [A Opnemen] kan niet worden weergegeven. 81


Gebruik van de zoom Met de zoom kunt u het opnamegebied wijzigen.

1

3

Draai in de stand A aan de zoomknop. Naar rechts (x) Vergroot het onderwerp. Naar links (w) Verbreedt het gebied dat wordt vastgelegd door de camera.

Opnamen maken

Als u de knop naar rechts blijft draaien (x), dan gaat de camera automatisch over van optische zoom naar intelligente zoom en stopt deze op het punt waar wordt overgeschakeld op digitale zoom. Als u de knop loslaat en er opnieuw aan draait, wordt overgeschakeld naar digitale zoom.

Groen: Intelligente zoom Wit: Digitale zoom 38

1cm

Zoombalk

162.5 x

Zoomfactor

De zoombalk wordt als volgt weergegeven: Inzoomen met hoge beeldkwaliteit

Inzoomen met enig verlies van beeldkwaliteit

1cm

*3

Bereik van optische zoom*1

Bereik van Bereik van intelligente zoom*2 digitale zoom

*1 U kunt maximaal 26× optisch inzoomen. *2 Het bereik van intelligente zoom is afhankelijk van de opnameresolutie. Zie de volgende tabel. *3 Als de scherpstelstand is ingesteld op I (Macro vanop 1cm), dan blijft de zoom ingesteld op een vaste positie. 82


Opnameresolutie en maximale zoomfactor Resolutie

Intelligente zoom

Digitale zoom

Niet beschikbaar (alleen 26× optische zoom)

Komt overeen met ca. 33,9 ×

Komt overeen met ca. 162,5 ×

Ca. 40,1× Ca. 50,8×

3

Ca. 101,6×

Opnamen maken

E D E F 6 f h l m

Ca. 162,5× (zelfde als digitale zoom)

• Het verdient aanbeveling een statief te gebruiken om camerabewegingen te voorkomen bij het maken van opnamen met een sterke zoomfactor. • Foto’s die worden gemaakt met de digitale zoom, zien er korreliger uit dan foto’s die worden gemaakt met de optische zoom. • Intelligente zoom en digitale zoom zijn niet beschikbaar wanneer de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of hoger. • Intelligente zoom is niet beschikbaar onder de volgende omstandigheden: - als de opnameresolutie is ingesteld op E/D/E/F (26× optische zoom en digitale zoom zijn beschikbaar) - in de stand c (Digital SR) (alleen 26× optische zoom is beschikbaar) • De met intelligente zoom uitvergrote opname kan er op het scherm ruw uitzien. Dat heeft geen gevolgen voor de kwaliteit van de opname. • Alleen digitale zoom is beschikbaar als u in de stand C (Video) een video-opname maakt.

Digitale zoom instellen Standaard is de digitale zoom ingesteld op O (Aan). Als u bij het maken van opnamen alleen de optische zoom en intelligente zoom wilt gebruiken, stel de digitale zoom dan in op P (Uit).

1


83


2 3

Selecteer [Digitale zoom] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Digitale zoom wordt gebruikt P Alleen optische zoom en intelligente zoom worden gebruikt De instelling wordt opgeslagen.

3

4

Opnemen

3/4

Intervalopname Knipperdetectie Digitale zoom Momentcontrole Geheugen Snelinstelling MENU

Einde

Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus.

Opnamen maken

De instelling van de digitale zoomfunctie opslaan 1p.159

De belichting instellen U kunt de algehele helderheid van de opname aanpassen. Met deze functie kunt u opzettelijk over- of onderbelichte opnamen maken.

1

Druk op de knop m in de stand A.

2

Draai aan de e-knop. Kies een positieve waarde (y) voor lichte opnamen. Kies een negatieve waarde (f) voor donkere opnamen. U kunt een belichtingscorrectiewaarde kiezen met een bereik van ±2.0 LW in stappen van 1/3 LW.

3

Druk op de knop m. De belichtingscorrectiewaarde wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestatus.

84


• De belichtingscorrectiewaarde wordt altijd op het scherm weergegeven als een andere waarde dan ±0.0 is ingesteld. Als de waarde is ingesteld op ±0.0, verdwijnt deze waarde nadat deze gedurende 2 seconden aan de onderzijde van het scherm is weergegeven. • In de stand 9 (Snelinstelling) of I (Autom. opname) is de waarde van de belichtingscorrectie vast ingesteld op ±0.0. • In de stand a (Handmatige belichting) is belichtingscorrectie niet beschikbaar. • De belichtingscorrectiewaarde die wordt weergegeven op het scherm, wordt vergroot als u op de knop m drukt. 38

F4.5

+1.0

02/02/2010 14:25

Normale weergave

1/250 F4.5

+1.0

02/02/2010 14:25

Als de knop m wordt ingedrukt

3 Opnamen maken

1/250

38

85


De opnamestand selecteren U kunt van opnamestand wisselen door het gewenste pictogram op de functiekiezer tegenover de indicator te plaatsen.

3 Opnamen maken

Functie-indicatie

De X90 is uitgerust met verschillende opnamefuncties, zodat u opnamen kunt maken die helemaal passen binnen uw visie op fotografie. In deze handleiding wordt als volgt naar opnamestanden verwezen. Opnamestanden Opnamefuncties

H Scènes

Belichtingsstanden Videostand

86

Type I (Autom. opname)/\ (Sport)/c (Digital SR) H (Landschap)/I (Bloemen)/P (Portret)/ K (Tegenlicht)/C (Portret vanaf middel)/ A (Nachtopname)/B (Portret bij nacht)/ n (Podiumbelichting)/Q (Strand & Sneeuw)/ L (Baby)/R (Kinderen)/Y (Huisdier)/K (Eten & drinken)/S (Vuurwerk)/N (Beeld inkadering)/ B (Feest)/E (Museum)/K (Zonsondergang)/ X (Dig. Groothoek)/F (Digitaal panorama) e (Programma)/b (Sluitertijdvoorkeuze)/ c (Diafragmavoorkeuze)/a (Handmatige belichting)/A (USER) C (Video)

Pagina p.87

p.87

p.90 p.155


Opnamefuncties Deze functie omvat 3 opnamestanden: I (Autom. opname), \ (Sport) en c (Digital SR). De opnamestanden hebben de volgende kenmerken. Stand

Kenmerken

Pagina

I Autom. opname

De optimale opnamestand wordt automatisch geselecteerd op basis van de standaardinstellingen.

p.72

Sport

Voor opnamen van snel bewegende onderwerpen. Volgt het onderwerp tot de opname is gemaakt.

p.97

3

Digital SR

Een hogere gevoeligheid vermindert onscherpte.

p.91

Opnamen maken

\ c

H-standen Als u de functiekiezer op de stand H (Scène) zet, kunt u kiezen uit de volgende 20 opnamestanden. Opnamestanden

Beschrijving

Pagina

H

Landschap

Voor landschapsopnamen. Kleuren van de lucht en gebladerte worden geoptimaliseerd.

—

I

Bloemen

Voor foto’s van bloemen. De contouren van de bloem worden verzacht.

—

P

Portret

Voor portretopnamen. Geeft de huidtint gezond en helder weer.

p.92

K

Tegenlicht

Opnamen bij tegenlicht. Gebruik de flitser voor belichting van onderwerp

p.96

C

Portret vanaf middel

Voor portretten met een juiste inkadering met behulp van automatisch inzoomen. (Vast ingesteld op h (2048×1536).)

p.92

A

Nachtopname

Voor portretopnamen bij nacht. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken.

p.91

B

Portret bij nacht

Voor portretopnamen bij nacht. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken.

p.91

87


Opnamestanden

3

Beschrijving Voor bewegende onderwerpen op een podium met weinig belichting.

Pagina

Opnamen maken

n

Podiumbelichting

—

Q

Voor opnamen met veel licht van bijvoorbeeld Strand & Sneeuw zand en sneeuw. Nauwkeurige lichtmeting voor helderheid.

L

Baby

Opnamen van baby’s. Heldere opnamen van de gelaatsuitdrukkingen

p.92

R

Kinderen

Voor spelende kinderen. Geeft de huidtint gezond en helder weer.

p.94

Y

Huisdier

Voor dieren in beweging. Kies de kleur van de vacht.

p.95

K

Eten & drinken

Opnamen van voedsel en klaargemaakte schotels. Verzadiging en contrast worden benadrukt.

S

Vuurwerk

Voor vuurwerk. Het is raadzaam een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken.

p.91

N

Beeld inkadering

Voor het maken van opnamen met een kader. De opnameresolutie is vast ingesteld op h (2048×1536).

p.100

B

Feest

Voor groepsopnamen bij feestjes of weinig licht. ISO-gevoeligheid en helderheid worden verhoogd.

p.98

E

Museum

Voor opnamen op plaatsen waar flitsen verboden is.

—

K

Zonsondergang

Voor opnamen met zonsondergangen en warm licht.

—

X

Dig. Groothoek

Voor het samenvoegen van twee opnamen voor een breder beeld.

p.109

F

Digitaal panorama

Voegt beeldopnamen samen tot een panoramische opname.

p.111

p.97

—

Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar of werken niet volledig, afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.258) voor bijzonderheden.

88


1

Zet de functiekiezer op H. De camera gaat over op de laatst geselecteerde H-stand. De standaardinstelling is H (Landschap).

2

Druk op de vierwegbesturing (3). Het opnamestandenpalet wordt weergegeven.

3

Kies een opnamestand met de vierwegbesturing (2345).

4

Druk op de knop 4. De opnamestand wordt vast ingesteld en de camera keert terug naar de opnamestatus. Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

1/2

Voor landschapsopnamen. Nadruk op kleuren van lucht en gebladerte OK OK MENU Stop

38

3 Opnamen maken

Als een pictogram wordt geselecteerd in het opnamestandenpalet, dan verschijnt de bedieningsaanwijzing voor de geselecteerde opnamestand.

Landschap

02/02/2010 14:25

89


Belichtingsstanden Gebruik de belichtingsstanden om de gevoeligheid, sluitertijd en diafragmawaarde aan te passen, zodat u opnamen kunt maken die helemaal passen binnen uw visie op fotografie. Opnamestanden

3

Pagina

Opnamen maken

Programma

De sluitertijd en diafragmawaarde worden in deze stand automatisch afgestemd op de juiste belichting in overeenstemming met de Programmalijn. Gebruik de e-knop om de sluitertijd en diafragmawaarde te wijzigen terwijl de juiste belichting blijft behouden.

p.116

b

Sluitertijdvoorkeuze

Hiermee stelt u de gewenste sluitertijd in voor het vastleggen van de beweging van bewegende onderwerpen. Maak opnamen van snel bewegende onderwerpen die lijken stil te staan of onderwerpen die lijken te bewegen.

p.117

c

Diafragmavoorkeuze

Hiermee stelt u het gewenste diafragma in voor controle over de scherptediepte. Gebruik deze instelling voor een onscherpe of scherpe achtergrond.

p.118

a

Handmatige belichting

Instelling van sluitertijd en diafragma voor het maken van creatieve opnamen.

p.119

USER

Hiermee gebruikt u eerder opgeslagen instellingen die u zelf hebt gedefinieerd.

p.122

e

A

90

Beschrijving


De opnamestand selecteren in overeenstemming met de situatie Opnamen maken in het donker (Digital SR/ Nachtopname/Portret bij nacht/Vuurwerk) U kunt een opnamestand kiezen die geschikt is voor het maken van opnamen in het donker, zoals nachtlandschappen.

Opnamefunctie

A

Voor portretopnamen bij nacht. Het is raadzaam Nachtopname een statief of een andere vorm van ondersteuning te gebruiken.

B

Portret bij nacht

Voor opnamen van mensen bij nacht. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. Als de functie Gezichtsherkenning is geactiveerd en de flitsstand op , (Auto) staat, dan verandert de flitsstand automatisch in d (Flitser+AntiRodeOgen) als de flitser wordt geactiveerd.

Vuurwerk

Voor het maken van vuurwerkopnamen. Gebruik van een statief of andere ondersteuning wordt aanbevolen. De gevoeligheid wordt vast ingesteld op de minimale waarde.

S

1

Een hogere gevoeligheid vermindert wazigheid. De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld op AUTO en de opnameresolutie wordt vast ingesteld op f (2592×1944).

3 Opnamen maken

H-standen

c Digital SR

Zet de functiekiezer in de stand A op c of H. Als u de functiekiezer op c hebt gezet, ga dan verder bij stap 5.

2

Druk op de vierwegbesturing (3). Het opnamestandenpalet wordt weergegeven.

3

Selecteer A, B of S met de vierwegbesturing (2345).

91


4

Druk op de knop 4. De opnamestand wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestatus. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77) Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

3

5


Opnamen maken

Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt.

6

Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt. • De sluitertijd neemt toe wanneer u opnamen in het donker maakt. • Als u wilt voorkomen dat de camera beweegt, stel de bewegingsreductiefunctie dan in op O (Aan) (p.145) of gebruik een statief en/of de zelfontspanner (p.102).

Opnamen maken van mensen (Portret/Portret vanaf middel/Baby) De standen P (Portret), C (Portret vanaf middel) en L (Baby) zijn geschikt voor het maken van opnamen van mensen. De functie Gezichtsherkenning (p.77) is in alle genoemde standen actief, wat het gemakkelijker maakt bij het maken van opnamen het gezicht te benadrukken.

Hstanden

92

P

Portret

C

Portret vanaf middel

L

Baby

Voor portretopnamen. Geeft de huidtint gezond en helder weer. Voor portretten met een juiste inkadering met behulp van automatisch zoomen. De opnameresolutie is vast ingesteld op h (2048×1536). Opnamen van baby’s. Heldere opnamen van de gelaatsuitdrukkingen


1

Zet in de stand A de functiekiezer op H en druk op de vierwegbesturing (3). Het opnamestandenpalet wordt weergegeven.

2 3

Selecteer P, C of L met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4.

38

4

3 Opnamen maken

De opnamestand wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestatus. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie 02/02/2010 Gezichtsherkenning geactiveerd en 14:25 verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77) Wanneer de camera het gezicht van een persoon detecteert in de stand C, verschijnt een oranje kader dat het gebied aangeeft waarop moet worden ingezoomd.

Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt. Als de camera in de stand C een gezicht van een persoon detecteert, zoomt de camera automatisch in om het gebied te vergroten in het oranje kader dat wordt getoond bij stap 3. Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

5

Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt.

93


Opnamen maken van kinderen (Kinderen) De stand R (Kinderen) is ideaal voor het maken van opnamen van bewegende kinderen. Deze stand geeft de kinderen bovendien een gezonde en heldere huidtint. Gezichtsherkenning (p.77) wordt in deze stand automatisch geactiveerd, wat het gemakkelijker maakt om portretopnamen te maken.

1 3


Opnamen maken

2 3

Selecteer R met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De stand R wordt geselecteerd en de camera keert terug naar de opnamestatus. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

4

38

02/02/2010 14:25

Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt. Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

5


94


Opnamen maken van uw huisdier (Huisdier) Met Y (Huisdier) kunt u de camera scherp gesteld houden op een bewegend huisdier en de kleur van de vacht vastleggen terwijl u de opname maakt. Kies het gewenste pictogram op basis van de kleur van uw huisdier (dichter bij zwart of wit, of daartussen).

1


3

Selecteer Y met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. Het scherm voor het selecteren van de stand Y wordt weergegeven.

4

Selecteer Y, Z, Z, a, b of b met de vierwegbesturing (23). Er zijn twee soorten pictogrammen: één van een hond en één van een kat. (De keuze voor kat of hond heeft geen invloed op de uiteindelijke opname. Kies gewoon uw MENU Stop OK OK lievelingsdier.) Kies een pictogram (wit, grijs of zwart) dat het meest overeenkomt met de vacht van uw huisdier.

5

Druk op de knop 4. De huisdierfunctie wordt geselecteerd en de camera gaat terug naar de opnamestatus. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

Opnamen maken

2 3

38

02/02/2010 14:25

95


6

Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt. Zolang de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, volgt het scherpstelkader het onderwerp. Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

7


3 Opnamen maken

Opnamen maken met tegenlicht (Tegenlicht) In de stand K (Tegenlicht) kunt u de flitser gebruiken om het onderwerp te verlichten als u tegen het licht in een opname maakt.

1

Druk op de knop b om de flitser uit te klappen. Zie p.126.

2


3 4

Selecteer K met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De stand K wordt geselecteerd en de camera keert terug naar de opnamestatus. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

5


6


96


Als u de stand K selecteert bij een ingeklapte flitser, dan verschijnt het bericht [Klap de flitser omhoog].

Opnamen maken van sport en vrijetijdsbesteding (Sport/Strand & sneeuw) Opnamefunctie

1

Sport

Q

Voor opnamen met veel licht van Strand & Sneeuw bijvoorbeeld zand en sneeuw. Nauwkeurige lichtmeting voor helderheid.

Zet de functiekiezer in de stand A op \ of H. Als u de functiekiezer op \ hebt gezet, ga dan verder bij stap 5.

2


3 Opnamen maken

H-stand

Voor opnamen van snel bewegende onderwerpen. Volgt het onderwerp tot de opname is gemaakt.

\

Het opnamestandenpalet wordt weergegeven.

3 4

Selecteer Q met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De stand Q wordt geselecteerd en de camera keert terug naar de opnamestatus. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

97


5


38

Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op 02/02/2010 de juiste afstand scherp stelt. 14:25 Als u de stand \ selecteert en de ontspanknop tot halverwege indrukt, wordt door het scherpstelkader het onderwerp gevolgd. Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

3 Opnamen maken

6


Binnenshuis opnamen maken (Feest) De stand B (Feest) is heel geschikt voor het maken van opnamen binnenshuis, bijvoorbeeld snapshots tijdens een feestje.

1


2 3

Selecteer B met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De stand B wordt geselecteerd en de camera keert terug naar de opnamestatus. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

4


98


5


3 Opnamen maken 99


Diverse opnamemethoden Opnamen voorzien van een kader (Beeldinkadering) In de stand N (Beeld inkadering) kunt u opnamen maken met de kaders die in de camera zijn opgeslagen. 3

1

Zet in de stand A de functiekiezer op H en druk op de vierwegbesturing (3).

Opnamen maken


2 3

Selecteer N met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De negenkaderweergave van het kaderselectiescherm verschijnt.

4

Kies het gewenste kader met de vierwegbesturing (2345).

y

5

OK

OK

Draai de e-knop naar rechts (y). Het geselecteerde kader verschijnt in de enkelbeeldweergave. U kunt de opname aanpassen op een van de volgende manieren.

Vierwegbesturing (45) Hiermee kiest u een ander kader. e-knop naar links (f)

100

Hiermee keert u terug naar de negenkaderweergave van het kaderselectiescherm, waarna u op dezelfde wijze als bij stap 4 een ander kader kunt kiezen.


6

Druk op de knop 4. Het ingekaderde beeld verschijnt op het scherm. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

7

38

02/02/2010 14:25


8

Druk de ontspanknop helemaal in. De opname wordt gemaakt. • De opnameresolutie is vast ingesteld op h (2048×1536). • 3 standaardkaders en 87 optionele kaders worden af fabriek geïnstalleerd. (Op de bijgeleverde cd-rom staan 90 kaders, inclusief de standaardkaders.) • In de stand N kunt u de “Rasterweergave” niet oproepen door op de knop u te drukken.

3 Opnamen maken

Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt. Als u de flitser wilt gebruiken, druk dan op de knop b om de flitser uit te klappen. (p.126)

Optionele kaders De optionele kaders zijn opgeslagen in het interne geheugen van de X90. Deze optionele kaders worden verwijderd als de bestanden in het interne geheugen worden gewist met een computer en als het interne geheugen wordt geformatteerd. Als u de optionele kaders weer in het interne geheugen wilt laden, kopieert u de kaders van de bij de camera geleverde cd-rom (S-SW104) (p.203). Een kader toevoegen aan een gemaakte opname 1p.200

101


De zelfontspanner gebruiken Bij de zelfontspannerfunctie wordt de opname tien of twee seconden na het indrukken van de ontspanknop gemaakt. Stabiliseer de camera met een statief of een andere vorm van ondersteuning als u opnamen maakt met de zelfontspanner.

3 Opnamen maken

g

Zelfontspanner

Circa tien seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, wordt de opname gemaakt. Gebruik deze stand als u uzelf wilt opnemen in een groepsportret.

Z

2s Zelfontspanner

Circa twee seconden nadat u de ontspanknop hebt ingedrukt, wordt de opname gemaakt. Gebruik deze stand om camerabewegingen te voorkomen.

1

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (2). Het scherm [Transportstand] verschijnt.

2

Selecteer g of Z met de vierwegbesturing (45) en druk op de knop 4. De camera is gereed voor het maken van een opname met de zelfontspanner. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

3

L

M

H

Transportstand Zelfontspanner MENU Stop

OK

OK


4

Druk de ontspanknop helemaal in. Als u g selecteert, gaat het zelfontspannerlampje branden. Drie seconden voordat de opname wordt gemaakt, en wanneer Z is geselecteerd, gaat het zelfontspannerlampje knipperen. De opname wordt tien seconden of twee seconden later gemaakt.

102


• De scherpstelling kan worden bemoeilijkt als u de camera beweegt terwijl het zelfontspannerlampje bij het fotograferen knippert. • Het zelfontspannerlampje gaat niet branden of knipperen in de stand Y (Huisdier). • Bij de functie C (Video) start de opname na tien seconden (of twee seconden). • Druk de ontspanknop tot halverwege in terwijl de zelfontspanner is geactiveerd om het terugtellen te stoppen. Druk de ontspanknop helemaal in om het terugtellen te hervatten.

3

Er worden in deze standen continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.

j

Continue opname

A

Continue opname snel (L)

B C

Elke keer dat er een opname wordt gemaakt, wordt de opname opgeslagen in het geheugen voordat de volgende opname wordt gemaakt. Hoe hoger de opnamekwaliteit, des te langer de tussenpozen tussen de opnamen. U kunt continuopnamen blijven maken totdat de SDgeheugenkaart of het interne geheugen vol is.

Opnamen maken

Een fotoserie maken (Continue opname/ Continue opname snel)

De opnameresolutie is vast ingesteld op f (2592×1944) Continue en continu worden opnamen gemaakt. Het interval tussen opname snel (G) de afzonderlijke opnamen is het langst bij A, korter bij B en het kortst bij C. Continue opname snel (S)

Het hangt van de opnameomstandigheden af hoeveel opnamen continu kunnen worden gemaakt en wat het interval tussen de opnamen is.

1


103


2

Selecteer j, A, B of C met de vierwegbesturing (45) en druk op de knop 4. De camera is klaar om een serie opnamen te maken.

L

M

H

Transportstand Continue opname snel (L) MENU Stop

3 3

OK

OK


Opnamen maken

4

Druk de ontspanknop helemaal in. Er worden continu opnamen gemaakt zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. • De flitser gaat niet af in de stand j, A, B en C. • Continu opnamen maken kunt u niet selecteren in de stand 9 (Snelinstelling), S (Vuurwerk), N (Beeld inkadering), X (Dig. Groothoek), F (Digitaal panorama) en C (Video). • Digitale zoom en intelligente zoom zijn niet beschikbaar in de stand A, B and C. • Bij het maken van de eerste opname worden de scherpstelling, belichting en witbalans vastgehouden in het geheugen (vergrendeld). • Als de functie Gezichtsherkenning is ingeschakeld (p.77), werkt deze alleen voor het maken van de eerste opname. • De functie Knipperdetectie werkt alleen voor de laatste opname. • In de stand I (Autom. opname) worden continu opnamen gemaakt in de eerst geselecteerde opnamestand.

104


Opnamen maken met een ingesteld interval (Intervalopname) In de stand k (Intervalopname) kunnen vanaf een ingesteld tijdstip met een bepaal interval automatisch opnamen worden gemaakt. Geef de volgende instellingen op.

Aantal opnamen

Stel het aantal te maken opnamen in. Het minimale aantal opnamen is twee. Het maximale aantal opnamen is het aantal opnamen dat de camera u toestaat te maken, maar 1000 opnamen is echter het absolute maximum.

U kunt een startvertraging opgeven van 0 minuten tot 24 uur, in stappen van 1 minuut bij een startvertraging tot 59 minuten, en stappen van 1 uur Startvertr. bij een startvertraging van 1 uur of meer. Als u de startvertraging instelt op 0 minuten, wordt de eerste opname gemaakt zodra op de ontspanknop wordt gedrukt.

1

3 Opnamen maken

Interval

De camera kunt u zo instellen dat opnamen worden gemaakt met een interval van 10 seconden tot 99 minuten. Dat kan op twee manieren. Manier 1: een interval van minimaal 10 seconden tot maximaal 4 minuten en elk interval hiertussen dat u steeds met 1 seconde kunt verhogen. Manier 2: een interval van minimaal 4 minuten tot maximaal 99 minuten en elk interval hiertussen dat u steeds met 1 minuut kunt verhogen.


2

Selecteer k met de vierwegbesturing (45) en druk op de knop 4. De huidige instellingen voor intervalopnamen verschijnen gedurende ca. één minuut. Ga naar stap 7 om met de huidige instellingen opnamen te maken.

L

M

H

Transportstand Intervalopname MENU Stop

OK

OK

105


3

Druk op de knop 4.

38

Het scherm [Intervalopname] verschijnt. Interval

30 min. 0 sec

Aantal opnamen

20

Startvertr.

0 uur 0 min. OK

4 3 Opnamen maken

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Interval], [Aantal opnamen] of [Startvertr.] te selecteren.

Wijzigen

Intervalopname Interval Aantal opnamen Startvertr.

0 min. 10 sec 2 0 uur

0 min.

MENU

5

Druk op de vierwegbesturing (5) en gebruik vervolgens de vierwegbesturing (23) om de instellingen te wijzigen. Druk op de vierwegbesturing (5) als u een andere instelling wilt wijzigen.

6

Druk op de knop 3 als u klaar bent. Het scherm uit stap 3 verschijnt opnieuw. De camera keert na circa één minuut terug naar de opnamestatus.

7


8

Druk de ontspanknop helemaal in. Nadat het bericht [Start intervalopname] verschijnt, wordt het scherm uitgeschakeld. Als u [Startvertr.] instelt op [0 min.], wordt het scherm uitgeschakeld nadat de eerst gemaakte opname in Momentcontrole is weergegeven. Nadat het aantal opnamen is gemaakt dat is ingesteld bij [Aantal opnamen], verschijnt het bericht [Intervalopnamen voltooid] en wordt de camera uitgeschakeld. Intervalopnamen zijn niet mogelijk in de stand 9 (Snelinstelling), N (Beeld inkadering), X (Dig. Groothoek), F (Digitaal panorama) of C (Video).

106


Opnamen maken met automatische belichtingscorrectie (Belichtingsbracketing) U kunt drie opeenvolgende opnamen maken met een verschillende belichting wanneer u de ontspanknop indrukt. De opnamen worden gemaakt in de volgorde: beste belichting → negatieve correctie → positieve correctie.

Correcte belichting

1

Negatieve correctie

3 Opnamen maken

• Tussen het maken van de opnamen (tijdens standby) wordt het scherm uitgeschakeld. • Druk tijdens standby op de aan/uit-knop als u op het scherm het resterende aantal opnamen en het interval wilt weergeven. Als u op de knop 3 drukt, verschijnt het bericht [Intervalopname stoppen?]. Als u het maken van intervalopnamen wilt stopzetten, druk dan op de knop 4. • Als het opname-interval kort is, dan is het wellicht niet mogelijk deze functie stop te zetten. Draai in dat geval aan de functiekiezer om het proces te beëindigen. • Instellingen voor intervalopnamen kunt u ook verrichten bij [Intervalopname] in het menu [A Opnemen] . Voer dezelfde bedieningshandelingen uit die staan beschreven bij stap 4 t/m 6 om de instellingen te verrichten.

Positieve correctie


107


2

Selecteer a met de vierwegbesturing (45).

L

De camera kan nu opnamen maken met Auto Bracket.

M

H

Transportstand Auto Bracket ± 0.3 MENU Stop

3 3

OK

OK

Selecteer het bereik van de belichtingsstappen met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. U kunt belichtingsstappen instellen tussen ±0.3 LW en ±2.0 LW.

Opnamen maken

4

Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader op het scherm wordt groen als het onderwerp scherp is gesteld.

5

Druk de ontspanknop helemaal in. Druk één keer op de ontspanknop om de belichting automatisch te corrigeren en na elkaar drie opnamen te maken met steeds een andere belichting. Auto Bracket is niet beschikbaar in de stand 9 (Snelinstelling), S (Vuurwerk), X (Dig. Groothoek), F (Digitaal panorama) en C (Video). Als [Momentcontrole] is ingesteld op O (Aan) (p.147), wordt na het maken van de opnamen in Momentcontrole de derde opname getoond (p.77).

