Inleiding Dit schoolplan is bedoeld als naslagwerk voor het team en als basis voor de verdere ontwikkelingen van de school. Als uitgangspunt is het vorige schoolplan gebruikt. De suggesties om dat plan aan te passen, die door groepjes van team en medezeggenschapsraad werden geformuleerd zijn meestal opgenomen. Ook zijn de stukken die door team de afgelopen jaren zijn ontwikkeld ingevoegd. Verder hebben er aanpassingen plaatsgevonden, zodat dit plan binnen het kader dat door het bestuur en veranderde wetgeving wordt bepaald, past. Omdat dit plan ook als een handboek voor leerkracht is bedoeld, zijn stukken die noodzakelijk zijn voor de dagelijkse praktijk (zo veel mogelijk) integraal opgenomen. Naar een aantal niet zo frequent gebruikte stukken wordt slechts verwezen. Als gevolg van drie opeenvolgende besturenfusies (SKPOC, Cumulus Primair, Optimus Primair) is de samenhang tussen verschillende beleidsstukken nog niet altijd eenduidig, maar hieraan wordt hard gewerkt. Zolang Optimus Primair niet anders heeft vastgelegd, blijft onze school, zoals afgesproken gebonden aan de afspraken van het voorgaande bestuur. Wel wordt in dit plan zoveel mogelijk uitgegaan van de intenties die Optimus Primair heeft. Verder willen we met dit schoolplan natuurlijk voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Dat betekent onder andere dat het voor iedereen op te vragen is, dat het door medezeggenschapsraad goedgekeurd is en is doorgegeven aan bestuur en inspectie. Dit schoolplan is een veranderplan of zo u wilt een school ontwikkelingsplan. Door het team kunnen nieuwe stukken ontwikkeld worden (bijvoorbeeld tijdens de BAS - cursus of door een werkgroep). Deze worden, nadat ze door de directie ter goedkeuring aan de medezeggenschapsraad zijn aangeboden en goedgekeurd, als onderdeel van het schoolplan beschouwd. De inhoud van dit soort stukken en van nieuwe beleidstukken van Optimus Primair prevaleren boven wat er nu in dit plan staat. Verder vindt er ieder jaar een evaluatie (in het jaarverslag) plaats van de ontwikkeling en de onderwijspraktijk op onze school, op basis daarvan vindt de planning voor het volgende schooljaar plaats. Die planning wordt jaarlijks aan dit schoolplan toegevoegd.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
1
..
1. Missie, prioriteit 1.1.
Missie van de Zevensprong
“De Zevensprong” wil binnen de visie van Optimus Primair, vanuit het idee dat ieder kind uniek en de moeite waard is, zo onderwijs geven dat leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige wezens die volwaardig in onze maatschappij kunnen functioneren. In ons onderwijs staat de groep centraal. Binnen de grenzen van onze “afspraken en routines” kunnen de kinderen zich in de groep emotioneel ontwikkelen. Dáár kunnen ze met elkaar, onder leiding, sociale vaardigheden, normen en waarden, oefenen en leren beheersen. Daarnaast houdt de leerkracht door gericht gebruik te maken van verschillende vormen van instructie, opdrachten en materialen rekening met de verschillen tussen kinderen.
De Zevensprong geeft binnen de mogelijkheden die ze heeft prioriteit aan: de groepsvorming en de sociale processen die daarbij spelen: we willen kinderen een veilige basis geven, de ontwikkeling van kennis in en het gedifferentieerd aanbieden van de hoofdvakken (spreken, lezen, rekenen, spelling, taal), het vergroten van zelfvertrouwen en zelfstandigheid van kinderen, het ontwikkelen van creativiteit in denken, praten, expressie met name toneel.
De school betrekt hierbij de ouders, gebruikt zo mogelijk de actualiteit van de dag en handhaaft daarbij continuïteit en veiligheid voor de groep en het kind. De school gaat hierbij uit van de mogelijkheden van de individuele leerkracht en de groep kinderen zoals die bij elkaar in de klas zitten.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
2
1.2.
Missie, Visie, Strategie Optimus Primair
De Zevensprong behoort tot de Stichting, die zich kortweg Optimus Primair of Optimus noemt. Deze stichting geeft de beleidskaders waarbinnen de school de ruimte heeft om haar eigen identiteit gestalten te geven. De missie van de stichting OPTIMUS primair onderwijs: OPTIMUS streeft ernaar om dynamisch, vol vertrouwen en in gezamenlijkheid te bouwen aan de toekomst van allen die bij OPTIMUS betrokken zijn. OPTIMUS doet dit door zoveel mogelijk kwaliteiten van leerlingen aan te spreken en deze samen met hen tot ontwikkeling te brengen. Zo groeien de leerlingen op tot communicatief sturende volwassenen die bijdragen aan de ontwikkeling en de leefbaarheid van de maatschappij van morgen. De visie van het bestuur van de stichting: Het bestuur van de stichting OPTIMUS heeft de ambitie om: een proactieve en invloedrijke onderwijsorganisatie te leiden met betrekking tot de ontwikkeling van (2) 4 tot 12 jarigen; die organisatie partner te laten zijn in het maatschappelijk relevante krachtenveld; deze organisatie laagdrempelig toegankelijk en transparant te laten zijn; over de doelstellingen van het bestuur overleg te voeren met de owners (= een bepaalde gemeenschap, de achterban). Het bestuur van OPTIMUS primair onderwijs hanteert de bestuursfilosofie Policy Governance. Deze filosofie berust op de theorieën van de Amerikaan John Carver. Kernachtig gezegd is het doel van de bestuurlijke taak het namens de achterban (= owners) er op toe te zien dat de organisatie bereikt wat het zou moeten bereiken en het onaanvaardbare vermijdt. Een aantal belangrijke basisprincipes en uitgangspunten daarbij zijn: het bestuur bestuurt op basis van uitspraken over te behalen doelen, alsmede over de handelingsruimte die de centrale directie krijgt om deze waar te maken; het bestuur stelt de voorzitter van de centrale directie integraal verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat, ook als dit niet door hem zelf gebeurt maar onder zijn leiding; toezicht op en verantwoording over de uitvoering vinden plaats tegen de vooraf gedane uitspraken en via vooraf overeengekomen instrumenten; het bestuur zal zijn beleid zoveel mogelijk pro-actief formuleren en aldus mandaat geven voor nadere beleidsvorming en uitvoering.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
3
Eén van de belangrijkste taken van het bestuur is dus het doen van uitspraken over de doelstellingen van de organisatie. Deze uitspraken vormen dan ook het kader en het vertrekpunt voor beleidsvorming in de organisatie. Strategie van het bestuur van de stichting OPTIMUS: Om de hier geformuleerde missie en visie te realiseren, maakt het bestuur een aantal keuzes. Deze keuzes betreffen in hoofdlijn: een Policy Governance bestuursstijl, welke in het beleidskader en het directiestatuut nader wordt beschreven; de nadrukkelijke keuze en publicatie van doelstellingen voor de organisatie en het onderhouden van contacten met de owners over deze doelstellingen; het benoemen van een professionele centrale directie, waarvan de voorzitter (VCD) de schakel vormt tussen het bestuur en de organisatie; het onderhouden van overige, aan de realisatie van de doelstellingen dienstbare contacten op bestuursniveau. Voor een nadere uitwerking van bovenstaande, verwijzen we hier naar de op de website gepubliceerde informatie: www.portallvc.nl en dan doorklikken op Optimus en beleidsstukken. Regels en afspraken uit deze beleidstukken en protocollen hebben, zodra ze vastgesteld zijn, prioriteit boven wat in dit schoolplan staan. Een aantal van de beleidstukken is als bijlage in dit schoolplan opgenomen.
1.3.
Doelen van Optimus
Het onderwijs, zoals dat op de scholen van Stichting OPTIMUS wordt verzorgd is, overeenkomstig de wet en de eigen kaders, minimaal gericht op de volgende resultaten: 1.
2. 3. 4.
De leerlingen beschikken aan het eind van hun basisschooltijd over kennis, inzicht en vaardigheden, die voldoen aan de kerndoelen zoals geformuleerd in de Wet op het Basisonderwijs. Daarmee hebben ze toegang tot het voor hen geadviseerde vervolgonderwijs. De leerlingen beschikken over het vermogen om samen te werken en om zelfstandig kennis te verwerven en toe te passen. In alle gevallen staat voorop dat iedere leerling deze kennis en deze vaardigheden naar eigen vermogen ten volle heeft ontwikkeld. De leerlingen bezitten kennis van diverse soorten levensbeschouwingen en zijn in het bijzonder op de hoogte van de katholieke /protestantse /christelijke traditie; en ontwikkelen / vormen zich daardoor tot burgers met een waardeoriëntatie, die hen verantwoordelijkheid zal doen nemen, om in betrokkenheid met andere bronnen van waarde de samenleving telkens verder te ontwikkelen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
4
5.
6.
7. 8.
9.
10. 11. 12.
De leerlingen kunnen goed functioneren in democratisch vormgegeven processen en met die toerusting kunnen zij participeren in discussies over actuele maatschappelijke thema‟s . De leerlingen hebben kennis van ontwikkelingswerk; emancipatie- en integratiekwesties en armoede en kunnen hierover rapporteren met een eigen standpuntbepaling. De leerlingen hebben kennis van de gedachten onder en uitwerking van de Europese ontwikkeling en kunnen hierover rapporteren. De leerlingen hebben kennis van velerlei vormen van pesten en van de mogelijke gevolgen daarvan. Zij kunnen situaties met behulp van deze kennis analyseren en daarover rapporteren. De leerlingen hebben kennis van het uiteenlopen van onderlinge begaafdheden en de mogelijke betekenis daarvan in school en leven. Zij kunnen daarover rapporteren. De leerlingen hebben kennis van onderscheiden vormen van verslaving; van de mogelijke gevolgen hiervan en kunnen hierover rapporteren. De leerlingen hebben in hun schooltijd motivatie opgebouwd om het beste uit zichzelf te halen. Leerlingen vinden leren aantrekkelijk en noodzakelijk.
De voorzitter van de centrale directie (VCD) is vrij om met zijn personeel voor een onderwijskundige aanpak te kiezen, echter met de volgende beperkingen: 1. De VCD zal niet nalaten diversiteit in de organisatie, zoals verlangd door de owners, te bevorderen. 2. De VCD zal niet nalaten rekening te houden met de uiteenlopende leerstijlen van kinderen. 3. De VCD zal niet nalaten te bevorderen dat de leerlingen het onderwijs aantrekkelijk vinden en dat zij bij de beoordeling daarvan voortdurend betrokken worden. 4.a De VCD laat niet na nieuwe ontwikkelingen, waaronder ICT, in het onderwijs nauwkeurig te volgen en waar mogelijk te implementeren. 4.b De VCD zal niet nalaten te bewaken dat in onderwijsvernieuwing context onafhankelijke kennis (=historisch gegroeide, redenerende en geclassificeerde kennis) in te hoge mate wordt ingewisseld voor ervaringskennis, processen, vaardigheden en competenties. 5. De VCD zal niet nalaten te bevorderen dat in het onderwijs de pedagogische relatie waarin kennisverwerving en vorming plaatsvindt, centraal staat. 6. De VCD zal niet nalaten te bewaken dat ouders systematisch betrokken worden bij de kwaliteit van het onderwijs op de school waar hun kind zit.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
5
1.4.
De wetgever en kerndoelen
De wet op het basisonderwijs geeft aan dat het basisonderwijs mede de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs legt en een brede ontwikkeling van kinderen beoogt. De wet wil: onderwijs afgestemd op de ontwikkeling van de kinderen; een ononderbroken leerproces; onderwijs gericht op het ontwikkelen van emotie, verstand, creativiteit, sociale, lichamelijke en culturele vaardigheden. Hiertoe onderscheidt de wetgever een aantal “leergebieden” die zo mogelijk in samenhang op school worden gegeven en geeft daarvoor kerndoelen. De wet kent ook nog een aantal leergebiedoverstijgende kerndoelen. Onder andere: de leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en ze zijn gemotiveerd deze te onderzoeken: bevragen, willen informatie zoeken en gebruiken, hebben plezier in leren en zetten door als het niet direct lukt; de leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media; de leerlingen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen omgaan: zelfvertrouwen, gedragsimpulsen kunnen beheersen, voor jezelf en anderen opkomen. In dit schoolplan en in de praktijk blijven we natuurlijk binnen de grenzen die wet stelt. (De volledige beschrijving van de kerndoelen is op school aanwezig.) Daarnaast en daarbinnen geeft de wetgever nog een aantal zaken aan waar het onderwijs (extra) aandacht aan moet geven. Zo ziet de overheid de school graag coördinerend, deskundig en zo mogelijk preventief optreden bij: vermoedens van seksueel ongewenst gedrag (ook buiten de school), vermoedens van lichamelijke- of geestelijke verwaarlozing, een vermoeden van een zwakke of slechte opvoedingssituatie thuis, een zwakke of ongezonde lichamelijke ontwikkeling van kinderen, het opvangen van kinderen met een afwijkende leervraag, het opvangen van kinderen met een taalachterstand, het opvangen van kinderen met werkende ouders buiten schooltijd, het bevorderen van een gezonde leefstijl van de kinderen, het ontwikkelen van een brede school ten dienste van de gemeenschap, het ontwikkelen van burgerschapszin door de kinderen, het versterken van de culturele educatie, het versterken van de kennis, vaardigheden en interesse in techniek.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
6
2. De Zevensprong per gebied. 2.1.
Inleiding en verandercyclus
In de volgende hoofdstukken wordt er vanuit verschillende invalshoeken naar de Zevensprong gekeken. Het zijn invalshoeken die eigenlijk in elke les aan de orde komen of op de achtergrond meespelen. Ze bepalen vooral hoe we dingen doen op de Zevensprong. In het hoofdstuk over leerinhoud wordt vooral aangegeven wat we aan de orde stellen. In de hoofdstukken daarna wordt ingegaan op de organisatie van de school (stichting). In de praktijk blijkt deze mooie splitsing tussen hoe en wat niet zo strikt. Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk katholiciteit, de samenleving, onze pedagogiek en didactiek aan de orde. Per onderdeel wordt beschreven wat we doen en wat we willen, soms is voor het goede begrip daarbij de voorgeschiedenis opgenomen. Voornemens en wensen worden cursief opgenomen. Alle voornemens tot verandering worden in een later hoofdstuk gebundeld. Zij vormen daar de basis voor het veranderingsplan dat jaarlijks wordt bijgesteld. Hierbij maken we gebruik van een planningscyclus. Aan het einde van het schooljaar evalueert het team en voor sommige onderwerpen ook ouders of leerlingen, wat er van de voorgenomen plannen terecht is gekomen. Daarna besluiten we welke onderwerpen we in het volgende schooljaar willen aanpakken. De evaluatie en de voornemens worden in een jaarverslag in de jaarlijkse algemene ouderavond door het team aan de ouders gepresenteerd. Op diezelfde avond presenteren ook de medezeggenschapsraad en de ouderverenging hun jaaroverzichten. Op deze manier kunnen de ouders en verzorgers in één keer een overzicht krijgen van alles wat er op hun school speelt. Ook worden de verschillende geledingen zo aangemoedigd om hun plannen op elkaar af te stemmen.
2.1.1.
Overgebleven uit de voorgaande periode
In de afgelopen jaren is gewerkt aan een aantal veranderpunten. Enkele zijn blijven staan. Andere (zoals het aanleren van technisch lezen in groep 4 en hoger,
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
7
en het aanschaffen van een methode voor taalverwerving bij taalzwakke kinderen) hebben geleid tot blijvende veranderingen in de school. Punten die nog verder uitgewerkt kunnen worden: versterken van de communicatie en teamvorming, in de klassen op meerdere niveaus gaan werken, ICT nog meer inzetten als ondersteuning voor het werken op niveau, visie vorming over normen-waarden, katechese, aanpassen van de inzet intern begeleider en onderwijsassistent aan de
veranderde manier van lesgeven.
2.2.
Katholiciteit
Onze school ontleent haar wettelijke bestaansrecht aan de katholiekchristelijke levensovertuiging. Deze overtuiging is de basis voor de waarden van waaruit wij onderwijs willen geven. We denken daarbij aan: Zelfvertrouwen: ieder mens mag er zijn en is de moeite waard, Solidariteit: gemeenschapszin Oprechte aandacht: er zijn voor de ander, aandacht geven aan de ander en aan wat je doet, Echt zijn of jezelf zijn: het bevorderen van gepast authentiek gedrag. Een mens is een onderdeel van de schepping en van de samenleving. Wij willen kinderen leren hoe je dit ervaren kan, hoe je samenleeft met anderen. Door voorbeeldgedrag en – verhalen, door de keuze van de leerstof en schoolregels willen wij kinderen zorg voor elkaar en de omgeving bijbrengen. Dat stimuleren wij door: aandacht te geven aan wat positief is, wat goed gaat, wat wel kan het oefenen van het toepassen van normen en waarden, het versterken van het groepsgevoel (samenzijn) door groepsvorming en groepsboek. Van ouders die hun kind op onze school inschrijven verwachten we dat ze de school steunt in het toepassen van de regels rond gedrag en omgang met elkaar en dat zij er mee instemmen dat de kinderen deelnemen aan de vieringen die de school organiseert zoals ook rond de katholieke feesten: Sinterklaas, Advent, Kerst, Carnaval, Pasen en Pinksteren. Wij geven in ons onderwijs aandacht aan de grote levensbeschouwelijke en maatschappelijke stromingen en respecteren ieders godsdienst of levensbeschouwing zolang die niet ten koste van de ander gaat. Mogelijk veranderingsonderwerp:
de uitwerking van deze uitgangspunten in de praktijk tegen het licht houden en zo nodig praktijk of uitgangspunten aanpassen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
8
3. Samenleving 3.1.
Actualiteit
In alle klassen krijgen kinderen regelmatig de kans om tijdens kring, taalles, wereldoriëntatie, expressie te vertellen wat hen bezig houdt. Daarbij kan de leerkracht inspelen op emoties die in de klas of bij een kind leven. Vooral voor de sociale-(gemeenschapszin, normen en waarden) en de emotionele ontwikkeling (omgaan met vreugde, verdriet, vriendschap en ruzie) vinden wij dat van belang. Daarom vinden wij het ook prettig wanneer ouders indrukwekkende voorvallen in het leven van hun kind (verjaardag, huwelijk, geboorte, verhuizing, scheiding, begrafenis) bij de leerkracht melden. Op deze manier komt ook de actualiteit zoals de kinderen die beleven vanzelf de klas in. De leerkracht heeft dan de taak die actualiteit op het niveau van de kinderen een plaats te geven in het gewone lesprogramma.
3.2.
Wat je ziet, ben jezelf.
In de klas waken wij ervoor om de actualiteit van de media de les te laten bepalen. Die “hypes” en de “commercie” dringen met grote emotionele lading onderwerpen aan ons op. Wanneer de leerkrachten daar steeds op zouden ingaan, zou het gewone lesprogramma vaak doorbroken worden. Onze ervaring is dat hierdoor de rust en veiligheid in de groep sterk verstoord kan worden, zonder dat de kinderen beter grip op de “buitenwereld” krijgen. Indien gebeurtenissen zo belangwekkend zijn dat daarvoor in plaats van de gewone lessen aandacht aan moet worden gegeven, gebeurd dit pas na een (informeel) teamoverleg. In de gewone lessen zit meestal voldoende ruimte om de actualiteit een plaats te geven. In de bovenbouw gebeurt dit systematisch via de wekelijkse uitzendingen van school-tv (zie ook “werkvormen en vaste projecten”).
3.3.
De wijk en de leerlingen
Door de ontwikkelingen in de wijk en de maatschappij zien we op school een groeiende groep kinderen die expliciet geleerd moet worden hoe met elkaar om te gaan. Ook komen er in verhouding meer taalzwakke Nederlandse kinderen op school. Verder heeft er de laatste jaren een afname van het kinderta in de wijk plaatsgevonden, dat kindertal is de laatste twee jaar weer licht aan het stijgen. De gemeente is bezig met het project revitalisering van Padbroek. Als onderdeel daarvan wil zij graag een centraal ontmoetingspunt in de wijk voor ouders en
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
9
kinderen. Zij ziet dit bij voorkeur gerealiseerd in een brede school. Voor de school betekent dit voorgaande, dat: er in de nabije toekomst combinatie groepen gevormd zullen worden, er om extra aandacht voor taalverwerving wordt gevraagd, groepsvorming en gedragsregulering meer aandacht nodig hebben dan in het
verleden, er een bijdrage van de school wordt gevraagd in het kader van het vormen van een brede school in de wijk.
3.4.
De ouders
Naast de hiervoor beschreven veranderingen t.a.v. kinderen, leven ook onze leerlingen steeds meer in éénoudergezinnen of met ouders die beiden werken. Daardoor is er een grotere behoefte aan voor, na en tussen schoolse opvang dan in het verleden. Uit de nabespreking van een onderzoek van de ggd waarin alle kinderen (respectievelijk ouders) gevraagd werden over leefgewoonten, voeding en welbevinden onderzoek kwamen vier mogelijke actie punten die zowel bij ouders als team herkend werden. Daarom: worden de schooltijden zoveel mogelijk gelijkgetrokken, wordt de gelegenheid voor overblijven op school gehandhaafd, wordt onderzocht of voor en naschoolse opvang in of naast de school kan
plaatsvinden (in plaats van in de andere wijkschool), zou het contact met psz en kdv geïntensiveerd kunnen worden, zullen de vier actie punten die uit het ggd onderzoek kwamen meegenomen worden in het meerjaren plan: o aandacht voor het binnenmilieu (licht, lucht) o aandacht voor kinderen zowel individueel als in de groep o.a.: Onderzoeken hoe we een sociale vaardigheidstraining voor onze kinderen beschikbaar kunnen stellen, o aandacht voor voeding en beweging o aandacht in de les voor vriendschap, relaties en seksuele voorlichting.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
10
4. Pedagogisch 4.1.
Adaptief onderwijs
In onze missie stellen wij: dat “ieder kind uniek en de moeite waard is” . Dit betekent dat we in de komende periode binnen ons goed georganiseerde leerstof-jaarklas systeem nog meer ruimte willen scheppen om kinderen op eigen niveau en tempo te laten leren en werken. Daarbij denken we aan het versterken van de klassenorganisatie zodat volgende zaken beter of zo systematisch mogelijk worden toegepast: zelfstandig (ver-)werken, het gebruik van het directe instructie model korte en verlengde instructie, oefenen en instructie d.m.v. computer, werken op niveau: minimum, basis en plus stof (bij taal en rekenen) of klassen
doorbrekend zoals nu bij Estafette, inzetten van onderwijsassistent voor pre-instructie en begeleiding.
Deze verandering werd ingezet toen het team in 2004 met de BAS cursus (Bouwen aan een Adaptieve School) startte. Aan de hand van deze cursus worden systematisch verschillende gebieden van de school onder de loep genomen en aangepakt. Zo zijn onder andere de klassenregels en de klassenadministratie aangepakt. Ook is er gekeken naar het gebruik van een bepaald instructie model (directe instructie). Besloten is om dit model daar waar zinvol toe te passen. Zo wordt in de aangeschafte methode voor taal en begrijpende lezen directe instructie als basis instructie vorm voorgeschreven in de handleiding. De volgende paragrafen over afspraken en routines zijn in de BAS-bijeenkomsten door het team opgesteld.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
11
4.2.
Afspraken en routines
4.2.1.
Doel van afspraken en routines
4.2.2.
Inleiding van afspraken en routines
4.2.3.
Schoolregels
4.2.4.
Klassenregels
Kinderen ervaren veiligheid en duidelijkheid in de school en binnen het programma. Door routines kinderen leren zelfstandiger te worden waardoor onder andere ook mogelijkheden voor adaptief onderwijs ontstaan. Binnen adaptief onderwijs willen we aan de relatie tussen en met leerlingen en de competentie en autonomie van leerlingen werken. Door het eenduidig aanleren en hanteren van afspraken en routines vergroten we de veiligheid voor de kinderen en ontstaat er ruimte om op andere wijzen instructie te geven. Duidelijkheid en voorspelbaarheid dragen bij aan een gevoel van veiligheid en vertrouwen bij de kinderen. Wanneer leerkrachten binnen die veiligheid kinderen uitdagen toet groei, zullen kinderen groeien in zelfvertrouwen en gemotiveerd blijven om nieuwe dingen te leren. Wanneer afspraken over gedrag in de klas, omgang met elkaar en met de materialen, duidelijk zijn en bijna automatisch (routinematig) door kinderen en leerkrachten worden toegepast, ontstaan er ruimte en tijd voor kinderen om zelfstandig te werken. Zelfstandig werken kan op haar beurt weer een basis voor het werken op niveau in de klas zijn. Om de gewenste duidelijkheid te krijgen zijn op de Zevensprong een aantal afspraken gemaakt. Wij onderscheiden daarbij schoolregels, klassenregels en routines. Schoolregels zijn de basisregels die voor de hele school gelden. Daarbinnen formuleren de leerkracht met de klas ieder jaar klassenregels. Naast de klassenregels zijn er afspraken voor de kinderen voor gedrag in de gezamenlijke ruimtes inclusief de speelplaats. Ook kent de school een gedragsprotocol voor de leerkrachten. Afgeleid van een jarenlange praktijk heeft de Zevensprong de volgende algemene schoolregels opgesteld: Ik ben de moeite waard, jij ook Ik ben voorzichtig met spullen van jou en mij Ons gedrag is goed gedrag. Deze schoolregels hangen zichtbaar bij de ingangen van de school en worden vermeld in de jaarlijkse kalender die naar alle ouders gaat. Het pedagogische klimaat wordt voor een groot deel bepaald door het voorbeeld gedrag van de leerkracht, de afspraken die in de groep gebruikt worden en de organisatie in de klas. Wij willen kinderen uitdagen zelf actief te werken aan
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
12
een veilige en prettige werksfeer. Daarom betrekken we ze actief bij het opstellen en bij de uitvoer ervan. We streven ernaar kinderen te leren elkaar, met de regels als basis, op een goede manier aan te spreken en te corrigeren op niet wenselijk gedrag. Zo leren ze samen afspraken maken die voor allen werkbaar zijn. Eerst met behulp van de leerkracht en later zelfstandig. Kinderen formuleren in de klas onder leiding van de leerkracht, klassenregels. Bij de kleuters zijn dit nog de regels van de juf of meester. In de overige groepen groeit de inspraak van de kinderen totdat de kinderen in groep 8 een wezenlijke inbreng hebben. De uitvoering van de afspraken wordt vooral in het begin van het jaar gericht geoefend, later wordt de dagelijkse routine onderbroken om te wijzen op de afspraken als het erg goed gaat of wanneer het verkeerd dreigt te gaan. De afspraken hebben tot doel om een veilige en prettige sfeer in de groep te garanderen waarbinnen goed gewerkt kan worden. De afspraken die in de klas opgesteld worden: zijn positief geformuleerd: wat doe je wel, passen binnen de visie van de school: passen binnen de schoolregels, zijn (deels) zichtbaar in de klas aanwezig, zijn vastgelegd in de klassenmap en verspreid onder het team, zijn beperkt in aantal: maximaal 7 korte afspraken.
4.2.5.
Routines
4.2.6.
Gedragsprotocol
Onder routines verstaan we de gezamenlijke afspraken die automatisch uitgevoerd worden. Dat automatisme ontstaat niet vanzelf. Doordat een bepaalde regel in de kleuterklas bewust ingeoefend wordt en daarna in andere klassen onderhouden, ontstaan die routines. Routines zijn normaal gedrag . Het is normaal dat je een jas ophangt, je drinkbeker in het rek zet en stil wordt als de les begint. Wanneer dat normaal is, worden veel regels overbodig. De gedragsregels in de klas en die van de school zijn de basis van ons gedragsprotocol voor volwassenen op de Zevensprong en vormen de veilige kaders voor de sociale en emotionele ontwikkeling van de kinderen in de school. Hierin worden zaken beschreven als: hoe gaan we om met lichamelijkheid en seksualiteit, de contact- en de vertrouwenspersoon, omgaan met pesten en ongewenst gedrag, wat te doen bij verdenking van mishandeling/verwaarlozing.
Omgaan met overtreding van de afspraken. Om overtreden van regels te voorkomen vinden wij het belangrijk dat een leerkracht regelmatig lovend spreekt over kinderen die de afspraken goed
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
13
uitvoeren. Voor een beperkt aantal kinderen zullen de regels aangepast gebruikt worden, dit heeft te maken met de mogelijkheden van dat kind of de situatie. Wanneer een leerkracht vaststelt dat een kind zich ongepast gedraagt, spreekt hij of zij dat kind daarop aan. Het kind krijgt de ruimte om zo mogelijke de gevolgen te herstellen en het gedrag te veranderen. Wanneer het om meerdere kinderen gaat (zoals bij een ruzie) wordt er hoor en wederhoor toegepast. Ongewenst gedrag wordt eerst in termen van “zo doen wij dat niet hier” besproken, er wordt gevraagd of verwezen naar de regel die in het geding is. Het kind krijgt de mogelijkheid om aan te geven hoe het zo kwam en daarna gaat de aandacht uit naar “hoe we dat voortaan wel doen” en “hoe je het concreet kunt voorkomen”. Bij herhaling wordt de ruimte voor uitleg door het kind minder en komt de nadruk steeds meer te liggen op “wij doen dat hier zo en jij dus ook” Dit kan leiden tot strafmaatregelen die zo goed mogelijk aansluiten bij het voorval. Bijvoorbeeld bij pesten vlak voor- en na schooltijd, de ouders dringend verzoeken hun kind tot in de klas te brengen en daar ook weer op te halen. Het kind dat onder het voorval geleden heeft, wordt zo goed mogelijk getroost door aandacht van de leerkracht, hulp van klasgenoten, zo nodig worden de ouders benaderd. Een aantal malen per jaar komt in elke klas het onderwerp “omgaan met elkaar” aan de orde. Dat gebeurt in het begin van het schooljaar, bij het bespreken van de schoolregels, of in de loop van het schooljaar bij de projecten rond “normen en waarden”, maar ook wanneer er signalen (ruzie, verdriet, boos zijn) uit de klas komen, bijvoorbeeld bij momenten waarbij samengewerkt moet worden, tijdens de gymles of het speelkwartier.
Omgaan met structureel ongewenst gedrag Het stopzetten van een “slaande” ruzie of nog liever oplossen van de oorzaak daarvan heeft voorrang boven het normale lesrooster. Dat betekent dat de klas aan het werk gezet kan worden, terwijl de leerkracht met de betrokken kinderen in gang of gemeenschapsruimte in gesprek gaat. Afhankelijk van de situatie en ernst bespreekt de leerkracht dit onderwerp samen met de betrokken kinderen, met de hele klas in de kring, met ieder betrokken kind en de ouders apart, met de betrokken kinderen en hun ouders samen. Deze gesprekken kunnen ook klasdoorbrekend zijn. Bij elk van deze gesprekken kan de rt- /ib-er of directeur aanschuiven. Wanneer deze gesprekken meer de inhoud van hulpverlening krijgen heeft de ib-er of de directeur de leiding van het gesprek. Indien een leerkracht denkt dat er een patroon is bij ongewenst gedrag (zowel bij een veroorzaker als een zondebok) wordt dit besproken met een collega of de ib-er. Dit kan er toe leiden dat een kind in het zorgoverleg ingebracht wordt. In dat stadium is er intensief contact met de ouders geweest. Uit het zorgoverleg kunnen handvatten en richtlijnen voor de leerkracht, adviezen voor de ouders of aanbevelingen voor het inschakelen van Jeugdzorg (speltherapie) komen. De school
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
14
is geen hulpverlener, maar zal ouders zo nodig wel wijzen op professionele hulpverleners. Als school kennen we zo het “heen- en weer schriftje” als middel voor leerkracht en ouders om “er bovenop te blijven zitten”. Hierin wordt ook aangegeven wanneer het goed gaat. Daarnaast kan de school besluiten dat een kind bij bepaald gedrag, tijdelijk, onder toezicht, uit de klas geplaatst wordt. Dit zal meestal kortdurend zijn, tot dat ene werkje goed af is, of totdat het kind weer “bedaard” is. Het dat kan ook voor langere tijd zijn. Geschikte plekken voor het apart zetten zijn onder andere: een apart hoekje in de klas, in de klas van een collega, onder toezicht in de gemeenschapsruimte. In dit voorbeeld gaat het om de uitvoering van een plan van aanpak dat in overleg tussen leerkracht en ib-er en met medeweten van de ouder tot stand komt. Als school zijn we hierbij op beide kanten gericht: “het stoppen van het kind dat pest” en “het sterker maken van het kind dat gepest wordt”. Om escalatie te voorkomen hebben wij als handregel dat terugslaan of schoppen altijd fout is. De eerste klap kan nog een misverstand zijn: “ik trapte per ongeluk op de hak, of ik zwaaide wild met mijn armen en raakte daarbij die ander”, maar terugmeppen is altijd gericht. Die eerste klap kan daarna nog altijd door een leerkracht bestraft worden. Wij zijn er voorstander van dat een kind wanneer het zich terecht niet prettig behandeld voelt, direct luid en duidelijk aangeeft dat het dit concrete gedrag” niet leuk vindt. Dat het kind als dat niet helpt, wegloopt van dat gedrag naar een volwassene toe. Pas als het kind echt niet weg kan en bedreigd wordt, vinden wij een fysieke verdediging acceptabel.
Consequenties die een leerkracht kan toepassen bij ongewenst gedrag. Bij ongewenst gedrag kan de leerkracht onder andere de volgende maatregelen nemen: laten herstellen van de gevolgen, werk opnieuw maken (in eigen tijd); tijdelijk uitsluiten van de groepsactiviteit /ander werk in de klas; voor beperkte tijd afzonderen; na school laten uitleggen (eventueel schriftelijk) waarom dit zo gebeurde en wat het kind gaat doen om herhaling te voorkomen; ouders naar school laten komen om in bijzijn van het kind dit gedrag te bespreken; in ernstige gevallen kan dit leiden tot schorsing en verwijdering (zie schoolplan). Hoewel we voorstander zijn van omkeerbaarheid van afspraken (veel afspraken gelden voor kind en leerkracht) blijft de leerkracht de eindverantwoordelijke. In situaties die daarom vragen (gevaar) of bij herhaling en
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
15
om eindeloze discussies te voorkomen, treedt de leerkracht als autoriteit (kort, zakelijk, duidelijk) op. Binnen de regels kan hij/ zij zich wel verantwoorden, maar die verantwoording vindt dan achteraf plaats als de rust ruimschoots is teruggekeerd. Wij vinden het belangrijk dat de leerkracht moeite doet om achteraf de relatie met het kind of kinderen te herstellen.
4.3.
Routines en schoolregels
4.3.1.
Voor schooltijd
4.3.2.
Aanvang en einde van de lessen
In principe komen alleen kinderen die verder weg wonen op de fiets naar school. Zij zetten hun fiets op eigen risico en op slot in de fietsenstalling. Op het schoolterrein lopen we (eventueel met de fiets aan de hand). Kinderen mogen vanaf 10 minuten voor aanvang van de lessen op de speelplaats dan is er ook toezicht. Kinderen uit de groepen 1, 2 en 3 mogen onder toezicht van hun ouders meteen naar binnen. Vanaf 8.25 en 13.10 mogen de andere kinderen naar binnen en zijn de leerkrachten in de klas of in de gang. De klas van de surveillant wordt door de collega‟s in de gaten gehouden. Tot en met groep 3 heeft elk kind een eigen kapstok, deze is gemerkt met een sticker. De hogere groepen krijgen als groep een aantal kapstokken toegewezen door de leerkracht. Kinderen hangen jas en tas rustig en vlot aan de aangewezen kapstokken. Jassen mogen in een luizencape opgehangen worden. Gymspullen gaan aan het eind van de dag weer mee naar huis. Heeft een kind rubberen regenlaarzen of erg vieze schoenen aan dan worden die onder de kapstok gezet en heeft het kind in school de gymschoenen aan. Beker en pauzehapje worden aan het begin van de dag op de vaste plek in de klas gezet. Meegebracht speelgoed kan soms in de kring kort getoond worden. Tijdens de lessen staat het op een vaste plek in de klas (op de kast). Skeelers, steppen, skateboarden etc blijven in principe thuis. Meegebracht buitenspeelgoed wordt in de school in de handen vastgehouden. De kinderen gaan in de klas rustig op hun eigen plaats zitten: in de kring of aan het eigen tafeltje. Om 8.30 en 13.15 beginnen de lessen. De leerkracht kondigt aan dat het tijd is en de ouders zijn dan uit de klas. De leerkracht begroet de kinderen en begint met het invullen van de aanwezigheidslijst. De namen van de kinderen die zonder bericht afwezig zijn, worden om 8.45 aan de leerkracht van hoogste groep doorgegeven, deze zorgt dat er gebeld wordt, om te achterhalen waar de kinderen zijn, daarna wordt er gepaste actie ondernomen. Aan het einde van de ochtend of middag wordt de klas opgeruimd. Eventueel worden spullen die mee naar huis mogen uitgedeeld. Er kan nog worden teruggekeken op de afgelopen dag (afsluiten, groet, vast lied) voordat de kinderen rustig naar buiten gaan. In de kleuterklassen doen de kinderen eerst de jassen e.d.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
16
aan voordat ze samen met de juf naar de “buitendeur” gaan. De ouders wachten buiten of in de tussengang op hun kinderen.
4.3.3.
Hygiëne: toilet en douchen na gymlessen
4.3.4.
Pauzehapjes en pauze
4.3.5.
Werkplekken
Kinderen mogen naar het toilet als ze echt moeten. Leerkrachten en ouders leren kinderen aan om dit voor of na school en bij aanvang van de pauze te doen (eerst plassen dan jassen). Per klas kan er maar één kind tegelijk naar de wc, dit kan worden geregeld met een teken bij deur of op het bord. Op bepaalde lesmomenten kan niemand (behalve echte noodgevallen) naar de wc. De leerkracht geeft dit aan door vaste afspraak (niet tijdens klassikale instructie) of door een afgesproken teken. Handen wassen hoort bij het naar de wc gaan. Vanaf groep 4 is douchen na de gymles verplicht. Daarvoor is een beperkte tijd beschikbaar, daarom gebruiken we geen shampoo, deospray en dergelijke. De school raadt het gebruik van doucheslippers aan. Vanaf groep 5 wordt er gescheiden gedoucht. De leerkracht houdt toezicht op beide kleedkamers en douches. Fruit, groente of een drankje (geen prik) wordt in groep 1 tot en met 4 in de fruitkring na de pauze of na het buitenspelen genuttigd. Het opruimen (gft, papier, restafval) met hulpjes van de dag is een onderdeel van die kring. Vanaf groep 5 worden de pauzehapjes in de pauze op de speelplaats genuttigd. Daar ruimen de kinderen hun eigen afval op. De klas die met het spelmateriaal gespeeld heeft, ruimt aan het eind van de pauze de speelplaats op. Aan de ouders wordt gevraagd om het drinken in herbruikbare bekers mee te geven, op deze manier blijft onze afvalberg beperkt. We gaan ervan uit dat kinderen bij aanvang van de pauze naar de wc gaan, moet een kind toch tijdens de pauze naar de wc, dan wordt er toestemming aan de surveillant gevraagd. Tijdens de pauze worden (vanwege het toezicht houden) alleen de wc‟s die aan de speelplaats grenzen gebruikt. Problemen en ruzies tijdens de pauze worden tijdens de pauze opgelost eventueel met behulp van de surveillant, deze geeft dat door aan de betreffende leerkrachten. Als het weer het toelaat zijn de kinderen van groep 3 en hoger tijdens de pauze op de speelplaats. Als het slecht weer is geeft de surveillant aan dat we binnen blijven. In dat geval blijven de kinderen in hun eigen klassen, onder toezicht van de eigen leerkracht. Op de Zevensprong zitten de kinderen in tafelgroepen. Verder kennen we kring, instructietafel, computertafels en hoeken als werkplaatsen. Wisselen van tafelopstelling gebeurt bij het sporadisch wisselen van tafelgroepjes onder leiding van de leerkracht of tijdelijk en sporadisch bij een bijzondere werkvorm (toets,
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
17
proeven). Dan wordt het meubilair getild. Het tillen van stoelen gebeurt met 1 hand onder de zitting en 1 hand aan de rugleuning. Kinderen werken alleen buiten het lokaal met toestemming van de leerkracht. In de onderbouw wordt die plek afgebakend met bijvoorbeeld een mat. Op werkplekken buiten het lokaal werken kinderen rustig zodat andere ook kunnen werken. Werkplekken worden opgeruimd achtergelaten, zodat een volgend kind direct kan beginnen. Overdag worden de computers niet afgesloten, wel meldt elke gebruiker zich af. Aan het eind van de schooldag worden de computers na afmelden wel afgesloten.
4.3.6.
In de klas
4.3.7.
Gebruik van materialen
In de kring leren we kinderen met elkaar in gesprek te gaan. Er wordt geoefend op luisterhouding en we leren kinderen aan om het gesprek centraal te houden. Het opsteken van vingers om aan te geven dat je iets wilt vertellen kan daarbij een begin zijn. We maken onderscheid tussen gepast reageren op wat er gezegd wordt en een nieuw onderwerp aansnijden. In de groepen 1 en 2 wordt het dagritme aangeven door middel van pictogrammen. In de andere groepen staat het verkorte dagprogramma op het bord. Het einde van een les of een werkvorm wordt een paar minuten van te voren aangekondigd zodat kinderen kunnen afronden. In de onderbouw worden de overgangen naar een nieuwe activiteit via vaste rituelen vorm gegeven (liedje, klap spelletje, gedichtje etc.) In de andere groepen wordt de overgang aangegeven door de leerkracht die het ene afrondt (opruimen) en het volgende aankondigt. Kinderen werken op de plaatsen die de leerkracht heeft aangewezen. Bij samenwerken mag er zachtjes over het onderwerp overlegd worden. Er wordt alleen gelopen tijdens de lessen als dat echt nodig is. De leerkracht geeft duidelijk aan wat een kind moet doen of hoe je om hulp kunt vragen als het kind niet verder met de opdracht kan. Als kinderen in de kleutergroepen klaar zijn of hulp nodig hebben gaan ze achter de stoel staan, waar ze gewerkt hebben. Nadat alles is opgeruimd gaan ze op hun eigen plek zitten. Als kinderen van de oudere groepen klaar zijn met hun werk gaan ze aan de slag met de werkjes die je mag doen als je klaar bent. De leerkracht geeft van te voren aan wat dat is. De leerkracht geeft aan welke materialen er gebruikt mogen worden. De kinderen pakken zoveel mogelijk zelf de benodigde materialen en ruimen die ook weer zelf op. Voor het uitdelen en ophalen van materialen kunnen de klassenhulpjes worden ingezet. Aan het eind van de les (onderbouw) of dag (bovenbouw) wordt gecontroleerd of het materiaal goed is opgeruimd. Dit “pakken en opruimen” wordt
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
18
in de kleuterklassen ingeoefend. In de hogere groepen wordt dit in het begin van het jaar geoefend en daarna wanneer het nodig is. Pakken en opruimen gebeurt rustig en snel. Werkjes die klaar zijn worden op een vaste plek gelegd. Vanaf groep 3 schrijven we met een schoolvulpen. Als die kapot gaat wordt een vergoeding voor een nieuwe schoolvulpen gevraagd.
4.3.8.
Algemene regels
4.3.9.
