Inleiding Strafrecht: Hoofdstuk 2
Lawbooks – Inleiding Strafrecht (2015-2016)
Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt een (voorbeeld)samenvatting van het vak ‘Inleiding Strafrecht’. Dit stuk is gebaseerd op Hoofdstuk 2 van het boek ‘Strafrecht met mate’. Deze (voorbeeld)samenvatting dient uitsluitend ter illustratie en bevat dan ook niet alle lesweken van het vak. De versie die in de JSVU winkel beschikbaar is doet dat uiteraard wel. De volledige Lawbooks samenvatting bevat dus: • De literatuur • De jurisprudentie. • De relevante/belangrijke extra artikelen. • Tips & Tricks van ouderejaars studenten. • De werkgroepopdrachten (digitaal) Zie voor meer informatie over onze samenvattingen, maar ook over onze andere producten onze site: www.lawbooks.nl Wij wensen je een fijn studiejaar toe met veel mooie cijfers. Schroom niet om contact met ons op te nemen indien je vragen hebt over onze samenvattingen of de andere producten die wij aanbieden. De contactgegevens staan onderaan deze pagina.
Met vriendelijke groet, Team Lawbooks
Contactgegevens Lawbooks W lawbooks.nl M
[email protected] F facebook.com/lawbookssamenvattingen
2
Verkooppunt JSVU Studiewinkel Voorstraat 45 3512 AJ Utrecht
Lawbooks – Inleiding Strafrecht (2015-2016)
Inleiding Strafrecht Gebaseerd op: Jörg, Kelk & Klip: ‘Strafrecht met Mate’
Hoofdstuk 2: Enige indelingen van strafbare feiten 2.1 Juridisch-technische indelingen 2.1.1 Materieel/Formeel Een onderscheid die gemaakt kan worden is die tussen strafbare feiten in materiele zin en wetten in formele zin: • Wetten in formele zin: hieronder valt uiteraard het Wetboek van Strafrecht, maar ook andere wetten zoals het Wetboek van Militair Strafrecht en de Wet Wapens en Munitie • Wetten in materiele zin: denk hierbij aan provinciale verordeningen en het Regelement verkeersregels en verkeerstekens (RVV). 2.1.2 Misdrijven/Overtredingen Nog een onderscheid die gemaakt kan worden is die tussen misdrijven en overtredingen. Aan de vindplaats van het strafbare feit weet je meteen of je te maken hebt met een misdrijf of met een overtreding: • Misdrijven staan in Boek 2 van het Wetboek van Strafrecht. • Overtredingen staan in Boek 3 van het Wetboek van Strafrecht. Tip van Lawbooks: Kijk goed naar de inhoudsopgave van het Wetboek van Strafrecht en bestudeer deze. Door de structuur van het boek te leren kun je het strafbare feit waar naar je opzoek bent sneller vinden, zonder te bladeren of bij het trefwoordenregister te kijken. 2.1.3 Algemeen deel Zoals je net hebt gezien gaat Boek 2 over misdrijven en Boek 3 over overtredingen. In Boek 1 heeft de wetgever bepalingen opgenomen die in principe gelden voor alle strafwetten, in formele en materiële zin; kortom, voor alle strafbare feiten. Deze centraal geregelde aangelegenheden hebben globaal gesproken op vijf terreinen betrekking: 1. Het werkingsgebied der strafwetten (titel I), voorwaarden voor vervolgbaarheid en uitvoerbaarheid der straf (titel VII en VIII). 2. De verschillende straffen en maatregelen (titels II, IIA). 3. Algemene leerstukken: denk hierbij aan onderwerpen zoals uitsluiting, poging en voorbereiding etc. (titel VI). 4. Bijzondere bepalingen voor jeugdigen (titel VIIa). 5. Betekenis van sommige uitdrukkingen (titel IX).