108


De functie Digitale groothoek gebruiken (Dig. Groothoek) In de stand X (Dig. Groothoek) kunt u twee verticale opnamen die met deze camera zijn gemaakt, samenvoegen tot één enkel beeld met een dekking van ongeveer 20 mm (35 mm-kleinbeeldequivalent).

3

1

Zet in de stand A de functiekiezer op H en druk op de vierwegbesturing (3).

Opnamen maken

+


2 3

Gebruik de vierwegbesturing (2345) om X te selecteren. Druk op de knop 4. De camera komt in de stand X. Houd de camera verticaal, zodat de ontspanknop zich aan de onderzijde bevindt, en maak de eerste beeldcompositie (linkerhelft van de uiteindelijke foto). Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

4

1

38

Druk de ontspanknop tot halverwege in. Het scherpstelkader (of gezichtsherkenningskader) wordt groen wanneer de camera het onderwerp op de juiste afstand scherp stelt. 109


5

Druk de ontspanknop helemaal in.

2

De eerste gemaakte opname wordt tijdelijk opgeslagen, en het scherm voor het maken van de tweede opname verschijnt.

OK

3

6

Einde

Maak de tweede opname.

Opnamen maken

Maak de tweede beeldcompositie (rechterhelft van de uiteindelijke foto). Doe dit zodanig dat de eerste opname links op het scherm in de voorbeeldweergave gedeeltelijk wordt overlapt. Herhaal stap 4 en 5 om de tweede opname te maken. De samengestelde opname wordt gedurende één seconde op het scherm weergegeven (Momentcontrole) en vervolgens opgeslagen. • Om bij het maken van de tweede opname vervorming tot een minimum te beperken, moet u de camera rond de rechterkant van de voorbeeldweergave op het scherm draaien. • Er kan vervorming ontstaan bij bewegende voorwerpen, zich herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het overlappen van de eerste en de tweede opname in de voorbeeldweergave. • Als de functie Gezichtsherkenning is ingeschakeld (p.77), werkt deze alleen voor het maken van de eerste opname. • De samengestelde opname wordt opgeslagen met een pixelgrootte van f (2592×1944).

De functie stopzetten nadat de eerste opname is gemaakt

1

Als het opnamescherm voor de tweede opname wordt weergegeven bij stap 5 op p.110, drukt u op de knop 4 of op de vierwegbesturing (3). Er verschijnt een bevestigingsvenster.

110


2

Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren en druk op 4. Opslaan

Annuleren

De eerste opname opslaan en een nieuwe eerste opname maken. De eerste opname wordt opgeslagen bij h (2048×1536).

Opname(m) opslaan en afsluiten? Opslaan Annuleren Onderbreken OK

OK

De eerste opname wissen en een nieuwe eerste opname maken.

Panoramafoto’s maken (Digitaal panorama) In de stand F (Digitaal panorama) kunt u twee of drie gemaakte opnamen met de camera samenvoegen tot een panoramische foto.

1

3 Opnamen maken

Onderbreken Hiermee gaat u terug naar het opnamescherm voor de tweede opname.


2 3

Selecteer F met de vierwegbesturing (2345). Druk op de knop 4. De camera komt in de stand F en het bericht [Schuifrichting instellen] verschijnt.

111


4

Selecteer met de vierwegbesturing (45) de richting waarin de opnamen moeten worden samengevoegd.

Schuifrichting instellen

Het scherm voor het maken van de eerste opname wordt weergegeven. Als de camera een gezicht van een persoon detecteert, wordt de functie Gezichtsherkenning geactiveerd en verschijnt het gezichtsherkenningskader. (p.77)

3

32

1

Opnamen maken

02/02/2010 14 :25 14:25

5


6

Druk de ontspanknop helemaal in. Het scherm voor het maken van de tweede opname wordt weergegeven nadat u de eerste opname hebt gemaakt. Als u bij stap 4 rechts (5) selecteert: De rechterrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs de linkerkant van het scherm weergegeven. Als u bij stap 4 links (4) selecteert: De linkerrand van de eerste opname wordt semi-transparant langs de rechterkant van het scherm weergegeven.

7

Maak de tweede opname. Beweeg de camera zo dat het semitransparante deel en het werkelijke beeld elkaar overlappen en druk op de ontspanknop.

1 2

SHUTTER

112

2e deelopn.

OK

Einde


8

Maak de derde opname. Herhaal stap 5 t/m 7 om de derde opname te maken. De beelden worden samengevoegd tot een panorama en er verschijnt een samengevoegde opname. De samengestelde opname wordt niet weergegeven als [Momentcontrole] (p.147) op P (Uit) staat.

De functie stopzetten nadat de eerste of tweede opname is gemaakt

1

Druk op de knop 4 of op de vierwegbesturing (3) nadat u de eerste opname bij stap 6 op p.112 of de tweede opname bij stap 7 hebt gemaakt.

3 Opnamen maken

• Er kan enige vervorming ontstaan door bewegende voorwerpen, zich herhalende patronen of als er niets aanwezig is bij het overlappen van de eerste en tweede opname of de tweede en derde opname in de voorbeeldweergave. • Als de functie Gezichtsherkenning is ingeschakeld (p.77), werkt deze alleen voor het maken van de eerste opname.

Er verschijnt een bevestigingsvenster.

2

Gebruik de vierwegbesturing (23) om een optie te selecteren en druk op 4. Opslaan

De gemaakte opname(n) worden opgeslagen en u kunt een nieuwe eerste opname maken. Als u deze optie kiest nadat u de tweede opname hebt gemaakt, worden de eerste en tweede opname samengevoegd en opgeslagen als panoramische opname. Annuleren De gemaakte opname(n) worden gewist en u kunt een nieuwe eerste opname maken. Onderbreken Het vorige opnamevenster wordt weer geactiveerd.

Opname(m) opslaan en afsluiten? Opslaan Annuleren Onderbreken OK

OK

Niet-samengevoegde opnamen die zijn gemaakt in de stand F, worden opgeslagen met een pixelgrootte van i (1600×1200).

113


De belichting instellen Effect van diafragma en sluitertijd De juiste belichting van een onderwerp wordt bepaald door de sluitertijd/ diafragma-combinatie. Er zijn in elke situatie tal van correcte sluitertijd/ diafragma-combinaties mogelijk, die telkens weer een ander resultaat opleveren. 3 Opnamen maken

Effect van sluitertijd Met het wijzigen van de sluitertijd kunt u bepalen hoe tijd wordt uitgedrukt in de opnamen die u maakt. In tegenstelling tot het beeld dat het blote oog vangt, kan in een opname een fractie van een seconde, maar ook een heel tijdsverloop worden vastgelegd, zodat de opname een heel andere uitstraling krijgt. Gebruik van de functie b (Sluitertijdvoorkeuze). Een langere sluitertijd kiezen Als het onderwerp beweegt, wordt de opname onscherp omdat de sluiter langer open blijft. Het is mogelijk het effect van beweging (bijvoorbeeld een rivier, een waterval of golven) te verbeteren door met opzet een langere sluitertijd te kiezen. Een kortere sluitertijd kiezen Bij keuze van een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp worden bevroren. Een kortere sluitertijd helpt camerabeweging te voorkomen.

114


Effect van diafragma Met het wijzigen van het diafragma bepaalt u de diepte van het gebied dat op een opname scherp wordt weergegeven (de scherptediepte). Door scherp te stellen op een punt dat u wilt benadrukken, of juist scherp te stellen op een groot gebied, kunt u grote invloed uitoefenen op de uitstraling van de opname. Gebruik de functie c (Diafragmavoorkeuze).

3 Opnamen maken

Het diafragma openen (diafragmawaarde verlagen) Voorwerpen die dichterbij of verder weg zijn dan het onderwerp waarop is scherp gesteld, worden minder scherp. Als u bijvoorbeeld een opname maakt van een bloem tegen een landschapsachtergrond met een grote diafragmaopening, wordt het landschap voor en achter de bloem onscherp, waardoor alleen de bloem wordt geaccentueerd. Het diafragma sluiten (diafragmawaarde verhogen) Het scherptegebied neemt zowel dichtbij als veraf toe. Als u bijvoorbeeld een opname maakt van een bloem tegen een landschapsachtergrond met een kleine diafragmaopening, is ook het landschap voor en achter de bloem scherp.

115


De stand e (Programma) gebruiken De sluitertijd en de diafragmawaarde worden in deze stand automatisch afgestemd op de juiste belichting in overeenstemming met de Programmalijn. Gebruik de e-knop om de sluitertijd en de diafragmawaarde te wijzigen terwijl de juiste belichting blijft behouden.

1

Zet de functiekiezer op e.

3 Opnamen maken

2

Wijzig met de e-knop de sluitertijd en het diafragma terwijl de juiste belichting blijft behouden.

38

Sluitertijd Diafragmawaarde Draairichting van e-knop

3

02/02/2010 14:25

Effect

y (Naar rechts)

Vertraagt de sluitertijd en vergroot de diafragmawaarde (sluit het diafragma) in stappen van 1/3 LW.

f (Naar links)

Versnelt de sluitertijd en verlaagt de diafragmawaarde (opent het diafragma) in stappen van 1/3 LW.

Druk op de knop b als u de flitser wilt gebruiken. De flitser wordt uitgeklapt. (p.126)

116

1/250 F4.5


4

Maak de opname.

De stand b (Sluitertijdvoorkeuze) gebruiken Hiermee stelt u de gewenste sluitertijd in voor het vastleggen van de beweging van bewegende onderwerpen. Maak opnamen van snel bewegende onderwerpen die lijken stil te staan of onderwerpen die lijken te bewegen.

Zet de functiekiezer op b.

2

Wijzig met de e-knop de sluitertijd. De sluitertijd kan worden ingesteld binnen een bereik van 1/4000 tot 4 seconden.

3

3 Opnamen maken

1


4

Maak de opname. De flitsstanden , (Auto), b (Flitser aan), c (Auto+Anti Rode Ogen) en d (Flitser+AntiRodeOgen) zijn niet beschikbaar

117


• De diafragmawaarde en de gevoeligheid (indien ingesteld op [AUTO]) worden automatisch zo ingesteld dat in combinatie met de gebruikte sluitertijd de juiste belichting ontstaat. Als de juiste belichting niet mogelijk is, wordt de dichtstbijzijnde waarde geselecteerd en wordt de diafragmawaarde in rood weergegeven. • De sluitertijd die is ingesteld in de stand b, wordt gedeeld met de stand a. Wijziging van de waarde in de ene stand wijzigt automatisch de waarde in de andere stand. • Als u de sluitertijd instelt op een snelheid die langzamer is dan 1/ 4 seconde, wordt een proces uitgevoerd waarmee de ruwheid en ongelijkmatigheid van de opname wordt gereduceerd (reductie van ruis). • De sluitertijd wordt altijd opgeslagen. Door een reset uit te voeren, keert de waarde terug naar de standaardinstelling. De standaardinstelling is 1/125 seconde.

3 Opnamen maken

De stand c (Diafragmavoorkeuze) gebruiken Hiermee stemt u het diafragma af op de gewenste scherptediepte. De scherptediepte is groter (voorgrond en achtergrond zijn duidelijker) wanneer het diafragma op een hoge waarde wordt ingesteld. De scherptediepte is kleiner (voorgrond en achtergrond zijn vager) wanneer het diafragma op een lagere waarde wordt ingesteld. Aan de hand van de diafragmawaarde wordt de sluitertijd automatisch op de juiste belichting ingesteld.

1

2

118

Zet de functiekiezer op c.

Draai aan de e-knop om de diafragmawaarde te wijzigen.


3


4

Maak de opname. De flitsstanden , (Auto) en c (Auto+Anti Rode Ogen) zijn niet beschikbaar.

3 Opnamen maken

• De sluitertijd en de gevoeligheid (indien ingesteld op [AUTO]) worden automatisch zo ingesteld dat in combinatie met de gebruikte diafragmawaarde de juiste belichting ontstaat. Als de juiste belichting niet mogelijk is, wordt de dichtstbijzijnde waarde geselecteerd en wordt de sluitertijd in rood weergegeven. • De diafragmawaarde die is ingesteld in de stand c, wordt gedeeld met de stand a. Wijziging van de waarde in de ene stand wijzigt de waarde in de andere stand. • Als u de sluitertijd instelt op een snelheid die langzamer is dan 1/4 seconde, wordt een proces uitgevoerd waarmee de ruwheid en ongelijkmatigheid van de opname wordt gereduceerd (reductie van ruis). • Zelfs als u de zoomfactor wijzigt, wordt de diafragmawaarde gehandhaafd. Als de ingestelde diafragmawaarde echter niet kan worden gebruikt in combinatie met de gekozen zoomfactor, wordt de dichtstbijzijnde diafragmawaarde geselecteerd. Als u de zoomfactor echter opnieuw dusdanig wijzigt dat de oorspronkelijke diafragmawaarde kan worden gebruikt, zal de instelling terugkeren naar deze oorspronkelijke diafragmawaarde.

De stand a (Handmatige belichting) gebruiken U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde instellen. Deze stand is geschikt als u opnamen wilt maken door deze waarden te combineren. Deze stand komt van pas voor het maken van opnamen met de gemeten combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde of voor het maken van opnamen die met opzet onderbelicht (donkerder) of overbelicht (lichter) zijn.

119


1

2 3

Zet de functiekiezer op a.

Wijzig met de e-knop de sluitertijd/ diafragmawaarde.

Opnamen maken

Gebruik de knop m om van sluitertijd naar diafragmawaarde of omgekeerd te gaan. (De standaardinstelling is sluitertijd.)

3


4

Maak de opname. • In de stand a is geen belichtingscorrectie mogelijk. • [AUTO] kan niet worden geselecteerd voor gevoeligheid. • De flitsstanden , (Auto), b (Flitser aan), c (Auto+Anti Rode Ogen) en d (Flitser+AntiRodeOgen) zijn niet beschikbaar

120


3 Opnamen maken

• Er wordt een waarschuwing weergegeven als de huidige belichting sterk afwijkt van de juiste belichting. Als het verschil groter is dan ±2.0 LW, dan wordt alleen het waarschuwingspictogram voor belichting weergegeven. Als het verschil ±2.0 LW of kleiner is, dan wordt het waarschuwingspictogram voor belichting weergegeven plus het verschil tussen de huidige belichting en de juiste belichting in stappen van 1/3 LW. • De sluitertijd/diafragmawaarde die is ingesteld in de stand a, wordt gedeeld met de standen b en c. Wijziging van de waarden in de ene stand wijzigt automatisch de waarden in de andere stand. • Als u de sluitertijd instelt op een snelheid die langzamer is dan 1/4 seconde, wordt een proces uitgevoerd waarmee de ruwheid en ongelijkmatigheid van de opname wordt gereduceerd (reductie van ruis). • Als de sluitertijd of diafragmawaarde wordt gewijzigd, wordt de nieuwe waarde weergegeven in een groter lettertype (hoogte van 1.5×). • Zelfs als u de zoomfactor wijzigt, wordt de diafragmawaarde gehandhaafd. Als de ingestelde diafragmawaarde echter niet kan worden gebruikt in combinatie met de gekozen zoomfactor, wordt de dichtstbijzijnde diafragmawaarde geselecteerd. Als u de zoomfactor echter opnieuw dusdanig wijzigt dat de oorspronkelijke diafragmawaarde kan worden gebruikt, zal de instelling terugkeren naar deze oorspronkelijke diafragmawaarde.

De stand A (USER) gebruiken De instellingen opslaan in de stand E Door de huidige instellingen van de camera op te slaan, kunt u deze later heel eenvoudig weer oproepen door de functiekiezer op E te zetten. U kunt de volgende instellingen opslaan: • • • • • • • •

Opnamestanden e (standaardinstelling)/b/c/a Menu-instellingen van [A Opnemen] Flitsinstelling Transportstand Focusinst. Belicht. corr. Informatieweergave met de knop u Instelling van de functie Gezichtsherkenning

121


1 2

Stel de functies in die u wilt opslaan. Druk op de knop 3 in de stand Q. Het menu [W Instelling] verschijnt. Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan eenmaal op de vierwegbesturing (5).

3 3

4

Selecteer [Opslaan als A] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5).

Opnamen maken

Het scherm [Opslaan als A] verschijnt.

5

Selecteer [Opslaan] met de vierwegbesturing (2).

Opslaan als USER Slaat huidige inst voor opnamen in USER mode op Opslaan Onderbreken OK

6

Druk op de knop 4. Het opslagproces wordt gestart. Nadat het opslagproces is voltooid, keert de camera terug naar de stand A of Q. U kunt de instellingen alleen in de stand E opslaan als de functiekiezer op e, b, c of a staat.

Opnamen maken in de stand A

1

Zet de functiekiezer op A. De opgeslagen instellingen worden opgehaald.

122

OK


2 3

Wijzig zo nodig de instellingen die al zijn opgeslagen in de stand A. Druk op de knop b als u de flitser wilt gebruiken. De flitser wordt uitgeklapt. (p.126)

4

Maak de opname.

3 Opnamen maken

De instellingen die u hebt gewijzigd in de stand A, zijn alleen geldig als de functiekiezer op A wordt gezet. Als u een andere opnamestand kiest of de camera uitschakelt, dan keert de camera terug naar de instellingen die zijn opgeslagen met [Opslaan als A]. Als u de instellingen wilt wijzigen die zijn opgeslagen in de stand A, voer dan de opnieuw de procedure uit om de instellingen op te slaan in de stand A.

123


De opnamestanden instellen De flitsstand selecteren

3 Opnamen maken 124

,

Auto

Afhankelijk van de lichtomstandigheden gaat de flitser automatisch af. Als de functie Gezichtsherkenning is geactiveerd, wordt de flitsstand automatisch ingesteld op d.

a

Flitser uit

De flitser gaat niet af, ongeacht de lichtomstandigheden. Deze functie is bedoeld voor het maken van opnamen op plaatsen waar flitsfotografie verboden is.

b

Flitser aan

De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden.

c

Auto+Anti Rode Ogen

Deze instelling zorgt voor vermindering van het rodeogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat automatisch af (vóór de hoofdflits gaat een voorflits af).

d

Deze instelling zorgt voor vermindering van het rodeogeneffect dat optreedt doordat het flitslicht wordt Flitser+AntiRodeOgen weerkaatst in de ogen van het onderwerp. De flitser gaat altijd af, ongeacht de lichtomstandigheden (vóór de hoofdflits gaat een voorflits af).

G Lange-sluitertijdsync

In het donker heldere opnamen maken van mensen en achtergronden, zowel binnenshuis als buiten. De flitser gaat automatisch af.

H Lange-sltrtd+r ogen

Met deze instelling gaat een voorflits af om het effect van rode ogen tegen te gaan voordat de flitser afgaat met lange-sluitertijdsynchronisatie.


• De flitsstand is vast ingesteld op a onder de volgende omstandigheden: - wanneer n (Podiumbelichting), S (Vuurwerk) of C (Video) is geselecteerd als opnamestand - wanneer j(Continue opname), A (Continue opname snel (L)), B (Continue opname snel (G)), C (Continue opname snel (S)) of l (Auto Bracket) is geselecteerd als transportstand - Als s (Oneindig) is geselecteerd als scherpstelstand • In de stand 9 (Snelinstelling) kunt u alleen , of a selecteren. • In de standen A (Nachtopname), b (Sluitertijdvoorkeuze) of a (Handmatige belichting) kunt u ,, E, c of d niet selecteren. • In de stand c (Diafragmavoorkeuze) kunt u , of c niet selecteren.

1

Druk op de knop b. De flitser klapt naar buiten en begint met opladen.

Opnamen maken

Als u met gebruik van de flitser op zeer korte afstand een onderwerp fotografeert, dan kunnen in de opname onregelmatigheden ontstaan als gevolg van de spreiding van het licht. Als u met gebruik van de flitser op extreem korte afstand een onderwerp fotografeert, dan kan het gebeuren dat in de opname de schaduw van het objectief aanwezig is.

3

b-knop

2

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (4). Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.

Flitsinstelling Auto

MENU Stop

3 4

OK

OK

Selecteer een flitsstand met de vierwegbesturing (45). Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestatus. 125


Informatie over het verschijnsel rode ogen Als u de flitser gebruikt bij het maken van opnamen, kunnen de ogen van het onderwerp in de opname rood zijn. Dit verschijnsel treedt op wanneer het flitslicht wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. Het kan worden verminderd door de omgeving van het onderwerp te verlichten of door dichter bij het onderwerp te komen en uit te zoomen naar een groothoekstand. Ook het instellen van de flitsstand op c, d of H is een effectieve manier om het verschijnsel tegen te gaan. Als de ogen van het onderwerp ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen toch rood zijn, kunt u dit corrigeren met de rode-ogencorrectie (p.199).

3 Opnamen maken

De flitsstand opslaan 1p.159

De flitser gebruiken

1 2

Selecteer een opnamestand. Druk op de knop b. De flitser klapt naar buiten en begint met opladen. Tijdens het opladen knippert b (rood) op het scherm. Nadat de flitser volledig opgeladen is, verschijnt b op het scherm. (Wordt niet weergegeven in de stand ,)

3


4

Druk de ontspanknop helemaal in. De flitser gaat af en de opname wordt gemaakt.

5

126

Duw de flitser omlaag om deze in te klappen.


De scherpstelstand selecteren Standaard

Gebruik deze instelling wanneer de afstand tot het onderwerp 40 cm of meer is. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp in het autofocusgebied.

q

Macro

Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het onderwerp circa 10 cm tot 50 cm is. De camera stelt scherp op het onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt.

I

Macro vanop Gebruik deze stand om onderwerpen te fotograferen op een 1cm afstand van 1 tot 30 cm.

s

Oneindig

=

J

1

Met deze functie kunt u opnamen maken van voorwerpen in de verte. De flitser staat ingesteld op a (Flitser uit). Met deze instelling past u de scherpstelling handmatig aan.

Selectie AFSelecteer een deel van het onderwerp om op scherp te stellen. gebied

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Focusinst.] verschijnt. Telkens als u op de vierwegbesturing drukt, verandert de scherpstelstand. U kunt de instelling ook wijzigen met de vierwegbesturing (4).

2

Opnamen maken

Handmatig

\ Focus

3

Focusinst. Standaard

MENU

Stop

OK

OK

Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestatus.

127


• In de stand 9 (Snelinstelling) kunt u alleen = of q selecteren. • De scherpstelstand is in de stand S (Vuurwerk) vast ingesteld op s. • Als [Automacro] (p.131) is ingesteld op O (Aan) en u opnamen maakt in de stand q terwijl het onderwerp verder weg is dan 50 cm, dan stelt de camera automatisch scherp op ∞ (Oneindig). Door de ontspanknop helemaal in te drukken, kunt u ook een foto maken als niet scherp gesteld is. De instelling van de scherpstelstand opslaan 1p.159

3 Opnamen maken

Handmatige scherpstelling (Handmatig Focus)

1 2 3

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5). Gebruik de vierwegbesturing (5) om \ te selecteren. Druk op de knop 4. Het centrale deel van de opname wordt tijdens het scherp stellen op het volledige scherm getoond.

Focusinst. Handmatig Focus

MENU Stop

4

Gebruik de vierwegbesturing (23) om scherp te stellen. De indicatie \ verschijnt op het scherm en geeft de geschatte afstand tot het onderwerp aan. Stel scherp met de indicatie als richtlijn. 2 voor scherpstelling veraf 3 voor scherpstelling dichterbij

128

OK

OK

OK

OK

2m 1 0.5 MENU

\ Indicatie


5

Druk op de knop 4. De scherpstelling wordt vastgehouden en de camera gaat terug naar de opnamestatus. Nadat de scherpstelling is vastgezet, kunt u nogmaals op de vierwegbesturing (5) drukken om de indicatie \ weer te geven en de scherpstelling aan te passen. De opnamestand en de transportstand kunnen niet worden gewijzigd terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.

Een gebied selecteren waarop u scherp stelt (Selectie AF-gebied) Met deze functie kunt u uit 25 punten een AF-gebied kiezen.

1 2 3

Druk in de stand A op de vierwegbesturing (5). Druk op de vierwegbesturing (5) om J te selecteren. Druk op de knop 4. Het scherm [Selectie AF-gebied] wordt weergegeven; het centrale deel is geselecteerd.

Focusinst. Selectie AF-gebied

MENU Stop

4 5

3 Opnamen maken

• Om scherp te stellen op 1 cm in de stand \ draait u aan de zoomknop en stelt u de zoomstand in op het streepje bij 1 cm op de zoombalk. • Om te schakelen van \ naar een andere scherpstelstand, drukt u op de vierwegbesturing (5) terwijl de indicatie \ wordt weergegeven.

OK

OK

Selecteer met de vierwegbesturing (2345) de positie waarop u wilt scherp stellen. Druk op de knop 4. Het AF-veld wordt vast ingesteld en de camera keert terug naar de opnamestatus.

129


Autofocus-instellingen selecteren U kunt het autofocusveld en de scherpstelmethode instellen.

1


2 3

Selecteer [=-Instelling] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [=-Instelling] verschijnt.

3

2/4

Opnamen maken

0.0

MENU Einde

Het AF-veld wijzigen (AF-gebied) Als = (Standaard), q (Macro) of I (Macro vanop 1cm) is geselecteerd als scherpstelstand, kunt u het autofocusveld (AF-veld) wijzigen.

J Meervoudig K W

4

De camera meet een brede zone in het midden van het scherm (binnen het AF-veld) als uitgangspunt en stelt scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp.

Spotmeting

De camera meet een smalle zone in het midden van het scherm (het spot AF-veld), waardoor u makkelijker op een specifiek onderwerp kunt scherp stellen.

Automatisch meevolgende AF

De camera past de scherpstelling van het bewegende onderwerp continu aan, zolang u de ontspanknop tot halverwege indrukt.

Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

130

Opnemen AF-instelling Autom. belicht. Belichtingscomp. Video Inst, D-range Shake Reduction


5

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de instelling van het =-veld te wijzigen.

AF-instelling AF-veld Automacro AF Hulplicht

MENU Stop

6

0.0

OK

OK

Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen.

3

Druk twee keer op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. • In de standen N (Beeld inkadering) en C (Video) kan het AF-veld niet worden ingesteld op W. • In de standen I (Autom. opname), 9 (Snelinstelling) en S (Vuurwerk) is het AF-veld vast ingesteld op J.

Opnamen maken

7

De Automacro instellen Hiermee stelt u scherp binnen het macrobereik als de afstand tot het onderwerp 50 cm of kleiner is.

4

Selecteer [Automacro] met de vierwegbesturing (23).


MENU

131


5

Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Als de scherpstelstand is ingesteld op = of J, wordt de scherpstelling voor zover nodig afgestemd op het macrobereik. Als de scherpstelstand is ingesteld op I, wordt alleen scherp gesteld binnen het macrobereik O van 1 cm (1 cm tot 30 cm). (Standaardinstelling) Als tijdens het maken van opnamen de automacrofunctie geactiveerd is, wordt q op het scherm getoond. (p.24) P

3

Er wordt alleen scherp gesteld binnen het betreffende scherpstelbereik.

De instelling wordt opgeslagen.

Opnamen maken

6

Druk twee keer op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus.

Het AF-hulplicht instellen Het AF-hulplicht helpt bij het scherp stellen op slecht verlichte onderwerpen. Dit ondersteunt u bij het scherp stellen bij weinig licht als de autofocus niet naar behoren kan functioneren. Het AF-hulplicht is afkomstig vanuit het zelfontspannerlampje.

4

Selecteer [AF Hulplicht] met de vierwegbesturing (23).


MENU

5

Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Het AF-hulplicht wordt geactiveerd voor zover nodig is. O (Standaardinstelling) P

Het AF-hulplicht wordt niet geactiveerd.


6


132


• Rechtstreeks in het licht kijken is niet gevaarlijk. Kijk echter niet op zeer korte afstand in het lampje. • Onder de volgende omstandigheden wordt geen AF-hulplicht gebruikt: - als de opnamestand is ingesteld op C (Video) - als s (Oneindig) of \ is geselecteerd als de scherpstelstand

De beeldtint instellen Instellen van de kleurtoon van opnamen U kunt kiezen tussen [Helder] (Standaardinstelling), [Natuurlijk] en [Monochroom].


2 3

Selecteer [Beeldtint] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4

Selecteer met de vierwegbesturing (23) een kleurtoon.