Speelplaatsregels
In de school is iedereen rustig, zodat anderen niet gestoord worden Wanneer een ander vertelt ben je rustig zodat anderen het ook kunnen horen. Als er iemand jarig is, of iets goeds gedaan heeft, enz. geven we echte complimentjes en feliciteren we serieus. Wanneer anderen met elkaar praten, praat je daar niet zomaar doorheen, je kunt laten zien dat je wat wilt zeggen en dan wacht je. Je bent voorzichtig met andermans spullen, dus ook met schoolmeubilair, vloer, boeken, enz. Als anderen iets met jou of jouw spullen doen, dat je niet leuk vindt, zeg je dat duidelijk tegen die ander. Wanneer die ander niet stopt waarschuw je de leerkracht. Als je stopt met werken, ruim je op voordat je met iets anders begint. Alleen in de pauze kun je eten in je mond hebben onder schooltijd Je luistert ook naar volwassenen die niet jouw leerkracht zijn. Wanneer je ziet dat er iets van de kapstok is gevallen, omgevallen is enz. ruim je dat even op. Wanneer een ander jou pijn doet, zeg je die ander dat het moet stoppen. Jezelf lichamelijk verdedigen of terugslaan mag alleen als je niet weg kunt lopen of een volwassenen kunt waarschuwen. Wanneer de leerkracht bezig is met anderen die de klas in komen, ga je rustig door met werken. Spelen, rennen en roepen doen we op de speelplaats. Speeltoestellen zijn voor ons samen, geef de ander ook een kans om er mee te spelen Zand hoort in de zandbak, als het droog is mag je er mee spelen Tijdens de pauze zijn we op de speelplaats binnen de hekken. De groep die volgens rooster met het spelmateriaal uit de speelkast speelt ruimt het ook weer op. Deze groep ruimt ook de speelplaats na de pauze op. Rommel doen we in de juiste prullenbak (gft of restafval). Op de speelplaats wordt met “zachte kleine” ballen gevoetbald. Dat zijn ballen van school. Wanneer er ook kleuters buiten zijn, spelen de kinderen vanaf groep 4 niet op het kleuterdeel.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
19
We zijn voorzichtig met de struiken en de plantenbakken. Als jouw groep aan de beurt is, help je met het schoonmaken van het plein en als de leerkracht dat vraagt van de tuin.
4.3.10.
Vieringen en weeksluitingen
4.4.
Gedragscode voor personeel en vrijwilligers
Voor vieringen en weeksluitingen van de hele school, wordt één teamlid als coördinator aangewezen. Deze zorgt voor een programma, verbindt de onderdelen en geeft zo nodig aanwijzingen aan spelers en publiek, zodat de bijeenkomst prettig en vlot kan verlopen. Wij geven iedereen de kans om de presentatie in een prettige en gepaste sfeer uit te voeren. Wij waarderen de inzet van iedereen die optreedt positief en houden daarbij rekening met de mogelijkheden van ieder individu. Wij volgen de aanwijzingen van de coördinator op. Teamleden en stagiaires zitten verspreid in de zaal, zodat ze door aanwezigheid en voorbeeld, gepast gedrag van het publiek bevorderen. Zo nodig spreken zij individuen aan op hun gedrag.
We geven iedereen een kans om in een fijne omgeving goed te kunnen
werken. In een professionele school kan niet iedereen alles zelf doen en weten. We willen daarom zoveel mogelijk gebruik maken van elkaars professionaliteit. We streven hierbij een sfeer van gezamenlijkheid en vertrouwen na.
We laten de ander in zijn waarde. Als professionals laat je anderen altijd in
hun waarden. Met kritiek, conflicten en emotionele zaken gaan we opbouwend om. Kritiek kun je bij de bespreking van het plan of bij evaluatie in vergadering naar voren brengen. Die kritiek formuleer je in de ik-vorm, vermeld wat wel goed ging en geef een concreet voorbeeld van wat er gebeurde en wat dat jou deed. Bij ergernis spreek je de ander zelf aan op zijn of haar gedrag en het liefst in de ik-vorm. Wanneer ouders of collega's een belangrijk of emotioneel gesprek aangaan, vraag je je af of dit de juiste tijd en plek is en of jij dit alleen kan. Zo niet dan maak je een afspraak om daar eventueel met iemand anders erbij op door te gaan. Vermijd om belangrijke, emotionele zaken te bespreken in het bijzijn van kinderen. Praat niet over kinderen met de kinderen erbij.
We zien problemen en fouten als een uitdaging om nog beter te worden. We
vermijden de valkuilen van “koeien uit de sloot halen” en “brandmerken”. We richten ons op verdere ontwikkeling, hoe kan het de volgende keer beter en gaan er vanuit
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
20
dat de ander(en) uit goede wil en motieven heeft gehandeld. In die sfeer wordt het mogelijk om fouten te maken, toe te geven en verder te groeien.
We bevorderen gezamenlijkheid en koesteren de verschillen. Gezamen-
lijkheid houdt niet in dat iedereen het met alles eens is en dat iedereen het zelfde doet. Integendeel verschillende persoonlijkheden en verschillen binnen de uitvoering van onze uitgangspunten juichen we toe. Het getuigt van professionaliteit wanneer je je eigen gedrag ter discussie durft te stellen en je open blijft stellen voor opmerkingen van anderen. Het is heel prettig als je iedereen groet bij binnenkomst en verlaten van school. Veel collega‟s vinden het prettig om de dag gezamenlijk te beginnen. Daarom proberen we rond 8.10 uur even samen wat te drinken in de koffiekamer. Tussen de middag eten de overblijvende leerkrachten zomogelijk samen in de koffiekamer vanaf 12.30 uur.
4.4.1.
We voorkomen ongewenst gedrag
Wanneer een kind aangeeft bij de leerkracht op schoot te willen zitten, moet dan kunnen. We nemen kinderen niet tegen hun wil op schoot. Vanaf groep 4 nemen we in principe geen kinderen meer op schoot. Het is soms onvermijdelijk dat personeel kinderen moet aanraken. Denk bijvoorbeeld aan hulp bij ongelukjes, assistentie bij een gymoefening enz. Let er steeds op of het kind gediend is van de aanraking. Een spontane knuffel van een kind hoeft niet afgeweerd te worden. Leerkrachten zoenen geen kinderen. Een aai over de bol of een schouderklopje is geoorloofd. Lichamelijke aanraking kan bij troosten heel goed zijn. Merk je dat een leerling dit liever niet wil, neem dan afstand. Probeer te voorkomen dat je als leerkracht alleen met een leerling in een afgesloten ruimte bent. Zorg er b.v. voor dat er een deur openstaat, zodat een collega kan horen wat er gebeurt of wat er besproken wordt, of zorg dat er een ander kind bij is. Voorkom dat je in een kwetsbare positie komt. Er worden geen lichamelijke straffen gegeven, ook geen lichte tikken of knijpen in de arm. Als vechtende leerlingen uit elkaar moeten worden gehaald en het lukt niet met woorden, dan worden ze met gepaste fysieke inzet uit elkaar gehaald. Maak geen opmerkingen over kleding, die als kwetsend of bewust prikkelend kunnen worden uitgelegd. Wanneer kleding niet aan onze fatsoensnorm voldoet, worden het kind en eventueel de ouders daar op aangesproken. In de omgang met lichamelijk gehandicapte leerlingen zijn lichamelijke aanrakingen soms noodzakelijk. Wees je ervan bewust waar je een leerling aanraakt. Laat zo mogelijk een andere leerling er bij aanwezig
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
21
Het dragen van een hoofddoek wordt, zolang het gezicht onbedekt blijft, toegestaan, ook tijdens de gymles, wanneer deze geen gevaar oplevert. Het dragen van een hoed of pet wordt in de school niet toegestaan.
4.4.2. We voorkomen ongewenst gedrag tijdens de gymles
Leerkrachten blijven bij het omkleden tot en met groep 4. Bij het betreden van de kleedruimte vanaf groep 5 altijd even kloppen, zodat de komst is aangekondigd. Kleed- en doucheruimte van de andere sexe alleen betreden als dit nodig is. De leerkracht douchet niet mee met de leerlingen. De jongens en meisjes vanaf groep 5 kleden zich gescheiden om. Dit geldt tevens voor het douchen en/of voeten wassen. Indien het douchen en omkleden regelmatig problemen blijft opleveren kunnen na overleg de volgende maatregelen ingezet worden: Tijdens het omkleden en douchen is er constant een volwassene per kleedruimte aanwezig. De volwassene kan een college leerkracht zijn (de groepen van beide leerkrachten zijn dan in de kleedruimtes), een collega die op dat moment geen lestaken heeft, de onderwijsassistent, een stagiaire, een ouder (niet een ouder van een kind dat bij de problemen betrokken is) Kinderen (tijdelijk) toestaan om in zwemkleding te douchen.
4.4.3. Gedragscode ook toepassen bij buitenschoolse activiteiten.
Deze gedragscode voor personeel en vrijwilligers, geldt vanzelfsprekend ook bij buitenschoolse activiteiten zoals schoolreis, sportdagen en kamp. Voor overnachtingen tijdens de kampdagen zal aan de ouders toestemming gevraagd worden voor het overnachten van jongens en meisjes in een gezamenlijke slaapzaal.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
22
4.5.
Pestprotocol.
Het beleid van de Zevensprong zoals beschreven in “afspraken en routines” is er opgericht om pesten te voorkomen. Maar omdat pesten een groot probleem kan zijn, zetten we in deze bijlage de verschillende zaken nog eens op een rijtje. De school werkt aan het voorkomen en oplossen van pesten door: Jaarlijks met ieder klas opnieuw klassenregels op te stellen. Hierdoor zijn het meer regels van de kinderen en worden ze tenminste jaarlijks onder de aandacht gebracht; Duidelijke klassenregels en schoolregels, waarvan de uitvoering door alle leerkrachten bewaakt en geëvalueerd wordt; Twee keer per jaar projecten over omgang met jezelf, met anderen en met de wereld om ons heen in elke klas aan de orde te stellen. Deze projecten komen meestal uit de methode “normen en waarden”; Aan de hand van voorvallen gewenst en ongewenst gedrag aan de orde te stellen bij zowel pesters, gepesten als de grote groep meekijkers. Hierbij worden zo mogelijke goede oplossingen ingeoefend; Gesignaleerd pestgedrag direct aan te pakken, door te geven aan de leerkrachten en ouders van de betrokken kinderen. Dit protocol in het jaarlijks veranderend deel van de schoolgids op te nemen en zo nodig met ouders (uit medezeggenschapsraad, oudervereniging of op een algemene ouderavond) te bespreken; De contactpersoon van de school waar ouders en kinderen terecht kunnen met vragen en klachten over dingen die in en rond de school gebeuren; Het aanstellen van een vertrouwenspersoon van buiten de school (zie adreslijst). Verder gebruikt de school haar netwerk voor ondersteuning en kennisvergroting op dit gebied. (buurtnetwerk, zorgteam, ggd, schoolbegeleidingsdienst etc) Het buurtnetwerk: hierin worden kinderen geanonimiseerd ingebracht en kunnen deskundigen uit verschillende disciplines ervaringen uitwisselen en advies geven aan elkaar Het zorgteam van “Weer Samen Naar School, Land van Cuijk”. Dit team bestaat uit deskundigen voor onderwijs en opvoeding. Via de intern begeleider kunnen de leerkrachten hier ondersteuning en advies krijgen bij gedragsproblemen en bij zorgen rond het zelfbeeld van een kind. En als zaken volgens ouders niet goed zijn opgepakt en het bespreken daarvan met de school geen oplossing biedt of zal bieden, kunnen ouders zich wenden tot klachtencommissie.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
23
4.6.
Protocol bij vermoedens van verwaarlozing, mishandeling of geweld.
Wanneer een personeelslid van de Zevensprong een vermoeden heeft dat een kind zich ernstig of langdurig ongelukkig voelt, lichamelijke of geestelijk verwaarloosd of mishandeld wordt, bespreekt deze het met de directeur of ib-er. Zo mogelijk worden dan concrete gegevens en voorvallen op een rij gezet en gestaafd bij collega‟s. Hieronder valt zeker de leerkracht van het vorige jaar. Indien het vermoeden, door het op een rijtje zetten van zaken verdwijnt, worden de verzamelde gegevens vernietigd (of niet opgenomen in het leerlingdossier). Indien de zorg om het kind blijft bestaan, spreekt de betreffende leerkracht deze zorg uit naar de verzorgers van het kind. Hierbij kan steun worden gegeven door de directeur of ib-er. Wanneer dat gesprek leidt tot een vraag naar hulpverlening die niet meer samenvalt met de hoofdtaak van de school (lesgeven), neemt de directeur of ib-er het gesprek over. Van deze gesprekken wordt een schriftelijk verslag in het leerlingdossier bewaard. De leerkrachten van onze school zijn geen hulpverleners of maatschappelijk werkers. Wanneer contacten met een ouder het karakter krijgen van hulpverlening op pedagogische of maatschappelijke aard, wordt het probleem door de leerkracht overgedragen aan de directeur of ib-er. Die kan besluiten dat: de leerkracht onder begeleiding (op afstand) de gesprekken afrondt of hulp van derden regelt; de contactpersoon van de school ingeschakeld wordt; de schoolmaatschapelijkwerker ingeschakeld wordt; deze zaak eerst in het buurtnetwerk behandeld wordt ter advisering, dit zal dan door de directeur gemeld worden bij de betreffende ouders; deze zaak voorgelegd wordt aan het zorgteam van het samenwerkingsverband voor advies en ondersteuning van school en ouders; de ouders voor een gesprek worden uitgenodigd. In dit gesprek worden de gegevens van de school aan de ouders kenbaar gemaakt, de zorg uitgesproken en de verwachtingen van de school duidelijk gemaakt. Zo mogelijk geeft de directeur aan waar de betreffende ouder welke hulp kan krijgen. Bij het inroepen van die hulp zal de school zo mogelijk behulpzaam zijn. Ook wordt er verteld wat de school zal doen als er niets verandert. Van dit besluit en de daarop volgende afspraken wordt een kort verslag bijgehouden in het leerlingdossier.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
24
Wanneer de situatie ernstig is of ondanks gesprekken blijft voortduren, meldt de school de vermoedens van verwaarlozing of mishandeling bij het AMK. Van deze melding worden de verzorgers en de eventuele wettelijke vertegenwoordigers op de hoogte gesteld. De melding wordt toegevoegd aan het betreffende dossier. Wanneer een personeelslid van de school vindt dat er melding gedaan moet worden bij het AMK, kan dat altijd op persoonlijke basis gedaan worden. De hiervoor beschreven procedure heeft echter de voorkeur van de school. Wanneer er sprake is van structurele diefstal, moedwillige vernieling of fysieke mishandeling op het schoolterrein, in school of naar personeel of vrijwilligers van de school, doet de school hiervan aangifte bij de politie.
4.7.
Klassenregels
Ieder jaar worden in alle klassen klassenregels opgesteld (zie onder klassenregels) vanaf groep 5 hebben de kinderen daarbij een substantiële bijdragen. Deze klassenregels worden jaarlijks door de leerkrachten aan de directeur gegeven en in de eigen klas bekend gemaakt. De directeur zorgt voor verspreiding zodat alle leerkrachten ook de klassenregels van andere klassen kunnen lezen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
25
5. Didactisch 5.1.
Leerlijnen
Op onze school worden de vakken meestal gescheiden gegeven. De leerkracht geeft daar waar mogelijk de onderlinge verbanden aan of organiseert het aanbod van de stof uit de diverse vakken zo, dat aanverwante onderwerpen in verschillende gebieden in één periode aan bod komt. De leerstof wordt aangeboden aan de hand van de aangeschafte methoden. Daarmee wordt de doorgaande leerlijn bewaakt en liggen gehanteerde werkwijzen vast. De toetsen in die methoden worden gebruikt om vast stellen of de doelstellingen van de methode gehaald worden en of er aanpassingen nodig zijn in instructie of verwerking. Door middel van jaarlijkse methode onafhankelijke toetsen (met name CITO-toetsen) wordt de voortgang ten opzichten van de “kerndoelen” bewaakt. Gezien de resultaten op deze methode onafhankelijke toetsen (entree- en eindtoets) door onze leerlingen kunnen we gerust stellen dat de einddoelen voldoende gerealiseerd worden. Een aparte plaats nemen de expressievakken in. Hoewel daar een methode voor gehanteerd wordt, zijn onderwerpen van die lessen vaak een verwerking van andere vakken. Zo wordt de tijd voor dramatische vorming bijvoorbeeld bijna geheel gebruikt voor de voorbereiding en uitvoering van de vieringen: weeksluitingen. Hier vindt een ware vakkenintegratie plaats: sociale redzaamheid, drama, taalbeschouwing, taalontwikkeling en muziek worden hier tot een eindproduct gebracht.
5.2.
Onderwijskundig
De school zit midden in het traject om te komen tot meer adaptief onderwijs. Zij heeft dit de afgelopen jaren gedaan met behulp van de cursus Bouwen aan een Adaptieve School (BAS) en verwacht binnenkort dit traject af te sluiten. Dit heeft onder andere geleid tot het versterken van de instructie door het model van directe instructie in te voeren. In dit kader is ook de structuur van de interne begeleiding verandert. Er is een nieuwe ib-er opgeleid en ook de schaduw ib-er heeft in november 2008 de opleiding met goed gevolg afgesloten. Daarnaast heeft de school een uitgebreide methode voor het aanleren van technisch lezen ingevoerd. Hiermee wordt bijna volledig ingespeeld op wat in het protocol dyslexie wordt beschreven. In deze methode (Estafette) wordt op meerdere niveaus en op verschillende wijze onderwezen. Deze vorm van differentiatie (werken op niveau) is
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
26
ook terug te vinden in de net aangeschafte methode voor taal en begrijpend lezen: Taalleesland. Het werken op niveau wordt ook steeds meer toegepast tijdens het rekenen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zelf ontwikkelde werkschriften, methoden en computerprogramma. Naast de hiervoor geschetste ontwikkeling die we in de aankomende jaren willen voortzetten, vraagt de maatschappij (overheid) ook om aandacht voor verschillende gebieden. (zie ook onze zorgparagraaf.)
5.3.
Didactische werkvormen
In deze paragraaf worden diverse op de Zevensprong gebruikte werkvormen beschreven. Deze kunnen afwijkend zijn van wat de methoden suggereren of ze zijn vakdoorbrekend en passen daardoor niet in de beschrijving van een bepaald vakgebied. Werkvormen die alleen bij een bepaald project of activiteit gebruikt worden, worden die in het hoofdstuk over leerinhouden bij de projecten en activiteiten beschreven. De leerkracht bepaalt of en wanneer welke vormen ingezet worden. In eerste instantie voert de leerkracht het afgesproken (jaar-) rooster uit. Daarbij is er de ruimte om vakken in een periode onderling te ruilen, wanneer dat organisatorisch beter uitkomt. Deze uitgevoerde wijzigingen zijn terug te vinden in de klassenadministratie. Wanneer deze wijzigingen van invloed zijn op andere klassen, wordt daar van te voren mee overlegd. Zo nodig besluit de directeur. Indien een leerkracht een (actueel) project wil gebruiken, kan dat zonder problemen als dat project wat betreft inhoud en doelen in redelijke mate overeenkomt met een “hoofdstuk” of bepaald stuk stof van de gebruikte methoden. Het project wordt dan aangeboden in plaats van de onderwerpen uit de gebruikte methoden. Dit wordt wel vastgelegd in de klassenadministratie.
5.3.1.
Niet methoden gebonden projecten
Afhankelijk van de omstandigheden (kalender, mogelijkheden van de groep, beschikbaarheid van het materiaal, actualiteit) besluit de leerkracht of en wanneer projecten worden ingezet. Dit is terug te vinden in klassenadministratie en wordt zo nodig in de kalender voor de ouders vermeld. Voor de projecten van de hele school ligt dat iets anders. Hier besluit de teamvergadering of en wanneer welke projecten worden ingezet. Deze projecten worden meestal ruim van te voren gepland en zij worden ook in de jaarkalender of schoolkrant (Boemerang) vermeld. (Zie ook hoofdstuk3 onder actualiteit.) In de kleutergroepen wordt er vooral projectmatig gewerkt, dat wil zeggen dat de oefenvormen in het thema van die periode worden verpakt. Er is een gestructureerde opbouw in de oefeningen die de kleuters aangeboden krijgen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen jongsten, middelsten en oudsten. Aan de hand van observatielijsten en (CITO) toetsen wordt regelmatig gekeken op welk
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
27
niveau het betreffende kind kan werken. Soms wordt voorzichtig geprobeerd of een kind de opdrachten van de volgende groep ook aankan.
5.3.2.
Klassenorganisatie en zelfstandig werken
5.3.3.
Arbeid met ontwikkelingsmateriaal
5.3.4.
Kring
Hoewel de verandering via de BAS-cursus is ingezet, overheerst de frontaal-klassikale manier van lesgeven nog op de Zevensprong. In de onderbouw (groep 1-3) zijn duidelijk hoeken aanwezig en wordt er ook regelmatig in die hoeken gewerkt. Dat betekent dat in de groep, kinderen op het zelfde moment met heel verschillende dingen bezig zijn. In groep 3 is dit hoekenwerk vooral gericht op het leren lezen en wordt deze werkvorm ook steeds meer bij het rekenen gebruikt. Door het ordenen van de materialen en de manier van opdrachten geven, willen we de zelfstandigheid van de kinderen bevorderen. Dat betekent onder andere dat we kinderen aanleren om steeds minder geleid door de leerkracht zelf aan de slag te gaan, benodigde materialen te verzamelen, gericht hulp van een boek, de buurman, en deskundige leerling of de leerkracht in te roepen, zelf werk na te kijken en op te ruimen en met het volgende aan de slag te gaan. Dit alles terwijl de rust in de groep zo is dat de anderen ook kunnen werken. In de BAS-cursus zullen we dit onderdeel verder uitwerken, daarbij zal een koppeling met dag- en weektaak gemaakt worden. Het zelfstandig werken van de kleuters komt ruimschoots aan de orde, wanneer er “arbeid met ontwikkelingsmateriaal” op het rooster staat. De kleuters werken dan in een “circuit-model” in kleine groepjes aan vaste of vrije opdrachten. De opdrachten passen binnen de ontwikkelingslijnen voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Het niveau van de opdrachten, taakjes of spelvormen sluiten aan bij de drie niveaus die wij in de kleutergroepen onderscheiden: jongsten, middelsten of oudsten. De leerkracht houdt bij wat (per groep) en hoe (per kind) de opdracht is uitgevoerd. Via observatie van proces en beoordeling van eindproduct wordt de leerling volglijst ingevuld. Deze lijst vindt zijn neerslag in de gesprekken met de ouders en in der rapporten. Met de aanschaf van de nieuwe methode voor taal en begrijpend lezen, doorbreken we de traditie dat in de groepen 4 en hoger de dag bijna standaard begon met een kring. De methode (Taalleesland) gebruikt de kring regelmatig als werkvorm om bepaalde onderwerpen (dier, voorlezen, boekpromotie) aan de orde te stellen. Daarom beperken we ons vanaf nu tot de maandagmorgen kring en de kringen die in de methoden worden gebruikt. De maandagmorgen kring kan de leerkracht een belangrijk signaal geven over wat er in de groep leeft. Zo nodig kan door herordening van de lessen, een
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
28
thema dat in die kring naar vormen komt, later in de week verder worden uitgewerkt. De werkvorm kleine- grote kring wordt nog weinig toegepast maar kan, wanneer we het zelfstandig werken verder hebben uitgewerkt, intensiever aan bod komt. Deze geeft de leerkracht de mogelijkheid om met een kleinere groep verder in te gaan op een bepaald onderwerp of extra te oefenen met bijvoorbeeld spreekvaardigheid terwijl de rest van de groep zelfstandig met andere onderwerpen bezig is. Deze kring loopt naadloos over in de instructievorm waarbij een kleine groep nog extra instructie krijgt. Bij instructie heeft de leerkracht sterker inhoudelijk de leiding dan bij een kring waarbij de leerkracht vooral de organisatie (orde) leid. In het kader van zelfstandig werken en werken op niveau zullen we het gebruik van deze werkvorm nog verder uitwerken.
5.3.5.
Weeksluitingen en vieringen
Als tegenhanger van de kring die de week opent, kent de Zevensprong de “weeksluiting” of viering die een periode afsluit. Bij uitzondering kan een viering een thema voor de hele school openen. De Zevensprong staat bekend om haar weeksluitingen en met name om de slotdagen. De weeksluitingen vinden meestal tweewekelijks plaats en in ieder geval op de laatste dag voor iedere vakantieperiode. De laatste weeksluiting is een bedankweeksluiting, waarbij de kinderen en leerkrachten iedereen bedanken die heeft meegeholpen om het afgelopen jaar tot een succes te maken. In de laatste periode van het schooljaar zijn er minder of geen weeksluitingen, dan werken we toe naar de slotdaguitvoering. Tijdens de weeksluitingen en vieringen (Sint, Kerst, Carnaval, Pasen) zijn alle kinderen verzameld in de gemeenschapsruimte en worden de ouders meestal als toeschouwers uitgenodigd. Bij deze weeksluitingen laten kinderen uit alle klassen op het toneel zien wat ze de afgelopen weken ingestudeerd hebben. Dat kan verbonden worden door een centraal thema, een afspiegeling zijn van waar in de klas aan gewerkt is, of berusten op een inbreng van kinderen zelf. Op deze manier worden meerdere ontwikkelingsgebieden (taalontwikkeling, kunstzinnige oriëntatie, spel, bevordering taalgebruik en beweging) in de praktijk geoefend. Voor een verdieping in toneel-, muziek- en dansvaardigheden kunnen deskundigen van buiten worden “ingehuurd”. Tijdens de voorbereiding kunnen groepjes kinderen (in en buiten het klaslokaal) oefenen voor de uitvoering, terwijl de anderen uit de groep aan het werk zijn. De leerkracht is hierbij vanzelfsprekend eindverantwoordelijke voor orde en veiligheid en zorgt er ook voor dat de verschillende kinderen binnen hun mogelijkheden uitgedaagd worden om mee te werken aan de viering. Dat kan ook tot uiting komen in decorbouw of verzorgen van attributen, licht en geluid. Welk kind wat heeft gedaan, wordt in de klassenadministratie bijgehouden. De bedoeling is dat ieder kind die de Zevensprong verlaat, meerdere keren op het toneel heeft gestaan en vaak heeft meegewerkt aan het samen organiseren van een viering of uitvoering. De uitvoering
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
29
zien wij als een “methode gebonden toets” waarmee we laten zien in hoeverre de kerndoelen voor de genoemde vakken gerealiseerd worden. Op deze manier geeft de Zevensprong al jarenlang invulling aan zelfstandig werken en werken op niveau tijdens de dramatische en dansante vorming.
5.4.
Didactisch handelen: oordeel inspectie
Het oordeel van de inspectie voor didactisch handelen is positief voor de basale aspecten. Voor een aantal onderdelen is verdere ontwikkeling wenselijk. De inspectie schrijft o.a. (IST 2002): “De leraren geven duidelijk uitleg, houden overzicht en sluiten aan bij de dagelijkse werkelijkheid van de leerlingen. De organisatie van het leerproces is doorgaans zeer doelmatig. … Vooral in de fase van instructie stimuleren de leraren de leerlingen stelselmatig actief mee te doen. … Ook het toepassen van activerende werkvormen en samenwerken komen op schoolniveau voldoende uit de verf. … Het didactische handelen van de leraren is in voldoende mate afgestemd op de diverse groepen leerlingen.” In het laatste rapport (2005) van de onderwijsinspectie werden de volgende punten genoemde waaraan de school ook aandacht zou kunnen geven: de school kan jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten evalueren; de leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde aan voldoende leerlingen aangebieden tot en met het niveau van leerjaar 8; leerinhouden bij Nederlandse taal aanbieden, die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand; De school voert zorg meer planmatig uit; De school gaat systematisch de effecten van de zorg na; De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht; Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden De school kan zichzelf verder ontwikkelen door in de lessen een minder sturende rol te geven aan de leraren. Leerlingen zouden meer de gelegenheid moeten krijgen een (afwijkende) gekozen aanpak te verwoorden. Ook zouden de leraren hen meer mogen uitnodigen zelf alternatieve oplossingen aan te dragen. Een punt van aandacht vormt de beperkte mate waarin leerlingen verantwoordelijkheid mogen nemen voor hun eigen leerproces. Zij krijgen nog
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
30
te weinig gelegenheid hun werk zelf te kiezen, te plannen, zelfstandig te maken of samen te maken en vervolgens (gezamenlijk) zelf na te kijken. de leerlingen krijgen te weinig gelegenheid om gebruik te maken van ICTapparatuur. Voor zover dit gebeurt, heeft het een sterk geleid karakter. de leraren besteden nog niet voldoende aandacht aan de strategische aspecten van het leren (oplossingsstrategieën bij rekenen en wiskunde, leesen schrijfstrategieën) de interactie tussen leerlingen om aanpakken met elkaar te vergelijken is eveneens verbeterpunt. de instructie is nog te weinig afgestemd op de verschillen tussen de kinderen in de groepen. In het algemeen is een klassikale opzet van de lessen dominant. Binnen een enkele groep heeft de inspectie een goede uitwerking van gedifferentieerde instructie waargenomen, maar op schoolniveau moet dit verder tot ontwikkeling gebracht worden. bij verwerking moet nog meer rekening worden gehouden met de verschillen tussen de leerlingen qua leervermogen, leerstijl en leertempo.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
31
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
32
6. Leerinhoud 6.1.
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt vooral de inhoud van wat we willen onderwijzen op de Zevensprong beschreven. In het eerste deel worden hierbij de gebruikte methoden aangegeven. In het tweede deel worden projecten beschreven die regelmatig gebruikt worden. Dit sluit aan bij wat er in het hoofdstuk didactiek over werkvormen is geschreven. In dat hoofdstuk werd vooral het “hoe” behandeld. In dit hoofdstuk vooral het “wat” en dan vooral de vindplaatsen van dat wat. Bij de ordening van de vakken in dit hoofdstuk is uitgegaan van de ordening die de overheid heeft gebruikt bij de beschrijving van de kerndoelen (kerndoelen basisonderwijs 1998, ministerie van OC en W.)
6.2. Op het rooster Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
Taalontwikkeling en Mondeling taalgebruik Kring, arbeid met ontwikkelingsmateriaal, taal, weeksluiting, spreekbeurt Schatkist, Taalleesland, Bisk Projecten, wereldoriëntatie. Voldoende woordenschat beheersing. Begrijpen wat er gezegd wordt. Leerlingen kunnen: vragen stellen, info verzamelen, verslag uitbrengen, iets uitleggen, ervaring of mening weergeven, spreektechnieken en gespreksregels in diverse situaties toepassen, zichzelf openstellen voor het andere en de anderen. Mondeling taalgebruik krijgt voldoende aandacht tijdens kringen, taallessen en weeksluitingen. Met de aanschaf van de nieuwe schatkist en Taalleesland is ook de theoretische leerlijn voor taalzwakke leerlingen voldoende op school aanwezig.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
33
6.3.
Taalbeschouwing
Op het rooster
o.a. tijdens: kring, arbeid met ontwikkelingsmateriaal, taal, weeksluiting, dramatische vorming Gebruikte methode Schatkist, Taalleesland, Estafette en materiaal Doelen Leerlingen kunnen: taalvariaties onderscheiden, aangeven dat betekenis ook afhankelijk is van situatie en non-verbale uitingen, aangeven dat communicatie gebaat is bij regels. De leerlingen kennen een aantal taalkundige principes, begrippen en regels zoals: onderwerp, gezegde, spellingsregels, letterlijk en figuurlijk taalgebruik, spreekwoord, synoniem, gespreksregels, formeel en informeel taalgebruik, tegenwoordige- en verleden tijd, enkelvoud en meervoud, verschillende soorten teksten, hoofdstuk, paragraaf, alinea, zin, leestekens., Zwak/sterk/ Dit is opgenomen in de taalmethode, soms praktisch beleidsvoornemen: geoefend in (kring-) gesprekken en weeksluitingen. Sterke en zwakke punten moeten nog in de praktijk blijken.
6.4. 6.4.1.
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.4.2.
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Schrijfvaardigheid Stellen
Taal, verslaggeving Schatkist, Taalleesland, weeksluiting, schoolkrant (Spronkie) De leerlingen kunnen zakelijke en creatieve teksten met gevarieerde doelstellingen maken en hebben daarbij oog voor de diverse gevoelens, waarden en oordelen in die tekst. Het is nog niet duidelijk wat de sterke en zwakke punten zullen zijn, wanneer we Taalleesland systematisch toepassen.
Schrijven Schrijven Schrijftaal – Zwijsen Toetsenbordvaardigheid De leerlingen kunnen in een liefst verbonden handschrift, vlot geschreven, verschillende soorten teksten zoals: brief, gedicht, formele tekst, leesbaar schrijven met bewust gebruikte bladspiegel en beeldende elementen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
34
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.4.3.
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
Het methodisch schrijven in groep 6-7-8 behoeft evaluatie en bijstelling. We hebben ons als doel gesteld om alle kinderen in groep 5 een cursus toetsenbordvaardigheid te laten volgen.
Spelling
Spelling Taalleesland, ambra soft De leerlingen moeten de spelling van de voor hen gebruikelijke woordenschat (bijna) foutloos kunnen toepassen. Spelling wordt regelmatig en systematisch getoetst. De sterke en zwakke kanten van het nieuwe spellingsprogramma van Taalleesland moeten nog in de praktijk blijken.
6.5.
Leesvaardigheid
6.5.1.
Voorbereidend lezen
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.5.2.
Arbeid met ontwikkelingsmateriaal, Kring (voorlezen), Nederlands Schatkist, (aanwezig op school: materiaal van leeslijn/leesweg voor jonge lezers) Belangstelling hebben voor boekjes, letters, schrijven. Kunnen rijmen (begin-, midden- en eindrijm). Begrippen als voorste, middelste, links, rechts, erna kennen. Een beperkt aantal letters en geschreven woorden herkennen. De resultaten van de nieuwe schatkist moeten nog geëvalueerd worden.
Aanvankelijk lezen
Op het rooster: Lezen, (Lees-) kring Gebruikte methode Veilig Leren Lezen, Veilig In Stapjes, Zelfstandig Op Niveau, en materiaal (allen van Zwijsen). Leesboeken op AVI niveau. Leeslijn/leesweg materiaal. Doelen De leerlingen beheersen eind groep 3 AVI niveau 3 (streefdoel), mimimaal 2/3 van de kinderen beheerst avi 2 of hoger aan het einde van groep 1. Zwak/sterk/ In ontwikkeling: werken op drie niveau‟s in klas. Resultaten beleidsvoornemen: zijn voldoende tot goed.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
35
6.5.3.
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.5.4.
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.6. Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Technisch lezen Lezen (vrij lezen), (Lees-)kring, Boekpromotie, kinderjury Estafette (Zwijsen), Projecten van de bieb (Rode draad), schoolbieb = leesboeken, leesweg boekjes. 75% van de leerlingen beheerst eind groep 6 AVI niveau 9 en 95% van de kinderen beheerst eind groep 8 Avi 9 en leest de dmt 3 op c niveau. Estafette wordt volledig toegepast. Dus 4 manieren om te leren lezen tot op AVI 9 niveau. Daarnaast wordt er systematisch gebruik gemaakt van het computer materiaal van de methode, van Flitsen voor spellingszwakke kinderen en van Ralfi leesvormen voor hardnekkig langzaam lezende kinderen. Voor de goede lezers van groep 4, 5 en 6 wordt gebruik gemaakt van de materialen van leesweg/leeslijn om het begrijpend lezen te bevorderen.
Begrijpend en studerend lezen
Begrijpend lezen Taalleesland, leeslijn/leesweg, Estafette, infoboekjes met opdrachten (Ruyter), teksten uit wereldoriëntatie methoden. De leerlingen kunnen verschillende soorten teksten onderscheiden (informatief, betogend, dialoog), hun manier van lezen aanpassen aan het doel, de hoofdzaak uit een tekst weergeven, de hoofdlijn van een betoog weergeven en aangeven hoe de eigen mening zich daartoe verhoudt. In de nieuw aangeschafte methode Taalleesland zit een volledige leerlijn voor dit onderdeel inclusief extra materiaal. Sterke en zwakke punten zullen in de praktijk nog moeten blijken.
Engelse taal Engels Real English: let‟s do it, actuele popliedjes met tekst. De leerlingen begrijpen de hoofdzaken van eenvoudige gesproken of geschreven Engelse teksten over persoonlijke gegevens, eten, drinken, woonomgeving en tijdsaanduiding. De leerlingen kunnen met elkaar in begrijpelijk Engels communiceren en kunnen een woordenboek gebruiken om betekenis te achterhalen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
36
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.7.
Correspondentie in het Engels via e-mail met een school in Zweden. Einddoelen Engels niet meetbaar beschreven, eindresultaat wordt nog niet gemeten en vastgelegd.
Rekenen / wiskunde
Op het rooster:
Kringgesprekken, Arbeid met ontwikkelingsmateriaal, Rekenen Gebruikte methode Rekenrijk, Eenmaal andermaal, Hoofdwerk, ambra soft, en materiaal schatkist. Doelen Zie kerndoelen van de overheid. Onderscheidt: tellen, hoofdrekenen, schatten, getalsysteem, rekenmachine, probleem in rekentaal omzetten, cijferen, procenten, breuken en decimale breuken (en de samenhang van de laatste vier), klokkijken, geldrekenen, maateenheden en grootheden, tabellen en grafieken, ruimtelijk begrip en redenatie. Zwak/sterk/ De methode Rekenrijk geeft een goede doorlopende lijn en beleidsvoornemen: eindresultaten. Voor de langzaam werkende kinderen hebben we schrijftijd besparende werkschriften ontwikkeld. Hierin is systematisch aangegeven welke sommen kunnen vervallen bij het indikken van de stof. Voor begaafde kinderen wordt gebruik gemaakt van de software van de methode om die kinderen te laten versnellen. Het systematisch werken op meerdere niveaus in de klas kan nog versterkt worden. We willen extra aandacht en tijd geven voor het automatiseren van + en – sommen en de tafels van vermenigvuldiging en delen tot twintig. Hierdoor denken we na een aanvankelijk tijdverlies ten opzichte van de methode planning, tijdwinst te maken in de hogere groepen bij het maken en verwerken van ingewikkelder rekenopgaven.
6.8. Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Aardrijkskunde Wereldoriëntatie, Aardrijkskunde Idee, Wijzer door de wereld, School tv, Informatie (de Ruyter), computer programma‟s voor topo. Zie Kerndoelen van de overheid. De leerlingen kennen of kunnen toepassen: -ruimtelijke gevolgen van maatschappelijke verschijnselen,
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
37
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.9.
-kaart en begrippen: schaal, legenda, register, windrichting, -landschapsinrichting: wonen, werken, verkeer, bestuur, -bescherming van woongebieden tegen water, -grondsoorten en landschappen in Nederland, -ontwikkeling bij landbouw, visserij, mijnbouw, industrie, dienstverlening, -migratie, EG, Oost-Europa, klimaten, -verschil van leven in Nederland en een aantal andere landen, -een voorstelling maken van de kaart van eigen omgeving, Nederland, europa en de wereld met de basale topografische elementen. De gebruikte methode “Wijzer door de wereld” dekt de kerndoelen en geeft een goed handvat voor een doorlopende leerlijn. Het bijhouden van behandelde onderwerpen aan de hand van actualiteit moet nog systematischer. De Zevensprong overweegt om een methode aan te schaffen die de kennisgebieden in samenhang behandeld.
Geschiedenis
Op het rooster: Wereldoriëntatie, Geschiedenis Gebruikte methode Idee, Bij de tijd, School tv, Informatie (de Ruyter) en materiaal Doelen Zie kerndoelen van de overheid. Leerlingen kennen of kunnen toepassen: -gebeurtenissen op de tijdbalk plaatsen, -begrippen als: dag, maand, eeuw, jaargetijden, jaartelling, -historische bronnen raadplegen (verhalen, overblijfselen, teksten, foto‟s, historische kaarten, literatuur) -belangrijke historische gebeurtenissen als: familie- en omgevingsgeschiedenis, ontwikkeling nomaden-agrarische samenleving in Nederland, Romeinse invloed, middeleeuwen (stad en handel, ontdekkingen, kolonialisme, reformatie), 80jarige oorlog (ontstaan van Nederland, Gouden Eeuw, Franse revolutie), industriële revolutie, crisisjaren en 1ste en 2de wereldoorlog, ontwikkeling welvaartsstaat, ontwikkeling multiculturele samenleving, de Europese Unie, Oost-Europa. -besef dat bronnen “subjectief” plaats en tijd gebonden zijn. Zwak/sterk/ De methode “Bij de Tijd” dekt de kerndoelen voldoende, en beleidsvoornemen: geeft een handvat voor doorlopende leerlijn en mogelijkheden om deelonderwerpen aan de hand van schooltv
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
38
en actualiteit in te passen. Het bijhouden van behandelde onderwerpen aan de hand van actualiteit moet nog systematischer. De Zevensprong overweegt om een methode aan te schaffen die de kennisgebieden in samenhang behandeld.
6.10.
Samenleving en burgschapsvorming
6.10.1.
Geestelijke stroming,staatsinrichting
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.10.2.
Op het rooster:
Wereldoriëntatie, kringgesprekken n.a.v. de actualiteit Wijzer door de wereld, School tv jeugdjournaal, Eigen onderwerpen De leerlingen krijgen belangstelling voor maatschappelijke verhoudingen en de structuur van de Nederlandse maatschappij. Ze kunnen aspecten omschrijven van o.a.: -Arbeid (opleiding, sekse, betaald en onbetaald, uitkering), -groepen in Nederland (verschillen, groepsgedrag, etnische groepen, discriminatie, tolerantie en emancipatie), -geestelijke stromingen in Nederland. Samenleving (leefgewoonte), -Nederlandse staatsinrichting (gemeente en landsbestuur, monarchie in Nederland, Europees bestuur, Politie, rechtbank). De samenhang in de vakken die onder wereldoriëntatie genoemd worden is zwak en de verscheidenheid te groot, versterken hiervan kan tijdwinst opleveren. De Zevensprong overweegt om een methode aan te schaffen die de kennisgebieden in samenhang behandeld.
Techniek
Biologie, techniek projecten, handvaardigheid, projecten IVN. Gebruikte methode Techno promo, rekenen, wereldoriëntatie en materiaal Doelen Leerlingen beheersen elementaire inzichten en vaardigheden t.a.v. onder andere: -constructies (bruggen, gebouwen, wegen, verpakkingen, hefboom, katrol en tandwiel), -transport (voertuigen, transport via kabel of buis), -communicatie (o.a. ICT) -productie van gebruiksvoorwerpen
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
39
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.10.3.
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.10.4.
-toepassen van natuurwetenschappelijke kennis -technische producten kunnen onderzoeken op functionaliteit, vormgeving, materiaalgebruik en werking De leerlingen van groep 7 en 8 volgen systematisch lessen van en in Techno promo. Techniek wordt in groep 1 tot en met 6 niet systematisch gegeven. De school overweegt om een aparte methode voor techniek aan te schaffen. Het liefst in samenhang met de methodes voor kennisgebieden.
Milieu
Biologie, wereldoriëntatie, Leefwereld, Wijzer door de wereld, ivn-projecten, boswandelingen. De leerlingen kunnen of kennen: -wisselwerking tussen mens en milieu uitleggen, -voorbeelden waarbij die wisselwerking tot problemen leidt, -met zorg met de natuur omgaan, -a.d.h.v. analyse van eigen gedrag tips voor milieuvriendelijk gedrag formuleren, -met voorbeelden aangeven hoe mensen (positief/negatief) omgaan met water, bodem, lucht en energie. Leerlingen gaan in klas en school zorgvuldig om met voedsel, papier, materialen, water, afval en energie. Milieu komt systematisch bij biologie en aardrijkskunde aan de orde en verder a.d.h.v. concrete gebeurtenissen in klas en school (gedragsregels, omgaan met…). De Zevensprong overweegt om een methode aan te schaffen die de kennisgebieden in samenhang behandeld.
