CIJFERGEGEVENS BEGELEID ZELFSTANDIG WONEN
Inleiding Voor de registratie bij start wordt gekeken naar de jongeren van wie de begeleiding startte in 2004. Het betreft 20 jongeren. Bij de registratie van de contacten kijken we naar de jongeren die in de loop van 2004 in begeleiding waren. De registratie van de afsluiters gaat over 20 jongeren waarvan de begeleiding afsloot in 2004. Bij vergelijking van start- en eindsituatie vergelijken we de situaties van deze concrete jongeren bij start en afsluiten. Er zijn dus, behalve bij de activiteiten, geen cliëntgegevens geregistreerd over één jongere die startte in 2001, 1 jongeren in 2002, en 10 jongeren in 2003, en van wie de begeleiding op 31 december 2004 nog niet was afgesloten. Toch nog een waarschuwing bij het interpreteren van de tabellen: 20 starters en afsluiters is erg weinig. Er zijn er zo weinig omdat de begeleidingen vrij lang duren.Dit betekent wel dat 1 jongere 5% van het totaal uitmaakt.
Registratie bij start 1. AANMELDINGSGEGEVENS 1.1. Wie is de aanmelder? 2004 03 02 01 00 7 35% 35% 23% 16% 25% Sociale Dienst Jeugdrechtbank Gent 1 5% 8% 3% 4% Andere Sociale Diensten Jeugdrechtbank 11 55% 61% 65% 74% 71% Sociale Dienst CBJ Gent 1 5% Andere Sociale Diensten CBJ 20 100% 96% 96% 94% 100% Subtotaal verwijzer BJB 4% 3% Subtotaal voorzieningen BJB 4% 3% Subtotaal andere residentiële opvang Subtotaal andere voorzieningen Subtotaal netwerk Andere 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL 1.2. Tijd van aanmelding tot start 2004 03 02 01 00 9 45% 52% 35% 39% 54% Tot 1 maand 9 45% 26% 35% 35% 25% 1 maand 1 dag - 2 maand 2 10% 13% 23% 10% 11% 2 maand 1 dag - 3 maand 4% 6% 4% 3 maand 1 dag - 4 maand 3% 4% 4 maand 1 dag - 5 maand 3% 5 maand 1 dag - 6 maand 4% 6 maand 1 dag - 7 maand 9% 4% 3% Meer dan 7 maand 1 dag 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL We noteren hoeveel tijd verloopt tussen de aanmelding bij onze dienst en de effectieve start van de begeleiding. De start van de begeleiding valt niet altijd samen met de start van het zelfstandig wonen. Soms wordt in overleg met de verwijzer beslist om de begeleiding al eerder op te starten. De aanmeldingen gebeuren vanuit de Centrale Wachtlijst. Wij hebben er geen zicht op hoe lang de jongeren al op die wachtlijst stonden alvorens zij bij ons aangemeld werden. Zoals u kan zien starten 90% van de begeleidingen binnen de 2 maanden na aanmelding.
CBJ-Gent Ander CBJ Jeugdrechtbank Gent Andere jeugdrechtbanken TOTAAL
1.3. Verwijzers 2004 03 02 01 00 11 55% 61% 65% 74% 79% 1 5% 7 35% 39% 27% 19% 18% 1 5% 8% 6% 4% 20 100% 100% 100% 100% 100%
We stellen vast dat de verhouding tussen jeugdrechtbank en comité bijzondere jeugdzorg niet spectaculair wijzigt onder invloed van het hanteren van de centrale wachtlijst. Geruststellend is ook de vaststelling dat 2 jongeren van buiten het gerechtelijk arrondissement Gent in begeleiding kwamen. Het betreft één aanmelding van het CBJ Antwerpen, en één aanmelding van de jeugdrechtbank Gent. De bezorgdheid dat aanmeldingen van buiten Gent geen kans zouden krijgen lijkt niet terecht.