Opnemen Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie MENU Stop

5

Opnamen maken

1

3

1/4

Helder Natuurlijk Monochroom AWB AUTO ISO80-400 OK

OK


6

Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. Als u [Monochroom] selecteert, wordt [Kleur aanpassen] weergegeven in het menu [A Opnemen] , zodat u de toon voor monochrome afbeeldingen kunt instellen in plaats van de [Kleurverzadiging].

133


De opnameresolutie selecteren

3 Opnamen maken

Voor foto’s kunt u een keuze maken uit negen opnameresoluties. Hoe groter de opnameresolutie, des te scherper de details wanneer u de opname afdrukt. Omdat de kwaliteit van de afgedrukte opname ook afhangt van de opnamekwaliteit, de belichtingsregeling, de resolutie van de printer en andere factoren, hoeft u geen grotere opnameresolutie te selecteren. h is afdoende voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat. Hoe groter het aantal pixels, hoe groter de opname en daarmee ook het bestand. In de tabel hierna kunt u zien welke instelling voor een bepaalde situatie de beste is. (Standaardinstelling : E) Resolutie E

Toepassing Voor het afdrukken van foto’s met hoge kwaliteit of opnamen op A4-formaat of groter, of voor het bewerken van opnamen op een computer

4000×3000

D 4000×2672

Voor een natuurlijk gevoel van ruimtelijkheid met dezelfde hoogte/breedteverhouding als HDTV

F

2992×2992

6

3072×2304

f

2592×1944

h

2048×1536

l

1024× 768

m

640× 480

Scherper

E 4000×2256

Voor het maken van afdrukken op ansichtkaartformaat

Voor plaatsing op een website of meezenden met een e-mail

Als u E selecteert, dan is 16:9 de verhoudingsfactor van de opname. Aan de rechterzijde ziet u hoe het beeld er op het scherm dan uitziet tijdens het opnemen of afspelen van opnamen.

38

02/02/2010 14:25

134


1


2 3

Selecteer [Resolutie] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4

Wijzig de opnameresolutie met de vierwegbesturing (23).

Opslagcapaciteit

MENU Stop

5

12

12M 10.7M 9M 9M 7M 5M

3

OK

OK


6

Druk op de knop 3.

Opnamen maken


De camera gaat terug naar de opnamestatus. • De opnameresolutie voor opnamen in de stand 9 (Snelinstelling) is vast ingesteld op E. • De opnameresolutie voor opnamen in de standen C (Portret vanaf middel) en N (Beeld inkadering) is vast ingesteld op h. • De opnameresolutie voor opnamen die zijn gemaakt in de stand c (Digital SR) of X (Dig. Groothoek), is vast ingesteld op f. (De opnameresolutie is h als u de stand X verlaat zonder de tweede opname te maken.)

Het kwaliteitsniveau voor foto’s selecteren Met deze functie selecteert u de kwaliteit voor foto’s aan de hand van het doel waarvoor de foto’s worden gebruikt. Hoe meer sterren (E), des te hoger de kwaliteit van de opname, maar dan wordt het opnamebestand ook groter. De geselecteerde opnameresolutie is ook van invloed op de grootte van het opnamebestand (p.134). 135


C Best

Laagste compressiefactor. Geschikt voor fotoafdrukken.

D

Beter

Standaardcompressiefactor. Geschikt voor de weergave van opnamen op een computerscherm. (Standaardinstelling)

E

Goed

Hoogste compressiefactor. Geschikt als bijlage bij e-mailberichten of voor publicatie op websites.

1


3

2

Opnamen maken

3

Selecteer [Kwaliteitsniveau] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4

Gebruik de vierwegbesturing (23) om het kwaliteitsniveau te selecteren. Wanneer u een kwaliteitsniveau selecteert, wordt het maximale aantal opnamen dat u kunt maken, boven in het scherm weergegeven.

5

Opslagcapaciteit

12

Helder Beeldtint 12M Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie ISO80-400 MENU Stop

OK


6

Druk op de knop 3. De camera is gereed voor het maken van een opname. In de stand 9 (Snelinstelling) is het kwaliteitsniveau vast ingesteld op D.

136

OK


De witbalans instellen U kunt opnamen maken met natuurlijke kleuren door de witbalans aan te passen aan de lichtomstandigheden van het opnametijdstip. De camera past de witbalans automatisch aan. (Standaardinstelling)

G

Daglicht

Voor het maken van opnamen bij zonlicht

H

Schaduw

Voor het maken van opnamen in de schaduw

I

Lamplicht

Voor het maken van opnamen bij elektrisch licht of ander lamplicht

JD

Neonlicht Daglicht kleuren

JN

Neonlicht Daglicht Voor het maken van opnamen bij TL-licht wit

JW

Neonlicht Koel wit licht

K

Handmatig

3 Opnamen maken

Auto

F

Voor handmatige aanpassing van de witbalans

• Geef een andere waarde op voor de witbalans als u niet tevreden bent met de kleurbalans van opnamen die zijn genomen met de witbalansinstelling F. • Of de instelling voor de witbalans wordt aangepast, is afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.258) voor details.

1


2 3

Selecteer [Witbalans] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Witbalans] verschijnt.

137


4

3

Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).

Witbalans Auto

Telkens wanneer u op de vierwegbesturing (23) drukt, kunt u op de voorbeeldopname D het resultaat van de geselecteerde witbalansinstelling zien. MENU Stop OK OK Selecteer een pictogram voor TL-licht en druk op de vierwegbesturing (5) om een bepaald type TL-licht te selecteren. Selecteer vervolgens met de vierwegbesturing (23) een lichttype.

Opnamen maken

5


6

Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. Zie de paragraaf “Handmatige instelling” hierna voor aanwijzingen omtrent handmatige aanpassing van de witbalans. De instelling van de witbalans opslaan 1p.159

Handmatige instelling Zorg dat u een leeg vel wit papier of vergelijkbaar materiaal bij de hand hebt.

1 2

Gebruik in het scherm [Witbalans] de vierwegbesturing (23) om K te selecteren. Richt de camera op het lege vel papier of ander materiaal, zodat dit het kader in het midden van het scherm vult.

Witbalans

D

SHUTTER

MENU Stop

3

Druk de ontspanknop helemaal in. De witbalans wordt automatisch aangepast.

138

Instellen OK

OK


4

Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en het menu [A Opnemen] verschijnt opnieuw.

5


De gevoeligheid instellen U kunt de gevoeligheid selecteren op basis van het omgevingslicht.

80 100

Bij een lagere gevoeligheid wordt de opname scherper met minder ruis. Bij weinig licht wordt de sluitertijd langer.

200 400

Opnamen maken

AUTO De gevoeligheid wordt automatisch aangepast door de camera.

3

800 1600 3200 6400

1

Bij een hogere gevoeligheid is er een relatief korte sluitertijd bij slechte lichtomstandigheden, zodat bewegingen van de camera slechts een beperkte invloed op de opnamekwaliteit hebben. Opnamen kunnen echter wel ruis (vlekken) bevatten.


2 3

Selecteer [Gevoeligheid] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

139


4

Wijzig de gevoeligheid met de vierwegbesturing (23).

1/4


Helder AUTO 80 100 200 400

MENU Stop

5

OK

OK


3 Opnamen maken

6

Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. • Als de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400, wordt de opnameresolutie vast ingesteld op f (2592×1944). • Als D (4000×2672), E(4000×2256) of F(2992×2992) is geselecteerd, dan kunt u 3200 of 6400 niet selecteren. • Als de camera is ingesteld op c (Digital SR), 9 (Snelinstelling) of C (Video) en A (Continue opname snel (L)), B (Continue opname snel (G)) of C (Continue opname snel (S)) is geselecteerd als transportstand, dan is alleen [AUTO] beschikbaar. • In de stand S (Vuurwerk) is de gevoeligheid vast ingesteld op de minimale waarde. • In de stand a (Handmatige belichting) kunt u [AUTO] niet selecteren. • Als [Hooglichtcor.] bij [Inst, D-range] is ingesteld op O (Aan), dan wordt 160 weergegeven als de gevoeligheid, in plaats van 80 of 100. De instelling voor gevoeligheid opslaan 1p.159

De ISO-correctie instellen in de stand AUTO Instellen van het aanpassingsbereik wanneer de gevoeligheid is ingesteld op AUTO. U kunt kiezen tussen 80-100, 80-200, 80-400, 80-800 en 80-1600.

1


140


2 3

Selecteer [AUTO ISO correctie] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4

Selecteer het aanpassingsbereik voor gevoeligheid met de vierwegbesturing (23).

Opnemen

1/4


Helder ISO80-100 ISO80-200 ISO80-400 ISO80-800 ISO80-1600

5

OK

OK


6


Opnamen maken

MENU Stop

3

Als [Hooglichtcor.] bij [Inst, D-range] is ingesteld op O (Aan), maak dan een keuze tussen 160-200, 160-400, 160-800 en 160-1600.

Lichtmeting voor automatische belichting instellen U kunt instellen in welk deel van het beeld het licht wordt gemeten ter bepaling van de belichting.

L

Meervlaks

De camera verdeelt het beeld in 256 zones, meet het licht en bepaalt op basis daarvan de belichting.

M

Centraal

De camera meet de algehele helderheid van de opname, waarbij de lichtmeting in het midden van het beeld zwaarder weegt.

N

Spotmeting

De camera bepaalt de belichting door alleen het licht in het midden van het beeld te meten.

141


1


2 3

Selecteer [Autom. belicht.] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4 3

Selecteer een lichtmeetmethode met de vierwegbesturing (23).

Opnemen

Opnamen maken

MENU Stop

5

2/4

AF-instelling Autom. belicht. Belichtingscomp. Video Inst, D-range Shake Reduction OK

OK


6

Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. • Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt het licht gemeten en wordt de belichting bepaald. • Wanneer het onderwerp zich buiten het AF-veld bevindt en u N wilt gebruiken, richt de camera dan op het onderwerp en houd de ontspanknop tot halverwege ingedrukt om de belichting te vergrendelen. Maak opnieuw de beeldcompositie en druk de ontspanknop helemaal in. • Of de instelling van de automatische belichting wordt aangepast, is afhankelijk van de geselecteerde opnamestand. Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.258) voor details. De instelling van de automatische belichting opslaan 1p.159

142


De flitsintensiteit corrigeren U kunt de flitsintensiteit aanpassen.

1


2 3

Selecteer [Belichtingscomp.] met de vierwegbesturing (23). Selecteer de LW-waarde met de vierwegbesturing (45).

4

2/4

0.0

MENU Einde

Druk op de knop 3.

3 Opnamen maken

Kies een positieve (+) waarde voor lichte opnamen. Kies een negatieve (-) waarde voor donkere opnamen. U kunt de LW-waarde instellen tussen –2.0 LW en +2.0 LW, in stappen van 1/3 LW.


De camera gaat terug naar de opnamestatus.

De helderheid corrigeren (Instelling D-Range) Hiermee wordt het dynamische bereik vergroot en wordt voorkomen dat zich heldere en donkere gebieden voordoen. Met [Hooglichtcor.] wijzigt u de heldere gebieden als het beeld te helder is en met [Schaduwcorrectie] wijzigt u de donkere gebieden als het beeld te donker is.

1


2 3

Selecteer [Inst, D-range] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Inst, D-range] verschijnt.

143


4

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Hooglichtcor.] of [Schaduwcorrectie] te selecteren.

Inst, D-range Hooglichtcor. Schaduwcorrectie

MENU

3

5 6

Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Druk twee keer op de knop 3.

Opnamen maken

De camera gaat terug naar de opnamestatus. Het pictogram van de instelling voor D-Range verschijnt op het scherm.

P

Als [Hooglichtcor.] is ingesteld op O

Q

Als [Schaduwcorrectie] is ingesteld op O

O

Als [Hooglichtcor.] en [Schaduwcorrectie] beide ingesteld zijn op O

38

02/02/2010 14:25

Als [Hooglichtcor.] is ingesteld op O, dan is 125 de minimale gevoeligheid.

Opnamen maken met de functie Bewegingsreductie U kunt eenvoudig scherpe opnamen maken met behulp van de functie Bewegingsreductie. De functie Bewegingsreductie reduceert het bewegen van de camera, wat gemakkelijk kan voorkomen als de ontspanknop wordt ingedrukt. Dat is handig bij situaties waarin grote kans bestaat dat de camera wordt bewogen.

144


De functie Shake Reduction (Bewegingsreductie) is ideaal voor het maken van opnamen onder de volgende omstandigheden: - bij het maken van opnamen op slecht verlichte locaties, bijvoorbeeld binnenshuis, bij nacht, op bewolkte dagen en in de schaduw - bij het maken van tele-opnamen

Onscherpe opname

Opname gemaakt met de functie Shake Reduction (Bewegingsreductie)

3 Opnamen maken • De functie Shake Reduction (Bewegingsreductie) compenseert geen onscherpte die het gevolg is van een bewegend onderwerp. Als u opnamen wilt maken van bewegende onderwerpen, verhoogt u de sluitertijd. • De functie Bewegingsreductie kan het bewegen van de camera niet altijd volledig compenseren bij het maken van close-ups. In dat geval raden we u aan een statief te gebruiken. • De functie Bewegingsreductie zal niet goed werken bij het maken van opnamen met een lange sluitertijd, bijvoorbeeld opnamen van een bewegend onderwerp of nachtopnamen. In dat geval raden we u aan een statief te gebruiken.

De bewegingsreductie instellen U kunt met deze functie camerabewegingen corrigeren tijdens het maken van opnamen. Als de functie Bewegingsreductie is ingesteld op O (Aan), worden automatisch alle camerabewegingen tijdens het maken van een opname gecorrigeerd.

145


1


2 3

Selecteer [Shake Reduction] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Corrigeert automatisch camerabewegingen. (Standaardinstelling) P Corrigeert camerabewegingen niet.

3 Opnamen maken

4

2/4


0.0

MENU Einde


De functie Knipperdetectie instellen Hiermee geeft u op of de functie Knipperdetectie werkt wanneer u de functie Gezichtsherkenning gebruikt.

1


2 3

Selecteer [Knipperdetectie] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Knipperdetectie is ingeschakeld. (Standaardinstelling) P Knipperdetectie is uitgeschakeld.

Opnemen Intervalopname Knipperdetectie Digitale zoom Momentcontrole Geheugen Snelinstelling MENU

4


146

Einde

3/4


Knipperdetectie 1p.77

De Momentcontrole instellen Bepaal met deze instelling of een opname meteen na het maken hiervan moet worden weergegeven (Momentcontrole).

1


3

Selecteer [Momentcontrole] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Momentcontrole wordt gedurende 1 seconde weergegeven. (Standaardinstelling) P Momentcontrole wordt niet weergegeven.

4

Opnemen

3/4


3 Opnamen maken

2

Einde

Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. Momentcontrole 1p.77 Als Knipperdetectie actief was tijdens het maken van de opname, wordt tijdens Momentcontrole gedurende 3 seconden het bericht [Gesloten ogen gedetecteerd] weergegeven.

De opnamescherpte instellen (Scherpte) U kunt een opname scherpe of zachte contouren geven.

1


2

Selecteer [Scherpte] met de vierwegbesturing (23). 147


3

Verander het scherpteniveau met de vierwegbesturing (45). F G H

Zacht Normaal Scherp

Opnemen

4/4


MENU Einde

4


3 Opnamen maken

De kleurverzadiging/kleurtoon instellen (Verzadiging/kleur aanpassen) U kunt de helderheid van kleuren instellen (Kleurverzadiging), maar ook de kleurtoon van monochroomopnamen (Kleur aanpassen). Welke items worden weergegeven, is afhankelijk van de instelling bij [Beeldtint] in het menu [A Opnemen] . Instelling beeldtint

Weergegeven item

Helder/Natuurlijk

Kleurverzadiging

Monochroom

Kleur aanpassen

1


2

148

Selecteer [Kleurverzadiging] (of [Kleur aanpassen]) met de vierwegbesturing (23).


3

Selecteer het verzadigingsniveau (of de kleurtoon van monochroomopnamen) met de vierwegbesturing (45). Kleurverzadiging F

Zwak

Blauw

G

Standaard

Zwart-wit

H

Sterk

Sepia

4/4

MENU Einde

3 Opnamen maken

4

Kleur aanpassen

Opnemen Scherpte Kleurverzadiging Contrast Uit Datumafdruk


Het opnamecontrast instellen (Contrast) U kunt het niveau van het opnamecontrast instellen.

1


2 3

Selecteer [Contrast] met de vierwegbesturing (23). Wijzig het contrastniveau met de vierwegbesturing (45). F G H

Laag Normaal Hoog

Opnemen

4/4


MENU Einde

4


149


De functie Datumafdruk instellen U kunt ervoor kiezen om tijdens het maken van opnamen op de opname de datum en/of tijd af te drukken.

1


3

2 3

Selecteer [Datumafdruk] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

Opnamen maken

4

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de details van de datumafdruk te selecteren. Kies tussen [Datum], [Datum&tijd], [Tijd] en [Uit].

Opnemen

MENU Stop

5

4/4

Scherpte Kleurverzadiging Contrast Datum Datum&tijd Datumafdruk Tijd Uit OK

OK


6

Druk op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. • De datum en/of tijd die op opnamen is afgedrukt met de functie Datumafdruk, kan niet worden verwijderd. • Let erop dat als de printer of de beeldbewerkingssoftware zo is ingesteld dat de datum wordt afgedrukt en de opnamen die u op een printer wilt afdrukken al een datum- en/of tijdafdruk hebben, er dan een overlapping kan plaatsvinden van de datum/tijdafdruk. • O verschijnt op het scherm in de stand A wanneer [Datumafdruk] is ingesteld (p.24). • De datum en/of tijd worden afgedrukt op de opname met de notatie die is ingesteld met “De datum en tijd instellen” (p.51).

150


De knop Snelinstelling instellen U kunt een van de volgende functies toewijzen aan de knop 9 (Snelinstelling): [9 Gr. Inst.] (p.80) of [Fn-instelling]. Om de toegewezen functie te activeren, hoeft u alleen maar op de knop 9 (Snelinstelling) te drukken. Druk op de knop 9 om opnamen te maken in de stand 9 (Snelinstelling). (Standaardinstelling)

Fn-instelling

Druk op de knop 9 om de functies te gebruiken die zijn toegewezen aan de vierwegbesturing (2345). Door aan de vierwegbesturing vaak gebruikte functies toe te wijzen, kunt u tijdens het maken van opnamen de instellingen gemakkelijk wijzigen. Welke functies kunnen worden ingesteld, hangt af van de opnamestand die werd gebruikt voordat de knop 3 wordt ingedrukt. • Als u tijdens de foto-opnamestand op de knop 3 drukt, worden foto-opnamefuncties toegewezen. • Als u tijdens de video-opnamestand op de knop 3 drukt, worden video-opnamefuncties toegewezen.

3 Opnamen maken

Gr. Inst.

Standaardinstellingen van Fn-instelling Vierwegbesturing

1

Fotostand

Videostand

2

Resolutie

Movie SR

3

Kwaliteitsniveau

Resolutie

4

Witbalans

Witbalans

5

Gevoeligheid

AF-veld


2

Selecteer [Snelinstelling] met de vierwegbesturing (23).

Opnemen

3/4


Stop

151


3

Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Snelinstelling] verschijnt.

4

Selecteer met de vierwegbesturing (23) de functie die u wilt registreren.

Snelinstelling Q

9Gr. Inst. Fn-instelling

Als u [Gr. Inst.] hebt geselecteerd, ga dan verder met stap 9. MENU Stop

3 Opnamen maken

5

OK

OK

Druk op de knop 4. Het scherm Fn-instelling verschijnt.

6

Selecteer met de vierwegbesturing (23) een toets waaraan u een functie wilt toewijzen.

Snelinstelling Q

+ + + +

Fn-instelling Resolutie Kwaliteitsniveau WB Witbalans Gevoeligheid

MENU

7


8

Selecteer met de vierwegbesturing (23) de functie die u wilt registreren. U kunt de volgende functies registreren.

Snelinstelling Q

+ + + +

Resolutie Kwaliteitsniveau WB Witbalans Gevoeligheid AF AF-veld Automacro

MENU Stop

152

OK

OK


Functies van de fotostand

Resolutie/Kwaliteitsniveau/Witbalans/Gevoeligheid/ AF-veld/Automacro/Autom. belicht./Hooglichtcor./ Schaduwcorrectie/Shake Reduction/Scherpte/ Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)*1/Contrast

Functies van de videostand

Resolutie/Movie SR/Witbalans/AF-veld/Scherpte/ Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)*1/Contrast

*1 Als [Helder] of [Natuurlijk] is geselecteerd bij [Beeldtint] in het menu [A Opnemen] , dan wordt [Kleurverzadiging] weergegeven, en als [Monochroom] is geselecteerd, dan wordt [Kleur aanpassen] weergegeven.

Druk op de knop 4.

Opnamen maken

9

De instelling wordt geregistreerd. Herhaal stap 6 tot en met 9 om andere toetsen te registreren.

10

3

Druk twee keer op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus. Aan elke toets kan slechts één functie worden toegewezen.

De Fn-instelling gebruiken

1

Druk in de stand A op de knop 9. Op het scherm verschijnen de functies die in het scherm [Fn-instelling] zijn geregistreerd met de Fn-instelling. Welke functies worden weergegeven, is afhankelijk van het feit of de camera in de fotostand of in de videostand stond voordat op de knop 9 wordt gedrukt.

2

Gebruik de vierwegbesturing (2345) om een functie te selecteren die u wilt wijzigen.

12M

WB AWB AW B

ISO AUTO

153


3

Gebruik de vierwegbesturing (23 of 45) om de instelling te wijzigen.

12M

WB AWB AW B

Resolutie

4 3 Opnamen maken 154

ISO AUTO

OK

Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen en de camera gaat terug naar de opnamestatus.

OK


Video-opnamen maken Een video-opname maken Met deze functie kunt u video-opnamen maken. Er wordt gelijktijdig geluid opgenomen.

1

Zet de functiekiezer op C (Video) in de stand A. De functie C wordt geselecteerd en de camera keert terug naar de opnamestatus. 1

2 3 07:34

02/02/2010 14:25 14 :25

5

Opnamen maken

De volgende informatie verschijnt op het scherm. 1 Pictogram videostand 2 Indicatie opname (knippert tijdens maken van video-opname) 3 Resterende opnametijd 4 Scherpstelkader (verschijnt niet tijdens het opnemen) 5 Pictogram voor bewegingsreductie video

3

4

U kunt het opnamegebied wijzigen door de zoomknop naar links of rechts te draaien. Rechts(x) Vergroot het onderwerp. Links (w) Verbreedt het opnamegebied dat de camera vastlegt.

2

Druk de ontspanknop helemaal in. De opname begint. U kunt opnemen totdat het interne geheugen of de SD-geheugenkaart vol is, of wanneer het bestand van de gemaakte video-opname een grootte van 2 GB bereikt.

3

Druk de ontspanknop helemaal in. De opname stopt. Een video-opname weergeven 1p.163 155


3 Opnamen maken

• De flitser gaat niet af in de stand C. • De scherpstelstand kan worden gewijzigd voordat de opname start. • Wanneer de scherpstelstand is ingesteld op \ (Handmatig Focus), kunt u scherp stellen voordat de opname start. • U kunt de optische zoom alleen instellen voordat de opname wordt gemaakt. De digitale zoom kunt u instellen zowel vóór als tijdens het maken van de opname. • Tijdens het maken van een video-opname kunt u met de knop geen andere informatieweergave op het scherm oproepen. • Wanneer de opnamestand is ingesteld op C, wordt de functie Gezichtsherkenning automatisch ingeschakeld. U kunt overschakelen op Smile Capture of Gezichtsherkenning Uit door op de knop I te drukken voordat u start met het opnemen van een video (p.77). Als de functie Smile Capture is geselecteerd, wordt het maken van de videoopname automatisch gestart zodra de glimlach van het onderwerp wordt gedetecteerd. Of de functie Smile Capture werkt en er dus automatisch een video-opname wordt gemaakt, is echter afhankelijk van de conditie van de waargenomen gezichten. Als de functie niet werkt, druk dan op de ontspanknop om de video-opname te maken.

De ontspanknop ingedrukt houden Als u de ontspanknop een seconde of langer ingedrukt houdt, gaat het opnemen door zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Het opnemen stopt zodra u de ontspanknop loslaat.

Opnameresolutie en opnamesnelheid van videoopnamen selecteren U kunt de opnameresolutie en de opnamesnelheid voor video-opnamen instellen. Hoe groter het aantal opnamepixels, hoe scherper de details en hoe groter het bestand. Hoe meer beeldjes per seconde, des te beter de kwaliteit van de video, maar ook des te groter het bestand.

156


Instellingen Resolutie Beeldteller

Toepassing

M

1280×720

30 fps

Maakt opnamen op in HDTV-formaat (16:9). Bewegingen worden vloeiend opgenomen. (Standaardinstelling)

F

1280×720

15 fps

Neemt beelden op in HDTV-formaat (16:9). De totale opnametijd neemt toe omdat de bestandsgrootte afneemt.

G

640×480

30 fps

Geschikt voor weergave van opnamen op een TV- of computerbeeldscherm. Beweging wordt vloeiend opgenomen.

640×480

15 fps

I

320×240

30 fps

Geschikt voor plaatsing op een website of als bijlage bij e-mail. Beweging wordt vloeiend opgenomen.

J

320×240

15 fps

Geschikt voor plaatsing op een website of als bijlage bij e-mail. De totale opnametijd wordt gerekt door de bestandsgrootte te verkleinen.

3 Opnamen maken

H

Geschikt voor weergave van opnamen op een TV- of computerbeeldscherm. De totale opnametijd wordt gerekt door de bestandsgrootte te verkleinen.

* De opnamesnelheid (fps, frames [beeldjes] per seconde) is een aanduiding voor het aantal beeldjes per seconde.

1


2 3

Selecteer [Video] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Video] verschijnt.

4 5

Selecteer [Resolutie] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

157


6

Wijzig de opnameresolutie en opnamesnelheid met de vierwegbesturing (23).

Opnametijd

MENU Stop

7

15:02:26

Resolutie Movie SR

OK

OK


3

8

Druk twee keer op de knop 3.

Opnamen maken

De camera gaat terug naar de opnamestatus.

De functie Movie SR (Bewegingsreductie video) instellen In de stand C kunt u met de functie Movie SR (Bewegingsreductie video) camerabewegingen compenseren terwijl u video-opnamen maakt.

1


2 3

Selecteer [Video] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Video] verschijnt.

4 5

Selecteer [Movie SR] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Corrigeert automatisch camerabewegingen. (Standaardinstelling) P Corrigeert camerabewegingen niet. De instelling wordt opgeslagen.

6


158

Video Resolutie Movie SR

MENU


De instellingen opslaan (Geheugen)

Onderdeel

Beschrijving

3 Opnamen maken

De geheugenfunctie dient voor het opslaan van de camera-instellingen die gelden wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Bij sommige camera-instellingen is de geheugenfunctie altijd ingesteld op O (Aan) (de instellingen worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld), terwijl u bij andere instellingen kunt kiezen voor O of P (Uit) (kiezen of de instellingen al dan niet worden opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld). In de tabel hieronder wordt aangegeven welke onderdelen u in de geheugenfunctie kunt instellen op O of P (Onderdelen die in de tabel niet staan vermeld, worden met de geselecteerde instellingen altijd opgeslagen als de camera wordt uitgeschakeld.) Als u O kiest, worden de instellingen opgeslagen met de status die ze hebben op het moment dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u P kiest, worden de standaardinstellingen hersteld bij uitschakeling van de camera. In de tabel hieronder wordt voor elk onderdeel tevens getoond of de standaardgeheugeninstelling O of P is. StandaardinPagina stellingen

Gezichtsdetectie

De Gezichtsherkenningsstand die is ingesteld met de knop I

P

p.77

Flitsinstelling

De flitsstand die is ingesteld met de vierwegbesturing (4)

O

p.124

Transportstand

De transportstand die is ingesteld met de vierwegbesturing (2)

P

p.102p.108

Focusinst.

De scherpstelstand die is ingesteld met de vierwegbesturing (5)

P

p.127

Zoomstand

De zoomstand, ingesteld met de zoomknop

P

p.82

Handm. scherpst.

De handmatige scherpstelpositie die is ingesteld met de vierwegbesturing (23)

P

p.128

Witbalans

De instelling voor [Witbalans] in het menu [A Opnemen]

P

p.137

Gevoeligheid

De instelling voor [Gevoeligheid] in het menu [A Opnemen]

P

p.139

159


3 Opnamen maken

Belicht. corr.