Gezond en redzaam gedrag: o.a. Verkeer
Op het rooster:
Wereldoriëntatie, verkeer, EHBO, rekenen, projecten „normen en waarden‟, kringen, fruit of pauzehapje, omkleden. Gebruikte methode Leefwereld, Wijzer door de wereld, Wijzer op weg , en materiaal Nationale Verkeersproef, kringgesprek, weeksluitingen Doelen Door “oefensituaties” positief gedrag oefenen en bespreekbaar maken, zodat leerlingen inzicht en vaardigheden verwerven t.a.v. gezond en zelfredzaam gedrag in bepaalde situaties. Denk hierbij aan: lichaamsverzorging, voeding, beweging en rust, frisse lucht, verslaving, omgaan met gevaarlijke stoffen, situaties en gereedschappen, ziekte en ongelukken, leerling als koper (reclame, geld, samenstelling
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
40
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.11. Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
product, prijs/kwaliteit). Leerlingen kunnen opkomen voor zichzelf en rekening houden met anderen. (Weerbaarheid, zelfstandigheid, zelfredzaamheid, samenwerken vergroten) Leerlingen kunnen zich op een veilige manier in het verkeer gedragen als passagier, gebruiker van openbaar vervoer, voetganger en als fietser. Ze hebben weet van de daarbij horende verkeersregels, -borden en gedragingen De school werkt mee aan het Brabants verkeersveiligheidslabel en geeft in alle klassen aandacht aan verkeersonderwijs. In het kader van groepsvorming en door het BAS stuk: “afspraken en routines” wordt er regelmatig en gericht aandacht gegeven aan weerbaarheid en samenwerking. Samen met de GGD zijn gedrag en gewoonte van kinderen onder de loep genomen. Daarna hebben team en ouders actie punten op dit gebied geformuleerd voor de aankomende jaren. Dit heeft ook geleid tot het experimenteren met een eigen sova-training (niet als rt) die we het liefst twee keer aan al onze kinderen in hun basisschoolperiode willen geven.
Natuuronderwijs: biologie Wereldoriëntatie, biologie, EHBO, kring Leefwereld, Informatie (de Ruyter), Nieuws uit de natuur , (school tv), Projecten IVN Leerlingen ervaringen op laten doen in confrontatie met levende en niet-levende natuur. Via onderzoek antwoorden vinden op eigen vragen, waardoor inzicht in samenhang groeit. Ze krijgen o.a. kennis van of doen ervaring op met: -menselijk lichaam (bouw, zintuigen, ademhaling, voortplanting, beweging) in vergelijking met (zoog-) dieren, -het systematisch indelen van bekende planten en dieren en hun namen, -verzorging van dieren, -aanpassingen van dieren aan omgeving, voedsel, seizoen, -verschillende vormen van voorplanting, -globale bouw van planten, vorm en functie van onderdelen, -voedselkringloop, -onderzoek aan verschijnselen als licht, geluid, magnetisme, -onderzoek van diverse energiebronnen zoals: fossiele
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
41
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.12.
delfstoffen, wind-, water-, en zonne-energie, -weersverschijnselen zoals: windrichting, windsnelheid, neerslag, bewolking, temperatuur en het weerbericht -ons zonnestelsel: zon, planeten, manen, dag/nachtritme, wisselen van de seizoenen. De door ons gebruikte methode “leefwereld” aangevuld met de projecten dekken de kerndoelen. Het systematisch administreren van de losse onderwerpen die in verschillende klassen worden behandeld kan beter. De Zevensprong overweegt om een methode aan te schaffen die de kennisgebieden in samenhang behandeld.
Lichamelijke opvoeding
Op het rooster:
Lichamelijke oefening, Spel, Zwemmen, sportproject, sporttoernooi, sport-speldag, weeksluiting Gebruikte methode Basislessen bewegingsonderwijs (van Gelder & stroes) en materiaal Bewegingsonderwijs in het speellokaal (C. v Dooderwaard) Beter bewegen met kleuters (Bekadidact) Doelen De leerlingen kunnen of beheersen vormen als: -balanceren, vormen van springen, rollen en duikelen, zwaaien aan en klauteren en klimmen op toestellen, -hoog- en verspringen, hardlopen (sprint en duurloop), werpen (ver en gericht), -gezamenlijke uitvoering (rekening houdend met elkaars mogelijkheden en veiligheid), -tik- en afgooispelen, doelspelen, slag- en loopspelen, stoeispelen, lijn- of netspelen, -vangen, slaan, mikken, jongleren, voortbewegen met voorwerp, -taakverdeling, respect voor elkaar, omgaan met spanning (winst/verlies) binnen (sport) spelsituaties, -bewegen op muziek (ritme en tempo, ruimtelijke patronen en danspassen, inspelen op elkaars bewegingen). Zwak/sterk/ Op de Zevensprong wordt in verschillende situaties en beleidsvoornemen: vormen aandacht aan lichamelijke opvoeding gegeven. Het vastleggen van de vorderingen of het behaalde niveau t.o.v. een doorlopende leerlijn kan sterker. In de komende jaren wil de Zevensprong middels het door de gemeente gesteunde BOS-project, meewerken aan het gerichter aanbieden van sport aan de kinderen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
42
6.13.
Kunstzinnige oriëntatie
6.13.1.
Tekenen en handvaardigheid
6.13.2.
Muziek
Op het rooster: Tekenen, Handvaardigheid Gebruikte methode Tekenvaardig, moet je doen en materiaal Doelen De leerlingen kunnen: -werkstukken maken op basis van: gericht waarnemen, innerlijke voorstelling (fantasie, geheugen), -werkstukken maken met verschillende doelen: decoratief, speelgoed, masker, affiches), -beeldende aspecten doelgericht gebruiken (vorm, kleur, ruimte, textuur, compositie) in een werkstuk, -materiaal en gereedschap onderzoeken op beeldende mogelijkheden en passen dat in werkstuk toe, -eigen werkstuk vergelijken met opdracht en dat van anderen, -beeldende producten beschrijven en vergelijken naar betekenis, vormgeving, materiaal, techniek, plaats en tijd van totstandkoming, -met voorbeelden aangeven hoe opvattingen en ideeën doorwerken of geuit worden in beelden producten en weten dat die opvattingen subjectief en tijdsgebonden zijn (reclame, kleding, kunst). Zwak/sterk/ Er wordt veelvuldig met verschillende materialen en beleidsvoornemen: technieken gewerkt. De doorlopende leerlijn is niet controleerbaar.
Op het rooster: Muziek, gymnastiek en weeksluitingen Gebruikte methode Schoolmap met liederen, Moet je doen en materiaal Doelen De leerlingen kunnen: -liederen in groepsverband zingen (zuiverheid, voordracht), -eenvoudige muziek op instrumenten spelen, -muziekstukje verzinnen op basis van melodie, ritme, voorzin verhaal, sfeer of stemming, -bij het luisteren muziek beschrijven naar: = klankeigenschappen (hoogte, kleur), vormprincipes
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
43
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.13.3.
Op het rooster: Gebruikte methode en materiaal Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
6.14. Op het rooster: Gebruikte
(herhaling, contrast, variatie), betekenis (stemming, sfeer), functie instrument of stemgebruik, = geografische of culturele herkomst -klank, vorm en betekenis van muziek met beweging uitbeelden, -het verloop van een muziekstuk meelezen met een of andere grafische notatie (kan notenschrift zijn). Sterk: Bewegen op muziek en zingen van liederen. Zwak: vastleggen resultaten en doorlopende lijn. Weinig aandacht voor muziek theorie en spelen met muziek instrumenten.
Spel, bevordering taalgebruik en beweging
Dramatische vorming, Weeksluiting, zie ook taalontwikkeling Taalleesland, Voorbereiding en uitvoering “weeksluitingen” Projecten van “Bisk” en “Meander” Leerlingen kunnen: -op basis van wat informatie improviserend tot spel komen, -bij spel bewust gebruik maken van stem, taal, houding, beweging en mimiek, decor, rekwisieten, kleding en schmink, -aandacht houden bij rol, uit te beelden situatie, medespelers, speelvlak, -iets voordragen -relatie leggen tussen spel en werkelijkheid, eigen spel en dat van anderen, -beperkt repertoire van (volks-) dansen en speelliederen uitvoeren, -ervaringen, gevoelens en gebeurtenissen met elkaar in beweging en dans weergeven. -kunnen vertellen over de wijze waarop ze dans en toneelstuk uitvoeren. Krijgt veel aandacht tijdens o.a. kringen en weeksluitingen. Systematiek is versterkt door de aanschaf van Taalleesland. Sterke en zwakke punten daarvan moeten nog in de praktijk blijken
ICT ICT en als onderdeel van diverse vakken Software bij Taalleesland, Rekenrijk. Ambra soft, Schatkist,
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
44
methoden materiaal estafette lezen. Programma voor het inoefenen van toetsvaardigheid, (typebasic) Projecten: voor mailen, zoeken van info op het web Doelen
Zwak/sterk/ beleidsvoornemen:
Leerlingen kunnen: -tekst maken en bewerken met een computerprogramma, -digitale leermiddelen gebruiken. Ze weten -(globaal) welke mogelijke digitale informatie media hebben, -welke gevaren het internet kent en kunnen daar leeftijdsadequaat mee omgaan. Voor alle leerlingen zijn er goed functionerende computers en programmatuur op school aanwezig. Deze kunnen nog effectiever worden ingezet. Er is een meerjarenplan voor het verder ontwikkelen van de ict vaardigheden. Toetsenbordvaardigheid wordt systematisch aangeleerd aan alle kinderen van groep 7 en 8. Het is de bedoeling dat het aanleren daarvan in groep 6 gaat gebeuren. Groep 7 wordt de mogelijkheid geboden het “digitaal rijbewijs “te halen. Groep 8 kan de aangeleerde vaardigheden toepassen. Voornemen: aanleren van rekenen en taal systematisch ondersteunen met de software van de methode (voor bepaalde groepen kinderen)
6.15.
Terugkerende projecten en activiteiten
6.15.1.
Slotdagen
De slotdagen zijn van oudsher het gezicht van de Zevensprong naar buiten. Tot 1992 vonden deze uitvoering in de schouwburg plaats en waren een groots spektakel voor jong en oud. De archiefvideobanden van die uitvoeringen zijn hier getuigen van. De laatste jaren vinden de uitvoeringen in de school plaats. De slotdagen omvatten een drietal uitvoeringen van een toneelstuk door kinderen uit alle groepen. Deze uitvoering is het hoogtepunt in de reeks van weeksluitingen en neemt binnen het afscheid van groep 8 een bijzondere plaats in. De uitvoering is een raamvertelling die gedragen wordt door de kinderen uit groep 8, binnen die raamvertelling worden dans-, muziek- of toneeluitvoeringen van de andere groepen geplaatst. Zo staan kinderen van alle klassen aan het eind van het jaar op het podium. Wil er bij weeksluitingen nog wel geïmproviseerd worden, bij de slotdagen wordt er standaard grote aandacht gegeven aan decor, geluid, kleding en
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
45
attributen. Dat vereist veel voorbereiding. Op de slotdagen zijn er dan ook vaak evenveel mensen naast het toneel bezig met het mogelijk maken van de uitvoering als dat er in de zaal zitten. Speciaal voor hen wordt er dan ook een opname van de uitvoering gemaakt. Die opname wordt achteraf ook met de toneelspelers bekeken en aan gegadigde verkocht. De kosten van de slotdagen worden gedekt met sponsoring door bedrijven, als tegenprestatie komt er een advertentie voor deze bedrijven in het programma boekje dat ruimhartig uitgedeeld wordt. Voor de slotdagen wordt elk jaar een werkgroep in het leven geroepen die tijdig zorgt voor een thema, draaiboek, financiering en de coördinatie bij oefenen en uitvoering. De slotdagen zien wij ook als een eindtoets voor groep 8 op de kerndoelen van kunstzinnige oriëntatie maar ook voor de leergebiedoverstijgende doelen als: een plan kunnen opstellen en er naar handelen, omgaan met eigen mogelijkheden en grenzen, een positieve bijdrage leveren aan de groep en rekening houden met de anderen.
6.15.2.
Vieringen: Sint, Kerstmis, Carnaval, (Palm-)Pasen
Voor de vieringen van grotere kerkelijke feesten heeft de Zevensprong per feest een draaiboek. Ieder jaar wordt bij de taakverdeling bepaald welke personeelsleden de werkgroep voor een viering bemensen. Op basis van het oude draaiboek maken zij een aangepast voorstel voor de teamvergadering. Daar wordt het nieuwe draaiboek vastgesteld. De data van de vieringen worden aan het eind van het schooljaar voor het volgende schooljaar vastgesteld. De werkgroep verzorgt de coördinatie en randvoorwaarden voor de viering. Ruim van te voren leveren zij een financiële en materiële begroting bij de directie in. Ook draagt de werkgroep zorg voor de afstemming van de werkzaamheden van de oudervereniging en de teamleden en voor de evaluatie na de viering in de teamvergadering in bijzijn van een afvaardiging van de ouders. De uitkomst van de evaluatie wordt opgenomen in het draaiboek en vormt zo een basis voor de viering van volgend jaar. We kennen in dit kader bijeenkomsten met de kinderen rond: de sinterklaasviering, de kerstviering: die bestaat meestal uit een avondmaaltijd (verschoven of extra lestijd) en een viering in de klas. Hierbij kan een schoolorkest of – koor gevormd worden, de Carnavalsviering, inclusief de viering voor de verkiezing van pins en raad van zeven. Paasviering De werkgroep kan materiaal aandragen dat in de klassen (aangepast aan het niveau) gebruikt wordt om de voorbereiding meer diepgang te geven. Hiermee krijgt de leerkracht dan handreikingen om deze feesten in de traditie te plaatsen en zo mogelijk te vergelijken met feesten uit andere geestelijke stromingen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
46
6.15.3.
Projecten normen en waarden
6.15.4.
Schoolreis of sportspeldag
Binnen hetzelfde kader als de vieringen en onze gedragregels, passen de twee jaarlijkse projecten voor de hele school waarin aandacht gegeven wordt aan bepaalde normen of waarden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van “kinderen en omgaan met normen en waarden”. In 2008-2009 zal naar vervangend materiaal uitgekeken worden. Het doel van de projecten is om kinderen op hun eigen niveau op een positieve manier om te leren gaan met zaken als: ordelijkheid, vriendelijkheid, moed. Eisen die we aan het materiaal stellen: het sluit aan bij onze school (regels en organisatie), het is in alle klassen bruikbaar, het kan projectmatig in 2 periodes van 2 weken per jaar gebruikt worden, het heeft een duidelijke meerwaarde boven incidentele gesprekken in de kring, leerkrachten kunnen het eenvoudig toepassen in de klas. Het ene jaar organiseert de school in nauwe samenwerking met de oudervereniging een schoolreis, het andere jaar een sportspeldag. De schoolreis is afwisselend een kleine en een grote schoolreis. Een kleine schoolreis is eenvoudig van opzet en zou door bovenbouwers gefietst kunnen worden. Deze evenementen beogen naast ontspanning en plezier de sociale vaardigheid en de groepsvorming te vergroten. Financiering, begeleiding en activiteiten worden zo geregeld dat ieder kind er aan kan deelnemen. Planning van data vindt aan het einde van het schooljaar voor het volgende schooljaar plaats en wordt opgenomen in de schoolkalender. De werkgroep bestaande uit teamleden en ouders komen tijdig met een voorstel, het draaiboek en de financiële en materiële begroting. De plannen van werkgroep behoeven instemming van het team en wat betreft de financiën goedkeuring van de directie en de oudervereniging.
6.15.5.
Wandeling, fietstocht of excursie met de klas
Aansluitend bij een project, thema of les, kan een leerkracht zo‟n drie keer per jaar een wandeling met de klas organiseren. Hierbij is de leerkracht verantwoordelijk voor de veiligheid van de groep. Daartoe zorgt deze voor voldoende begeleiding (bij kleuters tenminste 1 volwassene op 8 kinderen, in een bovenbouwgroep tenminste 2 volwassenen, een duidelijke route en met inachtneming van de geldende verkeersregels. In het kader van bevordering van zelfstandigheid kan in de bovenbouw van deze regels afgeweken worden. Kinderen dan bijvoorbeeld in tenminste tweetallen op de fiets op bezoek gaan bij een boerderij. Dergelijke excursies worden intensief voorbereid met de kinderen en van te voren doorgesproken met de directeur. De leerkracht zorgt dat de directeur of diens plaatsvervanger weet wanneer de groep waar is, hoe die ingeval van nood bereikbaar is en hoe laat de
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
47
groep terugverwacht mag worden. In de klassenadministratie geeft de leerkracht doel en samenhang met de rest van het jaarprogramma van de wandeling aan.
6.15.6.
Voorjaars- of kerstmarkt
6.15.7.
Verjaardag kinderen
6.15.8.
Verjaardagen van leerkrachten of juffendag voor onderbouw
6.15.9.
Leerlingenkrant: Spronkie en verslaggeving
De school organiseert jaarlijks een markt. Dit is afwisselend een voorjaarsof een kerstmarkt. Met het voorbehoud dat de kerstmarkt alleen georganiseerd wordt, wanneer de periode tussen 6 december en kerstvakantie lang genoeg is om dit rond te krijgen. De markt is voor de school een gelegenheid om zich naar de wijk en ouders toe te presenteren. De opbrengst van de markt wordt (voor een groot deel) besteedt aan een goed doel. Doel, draaiboek, coördinatie, organisatie en de evaluatie vallen onder verantwoording van een werkgroep van teamleden en ouders die verantwoording afleggen aan het team. De financiën vallen onder verantwoording van de directie. De verjaardag van een kind kan als de ouders dat willen, in de onder- en middenbouwgroep gevierd worden. Daarvoor maken de ouders van te voren een afspraak met de betreffende leerkracht. In de onderbouw kunnen de ouders afspreken om aanwezig te zijn bij het trakteren. Elementen waaruit deze viering kan bestaan: aandacht in de kring voor jarige, zingen van liedjes door de groep, traktatie van de jarige aan de groep, de jarige gaat met een klasgenootje klassen langs om stickers voor een verjaardagskaart halen. Zo mogelijk worden de jarigen bij de weeksluitingen nog even voor de hele school in het zonnetje gezet.. Op onze school geeft de leerkracht individueel aan of en wanneer de verjaardag van de leerkracht gevierd wordt. Dat wordt bekend gemaakt in de groep. Als kinderen of ouders een leerkracht een cadeautje willen geven, moet dit bij een aardigheid blijven, zodat andere kinderen niet het gevoel krijgen dat ze tekort schieten. Op de verjaardag van de leerkracht vervalt het gewone lesrooster. De leerkracht is verantwoordelijk voor de organisatie en veiligheid van die dag en bespreekt eventuele overlast voor andere groepen van te voren met de collega‟s door. In de onderbouw kennen we de jaarlijkse “juffendag”. Op die dag worden de verjaardagen van alle juffen die in de onderbouw werken, gevierd. Meestal staat een thema centraal. De school kent naast een schoolkrant (de Boemerang) waarin vooral mededelingen voor en soms van ouders staan, ook een leerlingenkrant. Deze krant, de Spronkie, wordt door leerlingen geschreven en getekend. Een redactie, bestaande uit bovenbouwleerlingen en begeleid door ouders en een leerkracht, zorgt voor de samenstelling van de krant. De leerkrachten bewaken en stimuleren Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
48
de gelijkmatige inbreng van verschillende groepen en kinderen. Hiervoor kunnen ze leerlingen opdracht geven verslagen te schrijven (tekstverwerker) of tekeningen te maken van voorvallen en excursies van de klas. Daarnaast worden alle kinderen uitgenodigd om hun bijdrage die ze zelf hebben gemaakt in de kopij bussen in te leveren. De verschijningsdata van de Spronkie worden in de jaarkalender van de school opgenomen.
6.15.10.
Projecten van de bieb
6.15.11.
Pauzehapje, omkleden en spel in de middag
6.15.12.
Sporttoernooi en sportpromotie
Ter bevordering van het lezen, maakt de school gebruik van diverse projecten van de Cuijkse en Provinciale bibliotheek. Zo kennen we onder andere projecten rond: boekpromotie, rode draad, kinderjury, schrijver in de klas, voorleeswedstrijd, Kinderboekenweek. De afstemming van de uitvoering van deze projecten en de doorlopende lijn “lezen” vraagt om verbetering, maar wordt vooralsnog ad hoc in de teamvergadering geregeld. Pauzehapjes (liefst klein en gezond) en het omkleden en douchen bij gymlessen zien wij als een onderdeel van de sociale redzaamheid van kinderen. Bovendien zijn deze momenten nuttig voor het inslijpen van een aantal gedragspatronen gebaseerd op door ons gewenste normen en waarden. Om deze redenen worden ze dan ook gewoon ingeroosterd. Zo geven we ook regelmatig in de middag extra ruimte tot een kwartier spel en beweging op schoolplein. Dit als compensatie voor het gebrek aan beweging voor kinderen op een gewone schooldag. Dit merken we aan het lager niveau van concentratie en werklust. Omdat deze activiteit het realiseren van de doelen van sociale vorming en lichamelijke opvoeding bevordert geven wij leerkrachten de ruimte om naar eigen inzicht van deze mogelijkheid gebruik te maken. Zij vermelden dat wel (achteraf) in hun klassenadministratie en zorgen voor afstemming met de onderbouw over gebruik van het speelplein. Eventueel kan (onder toezicht) uitgeweken worden naar het grasveld naast de school. De school stimuleert alle kinderen om deel te nemen aan een sporttoernooi. Hiervoor selecteert de werkgroep een sporttoernooi dat in Cuijk of omgeving georganiseerd wordt en waarbij alle kinderen kunnen deelnemen. Voor dat betreffende toernooi verricht de werkgroep hand- en spandiensten. Daartegenover staat dat we enkele eisen aan zo‟n toernooi stellen: kinderen van verschillende leeftijden moeten kunnen deelnemen, het toernooi heeft een redelijke kans van slagen, de inzet van de werkgroep is niet bovenmatig groot. De laatste jaren heeft de school vooral voor het schoolvoetbaltoernooi gekozen. Daarbij werd niet deelgenomen aan dat deel dat om de prestatie ging,
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
49
maar werden teams van gemengde leeftijd en kwaliteit op de been gebracht, waarbij het motto “meedoen is belangrijker dan winnen”, centraal stond. In dit kader gaat de school actief in op aanbiedingen van de gemeente en sportverenigingen om de kinderen in en rond schooltijd in contact te brengen met diverse sporten. Zo mogelijk wordt dit in het lesprogramma (in plaats van gymlessen) ingeroosterd. In 2008-2009 zal er meegedaan worden met de activiteiten in het kader van het Bos-project.
6.15.13.
School tv
6.15.14.
IVN, natuur- en andere projecten
Ter ondersteuning voor en als uitbreiding op de lessen die op school gegeven worden, maakt de school gebruik van de uitzendingen van schooltv. Per halfjaar geeft de leerkracht van een groep aan welke programma‟s bekeken zullen worden en in plaats van welk vakgebied dat komt. Zo kijken groep 5 en 6 vaak naar “Nieuws uit de natuur”. Dat komt dan in plaats van een deel van de lessen voor de natuuronderwijs. In de methoden worden de daarbij passende hoofdstukken opgezocht. Op een zelfde manier kijken kinderen van groep 78 vaak naar het “school-tv weekjournaal”. Dit komt in plaats van lessen wereldoriëntatie en bevordert het bereiken van de kerndoelen genoemd bij “samenleving”. Met name dit programma brengt de actualiteit in de klas en geeft de leerkracht kans om daarop verder te gaan. (zie ook 3.2.2. actualiteit.) De leerkrachten kunnen naast de schooltv programma‟s ook gebruik maken van diverse projecten van educatieve stichtingen uit de omgeving. Hiertoe schrijven zij tijdig in op het te gebruiken materiaal en geven in hun klassenadministratie aan wanneer en waar ze daar gebruik van maken. Bovendien geven zij aan in plaats van welke lessen uit de methoden deze projecten komen (dat hoeven niet lessen met vergelijkbare inhoud te zijn). Indien er financiële consequenties zijn wordt eerst toestemming aan de directie gevraagd. Indien het om excursies gaat, zorgt de leerkracht voor uitvoering van regels die voor excursies zijn afgesproken. Wanneer er hulp van vrijwilligers nodig is, regelt de betreffende leerkracht dat tijdig door bijvoorbeeld een oproep in de Boemerang te doen. De leerkracht draagt er zorg voor dat dit soort projecten en excursies redelijk verspreid over het schooljaar plaatsvinden, zodat het gewone schoolritme niet teveel verstoord wordt. Daarnaast juicht de school het toe, wanneer dit soort projecten tot vakkenintegratie leidt (bijvoorbeeld: stellen en biologie; door een verslag te schrijven over het biologieproject.) Om zicht te kunnen houden op aantal en inhoud van de projecten houden de leerkrachten zoals beschreven hun klassenadministratie bij, maar doen ze ook melding van dit soort projecten bij de directie.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
50
6.15.15.
Bisk
6.15.16.
Projecten van groep 8
6.15.17.
Eindkamp
Voor BISK-projecten en voorstellingen met kunstzinnige en culturele achtergrond geldt hetzelfde als voor andere onderwijskundige projecten en excursies, met dien verstande dat door de samenwerking van de scholen in de omgeving de financiering en inschrijving wat anders verloopt. Bovendien is één van de teamleden aanwezig als afgevaardigde van onze school bij de overlegmomenten van deze samenwerking. In groep 8 vindt een groter aantal excursies plaats dan in andere klassen. Hierbij worden vakgrenzen doorbroken en de praktijk opgezocht. We noemen hier als mogelijkheden EHBO-lessen met als afsluiting een examen, een bezoek aan zuiveringsinstallatie, voorlichting drugs en alcohol, voorlichting vandalisme bestrijding, excursies naar agrarische bedrijven, excursies naar bouwwerken uit de 2e wereldoorlog, bezoek aan diverse (agrarische) bedrijven in het kader van beroepsvoorlichting. Voor deze projecten en excursies geldt hetzelfde als voor andere onderwijskundige projecten. Hierbij wordt rekening gehouden met het gegeven, dat het rooster van groep 8 na de Cito-eindtoets (tweede helft van het schooljaar) moeilijker te handhaven is. Dit komt mede door de lessuggesties die de methoden voor die periode geven. Door de genoemde excursies wordt in dit deel van het jaar de motivatie van de kinderen beter vastgehouden en het bereiken van met name de overkoepelende einddoelen versterkt. Voor het programma van het eindkamp wordt gebruik gemaakt van een beschrijving die in de klassenadministratie van groep 8 aanwezig is. Via dit kamp willen we de kinderen een herinnering aan de basisschool meegeven en deze periode feestelijk afsluiten. Op dit kamp wordt ook flink aan sociale en lichamelijke vaardigheden gewerkt. De leerkracht van groep 8 zorgt dat de benodigde informatie tijdig bij de ouders is en legt het programma van het kamp vast met instemming van de directeur. Op het kamp gaan tenminste drie volwassene als begeleiding mee.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
51
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
52
7. Zorgparagraaf 7.1.
WSNS en zorgniveaus
De Zevensprong maakt deel uit van het WSNS Samenwerkingsverband land van Cuijk. In het zorgplan van het samenwerkingsverband staat beschreven binnen welke kaders wij de zorg op de Zevensprong gestalten geven. Voor de actuele versie van dat zorgplan verwijzen we hier naar: www.portallvc.nl en dan doorklikken op Weer Samen Naar School en onder documenten op: Zorgplan. Enkele relevante delen uit dat zorgplan: DOEL: In het Samenwerkingsverband werken leerkrachten, directeuren, bestuurders en anderen kansrijk samen aan de centrale opdracht: het inrichten van een zorgstructuur waarbij alle leerlingen passend onderwijs krijgen aangeboden; dus die zorg krijgen die ze nodig hebben om een ononderbroken ontwikkelingsproces door te maken. DE MISSIE van ons verband is om voor elk kind passend onderwijs aan te bieden. Hiertoe brengen wij de extra zorg zoveel mogelijk naar de leerling. Daar waar dat niet mogelijk is, brengen wij de leerlingen naar de extra zorg. Hiertoe werken we kansrijk samen. Daarnaast werken we samen met aanbieders van specialistische zorgarrangementen.
Deze missie willen we bereiken door: passend onderwijs van hoge kwaliteit te realiseren, waarbij de principes van adaptief onderwijs als uitgangspunt worden genomen; te blijven kiezen voor een spilfunctie van de IB-er als coach; versterking van (het handelen van) de leerkracht in de klas; een goede zorgstructuur (gericht op niveau 2) op alle scholen te realiseren; elke school een eigen onderscheidend zorgprofiel te laten opstellen; een deskundig Zorgteam te behouden en zo nodig uit te breiden en te versterken; het inrichten van een zorgloket waar ouders, IB-ers en andere betrokkenen informatie en advies kunnen inwinnen en of doorverwezen worden binnen het Samenwerkingsverband of naar externe instanties; via het project “passende plaats” voor leerlingen in niveau 5 waarvoor dat gewenst is, op de reguliere school optimale ondersteuning bieden samenwerking binnen het Samenwerkingsverband te intensiveren en uit te breiden met relevante externe partners, zoals het VO, REC 2, 3 en 4 en het Samenwerkingsverband VO. SCHOLEN: Binnen het Samenwerkingsverband zijn scholen verantwoordelijk voor: het afstemmen van hun plannen op het beleid van het Samenwerkingsverband; het via het Zorgteam(zorgloket) op de hoogte blijven van elkaars onderscheidend schoolprofiel (arrangement, specialisme en zorggrenzen) met sterke kanten van het onderwijs; het bezoeken van scholen, die een antwoord hebben op de hulpvraag van de betreffende school; het invullen van een warme overdracht naar het VO; het hanteren van zorgvuldige procedures, waarbij ervoor wordt gezorgd, dat hulp en advies direct en snel bij de leerkracht (de klas) terecht komen;
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
53
samenwerking op sociaal-emotioneel gebied en men werkt samen met partners op het gebied van jeugdzorg, zoals Operatie JONG; het volgen van de kinderen op sociaal / emotioneel gebied; het openstaan voor en naar ouders en hen zien als partners in de zorg.
PERSONEEL: Het personeel van de deelnemende scholen kent de algemene doelstelling van het Samenwerkingsverband en is zich bewust van: de noodzaak tot samenwerking tussen scholen onderling; de rol van de IB-er en eigen rol in dezen; het belang van scholing van de interne begeleider en (teamgericht) leerkracht. Deze scholing Sluit aan op de vraag (behoefte) vanuit het veld; het belang van pedagogisch en didactisch optimisme én aandacht voor hulp in de klas, waarbij eveneens aandacht is voor de grenzen aan deze hulp; de spilfunctie van IB in het zorgarrangement. 7.1.1. Vijf niveaus van zorg Het Samenwerkingsverband onderkent vijf zorgniveaus (en een op het niveau van de hele organisatie). Ieder niveau heeft zijn eigen vragen en opdrachten voor het onderwijs. De inhoud van begeleiding en de hulp is afhankelijk van het niveau waarop de hulpvraag zich richt en het niveau van zorg dat een school zelfstandig realiseert.
NIVEAU 1 Adaptief onderwijs. Het onderwijs in de basisscholen wordt zo ingericht dat de uitgangspunten van adaptief onderwijs in iedere school zijn te herkennen. Door tegemoet te komen aan de basisbehoeften van kinderen (uitgangspunt van adaptief onderwijs) relatie, competentie en autonomie, wordt preventief gewerkt bij kinderen met problemen. In deze fase staat het handelen van de leerkracht centraal, waarbij op schoolniveau de IB er als coach van de leerkracht kan fungeren. scholen zijn in staat hun onderwijs af te stemmen op de verschillen tussen kinderen; het personeelsbeleid van elke (speciale) basisschool biedt voldoende mogelijkheden leraren effectief te ondersteunen bij het bieden van zorg op maat voor alle leerlingen; alle teamleden van de (speciale) basisscholen zijn bekend met de niveaus van zorg als model voor activiteiten en beleid in de leerlingenzorg.
NIVEAU 2 Zorg in de klas Indien, ondanks de principes van adaptief onderwijs en de inzet van de leerkracht, er leerlingen zijn die specifieke onderwijsbehoeften hebben, waaraan binnen niveau 1 niet kan worden voldaan, zal de leerkracht een passend onderwijsaanbod moeten doen aan deze kinderen. De interactie tussen leerkracht en leerling staat in deze fase centraal. De IB-er treedt op als coach van de leerkracht om samen een passend antwoord te vinden op de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. (Overweging:) Binnen het Samenwerkingsverband wordt het pedagogisch optimisme de komende jaren uitgangspunt. Daarbij hoort de nadruk te liggen op snelle actie en aanpak: geld en tijd voor hulp en minder voor organisatie en diagnostiek. Daartoe zijn o.a. HGD, HGW en SVIB (School Video Interactie Begeleiding) belangrijke werkwijzen. Het Samenwerkingsverband gaat dit nadrukkelijk promoten. de IB-er heeft een spilfunctie in de zorg (-structuur) van de school en is vooral gericht op ondersteuning en coaching van leerkrachten op het gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling, naast de cognitieve ontwikkeling. Het Samenwerkingsverband biedt algemene scholing voor de IB-ers en zet een netwerkstructuur op waarbij de (positie van de) IB-er wordt versterkt.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
54
NIVEAU 3 Zorg op school In deze fase gaat het ook om het tegemoet komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van leerlingen, echter in deze fase wordt door de leerkracht extra hulp gezocht op schoolniveau. Dit kan op verschillende manieren bijv. door het inzetten van een remedial teacher of gespecialiseerde collega of extra functionaris voor de uitvoering van het specifieke onderwijsarrangement, dat voor een leerling is ontwikkeld, het bespreken van de specifieke onderwijsbehoeften in de leerlingbespreking of binnen de zorgsectie. Elke school heeft inmiddels, zij het op verschillende wijzen, een dyslexieprotocol ingevoerd. Bij handelingsverlegenheid is er behoefte aan externe ondersteuning. Afstemming met de wijze van overdracht naar het VO wordt gewenst. Scholen hebben/houden aandacht voor kinderen met meer- en hoogbegaafdheid. Scholen zouden in de komende periode aangespoord moeten worden om te kiezen voor een profiel en zich eventueel te specialiseren. scholen binnen het Samenwerkingsverband maken onderling optimaal gebruik van de binnen het Samenwerkingsverband reeds ontwikkelde expertise; Scholen hanteren de door het Samenwerkingsverband, namens de besturen, gemaakte afspraken met het VO over de overdracht bij dyslexie. elke school formuleert een eigen, onderscheidend zorgprofiel. Hierin zijn de sterke kanten van het zorgaanbod helder omschreven, evenals de manier waarop dit aanbod wordt vormgegeven in bijvoorbeeld zorgarrangementen voor leerlingen met gedragsproblemen, hoogbegaafdheid e.d.
NIVEAU 4 Handelingsverlegenheid Deze fase wordt gekenmerkt door het feit dat de school bij een leerling tegen haar grenzen is aangelopen. Er is dan sprake van handelingsverlegenheid. De school gaat extern op zoek naar een nieuw perspectief om het onderwijsarrangement van een leerling te verzorgen. Hiervoor kan zij gebruik maken van een Zorgteam dat als vraagbaak voor de IB-ers fungeert. Het Zorgteam initieert ook een aantal „train de trainer‟- projecten, zoals de faalangstreductie - en de SOVA-training. Deze SOVA-training maakt reeds onderdeel uit van het IB-opleidingsaanbod. Ook kan hulp ingeroepen worden van expertise elders binnen het Samenwerkingsverband. het Samenwerkingsverband heeft inzicht in de kwaliteit van de eigen zorgbreedte in het algemeen en de kwaliteit van de zorgbreedte van de (speciale) basisschool. Het Samenwerkingsverband stuurt effectief met behulp van inzet van middelen en evaluatie op basis van kengetallen de capaciteit van het huidige Zorgteam wordt verder verbreed en verdiept o.a. via zorgloket en spreekuur. Hierbij ligt de nadruk op een snelle en adequate hulpverlening aan IB-ers en leerkrachten. Bij uitbreiding wordt in eerste instantie gedacht aan verbreden en verdiepen van de deskundigen pool door de inzet van de aanwezige deskundigen vanuit het SBO en overige scholen; het Samenwerkingsverband biedt via zorgteam met inzet van anderen ondersteuning bij handelingsverlegenheid o.a. bij gedragsproblemen en dyslexie. Het Samenwerkingsverband realiseert een informatiepunt in de regio, d.m.v. digitale communicatie via portal en website en een zorgloket als laagdrempelig informatiepunt voor ouders en scholen.
NIVEAU 5 Passend onderwijs Indien de school ondanks hulp van het Zorgteam en/of andere externen nog niet het juiste onderwijsarrangement aan de leerling kan bieden, wordt uiteindelijk gekeken naar een andere school die het meest optimaal tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van de leerling, of wordt extra ondersteuning aangevraagd in het kader van “passende plaats”of rugzak vanuit het SO. Passend onderwijs kan dus gerealiseerd worden op de eigen school, een andere basisschool, een SBO-school of een school voor Speciaal Onderwijs. De leerling komt dan in aanmerking voor trajectbegeleiding ter voorbereiding van aanmelding bij de PCL of CVI. alle scholen werken op 1-8-2007 conform de genoemde zorgniveaus; er is duidelijkheid over de frequentie van screenen; het verwijsgedrag van scholen wordt geregistreerd en geanalyseerd;
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
55
scholen zijn bekend van het zorgloket van de profielen en zorgarrangementen binnen het Samenwerkingsverband; scholen realiseren passend onderwijs op de eigen school (voor niveau 1-4) via overplaatsing naar een andere basisschool, SBO, SO of via het project „Passende Plaats‟ op de eigen school; voor een enkele leerling in niveau 5, die in aanmerking zou komen voor SBO-plaatsing, maar waarvoor na doorlopen van een stappenplan duidelijk is dat de eigen school de beste setting kan bieden, biedt het SWV via het project “passende plaats” extra ondersteuning het SWV onderzoekt de frequentie en oorzaak van weigeren van SBO-plaatsing door ouders. Het SWV ontwikkelt beleid en procedures om scholen te helpen ongewenst weigeren zoveel mogelijk te beperken. het Samenwerkingsverband onderzoekt de mogelijkheid en wijze waarop een crisisopvang te starten voor leerlingen die (tijdelijk) tussen de wal en het schip vallen, (b.v. voor kinderen met gedragsproblemen).
NIVEAU Samenwerkingsverband Visie, organisatie en middelen Het Samenwerkingsverband heeft een heldere missie en visie geformuleerd en stimuleert actieve samenwerking in de regio. Het Samenwerkingsverband is effectief georganiseerd en voert beleid krachtig uit om zorg naar de leerling te brengen. Middelen worden hierbij efficiënt en effectief ingezet voor de geformuleerde doelen. het Samenwerkingsverband heeft een heldere missie en visie, welke door de deelnemende besturen gedragen wordt. De gezamenlijke visie wordt vastgelegd in het meerjarige zorgplan en onderhouden en van smartdoelen voorzien in de jaarplannen. Samenwerking wordt gestimuleerd vanuit het Samenwerkingsverband; verder ontwikkelen van de samenwerking tussen de scholen in het Samenwerkingsverband in het kader van “passend onderwijs”; het algemeen bestuur van het Samenwerkingsverband wordt daarbij ondersteund door een professionele efficiënte en effectieve organisatie die de gezamenlijk geformuleerde doelen binnen de kaders van het zorgplan en jaarplannen realiseert; de besturingsfilosofie en taken en verantwoordelijkheden binnen de organisatie zijn helder geformuleerd in een bestuur -en management statuut voor het Samenwerkingsverband;
7.2.
Leerlingbegeleiding en doorgaande lijn
In dit deel geven we aan hoe wij op de Zevensprong (binnen de hiervoor aangegeven kaders van het samenwerkeringsverband) onze leerlingzorg geregeld hebben. Het is een plaatje van hoe we dat nu (mei 2008) doen. De grondslag daarvan is de ontwikkeling die we de afgelopen vijf jaar hebben doorgemaakt. Via trial en error zijn we tot onderstaande gekomen. Het proces is nog lang niet ten einde, daarom staan er ook een aantal pilots en voornemens geformuleerd. Maar er zijn wel keuzes gemaakt. Sommige zaken uit het verleden doen we niet meer. Andere zijn wat verfijnd, zodat ze nu beter op elkaar afgestemd zijn. Want het gaat hier om een proces waarbij veel mensen betrokken zijn, waardoor er veel communicatie moet plaatsvinden en er misverstanden kunnen ontstaan. Met dit stuk willen we dat nog meer dan tot nu toe voorkomen, zodat we ons meer kunnen richten op het geven van adaptief onderwijs. Medio 2008/2009 hebben we een zorgplan opgesteld waarbinnen sprake is van een sluitende zorgstructuur waardoor aan elk kind in 2011 “passend onderwijs” kan
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
56
worden aangeboden. Dit zorgplan volgt in haar opzet en structuur het zorgplan van WSNS waarin de zorg in 5 niveaus is verdeeld. Dit plan zet grenzen/kaders uit. Aanpak zal zijn: Er worden 5 niveaus van zorg onderscheiden. Per zorgniveau kijken we naar de huidige stand van zaken; wat kan blijven, wat moet worden gewijzigd/aangevuld. Per zorgniveau brengen we in kaart: Inhoud Verantwoordelijkheid Communicatie Verslaglegging
7.2.1.
Uitgangspunt bekeken vanuit de leerling
1.
Leerlingen zitten vooral in de groep die sociaal het best bij hen past (ontwikkelingsniveau, ontwikkelingsmogelijkheden, veiligheid, vriendschappen);
2.
Leerlingen krijgen stof aangeboden op het niveau dat ze volgens de toetsen aankunnen (waar ze op c-niveau of beter zouden functioneren of 80% of meer van de opgaven goed maken). Werkend op dat niveau stimuleren we hen om zelfstandigheid, doorzettingsvermogen en concentratie verder te ontwikkelen.
3.
Via extra stof of indikken, minder of meer verwerkingstijd, vooraf toetsen en gerichte instructie op nog niet beheerste stof, zelfstandig werken en weektaak dagen we kinderen uit om zo goed mogelijk op het eigen niveau te presteren. Zonder dat er hierdoor een extra instructie groep gecreëerd wordt.
4.
Wanneer leerlingen langer dan zes maanden voor een gebied op een hoog b- of op a- niveau functioneren, gaan ze de leertijd van dat gebied ook gebruiken om leergebieden die zwakker zijn te versterken. (bijvoorbeeld sociale vaardigheden via tutorschap, werkstukken maken met bijvoorbeeld de informatie junior boekjes). In feite moeten ze dus hetzelfde of meer in minder tijd doen. Het voornemen is om in de toekomst nog meer dan nu er op toe te zien dat er van deze kinderen zoveel gevraagd wordt, dat ook zij uitgedaagd worden. Hierdoor worden concentratie-, werkhouding problemen door “indutten” voorkomen.
5.
De instructiesnelheid voor de klassen 3 en 4 voor de gebieden technisch lezen en rekenen is aangepast aan de leersnelheid van de kinderen met een d-niveau. Deze basisgroepen worden (zoveel mogelijk) door de eigen leerkracht
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
57
geïnstrueerd. Op deze manier willen we voorkomen dat zwakke leerlingen in groep 4 en 5 met lezen of rekenen later veel rt nodig hebben of zelfs de stof nog een keer moeten doen. 6.
Voor technisch lezen en rekenen hebben we op dit moment meer dan zes niveaus instructiegroepen. Het kan zijn dat een leerling voor deze gebieden instructie in een andere klas krijgt. Voor woordenschat willen we naast de klassikale instructie, pre-instructie organiseren voor kinderen die dat nodig hebben (vaststellen aan de hand van toetsuitslag).
7.2.2.
Per ontwikkelingsgebied
7.2.3.
Sociale vaardigheden
1.
Op de Zevensprong vinden wij het (sociaal) welbevinden van de kinderen en de groepsvorming heel belangrijk. Het is volgens ons de basis om zelfvertrouwen en veiligheid hoog te houden en daarmee de basis om goed te kunnen leren op school. Daarom hebben we (elders vastgelegde) afspraken gemaakt over: groepsvorming, het jaarlijks opstellen van klassenregels met of zelfs door de groep, het omgaan met en het voorkomen van pestgedrag en over het bespreken van kinderen en zo nodig hun thuissituaties met het schoolmaatschappelijk werk.