3
Lawbooks – Inleiding Strafrecht (2015-2016) 2.1.4 Competentie Het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen is van belang om te bepalen welke rechter bevoegd is. Dit wordt ook wel competentie genoemd. Hierbij moet je onderscheid maken tussen twee soorten competentie: • Absolute competentie: in de regel is de kantonrechter bevoegd (art. 382 Sv) kennis te nemen van overtredingen en is de rechtbank bevoegd tot kennisneming van misdrijven (art. 45 RO). • Relatieve competentie: Welke concrete rechter is bevoegd? Rechtbank Utrecht of Rechtbank Limburg? Zie hiervoor art. 2 jo. art. 6 Sv. 2.1.5 Opzet Een belangrijk verschil dat met het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen samenhangt, is in de delictsomschrijving gelegen. Wanneer iemand een handeling verricht, bestaat er uiteraard tussen degene die de handeling verricht en de handeling een zekere relatie, waarin de geestelijke gesteldheid van degene die handelt een rol speelt. Op deze relatie komen we later terug. We gaan nu eerst kijken naar de delictsomschrijving. Soms vereist een dergelijke omschrijving van een bepaald delict dat het bestanddeel ‘opzet’ (dolus) wordt bewezen. En soms vereist het ‘schuld’ (culpa) en soms vereist het geen van beiden. Opzet betekent dat iemand willens en wetens heeft gehandeld. Wanneer iemand ongewild en onwetend heeft gehandeld, kan er geen sprake zijn van opzet. Maar misschien had hij op dat moment de gevolgen van zijn daad wel kunnen weten en kan er daarom sprake zijn van schuld. Dit bovenstaande stukje kan vaag klinken, daarom zal het verduidelijkt worden met een eenvoudig voorbeeld, door twee artikelen met elkaar te vergelijken: • Art. 287 Sr (doodslag) luidt als volgt: ‘Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie’. Je ziet hier het woordje opzettelijk staan. Je weet dus dat iemand alleen veroordeeld kan worden op grond van art. 287 Sr, indien hij of zij iemand anders met opzet (willens en wetens) van het leven berooft. Bijvoorbeeld een boze Klaas die met een boksbeugel inslaat op Willem. Dat doet hij dus expres. • Art. 307 lid 1 Sr (dood door schuld) luidt als volgt: ‘Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie’. Je ziet hier het woordje schuld staan. Als iemand door de handeling van een ander komt te overlijden, kan diegene die handelt strafbaar zijn, zelfs zonder dat er sprake was van opzet (willens en wetens). Er was dan sprake van schuld. Bijvoorbeeld Klaas die in een woonwijk te hard rijdt, en per ongeluk Willem aanrijdt, waardoor hij overlijdt. Klaas wilde Willem uiteraard niet opzettelijk om het leven brengen, maar Klaas had wel moeten weten dat door te hard rijden in een woonwijk ongelukken kunnen gebeuren. 2.1.6 Doleuze/Culpoze delicten Voor overtredingen is het onderscheid tussen opzet en schuld niet relevant. Dit onderscheid is alleen van belang bij misdrijven. Let wel op: bij misdrijven hoeft het woordje ‘schuld’ of ‘opzet’ niet altijd in de delictsomschrijving terug te komen (zoals hierboven het geval is). Soms blijkt opzet of schuld uit de gebruikte woorden. Bij
4