De instelling voor [Belicht. corr.] in het menu [A Opnemen]

P

p.84

Autom. belicht.

De instelling voor [Autom. belicht.] in het menu [A Opnemen]

P

p.141

Digitale zoom

De instelling voor [Digitale zoom] in het menu [A Opnemen]

O

p.83

DISPLAY

De informatieweergavestand die is geselecteerd met de knop u

P

p.23

Bestand

Als er een nieuwe SD-geheugenkaart wordt geplaatst terwijl O (Aan) is geselecteerd, wordt het eerstvolgende bestandsnummer toegewezen.

O

—

1


2 3

Selecteer [Geheugen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Geheugen] verschijnt.

4

Kies een onderdeel met de vierwegbesturing (23).

Geheugen

1/3

Gezichtsdetectie Flitsinstelling Transportstand Focusinst. Zoomstand Handm. scherpst. MENU

5 6

Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Druk twee keer op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestatus.

160


4

Opnamen weergeven en wissen Opnamen weergeven .............................. 162 Opnamen wissen .................................... 176 De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur ............................................... 184


Opnamen weergeven Foto’s weergeven Q-knop

Vierwegbesturing

4 Opnamen weergeven en wissen

1

Druk na het maken van een opname op de Q knop.

Bestandsnummer 100 - 0038

De camera komt in de stand Q en de opname verschijnt op het scherm (enkelbeeldweergave).

02/02/2010 14:25

Bewerken

2

Druk op de vierwegbesturing (45). De vorige of volgende opname verschijnt.

De weergegeven opname wissen Druk op de knop i terwijl de opname wordt weergegeven om het scherm Wissen op te roepen. Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2) en druk op de knop 4.

100 - 0017

Wissen Onderbreken OK

Voor informatie over andere wisprocedures 1p.176 162

OK


Een video-opname weergeven U kunt video-opnamen die u hebt gemaakt weergeven. Het geluid wordt gelijktijdig weergeven.

e-knop Q-knop Vierwegbesturing

2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de film die u wilt weergeven. Druk op de vierwegbesturing (2).

100 - 0017 00:30

De weergave begint.

02/02/2010 14:25

Bewerken

Beschikbare bedieningshandelingen tijdens weergave e-knop naar rechts (y) Verhoogt het volume e-knop naar links (f)

Het volume verlagen.


Weergave onderbreken.


Snel vooruit spoelen zolang op de knop wordt gedrukt.


Weergave tijdens terugspoelen. Snel achteruit spoelen zolang op de knop wordt gedrukt.


1

163


Beschikbare bedieningshandelingen tijdens pauze in de weergave

3


Weergave hervatten.


Weergave van één beeld vooruit.


Weergave van één beeld terug.

Druk op de vierwegbesturing (3). De weergave stopt.

Scherm voor weergave van meerdere opnamen 4 Opnamen weergeven en wissen 164

Vierbeeldsweergave/Negenbeeldsweergave U kunt vier of negen miniaturen van opnamen tegelijkertijd weergeven.

1

Draai in de stand Q de e-knop naar links (f). De vierbeeldsweergave wordt geactiveerd: op het scherm worden vier miniaturen weergegeven. Draai de e-knop opnieuw naar links (f) om over te schakelen op de negenbeeldsweergave.


De pictogrammen die in de opnamen verschijnen, hebben de volgende betekenis: (Geen pictogram) Foto zonder geluid O Foto met geluid Video-opname (het eerste C beeld wordt weergegeven)

Druk op de knop 4 om voor de geselecteerde opname naar de enkelbeeldweergave te gaan. Druk op de knop Q om naar de stand A te gaan.

1

2 Kiezen&wissen

100-0010


Op het scherm worden negen miniaturen Vierbeeldsweergave Kader weergegeven. U kunt steeds in één keer vier of negen nieuwe opnamen oproepen. Verplaats het kader met de 1 vierwegbesturing (2345). Als er meer opnamen zijn dan op één pagina kunnen worden weergegeven, selecteer 2 dan opname 1 en druk op de vierwegbesturing (24) om de vorige Kiezen&wissen 100-0010 pagina op te roepen. Als u een pagina verder wilt gaan, selecteer dan opname Pictogram Mapscheiding 2 en druk op de vierwegbesturing (35). Negenbeeldsweergave ♦ (Mapscheidingspictogram) geeft aan Pictogram dat de vorige of volgende opname is Kader Mapscheiding opgeslagen in een afzonderlijke map.

165


Mapweergave/Kalenderweergave Draai in de negenbeeldsweergave de e-knop naar links (f) om naar de mapof kalenderweergave te gaan.

1

Draai in de stand Q de e-knop driemaal naar links (f). De mapweergave of de kalenderweergave verschijnt.

Mapweergave 4 Opnamen weergeven en wissen 166

De lijst met mappen met gemaakte opnamen verschijnt. Vierwegbesturing (2345)

Verplaatst het kader.

Kader 100

101

103

104

102

Toont de opnamen in de e-knop naar rechts geselecteerde map in de (y)/ 4-knop negenbeeldsweergave. 3-knop

Keert terug naar de negenbeeldsweergave.

9-knop

Schakelt over naar kalenderweergave.

100_0707

Kalenderweergave Opnamen worden op datum weergegeven in kalendervorm. De miniatuur van de opname die op elke datum als eerste is gemaakt, wordt weergegeven op de kalender. O verschijnt voor datums waarop een opname met een gesproken memo als eerste bestand is opgeslagen.

Kader SUN MON TUE WED THU

FRI

SAT

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

2010. 02


Vierwegbesturing (2345) Verplaatst het kader. e-knop naar rechts (y)

Toont in de negenbeeldsweergave de opnamen die zijn gemaakt op de geselecteerde datum.

4-knop

Toont in de enkelbeeldweergave de opname die op de geselecteerde datum als eerste is gemaakt.

3-knop

Keert terug naar de negenbeeldsweergave.

9-knop

Schakelt over op mapweergave.

Werken met de weergavefunctie 4

Druk op de vierwegbesturing (3) in de stand Q. Het Weergavepalet wordt weergegeven

2

Selecteer met de vierwegbesturing (2345) een pictogram. Onder de pictogrammen worden aanwijzingen voor de geselecteerde functie weergegeven.

3

Diavoorstelling

1/2

Voor continue weergave. Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar OK OK MENU Stop

Druk op de knop 4. De geselecteerde weergavefunctie wordt opgeroepen.


1

167


100 0038 100-0038

02/02/2010 14:25

Bewerken

MENU

Diavoorstelling

4

1/2

Beeldrotatie


1/2

Roteert opgenomen beelden, Nuttig voor weergave van verticale beelden op TV OK OK Stop

MENU


SHUTTER

Tot halverwege indrukken

OK

38

02/02/2010 14:25

Het weergavepalet wordt gesloten en de stand A wordt geactiveerd.

MENU Stop

OK

OK

Het scherm voor de geselecteerde weergavefunctie verschijnt.

U kunt de bedieningsaanwijzing voor elke functie in het weergavepalet uitschakelen. (p.231)

168


Weergavepalet Weergavestand

Beschrijving

Pagina p.170

Diavoorstelling

s

Beeldrotatie

Roteert opgenomen beelden, Nuttig voor weergave van verticale beelden op TV.

p.172

N

Klein-gezichtfilter

Verkleint gezichten in opnamen, voor goed geproportioneerde portretten.

p.193

P

Digitaal filter

Wijzigt beelden met een kleuren- of Soft-filter.

p.195

N

Beeld inkadering

Plaatst een lijst rond het beeld. Kies Overschrijven of sla op als nieuw beeld.

p.200

Bewaar als foto

Opslaan van één beeldje uit een video-opname als foto.

Video delen

Een video-opname in twee delen splitsen.

4 p.204

Z

Rode-ogen reductie

Voor correctie van rode ogen. Werkt mogelijk niet als de opnamekwaliteit slecht is.

p.199

n

Formaat wijzigen

Wijzigt de opnameresolutie en het kwaliteitsniveau om het bestand te verkleinen.

p.190

o

Uitsnijden

Snijdt beelden uit tot het gewenste formaat. Opslaan als een nieuw beeld.

p.191

p

Kopieer beeld/ geluid

Voor het uitwisselen van opnamen en geluidsbestanden tussen het interne geheugen en de SD-geheugenkaart.

p.206

\

Gesproken memo

Voegt geluid toe aan de beelden. Opname mogelijk tot geheugenkaart vol is.

p.214

Beveiligt beeld en klank tegen ongewild wissen. Wissen kan dmv formatteren

p.181

Z Beveiligen r

DPOF

Voor printinstellingen. Handig bij bestellen van afdrukken via printservice

p.209

]

Beeld herstellen

Voor het herstellen van opnamen en geluiden die per abuis zijn verwijderd.

p.180

R

Opstart scherm

Voor het instellen van een beeld als opstartscherm. p.232


[

Video bewerken

u

Voor continue weergave. Scherm- of klankeffecten zijn instelbaar.

169


Diavoorstelling U kunt opgeslagen opnamen doorlopend weergeven.

1 2

Gebruik in de stand Q de vierwegbesturing (45) om de opname te selecteren waarmee u de diavoorstelling wilt beginnen. Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

3

Selecteer u (Diavoorstelling) met de vierwegbesturing (2345).

1/2

Diavoorstelling



4

Druk op de knop 4. Het scherm voor het opgeven van instellingen voor de diavoorstelling wordt weergegeven.

5

Selecteer [Starten] met de vierwegbesturing (23).

Diavoorstelling start Starten Interval Beeldeffect Geluidseffect MENU

6

3 sec Vegen OK

OK

Druk op de 4 knop. De diavoorstelling begint. Wanneer u tijdens de diavoorstelling op de knop 4 drukt, wordt de diavoorstelling onderbroken. Druk nogmaals op de knop 4 om de diavoorstelling voort te zetten.

7

Druk op een andere knop dan de 4 knop. De diavoorstelling stopt.

170


Instellingen voor de diavoorstelling U kunt het weergave-interval instellen, maar ook een schermeffect en een geluidseffect voor de overgang van de ene opname naar de volgende.

1

Selecteer [Interval] bij stap 5 op p.170 met de vierwegbesturing (23).

Starten Interval Beeldeffect Geluidseffect

3 sec Vegen

MENU

2


3

Wijzig het interval met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. U hebt de keuze uit: [3sec], [5sec], [10sec], [20sec] en [30sec].

4 5

Selecteer [Beeldeffect] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

6

Kies met de vierwegbesturing (23) het beeldeffect en druk op de knop 4. Vegen

De volgende opname schuift van links naar rechts over de vorige


Er verschijnt een afrolmenu.

Dambord De volgende opname verschijnt in vierkante mozaïekblokjes Vervagen Uit

7

De huidige opname vervaagt geleidelijk en de volgende opname verschijnt geleidelijk Geen effect

Selecteer [Geluidseffect] met de vierwegbesturing (23).

171


8

Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Uitgezonderd wanneer [Beeldeffect] is ingesteld op [Uit], kunt u O of P kiezen voor het geluid dat wordt afgespeeld bij de overgang van de ene opname naar de volgende.

9

Selecteer [Startvertr.] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. De diavoorstelling start met het geselecteerde interval en effect. • De diavoorstelling wordt vervolgd totdat u een andere knop dan de 4 knop indrukt. • Video’s of opnamen met geluid worden tot het einde afgespeeld voordat de volgende opname wordt weergegeven, ongeacht het ingestelde interval. Als u echter op de vierwegbesturing (5) drukt tijdens het afspelen van een video of opname met geluid, springt de weergave naar de volgende opname. • Panoramafoto’s worden gedurende 4 seconden van links naar rechts verschoven voordat de volgende opname wordt weergegeven, ongeacht de instellingen voor interval en beeldeffect.


De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur 1p.184

De opname roteren

1

Druk na het maken van een opname op de Q-knop. De opname verschijnt op het scherm.

2

Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

3

Selecteer s (Beeldrotatie) met de vierwegbesturing (2345).

Beeldrotatie

1/2

Roteert opgenomen beelden, Nuttig voor weergave van verticale beelden op TV OK OK MENU Stop

172


4

Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de rotatie (0°, rechts 90°, links 90° of 180°) verschijnt.

5

Kies de rotatierichting met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. De geroteerde opname wordt opgeslagen. MENU Stop

OK

OK

Zoomweergave U kunt een opname tien keer zo groot maken.

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt vergroten. Draai de e-knop naar rechts (y). De opname wordt uitvergroot (×1,1 tot ×10). Als u de e-knop naar rechts y blijft draaien, verandert de vergroting doorlopend.


• Opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) en video-opnamen kunt u niet roteren. • Beveiligde opnamen kunnen worden geroteerd, maar kunnen niet worden opgeslagen in geroteerde stand.

173


U kunt de bedieningsaanwijzing “+” aan de linkeronderzijde van het scherm gebruiken om te controleren welk deel van de opname wordt vergroot.

2.0× 2.0

Beschikbare bedieningshandelingen terwijl een opname is vergroot.


3

Verplaatst de positie die wordt vergroot

e-knop naar rechts (y)

Maakt de opname groter (max. ×10)

e-knop naar links (f)

Maakt de opname kleiner (min. ×1.1)

Uitleg

Druk op de knop 4. Op het scherm verschijnt weer de enkelbeeldweergave. • Wanneer [Snel zoomen] (p.231) is ingesteld op O (Aan), kunt u de opname tot maximaal 10x uitvergroten door de e-knop één keer naar rechts (y) te draaien. • Video-opnamen kunnen niet worden uitvergroot.

Automatisch inzoomen op het gezicht van het onderwerp (Weergave met close-up van gezicht) U kunt bij weergave van opnamen met de knop I inzoomen op gezichten (Weergave met close-up van gezicht) als tijdens het maken van de opname de functie Gezichtsherkenning was geactiveerd.

1

174


Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt vergroten.


2

Controleer of het pictogram I wordt weergegeven en druk op de knop I. De opname wordt vergroot rond het gezicht dat bij het maken van de opname als eerste werd gedetecteerd.

2/2

Beschikbare bedieningshandelingen tijdens de weergavestand met close-up van gezicht.

3

e-knop naar rechts (y)

Inzoomen op het onderwerp tijdens de weergave met closeup van gezicht voor een weergave met gelijke of iets hogere uitvergroting.

e-knop naar links (f)

Uitzoomen op het onderwerp tijdens de weergave met closeup van gezicht voor een weergave met gelijke of iets lagere uitvergroting.


Als bij het maken van de opname meerdere gezichten werden gedetecteerd, wordt steeds nadat u de knop I indrukt, een volgend gezicht in close-up weergegeven, in dezelfde volgorde als de volgorde waarin tijdens het maken van de opname de gezichten werden gedetecteerd.

1/2

Druk op de knop 4. Op het scherm verschijnt weer de enkelbeeldweergave. De vergrotingsfactor voor Weergave met close-up van gezicht is afhankelijk van de omstandigheden tijdens het maken van de opname. Bijvoorbeeld de grootte van het gedetecteerde gezicht kan van invloed zijn.

175


Opnamen wissen U kunt opnamen wissen die u niet wilt bewaren. Als opnamen of geluiden per abuis zijn gewist Met de X90 kunnen gewiste opnamen en geluiden worden hersteld (p.180). Gewiste opnamen en geluiden kunnen worden hersteld, zelfs als de camera na het wissen wordt uitgeschakeld, zolang de SD-geheugenkaart niet verwijderd wordt. Gewiste opnamen en geluiden kunnen echter niet worden hersteld als er nadien handelingen worden verricht waarbij gegevens worden weggeschreven, zoals het maken van foto’s of video-opnamen, beveiligen van opnamen, opslaan van DPOF-instellingen, wijzigen van de grootte van opnamen, uitsnijden van opnamen, of wanneer geheugens zijn geformatteerd.


Eén opname wissen U kunt één enkel opnamebestand wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist (p.181).

1 2

Gebruik in de stand Q de vierwegbesturing (45) om de opname te selecteren die u wilt wissen. Druk op de knop i. Er verschijnt een bevestigingsvenster.

3

Selecteer [Wissen] met de vierwegbesturing (2).

100 - 0017

Wissen Onderbreken OK

4

Druk op de knop 4. De opname wordt gewist. Gewiste opnamen herstellen 1p.180

176

OK


Geluid uit een opname verwijderen Als geluid (gesproken memo) is toegevoegd aan een opname (p.214), kunt u het geluid wissen zonder de opname te wissen.

1

Gebruik in de stand Q de vierwegbesturing (45) om de opname met geluid te selecteren. U verschijnt op de opnamen met geluid.

2

Druk op de knop i. Er verschijnt een bevestigingsvenster.

3

Selecteer [Geluid wissen] met de vierwegbesturing (23).

100 - 0017

4

OK

4

OK

Druk op de knop 4. De geluidsgegevens worden gewist. • Selecteert [Wissen] bij stap 3 om zowel de opname als de geluidsgegevens te wissen. • U kunt niet alleen het geluid van een video-opname wissen.

Geselecteerde opnamen wissen


Geluid wissen Wissen Onderbreken

U kunt een aantal geselecteerde opnamen in één keer wissen vanuit de vier/negenbeeldsweergave. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist (p.181).

177


1

Draai in de stand Q de e-knop één of twee keer naar links (f). De vierbeelds- of negenbeeldsweergave wordt geactiveerd.

2

Druk op de knop i. P verschijnt op de opnamen.

4

Kiezen&wissen


3

100-0010

Kies de te wissen opnamen met de vierwegbesturing (2345) en druk op de knop 4. O verschijnt op de geselecteerde opnamen. Draai de e-knop naar rechts y om in één MENU Stop OK Wissen enkel scherm de geselecteerde opname weer te geven en beslis of u de opname al dan niet wilt wissen. Als u de knop naar links draait, komt u in de vier/negenbeeldsweergave. Beveiligde opnamen kunt u in de enkelbeeldweergave echter niet weergeven.

4

Druk op de knop i. Er verschijnt een bevestigingsvenster.

5

Selecteer [Kiezen&wissen] met de vierwegbesturing (2).

Alle geselecteerde beelden/geluiden wissen? Kiezen&wissen Onderbreken MENU

178

OK

OK


6

Druk op de 4 knop. De geselecteerde opnamen worden gewist.

Alle opnamen wissen U kunt alle opnamen in één keer wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist (p.181).

1

Druk op de knop 3 in de stand Q. Het menu [W Instelling] verschijnt. Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan eenmaal op de vierwegbesturing (5).

Selecteer [Alle opn. wissen] met de vierwegbesturing (23).

Instelling

4 3/4

Auto Uitsch. 3 min. Snel zoomen Hulp display Reset Alle opn. wissen Pixeluitlijning MENU Einde

3

Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Alle opn. wissen] verschijnt.

4

Selecteer [Alles verwijderen] met de vierwegbesturing (2).

Alle opn. wissen Alle beelden en geluiden wissen?


2

Alles verwijderen Onderbreken OK

5

OK

Druk op de 4 knop. Alle opnamen zijn nu gewist.

179


Gewiste opnamen herstellen U kunt opnamen of geluiden herstellen die met de camera zijn gemaakt en daarna werden gewist. Als na het wissen van een opname een van de volgende bedieningshandelingen wordt verricht, kan de gewiste opname niet meer worden hersteld. - Een foto of video-opname maken of een gesproken memo opnemen - Beveiliging instellen/DPOF instellen/Grootte wijzigen/Uitsnijden - Formatteren - De SD-geheugenkaart verwijderen

4

1

Druk op de vierwegbesturing (3) nadat u een of meer opnamen hebt gewist.


Het weergavepalet verschijnt.

2

Selecteer ] (Beeld herstellen) met de vierwegbesturing (2345). Als 8 wordt weergegeven, zijn er geen opnamen die kunnen worden hersteld.

3

2/2

Beeld herstellen

Herstelt per ongeluk gewiste beelden geluidsbestanden MENU Stop

OK

OK

Druk op de 4 knop. Het aantal opnamen dat kan worden hersteld verschijnt. Als u 8 hebt geselecteerd en op de knop 4 hebt gedrukt, verschijnt het bericht [Geen beeld om te bewerken]. Druk in dit geval op de knop 4 om terug te keren naar het weergavepalet.

4

Selecteer [Herstellen] met de vierwegbesturing (2).

5 opname(s) Wilt u herstellen? Herstellen Onderbreken OK

5

Druk op de 4 knop. De opnamen zijn nu hersteld.

180

OK


• Herstelde opnamen/geluiden behouden hun oorspronkelijke bestandsnaam. • U kunt maximaal 999 verwijderde afbeeldingsbestanden herstellen.

Opnamen beveiligen tegen wissen (Beveiligen) U kunt opgeslagen opnamen beveiligen zodat ze niet per ongeluk kunnen worden gewist.

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt beveiligen. Druk op de vierwegbesturing (3).

4

Het weergavepalet verschijnt.

Selecteer Z (Beveiligen) met de vierwegbesturing (2345).

2/2

Beveiligen

Beveiligt beeld en klank tegen ongewild wissen. Wissen kan dmv formatteren OK OK MENU Stop

4

Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van [Eén Beeld/Geluid] of [Alle Beeld/Geluid] verschijnt.

5

Selecteer [Eén Beeld/Geluid] met de vierwegbesturing (23).


3

Eén Beeld/Geluid Alle Beeld/Geluid Onderbreken OK

6

OK

Druk op de knop 4. Het bericht [Beveiligt dit beeld/geluid] verschijnt. Als u nog een opname wilt beveiligen, gebruik dan de vierwegbesturing (45) om een andere opname te selecteren. 181


7

Selecteer [Beveiligen] met de vierwegbesturing (23).

100 - 0017

Beveiligt dit beeld/geluid Beveiligen Beveiliging opheffen Onderbreken

OK

8

OK

Druk op de knop 4. De geselecteerde opname wordt beveiligd en het scherm uit stap 5 verschijnt weer. Als u andere opnamen wilt beveiligen, herhaal dan stap 5 t/m 8. Selecteer [Onderbreken] als u de functie Beveiligen wilt verlaten.


• Selecteer [Beveiliging opheffen] bij stap 7 als u de beveiliging van de opname wilt annuleren. • Tijdens weergave wordt op de beveiligde opnamen Y getoond. • Met [Eén Beeld/Geluid] kunt u achtereenvolgens maximaal 99 opnamen beveiligen.

Alle opnamen beveiligen

1

Selecteer [Alle Beeld/Geluid] bij stap 5 op p.181. Eén Beeld/Geluid Alle Beeld/Geluid Onderbreken OK

2 3

OK

Druk op de knop 4. Selecteer [Beveiligen] met de vierwegbesturing (23).

Beveiligt alle beelden/geluiden

Beveiligen Beveiliging opheffen Onderbreken OK

182

OK


4

Druk op de knop 4. Alle opnamen worden beveiligd en het scherm uit stap 1 verschijnt weer.

5

Selecteer [Onderbreken] met de vierwegbesturing (23) en druk op de knop 4. Het weergavepalet verschijnt opnieuw. Beveiligde opnamen worden gewist wanneer de SD-geheugenkaart wordt geformatteerd (p.218). Selecteer [Beveiliging opheffen] bij stap 3 als u de beveiligingsinstelling voor alle opnamen wilt opheffen.

4 Opnamen weergeven en wissen 183


De camera aansluiten op audiovisuele apparatuur Door de camera aan te sluiten op een TV of een ander apparaat met een video-ingang of een HDMI-aansluiting, kunt u opnamen weergeven. Kies een aansluitingstype dat aan uw doel beantwoordt of dat geschikt is voor uw AV-apparaat. AV-kabel

4 Opnamen weergeven en wissen 184

Uitvoer tijdens het Uitvoer tijdens het maken van weergeven van opnamen opnamen

Video uit

Bijgeleverd (I-AVC7)

z

z

HDMI uit

In de winkel verkrijgbaar *

×

z

*

De camera is uitgerust met een HDMI-aansluiting van het type D. • Als u van plan bent de camera langdurig continu te gebruiken, wordt gebruik van de (optionele) netvoedingsadapterset K-AC106 aanbevolen. (p.39) • Als uw AV-apparatuur meerdere video-ingangen heeft, raadpleeg dan de handleiding van het AV-apparaat en selecteer de video-ingang waarop de camera wordt aangesloten. • U kunt Composite Video en HDMI niet gelijktijdig uitvoeren. • U kunt het volume niet op de camera regelen als die is aangesloten op een AV-apparaat. Regel het volume op het AV-apparaat.


De camera aansluiten op een video-ingang Sluit de camera met de bijgeleverde AV-kabel (I-AVC7) aan op een apparaat met een video-ingang.

1 2

Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit. Open het klepje van de aansluitingen, richt de pijl op de bijgeleverde AV-kabel op de markering 2 op de camera en sluit de kabel aan op de PC-/AV-uitgang.

AUDIO VIDEO (L) (R)

4

Sluit het andere uiteinde van de AV-kabel aan op de video-ingang van het audiovisuele apparaat. Zet het audiovisuele apparaat en de camera aan. De camera wordt ingeschakeld in de videostand en de cameragegevens worden weergegeven op het scherm van het aangesloten AV-apparaat.


3

4

185


Het videosignaal selecteren Als de thuistijd is ingesteld met de basisinstelling (p.47), wordt het videouitgangssignaal gebruikt dat standaard is voor die regio. Afhankelijk van het land of de regio kan het gebeuren dat opnamen niet met dat signaal kunnen worden afgespeeld. Als dat het geval is, kies dan een ander video-uitgangssignaal.

1 2 4

Zet de camera aan. Druk op de knop 3 in de stand Q. Het menu [W Instelling] verschijnt. Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan eenmaal op de vierwegbesturing (5).


3 4

Selecteer [Video uit] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

5

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [NTSC] of [PAL] te selecteren.

MENU Stop

6

2/4

Instelling USB-aansluiting Video uit HDMI uit Eye-Fi Helderheid Batt besparing

MSC NTSC PAL 5 sec OK

OK


7

Druk op de knop 3. De stand A of Q wordt weer geactiveerd. Het video-uitgangssignaal verschilt per regio. Als u [Selecteer tijd] bij de instelling voor de wereldtijd (p.223) instelt op X (Bestemmingstijd), wordt het video-uitgangssignaal aangepast aan dat van de desbetreffende stad.

186


De camera aansluiten op een HDMI-poort Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel om de camera aan te sluiten op een apparaat met een HDMI-poort.

1 2

Zet het audiovisuele apparaat en de camera uit. Open het klepje van de aansluitingen en sluit de HDMIkabel aan op de HDMI-uitgang.

4

4

Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort IN van het audiovisuele apparaat. Zet het audiovisuele apparaat en de camera aan. De camera wordt ingeschakeld in HDMI-modus en de cameragegevens worden weergegeven op het scherm van het aangesloten AV-apparaat.


3

• De camera heeft een HDMI-uitgang van het type D. Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel die geschikt is voor uw AV-apparaat. • Gedurende uitvoer van het HDMI-signaal wordt niets weergegeven op het scherm van de camera.

Het HDMI-uitgangssignaal selecteren Instellen van het uitgangssignaal van de HDMI-uitgang.

1

Zet de camera aan. 187


2


3 4

Selecteer [HDMI uit] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

5

Gebruik de vierwegbesturing (23) om een HDMIuitgangssignaal te selecteren.


Auto

Automatisch wordt de maximale resolutie geselecteerd die wordt ondersteund door het AV-apparaat en de camera. (Standaardinstelling)

1080i

1920×1080i

720p

1280×720p

480p*1

720×480p

2/4


MSC PAL Auto 1080i 720p 480p

MENU Stop

OK

OK

*1 Als [480p] wordt geselecteerd, wisselt het HDMI-uitgangssignaal tussen 480p [NTSC] en 576p (720×576p) [PAL], afhankelijk van de instelling voor het video-uitgangssignaal.

6


7

Druk op de knop 3. De stand A of Q wordt weer geactiveerd. Als het HDMI-uitgangssignaal is ingesteld op [1080i] of [720p], kan het scherm er anders uitzien dan het scherm van de camera.

188


5

Opnamen bewerken en afdrukken Opnamen bewerken ................................ 190 Afdrukservice instellen (DPOF) ............. 209


Opnamen bewerken De opnamegrootte wijzigen (Grootte wijzigen) Door de opnameresolutie en de kwaliteit van een geselecteerde opname te wijzigen, kunt u de bestandsgrootte verkleinen. U kunt deze functie gebruiken om opnamen te blijven maken wanneer de SD-geheugenkaart of het interne geheugen vol is, door de opnamen te verkleinen en de oorspronkelijke opnamen te overschrijven. Zo maakt u ruimte vrij op de kaart of in het geheugen. • U kunt de opnamegrootte niet wijzigen van opnamen die zijn gemaakt met de opnameresolutie D (4000×2672)/ E (4000×2256)/ F (2992×2992) of die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama). Ook de grootte van video-opnamen kunt u niet wijzigen. • Het is niet mogelijk een hogere resolutie of een hoger kwaliteitsniveau te selecteren dan van de oorspronkelijke opname.