2.
In datzelfde kader vinden we het contact met ouders heel belangrijk. Daarom hebben we jaarlijks voor iedere klas koffie-uurtjes en een infoavond, naast de rapportgesprekken. Op deze manier willen we samen met de schriftelijke informatie via schoolgids, Boemerang en jaarverslag de ouders optimaal informeren over wat er op school gebeurd. Ook hierdoor zijn we een laagdrempelige school voor de ouders, met een grote betrokkenheid van de ouders. Dat we daardoor ouders soms moeten afremmen in de frequentie waarin ze de leerkracht willen spreken over hun kind nemen we voor lief. Wanneer ouders en leerkrachten verschillende ervaringen hebben met een bepaald kind, gaan we er eerst vanuit dat het kind dus blijkbaar verschillend gedrag in verschillend situaties laat zien. We zoeken dan naar de mogelijkheid om het gewenste gedrag in beide situaties zichtbaar te krijgen.
3.
Ook het gebruiken van coöperatieve werkvormen, het steeds meer een adaptieve school worden, het gebruik van energizers in de groep versterken de veiligheid in de groep en de gevoelens van competentie en autonomie bij de kinderen. Ook spelen we zo in op de behoefte aan relatie bij de kinderen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
58
4.
De weeksluitingen en de slotdagen nemen een belangrijk plek in onder het hoofdstuk sociale vaardigheden. Gericht op een serieus product (de voorstelling) moeten kinderen met elkaar samenwerken en maken ze gebruik van elkaars mogelijkheden en leren ze rekening houden met de beperkingen van de ander en van zichzelf. Het kijken naar de uitvoering van de anderen in een volle zaal en hoe je dan te gedragen is een steeds weer terugkerende meestal plezierige oefening. De sfeer in de zaal en het plezier van de uitvoerende is voor ons een graadmeter voor hoe succesvol we als school op dit gebeid zijn.
5.
Voor kinderen die dat nodig hebben zijn er regelmatig cursussen voor sociale vaardigheden (sova) van deskundigen buiten de school. In 2008 hebben we zelf twee sova cursussen gegeven deze waren preventief bedoeld. Het voornemen is om al onze kinderen twee keer in de acht jaar zo‟n cursus aan te bieden. De organisatie daarvan hebben we nog niet rond. Toch zullen we in het najaar van 2008 weer starten met een nieuwe SOVA-groep. Al is tien weken lang acht kinderen uit de groep en een leerkracht vrij roosteren is niet eenvoudig! Toch willen we dat en al het voorgaande in deze paragraaf liever dan een aparte methode voor sociale vaardigheid dat dan leidt tot lesjes van een half uur per week, die niet vanzelf sporen met wat we al op de Zevensprong doen.
6.
Voor kinderen van groep 5 tot en met 8 wordt eenmaal per jaar de schoolvragenlijst afgenomen. Hiermee wordt onder andere gekeken naar welbevinden, zelfvertrouwen, contact met mede-leerlingen, contact met leerkracht. Wanneer de uitslag zorgwekkend is, of wanneer er een duidelijke discrepantie is tussen de uitslag en de verwachting van de leerkracht of ouders is dat een reden om dat kind te bespreken. Afhankelijk van de conclusies kunnen vervolg maatregelen genomen worden als het inschakelen van schoolmaatschappelijk werk om de ouders te ondersteunen, een sociale vaardigheids-training voor het kind, een heen en weer schrift tussen ouders en leerkracht. In deze groepen kan ook een sociogram worden opgesteld van alle kinderen. Voor de groepen 1-4 zijn we nog op zoek naar een passend volgend systeem.
7.2.4.
1.
Technisch lezen
(Veilig leren lezen, zon en maan kinderen, Estafette) Technisch lezen heeft bij ons op de Zevensprong een hogere prioriteit dan begrijpend lezen of taal. Wanneer een groep kinderen of een kind meer tijd nodig heeft om technisch lezen op een voldoende niveau op te pakken, dan gaat dan ten koste van de tijd voor lezen of taal. In de praktijk betekent dit dat van Taalleesland de onderdelen leesbegrip en leesbeleving voor deze kinderen vaak vervallen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
59
2.
Voor technisch lezen in groep 3 gebruiken we Veilig leren lezen (Vll) in 2008 wordt daarvoor de nieuwste methode aangeschaft. Door de vooral op spelling gerichte en voor zwakkere leerlingen moeilijke oefeningen van kern 11 en 12 te schrappen, verwachten we VLL helemaal te kunnen behandelen in groep 3. De stof van deze geschrapte oefeningen komt in groep 4 beter tot haar recht tijdens de lessen van Taalleesland. Hierbij staat voorop dat het instructie- en oefentempo geschikt moet zijn voor de kinderen die op d-niveau functioneren. Het doel is dat de grote (de gemiddelde) instructiegroep aan het eind van groep 3 avi 2 beheerst. Voor de betere lezers kan er in de laatste maanden van het schooljaar gebruik worden gemaakt van de leesvormen van estafette voor betere lezers (afhankelijk van getoonde zelfstandigheid, al dan niet in de eigen klas). Vooral het zelfstandig schriftelijk doorwerken van de werkboekjes voor aanpak 2 en 3 heeft dan de voorkeur. Voor de zwakkere lezers kan voor de Ralfi leesvormen gebruik worden gemaakt van de VLL boekjes (oude en nieuwe versie, aangevuld met de maantjes enz.) In groep 3 wordt dagelijks 1,5 uur aan lezen en leesvormen besteedt.
3.
In groep 4 gaan we met de instructie voor technisch lezen verder waar deze kinderen in groep 3 gebleven waren. Was VLL niet helemaal behandeld, dan wordt dat voor de kinderen die avi 2 nog niet beheersen eerst afgemaakt. Deze groep van VLL-lezers wordt organisatorisch gezien als een estafette instructie groep en krijgt dus bij voorkeur les van de eigen groepsleerkracht. Nadat VLL is afgemaakt starten de estafette instructiegroep voor kinderen die dan nog geen avi 2 beheersen. Voor hen betekent dat 3x per week estafette en 2x per week rafli-achtige leesvormen. Kinderen die begin groep 4 op avi 3 niveau instructie nodig hebben komen in drie keer per week in de estafette instructie groep op dat niveau, het liefst bij eigen leerkracht. In groep 4 wordt wekelijks 3 x drie kwartier aan “Estafette-lezen” besteedt.
4.
Betere lezers in hogere groepen: Voor technisch lezen, dagen we deze kinderen uit om beter en sneller te leren lezen en meer te lezen(tot avi 3), daarna (tot avi 8) wordt er meer (dan in de rest van de groep) aandacht aan begrijpend lezen gegeven en vervolgens (avi 9 en hoger) wordt de tijd die de leesgroep aan voorbereidend of technisch lezen besteedt, gebruikt voor lessen leesbegrip en leesbeleving (Taalleesland). We volgen voor het technisch lezen de aanwijzingen van de methoden (Veilig Leren Lezen en Estafette) voor deze kinderen. Kinderen die in groep 4 en 5 erg goed lezen willen we tijdens het estafette lezen meer met begrijpend lezen bezig laten zijn. Daarvoor kunnen we putten uit de aangepaste leeslijn/leesweg bladen, de extra oefeningen uit Taalleesland en het laten maken van werkstukken met bijvoorbeeld de boekjes van de Ruijter.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
60
5.
De zwakkere lezers in hogere groepen blijven via Estafette de instructie groepjes volgen totdat ze avi 9 beheersen (dit kan tot eind groep 8 het geval zijn). Dit wordt voor jonge lezers aangevuld met flitsen (en variaties daarop) om het automatiseren van de letter-klank en woord-klank koppeling te verbeteren. Voor kinderen die vooral te langzaam lezen, worden vormen van Ralfi-lezen aan het leerprogramma toegevoegd, ook wanneer avi 9 wel beheerst wordt, maar de dmt laag (d of e score) uitvalt.
6.
Kinderen die zwak lezen én zwak spellen, behandelen we alsof ze dyslectisch zijn (zie voorgaand). Zij krijgen meer mogelijkheid om te oefenen in begrijpend luisteren dan begrijpend lezen (o.a. door voor laten lezen van teksten door klasgenoten)
7.
De ervaring leert dat de grote groep halverwege groep 6 avi 9 beheerst. Vanaf dat moment geeft de leerkracht van groep 6 geen instructie meer voor Estafette, maar Taalleesland (leesbegrip, leesbeleving) aan de grote groep. De zwakkere lezers worden dan buiten de groep, op de manier zoals hierboven beschreven begeleidt.
8.
Kinderen die in groep 7 en 8 geen avi 9 beheersen of te langzaam krijgen de extra begeleiding voor lezen niet tegelijk met de jongere kinderen (estafette lezen en ralfi-achtige vormen.) Voor kinderen met een spraakprobleem worden de normen individueel bijgesteld. Voor dyslectische leerling, waarbij bovenstaand niet voldoende vooruitgang geeft, zal in overleg met externe deskundige zo mogelijk, een afwijkend programma worden opgesteld.
9.
Als team zullen we ons nog meerdere vormen van Ralfi-lezen eigen maken, naast de vormen die we nu gebruiken. De literatuur hierover is in school aanwezig.
1.
7.2.5.
Taal en lezen: Taalleesland
Voor Taal gebruiken we de methode Taalleesland. Deze methode heeft per aangeboden onderdelen een breed scala aan differentiatie mogelijkheden, variërend van pre-instructie voor woordschat en taalbeschouwing, extra oefeningen voor leerlingen die snel werken, verdiepingsstof voor kinderen die meer aan kunnen tot de kies maar stof voor kinderen die nog meer aankunnen en sneller zijn. In de aankomende jaren willen we nog meer van deze differentiatie mogelijkheden gebruik maken dan we nu al doen. Het inzetten van de onderwijsassistent om de pre-instructie systematisch mogelijk te maken is hierbij een serieuze optie.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
61
2.
Voor de combinatieklassen gaan we gedetailleerd uitschrijven welke lessen van de groepen tegelijk gegeven kunnen worden zodat de les van bijvoorbeeld groep 4 bijna de pre-instructie voor de kinderen van groep 5 is en de stof van groep 5 de extra stof voor de goede leerlingen van groep 4 is. We verwachten dat we op deze manier in de toekomst de instructie voor Taalleesland in de combinatieklas ook in de klas door eigen leerkracht kunnen laten verzorgen.
3.
Zoals ook al bij Technisch Lezen gesteld, gaat voor ons op de Zevensprong technisch lezen voor begrijpend lezen, dat betekent dat we de onderdelen voor leesbegrip en leesbeleving voor de zwakkere lezers laten vervallen of verminderen als ze anders in tijd nood zouden komen.
4.
In de combinatieklas geven we de onderdelen leesbeleving en leesbegrip aan de hand van het lesmateriaal van één van de groepen. De leerkracht kijkt wel steeds in de handleiding van de andere groep wat de bedoeling van de opdrachten van die groep was, en past de opdracht voor de hele combinatiegroep dienovereenkomstig aan. Er wordt een meerjaren programma opgesteld, zodat de meeste kinderen niet twee jaar dezelfde stof krijgen aangeboden. Voor 2008-2009 wordt in klas 4/5 de stof van groep 4 gebruikt, in klas 5/6 de stof van groep 6. Wanneer het jaar daarop dezelfde combinatiegroepen worden gevormd zal de stof van groep 5 in beide combinaties de leidraad voor de lessen leesbeleving/ leesbegrip zijn.
5.
In 2008-2009 halen we voor Taal de combinatiegroepen 4/5 en 5/6 in ieder geval tot de kerst uit elkaar en maken we drie instructieniveaus. In diezelfde periode schrijven we de programma‟s voor 4/5 en 5/6 uit voor na de kerst. Hierbij maken we gebruik van de schema‟s die we van de begeleider bij het invoeren (Justine H, heutink+) hebben gekregen. Zonodig vragen we haar om ons daarbij te begeleiden. Nadat de lessen in de combinatiegroepen minstens een half jaar door eigen leerkracht zijn gegeven, besluiten we na evaluatie hoe we voortaan verder gaan: een extra instructie groep scheppen of lessen samenvoegen of … Wanneer we dit alles combineren met het gegeven dat de derde instructiegroep voor Taalleesland voor de klassen 4/5 en 5/6 door dezelfde persoon gegeven zal worden die ook een aantal compensatiedagen van verschillende leerkrachten vervangt en in staat moet zijn (qua rooster) om instructie groepen voor estafette op zicht te nemen, leidt dit tot een volgend weekrooster (als dat voor de compensatie dagen en voor de estafette
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
62
instructie beter uitkomt kan de dinsdag met de maandag of de donderdag gewisseld worden): Tot Kerst 2008: Maandag, dinsdag en donderdag: Estafette lezen voor alle leerlingen van groep (3), 4, 5 en 6 op hetzelfde tijdstip Alle dagen van de week zijn er taalleesland lessen voor groep 4, 5 en 6 apart Na Kerst 2008: Er is estafette lezen voor alle groepen (3) 4,5 en 6 met uitzondering van die kinderen van groep 6 die AVI-9 hebben gehaald. Zij blijven bij de groepsleerkracht en krijgen tijdens estafette leestijd de Taalleeslandlessen “leesbegrip” en “leesbeleving” aangeboden. Op maandag t/m vrijdag zijn er de Taalleeslandlessen voor de groepen 4/5 en 5/6 n.a.v. de schema‟s die we van de begeleidster (Justine Hoffman van Heutink) bij het invoeren van deze methode hebben gekregen. 6.
In 2008-2009 experimenteren we met het eerder (dan in de methode aangegeven staat) afnemen van de toets voor het hoofdstuk. De toetsuitslag wordt dan gebruikt om te bepalen welke onderwerpen extra en welke minder behandeld zullen worden. In de eerste plaats op het niveau van de groep, maar zomogelijk ook aangepast voor de uitzonderlijke (zwak, goed) leerlingen.
7.
Via de methode toetsen, toetsen technisch lezen (avi, dmt en cito), woordenschattoetsen (tak en cito), halfjaarlijkse toetsen voor spelling, leesbegrip, luisteren en kennisverwerking bewaken we het niveau van de klas. Als normering gebruiken we daarvoor de Cito normen en willen we dat de klas tenminste op c-niveau scoort in vergelijking tot gelijkwaardige scholen. Voor de groepen 5-8 worden de Cito toetsen gecombineerd in de entree-toets. De hafljaarlijkse scores worden meegenomen in de halfjaarlijkse besprekingen die de leerkrachten met de intern begeleider hebben.
8.
Aanpassingen voor woordenschat (vanaf de kleutergroepen). Kinderen met een zwakke passieve en of actieve woordenschat, worden hierop extra begeleid. Dit kan gebeuren via remedial teaching aan de hand van het materiaal van Schatkist, Bas, …. en via pre-instructie bij de taalmethode. Vooral bij begrijpend lezen worden dan de begrippen van te voren doorgesproken of ingeoefend. Voor dyslextische leerlingen met een zwakke woordenschat, wordt prioriteit aan woordenschat vergroting en mondeling taalgebruik gegeven boven de andere taalvaardigheden.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
63
7.2.6.
Rekenen: Rekenrijk
1.
Voor rekenen gebruiken we in groep 3 de werkboekjes van de methode en in groep 4 de werkschriften (van de zevensprong) zodat de kinderen weinig of geen rekentijd verbruiken voor overschrijven en het netjes indelen van de schriftpagina. Voor kinderen die een slechte schrijfmotoriek hebben, gebruiken we die schriften ook in de hogere groepen. Het automatiseren bij deze slecht schrijvende kinderen wordt meer mondeling, met maatjes en via de computer dan schriftelijk geoefend;
2.
Voor extra oefening maken we eerst gebruik van het extra materiaal van de methode (inclusief het bijbehorende computer programma), wanneer dat ondanks de hierna genoemde maatregelingen zoals het gebruik van verlengde instructie en werken op aangepast niveau niet tot voldoende groei leidt, kan er een individueel programma worden opgesteld;
3.
Kinderen waarvoor het extra materiaal van de methode en het verhogen van het niveau niet tot voldoende uitdaging leidt terwijl op de toetsen wel op een hoog b of op a niveau wordt gescoord, kan de rekentijd gedeeltelijk voor andere vakgebieden worden aangewend, voor het versterken van minder sterke gebieden of voor het begeleiden van zwakkere leerlingen (maatjeswerk);
4.
Kinderen die na groep vier op de toetsen minder dan zeer laag c blijven scoren, gaan via de “zevensprongschriften” eerst over op de minimum stof . Ze maken de zelfde taken als de groep, slaan de “autosommen” in eerste instantie over (als ze tijd over hebben, maken ze die alsnog). Zonodig krijgen ze extra tijd om het automatiseren van +, -, x en : deel sommen te verbeteren.
5.
Kinderen die ondanks het voorgaande op een d- of e-niveau blijven presteren, worden teruggezet naar een instructiegroep waarvan verwacht mag worden dat ze dat op c-niveau of beter meekunnen. Daarna werken ze (het liefst) in een groepje de stof in een lager tempo door. De planning is dat ze zo ten minste de stof van groep 6 beheersen, als ze de school als 12-jarige verlaten. Daarbij wordt er steeds meer aandacht aan zelfredzaamheid (tijd, meten, geld) gegeven ten kosten van het inzichtelijk rekenen. De bedoeling is om hen in projectweken samen (zwakke lln van 6,7 en8) extra met geld, meten en wegen te laten bezig zijn.
6.
In 2008-2009 willen we experimenteren met het afnemen van de toets na les 7, waarna een meetles plaats vindt. De leerkracht heeft dan meer tijd om de analyse te maken (vooral bij duo-baan een probleem) en er is dan meer stof
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
64
voorhanden om gedifferentieerd aan te bieden. Zonodig kan een onderdeel aan het eind nogmaals getoetst worden. 7.
In 2008 -2009 willen we meer tijd besteden aan het automatiseren van sommen, hiermee denken we de verwerkingssnelheid te kunnen verhogen. We maken daarbij een onderscheid tussen hoofdrekenen (je denkt nog over de sommen na) en automatiseren (je kent het antwoord direct). Om hier tijd voor te winnen, verlagen we de hoeveelheid te behandelen stof in groep 3 en 4 en maken we in de hogere groepen onderscheid tussen drie niveaus: (lwoo, vmbo,vwo). In schema ziet dat er als volgt uit: Groep 3
Poteniteel lwoo Eind vh jaar Betere leerlingen Automatiseren
3b blok 11
+ en - <20
Groep 4
Groep 5 Groep 6 Groep 7 Zevensprong schrift + project meten etc 4b blok 10 5b blok 9 6b blok 8 7b blok 7 6b blok 10 7b blok 12 x tafels <11
Groep 8 6b uit 8a blok 6 8b uit
: tafels
8.
Voor rekenen bewaken we het niveau van de kinderen en de klassen via de methode gebonden toetsen en de halfjaarlijkse rekentoetsen (Cito). We hanteren hierbij de Cito-normen en willen dat de klassen op tenminste c-niveau voor vergelijkbare scholen scoren. De hafljaarlijkse scores worden meegenomen in de halfjaarlijkse besprekingen die de leerkrachten met de intern begeleider hebben.
9.
Voor zwakke rekenaars (dyscalculie), waarbij automatisering ondanks extra oefening niet lukt, kan de rekenmachine vanaf groep 6 ingezet worden.
7.2.7.
Schrijfmotoriek
Aanpassingen voor kinderen met slechte schrijfmotoriek (toetsenbordvaardigheden) 1. Kinderen met een slechte schrijfmotoriek, slordig schrift, laag schrijftempo, worden in groep 3 tot en met 5 extra gestimuleerd om vlot en leesbaar te leren schrijven. Hiervoor wordt extra tijd uitgetrokken. Bij een slechte motoriek kan fysiotherapie worden aanbevolen. 2.
Kinderen die eind groep 5 door een slechte schrijfmotoriek of slecht “schrift” belemmerd worden in hun voortgang op andere gebieden, wordt een cursus toetsenbordvaardigheid aangeboden met daarbij de mogelijkheid om meer te oefenen en te werken op de computer.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
65
3.
Op de Zevensprong willen we alle kinderen een cursus toetsenbordvaardigheid aanbieden (typediploma). In de afgelopen jaren hebben geëxperimenteerd met deze cursus in groep 7 en 8. De schoolverlaters van de afgelopen jaren hebben zo‟n cursus gehad. In de aankomende jaren willen we twee groepen per jaar deze cursus laten volgen, zodat uiteindelijk alle kinderen in groep 6 voldoende type snelheid hebben om teksten in een vlot tempo op de computer te kunnen maken.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
66
7.2.8.
Bekeken vanuit de groep
7.2.9.
Bekeken vanuit de leerkracht
In de klassen werken we zoveel mogelijk met één thema, onderwerp (les) voor de hele (combinatie) klas. Op de Zevensprong willen we dat de klas vooral als een geheel wordt behandeld. De individuele verschillen worden gewaardeerd en daar wordt rekening mee gehouden. Ze worden bespreekbaar gemaakt, zodat ze voor iedereen (leerlingen, leerkracht en ouders) zichtbaar zijn. Het resultaat moet zijn, dat de kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen in deze groep en dat er realistische (en voor het kind nog net haalbare)eisen gesteld worden. De voortgang van een zwakke leerling wordt net zo goed gevierd als de medaille van een goede leerling. Technisch lezen wordt op vier manieren op negen niveaus aangeboden volgens de methodiek van Estafette. Voor rekenen gaat de volgende klas verder waar de vorige is gebleven. Met andere woorden we behandelen liever de stof goed, dan dat we het deeltje aan het eind van het jaar uit hebben. Een goed resultaat is wanneer het gemiddelde van de groep een midden C-score haalt op het leeftijdsadequate niveau. (zie ook de streeftabel) Voor Taal hanteren we de jaargroepen. Binnen die jaargroepen gebruiken we het pre-instructiemateriaal en de extra stof (inclusief het keuze materiaal) om zwakkere en betere kinderen op hun “niveau” te bedienen. De kring als begin van de dag, hebben we bijna compleet afgeschaft. Meestal wordt die gebruikt voor onderwerpen die door de taalmethode aangegeven wordt of voor kennisgebieden. Nog uitzoeken: of en zo ja hoe we extra instructie en oefeningen kunnen geven voor begrijpend luisteren. Voor Kennisgebieden behandelen we per klas zoveel mogelijk het zelfde onderwerp. Hiertoe wordt een meerjaren planning opgesteld zodat de meeste kinderen de stof uit de methoden voor kennisgebieden wel in de basisschoolperiode aangeboden krijgen. Indien noodzakelijk wordt een deel vervangen door losse projecten, dit laatste in overleg (vooraf) met intern begeleider en directie. Het niveau waarop de stof moet worden verwerkt, wordt wel aangepast aan niveau (leeftijd) van de leerlingen.
De leerkracht gebruikt minstens de eerste twee weken van het schooljaar en van het kalenderjaar om aan groepsvorming te werken de klassenregels af te spreken en automatisme te oefenen die nodig zijn bij zelfstandig werken en tijdens (deelgroep) instructie(zie borgingsdocument). Verder gebruiken we voor de groepsvorming ook de vier projectperiodes: aan het begin van kalender- en schooljaar en het Kerst- en Paasproject.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
67
In de rest van schooljaar worden korte oefeningen (energizers) en coöperatieve werkvormen gebruikt om de samenwerking en de sfeer in de groep optimaal te houden. Ook de in de taal methode aangegeven onderwerpen voor kringgesprek en spreekbeurt worden ingezet om de sociale vaardigheden van de kinderen, de samenwerking en de sfeer goed te houden. De schoolmarkt, de “weeksluiting” en de slotdagen worden ook gebruikt om kinderen positieve ervaringen te geven, door ze te laten schitteren in hun vaardigheden of als groep. Zonodig wordt het gewone lesprogramma op een laag pitje gezet, om de sfeer en werkklimaat te verbeteren. De leerkracht stelt voor het einde van de tweede week van het schooljaar het beginniveau van de groep vast aan de hand van: de toetsresultaten van vorig schooljaar van deze kinderen de overdrachtsbespreking met de leerkracht van vorig jaar en de internbegeleider de deeltjes (taken, lessen) die vorig schooljaar het laatst door deze kinderen zijn gemaakt. Aan de hand hiervan gaat de leerkracht verder waar de kinderen vorig jaar zijn gebleven. Dat geldt ook voor de kinderen die een aparte aanpak of een eigen leerweg hadden. Er kan een deel van de lesstof herhaald worden om de kennis van vorig jaar op te frissen. Wanneer na anderhalve maand blijkt dat deze inschatting niet blijkt te werken, wordt dit samen met de leerkracht van de vorige groep en de interne begeleider besproken: wat wordt er gesignaleerd, hoe komt het dat de aangegeven niveau aanduiding niet lijkt te kloppen? Een volgende stap kan het afnemen van diagnosticerend toetsen en toets analyse zijn, waarnaar in overleg met de interne begeleider het werkniveau voor dat moment wordt vastgesteld. De leerkracht zorgt dat de (halfjaarlijkse) toetsen op tijd (volgens de kalender) afgenomen en gescoord worden. Nadat de (CITO) toetsen zijn afgenomen wordt het toetsmateriaal weer ingeleverd bij de interne begeleider. De analyse en de gevolgen van de toetsuitslagen worden met de interne begeleider besproken en vastgelegd in de het digitale kinddossier. Na elke halfjaarlijkse toetsing worden de werkniveaus per kind opnieuw vastgesteld, hierbij wordt het werkniveau dat in de klas getoond wordt in de besluitvorming meegenomen. Bij grote verschillen tussen toetsuitslag en getoond niveau in de klas, wordt er vanuit gegaan dat het hoogste van de twee het niveau is dat de leerling in principe aan zou kunnen (capaciteit). Wanneer het verschil te verklaren is wordt er zo mogelijk voor deze leerling een oefenprogramma opgesteld om dat verschil te verkleinen (faalangstreductie, concentratie oefening, motivatie vergroten door uitdagende opdrachten in afwijkende werkvormen, werken op een
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
68
aangepast niveau etc). Bij onverklaarbare verschillen kan hertoetsing en verder onderzoek een optie zijn. Dossiervorming: zie borgingsdocument van BAS opgenomen bij klassenadministratie Gesprekken met ouders: Van een gesprek met een ouder/ verzorger wordt tenminste datum, tijdstip en onderwerp vastgelegd in de klassenadministratie. Deze data worden met halfjaarlijkse voortgangbespreking overgenomen in het digitale leerlingdossier. Zodra een gesprek gevolgen heeft in de school of er ernstige zorgen of klachten worden uitgesproken (door leerkracht of ouder) wordt een verslag van het gesprek in dat dossier opgenomen.
7.3.
Interne begeleiding
De intern begeleider bespreekt minstens twee keer per jaar met de leerkrachten alle leerlingen (voortgangsgesprek). Er wordt dan gekeken of: de aansluiting van leerstof van verschillende jaren/ leerkrachten kloppen op deze manier voor deze groep kinderen de einddoelen gehaald kunnen worden de individuele kinderen op een voor hen wenselijk niveau werken er vreemde sprongen of haperingen in de voortgang van de groep en de individuele kinderen op verschillende vakgebieden zijn de beoogde of gehanteerde niveaugroepen en aangepaste leerlijnen in een groep werkbaar zijn voor een leerkracht de beoogde of gehanteerde niveaugroepen en aangepaste leerlijnen in een groep passen bij de resultaten van de toetsen.
Zo nodig wordt dan samen met de leerkracht: de jaarplanning, de indeling van de niveaugroepen en het niveau waarop gewerkt aangepast; een voor de leerkracht uitvoerbaar groepsplan opgesteld: (meerweekse) weekplanning waarin staat welke groep en welke individuele leerling wanneer instructie krijgt en wat de anderen dan doen. vastgesteld welke leerlingen niet genoeg hebben aan het gewone programma van de school (zoals hiervoor beschreven) en een bijzondere aanpak nodig hebben. Voor de invulling van het programma van deze zorgleerling is de intern begeleider supervisor voor de leerkracht. Vastgesteld of en welk onderzoek en met welk doel er door de school verricht zal worden. Dit onderzoek kan verricht worden door de eigen leerkracht, de onderwijs-assistent, een stagiaire (onder begeleiding van de intern begeleider) of de intern begeleider zelf.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
69
vastgesteld met welke hulpvraag externe deskundigen benaderd zullen worden. De ib-er kan hiervoor diverse bronnen raadplegen: collega leerkrachten, collega ib-ers, bovenschools ib-er van Optimus, schoolmaatschappelijk werk (en het buurtnetwerk), zorgteam van WSNS, samenwerkingsverband voor Voortgezet Onderwijs, specialisten van het sbo, Giralis of een andere schoolbegeleidingsdienst, vrijgevestigde specialisten (orthopedagogen, psychologen, psychiaters).
Van deze afspraken en de afspraken die naar aanleiding van het onderzoek of de consultatie gemaakt worden, wordt een verslag gemaakt. De internbegeleider kan besluiten om onderwijsassistent en stagiaires in te zetten ter ondersteuning van de leerkracht ten behoeve van deze leerling. Dat kan beteken dat de leerkracht de mogelijkheid krijgt om een groepje leerlingen of een leerling apart te nemen terwijl de groep zelfstandig verder werkt onder begeleiding van bijvoorbeeld een onderwijsassistent. De interne begeleider waakt ervoor dat de werkroosters van onderwijsassistent en stagiaires die een taak hebben bij de begeleiding van de kinderen afgestemd zijn op de roosters van de leerkrachten, passen binnen de jaarkalender en voor de betrokkenen een werkbare situatie opleveren. Indien deze mensen ook niet onderwijs-ondersteunende taken hebben, wordt het werkrooster besproken met betrokken leerkrachten of directeur. De interne begeleider zorgt dat ieder jaar het toetsschema in de jaarkalender wordt opgenomen. Hierbij let de ib-er op: de afspraken die over de inhoud en het tijdstip van de toetsen met de leerkrachten gemaakt zijn. De afstemming tussen toetsmoment, periode om toetsen na te kijken en te scoren, halfjaarlijkse besprekingen en tijdstip van rapport schrijven. Bij de voorbereiding van de toetsing zorgt de ib-er dat het benodigde toetsmateriaal in de klassen komt en geeft deze aan welke kinderen op een niveau afwijkend van de jaargroep, getoetst moeten worden. (Vorig keer A of E niveau gescoord, systematisch op een ander niveau werken). De ib-er analyseert de door de leerkrachten aangeleverde resultaten per groep en per zorgkind. De vragen, complimenten of zorgen die uit die analyse te voorschijn komen, worden met de betreffende leerkracht besproken. Hierbij wordt in ieder geval gekeken naar de voortgang van de zorgleerlingen in de verschillende vakgebieden en het gemiddelde niveau van de groep per vak. Met het team worden de ontwikkeling van de groepen per vakgebeid besproken.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
70
De interne begeleider houdt een overzicht bij van de zorgleerling. Hieruit blijkt: Welke leerling op welk gebied zorgleerling zijn Wat de ondersteuning of maatregel is die genomen is (flitsen, vertraagd rekenprogramma, pre-instructie woordenschat, geen spelling instructie etc) Wat het huidige niveau van die leerling op de alle (gemeten) vakgebieden is.
7.4.
Leerling-besprekingen
De Zevensprong kent verschillende gesprekken, waarin leerlingen worden besproken. We onderscheiden de gesprekken die in de volgende paragrafen worden uitgewerkt.
7.4.1.
Voortgangs- of halfjaarlijkse gesprekken
7.4.2.
Zorgoverleg
Ieder half jaar worden alle kinderen door de groepsleerkracht met de intern begeleider (en soms de directeur) besproken. Het voortgangsgesprek dat rond de zomervakantie plaatsvindt is meestal meteen het overdrachtsgesprek. Dan sluit de leerkracht die in het nieuwe jaar deze kinderen heeft bij het gesprek aan. Zie voor verdere inhoud van deze gesprekken de paragraaf over de intern begeleider. Tijdens voortgangsgesprekken zullen vaak afspraken gemaakt worden om over bepaalde (zorg-)leerlingen verder te spreken (zie zorgoverleg) en om naar de weektaak van de hele groep, de leerkrachtentaak te kijken (begeleidingsgesprek). Om te zorgen dat alle kinderen aan bod komen is het zaak om die vervolggesprekken pas inhoud te geven als alle kinderen besproken zijn.
De intern begeleider bespreekt de zorgleerlingen en hun ontwikkeling regelmatig met de leerkracht (tenminste om de 4 maanden). Een leerling is een zorgleerling als er een aangepast programma wordt opgesteld, dat afwijkt van de gewone gang van zaken in de groep. In deze gevallen gaat het initiatief van de intern begeleider uit. De leerkracht kan ook om zorgoverleg vragen voor leerlingen waar het niet goed mee lijkt te gaan, of waarbij de overgang naar de volgende groep ter discussie staat. De internbegeleider kan dan besluiten om dit kind in de leerling-bespreking (zie hierna) met (een deel van) het team te bespreken. Vaak zal het zorgoverleg voortkomen uit de voortgangsbesprekingen. Zodra er meer zorgleerlingen met een aangepast programma in een klas zijn, wordt het zaak om het weekrooster en de taakbelasting van de leerkracht in de gaten te houden (zie paragraaf intern begeleider en begeleidingsgesprekken). Bij het zorgoverleg kan de hulp van deskundigen ingeroepen worden (collega, collega andere school, directeur, Giralis, zorgteam etc.) Zodra een leerling een aangepast programma heeft (anders dan de voor de Zevensprong gewone zorg),
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
71
worden de ouders tenminste geïnformeerd en om toestemming gevraagd als er onderzoek door derden wordt verricht. De intern begeleider zorgt voor de verslaglegging van de voortgang in het individuele leerlingdossier, zover het over de zorg buiten de klas en de bijhorende gesprekken gaat. Een zorgoverleg kan ook een onderdeel van een traject zijn. Bijvoorbeeld in eerste overleg wordt vastgesteld dat de zorg van de leerkracht terecht is, maar dat er meer informatie nodig is. Een onderzoek volgt. In het volgende zorgoverleg wordt de uitslag van het onderzoek besproken en de consequenties daarvan voor het handelen in de klas. In de daarop volgende zorgoverleggen wordt de voortgang besproken. Zoals aangegeven in de paragraaf over interne begeleiding houdt de intern begeleider een lijst bij met zorgleerlingen. (Onderscheid hen van leerlingen waar we ons zorgen over maken, omdat we verwachten dat het in de toekomst fout kan gaan, maar waar we nog niets speciaals voor doen.)
7.4.3.
Begeleidingsgesprekken
7.4.4.
Leerling-besprekingen
Waar het zorgoverleg vooral om een zorgleerling draait, is een begeleidingsgesprek vooral op de leerkracht gericht. Regelmatig zullen de voortgangsgesprekken (alle leerlingen) overgaan in zorgoverleg (over beperkt aantal leerlinge) en als dan naar de belasting voor de leerkracht wordt gekeken, of naar een groepshandelingsplan, zijn we bij de kern van een begeleidingsgesprek gekomen. Een begeleidingsgesprek wordt meestal gehouden op verzoek van een leerkracht en heeft als doel te zorgen dat de leerkracht optimaal voor de groep functioneert. Onderwerp kan zijn het afstemmen van de verschillende roosters (van de diverse niveaus en zorgleerlingen) tot een werkbaar geheel, maar ook de klassenorganisatie, de sfeer en de orde, of het persoonlijk welbevinden van de betreffende leerkracht kunnen onderwerp van gesprek zijn. De koppeling naar pop-gesprekken ligt hier vlak om de hoek. Afhankelijk van het onderwerp, de wens van de leerkracht en de mogelijkheden van de school wordt dit gesprek met de intern begeleider en/of de directeur gevoerd. Een begeleidingsgesprek kan leiden tot het inzetten van begeleiding van buiten voor de betreffende leerkracht of voor de gesprekspartner (coaching on the job). Afstemming dus de verschillende partijen (leerkracht, ib, directie, team) is hierbij van belang (verantwoording van de directie)
Hoewel in veel van de hier genoemde gesprekken, leerlingen worden besproken, bedoelen we hier een gesprek waarbij één bepaalde leerling centraal staat. Een leerkracht legt dan een vraag over een bepaalde (zorg-) leerling voor aan een groep van collega‟s. het doel van dit gesprek is tweeledig: - De betreffende leerkracht krijgt praktische handvatten om verder te gaan in de eigen klas; - De expertise van de betrokken leerkrachten wordt vergroot en op elkaar afgestemd. Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
72
De organisatie van de leerling-bespreking is in handen van de internbegeleider. Het gesprek zelf wordt geleid door de betreffende leerkracht, hierbij kunnen diverse protocollen gebruikt worden. Een leerling-bespreking kan in overleg met de directeur in plaats van een werkvergadering worden gepland.
7.4.5.
Rapportgesprekken - rapportavonden
Regelmatig krijgen de kinderen een rapport. Dit rapport wordt door de leerkracht in 10-minuten gesprekken met de ouders/verzorgers besproken. Bij de planning van die gesprekken wordt zo goed mogelijk rekening gehouden met de door de ouders kenbaar gemaakte wensen. Het rooster voor de gesprekken wordt bij de klassendeur opgehangen. De dagen waarop de rapportgesprekken plaatsvinden worden in de schoolkrant en –gids bekend gemaakt. In het rapportgesprek licht de leerkracht het rapport (en daarmee de voortgang van het kind) toe. Ook kunnen ouders vertellen wat zij van het rapport vinden, vragen om toelichting of informatie geven die voor het leren en welzijn van hun kind van belang is. Soms zal tien minuten te kort zijn. In dat geval kan een vervolg afspraak gemaakt worden. IN een aantal gevallen kan het gesprek door een ander dan de leerkracht gevoerd of bijgewoond worden. Zo kan een rapportgesprek ook door een stagiaire geleid worden (onder begeleiding van leerkracht). Ook de internbegeleider of de directeur kunnen een gesprek leiden of bijwonen. In de kleutergroepen worden er twee gesprekken per schooljaar georganiseerd. Voor groep 1 is dat eind november en eind maart. Voor groep 2 is dat in januari en in mei. In de hogere groepen zijn er drie rapporten per jaar. Bij de eerste twee is er standaard een 10-minuten gesprek. Bij het laatste rapport is er alleen een gesprek als de leerkracht of de ouders dat noodzakelijk vinden. Voor alle kinderen geldt dat wanneer ouders of leerkracht dat noodzakelijk vinden er een extra gesprek kan plaatsvinden (zie oudergesprekken).
7.4.6.
Oudergesprekken en informatie aan ouders
Zoals hiervoor en elders beschreven, zijn er meerder momenten dat er gesprekken met ouders zijn. Zover dat mogelijk is wordt de planning (de dagen waarop) van deze gesprekken van te voren in de schoolgids bekend gemaakt. We zetten ze hier op een rijtje: Algemene informatieavond. Zowel de school, de oudervereniging als de medezeggenschapsraad kunnen in overleg met de directie informatie avonden over een bepaald onderwerp organiseren. Jaarverslag: In de laatste week van het schooljaar krijgen de ouders een verslag van wat er dat jaar gebeurd is en wat de plannen voor het volgende schooljaar zijn. Informatie-avond: per klas wordt aan het begin van het jaar een informatie avond georganiseerd. De leerkracht legt de verwachte gang van zaken in het komende schooljaar uit Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
73
Koffie-uurtjes: in iedere klas worden twee tot drie koffie-uurtjes per jaar georganiseerd. Deze Koffe-uurtjes zijn tijdens de lestijden. De ouders kunnen dan zelf ervaren hoe het er in de klas van zoon of dochter aan toe gaat. Rapportgesprekken (10-minuten gesprekken): twee keer per jaar per kind 10 minuten om het rapport en de voortgang van het kind te bespreken. Zorgoverleg: naar aanleiding van het zorgoverleg, voor of na een (extern) onderzoek, op verzoek van ouders, leerkracht of school kan een gesprek gepland worden om over de voortgang en ontwikkeling van een bepaald kind te spreken. Hierbij kunnen extern deskundigen (maatschappelijk werker, orthopedagoog, psycholoog) ingeschakeld worden. Daarnaast kennen we nog schriftelijk informatie overdracht via schoolgids, jaarplanning, schoolkrant (Boemerang), website, rapport en brieven.
7.5.
Aanmelden van Leerlingen
7.5.1.
Toelatingsbeleid
7.5.2.
Aanmelding vierjarigen.
De Zevensprong kent een open toelatingsbeleid. Dat wil zeggen dat iedere ouder die de uitgangspunten van de school respecteert en het kind aan alle activiteiten van de school wil laten meedoen, een kind kan aanmelden op de Zevensprong. De school heeft zich wel te houden aan het toelatingsbeleid van de overheid en het bestuur. De Zevensprong wenst in een open relatie met de ouders samen te werken aan de ontwikkeling van de kinderen. Hiervoor is een basis van wederzijds vertrouwen nodig. Als dat vertrouwen onherstelbaar beschadigd is, is het beter om het kind op een andere school in te schrijven. Wij zien het bewust achterhouden van relevante gegevens omtrent gedrag en leerprestaties van het kind door de ouders, als een breuk in die noodzakelijke vertrouwensrelatie. Het is een aanleiding om de inschrijving te stoppen of het kind van school te verwijderen. Wanneer ouders overwegen om hun kind(eren) in te schrijven, kunnen ze een schoolgids inclusief kalender en aanmeldingsformulier aanvragen. Ook kan er een afspraak worden gemaakt met een leerkracht van de onderbouw voor een rondleiding en een informatief gesprek. Ouders kunnen daarna besluiten hun kind aan te melden via het aanmeldingsformulier. Na ontvangst van de aanmelding bekijkt de school of de aanmelding voldoet aan het beleid van het bestuur. Wanneer dat niet zo is, worden de ouders hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Wanneer dat in orde is, worden de gegevens van de toekomstige leerling ingebracht in het administratiesysteem.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
74
Met de ouders wordt een afspraak gemaakt voor een inschrijvingsgesprek. In dit gesprek worden de gegevens gecontroleerd en wordt er nagegaan of er in het verleden ontwikkelingen bij het kind zijn geweest waarmee rekening gehouden moet worden op school. Aan de orde kunnen komen: ervaringen op de peuterspeelzaal (PSZ) of kinderdagverblijf (KDV), lichamelijke-, emotionele- en taalontwikkeling van het kind. Wanneer huisarts, consultatiebureau, PSZ of KDV bijzonderheden hebben gesignaleerd, kan dit aanleiding zijn voor een tweede gesprek, waarbij aan de hand van die opgevraagde gegevens gekeken wordt of de Zevensprong de goede plaats voor dit kind is. Bij een afwijzing van de aanmelding geeft de directeur de ouders de reden op van de afwijzing en een advies over hoe nu verder te gaan. Wanneer de school de aanmelding omzet in een inschrijving, tekenen de ouders voor de juistheid van de in de administratie opgenomen gegevens en eventueel van de gemaakte afspraken. Deze gegevens worden opgenomen in het leerlingdossier en doorgesproken met de leerkracht. Deze verzorgt de uitnodiging aan de ouders voor een kennismaking van het kind met de groep en voor de eerste schooldag. Indien het hier een (potentiële) zorgleerling betreft, wordt de intern begeleider bij het inschrijvingsgesprek betrokken . Deze bespreekt dan samen met de leerkracht hoe deze leerling de eerste periode begeleid zal worden en wanneer de eerste evaluatie plaats vindt.
7.5.3.