Lawbooks – Inleiding Strafrecht (2015-2016) opzet bijvoorbeeld ‘mishandelen’ of ‘dwingen’. Bij schuld is dat bijvoorbeeld ‘redelijkerwijs moeten vermoeden’. Verder bestaat er nog zoiets als een zwaardere vorm van schuld, namelijk roekeloosheid: ‘welbewust een onaanvaardbaar groot risico nemen, maar dit risico zeer lichtzinnig en onwaarschijnlijk achten’. Roekeloosheid leidt vaak ook tot een hoger strafmaximum. 2.1.7 Poging, voorbereiding en medeplichtigheid Nog een verschil tussen misdrijven en overtredingen wordt gevormd door de straffeloosheid van poging, voorbereiding en medeplichtigheid bij overtredingen (art. 45, 46 en 52 Sr). Als Klaas bijvoorbeeld voorbereidingen treft om Willem te vermoorden, zoals het kopen van een machete, is hij al strafbaar. Moord is immers een misdrijf. Als Klaas in zijn Ferrari 458 poogt om in de bebouwde kom 10 km te hard te rijden, maar hierin mislukt, omdat hij het gaspedaal niet kan vinden, is hij niet strafbaar. Te hard rijden is tenslotte een overtreding. 2.2 Indeling naar criminaliteitsvorm 2.2.1 Zedendelicten Titel 14 formuleert delicten die beter seksuele delicten genoemd kunnen worden. Op dit terrein is een voortdurende beweging gaande. Vooral in de afgelopen 50 jaar zijn veel bepalingen versoepeld of zelfs afgeschaft, zoals overspel (art. 241 Sr). Zie eventueel ook de extra literatuur van DEEL B van deze samenvatting voor meer informatie. 2.2.2 Levens- en geweldsdelicten Titel XIX, XX en XXI handelen over de misdrijven tegen lijf en leven. Het kernartikel in titel XIX is art. 287, doodslag. De andere delicten zijn variaties op hetzelfde thema. Zo is moord bijvoorbeeld doodslag met voorbedachte raad. Wat doodslag is voor de XIXe titel, is mishandeling voor de XXe titel. Tip van Lawbooks: Lees het arrest ‘moord en doodslag’ goed door. Het arrest laat goed zich hoe de diverse elementen van een strafbepaling zich tot elkaar verhouden. 2.2.3 Vermogensdelicten De vermogensdelicten staan in de titels XXII-XXVII. De grondvormen der vermogensdelicten ontmoeten wij in de art. 310, 317, 321 en 326 Sr, respectievelijk diefstal, afpersing, verduistering en oplichting. 2.2.4 Terroristische misdrijven In reactie op de aanslagen van 9/11 zijn in het Wetboek van Strafrecht tal van antiterroristische misdrijven opgenomen. In de betekenissentitel bepaalt art. 83 welke misdrijven als terroristische misdrijven worden gezien; misdrijven die worden begaan met een terroristisch oogmerk. Hiervan is sprake als het doel van het misdrijf is de bevolking ernstige vrees aanjagen of de overheid dwingen tot iets. Tip van Lawbooks: Zoals je weet vindt de universiteit het enig om recente gebeurtenissen te verwerken in hun tentamens. De kans is dus aanwezig dat je, naar aanleiding van de aanslagen in Parijs, Beiroet en eigenlijk over de hele wereld, een vraag krijgt over een misdrijf met een ‘terroristisch oogmerk’. Ondanks dat aan dit stuk weinig aandacht wordt besteed, raden we aan het niet over te slaan.
5
Lawbooks – Inleiding Strafrecht (2015-2016) 2.2.5 - 2.2.8 Overige delicten Je kunt nog veel meer indelingen maken naar criminaliteitsvorm. We noemen er nog een paar: • Economische delicten: zie ook de Wet op de Economische Delicten • Verkeersdelicten: zie hiervoor de WVW 1994 • Drugsdelicten: zie hiervoor de Opiumwet • Wapenwetgeving: zie hiervoor de Wet Wapens en Munitie. 2.2.9 Decentraal strafrecht Op grond van art. 27 en 28 Invoeringswet Strafrecht van 1886 zijn provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijfs- en productschappen bevoegd om op overtredingen van hun verordeningen straf te stellen. Zo is de Gemeentewet is de maximum strafbedreiging drie maanden hechtenis of een boete van de tweede categorie (maximaal €3.800, zie ook art. 154 Gemeentewet).
6