5 Opnamen bewerken en afdrukken

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname waarvan u de grootte wilt wijzigen. Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

3

Selecteer n (Formaat wijzigen) met de vierwegbesturing (2345).

Formaat wijzigen

Wijzigt opgenomen pixels en kwaliteitsniveau om het bestand te verkleinen OK OK MENU Stop

4

Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de opnameresolutie en het kwaliteitsniveau verschijnt.

190

1/2


5

Selecteer [Resolutie] of [Kwaliteitsniveau]. Kies met de vierwegbesturing (45) de opnameresolutie en de kwaliteit. Schakel met de vierwegbesturing (23) tussen [Resolutie] en [Kwaliteitsniveau].

6

12 M Resolutie Kwaliteitsniveau MENU Stop

OK

OK

Druk op de 4 knop. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de verwerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

7

OK

8

5

Oorspronkelijk beeld overschrijven? Overschrijven Opslaan als Onderbreken OK

Druk op de knop 4. De opname met het gewijzigde formaat wordt opgeslagen.

Opnamen uitsnijden U kunt het ongewenste gedeelte van een opname verwijderen en de uitgesneden opname bewaren als een nieuwe opname. U kunt geen opnamen uitsnijden die zijn gemaakt met de opnameresolutie D (4000×2672)/ E (4000×2256)/F (2992×2992) of die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama). Ook video-opnamen kunt u niet uitsnijden.

1


Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Overschrijven] of [Opslaan als] te selecteren.

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt uitsnijden. 191


2


3

Selecteer o (Uitsnijden) met de vierwegbesturing (2345).

Uitsnijden

1/2

Snijdt beelden bij tot het gewenste formaat. Opslaan als een nieuw beeld OK OK MENU Stop

4

Druk op de knop 4. Het scherm voor het uitsnijden verschijnt. Het maximale formaat voor het uitsnijden wordt op het scherm aangegeven met een groen kader. De bijgesneden afbeelding kan niet groter zijn dan dit uitsnijkader.

5

5

Selecteer het uitsnijgebied.


Met de volgende handelingen verplaatst u het groene kader en bepaalt u het gebied voor de uitsnede op het scherm. e-knop

Wijzigen van de grootte van het uitsnijkader

MENU

OK

Stop

OK

Vierwegbesturing Verplaatst het uitsnijkader (2345) omhoog, omlaag, naar links en naar rechts 9-knop

6

Roteert het uitsnijkader • De knop wordt alleen weergegeven als het uitsnijkader kan worden geroteerd.

Druk op de knop 4. De uitgesneden opname wordt onder een nieuwe bestandsnaam opgeslagen. De opnameresolutie wordt automatisch geselecteerd op basis van de grootte van de uitgesneden opname.

192


Opnamen zodanig verwerken dat gezichten kleiner lijken Opnamen worden zo verwerkt dat de grootte wordt gereduceerd van gezichten die tijdens het opnemen werden gedetecteerd met de functie Gezichtsherkenning (p.77), zodat deze kleiner lijken.

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken. Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

3

Selecteer N (Klein-gezichtfilter) met de vierwegbesturing (2345).

1/2

Klein-gezichtfilter

4

Druk op de knop 4. Gezichtsherkenningskaders worden weergegeven op de gezichten die kunnen worden gecorrigeerd. Ga verder met stap 6 als er slechts één gezichtsherkenningskader is.

5

Selecteer met de vierwegbesturing (2345) een gezicht dat u wilt verwerken. Een groen kader geeft het gezicht aan dat moet worden verwerkt. OK

6

OK


Verkleint gezichten in opnamen, voor goed geproportioneerde portretten OK OK MENU Stop

Druk op de knop 4.

193


7

Gebruik de vierwegbesturing (45) om de reductieverhouding te wijzigen. F G H

8

Circa. 5 % Circa 7 % Circa 10 %

MENU Stop

OK

OK

Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de verwerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet.

9 5 Opnamen bewerken en afdrukken 194



10

OK

Druk op de knop 4. De camera keert terug naar de stand Q en de verwerkte opname wordt weergegeven. In de volgende situaties kunt u opnamen mogelijk niet verwerken: - als een gezicht in verhouding tot een opname te klein of te groot is - als gezichten zich in de randen van een opname bevinden In dergelijke gevallen zal het gezichtsherkenningskader bij stap 4 niet verschijnen.


De digitale filters gebruiken Met deze functie kunt u kleurtinten aanpassen en speciale bewerkingen uitvoeren op een geselecteerde opname. Verwerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een foto in zwart-wit.

Sepia

Verwerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een foto in sepiatonen.

Speels

Verwerkt de opname tot een opname die eruitziet of die gemaakt is met een speelgoedcamera.

Retro

Verwerkt de opname tot een opname die het uiterlijk heeft van een oude foto.

Kleur

De opname wordt bewerkt met het geselecteerde kleurfilter. U kunt kiezen uit zes filters: rood, roze, paars, blauw, groen en geel.

Kleurextractie

Onttrekt alleen een specifieke kleur en verwerkt de rest van de opname tot zwart-wit. U kunt kiezen tussen drie filters: rood, groen en blauw.

Kleurverbetering Er zijn vier filters: Hemelsblauw/Frisgroen/Zachtroze/Herfstbladeren. Soft

Verwerkt de opname tot een softe opname die in zijn geheel soft lijkt.

Fisheye

Voor opnamen die eruitzien alsof ze zijn gemaakt met een fisheye-objectief.

Helderheid

Past de helderheid van de opname aan.

Met de functie Digitaal filter kunt u geen bewerkingen uitvoeren op videoopnamen, opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama) of opnamen die zijn gemaakt met een andere camera.

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt bewerken.


Zwart-wit


195


3

Selecteer P (Digitaal filter) met de vierwegbesturing (2345).

1/2

Digitaal filter

Wijzigt beelden met een kleuren- of Soft-filter MENU

4

Opnamen bewerken en afdrukken 196

OK

OK

OK

OK

Druk op de knop 4. Het filterselectiescherm verschijnt. 1 Zwart-wit 2 Sepia 3 Speels 4 Retro 5 Kleur 6 Kleurextractie 7 Kleurverbetering 8 Soft 9 Fisheye 10 Helderheid

5

Stop

1 3 5 7 9 MENU Stop

2 4 6 8 10

De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.

Een zwart-witfilter, sepia- of soft-filter selecteren

5

Selecteer een filter met de vierwegbesturing (23). Op het scherm verschijnt in de voorbeeldweergave het resultaat van het filtereffect.

6



7



8

OK

Druk op de knop 4. De met het filter verwerkte opname wordt opgeslagen.

Een retrofilter, kleurfilter, kleurextractiefilter of kleurverbeteringsfilter selecteren

5


Selecteer de kleur met de vierwegbesturing (45).

Retro

Telkens wanneer u op de vierwegbesturing (5) drukt, verandert de filterkleur als volgt. MENU Stop

Retro

Originele opname → Amber → Blauw

Kleur

Rood → Roze → Paars → Blauw → Groen → Geel

Kleurextractie

Rood → Groen → Blauw

OK

OK

Kleurverbetering Hemelsblauw → Frisgroen → Zachtroze → Herfstbladeren

7


6

5

Druk op de knop 4. Er verschijnt een venster waarin om bevestiging van het overschrijven van de opname wordt gevraagd. Als de geselecteerde opname beveiligd is, wordt de verwerkte opname opgeslagen als nieuwe opname en verschijnt het volgende bevestigingsvenster niet. 197


8



9

OK


Een speelgoedcamerafilter, fish-eyefilter of helderheidsfilter selecteren

5



6

Gebruik de vierwegbesturing (45) om de sterkte van het effect aan te passen.

Speels

MENU Stop

OK


Standaardinstelling


Speels

Zwak

Standaard

Sterk

Fisheye

Zwak

Normaal

Sterk

Donker

Standaard

Helder

Helderheid

7

OK


198


8



9

OK


Correctie van ongewenste rode ogen U kunt opnamen corrigeren waarop het onderwerp door het flitslicht rode ogen heeft gekregen.

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt corrigeren. Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

3

Selecteer Z (Rode-ogen reductie) met de vierwegbesturing (2345).

Rode-ogen reductie 1/2


• De functie voor rode-ogencorrectie kan niet worden gebruikt voor opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama), voor video-opnamen of voor opnamen waarop rode ogen niet met de camera kunnen worden gedetecteerd. Als u deze functie voor dit type opnamen selecteert, verschijnt er een foutbericht bij stap 4. • De functie voor rode-ogenreductie is alleen beschikbaar voor fotoopnamen die met deze camera zijn gemaakt.

Vermindert rode ogen. Werkt mogelijk niet in alle lichtomstandigheden OK OK MENU Stop

199


4


5



6

Druk op de 4 knop. De bewerkte opname wordt opgeslagen.


Een kader toevoegen (Beeldinkadering) Met deze functie kunt u een decoratief kader toevoegen aan foto’s. In de camera zijn reeds 90 kaders opgeslagen. De functie Beeldinkadering kunt u niet gebruiken voor opnamen die zijn gemaakt met de opnameresolutie D (4000×2672)/E (4000×2256)/F (2992×2992), voor opnamen die zijn gemaakt in de stand F (Digitaal panorama), voor video-opnamen en voor opnamen met de grootte h (2048×1536) of kleiner. Als u deze functie voor dit type opnamen selecteert, verschijnt er een foutbericht bij stap 4.

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de opname waaraan u een kader wilt toevoegen. Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

200

OK


3

Selecteer N (Beeld inkadering) met de vierwegbesturing (2345).

1/2

Beeld inkadering

Plaatst een lijst rond het beeld. Kies Overschrijven of sla op als nieuw beeld OK OK MENU Stop

4

Druk op de knop 4. De negenkaderweergave van het kaderselectiescherm verschijnt.

5

y

OK

OK

f

OK

OK

Draai de e-knop naar rechts (y).

Het geselecteerde kader verschijnt in de enkelbeeldweergave. U kunt de opname aanpassen op een van de volgende manieren. Vierwegbesturing Hiermee kiest u een ander (45) kader. e-knop naar links (f)


6

Kies een kader met de vierwegbesturing (2345).

Hiermee keert u terug naar de negenkaderweergave van het kaderselectiescherm, waarna u op dezelfde wijze als bij stap 5 een ander kader kunt kiezen.

201


7

Druk op de knop 4. Het scherm voor aanpassing van de positie en grootte van het kader verschijnt. U kunt de positie en grootte wijzigen op de volgende manier.

8

5 Opnamen bewerken en afdrukken 202


Hiermee wijzigt u de positie van de opname

e-knop

Hiermee maakt u de opname groter of kleiner

MENU

OK

Stop

OK


9



10

OK

Druk op de knop 4. De bewerkte opname wordt opgeslagen met een opnameresolutie van h (2048×1536).


Optionele kaders De optionele kaders zijn opgeslagen in het interne geheugen van de X90. Deze optionele kaders worden verwijderd als de bestanden in het interne geheugen worden gewist met een computer en als het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd. Als u de optionele kaders weer in het interne geheugen wilt laden, kopieert u de kaders van de bij de camera geleverde cd-rom (S-SW104).

Kaders kopiëren

1

2

4 5 6 7

Als u de SD-geheugenkaart in de camera laat zitten, worden de kaders gekopieerd naar de kaart en niet naar het interne geheugen van de camera.

Sluit de camera aan op de computer met de bijgeleverde USB-kabel (I-USB7). Zie “Opnamen weergeven op een computer” (p.237) voor aanwijzingen omtrent het aansluiten van de camera op een computer.

Als het venster voor apparaatdetectie verschijnt, klik dan op [Stop] Plaats de CD-ROM (S-SW104) in het CD-ROM-station. Als het installatievenster wordt geopend, klik dan op [EINDE]. Als er in de hoofdmap van de camera (verwisselbaar station) geen submap “KADER” (FRAME) is, maakt u die map via de computer. Kopieer de gewenste bestanden uit de map KADER (FRAME) in de hoofdmap van de cd-rom naar de map KADER van de camera (verwisselbaar station).


3

Verwijder de SD-geheugenkaart uit de camera.

Raadpleeg de computerhandleiding voor informatie over het werken met bestanden op uw computer.

203


8

Verwijder de USB-kabel uit de computer en camera. Zie “Opnamen weergeven op een computer” (p.237) voor informatie over het loskoppelen van de kabel. U kunt kaders zowel in het interne geheugen als op de SDgeheugenkaart opslaan, maar het gebruik van een groot aantal kaders kan de verwerkingssnelheid vertragen.

Een nieuw kader gebruiken Bij het inkaderen van opnamen kunt u gebruikmaken van kaders die zijn gedownload van de PENTAX-website of andere bronnen. • Pak het gedownloade kader uit en kopieer het naar de map KADER in het interne geheugen of op de SD-geheugenkaart. • De map KADER wordt aangemaakt bij het formatteren van de SDgeheugenkaart met deze camera. • Raadpleeg de PENTAX-website voor meer informatie over downloaden.


Video-opnamen bewerken U kunt een beeld uit een video-opname selecteren en opslaan als foto, of een video-opname in twee delen opsplitsen.

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de film die u wilt bewerken. Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

3

Selecteer [ (Video bewerken) met de vierwegbesturing (2345).

Video bewerken

1/2

Om een foto te extraheren uit een film of een film te splitsen OK OK MENU Stop

204


4

Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de videobewerking verschijnt. De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.

Bewaar als foto Video delen Onderbreken OK

OK

Een beeldje uit een video opslaan als foto

5 6

Selecteer [Bewaar als foto] op het scherm voor selectie van de videobewerking. Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van een beeldje dat moet worden opgeslagen als foto verschijnt.

Kies met de vierwegbesturing (2345) een beeld dat u wilt opslaan.

100 - 0042 00:06

Kies beeld om op te slaan

2 De video afspelen of onderbreken 3 Het afspelen stoppen en teruggaan MENU Stop naar het eerste beeldje 4 De video beeld voor beeld achterwaarts afspelen 5 De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen

8

1 OK

OK

Druk op de knop 4. Het geselecteerde beeldje wordt opgeslagen als foto.


7

5

Een video-opname splitsen

5 6

Selecteer [Video delen] op het scherm voor selectie van de videobewerking. Druk op de knop 4. Het scherm voor het kiezen van de opsplitsingspositie wordt geopend. 205


7

Bepaal de splitsingspositie met de vierwegbesturing (2345).

100 - 0042 00:09

Kies beeld om te delen 2 De video afspelen of onderbreken 3 Het afspelen stoppen en teruggaan 1 naar het eerste beeldje MENU Stop OK OK 4 De video beeld voor beeld achterwaarts afspelen 5 De video beeld voor beeld voorwaarts afspelen

8

Druk op de knop 4. Er verschijnt een bevestigingsvenster.

9

Selecteer [Delen] met de vierwegbesturing (23). Delen op deze positie? Delen Onderbreken


OK

10

OK

Druk op de 4 knop. De filmopname wordt op de opgegeven positie gesplitst en de twee delen worden als nieuwe bestanden opgeslagen; het oorspronkelijke bestand wordt gewist. Beveiligde video-opnamen kunnen niet worden gedeeld.

Opnamen kopiëren U kunt opnamen kopiëren van het interne geheugen naar de SDgeheugenkaart en vice versa. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst. Zet de camera uit voordat u de SD-geheugenkaart plaatst of uitneemt.

206


1

Druk op de vierwegbesturing (3) in de stand Q. Het weergavepalet verschijnt.

2

Selecteer p (Kopieer beeld/ geluid) met de vierwegbesturing (2345).

Kopieer beeld/geluid 1/2

Kopieert beelden en klank tussen intern geheugen en SD-geheugenkaart OK OK MENU Stop

3

Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van de gewenste kopieermethode verschijnt. De achtereenvolgende stappen variëren al naar gelang van uw selectie.

Bestanden kopiëren vanuit het interne geheugen naar de SD-geheugenkaart

5

4

Selecteer [2}{] met de vierwegbesturing (23). SD SD

Onderbreken OK

5

Druk op de knop 4. Alle opnamen worden gekopieerd naar de SD-geheugenkaart.

OK


Alle opnamen in het interne geheugen worden tegelijk naar de SD-geheugenkaart gekopieerd. Zorg dat er voldoende ruimte is op de SD-geheugenkaart voordat u de bestanden kopieert.

207


Bestanden kopiëren van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen Geselecteerde opnamen op de SD-geheugenkaart worden één voor één naar het interne geheugen gekopieerd.

4 5 6

Selecteer [{}2] met de vierwegbesturing (23). Druk op de knop 4. Selecteer met de vierwegbesturing (45) de opname die u wilt kopiëren.

100 - 0017

Kopieert dit beeld/geluid

MENU Stop


7

OK

OK

Druk op de 4 knop. De geselecteerde opname wordt gekopieerd naar het interne geheugen. • Als aan een opname geluid (gesproken memo) is toegevoegd, wordt de opname samen met het geluid gekopieerd. • Wanneer u een bestand van de SD-geheugenkaart naar het interne geheugen kopieert, krijgt het bestand een nieuwe naam.


Afdrukservice instellen (DPOF) DPOF (Digital Print Order Format) is de indeling voor het opslaan van afdrukordergegevens op foto’s die zijn gemaakt met een digitale camera. Als de afdrukordergegevens zijn opgeslagen, kunnen de opnamen worden afgedrukt op basis van de DPOF-instellingen op een DPOF-compatibele printer of in een fotolab dat DPOF ondersteunt. U kunt geen afdrukordergegevens opslaan voor video-opnamen. Als op de foto al de datum en/of tijd is afgedrukt (p.150), stel [Datum] dan niet in op O (Aan) in de DPOF-instelling. Als u O selecteert, kan er een overlapping plaatsvinden van de afgedrukte datum/tijd.

Afzonderlijke opnamen afdrukken Stel voor elke opname de volgende opties in.

Datum

1

Kies het aantal exemplaren (maximaal 99). Geef aan of de datum moet worden afgedrukt op de afdruk.

Druk in de stand Q op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

2

Selecteer r (DPOF) met de vierwegbesturing (2345).

DPOF

2/2

Voor printinstellingen. Handig bij bestellen van afdrukken via printservice OK OK MENU Stop

3


Kopieën

5

Druk op de 4 knop. Het selectiescherm van de DPOF-instelmethode verschijnt.

209


4

Selecteer [Enkel beeld] met de vierwegbesturing (23). Enkel beeld Alle Beelden Onderbreken OK

5

OK

Druk op de 4 knop. Het bericht [DPOF instelling voor dit beeld] verschijnt.

6

Selecteer een opname met de vierwegbesturing (45). Als voor de geselecteerde opname reeds DPOF-instellingen zijn verricht, worden het aantal afdrukken en de datuminstelling (O of P) weergegeven die eerder waren ingesteld.

7 5

Kies het aantal exemplaren met de vierwegbesturing (23).

100 - 0017


DPOF instelling voor dit beeld Kopieën Datum Datum MENU Stop

8

Druk op de knop 9 om O of P te kiezen voor de [Datum]-instelling. O De datum wordt afgedrukt. P De datum wordt niet afgedrukt. Herhaal stap 6 t/m 8 als u door wilt gaan met het instellen van DPOFafdrukordergegevens.

9

00 OK

OK

100 - 0017

DPOF instelling voor dit beeld Kopieën Datum Datum MENU Stop

01 OK

OK

Druk op de 4 knop. De instellingen worden opgeslagen en het scherm uit stap 4 verschijnt weer. Afhankelijk van de printer of de afdrukapparatuur van het fotolab kan het gebeuren dat de datum niet wordt afgedrukt op de opnamen, zelfs als O (Aan) is geselecteerd bij de DPOF-instelling.

210


Als u de DPOF-instellingen wilt annuleren, stelt u het aantal exemplaren bij stap 7 in op [00] en drukt u op de knop 4.

Alle opnamen afdrukken Wanneer u het aantal exemplaren kiest en instelt of de datum al dan niet moet worden afgedrukt, worden de instellingen toegepast op alle opnamen die zijn opgeslagen in de camera.

1 2

Selecteer [Alle Beelden] bij stap 4 op p.210. Druk op de knop 4. Het bericht [DPOF-instelling voor alle beelden] verschijnt.

3

Kies het aantal exemplaren en kies O of P voor de instelling [Datum].

4

DPOF-instelling voor alle beelden Kopieën Datum Datum MENU Stop

5

01 OK

OK

Druk op de knop 4. De instellingen voor alle opnamen worden opgeslagen en het selectiescherm van de DPOF-instelmethode verschijnt opnieuw. • Het aantal exemplaren dat u opgeeft bij [Alle Beelden], geldt voor alle opnamen. Controleer of het aantal correct is alvorens de opnamen af te drukken. • Instellingen voor afzonderlijke opnamen worden geannuleerd als er instellingen worden verricht met [Alle Beelden].


Zie stap 7 en 8 onder “Afzonderlijke opnamen afdrukken” (p.210) voor nadere informatie over de instellingen.

211


Memo



6

Geluidsopnamen maken en weergeven Een gesproken memo toevoegen aan opnamen ........................................... 214


Een gesproken memo toevoegen aan opnamen U kunt een gesproken memo toevoegen aan foto-opnamen.

Een gesproken memo opnemen

1 2

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de foto waaraan u een gesproken memo wilt toevoegen. Druk op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

3

Selecteer \ (Gesproken memo) met de vierwegbesturing (2345).

Gesproken memo

2/2

Voegt geluid toe aan de beelden. Opname mogelijk tot geheugenkaart vol is OK OK MENU Stop

6 Geluidsopnamen maken en weergeven 214

4

Druk op de knop 4. De opname begint.

5

100 - 0038 ࡮01:31:44 01:31:44

Druk op de knop 4. De opname stopt. • U kunt geen gesproken memo toevoegen aan een opname die al een gesproken memo bevat. Verwijder het oude memo (p.177) en neem een nieuw memo op. • U kunt geen gesproken memo toevoegen aan beveiligde opnamen (p.181).


Weergave van een gesproken memo

1

Kies in de stand Q met de vierwegbesturing (45) de foto met het gesproken memo dat u wilt afspelen. In de enkelbeeldweergave verschijnt U op opnamen met gesproken memo’s.

2


100 - 0001

De weergave begint. Beschikbare bedieningshandelingen tijdens weergave e-knop naar rechts (y) Het volume verhogen e-knop naar links (f)

3

Het volume verlagen

02/02/2010 14:25

Bewerken

Druk op de vierwegbesturing (3). De weergave stopt. Geluid uit een opname verwijderen 1p.177



Memo



7

Instellingen Camera-instellingen ................................ 218


Camera-instellingen Een SD-geheugenkaart formatteren Bij formatteren worden alle gegevens van de SD-geheugenkaart gewist. Een SD-geheugenkaart die nooit is gebruikt of in een andere camera of een ander digitaal apparaat is gebruikt, moet eerst met deze camera worden geformatteerd (geïnitialiseerd). • Neem de SD-geheugenkaart niet uit tijdens het formatteren, omdat de kaart hierdoor beschadigd kan raken en onbruikbaar kan worden. • Als u een kaart formatteert, worden alle beveiligde opnamen gewist, evenals alle gegevens die op de kaart zijn opgenomen met een computer of een andere camera dan deze camera. • U kunt geen gebruik maken van een SD-geheugenkaart die is geformatteerd op een computer of op een ander apparaat dan deze camera. Zorg ervoor dat u de kaart met deze camera formatteert. • Het interne geheugen kunt u niet formatteren, behalve als zich een fout heeft voorgedaan.

1


7 Instellingen

2 3

Selecteer [Formatteren] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Formatteren] verschijnt.

4

Selecteer [Formatteren] met de vierwegbesturing (2).

Formatteren Alle gegevens worden gewist Formatteren Onderbreken OK

218

OK


5

Druk op de knop 4. Het formatteren begint. Nadat de kaart is geformatteerd, keert de camera terug naar de stand A of Q.

De geluidsinstellingen wijzigen U kunt het volume van bedieningsgeluiden aanpassen en het type geluid wijzigen.

1


2 3

Selecteer [Geluid] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Geluid] verschijnt.

Geluid Bedieningsvolume Weergavevolume Opstartgeluid Sluitergeluid Bedieningsgeluid Zelfontsp.geluid

1 1 1 1

MENU

4 5

Selecteer [Bedieningsvolume] met de vierwegbesturing (23).

Instellingen

Het volume van bedieningsgeluiden/weergave

7

Pas het volume aan met de vierwegbesturing (45). Stel het volume in op f om het opstartgeluid, sluitergeluid, bedieningsgeluid en zelfontspannergeluid uit te zetten.

6

Wijzig [Weergavevolume] op dezelfde manier als in stap 4 en 5.

219


Het geluidstype wijzigen

4 5

Selecteer [Opstartgeluid] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

6

Selecteer het geluidstype met de vierwegbesturing (23). Kies [1], [2], [3] of [Uit].

7 8 9

Druk op de knop 4. Stel [Sluitergeluid], [Bedieningsgeluid] en [Zelfontsp.geluid] op dezelfde manier in als in stap 4 tot en met 7. Druk twee keer op de knop 3. De stand A of Q wordt weer geactiveerd.

De datum en tijd wijzigen 7

U kunt de aanvankelijk ingestelde datum en tijd wijzigen (p.51). U kunt ook de weergavestijl van de datum wijzigen.

Instellingen

1


2 3

Selecteer [Datum instellen] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Datum instellen] verschijnt.

220


4

Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader wordt verplaatst naar [DD/MM/JJ]. Afhankelijk van de basisinstelling of de vorige instelling kan [MM/DD/JJ] of [JJ/MM/DD] verschijnen.

5

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de datumnotatie te kiezen. Kies [DD/MM/JJ], [MM/DD/JJ] of [JJ/MM/DD].


01/01/2010

Tijd


MENU Stop


DD/MM/JJ 24h

Datum

01/01/2010

Tijd


MENU Stop

6

Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader wordt verplaatst naar [24h].

7

Selecteer [24h] (24-uurs weergave) of [12h] (12-uurs weergave) met de vierwegbesturing (23).


01/01/2010

Tijd


8

Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader keert terug naar [Datumweergave].

9


7 Instellingen

MENU Stop

Het kader wordt verplaatst naar [Datum].

221


10


Datum instellen

Het kader gaat naar een van de volgende Datumweergave DD/MM/JJ 24h onderdelen, afhankelijk van de datumnotatie 01/01/2010 Datum die is ingesteld in stap 5. 00:00 Tijd Maand voor [MM/DD/JJ] Instellingen voltooid Dag voor [DD/MM/JJ] MENU Stop Jaar voor [JJ/MM/DD] In de bedieningshandelingen en het scherm hierna wordt als voorbeeld gebruik gemaakt van [DD/MM/JJ]. Dezelfde bedieningshandelingen zijn ook van toepassing als u een andere datumnotatie selecteert.

11

Wijzig de maand met de vierwegbesturing (23).


DD/MM/JJ 24h

Datum

01/01/2010

Tijd


MENU Stop

12 7

Druk op de vierwegbesturing (5). Het kader gaat naar het veld voor de dag. Wijzig de dag met de vierwegbesturing (23). Nadat de dag is gewijzigd, wijzigt u het jaar op dezelfde manier.

Instellingen

13

Wijzig de tijd op dezelfde manier als in stap 8 tot en met 12. Als u [12h] hebt geselecteerd bij stap 7, verandert de aanduiding in am (vóór 12:00 uur ’s middags) of pm (na 12:00 uur ’s middags), al naar gelang de tijd.

14 15

Selecteer [Instellingen voltooid] met de vierwegbesturing (3). Druk op de knop 4. De datum- en tijdinstellingen worden opgeslagen.

222


Als u bij stap 15 op de knop 4 drukt, wordt de klok van de camera teruggezet op 00 seconden. Om de exacte tijd in te stellen, drukt u op de knop 4 wanneer het tijdsignaal (op tv, radio, enz.) precies 00 seconden aangeeft.

De wereldtijd instellen De datum en tijd die worden geselecteerd onder “De datum en tijd instellen” (p.51) en “De datum en tijd wijzigen” (p.220), dienen als datum en tijd voor de Thuistijd. Als u de stad van bestemming instelt met de wereldtijdfunctie, kunt u de datum en tijd van de bestemming weergeven als u fotografeert in een andere tijdzone. De bestemming instellen

1


2 3

Selecteer [Wereldtijd] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5).