Aanmelding kinderen van andere basisscholen
De aanmelding van kinderen die van een andere school komen, verloopt mutatis mutandis net als die van vierjarigen. Indien de reden van verandering van school een andere is dan verhuizing van het kind, stelt de Zevensprong zich terughoudend op. Er zal dan altijd overleg met de vorige school plaatsvinden. Als er sprake blijkt van een conflict, zal dat eerst uitgesproken moeten worden, voordat de Zevensprong de aanmelding in behandeling neemt. Er wordt altijd informatie bij de vorige school opgevraagd over niveau, ontwikkeling, gedrag en eventueel gegeven extra zorg. Indien er hierover op korte termijn geen duidelijkheid is te krijgen, kan de directeur besluiten tot een onderzoek naar beheersingsniveau voordat er tot inschrijving wordt overgegaan. Dit onderzoek richt zich met name op het niveau van taalbeheersing, technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Als daar aanleiding toe is, kan de school vragen om een onderzoek naar leercapaciteit of sociaal/emotionele ontwikkeling. De uitslagen van die onderzoeken worden meegenomen in het besluit om het kind al dan niet in te schrijven. Bij de afweging of een kind met een duidelijk leer- of ontwikkelingsprobleem of een leerachterstand van meer dan een jaar op leeftijdsgenoten in een bepaalde groep geplaatst kan worden, wordt de procedure gevolgd die hierna bij rugzakleerlingen wordt beschreven. Meestal zal de eerste echte schooldag de eerste dag na een schoolvakantie zijn. In de periode voor die vakantie kan het kind in overleg met de leerkracht wennen aan de nieuwe klas. Wennen vindt pas plaats nadat het besluit
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
75
over inschrijven is genomen. Eventueel kan er ruimte worden vrij gemaakt om nog afscheid te nemen op de oude school, onze voorkeur gaat er naar uit dat dat voor de eerste schooldag op de Zevensprong is gebeurd.
7.5.4.
Inschrijven van rugzakleerlingen
Vanaf 1 augustus 2003 hebben ouders met een “gehandicapt” kind de mogelijkheid om hun kind op een gewone basisschool in te schrijven. Daarvoor is eerst een onderzoek door en toestemming van een commissie nodig. Dit gaat via de Regionale Expertise Centra (REC). Pas nadat deze toestemming verkregen is, kan er aanmelding door de ouders plaatsvinden. Onze school staat positief tegenover het idee dat kinderen zo dicht mogelijk bij huis naar school gaan en daardoor bij buurtgenoten in de klas zitten. Wanneer de ouders van “gehandicapte” kinderen vragen of hun kind op de Zevensprong ingeschreven kan worden, hanteren wij een aantal criteria om te bepalen of de Zevensprong dit aankan. Dit zijn dezelfde criteria die we gebruiken wanneer ouders van een kind dat plaatsbaar is op een speciale school voor basisonderwijs, aangeven dat ze hun kind liever op de Zevensprong willen laten blijven. Die criteria zijn: de leerweg van al ingeschreven kinderen mag er niet onder leiden; de betreffende leerkrachten moeten de nieuwe groep aankunnen; de veiligheid van de kinderen mag niet in het geding komen. Gezien de huidige mogelijkheden van de school, de leerkrachten en de samenstelling van de groepen, leerlingaantallen betekent dit dat: kinderen met een leerprobleem, dat met hulpmiddelen is op te lossen (gehoorapparaat, computer, krukken, rolstoel), net als andere kinderen ingeschreven kunnen worden, zodra die hulpmiddelen beschikbaar zijn; kinderen met een grote leerachterstand (meer dan 1,5 jaar op twee of meer gebieden), kunnen ingeschreven worden wanneer de emotionele en lichamelijke ontwikkeling van dat kind past bij de groep van jongere kinderen, waarin dat kind dan geplaatst zal worden; we in een groep/klas alleen bij uitzondering meer dan 1 kind plaatsen dat dagelijks en voor een lange periode meer zorg nodig heeft dan beschreven onder leerlingbegeleiding. Twee jaargroepen die eventueel een deel van de week, worden samengevoegd tot een combinatieklas tellen hierbij als één groep; Onder meer zorg nodig hebben scharen wij bijvoorbeeld: kinderen met ADHD dat zich dagelijks storend uit in de klas, kinderen met een vertraagde leerontwikkeling die zich uit in meer dan 1,5 jaar leerachterstand op 2 of meer hoofdvakken ten opzichten van klasgenoten, kinderen met ernstige gedragsproblemen die specifieke (organisatorische of fysieke) maatregelen vereisen;
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
76
De procedure van inschrijving van deze kinderen is vergelijkbaar met die van andere kinderen. Echter nadat alle gegevens duidelijk zijn geworden zorgt de directie voor een samenvatting waarin de beperkingen van de aspirant leerling en de benodigde zorg worden geschetst. Deze samenvatting wordt aan de ouders voorgelegd en hun reactie wordt toegevoegd aan de tekst. Deze laatste versie wordt voorgelegd aan de teamvergadering en deze geeft, op basis van de wet en van wat in ons schoolplan staat, een beargumenteerd advies aan de directie om wel of niet over te gaan tot inschrijving. De directie bespreekt dit advies met de ouders en neemt met inachtneming van de reactie van de ouders een beredeneerd besluit om al dan niet over te gaan tot inschrijving van het kind. Het besluit van de directeur wordt schriftelijk aan ouders en team doorgegeven. Het besluit kan ook een proefperiode van maximaal een jaar inhouden.
7.5.5.
Terugplaatsing uit het SBO.
7.6.
Naar een andere school
7.6.1.
Overstap naar een andere basisschool
Wanneer ouders met een kind op een speciale school voor basisonderwijs verzoeken om hun kind in te schrijven op de Zevensprong, vraagt de Zevensprong advies aan die school. Daarna wordt dezelfde procedure gevolgd als bij rugzakkinderen. Indien er op een gegeven moment, door bijna gelijktijdige aanmelding van verschillende kinderen, gekozen moet worden tussen kinderen die individueel wel plaatsbaar zijn, maar gezamenlijk niet, gaan kinderen uit ons eigen samenwerkingsverband voor anderen en gaan kinderen vanuit speciale scholen voor Basisonderwijs en Basisonderwijs voor kinderen vanuit andere vormen van onderwijs.
Als een kind over gaat stappen naar een andere basisschool, vindt er een “afscheidsgesprek” met de ouders van het kind plaats. In dat gesprek komt in ieder geval de reden van de overstap aan de orde. Wanneer de ouders ontevreden zijn over de Zevensprong, worden ze uitgenodigd dit ongenoegen (schriftelijk) te uiten. Wanneer het ongenoegen vooral een bepaald individu geldt, wordt er gepoogd een gesprek tussen de ouders en die collega te arrangeren, zodat beide partijen hun visie aan elkaar duidelijk kunnen maken. Zodra het besluit van de overstap definitief is en de nieuwe school bekend is, vindt er mondeling overleg met de volgende school plaats. Daarna schrijft de leerkracht van dat kind een onderwijskundig rapport. Dat rapport wordt zo nodig aangevuld door de vorige leerkracht en de internbegeleider. De directeur is eindverantwoordelijk voor de inhoud van dit rapport. In het rapport staan in ieder geval de persoonlijke gegevens, de meest recente toetsuitslagen en de relevante
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
77
gegevens uit het leerlingdossier. Met toestemming van de directeur kan de leerkracht alvast een mondelinge (telefonische) samenvatting aan de nieuwe school geven, zodat het onderwijsproces zo snel en vloeiend mogelijk doorgang kan vinden. De leerkracht neemt het initiatief om voor het afscheid van de leerling in de klas. Het onderwijskundig rapport wordt opgestuurd naar de nieuwe school en naar de ouders van het kind. Daarna wordt het dossier geschoond. Alleen de samenvatting en voor de school relevante gegevens worden bewaard, zoals verzuim, toetsuitslagen. (zie dossiervorming)
7.6.2.
Overstap naar het voortgezet onderwijs
Het is de verantwoording van de ouders om te zorgen dat er tijdig een keuze wordt gemaakt voor een school van voortgezet onderwijs en dat het kind tijdig wordt ingeschreven op die school. De overstap naar het voortgezet onderwijs wordt zo goed mogelijk begeleid door de leerkracht van groep 8. Onder deze begeleiding vallen in ieder geval voorlichting aan ouders en kinderen over de vormen van voortgezet onderwijs in het algemeen en de scholen van voortgezet onderwijs in deze regio in het bijzonder. Via de schoolkrant of een brief worden de ouders gewezen op de activiteiten die de scholen voor het voortgezet onderwijs ondernemen voor de groep-8 kinderen. De voorbereiding van het schooladvies bij de overgang naar het voortgezet onderwijs, begint al in de kleuterklassen. Iedere voortgangsbespreking en ieder rapport is een schakel van dit schooladvies. Schakels waar we extra aandacht aan geven: overdrachtsbespreking naar groep 3, 5 en 8. Op die momenten geven we een indicatie waar het betreffende kind zou komen als het zich zo blijft ontwikkelen. Bij de overdacht van groep 7 naar 8 (inclusief de uitslag van de entree-toets), wordt voor de meeste kinderen een voorlopig advies geformuleerd door de leerkracht van groep 7 en de internbegeleider. Voor leerlingen die (langdurig) zorgleerling zijn (geweest) formuleert de internbegeleider in samenspraak met de leerkracht van groep 8 het schooladvies. Voor de andere kinderen neemt de leerkracht van groep 8 het voortouw. Het zo in samenspraak tussen leerkrachten en internbegeleider verkregen overzicht van te geven schooladviezen, wordt zowel rond de wisseling van groep 7 naar 8 als direct na de uitslag van de eindtoets aan de directeur voorgelegd. Het definitieve schooladvies wordt aan alle collega‟s kenbaar gemaakt. In verband met de financiering van de extra zorg die de scholen voor het voortgezet onderwijs aan hun leerlingen willen geven, kan het nodig zijn dat er specifieke onderzoeken gedaan worden. Die moeten voldoen aan wettelijke criteria. Hoe en wanneer die onderzoeken bij welke kinderen gedaan worden, wordt bepaald door het samenwerkingsverband van voortgezet onderwijs voor Nijmegen en omgeving in overleg met de directiekring Cuijk. In dit kader kan het zijn dat de Zevensprong al bij het einde van groep 7 of het begin van groep 8 tot een
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
78
voorgenomen advies komt. De toetsuitslagen van groep 7 en het leerlingdossier vormen de basis voor dit advies. Op basis van dit advies wordt besloten welke kinderen getoetst worden om voor het voortgezet onderwijs extra subsidiëring mogelijk te maken. Deze toetsing zal meegenomen worden in het eindadvies van de Zevensprong over de mogelijke vormen van vervolgonderwijs voor het kind. Voor deze schoolverlaters wordt later een onderwijskundig rapport opgesteld. Hiervoor geldt hetzelfde als voor alle schoolverlaters (zie hiervoor). In het eindadvies wordt opgenomen: vorderingen die het kind op de Zevensprong heeft laten zien, gedrag, inzet en getoonde leerbaarheid, behaald eindniveau, zoals getoond in de klas en door de toetsuitslagen. Naast het advies van de school kan de mening van de ouders vermeld worden, voordat het naar het voortgezet onderwijs wordt gestuurd. Over dit schooladvies vindt een gesprek plaats tussen ouders en leerkracht (en internbegeleider), nadat de directeur het schooladvies heeft goedgekeurd.
7.6.3.
Overstap naar het speciaal basis onderwijs Verwijzingstraject Voor het te volgen traject bij verwijzing van kinderen naar het SBO inclusief de samenwerking met de Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL) verwijzen we hierbij naar het zorgplan van het samenwerkingsverband Weer samen naar school, land van Cuijk. Zie ook de bijlage voor aanmelding bij de PCL 7.6.4.
Verwijdering en schorsing van een kind
Tijdelijke schorsing of verwijdering van een kind zijn maatregelen die pas in uiterste situaties worden genomen. De Zevensprong heeft er veel voor over om deze diskwalificatie te voorkomen. De geestelijke en lichamelijke veiligheid van de groep, het kind en het personeel, of de onherstelbare breuk in de vertrouwensrelatie tussen school en ouders zullen echter aanleiding zijn om over te gaan tot tijdelijke of definitieve verwijdering van een kind van de Zevensprong. Ook het gedrag van de ouders in en rond de school of jegens personeel en leerlingen kan aanleiding zijn tot zo‟n besluit. Van dit laatste zal, als dat van toepassing is, altijd aangifte bij de politie worden gedaan. Schorsing of verwijdering zal de laatste stap in een al langer lopend proces zijn. Bij verwijdering of schorsing van een kind, volgt de school de regels zoals in de wet en het bestuursbeleid (zie website) zijn vastgelegd. De directeur gaat tot directe schorsing van een kind over als de veiligheid van het kind, van andere kinderen of van het personeel in het gedrang komt of wanneer er onevenredige materiële schade dreigt te ontstaan. Er vindt dan zo spoedig mogelijk overleg met de wettelijke vertegenwoordigers plaats, over hoe verder te handelen. Er worden nooit kinderen zonder medeweten van de ouders door leerkracht of directie op
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
79
straat gezet. Als tussenoplossing kan een kind buiten de klas, elders in de school, onder toezicht van een volwassene, met medeweten van de directie verblijven, totdat er iets beters geregeld kan worden.
7.7.
Klassenadministratie
Dit hoofdstuk is een borgingsdocument dat in de BAS cursus is opgesteld. We hebben besloten dat: we met de onderliggende uniforme klassenmappen werken we de werkwijze die in dit document wordt beschreven uitvoeren dit hoofdstuk en de lijsten waarnaar verwezen wordt, via de schoolcomputer bereikbaar zal zijn, zodat iedere leerkracht de nodige extra bladzijde kan printen de kleuterleidster zelf de onderwerpen bij de globale jaarplanning in zullen vullen dit planningssysteem vanaf 1 aug 2005 gebruikt wordt de leerkrachten verantwoordelijk zijn voor het bijhouden van de leerlingdossiers van de kinderen die bij hen in de klas zitten. Bij dit hoofdstuk horen de volgende invullijsten, die op de schoolcomputer te vinden zijn: Leerlinglijst (naam, adres, etc), Klassenplattegrond, Schoolregels en ruimte voor de eigen klassenregels, Jaarplanning, Weekplanning (rooster), Rooster voor leerlingen die extra hulp krijgen, Werkniveau van leerlingen met aangepast programma, Lesvoorbereiding, Absenties, Klassenhulpjes, Hulpouders, Lijst van aangeleerde liedjes, Lijst van voorgelezen boeken, Leerresultaten per vak voor hele groep, Toetsresultaten per vak voor hele groep. Per leerling worden ook de handelingsplannen en afspraken over extra hulp bijgehouden. De inhoud van deze werkmap is geen onderdeel van het leerlingdossier. In iedere klas is bovendien een schoolplan, schoolgids, kalender en ontruimingsplan. Aanwezig. Deze staan samen met de map van de klassenadministratie op een duidelijk herkenbare plaats in de klas. Er is voor iedere leerling een leerlingdossier aanwezig, Die dossiers worden centraal bewaard. De verschillende onderdelen van deze dossiers kunnen op verschillende manieren zijn opgeslagen of vastgelegd. Dit zal steeds vaker digitaal zijn. In het dossier zijn per leerling opgenomen: algemene gegevens zoals nodig bij inschrijving en voor de leerlingtelling de resultaten van de onderzoeken van de derden en de aanvragen voor nieuwe onderzoeken de resultaten van onze eigen onderzoeken en de antwoordbladen van tenminste de laatste serie niet-methodegebonden toetsen de handelingsplannen en de evaluaties daarvan tot minstens twee jaar terug
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
80
bijzonderheden rond absenties, verzoeken om verlof, meldingen bij de leerplichtambtenaar. de samenvattingen van de overdrachts- en voortgangsbesprekingen van de hele periode dat dit kind bij ons op school zat.
In de school (bij de intern begeleider) is een map waarin de uitslagen van alle niet-methode gebonden toetsen per groep over de hele periode dat ze op de Zevensprong waren, zijn opgenomen. De groepsleerkracht zorgt dat deze klapper aangevuld wordt met de recente toetsuitslagen.
7.7.1.
Privacy en bewaren van gegevens over leerlingen
Deze regels vallen binnen de beleidsafspraken van Optimus Primair onderwijs. Waar er afwijkingen of tegenstrijdigheden bestaan tussen beide, zijn de regels van Optimus bepalend. De school draagt er zorg voor dat privacy gevoelige gegevens met zorg beheerd worden. Derden (naast school en betrokken ouders) kunnen alleen over deze gegevens beschikken als de betreffende ouders hierin toestemmen de wet dit voorschrijft (inspectie, leerplicht, AMK enz.) onderzoek door professionals met voldoende garanties voor afscherming van de privacy dit naar het oordeel van de directeur, dit nodig maakt. De betreffende ouders of verzorgers die volgens de wet zeggenschap over onze leerlingen hebben, kunnen inzage krijgen in de leerlingdossiers van hun kinderen. Daartoe dienen zij een (schriftelijk) verzoek in bij de directeur van de school en deze zorgt dat ze die gegevens binnen 20 schooldagen na het verzoek kunnen inzien. Hetzij op school op papier of digitaal, hetzij tegen een onkosten vergoeding middels kopieën en uitdraaien van computerbestanden. De betreffende ouders of verzorgers die volgens de wet zeggenschap over onze leerlingen hebben, kunnen een verzoek doen tot wijziging van de in de school opgenomen gegevens betreffend hun kind. Dit verzoek zal worden ingewilligd indien het niet strijdig is met de wet (de school moet de persoonlijke gegevens zoals die bij inschrijving golden bewaren); het om duidelijke onjuistheden of onnodig belastende opmerkingen gaat; -het om een belangrijke toevoeging in het leerlingdossier gaat, waarin de betrokken verzorger of voogd kort en bondig een andere kant toelicht of een toevoeging aangeeft waardoor het dossier vollediger wordt. Een verzoek tot wijziging wordt schriftelijk en gericht aan de directeur gedaan. Bewaartermijnen:
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
81
De gegevens uit de werkmappen van de leerkrachten worden niet langer dan 1,5 jaar bewaard. De samenvattingen daarvan worden opgenomen in het leerlingdossier. Deze worden tot maximaal vijf jaar na het uitschrijven van de betreffende leerling bewaard. De gegevens uit de klassenadministratie van de leerkrachten worden maximaal 2 jaar bewaard. Dit met uitzondering voor de absenten administratie en de uitslagen van de toetsen. Deze worden tot maximaal vijf jaar na het uitschrijven van de betreffende groep bewaard. De gegevens van de leerlingdossiers inclusief de aanmeldingsformulieren worden tot uiterlijk vijf jaar na het uitschrijven van de betreffende leerling bewaard. Nadat een leerling is uitgeschreven worden de (samenvatting van de) gegevens opgeslagen in het leerlingdossier en verder centraal bewaard. Alle andere gegevens worden binnen 6 maanden na uitschrijven vernietigd. Een uitzondering hierop vormen de gegevens uit de groepsoverzichten. Die blijven tot vijf jaar nadat de groep de school heeft verlaten bewaard.
7.8.
Rapportage en overgang
De leerkracht verzorgd de rapporten van de kinderen voor de ouders. Hiervoor vormen de resultaten van de methode afhankelijke toetsen en de prestaties in de klas de basis. De uitslagen van de methode onafhankelijke toetsen worden bekend gemaakt. Wanneer er een afwijking tussen die laatste uitslagen en het vertoonde niveau in de klas is, wordt dat zeker in het rapport vermeld. Met betrekking tot zorgleerling neemt de leerkracht contact op met de internbegeleider voordat het rapport definitief is. Op die manier kunnen ook de voortgang en gedrag dat bij de internbegeleider (en onderwijsassistent) bekend is, meegenomen worden. Voor het al dan niet bevorderen van leerlingen naar de volgende groep, doet de leerkracht een voorstel aan de internbegeleider. Wanneer deze vraagtekens heeft of wil afwijken van dit advies, vindt er een gesprek tussen leerkracht en internbegeleider plaats. Bij niet bevorderen of twijfels over bevordering, worden ouders vroegtijdig geïnformeerd. (Het liefst al het jaar daar voor, door bijvoorbeeld aan te geven dat het niveau twijfelachtig is en herhaald in januari). Voor dat gesprek met de ouders wordt genoeg tijd uitgetrokken.
7.9.
Kwaliteitscyclus
Om de kwaliteit van het onderwijs en de sfeer in de school te waarborgen volgt de beleidsontwikkeling van de school een cyclus. Als eerste gaan we er van uit dat er op school volgens de wet, de regels van het bestuur en de omschrijving in het schoolplan les wordt gegeven. Vervolgens wordt er elk jaar een deel van het Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
82
schoolplan onder de loep genomen. Dit kan met het hele team of een werkgroep zijn. Er wordt dan gekeken of het schoolplan en de realiteit nog met elkaar overeenkomen en of er een bijstelling van één van beide noodzakelijk of wenselijk is. Bijstellingen worden ter advisering aan team en mr voorgelegd. Een onderdeel van het schoolplan kan een aantal hoofdstukken zijn, maar kan ook een bepaald onderwerp zijn, dat op meerdere plaatsen in het schoolplan beschreven wordt. Veranderingsonderwerpen zullen vaak tot aanpassingen in het schoolplan (en de schoolpraktijk) leiden. Aan het einde van een schooljaar wordt er door het team, de mr en de ouders (tijdens de algemene ouderavond aan het eind van het jaar) geëvalueerd hoe het afgelopen jaar is verlopen. De directeur geeft n.a.v. die evaluaties, eventueel uitgevoerde analyse en wat er in het schoolplan omschreven staat een voorstel voor de onderwerpen die volgende schooljaar zullen worden aangepakt. Hierin worden de voorstellen uit de verschillende vergaderingen zo goed mogelijk meegenomen. Nadat het team zich over dit voorstel heeft uitgesproken, stelt de directeur een “veranderingsparagraaf”voor het volgend jaar op. Hierbij wordt gelet op de samenhang met voorgaande jaren, financiële haalbaarheid en of het voor de diverse uitvoerders ook in tijd haalbaar is (taakbeleid). Deze paragraaf wordt ter goedkeuring aan de mr voorgelegd. Voor de algemene ouderavond wordt een jaarverslag opgesteld. Doordat op deze avond ook de medezeggenschap en de oudervereniging verslag doen, kunnen alle ouders een volledig beeld van de school krijgen. In dit jaarverslag wordt zowel teruggekeken, wat is er van de voorgenomen veranderingen terecht gekomen, als wel vooruitgekeken (de veranderingsparagraaf). In principe kunnen opmerkingen uit de algemene ouderavond leiden tot bijstelling van de plannen voor het nieuwe schooljaar. De afgelopen jaren is dit niet voorgekomen, doordat ouders voortijdig betrokken werden bij de onderwerpen die hen aangingen en hun inbreng in de loop van het schooljaar terug te vinden is in jaarverslag (en belangrijker) in de dagelijkse praktijk op school. Eens in de vier of vijf jaar worden de ouders via een enquête gevraagd hoe ze over de school denken, wat ze sterke en zwakken kanten vinden. Hieruit kunnen veranderingsonderwerpen voortkomen die in de daarop volgende periode (van vier/vijf jaar) door team en ouders worden meegenomen in het traject van het verbeteren van de school. Naast de veranderingsonderwerpen, de enquete onder de ouders, de bevindingen van de teamleden in werkgroepen (vooral die op beleidsterreinen zoals aanpassingen van rapport, zelfstandig werken en BAS) en de algemene jaarvergadering, kijkt de school ook via de leerprestaties kritisch naar het functioneren van de school. Door de twee-jaarlijkse bespreking van alle kinderen met hun eigen (en voorgaande leerkracht) worden de voortgang van alle kinderen in de gaten gehouden. Door de analyse van de prestaties van groepen leerlingen op een
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
83
bepaald vakgebied, worden hiaten in het onderwijs vaak tijdig gesignaleerd en vinden aanpassingen plaats. Zo heeft analyse van het niveau van technisch lezen in de afgelopen jaar geleid tot invoering van Estafette en aanpassingen binnen de manier van werken met Estafette. Analyse van de rekenresultaten heeft geleid tot het maken van schooleigen werkboeken, zodat de niet zo goed ingevoerde rekenmethode, in de komende jaren effectiever kan worden toegepast. Het heeft geleid tot de beschrijving van de standaard te behalen niveaus in de verschillende jaarklassen. Hiermee is de omvang van de zorg in niveau 1 en 2 enorm toegenomen en de RT afgenomen. Deze analyses kunnen nog consequenter in voortgangsbesprekingen gebruikt worden om het reilen en zeilen in een klas tegen het licht te houden en het lesniveau hoog te houden. De cyclus op het gebied van de leerprestaties bestaat zo uit de volgende onderdelen: - lesgeven volgens afspraken / methoden met vrijheid voor eigenheid door de leerkracht, - toetsing en signalering van knelpunten en sterke prestaties tijdens de voortgangsgesprekken met individuele leerkrachten, dit leidt zonodig tot bijstelling van werkwijze in de klas, of het opstellen van een plan voor een groepje leerlingen of een individuele leerling; - doorspreken van de alle voortgangsgesprekken door de intern-begeleider met de directeur, waarbij conclusies aan het team worden voorgelegd, dit kan leiden tot het aanscherpen van afspraken of het opvoeren van een veranderingsonderwerpen (bijvoorbeeld nieuwe werkwijze nodig bij kennisgebieden in combinatiegroepen) - aangepaste afspraken en werkwijzen. Het grootste gebied dat binnen de kwaliteitscyclus past hebben we de afgelopen jaren via de BAS cursus aangepakt. Door het onderwijs en de werkwijze op de school in logische stukken te verbeteren, hebben we grote onderdelen van de onderwijspraktijk bijgesteld. Vooral de onderlinge afstemming en de doorlopende lijnen zijn op deze manier aangepakt. In de komende jaren moeten deze bijstellingen en afspraken hun vruchten in de praktijk gaan geven. Het is zaak om voldoende tijd vrij te blijven maken in de algemene teamvergaderingen om de afspraken tot automatisme in de praktijk te verheffen. Het behalen van het BAS certificaat is daarbij een mooie stimulans.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
84
8. Personeel. 8.1.
Integraal personeelsbeleid
Binnen OPTIMUS primair onderwijs hanteren we de volgende definitie van Integraal Personeelsbeleid: Integraal Personeelsbeleid betekent het regelmatig en systematisch afstemmen van de inzet, kennis en bekwaamheden van de medewerkers op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de organisatie. Deze afstemming is ingebed in de strategische positie en gerelateerd aan de onderwijscontext van de organisatie. Hierbij wordt professioneel gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die gericht zijn op de ontwikkeling van individuele medewerkers.
8.2.
Ipb-pop
Optimus is bezig met het ontwikkelen van een algemeen stuk over ibp en gesprekscyclus. In afwachting daarvan heeft de Zevensprong een eigen gesprekscyclus vastgesteld. Deze zal ter zijne tijd vervangen worden door die van Optimus. Tot dat moment wordt het beleid uit het eigen stuk uitgevoerd. Op dit moment staat in het Optimus concept stuk oa: BESTUURSVISIE OP GOED WERKGEVERSCHAP Het uitgangspunt van het Integraal Personeelsbeleid is dat de regie bij de medewerkers zélf ligt. De werkgever krijgt de rol om de wensen van de medewerker te faciliteren. Daarmee wordt persoonlijke ontwikkeling van medewerkers een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Om deze gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te kunnen geven, heeft de werkgever een aantal beleidskaders geformuleerd en vastgesteld in samenspraak met de directeuren en de (Gemeenschappelijke)Medezeggenschapsraad.
GESPREKSCYCLUS Binnen OPTIMUS primair onderwijs hanteren we de systematische gesprekscyclus. De gesprekscyclus is een hulpmiddel om personeelsbeleid te verankeren in de organisatie. Het voordeel van een gesprekscyclus is dat het helpt om de focus op de grotere vraagstukken te houden waardoor de „span of attention‟ gewaarborgd blijft en het risico dat men zich verliest in details verminderd wordt. In een gesprekscyclus gaat de medewerker in gesprek met de leidinggevende. Het hanteren van een gesprekscyclus is om diverse redenen van belang. Het is belangrijk om medewerkers te laten horen dat ze hun werk goed doen. Het overgrote deel van de medewerkers doet zijn of haar werk goed. Het is van belang dat juist deze personen dat ook horen van de leidinggevende en dat deze niet alle aandacht richt op de medewerkers die minder functioneren. via de gesprekscyclus wordt beleid vorm gegeven en geborgd. (bijv. leeftijdsbewust personeelsbeleid). de verslagen van de gesprekken worden opgenomen in het personeelsdossier.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
85
De volledige gesprekscyclus heeft een maximale doorlooptijd van vier jaar. In deze 4 jaar geeft elke directeur op zijn eigen wijze, gerelateerd aan zijn schoolontwikkeling, invulling aan de gesprekscyclus en heeft met iedere medewerker minimaal elk jaar een formeel gesprek.
8.3.
Personeelsbeleid van Optimus
Voor het personeelsbeleid van Optimus verwijzen we hier naar het betreffende portal: www.portallvc.nl en doorklikken op optimus en daarna op beleidsstukken. Daar vindt u onder andere: het sociaal statuut waarin de regels rond begeleiding bij afvloeiing en ontslag zijn opgenomen; beleid lief en leed, waarin aangegeven staat hoeveel er beschikbaar is voor attenties bij bepaalde gebeurtenissen; het arbo beleidsplan waarin o.a. is opgenomen de zorg voor de veiligheid in en rond de gebouwen, de taken van de preventie medewerker; werving en selectie, de procedures die gevolgd worden bij het ontstaan van een vacature; ziekteverzuimsbeleidsplan (concept) waarin o.a. opgenomen een protocol voor ziekmelding en werkhervatting (ook opgenomen als bijlage in dit schoolplan
8.4.
Formatieplan en werktaak
Ieder schooljaar kunnen teamleden aangeven wat de persoonlijke wensen voor het volgend schooljaar zijn. Mocht dat inhouden dat ze van school willen wisselen dan kunnen ze daarvoor gebruik maken van de mobiliteitsafspraken die binnen Optimus gelden. Dat betekent onder ander dat ze zelf actief moeten reageren op de interen advertenties die op de Optimus-site vermeld staan. Ze kunnen hiervoor advies en ondersteuning bij de directeur of geleding personeelszaken van het bovenschoolsmanagement krijgen. Wensen die de teamleden omtrent wisseling van groep, omvang van de aanstelling en verandering van taak, scholing worden aan de directeur doorgegeven. Dit kan leiden tot een toelichtend gesprek. De directeur zorgt dat er een concept formatie plan komt, waarin zo goed mogelijk rekening is gehouden met deze wensen. Dit concept wordt met het team besproken en zo nodig na aanpassing aan de mr voorgelegd. Voor de verdeling van de niet les-gebonden taken wordt een aparte procedure gevolgd (zie hierna). Op basis van het goedgekeurde formatieplan en de aanstellingsomvang van de individuele teamleden, zorgt de directeur dat er een overzicht komt van de te werken dagen door de teamleden (dat kan een combinatie van week en jaarschema zijn).
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
86
8.5.
Niet lesgebonden taken
Regels rond verdeling en toewijzing van taken. (zoals door de mr zijn goedgekeurd in juni 2005 tot en met artikel 15) 1. Evaluatie van de invulling van de taken van het lopende jaar, leidt tot het (bijgesteld) vaststellen van de taakomschrijvingen. 2. Uit de praktijk van het lopende jaar en de doelen van het volgende jaar, worden taken gehaald (en beschreven) die nog niet in het takenpakket opgenomen waren 3. Aan de hand van aanstellingsomvang en lesgebonden taken voor het volgende schooljaar, wordt bepaald wat ieders “takenpakket” maximaal mag zijn. Hierbij gaan we uit van 100 uur per jaar voor een fulltimer a. Bij een aanstelling met werktijdsfactor 1 (fulltimer) wordt een leerkracht geacht (cao) 1659 uur per jaar te werken, daarvan zijn 930 lesuren, 166 uur voor scholing en 563 uur voor overige taken. b. Die 563 uur per jaar zijn per schoolweek (39,2 weken cao) 14,5 uur. Wij verdelen die als volgt: lesvoorbereiding: 10,0 uur, communicatie: 2,0 uur, niet lesgebonden taken: 2,5 uur. Dus een fulltimer heeft 100 uur per jaar voor niet lesgebonden taken. c. Een nieuwe leerkracht of een leerkracht die met een voor de leerkracht compleet nieuwe lesjaar/groep begint, kan een uitbreiding van de tijd voor lesvoorbereiding krijgen. Voor een nieuwe leerkracht is die tijd voor het eerste jaar: 12,5uur per week en kan de verplichting tot nascholing (166 uur per jaar) 2 jaar lang (deels) omgezet worden in begeleidingsuren. d. Voor bijzonder situaties wordt het bijzonder omgezet in een niet-lesgebonden taak die op dezelfde manier als andere taken wordt meegenomen e. Taken die op een andere manier gecompenseerd worden (extra loon, of extra aanstellingsuren, of ipv lesuren) worden in dit systeem niet meegenomen. f. De omvang van wat bij c, d en e wordt genoemd wordt door de directeur in een gesprek met de betreffende leerkracht(en) vastgelegd, daarbij let de directeur. Op geschiedenis, teamafspraken, afspraken onder dit bestuur en billijkheid. Deze afspraken worden aan team en mr bekend gemaakt en kunnen op navolging van de procedure ter discussie staan in de mr. 4. Indien het totale takenpakket groter is dan het totaal van het hele team, wordt er aan de hand van een voorstel van de directie, na aanhoren van argumentatie, gestemd om bepaalde taken te laten vallen. 5. Op basis van taakverdeling vorig jaar, nog niet verdeelde taken, inclusief de taken die leerkrachten willen afstoten, overlegt het team hoe de
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
87
6.
7.
8.
9. 10.
11.
12.
taakverdeling volgend jaar zal zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met de afspraken die vorig jaar zijn gemaakt over dit onderwerp. Wanneer dit niet lukt, gebeurt het volgende: a. elke leerkracht levert een voorkeurslijstje in, dat meer taken omvat dan het maximale takenpakket. b. Op basis van de ingeleverde lijsten komt de directie met een voorstel waarin de taken zoveel mogelijk volgens de aangegeven voorkeuren aan teamleden worden gekoppeld, daarbij kunnen een beperkt aantal taken voorlopig nog niet zijn toegewezen. c. De teamvergadering besluit met welk deel, welke verdeling w. In de teamvergadering wordt gekeken of deze verdeling terecht is. Na eventuele correctie worden overgebleven taken via loting toegewezen aan leerkrachten die nog “ruimte” hebben. Door volgorde van loting wordt zo mogelijk voorkomen dat dezelfde mensen als vorig jaar de ongewenste taken toebedeeld krijgen. Aan het eind wordt gecontroleerd of de taakomvang per persoon volgens afspraak en worden toezeggingen voor volgend jaar en taaktoewijzingen vastgelegd voor het volgende schooljaar. In de schoolgids wordt aangeven wie voor de uitvoer van welke taak het aanspreekpunt (verantwoordelijk) is. Voor 2004 – 2005 is de omvang van het totale pakket niet lesgebonden taken: 1062 uur. En hebben de teamleden samen "beschikbaar": 1049 uur. Voor 2005 – 2006 omvat het takenpakket 1040uur en zijn er 930 uur “beschikbaar” In mei 2005 heeft het team de volgende veranderingen /aanvullingen afgesproken: a. mr-leden mogen zolang er geen grote zaken spelen voor 30 uur teveel aan taken hebben, zodra de mr meer aandacht eist, kunnen zijn in overleg met de directeur taken laten vervallen; b. bij leerkrachten die op eindkamp gaan, mogen de uren die het kamp meer kost dan het genoemde aantal, niet leiden tot het minder of niet uitvoeren van andere taken. De leerkracht van groep 8 gaat altijd mee op kamp, voor deze leerkracht kunnen in overleg meer uren voor het kamp gerekend wordt (68 ipv30); c. Leerkracht die een rol in de slotdagpresentatie accepteren, doen dit op vrijwillige basis. Dit levert geen uren of punten voor niet lesgebonden taken op. Taken die in 2005-2006 niet meegenomen worden i.v.m. vergoeding in tijd of geld: a. Tijd: RT/ IB, IPB (coos), ICT, lvs kleuters (studiedagen onderbouw), begeleiding lio-er (levert lesvrije dagen),
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
88
13.
14.
15.
b. Naar directie: onderhoud gebouwen, kleine kas, Boemerang, Buurnetwerk en smw, bestellingen, contact psz, c. Naar conciërge: lln abonnementen, boeken opruimen, inkopen keuken, kopieermachine, opruimen magazijn hoofdgebouw, d. Opgeheven: werken op niveau, zelfstandig werken, rekenen, e. In andere taak opgenomen: bedankdag (weeksluitingen), opruimen gemeenschapsruimte (lestaak groep8), bijhouden oud papier en wc‟s en gangen schoonmaken en controleren (schoonmakers), computers met kleuters (lestaak), bieb+rode draad + kinderjury + inkoop boeken samengevoegd tot 1 taak. Deze regeling is in 2006 geëvalueerd en er is besloten dat deze regeling voldoet en verder m.m. in de aankomende jaren toegepast kan worden. Het team heeft zich voorgenomen om kritisch te blijven kijken naar de aard en de omvang van de verschillende taken: moet dit met zoveel leerkrachten gedaan worden, hoort deze taak bij het team of de oudervereniging en natuurlijk: is dit nog wat de zevensprong wil? De omschrijving en de verdeling van de taken van personeelsleden die (vooral) niet lesgebonden taken hebben is opgenomen in de bijlage van het schoolplan (2005). De taakomschrijving van de internbegeleider zal aangepast moeten worden. De omschrijving per taak is in 2006 geactualiseerd en opslagen op de schoolcomputer.
8.6.
Vervanging van personeel, naar huis sturen van groepen
Een leerkracht meldt zich bij de directeur afwezig voor een aantal dagen. Deze afwezigheid betreft niet het verschuiven van werkdagen of wisselen met een collega. De directeur benadert (op de voorgeschreven wijze) voor de vervanging achtereenvolgens de invallerspool en lio-ers die op dat moment op school werken. Tot de invallerspool worden ook gerekend de “eigen” parttime leerkrachten die hebben aangeven invalwerk te willen doen. Bij het zoeken van een vervanger wordt zo goed mogelijk rekening gehouden met de continuïteit in de groep waarin vervangen moet worden. Dit kan inhouden dat een collega die regelmatig in de betreffende groep werkt, of om een andere reden beter geschikt is om in de groep van de afwezige te werken dan een onbekende vervanger, gevraagd wordt om op andere dan de gewone dagen in die groep te werken of, dat die collega gevraagd (opgedragen) wordt om op de voor hem/ haar gewone werkdagen in die betreffende groep te werken. In beide gevallen komt de
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
89
vervanger uit de pool dan te werken in de groep waar de collega volgens rooster zou werken. Dit schuiven met collega‟s kan meerdere leerkrachten betreffen. Om gebruik te kunnen maken van vervanging- en invallerspool, is iedere leerkracht verplicht de klassen-adminstratie op de afgesproken manier uit te voeren evenals de eventuele afspraken rond noodpakketten of werkjes die kinderen zelfstandig kunnen doen. Indien er geen vervanger voor de betreffende (leeftijds-)groep te vinden is, maar wel voor een andere leeftijdsgroep, kan de directeur een collega uit die andere groepen vragen (opdragen) om in de groep van de afwezige te werken. De vervanger komt dan in haar/ zijn groep. Indien de leerkracht, die uit de “eigen” groep gehaald wordt, daar bezwaar tegen heeft, zal dat bezwaar in de eerstvolgende teamvergadering of werkvergadering aan het team worden voorgelegd, om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Wanneer de volgende teamvergadering niet binnen een week gepland staat, kan de directeur (een deel van) de collega‟s bijeenroepen om dit punt te bespreken. Leidt dit overleg niet tot een oplossing, dan besluit de directeur. Indien er geen vervanger te vinden is, wordt de betreffende groep de eerste twee dagen verdeeld over ten minste twee (in leeftijd aangrenzende) groepen. Hierbij kan de hulp van de onderwijsassistent worden ingeroepen, als naar de mening van de directeur haar gewone werk gestopt kan worden. Niet lesgebonden taken van directie, intern-begeleider, remedial-teacher en ict-er worden in principe niet gebruikt voor vervanging van les taken. Wel kan aan hen gevraagd worden om een wisseling in het rooster toe te passen of om tijdelijk meer dan de aanstellingsomvang te gaan werken. Wanneer er langer dan twee dagen geen vervanger te vinden is, worden verschillende groepen om de beurt naar huis gestuurd. De leerkracht die daardoor “vrij” komt, valt dan in de groep zonder leerkracht in. Vanwege rust en continuïteit kan de directeur na overleg met de betrokken teamleden besluiten om meerdere leerkrachten van groep te laten wisselen. Dit rooster van extra vrije dagen voor kinderen wordt aan de ouders en de inspectie bekend gemaakt.
8.7.
Scholing
Voor scholing volgen wij natuurlijk de regels van Optimus en de mogelijkheid die ons bestuur voor mobiliteit geeft. (zie portaallvc voor regelgeving). Daarnaast maken we gebruik van wat het Samenwerkingsverband WSNS regio land van Cuijk ons aan scholing aanbied. Zo wordt in het begin van het jaar (januari / februari) geïnventariseerd wat de individuele wensen voor volgend schooljaar zijn. Deze
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
90
wensen worden uitdrukkelijk meegenomen in het formatie plan en de kalender van de school. Bij de keuze van wie welke scholing gaat volgen gelden de volgende afwegingen: - Versterkt dit de gewenste ontwikkeling binnen de school? - Betaalbaarheid - Uitvoerbaarheid (in tijd) - Passend binnen de doelen en veranderingsonderwerpen van de school - Passend binnen de formatie afspraken en kalender van de school Wanneer niet alle wensen uitgevoerd kunnen worden door bijvoorbeeld een gebrek aan tijd (formatie) of geld, maakt de directeur een afweging waarbij de school- en persoonlijke ontwikkeling van de individuele leerkrachten naast elkaar gezet worden. De inhoud van persoonlijke ontwikkelingsplannen en het schoolplan vormen hiervoor de grondslag. De te verwachten effecten op het onderwijs zijn daarbij een maat bij het maken van keuze. Daarnaast wordt nadrukkelijk naar het verleden van de school en de individuen gekeken. Zo is er de laatste jaren veel geïnvesteerd in teamscholing, verzoeken voor (ingrijpende) individuele scholing krijgen nu dus meer kans. Een leerkracht die jarenlang geen door de school ondersteunde scholing heeft gevolgd heeft meer kans bij een verzoek dan een leerkracht die net zo‟n scholing heeft gevolgd, Voor scholing geldt volgens het cao dat de school de helft van de beschikbare scholingstijd verplichtend kan invullen (165 uur per leerkracht per jaar). Indien er knelpunten ervaren worden, maakt de directeur een keus en legt tegelijk een meerjaren planning voor scholing neer. Hierdoor weten de betrokkenen waarop ze de komende jaren kunnen rekenen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
91
9. Communicatie en organisatie 9.1.
Binnen Optimus
Optimus heeft een eigen communicatie notitie. Hierin staat beschreven hoe de verschillende geledingen (ouders, oudervereniging, (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad, teamleden, directie, bovenschools management, bestuur) met elkaar communiceren. Omdat er binnen Optimus een verscheidenheid aan scholen is, is er de ruimte om de manier van communiceren per school aan te scherpen. Voor de notitie van Optimus wordt verwezen naar de bijlagen
9.2.
Contact met ouders
Op de Zevensprong vinden we het contact met ouders zeer belangrijk, dat blijkt ook het grootte aantal manieren waarop we contact onderhouden met hen: - Bij de aanmelding komt de nieuwe ouder standaard in contact met de beoogde leerkracht en met de directeur - In de loop van het schooljaar zijn er een flink aantal vaste contact mogelijkheden: info-avond (aan het begin van het jaar van de leerkracht hoe het dit jaar in de klas van jou kind zal gaan, koffie-uurtje (onder schooltijd in de klas van je kind kijken), weeksluitingen (kijken naar wat er in de klassen is voorbereid), algemene ouderavond (over een bepaald thema en aan het eind van het jaar met het jaarverslag van or, mr en school). - Oudervereniging: alle ouders zijn lid van deze vereniging en kunnen via hen met veel practische zaken helpen. Hierdoor komen regelmatig veel ouders in de school. De oudervereniging heeft een eigen webpagina en houdt eigen vergaderingen. Aan het eind van het schooljaar heeft zij een jaarvergadering - Medezeggenschapsraad: in de raad zitten door en uit de ouders gekozen afgevaardigden. De verslagen van de vergadering en de vergaderingen zelf zijn openbaar. Zowel de medezeggenschapsraad als de oudervereniging kunnen in overleg met de directie thema avonden voor ouders organiseren. - De website van de school. Hierop staan de actuele stukken en nieuwsberichten van de school. Ook handig voor gescheiden ouders waarbij de communicatie niet zo makkelijk verloopt.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
92
- De Boemerang: de schoolkrant die ongeveer maandelijks verschijnt, Hierin staan allerlei wetenswaardigheden en de actuele kalender van de school. - De schoolgids met een jaar kalender.
9.3.
Teamvergaderingen en besluitvorming.
Zoals in de communicatie nota staat, is het team het adviescollege van de directeur. Op de Zevensprong besluit de directeur, het team gehoord hebbende. Hierbij kan het besluit afwijken van het advies, als dat om dringende redenen noodzakelijk is. Die redenen kunnen bijvoorbeeld zijn: regelgeving van boven of buitenaf die uitvoering van advies onmogelijk maken of zelfs verbieden, maar ook kan het advies het belang van een minderheid (van team, ouders of kinderen ) zodanig schaden dat uitvoering volgens de directeur niet wenselijk is. Bovenal waakt de directeur ervoor dat alle besluiten tezamen een werkbaar en wenselijk geheel vormen. Hierbij zal ook naar missie en doelstelling van de school gekeken worden. In het algemeen zal het in goed overleg (tussen teamleden onderling inclusief de directeur) geformuleerde advies, door de directeur als besluit worden overgenomen. Wanneer dat nodig is zal de medezeggenschapsraad om instemming of advies gevraagd worden, voordat het besluit uitgevoerd wordt. Het overleg tussen de teamleden vindt op meerdere plaatsen en tijdens meerdere gelegenheden plaats: 1 Tijdens de algemene teamvergaderingen en tijdens studiedagen. Deze worden voor of direct bij aanvang van het schooljaar gepland en alle teamleden worden geacht deze voor te bereiden en bij te wonen. Deze vergadering worden vaak ingevuld met jaarlijks terugkerend zaken als formatie, groepssamenstelling, taakverdeling en met punten uit de “veranderingsparagraaf” De frequentie hiervan is ongeveer maandelijks. Vanwege billelijkheid worden deze vergadering op steeds wisselend avonden en middagen gehouden (maandagavond, dinsdagavond, woensdagmiddag, donderdagavond) 2 Werkvergaderingen. Deze vinden afwisselend op dinsdag en donderdag direct na schooltijd plaats en niet in een week dat er een algemene teamvergadering, een studiedag is of dat er rapportgesprekken zijn. Op deze vergaderingen is in principe iedereen aanwezig die op de vergaderdag werkt. Onderwerpen op deze vergadering zijn vaak praktisch van aard, zoals de verslagen en opdrachten aan het team van de werkgroepen (sint, schoolreis, slotdag). Teamleden zorgen er zelf voor dat ze op de hoogte blijven van de afspraken die op deze werkvergaderingen worden gemaakt, terwijl ze er niet waren. 3 Overleg in interne werkgroepen. Teamleden zijn lid van een aantal werkgroepen (zie taakverdeling). Hiervoor komen ze volgens de afspraken van die werkgroepen bij een. Het doel is dat ze de opdracht van de werkgroep zo goed mogelijk uit voeren. Hiervoor wordt ongeveer 1x per maand een week vergader vrij
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
93
gepland. De werkgroepen doen afhankelijk van het onderwerp verslag aan de werkvergadering of aan de directeur. De werkgroep zorgt zelf voor een goed contact met de oudervereniging, hiervoor kent de oudervereniging contactouders per onderwerp.
9.4. Planning van de jaarkalender en vergaderingen. De directie stelt voor de zomervakantie een kalender op voor het nieuwe schooljaar. Hierin zijn in ieder geval opgenomen: - de advies vakantiedagen aangevuld met de voorgenomen lesvrije dagen en studiedagen voor de school. Hierbij worden de volgens de wet vereiste lesuren per groep gegarandeerd; - de tijden van de algemene vergaderingen en de studiedagen - de geplande werkvergaderingen - de vieringen, slotdagen en de (tweewekelijkse) weeksluitingen - lesprojecten die klas overstijgend zijn - toetsweken en rapportavonden - vaste gebeurtenissen zoals: info-avonden, koffie-uurtjes, thema-avonden voor ouders, info avonden voor “schoolverlaters”, schoolreisje/sportdag, eindkamp. Deze concept kalender wordt desgevraagd met het team besproken en het team kan voorstellen tot aanpassing doen. Zo mogelijk worden de onderwerpen van de vergaderingen al aangegeven. Vooral voor de werkvergadering gaat het dan meer om een reminder (niet vergeten) dan om een daadwerkelijke planning. De werkgroepen geven zelf tijdig aan wanneer ze ruimte in de werkvergadering nodig hebben. Deze kalender is een basis voor het vaststellen van de werkdagen van de parttimers met een niet passende samenstelling. Het is daarom aan te bevelen deze rond te hebben voordat de formatieverdeling definitief wordt. De kalender wordt, in aangepast versie onder de ouders verspreid, zodat zij weten wat er wanneer op de school gebeurd (verspreiding via de schoolgids en website).
9.5.
Gemeente en overheid
De school staat midden in de samenleving en heeft daarom met meerdere instanties op velerlei gebied contacten. Ons streven is om die contacten functioneel en zo efficiënt mogelijk te houden. De communicatielijnen worden op deze manier kort gehouden. Als het maar even mogelijk is lopen contacten via de direct berokken leerkracht. In een aantal gevallen heeft de betrokken overheid de voorkeur om één contactpersoon per school of bestuur te hebben , in dat geval wijken we eventueel af van het Optimus principe: alleen samen als het moet.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
94
Buurtnetwerk en schoolmaatschappelijk werk De school neemt deel aan het Buurtnetwerk. Hierin worden gezinnen besproken die zijn opgevallen bij hulpverleners of politie. Het gaat dan bijvoorbeeld om voortdurende ruzies in een deel van de wijk, blijvende overlast of criminaliteit of ernstige zorg over verwaarlozing van kinderen. Doordat verschillende instanties deelnemen aan dit overleg kan de beschikbare hulp optimaal ingezet worden. Bovendien kan er door onze leerkrachten gebruik gemaakt worden van de aanwezige deskundigheid om kinderen zo goed mogelijk te ondersteunen. Hiermee kunnen we beter tegemoet komen aan de vraag van overheid en samenleving om ook naar de veiligheid van de kinderen buiten de school te kijken. In dit buurtnetwerk heeft ook onze schoolmaatschappelijk werkster zitting. Wanneer de thuissituatie van een kind ondersteuning nodig heeft, neemt de intern begeleider de plaats van de groepsleerkracht in, bij de gesprekken met ouders. De intern begeleider (zo nodig gesteund door de directie) kan op eigen initiatief of op verzoek van de ouders contact opnemen met de schoolmaatschappelijk werker. Voordat er gegevens uitwisseling plaats mag vinden (dossiers e.d.) moeten de ouders eerst schriftelijke toestemming hiervoor geven. De schoolmaatschappelijk werker kan in een (beperkt) aantal gesprekken met de ouders de vraag van de ouders oplossen of er kan in samenspraak met de ouders worden gekozen voor een inventarisatie en doorverwijzing naar instanties die deze vraag of dit probleem beter kunnen helpen oplossen
Politie Vanuit de Politie is een contactpersoon aangewezen voor de school. Hiermee wordt o.a. vandalisme op het schoolterrein (meestal buiten schooltijd) besproken. Verder wordt de Politie ook voor diverse vormen van voorlichting ingeschakeld.
Jeugdgezondheidszorg en schooltandarts De jeugdgezondheidszorg zorgt voor de met de gemeente afgesproken gezondheidscontroles van de leerlingen. Bijzondere bevindingen over een leerling worden (in overleg met de ouders) aan de betreffende leerkrachten. Zo is er contact met arts, verpleegkundige en logopedist. Soms komen die in de school om de kinderen te screenen. Er vindt geen behandeling plaats, hooguit wordt er advies voor behandeling gegeven. Van een screening worden ouders van te voren op de hoogte gesteld. Met de schooltandarts is afgesproken dat kinderen in overleg onder schooltijd worden opgehaald en teruggebracht. Het initiatief om deel te nemen aan de schooltandarts ligt bij ouders.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
95
Veiligheid in en rond het schoolgebouw De school heeft in verband met allerlei veiligheidsregels geregeld contact met GGD (hygiëne en veiligheid gebouw), brandweer (veiligheid) en Arbo-dienst (veiligheid en gezondheid op het werk). In het kader van deze veiligheidsregels heeft de school een aantal personeelsleden die tot bedrijfshulpverlener zijn opgeleid en regelmatig worden bijgeschoold. Zij zorgen voor eerste opvang bij ongelukken en calamiteiten en verzorgen bijvoorbeeld de jaarlijkse ontruimingsoefeningen. In verband met de verkeersveiligheid rond de school en de verkeerseducatie onder schooltijd is de Zevensprong in het project van Brabants Verkeersveiligheidslabel (BVL) gestapt. Dat houdt in dat we in de aankomende jaren ons verkeersonderwijs onder de loep nemen en dat in de verschillende klassen beter op elkaar gaan afstemmen. (Zie verkeersonderwijs.) Ook wordt er gekeken naar de verkeersveiligheid rond de school. In het kader van verkeersonderwijs oefenen we met de kinderen met wandelen (oversteken) en fietsen. Voor dit laatste hebben de kinderen in de bovenbouw een goede (veilige) fiets nodig.
Verkeersregels rond school Wij vragen ouders om kinderen zoveel mogelijk lopend naar school te brengen (of te laten gaan). Kinderen die verder weg wonen, mogen op de fiets komen. Wij verwachten dat zij niet fietsen op het schoolplein en hun fiets in de fietsenstalling plaatsen. Stalling van de fiets is op eigen risico. Indien kinderen met de auto gebracht moeten worden, verwachten wij van de ouders dat ze ervoor zorgen dat ze rond de school extra voorzichtigheid in acht nemen. Rij stapvoets en parkeer alleen in de parkeervakken en als die vol zijn: niet direct voor de school, maar iets verder op. Wanneer de school kinderen laat vervoeren in verband met schooluitstapjes willen we dat veilig doen. Dat betekent dat we niet meer kinderen in een auto willen dan de inzittenden verzekering aangeeft en dat ieder kind een gordel om moet. Voor het al of niet op de passagiersstoel mogen vervoeren van kinderen verwijzen we naar de wet.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
96
10. Meer jaren planning 10.1.
meerjaren plannen financieel- materieel
Financiën en leermiddelen Bij Optimus heeft de individiudele school een grote vrijheid in de besteding van de eigen gelden. Daar staan wel eisen voor de manier van de te voeren administratie tegenover. Via begroting en meerjaren begrotingen op deelgebieden, worden de uitgaven gecontroleerd. Verantwoording en keuzes vinden plaats op wat er in het schoolplan/ veranderingsparagraaf vastgesteld is. De Zevensprong kent een gezonde financiële situatie. De omvang van de algemene reserves zijn aan de hoge kant. Dit komt enerzijds doordat we net overgestapt zijn van reserveren naar afschrijven en de reserveringen uit het verleden. nu opgenomen zijn in de algemene reserves. Anderzijds is de omvang van de algemene reserves wat vertekend doordat daar nu ook de (boek) waarde van meubilair en leermiddelen is opgenomen. Dit is “geld” dat nooit uitgegeven kan worden. Het investeren in nieuwe leermiddelen wordt op de Zevensprong dus niet in eerste plaats geremd door gebrek aan geld, als wel door tijd. Het implementeren van een nieuwe methode kost gewoon veel. Het verleden heeft geleerd dat het aanschaffen van een redelijk goede methode zonder dat er tijd (teamvergadering, taakbeleid) wordt uitgetrokken voor de implementatie, weinig zinvol is en soms zelfs contraproductief werkt (Rekenrijk). In de nabije jaren verwacht de Zevensprong te investeren in: 2009: - nieuwe methoden voor kennisgebieden (Aardrijkskunde, Geschiedenis, Biologie, Techniek, geestelijke stromingen en dan in samenhang) - orthotheek: nu de interne begeleiding op het volgende niveau is gekomen, heeft de orthotheek weer aandacht nodig. Dit zal vraaggestuurd gebeuren - buitenspelmateriaal voor de onderbouw en spelmateriaal voor in de pauze voor de bovenbouw. 2010 - aanschaf materialen voor expressie, muziek, drama, sociale vaardigheden 2011 - vervangen van de rekenmethode - methode voor gymnastiek 2012 - aanschaf materialen voor tekenen en handvaardigheid. Optimus is bezig met het aanpassen van haar financiële administratie. Een deel van de uitbestede administratie gaat nu in eigen beheer uitgevoerd worden. Wanneer dit goed gaat kan ook de personele administratie in eigen beheer uitgevoerd gaan worden.
Financien en ICT De afgelopen jaren heeft de Zevensprong flink geïnvesteerd in computers en bijbehorende software. De veranderingen van de afgelopen jaren hebben er toe geleid dat de computer steeds vaker voor meer leerlingen ingezet wordt. Bovendien ligt er nu een plan om door de keuze van
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
97
de gebruikte software het werken in de klas en op de computer meer op elkaar af te stemmen. Estafette en Rekenrijk worden nu effectief gesteund door computer gestuurd onderwijs. Ondanks dat er net vijf jaar geleden nieuwe schoolborden zijn aangeschaft, is er besloten om over te gaan op het invoeren van de active boards. Het liefst zouden we dat in één keer voor alle groepen doen, zodat het team het werken met active boards gezamenlijk eigen kan maken. Op de begroting zijn voor 2009 37.000 euro opgenomen om boarden aan te schaffen. Wanneer deze begroting haalbaar blijkt, kan die wens uitgevoerd worden. In 2012 willen we alle computers weer vervangen.
Meubilair en inventaris De Zevensprong hoeft de aankomende jaren haar meubilair niet te vervangen. Vanwege een terugloop van leerlingen en opslag beperkingen heeft ze zelfs een aantal leerlingsetjes verhuurd aan een collega school. De afgelopen twee jaar is er wel gewerkt aan het realiseren van meer werkplekken. Hiervoor is de tussengang aangepast en de directiekamer en de keuken zijn verplaatst. Als gevolg hiervan staan nu de inrichting voor de directiekamer, de werkplek voor een conciërge en een 2de onderzoekskamertje op de meerjaren begroting genoemd (respectievelijk voor 2009 2010 en 2011). Ook is er een uitgaven opgevoerd voor een aanpassing van de geluidsen lichtinstallatie die bij het podium behoren.
Huisvesting Voor huisvesting wordt er regelmatig een schouwing van het gebouw (binnen en buiten) gemaakt. Op basis van deze schouwing wordt een meerjaren onderhoudsplan gemaakt. Dit plan wordt elk jaar meegenomen (en eventueel bijgesteld) bij het opstellen van de begroting voor het nieuwe kalenderjaar. De Zevensprong kampt al jaren met de onduidelijkheid of er binnenkort wel of niet een nieuw gebouw wordt gerealiseerd. Omdat een besluit van de gemeente uitblijft, gaan we vanaf 2009 weer meer investeren in het onderhoud van het gebouw. Zo staan voor 2009 de volgende zaken op de begroting: electra (nene 3140 en consequenties), vloerbedekking aula, maatregelen n.a.v. de schoolverkenning (schoolveiligheid) en de schooltuin. Bovendien zal een verzoek bij de gemeente worden ingediend om het dak te vervangen of te herstellen. De laatste stappen van het scheppen van meer werkplekken (verbouwing tussengang), zullen in de komende twee jaren hun beslag krijgen. Dit betekent o.a. verplaatsing van twee keukens naar het midden en de vrij gekomen ruimten in richten voor conciërge/ drukwerk en onderzoek.
Tuin, speelplaats en speeltoestellen In 2008 zijn alle speeltoestellen vervangen. Met het oog op mogelijke nieuwbouw is gekozen voor kleinere en daarmee verplaatsbare toestellen. Als laatste in deze aanpassing moet in 2009 nog de verlichting op het plein en in de fietsenstalling aangelegd worden. Dit gebeurt mede in het kader van de veiligheid. Een apart last is de grote tuin van de school en de prachtige bomen die elke drie jaar flink gesnoeid moeten worden. De worteldruk wordt anders nog groter. Door die worteldruk moet tenminste een deel van het plein opnieuw betegeld worden, maar financieel lijkt dit niet echt haalbaar. De schooltuin is zodanig verwilderd dat die grootscheeps aangepakt moet worden. Er ligt nu een plan dat in samenwerking tussen een particulier bedrijf, het onderhoudsbedrijf van de gemeente en de vrijwilligers van de school uitvoerbaar lijkt. De totale kosten van zo‟n 15.000 euro zijn wel erg hoog als de nieuwbouw toch binnen 10 jaar gerealiseerd gaat worden. Voorlopig is gekozen om vooral het aanzicht van de school (PR) onder handen te nemen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
98
10.2.
Mogelijke veranderingsonderwerpen
10.2.1. actiepunten van 2006-2007 Voor het schooljaar 2006-2007 waren de volgende actiepunten gekozen: - temvorming en communicatie - leerlingen, observatie en kwaliteitszorg in de groepen 1-3 - technisch lezen vanaf groep 3 - BAS cursus - Remedial teaching en interne begeleiding - Regulering werkdruk van de leerkrachten - Vervanging van lesmethoden (taalleesland) - Onderzoek naar gezondheid en veiligheid - Brede school of multifunctioneel gebouw - Nieuw schoolplan, schoolgids en veranderingsparagraaf - Meer studiedagen voor het hele team nodig. - Leerlingadministratie en persoonsgebonden nummer.
10.2.2.
Mogelijke veranderingspunten genoemd door de inspectie
In het laatste rapport (2005) van de onderwijsinspectie werden de volgende punten genoemde waaraan de school ook aandacht zou kunnen geven: o de school kan jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten evalueren; o de leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde aan voldoende leerlingen aangebieden tot en met het niveau van leerjaar 8; o leerinhouden bij Nederlandse taal aanbieden, die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand; o De school voert zorg meer planmatig uit; o De school gaat systematisch de effecten van de zorg na; o De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht; o Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden o De school kan zichzelf verder ontwikkelen door in de lessen een minder sturende rol te geven aan de leraren. Leerlingen zouden meer de gelegenheid moeten krijgen een (afwijkende) gekozen aanpak te verwoorden. Ook zouden de leraren hen meer mogen uitnodigen zelf alternatieve oplossingen aan te dragen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
99
o Een punt van aandacht vormt de beperkte mate waarin leerlingen verantwoordelijkheid mogen nemen voor hun eigen leerproces. Zij krijgen nog te weinig gelegenheid hun werk zelf te kiezen, te plannen, zelfstandig te maken of samen te maken en vervolgens (gezamenlijk) zelf na te kijken. o de leerlingen krijgen te weinig gelegenheid om gebruik te maken van ICTapparatuur. Voor zover dit gebeurt, heeft het een sterk geleid karakter. o de leraren besteden nog niet voldoende aandacht aan de strategische aspecten van het leren (oplossingsstrategieën bij rekenen en wiskunde, lees- en schrijfstrategieën) o de interactie tussen leerlingen om aanpakken met elkaar te vergelijken is eveneens verbeterpunt. o de instructie is nog te weinig afgestemd op de verschillen tussen de kinderen in de groepen. In het algemeen is een klassikale opzet van de lessen dominant. Binnen een enkele groep heeft de inspectie een goede uitwerking van gedifferentieerde instructie waargenomen, maar op schoolniveau moet dit verder tot ontwikkeling gebracht worden. bij verwerking moet nog meer rekening worden gehouden met de verschillen tussen de leerlingen qua leervermogen, leerstijl en leertempo.
10.2.3.
De volgende actiepunten of beleidsvoornemens zijn genoemd de uitwerking van onze katholieke uitgangspunten in de praktijk tegen het licht houden en zo nodig praktijk of uitgangspunten aanpassen. zelfstandig (ver-)werken, het gebruik van het directe instructie model korte en verlengde instructie, oefenen en instructie d.m.v. computer, werken op niveau: minimum, basis en plus stof (bij taal en rekenen) of klassen doorbrekend zoals nu bij Estafette inzetten van onderwijsassistent voor pre-instructie en begeleiding. Nog ontwikkelen en toevoegen afspraken en regels bij: vieringen en weeksluiting, overblijven, uitstapjes en fietstochten, ontruiming versterken van de communicatie en teamvorming, in de klassen op meerdere niveaus gaan werken, ICT nog meer inzetten als ondersteuning voor het werken op niveau, visie vorming over normen-waarden, katechese, aanpassen van de inzet intern begeleider en onderwijs-assistent aan de veranderde manier van lesgeven. er in de nabije toekomst combinatie groepen gevormd zullen worden, er om extra aandacht voor taalverwerving wordt gevraagd, groepsvorming en gedragsregulering meer aandacht nodig hebben dan in het verleden,
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
100
er een bijdrage van de school wordt gevraagd in het kader van het vormen van een brede school in de wijk. worden de schooltijden zoveel mogelijk gelijkgetrokken, wordt de gelegenheid voor overblijven op school gehandhaafd, wordt onderzocht of voor en naschoolse opvang in of naast de school kan plaatsvinden (in plaats van in de andere wijkschool), zou het contact met psz en kdv geïntensiveerd kunnen worden, zullen de vier actie punten die uit het ggd onderzoek kwamen meegenomen worden in het meerjaren plan: o aandacht voor het binnenmilieu (licht, lucht) o aandacht voor kinderen zowel individueel als in de groep o.a.: Onderzoeken hoe we een sociale vaardigheidstraining voor onze kinderen beschikbaar kunnen stellen, o aandacht voor voeding en beweging o aandacht in de les voor vriendschap, relaties en seksuele voorlichting. Gericht werken aan directe instructie, Versterken van het zelfstandig (ver-) werken door kinderen, Uitwerken wat we onder zelfstandig werken verstaan en hoe en wanneer we dat toepassen werken op niveau bij rekenen, taal, lezen, spelling toepassen dus: o taalleesland met alle differentiatie niveaus gaan gebruiken o estafette blijven uitvoeren o de pilots voor differentiatie bij rekenen voor alle kinderen gaan gebruiken verder ontwikkelen van de ib-structuur (binnen de kaders van wsns), aandacht voor techniek, verkeers, burgerschapsvorming en culturele educatie gestructureerd inhoud geven. Evalueren van de opbrengsten (sterke en zwakke punten t.o.v. de kerndoelen) van Taalleesland Wat gaan we doen, wat willen we bereiken met ons schrijfonderwijs (ook in samenhang met toetsenbordvaardigheid). Eventueel aanschaffen nieuwe schrijfmethode De opbrengsten van het gebruik van de methode Schatkist (nieuw) in de kleutergroepen nog evalueren op woordenschat en taalverwervingen alsook op de mogelijkheden voor vroege geletterdheid. aanschaffen nieuwe versie van Veilig Leren Lezen Nog ontwikkelen extra leesboekjes op AVI 2, 8 en 9 niveau voor de echt dyslectische kinderen Einddoelen Engels niet meetbaar beschreven, eindresultaat wordt nog niet gemeten en vastgelegd.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
101
Het systematisch werken op meerdere niveaus met rekenrijk in de klas kan nog versterkt worden. We zijn bezig met het ontwikkelen van eigen werkschriften (aansluitend bij Rekenrijk) voor de kinderen van groep 6-7-8 waarvan wij verwachten dat ze op LWOO niveau zullen uitkomen. Het bijhouden van behandelde onderwerpen (voor kennisgebieden) aan de hand van actualiteit moet nog systematischer. De Zevensprong overweegt om een methode aan te schaffen die de kennisgebieden in samenhang behandeld. Techniek wordt in groep 1 tot en met 6 niet systematisch gegeven. Het vastleggen van de vorderingen of het behaalde niveau (lichamelijk oefeningen) t.o.v. een doorlopende leerlijn kan sterker. De doorlopende leerlijn voor expressieve vorming (tekenen, handvaardigheid, muziek, drama) is niet controleerbaar. Weinig aandacht voor muziek theorie en spelen met muziek instrumenten. Voornemen: aanleren van rekenen en taal systematisch ondersteunen met de software van de methode (voor bepaalde groepen kinderen) Borging van de afspraken van de afgelopen jaren.
10.3.
Veranderingsparagraaf.
Uit alle voorgenoemde onderwerpen wordt jaarlijks (na aanvulling met punten die uit de evaluaties komen) een keuze gemaakt voor de veranderingen die de school het volgende jaar gaat aanpakken. Omdat veranderingen zich niet altijd in schooljaren laten vangen en omdat de Zevensprong ook graag in wil springen op impulsen (enthousiasme) die onderweg ontstaan, houden we onze lange termijn plan weinig gedetailleerd en zijn de korte termijn plannen vooral praktisch. De hierna genoemde onderwerpen moeten nog planmatig uitgewerkt worden. Zoals genoemd zullen de onderwerpen per jaar bijgesteld worden. De samenvatting van deze plannen wordt jaarlijks opgenomen in het jaarverslag voor de ouders en als een aparte paragraaf voor dit schoolplan geschreven. De plannen voor de aankomende jaren in vogelvlucht: 2008-2009 Een BAS - gecertificeerde school worden (eind 2009) Een nieuwe directeur aanstellen (begin 2009) Methode voor kennisgebieden aanschaffen (2e helft 2009) Oriënteren op het aanschaffen van active boards. (begin 2009) Toetsuitslagen in dotcom . Tot aan aug 2009: verkennen. Vanaf aug.2009 kunnen leerkrachten zelf toetsgegevens invoeren.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
102
2de jaar proefdraaien met sova trainingen als vast onderdeel onder schooltijd. (okt 2008-april 2009) Toetsenbordvaardigheid in de bovenbouw: nieuw programma. Schoolplan eerste vier hoofdstukken bespreken in team (jan 2009-april 2009) Schoolrapporten aanpassen (niveau en inzet onderscheiden) Vanaf aug 2009) De schooltuin: eerste fase aan straatzijde (inclusief ramen in klassen) (febrauari 2009) Het schoolplein: bomen snoeien, verlichting aanbrengen (jan 2009) De werkplekken: keuken verplaatsen en drukkerij inrichten Orthotheek vraaggestuurd uitbreiden Inrichten werkplek directie en interne begeleiding Nieuwe vloerbedekking in de aula Eerste fase active boards (aug 2009) Electra: nen 3140 schouwing en electra aanpassen Verlichting in de klassen de tweede fase uitvoeren Buitenspelmateriaal voor onderbouw en spelmateriaal voor in de pauze aanschaffen (november 2008) Dakherstel aanvragen bij gemeente (evt noodprocedure) (januari 2009)
2010 Sociale vaardigheidstraining: ieder kind 2x per acht jaar of toch anders? Tweede fase active boards: oefenen in gebruik, gericht op de methoden die we hebben. Toetsenbordvaardigheid in groep 5 en 6? Ouderenquête, leerlingen uit bovenbouw ook meenemen? Werken in combigroepen omschrijven voor in het schoolplan Brede school activiteiten: na schools activiteiten in eigen beheer of juist niet? Kennisgebieden methoden implementeren (inclusief coöperatief leren?) Bestrating van de aanlooppaden op het schoolplein aanpakken Toetsuitslagen standaard in Dotcom (of ander lvs) en analyse van toetsresultaten in de voortgangsbesprekingen gebruiken Tuin fase twee en drie ondervoorbehoud (zicht op nieuwbouw) 2011 Nieuwe rekenmethode uitzoeken en aanschaffen
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
103
Methodiek voor gymnastiek Voeren we onze BAS afspraken nog steeds uit in de klas? 2012 Nieuwe rekenmethode implementeren Computers vervangen
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
104
11. Bijlagen 11.1.
Opmerkingen bij bijlagen
Zie voor de actuele versies: www.portallvc.nl en dan doorklikken op Optimus en beleidsdocumenten respectievelijk op weer samen naar school en dan op documenten. Zie voor een overzicht van de bijlage de inhoudsopgaven.
11.2.
Bijlage 1: Protocol van aanmelding PCL Land van Cuijk
Ouders (en school) melden hun kind aan middels het ondertekende aanvraagformulier en onderwijskundig rapport incl. ev. bijlagen. De PCL is gehouden om binnen 8 weken (=wettelijke termijn) na de aanvraag van de ouders te beslissen. De termijn gaat pas in nadat de aanvraag van de ouders binnen is bij het secretariaat van de PCL. Of het OWR wel of niet compleet is doet op dat moment niet ter zake. De PCL kan de beslistermijn van 8 weken met een redelijke termijn verlengen. Dit moet de PCL dan wel tijdig (vóór het verstrijken van de 8 weken) aangeven. Een redelijke termijnverlenging is maximaal dezelfde termijn. Het Zorgteam bewaakt de 8-weken-termijn en zorgt indien nodig voor tijdige verzending van berichtgeving inzake termijnverlenging aan de ouders in afschrift aan de school/instantie (standaardbrief). De secretaresse van het Zorgteam schrijft het aangemelde kind in. Zij legt voor de PCL-leden een map aan van te bestuderen OWR-en. Bij SBO-aanvragen geeft zij tegelijk met de inschrijving de persoonsgegevens door aan het secretariaat van de JGZ ten behoeve van onderzoek door de schoolarts. De school dient de ouders er op te wijzen dat zo spoedig mogelijk een afspraak met de schoolarts gemaakt moet worden. Het kind moet door de schoolarts gezien zijn voordat een beschikking SBO kan worden afgegeven. Indien de aanvraag volledig is en minimaal 3 schoolweken (datum poststempel) vóór de volgende PCL-bijeenkomst is ingeleverd, wordt de aanvraag geagendeerd. Bij een te volle agenda wordt geagendeerd naar volgorde van binnenkomst (datum poststempel). Van deze werkwijze kan worden afgeweken als de PCL de aanvraag als urgent beoordeelt (o.a. verhuizing, crisisopvang). Het Zorgteam bestudeert het ingediende dossier, maakt een samenvatting van de problematiek en stelt een advies (inclusief codes) op. Zo nodig neemt het Zorgteam contact op met ouders/verzorgers, school/instantie of betrokken externen. De leden van de PCL nemen kennis van de door het Zorgteam opgestelde samenvatting en preadvies en bestuderen (indien nodig) het ingediende dossier. Het secretariaat van het Zorgteam verstuurt de agenda (inclusief de door de secretaresse op te maken notulen van de vorige vergadering) tijdig (minimaal 4 werkdagen vóór de bijeenkomst) naar de PCLleden. In geval de PCL in haar bijeenkomst komt tot een positieve (eventueel tijdelijke) beschikking inzake toelaatbaarheid tot het SBO, zorgt het Zorgteam (trajectbegeleider) uiterlijk binnen 10 schooldagen (streeftermijn 5 schooldagen) voor verzending van de beschikking aan de ouders/verzorgers (i.a.a. school/instantie). Motivatie van een positieve beschikking geschiedt door verwijzing naar de aangedragen gegevens in het OWR en eventuele bijlagen. In geval de PCL in haar bijeenkomst op grond van de voorliggende gegevens besluit tot het afgeven van een negatieve beschikking inzake toelaatbaarheid tot het SBO worden – alvorens de negatieve beschikking wordt verzonden – de ouders door de PCL uitgenodigd voor een hoorzitting (standaardbrief te verzenden door het secretariaat), waarin de betrokkenen hun standpunt kunnen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
105
toelichten, relevante aanvullende informatie kunnen verstrekken en de PCL-leden vragen kunnen stellen. De hoorzitting is een formele bijeenkomst, geen discussiebijeenkomst. De secretaresse (of in overleg de trajectbegeleider) maakt een schriftelijk verslag van deze hoorzitting. In geval de PCL na de hoorzitting op grond van de voorliggende gegevens besluit tot het afgeven van een negatieve beschikking inzake toelaatbaarheid tot het SBO zorgt het Zorgteam (trajectbegeleider) binnen 10 schooldagen (streeftermijn 5 schooldagen) voor verzending van de negatieve beschikking aan de ouders/verzorgers (i.a.a. school/instantie). Bij een negatieve beschikking toelaatbaarheid SBO zorgt het Zorgteam (trajectbegeleider) voor de wettelijk verplichte motivatie op grond van de argumenten tijdens het PCL-overleg. Bij een negatieve beschikking inzake een SBO-aanvraag ontvangen de ouders tevens het standaardformulier bezwaarschrift én de RVC-folder zoals die is uitgegeven door de Regionale verwijzingscommissie Primair Onderwijs Noord-Brabant/Zeeland. Ouders kunnen binnen een wettelijke termijn van 6 weken na ontvangst van de negatieve beschikking (poststempel, anders datum beschikking) inzake toelaatbaarheid tot het SBO bezwaar aantekenen tegen dit besluit. Een bezwaarschrift dient gericht te zijn aan de PCL. Een bezwaarschrift dient aan een aantal formele kenmerken te voldoen. De RVC-adviesprocedure geldt enkel voor bezwaarschriften inzake toelaatbaarheid tot het SBO en niet voor eventuele aanvullende adviezen die de PCL geeft. (zie brochure RVC-PO Noord-Brabant/Zeeland). De PCL (trajectbegeleider) dient bij de adviesaanvraag de volgende stukken naar de RVC op te sturen: 1. het besluit (de beschikking) van de PCL; 2. het bezwaarschrift van de ouders; 3. het verslag van door de PCL voor de ouders georganiseerde hoorzitting(en); 4. de oorspronkelijke aanmelding van de ouders bij de PCL; 5. het onderwijskundig rapport van de school waar het kind staat ingeschreven, met bijlagen; 6. deskundigenrapportages (bij het onderwijskundig rapport, of eventueel later door ouders aangevraagd). 7. Aandachtspunten op basis waarvan de PCL de aanmelding van de ouders beoordeelt (criteria). De RVC bekijkt of de adviesaanvraag ontvankelijk is, met andere woorden of bovengenoemde 7 stukken aanwezig zijn. Vervolgens beoordeelt de RVC de procedure die de PCL gevolgd heeft om tot het besluit te komen. Tenslotte beoordeelt de RVC aan de hand van het volledige dossier en inhoudelijke aandachtspunten of het besluit van de PCL juist is of niet. Voor het beoordelen van de procedure die de PCL heeft gevolgd is het van belang dat alle stukken van de juiste datum en van de juiste handtekeningen zijn voorzien. Voor de inhoudelijke beoordeling hanteert de RVC dezelfde aandachtspunten op basis waarvan de PCL de aanmelding van de ouders beoordeelt (aandachtspunten in vorm van reglement, een notitie met te hanteren criteria, enz.). De RVC geeft binnen 4 weken advies aan de PCL. De RVC verzoekt de PCL om de ouders te informeren over het advies van de RVC bij de verdere behandeling van het bezwaarschrift. Op verzoek van de ouders informeert de RVC de ouders rechtstreeks over het advies. De PCL neemt, gekend het advies van de RVC, een beslissing over het bezwaarschrift van de ouders. Dit kan een nieuw, ander besluit zijn. De PCL kan ook het eerdere besluit handhaven. Gerekend vanaf het moment dat ouders het bezwaarschrift hebben ingediend (poststempel) moet de beslissing van de PCL, rekening houdend met het advies van de RVC, binnen 10 weken aan de ouders bekend worden gemaakt. Als de PCL ook binnen 10 weken niet tot een beslissing kan komen, is verlenging van de termijn alleen mogelijk met instemming van de ouders. De PCL (trajectbegeleider) stelt de ouders schriftelijk in kennis van haar besluit. Zijn ouders het niet eens met het besluit dan kunnen ze eventueel nog in beroep gaan bij de sector bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank. (zie Handboek PCL,pagina 29, deel B) RVC-PO Noord-Brabant/Zeeland (regio 11), Postbus 515, 5700 AM Helmond Contactpersoon en ambtelijk secretaris: Mevr. Mr. Drs. M.Y. Klik, tel. 0492-538855, fax 0492-529272, e-mail
[email protected]
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
106
11.3.
Bijlage 2: passende plaats
Doelstelling In het kader van “passend onderwijs”, basisscholen in het Land van Cuijk, door extra middelen en ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband, de mogelijkheid bieden, om kinderen die daar behoefte aan hebben, op een verantwoorde manier “onderwijs op maat” te kunnen geven binnen de eigen basisschool. Het betreft hier kinderen die adequaat geholpen kunnen worden binnen de basisscholen van het samenwerkingsverband, maar tevens in aanmerking zouden komen voor plaatsing in het SBO. De zorg wordt waar mogelijk naar het kind gebracht. Om de juiste afweging te kunnen maken voor de juiste plaats voor het kind en om vast te kunnen stellen of ondersteuning vanuit WSNS gewenst en reëel is wordt het volgende stappenplan gehanteerd. Daarbij wordt gebruikgemaakt van de expertise binnen het SBO en vindt monitoring plaats door het Zorgteam WSNS. Naast de reguliere bekostiging door het Rijk ontvangen scholen jaarlijks reeds middelen via het samenwerkingsverband WSNS voor de zorgstructuur binnen de school en tijd voor de interne begeleider. Het doorlopen van de volgende stappen is voorwaardelijk voor het in aanmerking komen voor extra middelen en ondersteuning, indien de basisschool de “passende plaats” is en extra hulp is geboden.
Stappenplan “Passende Plaats” 1. Het kind maakt onderdeel uit van het zorgtraject binnen de basisschool. (zie Zorgplan: zorgstructuur niveau 1 – 2 – 3) 2. Traject Zorgteam. (zie Zorgplan: zorgstructuur niveau 4) 3. Kind (zorgstructuur niveau 5): er is sprake van handelingsverlegenheid en SBOplaatsing of een aanvraag voor het project “passende plaats” wordt overwogen . 4. Indien ouders, school en Zorgteam verwachten dat een kind, zich – met begeleiding op maat / extra faciliteiten – op de basisschool voldoende kan ontwikkelen; zowel op sociaal-emotioneel als cognitief gebied, kan een aanvraag “passende plaats” ingediend worden voor extra ondersteuning. Dit om onderwijs op maat binnen de school te bieden. Welbevinden en competentiegevoel van het kind staan daarbij centraal. 5. Bij enige twijfel omtrent de zorgvuldigheid of juistheid van keuze tussen SBOplaatsing of deelname aan het project “passende plaats” brengen ouders en IB-er van betrokken school een bezoek aan de SBOschool. Hierbij staat centraal het in beeld brengen van voors- en tegens van plaatsing op het SBO t.o.v. een “passende plaats”binnen de basisschool. Indien de basisschool de beste plaats voor het kind blijft,
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
107
wordt een aanvraag voor ondersteuning (via de PCL) ingediend bij het MT. Om tot een zorgvuldige keuze te komen vanuit ouders, kinderen en school en om in aanmerking te komen voor extra faciliteiten dienen de volgende stappen te worden gezet. 6. Om vast te stellen dat het een kind in zorgniveau 5 met extra ondersteuningsbehoefte betreft, waarin de reguliere zorg van de school zonder extra ondersteuning niet kan voorzien, is een “SBO-beschikking” noodzakelijk. Deze beschikking wordt bij de PCL aangevraagd. Bij deze aanvraag wordt in het OWR aangegeven dat het een verzoek betreft voor deelname aan het project “passende plaats”. 7. Deze aanvraag gaat vergezeld van een plan van aanpak met motivering waarom de eigen school met extra ondersteuning de juiste plek kan bieden. Daarin wordt tevens aangeven wat dit eind extra nodig heeft en hoe de basisschool denkt daaraan te gaan voldoen. Dit plan van aanpak wordt tevens ter advisering voorgelegd aan het betrokken SBO. SBO en Zorgteam kunnen met de school sparren bij het opstellen van het handelingsplan. Dit plan van aanpak wordt samen met het verzoek om SBO-beschikking ondertekend door ouders en school en vervolgens ingediend bij de PCL. 8. Op basis van de SBO-beschikking en advies van PCL t.a.v. de aanvraag voor ondersteuning “passende plaats”, advies van het betrokken SBO t.a.v. het plan van aanpak en eventueel Zorgteam, beslist het MT over het al dan niet verstrekken van ondersteuning. 9. De ondersteuning betreft extra middelen voor de basisschool om extra tijd voor IB-er en/of docent vrij te maken en middelen voor externe ondersteuning vanuit SBO en Zorgteam. De middelen welke t.b.v. het “passende plaats”-project ter beschikking worden gesteld, door het Samenwerkingsverband Land van Cuijk, zijn op dit moment op jaarbasis: € 3000,00 voor de basisschool en € 1000,00 te besteden voor ondersteuning door de SBO-school. 10. Tijdens het project wordt de expertise van de SBO-school ingezet t.a.v. de inhoudelijke begeleiding van het traject. De taak van het Zorgteam is: monitoring. Jaarlijks wordt de voortgang van het zorgtraject en de “passende plaats” geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie wordt door het MT besloten over voortgang van de ondersteuning. 11. De volgende vervolgtrajecten zijn mogelijk: a. verlenging ondersteuning basisschool i.h.k.v. “passende plaats”; b. plaatsing in SBO; c. advies en traject SO of d. handhaving van leerling in BaO zonder extra ondersteuning.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
108
11.4.
Bijlage 3: Protocol bij ziekte en re-integratie
Dit protocol is van toepassing indien één van onze medewerkers op of na 1 januari 2004 ziek is geworden of ziek wordt.
Ziekmelding 1. De werknemer die vanwege ziekte niet kan werken, meldt zichzelf ziek bij de directeur op de eerste dag van het ziekteverzuim. 2. Verzuim door ziekte dient zo spoedig mogelijk te worden gemeld, doch uiterlijk voor 08.00 uur 's ochtends zodat de directeur tijdig voor vervanging kan zorgen. 3. De directeur informeert naar de oorzaak en ernst van de ziekte, verwachte duur enzovoort, en maakt een vervolgafspraak met de melder voor een volgend contact. Zo wordt bepaald wat over het verzuim aan het onderwijsteam, leerlingen en ouders wordt meegedeeld. In de eerste zes weken van het verzuim is er in ieder geval wekelijks contact. 4. Een leerkracht zorgt er voor dat bij ziekte de vervangende leerkracht beschikt over alle informatie die nodig is om de lessen te kunnen overnemen. 5. De directeur zorgt er voor dat de melding op de eerste dag van het ziekteverzuim in een verzuimregistratiesysteem wordt geregistreerd, waardoor deze automatisch wordt doorgegeven aan de arbodienst en OSG. Nadat de ziekmelding is binnengekomen bij de Arbodienst of een andere gecertificeerde arbodeskundige zullen zij informatie inwinnen over de aard en de mogelijke oorzaak van de ziekte. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een schriftelijke of telefonische Eigen Verklaring. 7. Mede aan de hand van de Eigen Verklaring bepaalt de Arbodienst of een andere gecertificeerde arbodeskundige - al dan niet in overleg met de directeur - wanneer de zieke werknemer wordt opgeroepen voor het spreekuur. Tijdstip van het eerste spreekuur hangt af van de aard van het verzuim. In de regel gebeurt dit in de derde week van het verzuim. 8. Alle activiteiten tijdens het ziekteverzuim, vanaf de eerste ziektedag, worden door de directeur geregistreerd, zoveel mogelijk in een verzuimregistratiesysteem. Van alle gesprekken en afspraken worden schriftelijke verslagen gemaakt, ondertekend door de directeur en de werknemer. De verslagen worden aan het dossier toegevoegd.