7

Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.

Selecteer [X Bestemmingstijd] met de vierwegbesturing (23).

Wereldtijd Selecteer tijd Bestemmingstijd Amsterdam

14:25

Thuistijd Amsterdam

14:25

DST OFF

Instellingen

4

DST OFF

MENU

5

Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [X Bestemmingstijd] verschijnt. De huidige, geselecteerde stad knippert op de kaart.

223


6

Wijzig de plaats van de bestemmingstijd met de vierwegbesturing (45). Het huidige tijdstip, de locatie en het tijdsverschil van de gekozen plaats verschijnen.

7 8

Bestemmingstijd

14:25

Stad Amsterdam Zomertijd Tijd+/- +0:00 MENU Stop OK OK

Selecteer [Zomertijd] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). Selecteer O als de stad van bestemming gebruik maakt van zomertijd.

9

Druk op de knop 4. De instellingen worden opgeslagen en het scherm [Wereldtijd] verschijnt opnieuw.

10

Druk twee keer op de knop 3. De camera gaat terug naar de opnamestand met de huidige instelling. Selecteer [W Thuistijd] bij stap 4 om de plaats en de zomertijdinstelling voor de eigen woonplaats in te stellen.

7

De tijd van de bestemmingstijd weergeven (Selecteer tijd)

Instellingen

1


2 3

Selecteer [Wereldtijd] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Wereldtijd] verschijnt.

224


4

Selecteer [Selecteer tijd] met de vierwegbesturing (23).

Wereldtijd Selecteer tijd Bestemmingstijd Londen

13:25

Thuistijd Amsterdam

14:25

DST

DST OFF

MENU

5


6

Gebruik de vierwegbesturing (23) om X of W te selecteren. X Weergave van de bestemmingstijd W Weergave van de thuistijd

Wereldtijd Selecteer tijd Bestemmingstijd Londen

13:25

Thuistijd Amsterdam

14:25

MENU Stop

7

DST

DST OFF OK

OK


8

Druk twee keer op de knop 3.

38

02/02/2010 00:25

7 Instellingen

De stand A of Q wordt weer geactiveerd. Wanneer X (Bestemmingstijd) wordt geselecteerd bij stap 6, wordt op het scherm het pictogram X weergegeven om aan te geven dat de datum en tijd van de bestemming worden weergegeven in de stand A.

225


De weergavetaal wijzigen U kunt de taal wijzigen waarin de menu’s, foutberichten, e.d. worden weergegeven. De camera ondersteunt de volgende talen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Italiaans, Nederlands, Japans, Deens, Zweeds, Fins, Pools, Tsjechisch, Hongaars, Turks, Grieks, Russisch, Thais, Koreaans, Traditioneel Chinees en Vereenvoudigd Chinees.

1


2 3

Kies [Language/u] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Language/u] verschijnt.

4

Selecteer een taal met de vierwegbesturing (2345).

7 Instellingen 226

5

English Dansk Deutsch Svenska Suomi Polski Italiano Nederlands Magyar MENU Stop

OK

OK

Druk op de knop 4. De menu’s en berichten worden weergegeven in de geselecteerde taal.


De mapnaaminstelling wijzigen U kunt de mapnaaminstelling wijzigen voor de map waarin opnamen worden opgeslagen. Als u de mapnaaminstelling instelt op basis van datum, worden opnamen op basis van de opnamedatum in afzonderlijke mappen opgeslagen. xxx_mmdd (3-cijferig mapnummer_maand dag) Datum * xxx_ddmm (3-cijferig mapnummer_dag maand) wanneer (Standaardinstelling) [Datumweergave] is ingesteld op [DD/MM/JJ] PENTX

xxxPENTX (xxx is het 3-cijferig mapnummer)

Opnamen gemaakt met de mapnaaminstelling [PENTX]. (bijv. 25 september)

Opnamen gemaakt met de mapnaaminstelling [Datum]. (bijv. 25 september)

Volgende keer opnieuw opnamen gemaakt met de mapnaaminstelling [Datum]. (bijv. 1 oktober)

DCIM

DCIM

DCIM

100 100PENTX

100 100PENTX 101 101_0925

1

101 101_0925 102 102_1001


2 3

7 Instellingen

• U kunt maximaal 900 mappen maken. • U kunt maximaal 9999 opnamen of geluiden opslaan in een map.

100 100PENTX

Selecteer [Bestandsnaam] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Datum] of [PENTX] te selecteren. 227


5

Druk op de knop 4.


De helderheid van het scherm aanpassen U kunt de helderheid van het scherm aanpassen.

1


2 3

Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Helderheid] te selecteren. Pas de helderheid aan met de vierwegbesturing (45). F G H

Donker Normaal Licht

2/4


MSC PAL Auto 5 sec

MENU Einde

7 Instellingen 228

4

Druk op de knop 3. De stand A of Q wordt weer geactiveerd. Het scherm wordt weergegeven met de ingestelde helderheid.


De batterijbesparingsfunctie gebruiken U kunt batterijvoeding besparen door in te stellen dat het scherm automatisch wordt gedimd wanneer er een bepaalde tijd geen handeling wordt uitgevoerd. Nadat de energiebesparingsfunctie is geactiveerd, kunt u het scherm weer met normale verlichting weergeven door op een van de knoppen te drukken.

1


2 3

Selecteer [Batt besparing] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera in de stand Batterijbesparing komt.

5

MENU Stop

2 min. 1 min. 30 sec 15 sec 5 sec Uit OK

7 OK


Instellingen

Kies [2min.], [1min.], [30sec], [15sec], [5sec] (standaardinstelling) of [Uit].

2/4


• De functie Batterijbesparing werkt niet in de volgende situaties: - in de weergavestand - tijdens het opnemen of afspelen van video - als de camera is aangesloten op een computer - bij weergave van een menu - wanneer de camera is aangesloten op een AV-apparaat - als u met de knop G overschakelt naar de zoeker • Als na het inschakelen van de camera geen bedieningshandeling wordt uitgevoerd, zal pas na 15 seconden de functie Batterijbesparing worden geactiveerd, zelfs als u die hebt ingesteld op [5sec]. 229


Automatisch uitschakelen instellen De camera kan automatisch worden uitgeschakeld wanneer een bepaalde tijd geen activiteit plaatsvindt.

1


2 3

Selecteer [Auto Uitsch.] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

4

Gebruik de vierwegbesturing (23) om de tijd te selecteren totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld. Kies [5min.], [3min.] (standaardinstelling) of [Uit].

5 7 Instellingen 230

3/4

Instelling Auto Uitsch. Snel zoomen Hulp display Reset Alle opn. wissen Pixeluitlijning

5 min. 3 min. Uit

MENU Stop

Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. De automatische uitschakeling werkt niet in de volgende situaties: - bij het maken van een video-opname - tijdens een diavoorstelling of weergave van video/geluid - als de camera is aangesloten op een computer - tijdens verzending van opnamen via de Eye-Fi-kaart

OK

OK


De functie Snel zoomen instellen U kunt instellen of u gebruik wilt maken van de functie [Snel zoomen]. Als u deze functie inschakelt, kunt u opnamen vergroten tot een maximum van 10x door tijdens weergave in de stand Q de e-knop naar rechts (y) te draaien.

1


2 3

Selecteer [Snel zoomen] met de vierwegbesturing (23). Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O Snel inzoomen is beschikbaar. P Snel inzoomen is niet beschikbaar. (Standaardinstelling)

Instelling

3/4

Auto Uitsch. 3 min. Snel zoomen Hulp display Reset Alle opn. wissen Pixeluitlijning MENU Einde

4

Druk op de knop 3. De stand A of Q wordt weer geactiveerd.

1

Instellingen

De bedieningsaanwijzing instellen U kunt instellen of de bedieningsaanwijzingen moeten worden weergegeven in het opnamestandenpalet en het weergavepalet, of bij het selecteren van de opnamestand.

7


2

Selecteer [Hulp display] met de vierwegbesturing (23).

231


3

Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45). O De bedieningsaanwijzingen worden weergegeven. (Standaardinstelling) P De bedieningsaanwijzingen worden niet weergegeven.

4

Druk op de knop 3. De stand A of Q wordt weer geactiveerd.

Het opstartscherm wijzigen U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. U kunt een van de volgende opnamen selecteren als opstartscherm: • Het opstartscherm met bedieningsaanwijzingen voor de opnamestanden en knoppen • Een van de drie voorgeïnstalleerde opnamen • Een van uw eigen opnamen (alleen compatibele opnamen)

1

Druk in de stand Q op de vierwegbesturing (3). Het weergavepalet verschijnt.

2 7 Instellingen

Selecteer R (Opstart scherm) met de vierwegbesturing (2345).

Opstart scherm

Voor het instellen van een beeld als opstartscherm OK OK MENU Stop

3

Druk op de knop 4. Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.

232

2/2


4

Kies met de vierwegbesturing (45) een opname voor het opstartscherm.

100 - 0017

Er worden alleen opnamen weergegeven die geschikt zijn voor het opstartscherm. U kunt ook kiezen voor één van de drie MENU Stop OK OK voorgeïnstalleerde opnamen of voor het opstartscherm met de bedieningsaanwijzingen, die al in de camera aanwezig zijn.

5

Druk op de knop 4. De instelling wordt opgeslagen. • Als het startscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist, zelfs niet als de oorspronkelijke opname wordt gewist of als de SDgeheugenkaart wordt geformatteerd. • Selecteer [Uit] als u het opstartscherm niet wilt weergeven. • Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt in de weergavestand. • Video-opnamen of foto’s die zijn gemaakt met de opnameresolutie D (4000×2672)/E (4000×2256)/F (2992×2992) of die zijn gemaakt in de stand F (Digital Panorama), kunt u niet gebruiken voor het opstartscherm.

Pixeluitlijning (“mapping”) is een functie voor het uitlijnen en corrigeren van defecte pixels in de CCD-sensor. Activeer de pixeluitlijningsfunctie als beeldpunten altijd op dezelfde plaats defect schijnen te zijn.

1

Instellingen

Corrigeren van defecte pixels in de CCD-sensor (Pixeluitlijning)

7

Druk op de knop 3 in de stand A en druk op de vierwegbesturing (5). Het menu [W Instelling] verschijnt. [Pixeluitlijning] kunt u niet selecteren als de knop 3 wordt ingedrukt in de stand Q.

233


2 3

Selecteer [Pixeluitlijning] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5) Het scherm [Pixeluitlijning] wordt weergegeven.

4

Selecteer [Pixeluitlijning] met de vierwegbesturing (2).

Pixeluitlijning Controleert de beeldsensor en corrigeert defecte pixels Pixeluitlijning Onderbreken OK

5

OK

Druk op de knop 4. Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd. Als de batterij bijna leeg is, wordt het bericht [Onvoldoende batterijvermogen om pixelmapping te activeren] op het scherm weergegeven. Gebruik in dat geval de optionele netvoedingsadapterset K-AC106 of een batterij met voldoende resterend vermogen.

7

Standaardinstellingen herstellen (Reset)

Instellingen

U kunt de standaardinstellingen van de camera herstellen. Zie “Standaardinstellingen” (p.269) voor de reset-instellingen.

1


2 3

Selecteer [Reset] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Het scherm [Reset] verschijnt.

234


4

Selecteer [Reset] met de vierwegbesturing (2).

Reset Terug naar fabrieks instellingen Reset Onderbreken OK

5

OK

Druk op de knop 4. De standaardinstellingen worden hersteld. De volgende instellingen worden niet beïnvloed wanneer de standaardinstellingen van de camera worden hersteld. - Datum instellen - Wereldtijd - Language/u - Video uit

7 Instellingen 235


Memo

7 Instellingen 236


8

Opnamen weergeven op een computer De computer instellen ............................ 238 De camera aansluiten op uw computer ...................................... 245 Gebruik van een draadloos LAN ........... 253


De computer instellen Door op uw computer de software te installeren die is inbegrepen op de bijgeleverde cd-rom en de camera met de USB-kabel aan te sluiten op uw computer, kunt u foto’s en video-opnamen die u met de camera hebt gemaakt, overbrengen naar de computer en deze vervolgens weergeven en bewerken. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de bijgeleverde software installeert en andere voorbereidingen treft om op uw computer te kunnen genieten van de opnamen.

Bijgeleverde software De volgende software staat op de bijgeleverde cd-rom (S-SW104). Software “MediaImpression 2.0 for PENTAX” voor het bekijken/ beheren/bewerken van opnamen Ondersteunde talen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Italiaans, Nederlands, Zweeds, Russisch, Koreaans, Traditioneel Chinees en Vereenvoudigd Chinees, Japans Het verdient aanbeveling de optionele netvoedingsadapterset K-AC106 te gebruiken als de camera is aangesloten op een computer (p.39). Er kunnen opnamegegevens verloren gaan wanneer de batterij leeg raakt terwijl er gegevensoverdracht plaatsvindt naar de computer.

8 Opnamen weergeven op een computer 238

Systeemvereisten Om op de computer te kunnen genieten van foto’s en video die u hebt opgenomen met de camera, moet aan de volgende vereisten worden voldaan.


Windows Besturingssysteem Windows XP, Windows Vista of Windows 7 • Het besturingssysteem moet zijn geïnstalleerd en bijgewerkt naar de nieuwste versie. Processor

Pentium 4 1.6 GHz of gelijkwaardige AMD Athlon (Intel Core 2 Duo 2.0 GHz of gelijkwaardige AMD Athlon X2processor aanbevolen)

Geheugen

512 MB minimum (1 GB of meer aanbevolen)

Vrije schijfruimte

300 MB minimum

Overige

Cd-romstation USB-poort moet tot standaarduitrusting behoren 1024 × 768 pixels, 16-bits kleurenmonitor of hoger

* De werking wordt niet gegarandeerd op alle computers die aan de vereisten voldoen. * De systeemvereisten zijn de minimale vereisten voor het afspelen en bewerken van video. Windows 95, Windows 98, Windows 98SE, Windows Me, Windows NT en Windows 2000 worden niet ondersteund.

Macintosh Besturingssysteem Mac OS X (Ver.10.3, 10.4, 10.5, 10.6) • Het besturingssysteem moet zijn geïnstalleerd en bijgewerkt naar de nieuwste versie. PowerPC G4 met 800 MHz-processor of gelijkwaardige CPU (Power PC G5 of Intel Core Duo-processor aanbevolen)

Geheugen

512 MB minimum (1 GB of meer aanbevolen)

Vrije schijfruimte

300 MB minimum

Overige

Cd-romstation USB-poort moet tot standaarduitrusting behoren 1024 × 768 pixels, 16-bits kleurenmonitor of hoger

* De werking wordt niet gegarandeerd op alle computers die aan de vereisten voldoen. * De systeemvereisten zijn de minimale vereisten voor het afspelen en bewerken van video.

8 Opnamen weergeven op een computer

Processor

239


De software installeren Installeer de software “MediaImpression 2.0 for PENTAX” voor het bekijken/beheren/bewerken van opnamen. • Controleer of uw computer aan de systeemvereisten voldoet voordat u de software installeert. • Als u op uw computer meerdere accounts hebt ingesteld, moet u zich eerst aanmelden met een account met beheerdersrechten voordat u de software gaat installeren.

Windows

1 2

Zet uw computer aan. Plaats de bijgeleverde cd-rom in het cd-rom/dvd-station. Als het installatiescherm verschijnt, ga dan naar stap 5

3 4

Klik in het menu Starten op [Computer]. Dubbelklik op het pictogram van het cd-rom/dvd-station (S-SW104). Het installatiescherm verschijnt.

5 8 Opnamen weergeven op een computer 240

Klik op [MediaImpression 2.0 for PENTAX], kies een taal in het scherm “Choose Setup Language” (Installatietaal selecteren) en klik op [OK]. Het setup-scherm verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm en installeer de software.


6

Selecteer het bestandsformaat dat u wilt gebruiken en klik op [Volgende]. Alle bestanden van het aangevinkte formaat worden geopend met MediaImpression 2.0 for PENTAX. Verwijder de vinkjes als u de bestanden met een andere toepassing wilt openen.

7

Klik op [Voltooien]. De installatie is voltooid. Start uw computer opnieuw op.

Macintosh

Zet de Macintosh aan. Plaats de bijgeleverde cd-rom in het cd-rom/dvd-station. Dubbelklik op het pictogram van de CD-ROM (S-SW104). Dubbelklik op het pictogram [PENTAX Software Installer]. Het installatiescherm verschijnt.

5

Klik op [MediaImpression 2.0 for PENTAX]. Het setup-scherm verschijnt. Volg de aanwijzingen op het scherm en installeer de software.


1 2 3 4

241


6

Klik op [Close] (Sluit). De installatie is voltooid.

7

Klik op [Exit] (Afsluiten) in het installatiescherm. Het venster wordt gesloten.

Productregistratie op internet Wij willen u graag optimaal van dienst zijn. Daarom vragen wij u vriendelijk om uw product te registreren.


Als uw computer verbonden is met het internet, klik dan op [Product Registration] (Productregistratie) in het installatiescherm. De wereldkaart, rechts hiernaast, voor productregistratie via internet wordt weergegeven. Klik op het weergegeven land of de weergegeven regio en volg de aanwijzingen om de software te registreren. Producten kunnen alleen via de Internet Productregistratie worden geregistreerd door klanten in de landen en regio’s die worden weergegeven op het installatiescherm van de software.


De instelling voor USB-aansluiting opgeven Stel het apparaat in waarop de camera via de USB-kabel aangesloten is. Geef de instelling voor de USB-aansluiting op, voordat u de camera aansluit op de computer. U kunt de volgende instelling niet opgeven als de camera al op de computer is aangesloten met USB-kabel.

1 2

Zet de camera aan. Druk op de knop 3 in de stand Q. Het menu [W Instelling] verschijnt. Als u op 3 drukt in de stand A, druk dan eenmaal op de vierwegbesturing (5).

3 4

Selecteer [USB-aansluiting] met de vierwegbesturing (23). Druk op de vierwegbesturing (5). Er verschijnt een afrolmenu.

5

Selecteer [MSC] met de vierwegbesturing (23).

MENU Stop


MSC PTP Auto 5 sec OK

OK


6

2/4


243


MSC en PTP MSC (Mass Storage Class) Een stuurprogramma voor algemene doeleinden met apparaten die via USB als geheugen op een computer zijn aangesloten. De term slaat ook op de standaard waarop de besturing van USB-apparaten met behulp van dit stuurprogramma berust. Door simpelweg een apparaat dat USB Mass Storage Class ondersteunt aan te sluiten, kunt u bestanden kopiëren, lezen van en schrijven naar een computer zonder installatie van speciale stuurprogramma’s. PTP (Picture Transfer Protocol) Een protocol voor de overdracht van digitale afbeeldingen en de besturing van digitale camera’s via USB, gestandaardiseerd als ISO 15740. U kunt afbeeldingsgegevens uitwisselen tussen apparaten die PTP ondersteunen zonder apparaatstuurprogramma’s te installeren. Kies MSC als u de X90 aansluit op een computer, tenzij anders aangegeven.



De camera aansluiten op uw computer De camera aansluiten op uw computer Sluit uw camera aan op de computer met de bijgeleverde USB-kabel (I-USB7).

1 2 3

Zet de computer aan. Zet de camera uit. Sluit uw camera aan op de computer met de USB-kabel. Sluit de connector van de USB-kabel aan op de PC/AV-uitgang van de camera met in de richting van 4.

8

Zet de camera aan. Bij gebruik van Windows verschijnt het scherm “AutoPlay” (Automatisch afspelen) op de computer. Als het scherm “AutoPlay” (Automatisch afspelen) niet verschijnt, voer dan de stappen uit onder “Als het scherm [AutoPlay] (Automatisch afspelen) niet verschijnt” (p.246). Bij Macintosh wordt de camera op het bureaublad herkend als [NO NAME].


4

245


• De aan/uit-knop knippert terwijl de camera op een computer aangesloten is. • Bij Macintosh verschijnt in plaats van [NO NAME] de naam van het volumelabel als de SD-geheugenkaart een volumelabel heeft. Het kan voorkomen dat een nieuwe, nog niet geformatteerde SD-geheugenkaart de naam van de fabrikant of het modelnummer laat zien. Het verdient aanbeveling de optionele netvoedingsadapterset K-AC106 te gebruiken als de camera is aangesloten op de computer (p.39). Er kunnen opnamegegevens verloren gaan wanneer de batterij leeg raakt terwijl er gegevensoverdracht plaatsvindt naar de computer.

Als het scherm [AutoPlay] (Automatisch afspelen) niet verschijnt

1

2

Dubbelklik op het pictogram [MediaImpression 2.0 for PENTAX] op het bureaublad. “MediaImpression 2.0 for PENTAX” wordt gestart en de startpagina verschijnt.

Klik op [Importeren]. Het importscherm verschijnt. Ga voor de verdere stappen naar stap 6 op p.247.



Opnamen overbrengen naar een computer Breng de met de camera gemaakte opnamen over naar uw computer. • Als er geen SD-geheugenkaart in de camera is geplaatst, worden opnamen die zijn opgeslagen in het interne geheugen, naar uw computer overgebracht. • Ga naar p.248 als u een Macintosh gebruikt.

Windows

5

Klik op [Mediabestanden naar lokale schijf importeren]. “MediaImpression 2.0 for PENTAX” wordt gestart en het importscherm verschijnt.

6

Selecteer een opname die u wilt importeren.


Als u meerdere opnamen wilt selecteren, kies dan de opnamen terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt. Klik op het mappictogram om de bestemmingslocatie op te geven. Als u bij “Opties importeren” opties selecteert, worden markeringen weergegeven op de opnamen die zijn geïmporteerd.

247


7

Klik op [Importeren].

De opnamen worden geïmporteerd in de computer en het Media Browserscherm verschijnt. Als een bericht verschijnt nadat alle opnamen zijn geïmporteerd, klik dan op [Gereed].

• Als de opnamen uit de camera niet worden weergegeven op het importscherm, selecteer dan [Removable Disk] (Verwisselbare schijf) bij [Media ophalen van]. • Als de SD-geheugenkaart een volumelabel heeft, verschijnt de volumelabelnaam in plaats van [Removable Disk] (Verwisselbare schijf). Bij een nieuwe ongeformatteerde SD-geheugenkaart kan de naam van de fabrikant of het modelnummer te zien zijn.

Macintosh 8 Opnamen weergeven op een computer 248

5

Dubbelklik op het pictogram [MediaImpression 2.0 for PENTAX] in de map [Programma’s]. “MediaImpression 2.0 for PENTAX” wordt gestart en de startpagina verschijnt.


6

Klik op [Importeren]. Het importscherm verschijnt. Zie stap 6 en 7 op p.247 voor verdere stappen.

Als de opnamen uit de camera niet worden weergegeven op het importscherm, selecteer dan [NO NAME] (of de naam van het volumelabel) bij [Media ophalen van].

De camera loskoppelen van de computer Windows

1

Dubbelklik op het pictogram [Hardware veilig verwijderen] op de taakbalk. Het scherm “Hardware veilig verwijderen” verschijnt.

2

Selecteer [USB-apparaat voor massaopslag] en klik op [Stop].


Het scherm “Hardware stoppen” verschijnt.

249


3

Selecteer [USB-apparaat voor massaopslag] en klik op [OK]. Er verschijnt een bericht dat aangeeft dat de hardware veilig kan worden verwijderd.

4

Maak de USB-kabel los van de Windows-pc en de camera.

Macintosh

1

Sleep [NO NAME] op het bureaublad naar de prullenmand. Als de SD-geheugenkaart een volumelabelnaam heeft, sleept u het pictogram van die naam naar de prullenmand.

2

Maak de USB-kabel los van de Macintosh en de camera. • Als de camera (verwisselbare schijf) wordt gebruikt door een toepassing zoals “MediaImpression 2.0 for PENTAX”, kan de camera pas worden losgekoppeld wanneer de toepassing gesloten is. • De camera schakelt automatisch over op de weergavestand wanneer u de USB-kabel uit de computer of camera verwijdert.


“MediaImpression 2.0 for PENTAX” starten Met “MediaImpression 2.0 for PENTAX” kunt u opnamen bekijken, bewerken, beheren, doorzoeken, delen en afdrukken.

1

Dubbelklik op het pictogram [MediaImpression 2.0 for PENTAX] op het bureaublad (voor Windows) of in de map [Programma’s] (voor Macintosh). “MediaImpression 2.0 for PENTAX” wordt gestart en de startpagina verschijnt.


2

Klik op [Alle media]. Het Media Browser-scherm verschijnt.

* Het getoonde scherm is voor een Windows-PC. Welke onderdelen worden getoond, hangt af van het besturingssysteem en de instellingen.

3

Selecteer en klik op de map die de opnamen bevat die u wilt bekijken. De opnamen worden getoond.

4

Selecteer en dubbelklik op een opname die u wilt bekijken. 8 Opnamen weergeven op een computer

De geselecteerde opname wordt weergegeven met MediaImpression Photo Viewer. U kunt de weergave van de opname vergroten of verkleinen, of de opname bewerken. U kunt ook video-opnamen of geluiden weergeven.

251


Bijzonderheden over het gebruik van “MediaImpression 2.0 for PENTAX” Op de help-pagina’s vindt u meer informatie over het gebruik van “MediaImpression 2.0 for PENTAX”.

1

Selecteer [Help] in [Extra’s] aan de rechterbovenzijde van het scherm (voor Windows) of [MediaImpression Help] in [Help] op de menubalk (voor Macintosh). Het helpscherm verschijnt in de webbrowser.

2

Klik op het gewenste onderwerp. De uitleg wordt weergegeven.



Gebruik van een draadloos LAN U kunt opnamen verzenden met een SD-geheugenkaart die uitgerust is met een draadloos LAN (Eye-Fi-kaart). Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van een Eye-Fi-kaart


• Met deze camera kunt u de volgende Eye-Fi-kaarten gebruiken: Eye-Fi Share en Eye-Fi Share Video. • Als u in de camera een verouderde versie van de Eye-Fi-kaart plaatst, verschijnt er een foutbericht. • Als u voor de eerste keer een Eye-Fi-kaart gebruikt, installeer dan eerst de Eye-Fi Manager-software vanaf de kaart naar uw computer voordat u de kaart formatteert. • Als u via een draadloos LAN opnamen wilt verzenden, is gebruik van een toegangspunt en een internetverbinding vereist. Raadpleeg op het internet de Eye-Fi-website (http://www.eye.fi) voor bijzonderheden. • Gebruik Eye-Fi-kaarten die zijn bijgewerkt met de nieuwste firmware. • Stel [Eye-Fi] in op P (Uit) of maak geen gebruik van een Eye-Fi-kaart op plaatsen waar het gebruik van draadloze LAN-apparaten verboden of aan beperkingen onderhevig is, zoals in vliegtuigen. • U kunt een Eye-Fi-kaart alleen gebruiken in het land waar u de kaart hebt gekocht. Houd u aan alle plaatselijke wetten die het gebruik van Eye-Fikaarten regelen. • Deze camera is uitgerust met een functie die de communicatiefunctie van een Eye-Fi-kaart kan in- of uitschakelen. We kunnen echter niet garanderen dat alle functies van de Eye-Fi-kaart altijd zullen werken. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de Eye-Fi-kaart voor bijzonderheden over het gebruik van de kaart. • Neem contact op met de fabrikant van de Eye-Fi-kaart als de Eye-Fi-kaart defect raakt of als u hiermee problemen ervaart.

253


Instellen van een Eye-Fi-kaart Start de verzending van opnamen vanaf de Eye-Fi-kaart. In de stand A of Q (enkelbeeldweergave) worden opnamen automatisch verzonden als gedurende 5 seconden of langer geen bedieningshandelingen worden uitgevoerd. • Als u de hieronder genoemde instellingen uitvoert, worden automatisch de opnamen verzonden die nog niet waren verzonden. Opnamen worden ook verzonden nadat deze zijn gemaakt, wanneer nieuwe opnamen worden opgeslagen of wanneer opnamen worden overschreven. Zorg ervoor dat u eerst de opnamen controleert voordat u de instellingen hieronder uitvoert. • [Eye-Fi] is standaard ingesteld op P (Uit). Zelfs als deze optie is ingesteld op O (Aan), wordt deze gereset naar P als u de camera uitzet. • In de volgende gevallen worden opnamen niet verzonden: - als er geen beschikbaar LAN-toegangspunt wordt gevonden - als de batterij onvoldoende stroom heeft (de indicatie van het batterijniveau is y (geel) of z (rood)) • Als u grote gegevensbestanden zoals een groot videobestand verzendt, kan de interne temperatuur van de camera te hoog worden, waardoor de camera mogelijk automatisch wordt uitgeschakeld om de circuits te beschermen. • De functie Automatische uitschakeling werkt niet terwijl opnamen worden verzonden. • Verzending van een groot aantal opnamen kan enige tijd in beslag nemen. Het verdient daarom aanbeveling gebruik te maken van de optionele netvoedingsadapterset (K-AC106).