Contact tussen werkgever, medewerker en arbodienst 9. Indien het ziekteverzuim langer duurt dan twee weken neemt de directeur (telefonisch) contact op met de werknemer om na te gaan in hoeverre een huisbezoek door de directeur en/of collega's gewenst is. Indien de werknemer aangeeft bezoek op prijs te stellen, zorgt de directeur op korte termijn voor een bezoek. 10. De werknemer dient tijdens het ziekteverzuim (telefonisch) bereikbaar te zijn voor de directeur en voor Optimus primair onderwijs, uiteraard voor zover de gezondheidstoestand dit toelaat. Als de zieke werknemer op een ander adres verblijft, wordt dit onverwijld doorgegeven aan de directeur, Optimus primair onderwijs en de arbodienst. 11. Tijdens het verzuim is het niet toegestaan andere werkzaamheden te verrichten en op vakantie te gaan zonder toestemming van de bedrijfsarts en de directeur. 12. Van de werknemer wordt verwacht dat veranderingen in de situatie worden doorgegeven aan de directeur en de arbodienst.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
109
Herstel en reïntegratieactiviteiten 13. Een zieke werknemer werkt mee aan een spoedig herstel en doet er alles aan om op een zo kort mogelijke termijn het werk te hervatten. 14. Van de werknemer wordt verwacht met de arbodienst en directeur mee te werken aan reïntegratieactiviteiten . 15. De werkgever zal alle reïntegratie-inspanningen verrichten die redelijkerwijs van hem kunnen worden verwacht om de werknemer snel weer aan het werk te helpen in de eigen organisatie. Indien vaststaat dat de eigen arbeid niet meer kan worden verricht en er geen andere passende arbeid in de eigen organisatie voor handen is, bevordert de werkgever de inschakeling van de werknemer in voor hem passende arbeid bij een andere werkgever. 16. In alle gevallen ontvangen de directeur en de zieke werknemer uiterlijk in de zesde ziekteweek een (uitgebreide of beknopte) probleemanalyse met advies van de arbodienst. 17. De directeur en de werknemer stellen uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van de probleemanalyse een Plan van Aanpak voor reïntegratie op. De directeur zal hiertoe in de week van de ontvangst van de probleemanalyse de zieke werknemer uitnodigen voor een gesprek. De werknemer kan zich op het gesprek voorbereiden door de UWV-brochure "Als u niet kunt werken" (wordt door de arbodienst verstrekt) en de probleemanalyse te lezen. De directeur en de werknemer voeren de activiteiten uit die zijn afgesproken in het Plan van Aanpak. 18. Als volgens de arbodienst sprake is van dreigend langdurig verzuim legt de directeur een reintegratiedossier aan dat alle gegevens, documenten en correspondentie bevat die betrekking hebben op het verloop van het ziekteverzuim en de re-integratieactiviteiten. 19. Conform het reglement van de Stichting Vf/BGZ wordt, wanneer het verzuim langer dan zes weken duurt, door de arbodienst een verklaring afgegeven waarin al dan niet wordt aangegeven dat het verzuim wordt veroorzaakt door ziekte. 20. De arbodienst voert regelmatig overleg (spreekuurcontact) met de werknemer om de uitvoering van het Plan van Aanpak te volgen en te stimuleren. In zijn algemeenheid is aan de vereiste regelmaat voldaan bij een spreekuurcontact eens in de zes weken. De frequentie van de contacten met de werknemer zijn afhankelijk van de situatie van de werknemer. De arbodienst heeft hiervoor professionele richtlijnen. De spreekuurcontacten kunnen plaatsvinden met diverse disciplines zoals bedrijfsarts, psycholoog, bedrijfsmaatschappelijk werker of arboverpleegkundige. Wie de contactpartij is, hangt af van de oorzaak van het verzuim. 21. De directeur en de zieke werknemer overleggen regelmatig (minimaal eenmaal per zes weken) om te bepalen of alle afspraken in het Plan van Aanpak zijn nagekomen, en of het Plan van Aanpak nog aansluit op de situatie van de werknemer. Zo niet, dan stellen zij samen het Plan van Aanpak bij. 22. Wanneer de gezondheidstoestand van de zieke werknemer het toelaat, wordt van zowel werknemer als werkgever verwacht, dat de contacten met school worden onderhouden. Zowel van de werkgever als de werknemer worden initiatieven verwacht, die uitnodigen om de school te bezoeken en deel te nemen aan sociale activiteiten teneinde de band met school in stand te houden. 23. In de dertiende week van het verzuim meldt OSG het verzuim aan het UWV. 24. Aan het eind van het eerste ziektejaar evalueren werkgever en werknemer de geleverde reïntegratie-inspanningen. Het UWV-formulier eerstejaarsevaluatie van het Plan van Aanpak wordt ingevuld. Hierin wordt opgenomen: een terugblik, de uitkomsten van de evaluatie, het afgesproken doel voor het tweede ziektejaar en de gemaakte afspraken om dit doel te bereiken. Let op: 24.a Belangrijk moment voor de zieke werknemer is na 12 maanden verzuim: alle als ziek geregistreerde uren worden gekort naar 70% van het salaris.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
110
Als reïntegratie nog niet (geheel) gelukt is 25. Rond de 87e ziekteweek evalueert de arbodienst op basis van de contacten met de directeur en de werknemer het verloop van de reïntegratie. De arbodienst beschrijft dit in een Actueel Oordeel, onderdeel van de probleemanalyse. 26. In de 87e ziekteweek evalueert de directeur samen met de werknemer het Plan van Aanpak. De evaluatie wordt aan het Plan van Aanpak toegevoegd. 27. In de 89e ziekteweek overhandigt of stuurt de directeur het Plan van Aanpak (inclusief bijstellingen en evaluatie) aan de werknemer. De directeur heeft inmiddels van de arbodienst de probleemanalyse, het actueel oordeel en de eventuele bijstellingen ontvangen. De directeur maakt een kopie voor zichzelf en overhandigt of stuurt de originele exemplaren aan de werknemer. De arbodienst stuurt de medische informatie rechtstreeks aan de werknemer. 28. Uiterlijk in de 91e ziekteweek levert de werknemer bij het UWV een aanvraag in voor een WIA-uitkering, inclusief het reïntegratieverslag (gehele probleemanalyse, medische informatie en indien gemaakt: het Plan van Aanpak). Werkgever en werknemer kunnen samen besluiten om de WIA-aanvraag uit te stellen. Bijvoorbeeld als de werknemer waarschijnlijk op korte termijn weer volledig aan de slag gaat. Er kan éénmaal uitstel worden gevraagd. Als na 104 weken verzuim, de inspanningen tijdens de ziekteperiode niet hebben geleid tot volledige werkhervatting volgt een keuring van de WIA of begint de periode van verlengde wachttijd. Voor de WIA-aanvraag hebben Arbodienst, werkgever en werknemer weergegeven wat de laatste stand van zaken is. Het Plan van Aanpak hoeft dan natuurlijk nog niet klaar te zijn. Zolang het einddoel van de reïntegratie nog niet is bereikt, moeten werknemer en werkgever hieraan blijven werken met behulp van het Plan van Aanpak. Deze verplichting loopt door zolang het dienstverband bestaat.
Ongeschikt voor het eigen werk 31. Na uiterlijk 24 maanden verzuim kan bij voortdurende arbeidsongeschiktheid voor het eigen werk de werkgever overgaan tot ontslag. De WIA uitspraak zal bepalend zijn voor de te nemen vervolgstappen in deze. Wij volgen hierin de bepalingen van de CAO – PO, 2006-2008, artikel 3.8 lid 5, artikel 3.9 en artikel 3.11. Voor de opzegtermijn verwijzen we naar de CAO – PO, artikel 3.12. Op basis van het op 3 december 2004 bereikte akkoord over de verlenging van de CAO (PO en VO) 2003 is het BZA aangepast. De ontslagtermijn van twee jaar bij arbeidsongeschiktheid wordt verlengd in de situatie dat de wachttijd van 104 weken wordt verlengd door het UWV op gezamenlijk verzoek van werknemer en werkgever, dan wel indien de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen onvoldoende nakomt of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht. De duur van de verlenging van de ontslagtermijn is gelijk aan de duur waarmee de wachttijd WIA is verlengd. Tevens wordt de ontslagtermijn verlengd met de duur van de vertraging indien de werkgever de aangifte van de arbeidsongeschiktheid bij het UWV later doet dan is voorgeschreven (uiterlijk op de eerste dag nadat de ongeschiktheid van de werknemer 13 weken heeft geduurd). In de WIA blijft een werknemer met minder dan 35% loonverlies in beginsel in dienst van de werkgever. Werkgever en werknemer moeten er alles aan doen om de werknemer aan het werk te houden. Lukt dat niet dan heeft de werknemer eventueel recht op WW of bijstand.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
111
11.5.
Bijlage 4: Protocol werkhervatting
Doel: informatie voor werknemers die in staat zijn hun werk weer geheel of gedeeltelijk uit te voeren. (Werkwijze: bespreek deze richtlijnen in de teamvergadering en leg deze ter instemming voor aan de MR.) Verzuim < 6 weken: 1. Wanneer een werknemer na ziekteverzuim zijn werkzaamheden wil hervatten zonder door de bedrijfsarts te zijn gezien, moet dit minimaal een dag van tevoren met de directeur worden besproken. 2. Bij twijfel over de arbeidsgeschiktheid van de verzuimer kan de directeur alsnog de bedrijfsarts verzoeken de medewerker op te roepen voor het spreekuur en te adviseren over mogelijke werkhervatting. 3. Na een positief advies van de bedrijfsarts kan de medewerker zijn werkzaamheden hervatten, eventueel begeleid. 4. De directeur zorgt voor melding van het herstel aan de Arbodienst en OSG Verzuim> 6 weken: 1. Voor werkhervatting wordt het advies van de bedrijfsarts gebruikt. De bedrijfsarts adviseert de directeur over de datum van werkhervatting en eventuele beperkingen waarmee rekening moet worden gehouden. 2. Werk kan worden hervat in (een deel van) de oorspronkelijke functie en/of in een andere, passende functie. Het einddoel en de duur van het reïntegratieproces moet worden omschreven. Dit geldt ook voor therapeutische werkhervatting. Hieraan is geen loonwaarde verbonden en de werknemer blijft in formele zin ziek. In dit geval blijft de bedrijfsarts de medewerker begeleiden. Een en ander wordt beschreven in het Plan van Aanpak, dat opgesteld en ondertekend wordt door zowel de directeur als de zieke werknemer. NB 1:Bij hervatting van de werkzaamheden houden verzuimer en schooldirecteur altijd een werkhervattingsgesprek waarin de oorzaak en het verloop van het verzuim aan de orde komen. NB 2:Een volledige hersteldmelding betekent dat de betreffende werknemer zijn functie volledig uitoefent qua taken en omvang, dus alle lesgevende én alle niet lesgebonden taken.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
112
11.6.
Bijlage 5: Schoolcontactpersoon
Zie portallvc.nl (dit document is nog aan verandering onderhevig.
11.7.
Bijlage 6: Communicatienota Optimus
Vastgestelde versie, 14 maart 2007
Conceptversie 18-12-2007.
"Goed onderwijs door goede communicatie" OPTIMUS streeft er naar om via haar communicatie beleid een zo optimaal mogelijke afstemming en informatievoorziening te realiseren mét en vóór alle bij de organisatie betrokkenen. OPTIMUS hanteert onderwijsdoelstellingen én procedures om die te bereiken. Deze moeten voor alle betrokkenen helder en overzichtelijk zijn. Voldoende informatie schept duidelijkheid voor hen die de opdracht uitvoeren, controleren en waarderen. Een gezamenlijke doelstelling vraagt om samenwerking. Daarvoor moetje communiceren. Wat betekent dit voor onze Stichting? het optimaal informeren van alle betrokkenen over het functioneren van de Stichting het optimaal motiveren en inspireren van alle medewerkers van de Stichting bij het uitvoeren van hun kerntaken het optimaal betrekken van ouders en andere belanghebbenden bij de kwaliteitsborging en verbetering van de diensten die de Stichting aan leerlingen en ouders/verzorgers aanbiedt het versterken van een gemeenschappelijke cultuur zonder de eigenheid van de school te verliezen Binnen elke organisatie zijn er de nodige formele en informele informatiekanalen, waarin mensen overleg voeren en vergaderen. Communicatie tussen alle, binnen een organisatie functionerende, groeperingen is een noodzakelijke voorwaarde om tot samenwerking te komen. Bij alle veranderingen die een organisatie doormaakt zal, door te communiceren, intern naar draagvlak gezocht moeten worden. Deze communicatie voldoet aan de volgende kenmerken: 1. De communicatie is doelgericht 2. Er is respect voor iedereen die aan de communicatie deelneemt 3. De communicatie verloopt in een open sfeer 4. Omdat OPTIMUS een lerende organisatie wil zijn, is de communicatie gericht op de ontwikkeling van mensen. Op de volgende pagina' s vindt u een beschrijving van het communicatieverloop van de diverse geledingen binnen OPTIMUS. De doorgetrokken lijnen geven aan dat er een directie relatie bestaat tussen de betrokken geledingen. Hiermee wordt de aanwezigheid bij vergaderingen en bijeenkomsten of rechtstreekse toezending van notulen en verslagen bedoeld.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
113
De onderbroken lijnen geven aan dat de informatie niet rechtstreeks, maar via derden wordt doorgegeven. Dit kan door mondelinge rapportage of via directe uitwisseling van notulen of verslagen geschieden. Tot slot worden enkele opmerkingen en aanbevelingen met betrekking tot communicatie binnen OPTIMUS gegeven.
Communicatie gezien vanuit het bestuur. Het bestuur van OPTIMUS heeft als bestuursfilosofie gekozen voor het Policy Governance Model van John Carver, vanuit de behoefte om de bestuursverantwoordelijkheid jegens de eigenaren van de organisatie vorm te geven. Dit houdt in dat het bestuur enerzijds richting geeft aan de stichting en anderzijds toezicht houdt op de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden aan de centrale directie. Het bestuur blijft daarbij eindverantwoordelijk voor alles wat de stichting aangaat. Deze verantwoordelijkheid geeft het bestuur inhoud door zich te concentreren op de hoofdlijnen van beleid: de strategische beleidsvorming, het nemen van beslissingen en ondernemen van activiteiten, gericht op de continuïteit van de stichting. Op dit moment bestaat het bestuur uit zeven leden. Het bestuur vergadert ± zes keer per jaar, volgens een in het begin van het jaar opgestelde jaaragenda. Iedere vergadering van deze jaaragenda krijgt een thema mee, dat jaarlijks op dezelfde vergadering zal worden behandeld. Op deze vergaderingen legt de centrale directie in de vorm van een managementrapportage verantwoording af. Uiterlijk een week voor de vergadering stuurt de voorzitter centrale directie de agenda naar de bestuursleden. Binnen een week dienen de conceptnotulen beschikbaar te zijn op de portal, voor bestuursleden en de centrale directie. Na vaststelling worden de definitieve notulen beschikbaar gesteld aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De centrale directie heeft namens het bevoegd gezag contact met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Wel vindt er een jaarlijks overleg plaats tussen het bestuur en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Dit overleg is opgenomen in de jaaragenda van het bestuur. Bij dit overleg is het bestuur, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en de centrale directie aanwezig. Alle betrokkenen kunnen agendapunten voor dit overleg aandragen. Uiterlijk een week voor de vergadering stuurt de voorzitter centrale directie de agenda naar de betrokkenen. OPTIMUS primair onderwijs
MR-en
Directeurenberaad
Teams
GMR
Bestuur
Centrale directie
Ouderraden
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouders
114
Communicatie gezien vanuit de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De GMR is een belangrijke gesprekspartner van het bestuur. Beleidsvoorstellen worden met de GMR besproken, waarna (een deel van) de GMR om instemming of advies gevraagd wordt. Via de GMR kunnen personeelsleden en ouders/verzorgers invloed uitoefenen op bovenschools beleid. De GMR vergadert ongeveer tien keer per jaar. De GMR van OPTIMUS bestaat uit 14 leden, verdeeld over een personeelsgeleding en een oudergeleding, waarbij beide geledingen evenveel leden hebben. Communicatie van de GMR beoogt volledige en tijdige verstrekking van gegevens en standpunten die voor het functioneren noodzakelijk en gewenst zijn. Gestreefd wordt naar actieve communicatie met alle doelgroepen. De GMR beseft zijn bijzondere plicht jegens de MR-en, aangezien deze niet allen in de GMR zijn vertegenwoordigd. Elk MR-lid wordt uitgenodigd het internet te benutten om de GMR vragen te stellen. Deze vragen worden in de regel binnen drie werkdagen beantwoord. Er wordt actief gewezen op het openbare karakter van de GMR-vergaderingen. Zeven dagen voor de vergadering worden agenda en bijlagen door de voorzitter van de GMR op de portal geplaatst. De GMR vergadert bij voorkeur op het stafbureau. Een afvaardiging van de centrale directie is bij deze vergadering aanwezig. (Concept)notulen van GMR-vergaderingen of andersoortige bijeenkomsten van GMR worden niet later dan zeven werkdagen na datum van de betreffende bijeenkomst door de voorzitter van de GMR op de subsite van de portal geplaatst. Ze worden na definitieve vaststelling ook geplaatst op de subsite van de GMR. Via de MR-en worden teams, ouderraden en ouders/verzorgers op de hoogte gehouden van relevante zaken. Eenmaal per jaar houdt de GMR een vergadering met alle MR-en waarop het jaarverslag wordt toegelicht en verantwoording wordt afgelegd. Jaarverslag en verslag van de penningmeester worden onder relevante doelgroepen verspreid. Waar nodig is of gewenst belegt de GMR platformbijeenkomsten ten behoeve van de MR-en. De leden van de GMR staan, met hun e-mailadres, vermeld op de subsite van de portal van OPTIMUS.
OPTIMUS primair onderwijs
MR-en
Directeurenberaad
Teams
Bestuur
GMR
Centrale directie
Ouderraden
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouders/verzorgers
115
Communicatie gezien vanuit de centrale directie. De centrale directie van OPTIMUS bestaat uit drie personen: een voorzitter en twee leden. De centrale directie van OPTIMUS is hiërarchisch geplaatst tussen het bestuur en de directeuren van de scholen. Omdat het bestuur functioneert volgens het Policy Governance model, heeft de centrale directie beleidsbepalende bevoegdheden in mandaatvorm. Vanuit die optiek is het essentieel dat de centrale directie op de hoogte is van ontwikkelingen op school- en bovenschools niveau. De centrale directie heeft onderling wekelijks overleg, dat vooral is gericht op het afstemmen van werkzaamheden. Ieder lid heeft de vrijheid agendapunten aan te dragen. Dit overleg resulteert in een besluiten- en actielijst die alleen beschikbaar is voor de leden van de centrale directie. Verslaglegging van het overleg gebeurt op toerbeurt, en wordt binnen een week aan de overige leden aangeboden. Bij de vergaderingen van het bestuur zijn twee leden van de centrale directie (voorzitter en een lid) aanwezig. Het directeurenberaad wordt door de voltallige centrale directie bijgewoond. De vergaderingen van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad worden bijgewoond door twee leden van de centrale directie (voorzitter en een lid). In het licht van interne communicatie vervult de centrale directie een sleutelrol, vooral in de relatie tussen het bestuur en de overige geledingen in de organisatie. De voorzitter centrale directie fungeert intern vaak als de spreekbuis van het bestuur. Er is direct contact tussen de voorzitter centrale directie, het directeurenberaad, het bestuur en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Indirect communiceert de centrale directie (vaak namens het bestuur) ook met de overige geledingen binnen de organisatie. Hoogst zelden, enkel op verzoek, of als de agenda van een vergadering daartoe aanleiding geeft, bezoekt een lid van de centrale directie teamvergaderingen. Elk lid van de centrale directie beschikt over de verslagen van de bijeenkomsten die hij/zij structureel bijwoont. Ook indien een lid van de centrale directie incidenteel een andere bijeenkomst bijwoont, wordt het verslag hiervan toegestuurd. De leden van de centrale directie hebben ieder een derde deel van het totaal aantal scholen in hun portefeuille als contactpersoon. De contactpersoon is het eerste aanspreekpunt van de directeur. Ook voert de contactpersoon de functioneringsgesprekken met de directeuren. OPTIMUS primair onderwijs
MR-en
Directeurenberaad
Teams
Bestuur
Centrale directie
GMR
Ouderraden
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouders
116
Communicatie gezien vanuit het directeurenberaad OPTIMUS (DBO). Het DBO mag beschouwd worden als de centrale geleding binnen de organisatie. Het is het voornaamste adviesorgaan van de centrale directie. Hier wordt de haalbaarheid van beleidsinitiatieven gepeild, draagvlak bepaald en geëvalueerd. Hoewel het DBO een adviserende functie heeft, mogen de adviezen van deze geleding als zeer zwaarwegend worden aangemerkt. Het DBO wordt gevormd door de directeuren van de scholen en de leden van de centrale directie. De vergaderingen worden, met een frequentie van drie- à viermaal per jaar, gehouden op een centrale locatie in het werkgebied en nemen een gehele of halve dag in beslag. Op deze vergaderingen wordt een thema uitgebreid besproken en worden mededelingen gedaan vanuit de centrale directie. Het DBO is opgesplitst in drie beleidsgroepen, waarbij in elke groep ongeveer tien directeuren zijn vertegenwoordigd samen met een lid van de centrale directie en enkele stafleden. Deze beleidsgroepen komen onafhankelijk van elkaar, ongeveer één keer per maand bij elkaar. Zij kiezen een eigen voorzitter en hebben een eigen budget. De beleidsgroepen werken aan de hand van vooropgestelde opdrachten die worden opgesteld door de centrale directie. Binnen deze opdrachten hebben de beleidsgroepen het initiatiefrecht om zaken op de agenda te zetten. De mening van de beleidsgroep op een terrein wordt gezien als de mening van het DBO als geheel. Zowel voor het DBO als voor de beleidsgroepen geldt dat de voorzitter uiterlijk een week voor de vergadering de agenda naar de leden zal toesturen. Voor de notulen van de beleidsgroepen geldt dat ze na vaststelling binnen een week op de portal beschikbaar zullen worden gesteld aan alle directeuren, de centrale directie en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Het is de taak van de schooldirecteuren om relevante informatie uit de vergaderingen van het DBO door te geven aan de teamleden, de leden van de medezeggenschapsraad en de ouderraden. OPTIMUS primair onderwijs
MR-en
GMR
Teams
Bestuur
Directeurenberaad
Centrale directie
Ouderraden
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouders
117
Communicatie gezien vanuit de teams. Binnen de eigen school zijn de vergaderingen van de schoolteams van wezenlijk belang. Het team / de teamvergadering wordt beschouwd als het belangrijkste adviesorgaan van de directeur. Het behoeft geen betoog dat een heldere overlegstructuur op schoolniveau voorwaardelijk is voor het goed en professioneel functioneren van een school. Hoewel de positie van teams van school tot school kan verschillen, kan in grote lijnen gesteld worden dat de schooldirecteur verantwoordelijk is voor de agenda en het leiden van de teamvergadering, voor de besluitvorming en dat er een notulist wordt aangewezen die notuleert. Niet-privacy-gevoelige informatie uit de teamvergaderingen kan, als dat wenselijk wordt geacht, via notulen of mondeling, ter beschikking worden gesteld aan betrokken geledingen van de organisatie. Voor deze notitie is vooral de relatie en de informatie-uitwisseling tussen de schoolteams en andere geledingen binnen de organisatie van belang. Dit zal hieronder worden behandeld. De directeur van de school is verantwoordelijk voor de overdracht van informatie uit de vergaderingen van het directeurenberaad en het bestuur naar de teamleden. Hoewel er geen directe relatie bestaat tussen de centrale directie en de schoolteams, kan een lid van de centrale directie wel uitgenodigd worden voor een teamvergadering als dat wenselijk wordt geacht. Het contact van de teams met de ouderraad/oudervereniging is op elke school anders georganiseerd. Op iedere school is het voor het team belangrijk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in de ouderraad/oudervereniging. Dit kan door vergaderingen bij te wonen, maar ook door notulen te lezen of door te spreken met (bestuurs-) leden. Een goed contact met de medezeggenschapraad van de school is van groot belang zodat het team weet wat er in de medezeggenschapsraad speelt. Bovendien ontvangt de medezeggenschapsraad de notulen van de GMR-vergaderingen en kan zij op die manier informatie doorspelen naar de teams. Omdat enkele teamleden ook deel uitmaken van de medezeggenschapsraad verloopt de informatievoorziening naar de teams via hen (eventueel kunnen ook de notulen van de MR-vergaderingen naar het team worden gestuurd). De relatie tussen een schoolteam en de gezamenlijke ouders/verzorgers van de school zal in vele gevallen via de oudervereniging/ouderraad lopen. Daarnaast kan een team zich door middel van een brief, website of een mededeling in een informatieblad tot de gezamenlijke ouders/verzorgers richten. Op een individueler vlak zal de communicatie tussen het team en de ouders/verzorgers over het algemeen via gesprekken verlopen, bijvoorbeeld op ouderavonden. OPTIMUS primair onderwijs
MR-en
Directeurenberaad
GMR
Bestuur
Teams
Centrale directie
Ouderraden
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouders
118
Communicatie gezien vanuit de medezeggenschapsraden. Zoals wettelijk is voorgeschreven, is er op elke school van OPTIMUS een medezeggenschapsraad (MR) actief. Deze raad bestaat, in alle gevallen, uit een personeelsgeleding en een oudergeleding. Beide geledingen hebben evenveel leden. De MR (of een deel ervan) heeft, conform het reglement medezeggenschapsraad, advies- en/of instemmingbevoegdheid met betrekking tot het te voeren beleid op scholen. De voorzitter van de MR is verantwoordelijk voor de agenda van de MR-vergadering, de secretaris maakt van iedere vergadering een verslag. Deze verslagen worden na vaststelling door de MR beschikbaar gesteld aan de leden van de MR en het schoolteam van de eigen school. De secretaris is hiervoor verantwoordelijk. Doordat de helft van de MR-leden tevens teamlid is, bestaat er een directe relatie met het team. Door deze directe relatie is er een hoge mate van communicatie tussen de beide geledingen. Er bestaat geen formele relatie tussen de MR en de oudervereniging/ouderraad, waardoor communicatie vooral indirect plaatsvindt. Dit kan van school tot school verschillen. Via schoolgebonden informatiekanalen (nieuwsbrieven, onderdeel op website) informeren de medezeggenschapsraden de ouders/verzorgers. De communicatie tussen de MR-en en het bestuur verloopt vrijwel altijd indirect. De informatievoorziening tussen MR en bestuur verloopt via de GMR of via de centrale directie. Incidenteel, meestal op verzoek van een MR, bezoekt een lid van de centrale directie een MR-vergadering van een school. OPTIMUS primair onderwijs
GMR
Directeurenberaad
Teams
Bestuur
MR-en
Centrale directie
Ouderraden
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouders
119
Communicatie gezien vanuit de ouderraden. Op elke school van OPTIMUS is een ouderraad of oudervereniging actief. Op schoolniveau is vastgelegd wat de rol en de taak van deze geledingen is. Dit houdt in dat er per school in de werkzaamheden en verantwoordelijkheden die een ouderraad/oudervereniging heeft verschillen zijn. Soms zijn deze geledingen zelfs eigen organisaties die formeel niet binnen de organisatie van OPTIMUS vallen. Een belangrijke overeenkomst tussen de scholen is echter dat deze geledingen onmisbaar zijn. Elke ouderraad/oudervereniging heeft namelijk een belangrijke rol in de communicatie tussen de school en de ouders/verzorgers. Van groot belang voor het goed functioneren van een ouderraad/oudervereniging is een heldere manier van communiceren binnen de school. De contacten die een ouderraad/oudervereniging onderhoudt met het schoolteam en de medezeggenschapsraad zijn direct. Op sommige scholen betekent dit dat er gezamenlijk wordt vergaderd, op andere scholen uit deze directe relatie zich door middel van intensief contact tussen de verschillende geledingen. Via schoolgebonden informatiekanalen (nieuwsbrieven, onderdeel op website) informeren de ouderraden/ouderverenigingen de ouders/verzorgers. OPTIMUS primair onderwijs
MR-en
Directeurenberaad
Teams
Bestuur
Ouderraden
Centrale directie
GMR
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouders
120
Communicatie gezien vanuit de ouders / verzorgers. Ouders/verzorgers en hun kinderen geven OPTIMUS bestaansrecht en zijn daarmee de eigenaren van de organisatie. Toch hebben zij niet met alle geledingen van de organisatie evenveel contact. Het contact van de ouders/verzorgers met de stichting zal zich in de meeste gevallen beperken tot de eigen school. Een enkeling zal zitting nemen in de GMR of in het bestuur. Over het algemeen zullen de meeste ouders/verzorgers niet veel contact hebben met het bestuur en de centrale directie. Deze geledingen hebben wel hun invloed op de bij OPTIMUS aangesloten scholen, maar de communicatie met de ouders/verzorgers verloopt via derden en dus indirect. Meer contact hebben de ouders/verzorgers met de leerkracht van hun kinderen en de directeur van de school. Deze leraren en directeuren maken onderdeel uit van het team en hebben wat communicatie betreft een directe relatie met de ouders/verzorgers. Zij informeren de ouders/verzorgers door oudergesprekken, nieuwsbrieven en eventueel berichten op de website. Belangrijke informatie wordt jaarlijks in de schoolgids aan de ouders/verzorgers bekend gemaakt. Op een meer informeler wijze kan communicatie naar de ouders/verzorgers plaatsvinden door samen met de kinderen een schoolkrant te maken. Belangrijk is dat het imago van de school goed is. Dit geldt niet alleen voor het imago bij de ouders/verzorgers, maar ook in de buurt. OPTIMUS primair onderwijs
MR-en
Directeurenberaad
Teams
Bestuur
Ouders/verzorgers
Centrale directie
GMR
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
Ouderraden
121
Opmerkingen en aanbevelingen Deze communicatienota is een beschrijvend stuk, waarbij de huidige gang van zaken binnen OPTIMUS op papier is gezet. In dit hoofdstuk worden enkele opmerkingen gemaakt en aanbevelingen gedaan die van aanvulling zouden kunnen zijn op de communicatie binnen de stichting. Hierbij worden alleen randvoorwaarden behandeld, omdat verhoudingen tussen en binnen onderdelen van de stichting vrijwel niet te wijzigen zijn. Onderwijs Ondersteunend Personeel Zonder het Onderwijs Ondersteunend Personeel (OOP) genoemd te hebben, zou deze communicatienota niet compleet zijn. De reden dat zij in dit stuk niet eerder genoemd zijn, is dat er rondom de communicatie van deze groep geen vaste lijnen zijn te herkennen die op papier gezet moeten worden. Dit wil niet zeggen dat hierbij de opmerkingen van de inleiding niet opgaan, ook hierbij dient de communicatie de missie van de stichting te ondersteunen. OPTIMUS op internet Om naar buiten toe een eenduidig beeld van de organisatie te scheppen is de website www.optimusonderwijs.nl online. Deze nieuwe website heeft een digitale centrumfunctie waar mensen terecht kunnen voor alle informatie rondom OPTIMUS. Op deze website wordt ook verwezen naar SharePoint, waarop later verder zal worden ingegaan. Bij het nastreven van een eenduidig beeld hoort een professioneel e-mailadres van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, zodat zij eenvoudig te bereiken zijn. Een voorstel voor dit emailadres is het logische
[email protected]. Het is te overwegen om ook het bestuur een gemeenschappelijk e-mailadres te geven, om zo ook hen eenvoudig bereikbaar te laten zijn. Sharepoint Sharepoint is een platform waarin ook OPTIMUS participeert en waarbinnen verschillende doelgroepen documenten, verslagen, agenda's en informatie met elkaar kunnen delen. Op dit moment is Sharepoint te bereiken via de website http://www.portallvc.nl. Dit platform biedt echter grote voordelen. Verslagen en notulen staan in Sharepoint altijd bij elkaar en kunnen ze eenvoudig worden teruggevonden. De beheerder van het platform kent aan iedere gebruiker rechten toe, zodat iedereen toegang heeft tot de stukken die voor hem / haar zijn bedoeld. Sharepoint is op deze manier een digitaal schoolnetwerk.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
122
11.8.
Bijlage 7: Aanname beleid van leerlingen.
AANNAMEBELEID OPTIMUS primair onderwijs
Augustus 2007
DATUM LAATSTE BEWERKING:
ROUTE VAN HET DOCUMENT BINNEN DE GELEDINGEN: Datum 7 – 6 – „07 19 – 10 – „07
Beleidsgroep Onderwijs Centrale directie GMR
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
123
Status Advies Voorgenomen besluit
AANNAMEBELEID In dit document wordt beschreven hoe er op de scholen van OPTIMUS primair onderwijs wordt gehandeld bij de aanmelding van kinderen. In het aannamebeleid worden de bovenschoolse kaders beschreven waarbinnen de scholen hun eigen beleid kunnen vormgeven. Dit betreft de aanname van kinderen, maar eveneens een eventuele schorsing en/of verwijdering. In deel I van dit document wordt het “Toelatings- en verwijderingsbeleid” beschreven, terwijl deel II het “Aannamebeleid voor kinderen met een handicap” beschrijft. Deel I: Toelatings- en verwijderingsbeleid
1.1
INLEIDING
Bij de keuze voor een school voor hun kind, letten ouders/verzorgers op de meest uiteenlopende zaken. Wat voor de ene ouder belangrijk is, is voor een ander juist minder belangrijk. Ouders/verzorgers zoeken een school die aansluit bij hun opvattingen over onderwijs en opvoeding, een school die past bij aard en karakter van hun kind. Aspecten als visie op onderwijs en opvoeding, sfeer op school, kwaliteit van onderwijs, schoolnabijheid spelen hierbij een rol. Essentieel hierbij is dat ouders/verzorgers een keuzevrijheid hebben. OPTIMUS primair onderwijs respecteert en onderschrijft dit uitgangspunt. Het zijn de ouders/verzorgers die hun keuze bepalen, het bevoegd gezag heeft de vrijheid deze keuze al dan niet in te willigen. Deze notitie beschrijft op welke wijze de scholen van OPTIMUS primair onderwijs hiermee omgaan. De meeste scholen van OPTIMUS primair onderwijs zijn van rooms katholieke signatuur. Deze geloofsovertuiging ligt ten grondslag aan het aangeboden onderwijs. Op “De Wegwijzer” te Grave is de protestants christelijke levensbeschouwing richtinggevend voor het onderwijs. Op de meeste scholen is echter een diversiteit waar te nemen in de godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergrond van leerlingen. Dit is een bewuste keuze. Veel van de scholen zijn namelijk gelegen in kleine(re) kernen. Daarnaast is de OPTIMUS primair onderwijs - school vaak de enige school in een kern of dorp. We vinden het dan ook belangrijk dat de school (in ieder geval) open staat voor alle kinderen die wonen in de betreffende kern of in het dorp. Het moet in onze visie mogelijk zijn dat zij onderwijs volgen in hun eigen woonomgeving. Dit geldt eveneens voor kinderen met een handicap. Ook zij zijn welkom op onze scholen. T.b.v. de aanname van deze kinderen is het “Aannamebeleid voor leerlingen met een handicap” geschreven, dat onderdeel uitmaakt van dit toelatingsbeleid.
1.2
TOELATINGSBELEID
OPTIMUS primair onderwijs hanteert daarmee een zogenoemd open toelatingsbeleid. Dat wil zeggen dat van ouders/verzorgers die hun kind willen inschrijven wordt verwacht dat zij de grondslag van de school respecteren. De scholen houden bij de vormgeving van het onderwijs rekening met het feit dat bij de leerlingenpopulatie een diversiteit van godsdienstige en levensbeschouwelijke achtergrond bestaat.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
124
1.3
PROCEDURE
OPTIMUS primair onderwijs ziet geen meerwaarde in een eenduidige aannameprocedure op stichtingsniveau. De scholen werken met een procedure die staat beschreven in de schoolgids. Deze procedures hebben veel overeenkomsten, maar kunnen op onderdelen van elkaar afwijken. In de procedure die de scholen hanteren, moet in ieder geval zijn opgenomen: een mogelijkheid voor ouders/verzorgers/leerlingen om kennis te maken met de school; de wijze waarop inschrijving gebeurt; de wijze waarop de instroom wordt geregeld; de wijze waarop gegevensoverdracht plaats vindt (indien van toepassing). Verder moet de aannameprocedure zijn besproken met de mr en is deze bekend gemaakt aan de ouders, door middel van publicatie in de schoolgids. Tenslotte moet de procedure voldoen aan het gestelde in artikel 39 en 40 van de Wet Primair Onderwijs (zie: bijlage 1). Bij een tussentijdse toelatingsprocedure (in de loop van het schooljaar) is er te allen tijde contact met de school van herkomst, vóórdat het besluit tot toelating wordt genomen. Wanneer wordt besloten tot aanname van een kind, zijn de positieve indicaties zoals ze staan geformuleerd onder de toelatingscriteria van het “Aannamebeleid van leerlingen met een handicap” van toepassing. Wanneer blijkt dat ouders/verzorgers in het intaketraject foutieve informatie hebben verstrekt, dan wel belangrijke informatie hebben achtergehouden, dan wordt de leerling niet geacht te zijn ingeschreven. Ouders tekenen voor “naar waarheid ingevuld”.
1.4
NIET – TOELATEN
Het bevoegd gezag kan besluiten een leerling niet toe te laten tot een school in het geval van: de ouders/verzorgers respecteren de grondslag van de school niet; de desbetreffende leerling heeft een sbo-beschikking*; het niet kunnen voldoen aan de hulpvraag van een kind. Hierbij zijn, behalve de gesprekken met de ouders/verzorgers, de dossiers van bijvoorbeeld de peuterspeelzaal, een MKD en een GGZ van belang; indien uit de gegevens van de school van herkomst is af te leiden, dat de school niet aan de hulpvraag van het kind kan voldoen. Wanneer wordt besloten een leerling niet toe te laten tot een school, is het bevoegd gezag hiervoor verantwoordelijk. M.a.w. een directeur kan en mag dit besluit niet nemen. Indien een leerling niet wordt toegelaten tot een school wordt onderstaande procedure gevolgd: het besluit wordt door het bevoegd gezag gemotiveerd per aangetekende brief aan de ouders/verzorgers medegedeeld; in deze brief is opgenomen dat ouders/verzorgers schriftelijk bezwaar kunnen maken tegen het besluit, gedurende zes weken; als de ouders/verzorgers bezwaar maken heeft het bevoegd gezag een gesprek met de ouders/verzorgers; binnen vier weken na dit gesprek neemt het bevoegd gezag een besluit. Dit besluit wordt schriftelijk per aangetekend schrijven aan de ouders/verzorgers medegedeeld.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
125
* in uitzonderingssituaties kan een school besluiten een aanvraag tot toelating van een leerling met een sbo-beschikking in behandeling te nemen. De school volgt dan de in het “Aannamebeleid voor kinderen met een handicap” beschreven procedure.
1.5
SCHORSING
Een enkele keer komt het voor dat een leerling voor een (korte) periode geschorst moet worden. Een dergelijk besluit komt meestal niet uit de lucht vallen. Voordat het zover komt, zijn er meestal al gesprekken geweest met de ouders/verzorgers van de betreffende leerling. Van deze gesprekken wordt een verslag gemaakt, dat aan het leerlingendossier wordt toegevoegd. Wanneer de school vreest tot schorsing over te moeten gaan, worden de ouders/verzorgers hiervan in kennis gesteld door middel van een schriftelijke aanzegging. Van een besluit tot schorsing kan sprake zijn bij: een eenmalig, zeer ernstig incident; herhaaldelijk ernstig wangedrag van een leerling waarbij de veiligheid in de klas/op school in het geding is; herhaaldelijk ernstig wangedrag van een leerling waarbij het onderwijs aan medeleerlingen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; herhaaldelijk ernstig wangedrag van één van de ouders/verzorgers. In de WPO is niets geregeld inzake schorsing. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid gelden binnen OPTIMUS primair onderwijs de volgende richtlijnen: het bevoegd gezag kan een leerling voor een beperkte periode schorsen, nooit voor onbepaalde tijd; schorsing vindt pas plaats na overleg met de leerling, de ouders/verzorgers en de groepsleerkracht; het bevoegd gezag deelt het besluit tot schorsing schriftelijk aan de ouders/verzorgers mede. In dit besluit worden vermeld de redenen voor schorsing, de aanvang en de tijdsduur en eventuele andere genomen maatregelen; de school stelt de leerling in staat, bijvoorbeeld door het opgeven van huiswerk, te voorkomen dat deze een achterstand oploopt; het bevoegd gezag stelt de inspecteur en de leerplichtambtenaar in kennis van de schorsing en de redenen daarvoor.
1.6
VERWIJDERING
Helaas komt het af en toe voor dat een school zich genoodzaakt ziet een leerling van school te verwijderen. Ook dit besluit is meestal het resultaat van een negatieve ontwikkeling en wordt dan voorafgegaan door gesprekken met ouders. Van een besluit tot verwijdering kan, evenals bij een besluit tot schorsing, sprake zijn in het geval van: een eenmalig, zeer ernstig incident; herhaaldelijk ernstig wangedrag van een leerling waarbij de veiligheid in de klas/op school in het geding is; herhaaldelijk ernstig wangedrag van een leerling waarbij het onderwijs aan medeleerlingen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; herhaaldelijk ernstig wangedrag van één van de ouders/verzorgers; het bereiken van de grenzen van de zorgcapaciteit, deze grenzen aantoonbaar overschreden zijn, met als gevolg dat het onderwijs aan de groep op ernstige wijze nadelig wordt beïnvloed.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
126
Bij een besluit tot verwijdering gaat het altijd om het afwegen van de belangen van de leerplichtige leerling tegen die van het herstel of behoud van de rust en veiligheid of de goede en ongestoorde voortgang van het onderwijs op de school. Alvorens een dergelijk besluit wordt genomen, wordt onderstaande procedure gevolgd: het bevoegd gezag hoort eerst de betrokken medewerkers (directeur, interne leerlingbegeleider, groepsleerkracht) en neemt kennis van het leerlingdossier; het bevoegd gezag deelt de ouders schriftelijk en gemotiveerd het voornemen tot verwijdering mee en nodigt hen uit om gehoord te worden over dit voornemen; de ouders worden gehoord. Als dit de mening van het bevoegd gezag niet verandert, brengt het bevoegd gezag de ouders hiervan op de hoogte per aangetekende brief. Binnen zes weken kunnen ouders hier schriftelijk bezwaar tegen maken; het bevoegd gezag stelt de inspecteur en de leerplichtambtenaar in kennis van de verwijdering en de redenen daarvoor. Het bevoegd gezag moet gedurende acht weken zoeken naar een andere school (WPO, art. 40, lid5). Nadat het besluit tot verwijdering kenbaar is gemaakt aan de ouders/verzorgers, zijn de volgende scenario‟s mogelijk: A. Als de ouders geen bezwaar aantekenen, wordt het besluit na zes weken definitief; B. Als de ouders bezwaar aantekenen, moeten ze worden gehoord. Binnen vier weken na het ontvangen van het bezwaar, moet het bevoegd gezag de ouders gemotiveerd en per aangetekende brief op de hoogte brengen van het besluit. De ouders leggen zich neer bij dit besluit; C. Zie B, maar nu leggen de ouders zich niet neer bij het besluit. De ouders kunnen het besluit nog aanvechten via de burgerlijk rechter.
Deel II:
Aannamebeleid van kinderen met een handicap op de scholen van
OPTIMUS primair onderwijs.
2.1
Inleiding.
De bij de stichting OPTIMUS primair onderwijs aangesloten scholen staan open voor leerlingen met een handicap. Ons uitgangspunt is dat we ons best willen doen om alle kinderen die bij OPTIMUS primair onderwijsscholen aangemeld worden een leerrijke en veilige plek te bieden. Om daartoe in staat te zijn zullen we ieder kind de zorg en aandacht moeten kunnen bieden die het nodig heeft. Het bezoeken van een reguliere basisschool kan voor deze kinderen heel gunstig zijn. Ze gaan naar dezelfde school als kinderen uit hun woonomgeving en de mogelijkheden voor een goede sociale integratie in de woonomgeving worden daarmee vergroot. Daarnaast biedt het de kinderen de gelegenheid zich te ontwikkelen samen met en naar het voorbeeld van kinderen zonder handicap. De aanwezigheid van kinderen met een handicap is in het algemeen waardevol voor de ontwikkeling van niet-gehandicapte kinderen. Door samen op te groeien leren kinderen rekening te houden met elkaar en worden ze voorbereid op een maatschappij waarin gehandicapten een volwaardige plaats innemen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
127
Als in een groep een LGF-leerling geplaatst wordt, mag dit geen onevenredige taakverzwaring voor de leerkracht tot gevolg hebben. Ook mag de voortgang van de ontwikkeling van de andere leerlingen van de groep niet belemmerd worden. Bij elke nieuw aangemelde leerling zal zorgvuldig de afweging moeten worden gemaakt of de plaatsing in een groep verantwoord is en welke consequenties dit zal hebben op de organisatie en de indeling. Daarbij wordt niet alleen naar de actuele situatie gekeken, maar ook naar de consequenties in hogere leerjaren. De aanwezigheid van een LGF-leerling mag niet betekenen dat een leerkracht onvoldoende toe kan komen aan andere kinderen die op verschillende niveaus instructie krijgen. Ondanks de bereidheid om gedifferentieerd leren te verwezenlijken zijn er grenzen aan de mogelijkheden van de school en van individuele leerkrachten. Die grenzen zijn niet vooraf te bepalen en in getallen uit te drukken. Per aanmelding zal nauwkeurig moeten worden bezien wat de gevolgen zullen zijn van plaatsing in een groep. Daarbij spelen verschillende factoren een rol: de aard van de handicap, de aanwezigheid van andere kinderen die speciale zorg behoeven, de flexibiliteit en capaciteit van leerkrachten om het betreffende kind te kunnen begeleiden, materiële zaken als noodzakelijke aanpassingen van het gebouw e.d. In dit beleidsplan willen we vastleggen welke regels we hanteren voor het aannemen van kinderen met een handicap. In de schoolgids staat een verkorte weergave van dit beleid. De wet deelt deze kinderen in de volgende categorieën in: 1. Leerlingen met een visuele handicap; 2. Leerlingen met een auditief-communicatieve handicap; 3. Leerlingen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap; 4. Leerlingen met ernstige gedragsproblemen of een kinderpsychiatrische handicap. Dit beleidsplan beschrijft het aannamebeleid t.b.v. alle vier de clusters.
2.2
Uitgangssituatie.
De wens van de ouders/verzorgers om hun kind te laten integreren in het reguliere onderwijs, is startpunt geweest van het beleid om te komen tot leerlinggebonden financiering, ook wel het rugzakje genoemd. Voor kinderen die aan bepaalde criteria voldoen (een geïndiceerde leerling) wordt een speciaal onderwijs indicatie afgegeven, waardoor ouders/verzorgers kunnen kiezen voor onderwijs in een speciale school of in een reguliere basisschool met een rugzakje. De toelating van kinderen met een handicap vraagt van scholen, dat zij het onderwijs af moeten kunnen stemmen op de behoeften van deze leerlingen. Dat is niet alleen een kwestie van geld, maar ook van willen (motivatie), van deskundigheid(vergroting), van goede voorbereiding en niet op de laatste plaats van het bepalen van de grenzen van het eigen kunnen. Vanuit scholen voor speciaal onderwijs kunnen ouders/verzorgers en basisscholen ondersteund worden bij de opvang van leerlingen met een handicap. Dat is een kerntaak geworden van de regionale expertisecentra (REC). Deze centra ondersteunen ouders/verzorgers bij het zoeken van een basisschool voor hun kind. Ze begeleiden ouders/verzorgers bij de invulling van het onderwijsprogramma voor hun kind. Ook de leraren in de basisschool worden door het REC begeleid bij de uitvoering van het onderwijsprogramma.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
128
De basisscholen zijn verplicht (zie WPO) leerlingen met een handicap uit alle categorieën op te nemen. Daartoe geeft de school aan wat haar zorgcapaciteit is. Een school mag een kind niet weigeren op grond van de soort handicap. Wel kan een school aangeven er nog niet aan toe te zijn bepaalde kinderen op te vangen. Hierbij dient overigens te worden aangegeven, hoe men zich voorbereidt op de opvang van deze kinderen in de toekomst.
2.3
Relatie met het WSNS-beleid.
Door het WSNS-beleid zijn de verschillen tussen de leerlingen op de basisschool de laatste jaren steeds groter geworden en krijgen de leraren steeds meer te maken met individualisering en differentiatie. Het aantal leerlingen dat een beroep doet op extra zorg en ondersteuning is hierdoor toegenomen. Plaatsing van een leerling met een handicap in de groep vereist dat de leraren nog verdergaand „onderwijs op maat‟ zouden moeten kunnen toepassen. Daarvoor is scholing en begeleiding nodig en daarbij lesmethodes en werkwijzen, die rekening houden met de nog grotere verschillen in de samenstelling van de groep.
2.4
Indicatiestelling en keuze van ouders / verzorgers.
Ouders/verzorgers van een leerling met een handicap of stoornis stappen rechtstreeks naar de Commissie voor de Indicatiestelling (CvI) met de vraag of hun kind in aanmerking kan komen voor een indicatie speciaal onderwijs. De CvI gaat op basis van landelijke, objectieve criteria beoordelen of de desbetreffende leerling op een vorm van speciaal onderwijs is aangewezen. Luidt het oordeel van de CvI dat de leerling inderdaad speciale voorzieningen nodig heeft, dan kunnen ouders/verzorgers kiezen voor het speciaal of voor het reguliere onderwijs met rugzak. Indien de ouders/verzorgers kiezen voor regulier onderwijs, kunnen zij hun kind op een van de scholen van OPTIMUS primair onderwijs aanmelden.
2.5
Beleidsuitgangspunten.
Op de scholen van OPTIMUS primair onderwijs zijn leerlingen met een handicap welkom. Voorwaarden zijn wel dat de school en de ouders/verzorgers het eens kunnen worden over de condities en dat aan de toelatingscriteria is voldaan. Leerkrachten plegen de vereiste extra inzet en passen hun werkwijze in de klas aan het feit dat zij een leerling met een handicap in hun groep hebben. Zij nemen deel aan regelmatig overleg over de hun toevertrouwde leerling(en) met een handicap, zij laten zich begeleiden door medewerkers van een REC en nemen deel aan bijscholing. Bij de beoordeling of toelating van een aangemelde leerling met een handicap mogelijk is, spelen de volgende zaken een rol: * de kennis en vaardigheden waarover het team van leerkrachten op dat moment m.b.t. de problematiek beschikt; * de samenstelling van de groep waarin de leerling geplaatst zou moeten worden; * materiële en gebouwelijke mogelijkheden die de school heeft; * ondersteuningsmogelijkheden die geboden kunnen worden (materieel en immaterieel); * het overleg met het REC moet leiden tot de opstelling van een uitvoerbaar begeleidingsplan. Op basis van een periodieke evaluatie wordt bepaald of de plaatsing van een leerling met een handicap kan worden gecontinueerd dan wel moet worden beëindigd.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
129
De school kan niet onbeperkt leerlingen met een handicap opnemen. Daarvoor is de expertise op pedagogisch en didactisch gebied nog niet voldoende ontwikkeld. Dit betekent dat er een grens zit aan de opnamecapaciteit van de scholen. Omdat deze grens van school tot school en van situatie tot situatie kan verschillen, is het niet mogelijk en ook niet wenselijk om op stichtingsniveau een grens aan te geven. Indien er bij een leerling, die al een school van OPTIMUS primair onderwijs bezoekt, een handicap wordt vastgesteld dan hebben we de inspanningsverplichting om de leerling op deze school verder te helpen.
2.6
Toelatingsprocedure op OPTIMUS primair onderwijsscholen.
- Elke school heeft een toelatingsprocedure. Zie bijlage 2: Richtlijnen voor een toelatingsprocedure.
2.7
Toelatingscriteria van de scholen van OPTIMUS primair onderwijs.
De scholen van OPTIMUS primair onderwijs kennen hun onderwijskundige beperkingen en grenzen m.b.t. de speciale zorg voor leerlingen. Daarom zijn er criteria opgesteld die door de directies gehanteerd zullen worden bij het komen tot een besluit tot toelating tot de scholen. Er wordt steeds per leerling bekeken, of het toelaatbaar is. Criteria die de directie hanteert bij de beoordeling of een leerling met een handicap zal worden toegelaten zijn: De beslissing om tot plaatsing van een leerling met een handicap over te gaan, wordt genomen op basis van een zorgvuldig doorlopen procedure, zoals die in deze beleidsnotitie staat beschreven. Bij de afweging om tot een eventuele plaatsing van een leerling met een handicap over te gaan, speelt de samenstelling van de groep een belangrijke rol (zijn er al meer zorgleerlingen in de groep, wat is de aard van de problematiek, past de leerling qua problematiek bij reeds aanwezige leerlingen met bijzondere hulpvragen e.d.). Een school kan besluiten om niet met meer leerlingen met een handicap op hetzelfde moment een aanmeldingsprocedure aan te gaan. Dit i.v.m. het feit dat er slechts over een beperkt aantal uren beschikt kan worden om de procedure uit te voeren. De aanmeldingsprocedure van deze leerling(en) wordt opgestart, zodra eerdere procedures zijn afgerond. De gegevens van o.a. de voorschoolse opvang en het REC leiden tot de volgende positieve indicaties: * uit gegevens van de voorschoolse opvang valt een goede inschatting te maken voor de toekomst van het kind op betreffende school. Verder blijkt uit deze gegevens dat het kind: * cognitief en sociaal in staat is onderwijs op betreffende school te volgen; * geen risico vormt voor zichzelf en voor zijn omgeving; * hanteerbaar onzindelijk is; * in staat is emotionele aansluiting te vinden bij groepsgenoten; * de leerling heeft geen permanent toezicht nodig. We constateren dat de ouders/verzorgers betrokken zijn bij hun kind en schatten in dat die betrokkenheid ook de school betreft hetgeen betekent: * er is een open houding naar de school; * openheid van zaken bij de aanmelding van hun kind; * reële verwachtingen van de mogelijkheden van hun kind; * reële verwachtingen van de school; * de school wordt in de gelegenheid gesteld om externe deskundigen in te schakelen; * alle relevante gegevens worden beschikbaar gesteld aan de school;
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
130
* dat ze accepteren dat er (wellicht) op enig moment de grenzen aan de zorg worden bereikt. Tijdens het intakegesprek tussen de ouders/verzorgers en de school worden afspraken gemaakt over een wederzijdse flexibele opstelling voor het geval er zich onvoorziene situaties voordoen. NB: ·De hierboven omschreven positieve indicaties zijn niet alleen van toepassing bij de aanname van een kind met een handicap, maar zijn eveneens opgenomen in het reguliere aannamebeleid.
2.8
Tot slot.
De scholen van OPTIMUS primair onderwijs kunnen het geld uit de rugzak gebruiken voor personele en materiële voorzieningen. De personele middelen zijn bestemd voor: * Begeleiding van de leerling (minimaal 65% van personele voorzieningen). * Voorbereiding en (bij-)scholing van de leerkracht. * Overleg over de aanvraag van de rugzak en de voortgang van het begeleidings- en handelingsplan. * Het eventueel inhuren van externe deskundigheid. De materiële middelen zijn bestemd voor: * De aanschaf van extra leer- en hulpmiddelen. De school is verantwoordelijk voor deze inzet. Met enige regelmaat moet de rugzak bij het CFI opnieuw worden aangevraagd. (herindicatie) De beschikking van het CFI levert een maand na de beschikking de eerste inkomsten op zodat de school eerst een maand zelf moet overbruggen. Minstens 3 keer per jaar moet op schoolniveau met de ouders/verzorgers worden geëvalueerd hoe de ontwikkeling van het kind verloopt. Deze bevindingen zijn bepalend voor de begeleidingsafspraken in de komende periode. Uit de schoolgids wordt duidelijk hoe de scholen denken om te gaan met leerlingen met een handicap: de wijze waarop dit specifieke onderwijs wordt vormgegeven. Een voorbeeld van de tekst voor de schoolgids waarin bovenstaande is samengevat luidt: Leerlingen met extra zorg. Ouders/verzorgers van kinderen met een bepaalde handicap moeten met ingang van 1 augustus 2003 allereerst naar een commissie (Commissie voor de Indicatiestelling), die bepaalt (geeft een beschikking af) of een leerling een dusdanige handicap heeft, dat er extra financiën ter beschikking worden gesteld. Dit noemen we: het rugzakje. Een ouder/verzorger met een positieve beschikking kan zelf kiezen, waar hij/zij hun kind met de handicap wil aanmelden: een speciale school of een gewone basisschool. Op onze school wordt bij aanmelding van een leerling met een handicap een speciale procedure gevolgd. Dezelfde procedure geldt overigens ook voor leerlingen met een positieve beschikking van de permanente commissie leerlingenzorg (PCL) van ons samenwerkingsverband WSNS en bij terugplaatsing van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
131
Procedure Allereerst verzamelt de school alle relevante gegevens van en informatie over de aangemelde leerling. Op basis van deze inventarisatie wordt beoordeeld of de school in staat is een passend begeleidingsaanbod te doen. Hierbij staan het belang van de leerling èn de mogelijkheden van de school om het ontwikkelingsproces van de leerling te ondersteunen centraal. De school zal bij de beantwoording indien nodig gebruik maken van externe hulp: Regionale Expertise Centra (REC) en/of van mogelijkheden die het samenwerkingsverband WSNS biedt. Alvorens de directie een besluit tot toelating of weigering neemt, wordt het gehele team gehoord. We moeten er immers vanuit gaan, dat de leerling gedurende de gehele basisschoolperiode op onze school onderwijs zal volgen. Als u nog meer informatie wenst, kunt u bij de schoolleiding het beleidsplan “Aannamebeleid van leerlingen met een handicap op de scholen van OPTIMUS primair onderwijs” opvragen.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
132
Bijlage (bij aannamebeleid notitie van optimus) 1
Artikel 39 en 40 WPO Artikel 39. Toelatingsleeftijd; duur onderwijs 1. Om als leerling tot een school te worden toegelaten, moet een kind de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt. 2. Het bevoegd gezag kan voor kinderen die nog niet eerder tot een school, een school of afdeling voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs zijn toegelaten, toelatingstijdstippen vaststellen op ten minste eenmaal per maand. 3. In de periode vanaf de leeftijd van 3 jaar en 10 maanden tot het bereiken van de leeftijd van 4 jaar kan het bevoegd gezag kinderen gedurende ten hoogste 5 dagen toelaten. Deze kinderen zijn geen leerlingen in de zin van de wet. 4. Leerlingen bij wie naar het oordeel van de directeur van de school de grondslag voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs in voldoende mate is gelegd, verlaten aan het einde van het schooljaar de school, mits hierover met de ouders overeenstemming bestaat. In elk geval verlaten de leerlingen de school aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt. Artikel 40. Toelating en verwijdering van leerlingen 1. De beslissing over toelating en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegd gezag. De toelating tot de school is niet afhankelijk van het houden van rechtmatig verblijf in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000. De toelating mag niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders. Overeenkomsten waarbij ouders worden verplicht tot het betalen van een geldelijke bijdrage zijn nietig, behoudens voorzover zij na de toelating van de leerling tot de school schriftelijk zijn aangegaan en in het desbetreffende schriftelijke stuk aan de ouders kenbaar is gemaakt dat het een vrijwillige bijdrage betreft waarvoor de overeenkomst niet behoeft te worden aangegaan, doch waarvoor geldt dat na de ondertekening wel een verplichting tot betaling van de overeengekomen bijdrage bestaat. Zodanige overeenkomsten zijn evenzeer nietig, indien deze niet hebben voorzien in de vermelding dat de ouders de mogelijkheid hebben er voor te kiezen om de overeenkomst slechts voor bepaalde voorzieningen aan te gaan en ten behoeve daarvan niet een specificatie voor de te onderscheiden voorzieningen in de overeenkomst is opgenomen. Zodanige overeenkomsten zijn voorts nietig indien ten aanzien daarvan geen reductie- en kwijtscheldingsregeling geldt en de inhoud van die regeling niet in de overeenkomst is opgenomen. Een overeenkomst wordt telkens voor de periode van een schooljaar aangegaan. 2. Toelating van leerlingen afkomstig van een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, alsmede overgang van een leerling naar een dergelijke school of instelling, vindt slechts plaats in overeenstemming met de ouders. 3. Een leerling wordt niet toegelaten tot een speciale school voor basisonderwijs dan nadat de permanente commissie leerlingenzorg van het samenwerkingsverband waarvan de speciale school voor basisonderwijs deel uitmaakt, heeft bepaald dat plaatsing van de leerling op een zodanige school noodzakelijk is. Indien de permanente commissie leerlingenzorg, bedoeld in de eerste volzin, heeft bepaald dat plaatsing van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is, wordt de leerling toegelaten uiterlijk met ingang van het eerste van de volgende tijdstippen: de eerste dag na de voor de school geldende zomervakantie, de eerste dag na de voor de school geldende kerstvakantie dan wel 1 april. 4. De toelating tot een speciale school voor basisonderwijs wordt niet geweigerd op de grond dat de leerling niet is aangewezen op het onderwijs van een speciale school voor Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
133
basisonderwijs, indien de permanente commissie leerlingenzorg van het samenwerkingsverband waaraan de speciale school voor basisonderwijs deelneemt heeft bepaald dat plaatsing van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is. De toelating van een leerling van een basisschool tot een speciale school voor basisonderwijs van het samenwerkingsverband waaraan de basisschool deelneemt wordt voorts niet geweigerd op denominatieve gronden, tenzij de ouders van de leerling weigeren te verklaren dat zij de grondslag van het onderwijs van de school zullen respecteren. 5. Voordat wordt besloten tot verwijdering hoort het bevoegd gezag de betrokken groepsleraar. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs bereid is de leerling toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een zodanige school of instelling waarnaar kan worden verwezen, kan in afwijking van de vorige volzin tot definitieve verwijdering worden overgegaan. 6. Indien tegen het besluit, bedoeld in het eerste lid, van het bevoegd gezag van een openbare school bezwaar is gemaakt, besluit het bevoegd gezag in afwijking van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
134
Bijlage (bij aannamebeleid notitie van optimus)2:
Richtlijnen voor een toelatingsprocedure Er vindt een kennismakingsgesprek plaats met de directie en/of de intern begeleider (IBer) van de school dat is bedoeld ter nadere oriëntatie van beide partijen. Wanneer de ouders/verzorgers hebben besloten hun kind aan te melden, wordt een afspraak gemaakt voor een intakegesprek. Het intakegesprek wordt gevoerd door de directeur en/of de IB-er, waarbij in ieder geval de volgende zaken aan de orde komen: * de ouders/verzorgers informeren de school over de hulpvraag van hun kind; * de school geeft een toelichting op de mogelijkheden die de school heeft en op de te volgen aanmeldingsprocedure en het beleid; * de school vraagt schriftelijk toestemming van de ouders/verzorgers om informatie bij derden op te vragen; * de school bekijkt samen met de ouders/verzorgers welke extra voorzieningen er nodig zijn en wat de mogelijkheden van de school zijn om daarvoor te zorgen; * de school maakt de ouders/verzorgers duidelijk dat dit gesprek niet betekent dat hun kind automatisch wordt toegelaten, maar dat later in deze procedure uitsluitsel gegeven zal worden over een eventuele toelating. De school verzamelt informatie over de aangemelde leerling met een handicap bij bijvoorbeeld de huidige school, de CvI, MKD-en, voorschoolse opvang, REC, etc. Het REC heeft de plicht het dossier van de leerling volledig te maken. Daarbij kan de hulp worden ingeroepen van deskundigen. Op onze scholen worden bij de aanmelding van een leerling met een handicap de onderwijskundige hulpvragen van de leerling in kaart gebracht. De betreffende inventarisatie van de hulpvragen van de leerling wordt afgezet tegen de visie van de school en de mogelijkheden om een adequaat onderwijsaanbod te realiseren. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de ondersteuningsmogelijkheden (zowel materieel als immaterieel). Het schema dat als bijlage aan deze beleidsnotitie is toegevoegd kan door de school worden gebruikt om deze inventarisatie weer te geven. Op basis van alle verzamelde, relevante gegevens (intakegesprek, informatie van derden, hulpvragen van het kind, mogelijkheden van de school, ondersteuningsmogelijkheden) neemt de directeur, het team gehoord hebbende, een beslissing over de aanmelding. Conform de regelgeving ontvangen de ouders/verzorgers binnen 6 weken na aanmelding een beslissing over de vraag of de leerling toelaatbaar is. Bij weigering zal aan de ouders/verzorgers een duidelijke, schriftelijke motivatie worden overlegd. Er volgt een gesprek met de ouders/verzorgers waarbij het besluit van de school wordt besproken. Als de leerling wordt aangenomen wordt er een begeleidingsplan opgesteld, waarin het volgende duidelijk wordt vastgelegd: * hoe de inhoud en inzet van het leerlinggebonden budget (= rugzak) van de leerling zal worden besteed; * een overzicht van de inzet van de middelen; * het plan van aanpak: hoe de leerling wordt opgevangen; * het handelingsplan: welke doelen er gesteld worden die we met de leerling willen bereiken; * het onderwijsleerpakket; * de gebouwelijke aanpassingen; * de samenwerking met de ouders/verzorgers;
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
135
* wie er namens de school als contactpersoon naar ouders/verzorgers optreedt; * de inzet van een eventueel aanwezig persoonsgebonden budget; * hoe de ouders/verzorgers de eventueel noodzakelijke lichamelijke verzorging organiseren of zelf uitvoeren; * de begeleidingsafspraken met het REC; * eventuele scholing van team of individuele teamleden; * afspraken m.b.t. evaluatie van begeleidings- en handelingsplan. Nadat de ouders/verzorgers, de REC- vertegenwoordiger en de directie hun handtekening onder het begeleidingsplan geplaatst hebben, wordt de leerling definitief toegelaten. Er is daarmee overeenstemming bereikt met de ouders/ verzorgers. Het moment van toelating is afhankelijk van het moment waarop de vereiste ondersteuning ook daadwerkelijk gerealiseerd kan worden, m.a.w. het begeleidingsplan moet uitvoerbaar zijn. De school vraagt daarna op de bekende wijze de extra middelen aan bij het CFI. NB: Bij terugplaatsing van een leerling van een speciale school wordt de procedure van het betreffende samenwerkingsverband gevolgd. Indien bij een leerling, die reeds op school zit problemen ontstaan, die er uiteindelijk toe leiden dat betreffende leerling geïndiceerd wordt door de CvI, dan vindt ongeveer dezelfde procedure plaats als hierboven beschreven, dit met inachtneming van het gestelde onder beleidsuitgangspunt 7. Indien deze procedure leidt tot het standpunt dat de school niet kan voldoen aan de hulpvraag van de leerling, wordt in overleg met de ouders/verzorgers gezocht naar een goed alternatief (zie: WPO, artikel 40). De school is in dit geval verantwoordelijk voor het opstellen van een onderwijskundig rapport.
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
136
Bijlage (bij aannamebeleid notitie van optimus)3:
Inventarisatie van onderwijskundige vragen en de (on-) mogelijkheden van de school (behorend bij: aannamebeleid van leerlingen met een handicap op de scholen van OPTIMUS primair onderwijs)
Aandachtspunten „wat vraagt de leerling”.
Mogelijkheden van de school.
Pedagogisch:
Didactisch:
Kennis en vaardigheden van de leerkrachten: Organisatie school/groep:
Gebouwelijke en materiële voorzieningen: Medeleerlingen:
Ouders/ verzorgers:
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
137
Onmogelijk- Welke heden van de concrete school. ondersteuningsmogelijkheden zijn er?
Wat kan eventueel extra worden gehaald?
11.9.
Bijlage 7: taakomschrijving voor niet lesgebonden taken
Concierge taken 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
dagelijks uren per jaar dagelijks vullen kopieermachine en 1/2 jaarlijks papier bestellen 17 gebouw controleren: braak, cv, verlichting, speelplaats, prullenbakken buiten 50 koffie en thee zettten, afwasmachine inruimen (4x per dag) keuken in orde 150 per 1 of 2 weken lln abbonnementen, tijdschriften ontvangen over klassen verdelen 5 twee wekenlijks boodschappen voor keuken etc 20 warmwaterpunten, douches, koffie apperatuur doorspoelen 20 vuilnis aan de straat zetten 3 boemerang, spronkie, brieven aan ouders: copieren, nieten, verdelen over klassen 20 gemeenschapsruimte controleren (in orde voor overblijf / estafette/ toneel?) 2 maandelijks opruimen avi boeken en documentatie centrum 5 maandelijks opruimen magazijn hoofdgebouw 8 ebho doos op orde houden 5dozen, maandelijks 5 entree's en nooduitgangen op vrije doorlopen controleren en herstellen 5 na elke vakantie alle kranen 5 minuten laten doorstromen 12 geleverde goederen controleren tov inpaklijsten evt opruimen 4 onregelmatig voorkomend bhv herhalingslessen en overleg met bhv groep 12 koffie, thee broodjes bij koffie uurtjes, info avonden, vergaderingen 20 bijhouden ongevallen logboek 3 onderhoud nooduitgangen en blusmiddelen controleren op bruikbaarheid, evt herstellen electrische apparatuur, stopcontacten ed. controleren, herstellen plein vegen speeltoestellen controleren zonodig klein herstel plegen helpen bij grote klussen in school (kleine verbouwing, tafels herstel, decor hekwerk controleren en evt herstellen of melden tl-lampen controleren en evt vervangen gereedschappen en werkhok opruimen klim-gym materiaal van kleuters controleren op veiligheid, melden administratief invoeren van gegevens in bestaande programma's bijhouden van absenten telefonisch boodschappen aannemen, doorgeven of doorverbinden gasten ontvangen, brievenbus legen, post sorteren, post verzenden, pakjes aannemen e.d. bijhouden website foto's op server school plaatsen, scannen, afdrukken etc totaal
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
138
100 50 40 33 40 584
Taken voor intern begeleider omschrijving week sept Overdrachtsbespreking 8 groepen incl verslaglegging zorglln okt Leestoets groep 3 25 kinderen x 15 min + administratie nov Toetsen groep 3 en enkele zorgleerlingen jan Toetsweek materiaal voorbereiden, score etc febr Avi en dmt toetsen 60 lln x 25 min (incl scoren) ook ond ass febr Opstellen rt rooster, estafette rooster, overzicht zorgleerlingen febr voortgangsbespreking 8 groepen incl verslaglegging febr Leestoets groep 3 25 kinderen x 15 min + administratie mei Toetsweek materiaal voorbereiden, scores inbrengen, overzicht zorg lln kleuter toetsen 24*1uur febr Avi en dmt toetsen 60 lln x 25 m in (incl scoren ook ond ass juni voortgangsbespreking 8 groepen incl verslaglegging juli Opstellen rt rooster, estafette rooster, overzicht zorgleerlingen subtotaal 5,00 Nascholing - eigen maken toetsmateriaal 2,00 - cursus 1,00 ib groep Ib netwerk en studiedag wsns 0,50 administr Overige administratieve werkzaamheden 1,00 overleg 5 Gesprekken met ouders/ leerkrachten ped/did 0,25 zorgleerling bespreken en plan opstellen 0,75 leerlingen naar sbo begeleiden, gesprek lkr: 2uur, onderzoek, uitwerk 4 uur, gesprek giralis 2uur, rapportage 2 uur, pcl en ouders 2uur 1,25 overleg directie / giralis / bovenschools ib 1,00 Onderwijsassistent begeleiden bij rt 0,50 Smw, bnw, 2,5 u per keer 1,00 Overleg leerkrachten 2,00 Rt Taalleesland of rt 6,00 Estafette rt werk 3x ¾ uur 2x ½ uur /week + voor b 4,00 Rt 2,75 algemeen Teamvergaderingen 2,00 totaal 31,00
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
139
jaar 20 20 16 12 16 8 20 16 12 24 16 12 8 200
1215
Directie taken Leerling administratie info gesprekken, info inwinnen, inschrijven 25/ jaar 25 in en uitschrijven, gemeente, vorige school 25 klassenlijsten, verzuim administratie 10 x2 20 1 okt telling, gemeente, inspectie, ocw 10 leerling contact verjaardag, plein, rt 80 ouder contact 6 nieuwe ouders zie lln administratie 8 extra verlof, overgang, met leerkracht 30 9+10 oudervereniging, wijkraad, overblijf 40 ib-rt 11 overleg met Frans, Giralis, met ib en lkr 10 x2 40 12 leerling dossiers 180 lln 80 leerkrachten begeleiden 14 tussendoor contacten, informeel contact 60 15 klasbezoek, functiogesprekken etc 12 x 6 72 16 sollicitaties, afwijzingsbrieven 20 17 stage: pabo, roc, merlet, leerkrachten, stagiares 20 18 begeleiding nieuwe leerkrachten, invallers, administr 32 19 ziekte, vervanging, verzuimgesprekken, admini 20 contacten/ PR 20 telefoon, e-mail, binnenlopers 80 21 post sorteren, verdelen, 1ste reactie, opruimen 100 22 schoolgids, kalender, 60 23 boemerang 28 24 psz, ibn, osg, besturens, lvc, avs, inspectie, giralis 20 25 collega scholen 10 beleid 26 schoolgids, beleidsstukken 400/4jr 100 27 vergadering studiedagen voorbereiden, leiden 160 28 klankbordgroepen 40 29 mr gmr 10 30 bovenschools pdo, bag, wsns 24 x 3 72 31 BAS voorbereiden bijwonen 32 materiaal, gebouw 32 onderhoud gebouwen 20 33 meerjarenplan, begroting 20 34 contacten, osg, cumulus, 10 35 bhv cursus, ontruimingsplan, veiligheid gebouw 16 36 bestellingen, contact heutink, leveranciers 16 scholing 37 cursussen, lezen, intervisie 160 financien 38 begroting, maandelijkse controle 25 39 opsturen rekeningen, kleine kas 40 totaal per jaar 1593 * a ondersteuning door administratief medewerkster goed mogelijk. Nb taak 7 en 13 vervallen (zie versie 2005 naar intern begeleider) 1 2 3 4 5
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
140
a25 a20
a10
a20 a10 a10 a60 a80 a30 a20
a40
a10
a20 a35 a=390
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
141
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
142
Inhoudsopgave Inleiding .......................................................................................................................................... 1 1. Missie, prioriteit ...................................................................................................................... 2 1.1. Missie van de Zevensprong .............................................................................................. 2 1.2. Missie, Visie, Strategie Optimus Primair ......................................................................... 3 1.3. Doelen van Optimus ......................................................................................................... 4 1.4. De wetgever en kerndoelen .............................................................................................. 6 2. De Zevensprong per gebied..................................................................................................... 7 2.1. Inleiding en verandercyclus .............................................................................................. 7 2.1.1. Overgebleven uit de voorgaande periode .................................................................. 7 2.2. Katholiciteit ...................................................................................................................... 8 3. Samenleving ............................................................................................................................ 9 3.1. Actualiteit ......................................................................................................................... 9 3.2. Wat je ziet, ben jezelf. ...................................................................................................... 9 3.3. De wijk en de leerlingen ................................................................................................... 9 3.4. De ouders ........................................................................................................................ 10 4. Pedagogisch ........................................................................................................................... 11 4.1. Adaptief onderwijs ......................................................................................................... 11 4.2. Afspraken en routines ..................................................................................................... 12 4.2.1. Doel van afspraken en routines ............................................................................... 12 4.2.2. Inleiding van afspraken en routines ........................................................................ 12 4.2.3. Schoolregels ............................................................................................................ 12 4.2.4. Klassenregels ........................................................................................................... 12 4.2.5. Routines ................................................................................................................... 13 4.2.6. Gedragsprotocol ...................................................................................................... 13 4.3. Routines en schoolregels ................................................................................................ 16 4.3.1. Voor schooltijd ........................................................................................................ 16 4.3.2. Aanvang en einde van de lessen ............................................................................. 16 4.3.3. Hygiëne: toilet en douchen na gymlessen ............................................................... 17 4.3.4. Pauzehapjes en pauze .............................................................................................. 17 4.3.5. Werkplekken ........................................................................................................... 17 4.3.6. In de klas ................................................................................................................. 18 4.3.7. Gebruik van materialen ........................................................................................... 18 4.3.8. Algemene regels ...................................................................................................... 19 4.3.9. Speelplaatsregels ..................................................................................................... 19 4.3.10. Vieringen en weeksluitingen ............................................................................... 20 4.4. Gedragscode voor personeel en vrijwilligers ................................................................. 20 4.5. Pestprotocol. ................................................................................................................... 23 4.6. Protocol bij vermoedens van verwaarlozing, mishandeling of geweld. ......................... 24 4.7. Klassenregels .................................................................................................................. 25 5. Didactisch .............................................................................................................................. 26 5.1. Leerlijnen ........................................................................................................................ 26 5.2. Onderwijskundig ............................................................................................................ 26 5.3. Didactische werkvormen ................................................................................................ 27 5.3.1. Niet methoden gebonden projecten ......................................................................... 27 5.3.2. Klassenorganisatie en zelfstandig werken ............................................................... 28 5.3.3. Arbeid met ontwikkelingsmateriaal ........................................................................ 28
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
143
5.3.4. Kring........................................................................................................................ 28 5.3.5. Weeksluitingen en vieringen ................................................................................... 29 5.4. Didactisch handelen: oordeel inspectie .......................................................................... 30 6. Leerinhoud ............................................................................................................................ 33 6.1. Algemeen ........................................................................................................................ 33 6.2. Taalontwikkeling en Mondeling taalgebruik .................................................................. 33 6.3. Taalbeschouwing ............................................................................................................ 34 6.4. Schrijfvaardigheid .......................................................................................................... 34 6.4.1. Stellen ...................................................................................................................... 34 6.4.2. Schrijven.................................................................................................................. 34 6.4.3. Spelling.................................................................................................................... 35 6.5. Leesvaardigheid .............................................................................................................. 35 6.5.1. Voorbereidend lezen ............................................................................................... 35 6.5.2. Aanvankelijk lezen .................................................................................................. 35 6.5.3. Technisch lezen ....................................................................................................... 36 6.5.4. Begrijpend en studerend lezen ................................................................................ 36 6.6. Engelse taal ..................................................................................................................... 36 6.7. Rekenen / wiskunde ........................................................................................................ 37 6.8. Aardrijkskunde ............................................................................................................... 37 6.9. Geschiedenis ................................................................................................................... 38 6.10. Samenleving en burgschapsvorming .......................................................................... 39 6.10.1. Geestelijke stroming,staatsinrichting................................................................... 39 6.10.2. Techniek .............................................................................................................. 39 6.10.3. Milieu................................................................................................................... 40 6.10.4. Gezond en redzaam gedrag: o.a. Verkeer ............................................................ 40 6.11. Natuuronderwijs: biologie .......................................................................................... 41 6.12. Lichamelijke opvoeding.............................................................................................. 42 6.13. Kunstzinnige oriëntatie ............................................................................................... 43 6.13.1. Tekenen en handvaardigheid ............................................................................... 43 6.13.2. Muziek ................................................................................................................. 43 6.13.3. Spel, bevordering taalgebruik en beweging ........................................................ 44 6.14. ICT .............................................................................................................................. 44 6.15. Terugkerende projecten en activiteiten ....................................................................... 45 6.15.1. Slotdagen ............................................................................................................. 45 6.15.2. Vieringen: Sint, Kerstmis, Carnaval, (Palm-)Pasen ............................................ 46 6.15.3. Projecten normen en waarden.............................................................................. 47 6.15.4. Schoolreis of sportspeldag ................................................................................... 47 6.15.5. Wandeling, fietstocht of excursie met de klas ..................................................... 47 6.15.6. Voorjaars- of kerstmarkt ...................................................................................... 48 6.15.7. Verjaardag kinderen ............................................................................................ 48 6.15.8. Verjaardagen van leerkrachten of juffendag voor onderbouw ............................ 48 6.15.9. Leerlingenkrant: Spronkie en verslaggeving ....................................................... 48 6.15.10. Projecten van de bieb ........................................................................................... 49 6.15.11. Pauzehapje, omkleden en spel in de middag ....................................................... 49 6.15.12. Sporttoernooi en sportpromotie ........................................................................... 49 6.15.13. School tv .............................................................................................................. 50 6.15.14. IVN, natuur- en andere projecten ........................................................................ 50 6.15.15. Bisk ...................................................................................................................... 51 6.15.16. Projecten van groep 8 .......................................................................................... 51 6.15.17. Eindkamp ............................................................................................................. 51
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
144
7.
Zorgparagraaf ........................................................................................................................ 53 7.1. WSNS en zorgniveaus .................................................................................................... 53 7.2. Leerlingbegeleiding en doorgaande lijn ......................................................................... 56 7.2.1. Uitgangspunt bekeken vanuit de leerling ................................................................ 57 7.2.2. Per ontwikkelingsgebied ......................................................................................... 58 7.2.3. Sociale vaardigheden............................................................................................... 58 7.2.4. Technisch lezen ....................................................................................................... 59 7.2.5. Taal en lezen: Taalleesland ..................................................................................... 61 7.2.6. Rekenen: Rekenrijk ................................................................................................. 64 7.2.7. Schrijfmotoriek........................................................................................................ 65 7.2.8. Bekeken vanuit de groep ......................................................................................... 67 7.2.9. Bekeken vanuit de leerkracht .................................................................................. 67 7.3. Interne begeleiding ......................................................................................................... 69 7.4. Leerling-besprekingen .................................................................................................... 71 7.4.2. Zorgoverleg ............................................................................................................. 71 7.4.3. Begeleidingsgesprekken .......................................................................................... 72 7.4.4. Leerling-besprekingen ............................................................................................. 72 7.4.5. Rapportgesprekken - rapportavonden ..................................................................... 73 7.4.6. Oudergesprekken en informatie aan ouders ............................................................ 73 7.5. Aanmelden van Leerlingen ............................................................................................. 74 7.5.1. Toelatingsbeleid ...................................................................................................... 74 7.5.2. Aanmelding vierjarigen. .......................................................................................... 74 7.5.3. Aanmelding kinderen van andere basisscholen ...................................................... 75 7.5.4. Inschrijven van rugzakleerlingen ............................................................................ 76 7.5.5. Terugplaatsing uit het SBO. .................................................................................... 77 7.6. Naar een andere school ................................................................................................... 77 7.6.1. Overstap naar een andere basisschool ..................................................................... 77 7.6.2. Overstap naar het voortgezet onderwijs .................................................................. 78 7.6.3. Overstap naar het speciaal basis onderwijs ............................................................. 79 7.6.4. Verwijdering en schorsing van een kind ................................................................. 79 7.7. Klassenadministratie ....................................................................................................... 80 7.7.1. Privacy en bewaren van gegevens over leerlingen .................................................. 81 7.8. Rapportage en overgang ................................................................................................. 82 7.9. Kwaliteitscyclus.............................................................................................................. 82 8. Personeel. .............................................................................................................................. 85 8.1. Integraal personeelsbeleid .............................................................................................. 85 8.2. Ipb-pop............................................................................................................................ 85 8.3. Personeelsbeleid van Optimus ........................................................................................ 86 8.4. Formatieplan en werktaak .............................................................................................. 86 8.5. Niet lesgebonden taken ................................................................................................... 87 8.6. Vervanging van personeel, naar huis sturen van groepen .............................................. 89 8.7. Scholing .......................................................................................................................... 90 9. Communicatie en organisatie ................................................................................................ 92 9.1. Binnen Optimus .............................................................................................................. 92 9.2. Contact met ouders ......................................................................................................... 92 9.3. Teamvergaderingen en besluitvorming. ......................................................................... 93 9.4. Planning van de jaarkalender en vergaderingen. ............................................................ 94 9.5. Gemeente en overheid .................................................................................................... 94 Buurtnetwerk en schoolmaatschappelijk werk ...................................................................... 95 Politie .................................................................................................................................... 95
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
145
Jeugdgezondheidszorg en schooltandarts.............................................................................. 95 Veiligheid in en rond het schoolgebouw ............................................................................... 96 Verkeersregels rond school ................................................................................................... 96 10. Meer jaren planning ........................................................................................................... 97 10.1. meerjaren plannen financieel- materieel ..................................................................... 97 Financiën en leermiddelen .................................................................................................... 97 Financien en ICT ................................................................................................................... 97 Meubilair en inventaris.......................................................................................................... 98 Huisvesting ............................................................................................................................ 98 Tuin, speelplaats en speeltoestellen ...................................................................................... 98 10.2. Mogelijke veranderingsonderwerpen.......................................................................... 99 10.3. Veranderingsparagraaf. ............................................................................................. 102 11. Bijlagen ............................................................................................................................ 105 11.1. Opmerkingen bij bijlagen ......................................................................................... 105 11.2. Bijlage 1: Protocol van aanmelding PCL Land van Cuijk ........................................ 105 11.3. Bijlage 2: passende plaats ......................................................................................... 107 Stappenplan “Passende Plaats” ........................................................................................... 107 11.4. Bijlage 3: Protocol bij ziekte en re-integratie ........................................................... 109 Ziekmelding ........................................................................................................................ 109 Contact tussen werkgever, medewerker en arbodienst ....................................................... 109 Herstel en reïntegratieactiviteiten........................................................................................ 110 Als reïntegratie nog niet (geheel) gelukt is ......................................................................... 111 Ongeschikt voor het eigen werk .......................................................................................... 111 11.5. Bijlage 4: Protocol werkhervatting ........................................................................... 112 11.6. Bijlage 5: Schoolcontactpersoon............................................................................... 113 11.7. Bijlage 6: Communicatienota Optimus ..................................................................... 113 Communicatie gezien vanuit het bestuur. ........................................................................... 114 Communicatie gezien vanuit de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad .................. 115 Communicatie gezien vanuit de centrale directie. .............................................................. 116 Communicatie gezien vanuit het directeurenberaad OPTIMUS (DBO). ............................ 117 Communicatie gezien vanuit de teams. ............................................................................... 118 Communicatie gezien vanuit de medezeggenschapsraden. ................................................. 119 Communicatie gezien vanuit de ouderraden. ...................................................................... 120 Communicatie gezien vanuit de ouders / verzorgers. ......................................................... 121 11.8. Bijlage 7: Aanname beleid van leerlingen. ............................................................... 123 1.1 INLEIDING .............................................................................................................. 124 1.2 TOELATINGSBELEID ........................................................................................... 124 1.3 PROCEDURE ........................................................................................................... 125 1.4 NIET – TOELATEN................................................................................................. 125 1.5 SCHORSING ............................................................................................................ 126 1.6 VERWIJDERING ..................................................................................................... 126 Deel II: Aannamebeleid van kinderen met een handicap ............................................... 127 2.1 Inleiding. ................................................................................................................... 127 2.2 Uitgangssituatie......................................................................................................... 128 2.3 Relatie met het WSNS-beleid. .................................................................................. 129 2.4 Indicatiestelling en keuze van ouders / verzorgers. .................................................. 129 2.5 Beleidsuitgangspunten .............................................................................................. 129 2.6 Toelatingsprocedure .................................................................................................. 130 2.7 Toelatingscriteria ...................................................................................................... 130 2.8 Tot slot. ..................................................................................................................... 131
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
146
Artikel 39 en 40 WPO ......................................................................................................... 133 Richtlijnen voor een toelatingsprocedure ............................................................................ 135 Inventarisatie van onderwijskundige vragen en de (on-) mogelijkheden van de school .... 137 11.9. Bijlage 7: taakomschrijving voor niet lesgebonden taken ....................................... 138 Concierge taken ................................................................................................................... 138 Taken voor intern begeleider............................................................................................... 139 Directie taken ...................................................................................................................... 140 Vaststellingsformulier Bevoegd Gezag…………………………………………………….141 Instemmingformulier MR………….………………………………………………………142
Schoolplan 2008-2012 De Zevensprong Cuijk
147