1


2

Selecteer [Eye-Fi] met de vierwegbesturing (23).


3

Gebruik de vierwegbesturing (45) om de instelling te wijzigen in O.

2/4


MSC PAL Auto 5 sec

MENU Einde

4

Druk op de knop 3.

38

De draadloze LAN-communicatie wordt voor de Eye-Fi-kaart geactiveerd en er wordt begonnen met het verzenden van de opnamen. Op het scherm verschijnt M.

02/02/2010 14:25

M N

Bezig met communicatie van gegevens Als [Eye-Fi] is ingesteld op O en de camera verbonden is met een toegangspunt of naar een toegangspunt zoekt

M O

In afwachting van communicatie Als [Eye-Fi] is ingesteld op O en er geen verbinding is met een toegangspunt

M P

Eye-Fi-communicatie is niet toegestaan Als [Eye-Fi] is ingesteld op P

M Q

De versie is verouderd Wanneer de versie van de Eye-Fi-kaart verouderd is of de kaart tegen schrijven beveiligd is


De verzending van opnamen wordt stopgezet als op de camera een bedieningshandeling wordt uitgevoerd.

8

255


Memo



9

Bijlage Beschikbare functies voor elke opnamefunctie ........................................ 258 Berichten ................................................. 263 Problemen oplossen ............................... 266 Standaardinstellingen ............................ 269 Lijst met steden voor wereldtijd ............ 275 Optionele accessoires ............................ 276 Belangrijkste technische gegevens ...... 277 GARANTIEBEPALINGEN ........................ 282 Index ......................................................... 287


Beschikbare functies voor elke opnamefunctie

9 Bijlage 258

Menu [A Opnemen]

Focusinst.

Transportstand

Flitsinstelling

Opnamestand I \ c Functie Zoomknop Zoom z*1 z z*2 Gezichtsdetectie AAN/Smile Capture z z z I-knop Gezichtsdetectie UIT × z z , (Auto) z z z a (Flitser uit) z z z b (Flitser aan) z z z c (Auto+Anti Rode Ogen) z z z d (Flitser+AntiRodeOgen) z z z G (Lange-sluitertijdsync)/ z z z H (Lange-sltrtd+r ogen) 9 (Standaard) z z z j (Continue opname) z z z ABC (Continue opname snel L/G/S) z z z g (Zelfontspanner)/ z z z Z (2s Zelfontspanner) k (Intervalopname) z z z a (Auto Bracket) z z z = (Standaard)/q (Macro) z z z I (Macro vanop 1cm) z z z s (Oneindig) z z z \ (Handmatig Focus) z z z J (Selectie AF-gebied) × z z Beeldtint ×*4 ×*4 z Resolutie z z ×*6 Kwaliteitsniveau z z z Witbalans ×*11 ×*11 z Gevoeligheid z z ×*12 AUTO ISO correctie z z ×*13 AF-veld ×*14 z z AF-instelling Automacro z z z AF Hulplicht z z z Autom. belicht. ×*16 ×*16 z Belicht. corr. ×*17 z z Flitsbelichtingscorrectie z z z Inst, D-range z z z Shake Reduction z z z Knipperdetectie z z z Scherpte/Kleurverzadiging ×*19 ×*19 z (Kleur aanpassen)/Contrast Datumafdruk z z z

9 z*3 z z z z × × × ×

H z z z z z z z z

I z z z z z z z z

P z z × z z z z z

K z z z z z z z z

z z z z

z z z z z × z z z z × z z z z z z z z z × × z × × × × ×*5 ×*7 ×*10 ×*11 ×*12 × ×*14 ×*15 ×*15 ×*16 ×*17 ×*17 ×*18 ×*15 ×*15

z z z z z z z ×*4 z z ×*11 z z z z z ×*16 z z z z z




×*19 ×*19 ×*19 ×*19 ×*19 ×

z z z z


z: Kan worden ingesteld.

L

R

z z × z z z z z

z z z × z × × ×

z z × z z z z z

z z z × z × × ×

z z z z z z z z

z z × z z z z z

z z × z z z z z

z

z

z

z z z z z z z z z z z ×*4 ×*8 z ×*11 z z z z z ×*16 z z z z z

z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z ×*4 z z z z z ×*11 z z z z z z z z z z z ×*16 z z z z z z z z z z

×

z

z

z

z z z z z z z z z z z ×*4 ×*9 z ×*11 z z z z z ×*16 z z z z z

z z z z z z z z z z z ×*4 z z ×*11 z z z z z ×*16 z z z z z



×*19 z ×*19 ×*19 ×*19 ×*19 ×*19 z

z

z

z

z

z

z

×: Kan niet worden ingesteld.

Opnamestand

Functie Zoom Zoomknop Gezichtsdetectie AAN/Smile Capture I-knop Gezichtsdetectie UIT , (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) c (Auto+Anti Rode Ogen) d (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync)/ H (Lange-sltrtd+r ogen) 9 (Standaard) j (Continue opname) ABC (Continue opname snel L/G/S) g (Zelfontspanner)/Z (2s Zelfontspanner) k (Intervalopname) a (Auto Bracket) = (Standaard)/q (Macro) I (Macro vanop 1cm) s (Oneindig) \ (Handmatig Focus) J (Selectie AF-gebied) Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie AF-veld AF-instelling Automacro AF Hulplicht Autom. belicht. Belicht. corr. Flitsbelichtingscorrectie Inst, D-range Shake Reduction Knipperdetectie Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)/Contrast Datumafdruk

9 Bijlage

Q

Menu [A Opnemen]

n

Focusinst.

B

Transportstand

A

Flitsinstelling

C

259


9 Bijlage 260

Menu [A Opnemen]

Focusinst.

Transportstand

Flitsinstelling

Opnamestand Functie Zoomknop Zoom Gezichtsdetectie AAN/Smile Capture I-knop Gezichtsdetectie UIT , (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) c (Auto+Anti Rode Ogen) d (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync)/ H (Lange-sltrtd+r ogen) 9 (Standaard) j (Continue opname) ABC (Continue opname snel L/G/S) g (Zelfontspanner)/Z (2s Zelfontspanner) k (Intervalopname) a (Auto Bracket) = (Standaard)/q (Macro) I (Macro vanop 1cm) s (Oneindig) \ (Handmatig Focus) J (Selectie AF-gebied) Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie AF-veld AFAutomacro instelling AF Hulplicht Autom. belicht. Belicht. corr. Flitsbelichtingscorrectie Inst, D-range Shake Reduction Knipperdetectie Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)/Contrast Datumafdruk

Y

K

S

N

B E K

z z z z z z z z

z z z z z z z z

z z z × z × × ×

z z z z z z z z

z z z z z z z z

z z z z z z z z

z z z z z z z z

z

z

×

z

z

z

z


z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z ×*4 ×*4 z z z z ×*11 ×*11 z z z z z z z z z z ×*16 ×*16 z z z z z z z z z z

z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z ×*4 ×*4 z z z z ×*11 ×*11 z z z z z z z z z z ×*16 ×*16 z z z z z z z z z z

z z × × × × z z z × × × × z × z z z × z × z ×*4 z z ×*8 z z ×*11 z ×*23 z z z ×*14 z*25 z z z z ×*16 z z z z z z z z z z z

×*19 ×*19 ×*19

z

×*19 ×*19 ×*19

z

z

z

z

z

z

z


z z z × z × × ×

z*3 z z × z × × ×

z

z

z

z

z

z

×

z × ×

z × ×

z z z

z z z

z z z

z z z

z × ×

z

z

z

z

z

z

z

× × × × z z z z z z z z z z z z ×*20 ×*21 z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z × ×

z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z

z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z

z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z z*24 z z z z z z z z z z z × z z z z z z z z

z

z

z

z

z

z

z

z

z

z

z

z

z

×

× × z z z z z z z ×*22 z ×*12 × z*25 z × ×*16 z z z z*26 ×

Opnamestand Zoom Gezichtsdetectie AAN/Smile Capture Gezichtsdetectie UIT , (Auto) a (Flitser uit) b (Flitser aan) c (Auto+Anti Rode Ogen) d (Flitser+AntiRodeOgen) G (Lange-sluitertijdsync)/ H (Lange-sltrtd+r ogen) 9 (Standaard) j (Continue opname) ABC (Continue opname snel L/G/S) g (Zelfontspanner)/Z (2s Zelfontspanner) k (Intervalopname) a (Auto Bracket) = (Standaard)/q (Macro) I (Macro vanop 1cm) s (Oneindig) \ (Handmatig Focus) J (Selectie AF-gebied) Beeldtint Resolutie Kwaliteitsniveau Witbalans Gevoeligheid AUTO ISO correctie AF-veld AFAutomacro instelling AF Hulplicht Autom. belicht. Belicht. corr. Flitsbelichtingscorrectie Inst, D-range Shake Reduction Knipperdetectie Scherpte/Kleurverzadiging (Kleur aanpassen)/Contrast Datumafdruk

Functie Zoomknop I-knop

9 Bijlage

C

z z z × z z × z

Menu [A Opnemen]

a

z z z × z × × ×

Focusinst.

c

z z z z z z z z

Transportstand

b

z z z z z z z z

Flitsinstelling

e

× z z z z z z z

X F

261


*1

*2 *3 *4 *5 *6 *7 *8 *9 *10 *11 *12 *13

U kunt de stand I (Bloemen) niet selecteren als u gebruik maakt van digitale zoom of intelligente zoom. Alleen optische zoom is beschikbaar Alleen optische zoom en digitale zoom zijn beschikbaar Vast ingesteld op Natuurlijk Vast ingesteld op Helder Vast ingesteld op f Vast ingesteld op E Vast ingesteld op h Vast ingesteld op i Vast ingesteld op D (Beter) Vast ingesteld op f Vast ingesteld op AUTO Vast ingesteld op 80-6400

*14 *15 *16 *17 *18 *19 *20

*21 *22 *23 *24 *25 *26

9 Bijlage 262

Vast ingesteld op J (Meervlaks) Vast ingesteld op O (Aan) Vast ingesteld op L (Meervlaks) Vast ingesteld op ±0,0 Vast ingesteld op P (Uit) Vast ingesteld op de normale instelling Vast ingesteld op h voor de eerste opname, en vast ingesteld op f voor een samengestelde opname Vast ingesteld op i voor de eerste opname Vast ingesteld op C (Best) De gevoeligheid is vast ingesteld op de minimumwaarde AUTO is niet beschikbaar W (Automatisch meevolgende AF) is niet beschikbaar Selecteer [Movie SR] bij [Video] in het menu [A Opnemen]


Berichten Bij de bediening van de camera kunnen de volgende berichten op het scherm verschijnen. Bericht

Beschrijving De batterij is leeg. Laad de batterij op met een batterijlader (p.35).

Geheugenkaart vol

De SD-geheugenkaart is vol en er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen. Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of wis niet-benodigde opnamen (p.41, p.176). Wijzig de opnameresolutie of het kwaliteitsniveau van de gemaakte opnamen en probeer het opnieuw (p.190).

Geheugenkaartfout

Opnemen en weergeven onmogelijk door een probleem met de SD-geheugenkaart. Mogelijk kunt u via een computer de opnamen op de kaart weergeven of kopiëren.

Het interne geheugen is niet geformatteerd

De gegevens in het interne geheugen zijn beschadigd. Formatteer het interne geheugen.

Geheugenkaart is niet geformatteerd

De SD-geheugenkaart die u gebruikt is niet geformatteerd of is geformatteerd op een computer of ander apparaat en is niet compatibel met deze camera. Formatteer de SDgeheugenkaart in deze camera (p.218).

Geheugenkaart beveiligd

De SD-geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven (p.43).

Compressiefout

Dit bericht verschijnt als het niet is gelukt een opname te comprimeren. Wijzig het kwaliteitsniveau of de opnameresolutie van de opname en probeer de opname opnieuw te maken of op te slaan.

Geen beeld en geluid

Er zijn geen opnamen opgeslagen op de SD-geheugenkaart.

Video opname gestopt

Deze melding verschijnt als de interne temperatuur van de camera de normale limieten van de werkende camera heeft overschreden bij het maken van filmopnamen.

Camera wordt uitgeschakeld om schade door oververhitting te voorkomen

De camera is uitgeschakeld omdat hij oververhit is geraakt. Wacht tot de camera is afgekoeld en zet hem dan weer aan.

Wissen

Dit bericht verschijnt terwijl u een opname wist.

9 Bijlage

Batterij leeg

263


Bericht

9 Bijlage 264

Beschrijving

Camera kan dit beeld en geluid niet weergeven

U probeert een opname of geluid weer te geven met een indeling die niet wordt ondersteund door deze camera. Mogelijk kunt u de opname wel weergeven op een camera van een ander merk of op uw computer.

Beeldmap kon niet gemaakt worden

Het hoogst mogelijke bestandsnummer (9999) is al toegewezen aan een opname in het hoogste mapnummer (999). Er kunnen geen opnamen meer worden opgeslagen. Plaats een nieuwe SD-geheugenkaart of formatteer de kaart (p.218).

Beeld is beschermd.

De opname die u probeert te verwijderen, is beveiligd.

Gegevens worden opgeslagen

Deze melding verschijnt als u probeert over te schakelen naar de stand Q terwijl er nog een opname wordt gemaakt, of terwijl de beveiligingsinstelling of de DPOFinstelling wordt gewijzigd. Het bericht verdwijnt nadat de opname is opgeslagen of de instelling is gewijzigd.

Gegevens worden bewerkt

Deze melding verschijnt wanneer het meer dan vijf seconden duurt voordat de camera een opname weergeeft vanwege de verwerking van de opname of wanneer de SDgeheugenkaart of het interne geheugen wordt geformatteerd.

Intern geheugen is vol

Deze melding verschijnt wanneer het interne geheugen vol is, terwijl u probeert een bestand op te slaan.

Geen beeld om te bewerken

Deze melding verschijnt als er geen opnamen zijn.

Dit beeld/geluid kan niet worden bewerk

Deze melding verschijnt bij bestanden die niet kunnen worden verwerkt.

Geen geheugenkaart in de camera

Deze melding verschijnt als er geen SD-geheugenkaart is geplaatst.

Het interne geheugen is niet toereikend om beelden/ geluiden te kopiëren

Deze melding verschijnt als er niet genoeg intern geheugen is om te kopiëren.

Kan niet juist worden bewerkt

Deze melding verschijnt als de rode-ogenreductie mislukt is.

Geeft beeld/geluid weer vanuit intern geheugen

Deze melding verschijnt als de stand voor weergave vanuit intern geheugen wordt geactiveerd.

Klap de flitser omhoog

Druk op de knop b om het gebruik van de flitser mogelijk te maken.


Bericht

Beschrijving

Controleer of de lensdop is verwijderd

Deze melding verschijnt als u de camera aanzet terwijl de lensdop bevestigd is. Zet de camera pas aan nadat u de lensdop hebt verwijderd.

Onvoldoende batterijvermogen om pixelmapping te activeren

Deze melding verschijnt tijdens pixeluitlijning (pixel mapping) als de batterij onvoldoende stroom heeft. Vervang de batterij door een volledig opgeladen batterij of gebruik de optionele netvoedingsadapterset K-AC106 (p.39).

Deze kaart is niet compatibel met deze camera De versie van deze Eye-Fi-kaart is verouderd

Deze melding verschijnt als de versie van de Eye-Fi-kaart verouderd is en de camera hiermee niet compatibel is (p.253).

9 Bijlage 265


Problemen oplossen Probleem

Oorzaak De batterij is niet geplaatst

De camera gaat niet aan

Oplossing Controleer of een batterij is geplaatst. Zo niet, plaats dan een opgeladen batterij.

Controleer de stand van de batterij. De batterij is verkeerd Plaats de batterij opnieuw volgens geplaatst de poolaanduidingen +- in het batterijcompartiment (p.36). De batterij is uitgeput

Laad de batterij op.

De camera is aangesloten op een computer

Wanneer de camera is aangesloten op een computer, is het scherm uitgeschakeld.

Geen beeld op het De camera is scherm aangesloten op een TV De zoeker wordt geselecteerd

Als de camera is aangesloten op een tv, is het scherm uitgeschakeld. Druk op de knop G.

De helderheid van het Stel de helderheid in met de optie scherm is te donker [Helderheid] in het menu [W Instelling] ingesteld (p.228). Het beeld op het scherm is slecht zichtbaar

9

Als de batterijbesparingsfunctie is ingeschakeld, wordt het scherm na verloop van tijd automatisch gedimd. Druk op een knop om de normale De batterijbesparingshelderheid te herstellen. functie is geactiveerd Selecteer [Uit] bij [Batt besparing] in het menu [W Instelling] als u de batterijbesparingsfunctie wilt uitschakelen (p.229).

Bijlage

De flitser wordt opgeladen De sluiter ontspant niet

Er is geen vrije ruimte Plaats een SD-geheugenkaart met op de SDvoldoende vrije ruimte of verwijder geheugenkaart of in overbodige opnamen (p.41, p.176). het interne geheugen Opnemen

266

Er kunnen geen opnamen worden gemaakt terwijl de flitser wordt opgeladen. Wacht tot het opladen gereed is.

Wacht tot opslaan gereed is.


Probleem

Oorzaak

Oplossing

Het onderwerp is te ver De opname is De opname wordt donker als het weg in een donkere donker bij gebruik onderwerp te ver weg is. Maak opnamen omgeving, zoals bij van de flitser binnen het aangegeven flitsbereik. een nachtopname

Er kan moeilijk op het onderwerp worden scherpgesteld

Er is niet scherpgesteld op het onderwerp

De camera kan problemen ondervinden bij het scherp stellen op onderwerpen zoals: onderwerpen met weinig contrast (een witte muur, een blauwe hemel, enz.), donkere onderwerpen, onderwerpen met subtiele patronen en snel bewegende onderwerpen. Een goede scherpstelling is ook moeilijk te bereiken als u fotografeert via een raam of een net. Probeer opnamen te maken met de scherpstelvergrendeling (p.75) of stel handmatig scherp (Handmatig Focus) (p.128).

Lokaliseer het gewenste onderwerp in het scherpstelkader (AF-veld) in het midden van het scherm. Als dit problematisch is, vergrendel dan eerst de scherpstelling op het gewenste Het onderwerp bevindt onderwerp (scherpstelvergrendeling) zich niet in het AF-veld en beweeg daarna de camera om de beeldcompositie te wijzigen. Of gebruik de stand J (Selectie AF-gebied) om een opname te maken terwijl het AF-veld is ingesteld op het onderwerp waarop u wilt scherp stellen (p.129).

9 Bijlage 267


Probleem

De flitser gaat niet af

De flitsstand kan niet worden ingesteld

Oorzaak

Oplossing

De flitser is niet uitgeklapt

Klap de flitser uit.

De flitsstand is ingesteld op a

Selecteer , (Auto) of b (Flitser aan) (p.124).

De transportstand is ingesteld op j, A, B,
In deze standen gaat de flitser niet af.

De flitser is niet uitgeklapt

Klap de flitser uit.

Zo nu en dan veroorzaakt statische elektriciteit camerastoring. Neem in dat geval de batterij uit de camera en plaats hem opnieuw. Als de camera daarna correct functioneert, is de normale toestand hersteld en kunt u de camera weer gebruiken.

9 Bijlage 268


Standaardinstellingen In onderstaande tabel staan de fabrieksinstellingen. Hierna wordt de betekenis uitgelegd van de indicaties voor menuonderdelen met een standaardinstelling. Laatste geheugeninstelling Ja : De actieve instelling (laatste geheugen) wordt bewaard wanneer de camera wordt uitgezet. Nee : De instelling gaat terug naar de standaardwaarde als de camera wordt uitgezet. * : De instelling is afhankelijk van de instelling voor [Geheugen] (p.159). — : nvt Reset instelling Ja : De instelling gaat terug naar de standaardinstelling met de reset-functie (p.234). Nee : De instelling wordt bewaard, zelfs als de camera wordt gereset. — : nvt Items van het menu [A Opnemen] Onderdeel

Standaardinstelling

Laatste Reset geheugePagina instelling ninstelling

Beeldtint

Helder

Ja

Ja

p.133

Resolutie

E (4000×3000)

Ja

Ja

p.134

Kwaliteitsniveau

Ja

Ja

p.135

*

Ja

p.137

Gevoeligheid

AUTO

*

Ja

p.139

AUTO ISO correctie

80-800

*

Ja

p.140

J (meervoudig scherpstelpunt)

Ja

Ja

p.130

Automacro

O (Aan)

Ja

Ja

p.131

AF Hulplicht

O (Aan)

Ja

Ja

p.132

AF-veld AF-instelling

9 Bijlage

D (Beter) F (automatisch)

Witbalans

269


Onderdeel

*

Ja

p.141

±0.0

Ja

Ja

p.143

Resolutie

M (1280×720/30 fps)

Ja

Ja

p.156

Movie SR

O (Aan)

Ja

Ja

p.158

Belichtingscomp.

Inst, D-range

Hooglichtcor.

P (Uit)

Ja

Ja

Schaduwcorrectie

P (Uit)

Ja

Ja

Shake Reduction

O (Aan)

Ja

Ja

Ja

Ja

2 opnamen

Ja

Ja

0 hr. 0 min.

Ja

Ja

Knipperdetectie

O (Aan)

Ja

Ja

p.146

Digitale zoom

O (Aan)

*

Ja

p.83 p.147

Intervalopname Aantal opnamen Startvertr.

Momentcontrole Gezichtsdetectie Flitsinstelling

Bijlage 270

p.143

0 min. 15 s

Interval

9


L (meervlaksmeting)

Autom. belicht.

Video

Standaardinstelling

Geheugen

O (Aan)

Ja

Ja

P (Uit)

Ja

Ja

O (Aan)

Ja

Ja

Transportstand

P (Uit)

Ja

Ja

Focusinst.

P (Uit)

Ja

Ja

Zoomstand

P (Uit)

Ja

Ja

Handm. scherpst.

P (Uit)

Ja

Ja

Witbalans

P (Uit)

Ja

Ja

Gevoeligheid

P (Uit)

Ja

Ja

Belicht. corr.

P (Uit)

Ja

Ja

Autom. belicht.

P (Uit)

Ja

Ja

Digitale zoom

O (Aan)

Ja

Ja

DISPLAY

P (Uit)

Ja

Ja

Bestand

O (Aan)

Ja

Ja

p.144

p.105

p.159


Onderdeel Snelinstelling

Standaardinstelling Gr. Inst.

Laatste Reset geheugePagina instelling ninstelling Ja

Ja

p.151

Scherpte

G (Normaal)

Ja

Ja

p.147

Kleurverzadiging

G (Normaal)

Ja

Ja

p.148

Kleur aanpassen

G (Zwart-wit)

Ja

Ja

p.148

Contrast

G (Normaal)

Ja

Ja

p.149

P (Uit)

Ja

Ja

p.150

Datumafdruk

Items van het menu [W Instelling] Onderdeel Opslaan als A

Geluid

Datum instellen

Standaardinstelling


Onderbreken

Ja

Ja

Bedieningsvolume

3

Ja

Ja

Weergavevolume

Ja

Ja

1

Ja

Ja

Sluitergeluid

1

Ja

Ja

Bedieningsgeluid

1

Ja

Ja

Zelfontsp.geluid

1

Ja

Ja

Datumweergave (datum)

Op basis van basisinstelling

Ja

Nee

Datumweergave (tijd)

24h

Ja

Nee

01/01/2010

Ja

Nee


Ja

Nee

Datum Tijd

p.219

p.51 p.220

9 Bijlage

3

Opstartgeluid

p.121

271


Onderdeel Selecteer tijd

Standaardinstelling


W Thuistijd

Ja

Ja

Bestemmingstijd (Stad)


Ja

Nee

Bestemmingstijd (Zomertijd)

Uit

Ja

Nee


Ja

Nee

Uit

Ja

Nee

Language/u


Ja

Nee

Bestandsnaam

Datum

Ja

Ja

p.227

USB-aansluiting

MSC

Ja

Ja

p.243

Video uit


Ja

Nee

p.186

HDMI uit

Auto

Ja

Ja

p.187

Wereldtijd

Thuistijd (Stad) Thuistijd (Zomertijd)

Eye-Fi

p.223

p.47 p.226

Uit

Nee

Ja

p.254

G

Ja

Ja

p.228

Batt besparing

5 sec.

Ja

Ja

p.229

Auto Uitsch.

3 min.

Ja

Ja

p.230

Helderheid

Snel zoomen

P (Uit)

Ja

Ja

p.231

Hulp display

O (Aan)

Ja

Ja

p.231

Reset

Onderbreken

—

—

p.234

9

Alle opn. wissen

Onderbreken

—

—

p.179

Bijlage

Pixeluitlijning

Onderbreken

—

—

p.233

Formatteren

Onderbreken

—

—

p.218

272


Items van het weergavepalet Onderdeel Interval Diavoorstelling Beeldeffect Geluidseffect Beeldrotatie Klein-gezichtfilter Digitaal filter Beeld inkadering

Standaardinstelling

Laatste Reset geheugeinstelling Pagina ninstelling

3sec

Ja

Ja

Vegen

Ja

Ja

O (Aan)

Ja

Ja

Normaal

—

—

p.170

p.172

Ca. 7%

Nee

Ja

p.193

Zwart-wit

Nee

—

p.195 p.200

Standaard1

Ja

Ja

Bewaar als foto

—

—

—

Video delen

—

—

—

—

—

—

Resolutie

Afhankelijk van de genomen opname

—

—

Kwaliteitsniveau


—

—

Uitsnijden


—

—

p.191

Kopieer beeld/geluid

Intern geheugen SD-geheugenkaart

—

—

p.206 p.214

Video bewerken

Rode-ogen reductie Formaat wijzigen

Gesproken memo

p.204 p.199

p.190

—

—

—

Eén Beeld/Geluid

Afhankelijk van de opname/ geluidsopname

—

—

Alle Beeld/Geluid

Afhankelijk van de opname/ geluidsopname

—

—

Enkel beeld

Kopieën: 0

—

—

Alle Beelden

Datum: P (Uit)

—

—

Beeld herstellen

Onderbreken

—

—

p.180

Opstart scherm

Uit

Ja

Ja

p.232

Beveiligen

9 p.209

Bijlage

DPOF

p.181

273


Belangrijkste bedieningsfuncties Onderdeel

Functie Bediening

Q-stand

—

—

—

Zoomknop

Zoomstand

Max. groothoekstand

*

Nee

p.82

9 (Standaard)

*

Ja

p.102 p.108

, (Auto)

*

Ja

p.124

Focusinst.

= (Standaard)

*

Ja

p.127

Menuweergave

Opnamestand: menu [A Opnemen] Weergavestand: menu [W Instelling]

—

—

p.62

u-knop

Informatieweergave

Normaal

*

Ja

p.23

I-knop

Bediening

Gezichtsdetectie AAN

*

Ja

p.77

G-knop

Wisselen tussen scherm en zoeker

Scherm

Ja

Ja

—

9-knop

Opnamestand

Gr. Inst.

Ja

Ja

p.80

5 3-knop

Bijlage 274


Q-knop

2 Transportstand Vierwegbe4 Flitsinstelling sturing

9

Standaardinstelling


Lijst met steden voor wereldtijd In de kolom Stad: staan steden die u kunt opgeven als basisinstelling (p.47) of als Wereldtijd (p.223). In de kolom Videosignaal: staat het videosignaal van de stad die is ingesteld als basisinstelling. Regio NoordAmerika

Stad

Videosignaal NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC PAL PAL NTSC PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL

Regio

Stad

Afrika/West- Istanboel Azië Caïro Jeruzalem Nairobi Jeddah Teheran Dubai Karachi Kaboel Male New Delhi Colombo Kathmandu Dacca Oost-Azië Yangon Bangkok Kuala Lumpur Vientiane Singapore Phnom-Penh Ho Chi Minhstad Jakarta Hongkong Peking Shanghai Manilla Taipei Seoul Tokio Guam Oceanië Perth Adelaide Sydney Nouméa Wellington Auckland Pago Pago

Videosignaal PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL NTSC PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL PAL NTSC NTSC NTSC NTSC NTSC PAL PAL PAL PAL PAL PAL NTSC

9 Bijlage

Honolulu Anchorage Vancouver San Francisco Los Angeles Calgary Denver Chicago Miami Toronto New York Halifax MiddenMexico-City en ZuidLima Amerika Santiago Caracas Buenos Aires Sao Paulo Rio de Janeiro Europa Lissabon Madrid Londen Parijs Amsterdam Milaan Rome Kopenhagen Berlijn Praag Stockholm Boedapest Warschau Athene Helsinki Moskou Afrika/West- Dakkar Azië Algiers Johannesburg

275


Optionele accessoires Voor deze camera zijn verschillende speciale accessoires verkrijgbaar. Producten aangeduid met een asterisk (*) zijn hetzelfde als bij de camera geleverde producten. Voedingsbron Oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI106 (*) Batterijladerset K-BC106 (*) (Batterijlader D-BC106 en netsnoer) Netvoedingsadapterset K-AC106 (Netvoedingsadapter D-AC64, gelijkstroomkoppelstuk D-DC106 en netsnoer) De batterijlader en het netsnoer zijn alleen als set verkrijgbaar. Kabels USB-kabel I-USB7 (*) AV-kabel I-AVC7 (*) Draagriem O-ST92 (*) Cameratas O-CC92 Lensdop (*) 9 Bijlage 276

O-LC106


Belangrijkste technische gegevens Type

Volautomatische compacte digitale fotocamera met ingebouwd zoomobjectief

Aantal effectieve pixels

Ca. 12,0 megapixels

Beeldsensor

1/2,33-inch CCD

Opnameresolutie

Foto’s

E (4000×3000), D (4000×2672) E (4000×2256), F (2992×2992) 6 (3072×2304), f (2592×1944) h (2048×1536), l (1024×768), m (640×480)

Vast ingesteld op h in de stand Portret vanaf middel. Vast ingesteld op i in de stand Podiumbelichting. Vast ingesteld op f in de stand Digital SR. Vast ingesteld op h in de stand Beeldinkadering. Vast ingesteld op f in de stand Digitale groothoek, maar bij de eerste opname ingesteld op h. * Vast ingesteld op i voor één opname in de stand Digitaal panorama. * Vast ingesteld op f als de gevoeligheid is ingesteld op 3200 of 6400. * Vast ingesteld op f in de stand Continue opname snel L/M/H.

* * * * *

Video

M (1280×720/30 fps), F (1280×720/15 fps) G (640×480/30 fps), H (640×480/15 fps) I (320×240/30 fps), J (320×240/15 fps)

Gevoeligheid Auto, Handmatig (ISO 80-6400) (standaardgevoeligheid) Bestandsindeling

JPEG (Exif 2.2), DCF 2.0, DPOF, PRINT Image Matching III

Video

AVI (Motion JPEG), ca. 30 fps/15 fps (beeldjes per seconde), PCM-systeem, monogeluid, Movie SR (video Bewegingsreductie)

Geluid

Gesproken memo: WAVE (PCM)-systeem, mono

Intern geheugen (ca. 31,2 MB), SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart

9 Bijlage

Opslagmedium

Foto’s

277


Geschatte opslagcapaciteit en opnametijd Foto’s

512 MB SD-geheugenkaart

Intern geheugen C

D

E

C

D

E

4000×3000

7

14

22

107

209

321

D 4000×2672

7

15

23

114

228

343

E 4000×2256

8

17

25

126

253

368

17

25

126

253

368

E

F

2992×2992

8

6

3072×2304

11

20

27

160

299

397

f

2592×1944

13

25

36

192

368

530

h

2048×1536

20

41

59

299

592

863

l

1024× 768

72

123

160

1042

1777

2324

m

640× 480

149

232

261

2158

3358

3777

• De opslagcapaciteit voor opnamen dient alleen ter referentie. De feitelijke opslagcapaciteit kan variëren, afhankelijk van de SD-geheugenkaart en het onderwerp. Video

9 Bijlage 278

Intern geheugen

512 MB SD-geheugenkaart

M (1280×720/30 fps)

10 s

2 min 30 sec

F (1280×720/15 fps)

20 sec.

4 min. 59 s

G

(640×480/30 fps)

29 s

7 min 11 sec

H

(640×480/15 fps)

56 s

13 min. 36 sec.

I

(320×240/30 fps)

45 s

10 min. 56 sec.

J

(320×240/15 fps)

1 min. 23 s

20 min 8 sec

• Bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op onze standaard opnameomstandigheden en kunnen variëren al naargelang het onderwerp, de opnameomstandigheden en het gebruikte type SD-geheugenkaart. • U kunt continu opnamen blijven maken totdat het interne geheugen of de SDgeheugenkaart vol is, of het bestand van de opgenomen video een grootte heeft van 2 GB (bij gebruik van een SDHC-kaart). Als het opnemen bij 2 GB wordt afgebroken, kunt u het opnemen opnieuw starten om de rest van de video op te nemen in blokken van 2 GB.


Witbalans

Auto, Daglicht, Schaduw, Lamplicht, Neonlicht (Daglicht kleuren/Daglicht wit/Koel wit licht), Handmatig

Objectief

Brandpuntafstand

4,6 mm -119,6 mm (ca. 26 mm - 676 mm bij brandpuntsafstand van 35mm-equivalent)

Diafragma

F2.8 (G) - F5.0 (T)

Samenstelling objectief

14 elementen in 11 groepen (4 asferische elementen)

Type zoom

Elektrisch gestuurd

Optische zoom 26× Intelligente zoom

6: ca. 33,9×, f: ca. 40,1×, h: ca. 50,8×, l: ca. 101,6×, m: ca. 162,5× (wanneer gecombineerd met optische zoom)

Digitale zoom

Tot ca. 6,25× (geeft in combinatie met 26× optische zoom een vergroting die vergelijkbaar is met ca. 162,5×)

Bewegingson- Foto’s scherptereductie

Video Scherm

Bewegingsreductie door middel van CCDverschuiving (Bewegingsreductie), bewegingsreductie met hoge gevoeligheid (Digital SR) Elektronische videobewegingsreductie (Movie SR)

LCD met brede kijkhoek van 2,7 inch en ca. 230.000 pixels, AR-coating Elektronische zoeker met ca. 200.000 pixels en dioptriecorrectie

Weergavestanden

Enkelbeeldweergave, vierbeeldsweergave, negenbeeldsweergave, vergroting (max. 10×, verschuifbaar), weergave met close-up van gezicht, mapweergave, kalenderweergave, histogramweergave, wissen van geselecteerde opnamen, diavoorstelling, beeldrotatie, klein-gezichtfilter, digitaal filter, beeldinkadering, afspelen/bewerken van video-opnamen (opslaan als stilbeelden, video-opname splitsen), rode-ogencorrectie, formaat wijzigen, uitsnijden, kopiëren van opnamen en geluiden, gesproken memo, beveiliging, DPOF, opnamen herstellen, instelling startscherm

Scherpstelstanden

Autofocus, macro, macro op een afstand van 1cm, oneindig, handmatige scherpstelling, selectie AF-gebied (keuze uit 25 punten)

Scherpstelling

Type

DDL-contrastdetectiesysteem via sensor (meervoudig (9-punts autofocus)/spot/ automatisch meevolgende AF instelbaar)

Scherpstelbereik (vanaf objectiefoppervlak)

Standaard

Scherpstelvergrendeling

Door de ontspanknop tot halverwege in te drukken

: 0,4 m - ∞ (Groothoek) 1,7 m - ∞ (Telefoto) Macro : 0,1 - 0,5 m Macro 1cm : 0,01 - 0,3 m * Instelbaar op Oneindig, Handmatig Focus of Selectie AF-gebied. * Gezichtsherkenning voor AF is alleen beschikbaar als de camera het gezicht van het onderwerp herkent.

9 Bijlage

Zoeker

279


Belichtingsregeling

Systeem belichtingsmeting

DDL-lichtmeting van beeld door sensor (meervlaks/met nadruk op midden/spot)

Belicht. corr.

±2 LW (instelbaar in stappen van 1/3 LW)

Gezichtsdetectie Herkenning van maximaal 32 gezichten van mensen (maximaal 31 gezichtsherkenningskaders worden weergegeven op het scherm), Smile Capture, Knipperdetectie * Gezichtsherkenning voor belichting is alleen beschikbaar als de camera het gezicht van het onderwerp herkent. Opnamefuncties Automatische opname, Sport, Digital SR, Programma, Sluitertijdvoorkeuze, Diafragmavoorkeuze, Handmatige belichting, USER, Landschap, Bloemen, Portret, Tegenlicht, Portret vanaf middel, Nachtopname, Portret bij nacht, Podiumbelichting, Strand & Sneeuw, Baby, Kinderen, Huisdier, Eten & drinken, Vuurwerk, Beeldinkadering, Feest, Museum, Zonsondergang, Digitale groothoek, Digitaal panorama, Video, Snelinstelling Digitale filters

Zwart-wit, Sepia, Speelgoedcamera, Retro (Blauw, Amber), Kleur (Rood, Roze, Paars, Blauw, Groen, Geel), Kleurextractie (Rood, Groen, Blauw), Kleurverbetering (Hemelsblauw, Frisgroen, Zachtroze, Herfstbladeren), Soft, Fish-eye, Helderheid

Video

Continue opnametijd

Sluitertijd

1/4000 s - 1/4 s, max. 4 s (Sluitertijdvoorkeuze, Diafragmavoorkeuze, Handmatige belichting, Nachtopname)

Ingebouwde flitser

Stand

Automatisch, flitser uit, flitser aan, automatisch + anti rode ogen, flitser aan + anti rode ogen, Langesluitertijdsynchronisatie, Lange-sluitertijd+rode ogen

Flitsbereik

Groothoek: (Gevoeligheid: Telefoto: (Gevoeligheid:

Transportstanden

Van ca. 1 seconde – tot intern geheugen of SDgeheugenkaart vol is (met een maximale grootte van 2 GB)

ca. 0,2 m – 9,1 m in de stand Auto) ca. 1,7 – 5,1 m in de stand Auto)

Enkel beeld, continue opname, continue opname snel (L/M/H), zelfontspanner (ca. 10 s, ca. 2 s), intervalopname, Auto Bracket

Zelfontspanner Elektronisch gestuurde zelfontspanner, vertragingstijd: ca. 10 of 2 s.

9 Bijlage

Tijdfunctie

Wereldtijd

Voedingsbron

Oplaadbare lithium-ionbatterij D-LI106, netvoedingsadapterset (optioneel)

75 steden (28 tijdzones)

Levensduur batterij

Aantal te maken opnamen ca. 255 opnamen

* Opnamecapaciteit toont bij benadering het aantal opnamen dat is gemaakt tijdens tests die zijn uitgevoerd conform CIPA (bij ingeschakeld scherm, ingeschakelde flitser voor 50% van de opnamen en bij 23° C).

Weergavetijd ca. 360 min.

* Op basis van de resultaten van tests bij PENTAX. De feitelijke tijd kan variëren, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.

Video-opnametijd ca. 100 min. Interfaces

280

USB 2.0 (ondersteunt hoge snelheid) / PC/AV-aansluiting, HDMI-aansluiting


Videosignaal

NTSC/PAL (mono)

Afmetingen

ca. 111,0 × 84,5 × 110,0 mm (b x h x d) (exclusief bedieningselementen/ uitstekende delen)

Gewicht

ca. 400 gram (zonder batterij en SD-geheugenkaart) ca. 428 gram (met batterij en SD-geheugenkaart)

Accessoires

Oplaadbare lithium-ionbatterij, batterijlader, netsnoer, USB-kabel, AV-kabel, software (cd-rom), lensdop, draagriem, handleiding, Gids Snel aan de slag

9 Bijlage 281


GARANTIEBEPALINGEN Alle PENTAX-camera’s die via de erkende kanalen door de officiële importeur zijn ingevoerd en via de erkende handel worden gekocht, zijn tegen materiaal- en/of fabricagefouten gegarandeerd voor een tijdsduur van twaalf maanden na aankoopdatum. Tijdens die periode worden onderhoud en reparaties kosteloos uitgevoerd, op voorwaarde dat de apparatuur niet beschadigd is door vallen of stoten, ruwe behandeling, inwerking van zand of vloeistoffen, corrosie van batterijen of door chemische inwerking, gebruik in strijd met de bedieningsvoorschriften, of wijzigingen aangebracht door een niet-erkende reparateur. De fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger is niet aansprakelijk voor enige reparatie of verandering waarvoor geen schriftelijke toestemming is verleend en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van vertraging en gederfd gebruik voortvloeiend uit indirecte schade van welke aard dan ook, of deze nu veroorzaakt wordt door ondeugdelijk materiaal, slecht vakmanschap of enige andere oorzaak. Uitdrukkelijk wordt gesteld dat de verantwoordelijkheid van de fabrikant of zijn officiële vertegenwoordiger onder alle omstandigheden beperkt blijft tot het vervangen van onderdelen als hierboven beschreven. Kosten voortvloeiend uit reparaties die niet door een officieel PENTAX-servicecentrum zijn uitgevoerd, worden niet vergoed.

9 Bijlage 282

Handelwijze tijdens de garantieperiode Een PENTAX-apparaat dat defect raakt gedurende de garantieperiode van 12 maanden, moet worden geretourneerd aan de handelaar waar het toestel is gekocht, of aan de fabrikant. Als in uw land geen vertegenwoordiger van de fabrikant gevestigd is, zendt u het apparaat naar de fabriek met een internationale antwoordcoupon voor de kosten van de retourzending. In dit geval zal het vrij lang duren voordat het apparaat aan u kan worden geretourneerd, als gevolg van de ingewikkelde douaneformaliteiten. Wanneer de garantie op het apparaat nog van kracht is, zal de reparatie kosteloos worden uitgevoerd en zullen de onderdelen gratis worden vervangen, waarna het apparaat aan u wordt teruggezonden. Indien de garantie verlopen is, wordt het normale reparatietarief in rekening gebracht. De verzendkosten zijn voor rekening van de eigenaar. Indien uw PENTAX gekocht is in een ander land dan waarin u tijdens de garantieperiode de reparatie wilt laten verrichten, kunnen de normale kosten in rekening worden gebracht door de vertegenwoordigers van de fabrikant in dat land. Indien u uw PENTAX in dat geval aan de fabriek terugzendt, wordt de reparatie desalniettemin uitgevoerd volgens de garantiebepalingen. De verzenden inklaringskosten zijn echter altijd voor rekening van de eigenaar. Teneinde de aankoopdatum indien nodig te kunnen bewijzen, gelieve u het garantiebewijs en de aankoopnota van uw camera gedurende ten minste één jaar te bewaren. Voordat u uw camera voor reparatie opstuurt, dient u zich ervan te vergewissen dat u de zending inderdaad hebt geadresseerd aan de fabrikant. Vraag altijd eerst een prijsopgave. Pas nadat u zich hiermee akkoord hebt verklaard, geeft u het servicecentrum toestemming de reparatie uit te voeren.


• Deze garantiebepalingen zijn niet van invloed op de wettelijke rechten van de klant. • De plaatselijke garantiebepalingen van PENTAX-distributeurs in sommige landen kunnen afwijken van deze garantiebepalingen. Wij adviseren u daarom kennis te nemen van de garantiekaart die u hebt ontvangen bij uw product ten tijde van de aankoop, of contact op te nemen met de PENTAXdistributeur in uw land voor meer informatie en voor een kopie van de garantiebepalingen.

9 Bijlage

Het CE-keurmerk is een keurmerk voor conformiteit met richtlijnen van de Europese Unie. 283


Informatie voor gebruikers over inzameling en verwerking van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen 1. In de Europese Unie Deze symbolen op de verpakking en in bijgevoegde documenten duiden erop dat gebruikte elektrische en elektronische apparatuur en batterijen niet bij het gewone huisvuil mogen worden verwerkt. Gebruikte elektrische/elektronische apparatuur en batterijen moeten afzonderlijk en in overeenstemming met de bestaande wetgeving worden behandeld. Deze wetgeving vereist dat deze producten op de voorgeschreven wijze worden ingezameld en hergebruikt. Huishoudens binnen de EU kunnen hun gebruikte elektrische/ elektronische producten en batterijen kosteloos inleveren bij inzamelpunten*. In sommige landen nemen ook winkeliers uw oude product in als u een vergelijkbaar nieuw product koopt. *Neem voor meer bijzonderheden contact op met de plaatselijke instanties. Als u zich op de juiste wijze van dit product ontdoet, dan draagt u ertoe bij dat het afval op de juiste wijze wordt behandeld en hergebruikt en dat geen schade optreedt aan het milieu of de gezondheid.

9 Bijlage 284

2. In andere landen buiten de EU Deze symbolen zijn alleen geldig in de Europese Unie. Als u zich van deze items wilt ontdoen, neem dan contact op met de lokale overheid of een dealer om te vragen naar de juiste methode voor afvalverwerking. In Zwitserland kan gebruikte elektrische/elektronische apparatuur gratis worden ingeleverd bij de dealer, zelfs wanneer u geen nieuw product koopt. Andere inzamelpunten vindt u op de website www.swico.ch of www.sens.ch.


Opmerking over het batterijsymbool (onderste twee symboolvoorbeelden): Dit symbool kan zijn gebruikt in combinatie met een aanduiding voor het gebruikte chemische element of de chemische samenstelling. In dat geval dient u de regeling van de richtlijn voor de betrokken chemische stoffen na te leven.

9 Bijlage 285


Memo

9 Bijlage 286


Index Symbolen

A Aan/uit-knop ............... 45, 57, 58 Aansluiten op audiovisuele apparatuur .................... 184 Aansluiten op de computer ... 245 Aansluiten op een TV ........... 184 Aantal opnamen ................... 105 Accessoires .......................... 276 AF-gebied, selectie ............... 129 AF-hulplicht ........................... 132 AF-veld ................................. 130 Audiovisuele apparatuur ....... 184 Auto , .................................. 124 Auto + Rode-ogenreductie c .................................. 124 Automacro ............................ 131 Automatisch F ............... 137 Automatisch meevolgende AF .... 77, 130 Automatisch uitschakelen ..... 230

9 Bijlage

A stand ............................14, 60 Q stand ...........................14, 60 Q-knop ............................57, 59 I-knop .............................57, 59 9 (Snelinstelling) -knop .................57, 60, 151 b (Flitser uitklappen) -knop .......................56, 125 m (Belichtingscorrectie) -knop .........................56, 84 [A Opnemen] -menu .....66, 269 [W Instelling]-menu .........68, 271 i Wissen ......................162, 176 x Tele .....................................82 w Groothoek .........................82 y Vergroten .........................173 f Vierbeelds/Negenbeeldsweergave .......................164 g Zelfontspanner ..................102 j Continue opname .............103 ABC Continue opname snel ..................103 I Automatische opname ...........................72 \ Sport ..................................97 c Digital SR .........................91 9 (Snelinstelling) ...................80 H Landschap .........................87 I Bloemen .............................87 P Portret .................................92 K Tegenlicht ..........................96 C Portret vanaf middel ...........92 A Nachtopname ....................91 B Portret bij nacht ..................91

n Podiumbelichting .............. 88 Q Strand & sneeuw ............... 97 L Baby ................................... 92 R Kinderen ............................. 94 Y Pet ..................................... 95 K Eten & drinken .................... 88 S Vuurwerk ........................... 91 N Beeldinkadering .............. 100 B Feest .................................. 98 E Museum ............................ 88 KZonsondergang ................. 88 X Digitale groothoek ......... 109 F Digitaal panorama .......... 111 C Video ............................... 155

287


c (Diafragmavoorkeuze) -stand ............................118 AV-kabel ................................185 F ....................................137

B Baby ........................................92 Basisfunctie .............................80 Basisinstellingen .....................47 Batterij plaatsen ......................36 Batterijbesparing ...................229 Bedieningsaanwijzing ............231 Bedieningsaanwijzingen ..........30 Beeld herstellen ....................180 Beeldeffect ............................171 Beeldinkadering ............100, 200 Beeldtint ................................133 Belichtingsbracketing ............107 Belichtingscorrectie .................84 Belichtingsstand ..............90, 114 Best (Kwaliteitsniveau) ..........136 Bestandsnummer ..................160 Bestemmingstijd ....................223 Beter (Kwaliteitsniveau) ........136 Beveiligen Z ......................181 Bewegingsreductie ........145, 158 Bijgeleverde software ............238 Bloemen ..................................87 9 Bijlage 288

C Continue opname j .............103 Continue opname snel A/B/C ................103 Contrast .................................149 Correctie van de hoge lichten ..............143

D Daglicht G ............................ 137 Datum en tijd instellen .... 51, 220 Datumafdruk ......................... 150 De geheugenkaart controleren ...................... 46 Diafragma ............................. 115 Diafragmavoorkeuze, stand ............................. 118 Diavoorstelling ...................... 170 Digitaal filter .......................... 195 Digital SR ................................ 91 Digitale groothoek ................. 109 Digitale zoom .................... 82, 83 Dioptriecorrectie ..................... 53 u-knop ........................ 57, 58 Donkere gebieden ................ 143 Donkere gedeeltes ................. 30 DPOF-instellingen ................ 209 Draadloos LAN ..................... 253 Draagriem ............................... 34 D-Range, instelling ............... 143

E e-knop ................ 57, 59, 84, 116, ...................... 117, 118, 120 Eten & drinken ........................ 88 G-knop ............................ 56 Eye-Fi ................................... 253

F Feest ....................................... 98 Filters .................................... 195 Fish-eyefilter ......................... 195 Flitsbelichtingscompensatie .... 143 Flitser aan b ........................ 124 Flitser uit a .......................... 124 Flitser+AntiRodeOgen d ...... 124


Flitsintensiteit ........................143 Flitsstand ...............................124 Fn-instelling ...........................151 Formatteren ...........................218 Fotolab ..................................209 Foutberichten ........................263 Functiekiezer ...........................86

G Geheugen .............................159 Geluid toevoegen (gesproken memo) ........214 Geluiden verwijderen ............177 Geluidsinstellingen ................219 Geluidstype ...........................220 Gesproken memo ..................214 Gevoeligheid .........................139 Gezichtsherkenning ................77 Goed (Kwaliteitsniveau) ........136 Grootte wijzigen ....................190

H

I Indicatie batterijniveau ............ 39 Informatieweergave ................ 23 Instelling, menu .................... 271 Instelling-menu ....................... 68 Intelligente zoom .................... 82 Intern geheugen ................... 206 Interval .................................. 105 Intervalopname k ............... 105 ISO-gevoeligheid .................. 139

K Kalenderweergave ................ 166 Kinderen ................................. 94 Klein-gezichtfilter .................. 193 Kleur aanpassen ................... 148 Kleurextractiefilter ................. 195 Kleurfilter .............................. 195 Kleurverbeteringsfilter ........... 195 Knipperdetectie ............... 77, 146 Kopiëren ............................... 206 Kwaliteitsniveau .................... 135

L Lamplicht I ......................... 137 Landschap .............................. 87 Lange-sluitertijd+rode ogen H ....................... 124 Lange-sluitertijdsynchronisatie G ................................. 124 Lensdop .................................. 34 Lichte gedeeltes ..................... 30 Lichtmeting met nadruk op het midden M ......... 141 Lichtmeting voor automatische belichting ...................... 141

9 Bijlage

Handmatig K ........................137 Handmatige belichting, stand ............119 Handmatige scherpstelling \ .........128 HDMI-poort ............................187 HDMI-uitgangssignaal ...........187 Helder ....................................133 Heldere gebieden ..................143 Helderheid .............................228 Helderheid corrigeren ............143 Helderheid van het scherm ...228 Helderheidsfilter ....................195 Help. ......................................252 Herstellen, gewiste opnamen .......................180

Histogram ............................... 30 Huisdier .................................. 95

289


M a (Handmatige belichting) -stand ............................119 Macintosh ..............................239 Macro q ................................127 Macro, 1cmI .......................127 Mapnaam ..............................227 Mapweergave ........................166 MediaImpression ...................238 Meervlaks lichtmeting L ......141 menu Opname ........................66 Menu’s, werken met ................62 3-knop ................57, 58, 62 Menuoverzicht .........................66 Momentcontrole ..............77, 147 Monochroom .........................133 Movie SR (Bewegingsreductie video) ............................158 MSC (Mass Storage Class) ...244 Museum ..................................88

N Nachtopname ..........................91 Natuurlijk ...............................133 Negenbeeldsweergave f ....164 Neonlicht J ..........................137 Netvoedingsadapter ................39 NTSC ....................................186 9 Bijlage 290

O 4-knop .................................60 Oneindig s ...........................127 Ontspanknop ...............57, 58, 75 Openingsscherm ...................232 Opladen van een batterij .........35 Opnamefunctie ........................87 Opname-informatie .................24

Opnamen maken binnenshuis .................... 98 Opnamen maken in het donker ................... 91 Opnamen maken met tegenlicht ................. 96 Opnamen maken van kinderen ................... 94 Opnamen maken van mensen .................... 92 Opnamen maken van sport .... 97 Opnamen maken van uw huisdier ............... 95 Opnamen opslaan op basis van opnamedatum ........ 227 Opnameresolutie .......... 134, 156 Opnamesnelheid .................. 156 Opnamestand ......................... 86 Opnamestand in overeenstemming met de situatie ................ 91 Opnamestandenpalet ............. 89 Opnemen, menu ................... 269 Opslaan als foto (video) ........ 205 Opslaan van instellingen ...... 159 Opslagcapaciteit ................... 278 Opstarten in de Weergavestand ...... 46 Opstartscherm ...................... 232 Optionele accessoires .......... 276 Overbrengen van opnamen naar een computer ....... 247

P e (Programma)-stand .......... 116 PAL ....................................... 186 Panoramafoto’s .................... 111 PC-/AV-uitgang ..................... 185


Pixeluitlijning .........................233 Podiumbelichting .....................88 Portret .....................................92 Portret bij nacht .......................91 Portret vanaf middel ................92 Productregistratie ..................242 Programma, stand .................116 PTP (Picture Transfer Protocol) ........................244

R Reset .....................................234 Retrofilter ...............................195 Rode-ogencorrectie ...............199 Rode-ogenreductie cd ........124 Roteren .................................172

S

T Taalinstelling ................... 47, 226 Technische gegevens ........... 277 Tegenlicht-stand ..................... 96 Thuistijd .......................... 49, 223 Tijd selecteren ...................... 224 Toewijzen van functies ......... 151 Tot halverwege indrukken (ontspanknop) ................. 75 Transportstand .............. 102, 103, 105, 107 TV ......................................... 184 b (Sluitertijdvoorkeuze) -stand ............................ 117

U Uitsnijden .............................. 191 USB-aansluiting .................... 243 A (USER)-stand ............... 121

V Vergroten y ......................... 173 Verzadiging ........................... 148 Video .................................... 155 Video-opnamen bewerken .... 204 Video-opnamen maken ........ 155 Video-opnamen weergeven .................... 163 Videosignaal ................. 186, 275 Video-uitgang ....................... 185 Vierbeeldsweergave f ........ 164 Vierwegbesturing .............. 57, 59

9 Bijlage

Schaduw H .........................137 Schaduwcorrectie ..................143 Scherpstelling ........................127 Scherpstelstand ....................127 Scherpte ................................147 H-stand ................................87 SD-geheugenkaart ..................41 Sepiafilter ..............................195 Sluitertijd ...............................114 Sluitertijdvoorkeuze, stand ....117 Smile Capture .........................78 Snel zoomen .........................231 Snelinstelling ...................80, 151 Soft-filter ................................195 Software installeren ...............240 Speelgoedcamerafilter ..........195 Splitsen, video-opnamen .......205 Sport ........................................97 Spotmeting N .......................141 Stad .......................................275

Standaard = ...................... 127 Standaardinstellingen ........... 269 Start intervalopname ............ 105 Strand & sneeuw .................... 97 Systeemvereisten ................. 238

291


Volledig indrukken (ontspanknop) .................76 Volume wijzigen ............163, 219 Vuurwerk .................................91

W Weergave ......................162, 215 Weergave intern geheugen .....61 Weergave met close-up van gezicht ....................174 Weergave van meerdere opnamen .......................164 Weergavepalet ..............167, 273 Weergavetaal ........................226 Wereldtijd ..............................223 Windows ................................239 Wissen i ......................162, 176 Wissen van alle opnamen .......................179 Witbalans ..............................137

Z Zelfontspanner g ..................102 Zoeker .....................................53 Zomertijd .........................49, 224 Zonsondergang .......................88 Zoom /x/w ...........................82 Zoomknop ...............................56 Zwart-witfilter .........................195 9 Bijlage 292

OPX900105/DUT

Bedieningshandleiding

Recommend Documents