2. HULPVERLENINGSGESCHIEDENIS 2.1. Duur dossier Bijzondere Jeugdbijstand 2004 03 02 3 15% 17% 4% Nieuw dossier 17% 4% Minder dan 6 maanden 5 25% 13% 8% Minder dan 1 jaar 8 40% 48% 38% 1 tot 5 jaar 3 15% 8% 5 tot 10 jaar 1 5% 27% 10 tot 15 jaar 4% 12% Meer dan 15 jaar 20 100% 100% 100% TOTAAL
01 00 19% 19% 6% 4% 15% 55% 33% 3% 15% 10% 4% 6% 11% 100% 100%
We gaan na hoeveel tijd er verlopen is sinds de eerste opening van een dossier in de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB). Bij 8 jongeren (40%) is dat minder dan één jaar. Er zijn opnieuw wat meer jongeren (20%) die al langer dan 5 jaar geleden in de BJB terecht kwamen
2.2. Woonsituatie bij aanmelding 2004 03 02 01 00 2 10% 4% 8% 6% 11% Gemeenschapsinst./De Grubbe 2 10% 4% 4% 19% 14% Instelling BJB 9% 3% Onthaal-Oriëntatie 5 25% 9% 12% 6% 14% Pleeggezin Oikoten 3% Psychiatrie 4% Crisisopvang Gevangenis 9% 8% Andere residentiële opvang 9 45% 39% 31% 39% 39% Subtotaal 5 25% 30% 38% 35% 29% Gezin 2 10% 17% 4% 6% 4% Familie 2 10% 13% 12% 10% 18% Kennissen 1 5% 15% 10% 11% Alleen 1 5% Zwerft 11 55% 61% 69% 61% 61% Subtotaal 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL We noteren hier waar de jongere op het moment van de aanmelding verblijft. 45% van de jongeren wordt rechtstreeks aangemeld vanuit een residentiële opvang.
2.3. Hulpverleningsgeschiedenis 2004 03 17% Jongere heeft geen hulpverlening gehad 2 10% 83% Jongere heeft wel hulpverlening gehad 18 90% 13% Jongere heeft uitsluitend ambulante hulp gehad Jongere heeft residentiële hulp gehad: 26% Uitsluitend binnen BJB 6 30% 13% Uitsluitend buiten BJB 3 15% 30% Zowel binnen als buiten BJB 9 45% TOTAAL 20 100% 100% Welke hulpverlening kwam voor? 2004 03 Binnen bijzondere jeugdbijstand 6 30% 17% Pleeggezin 8 40% 26% Residentie 5 25% 9% Gemeenschapsinstelling 11 55% 26% OOOC 1 5% Thuisbegeleiding 2 10% 9% Dagcentrum 1 5% 4% BZW 4% Crisishulp aan huis 1 5% 26% Andere binnen BJB Buiten bijzondere jeugdbijstand Pleeggezin 2 10% 9% Residentie Therapeutische gemeenschap 3 15% 4% MPI 13% Psychiatrie 4 20% 9% Dienst geestelijke gezondheidszorg 2 10% 4% Revalidatiecentrum 2 10% 4% CKG 2 10% 17% Andere buiten BJB
02 12% 12%
01 13% 13% 13%
00 14% 11% 11%
38% 8% 42% 100%
48% 6% 19% 100%
25% 7% 43% 100%
02
01
00
35% 42% 15% 50%
19% 58% 10% 35%
36% 46% 25% 29%
4% 27% 8%
3% 6% 6%
4% 25%
35%
19%
36%
We willen graag weten welke hulpverlening de jongere in het verleden ooit had. Onder het totaal vermelden we welke hulpverlening, zowel binnen als buiten de Bijzondere Jeugdbijstand, voorkwam. “Andere” buiten BJB betreft TCK en ambulante drughulpverlening.
Geen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Meer dan 10 TOTAAL
2.4. Aantal plaatsingen 2004 03 02 01 00 4 20% 52% 19% 32% 52% 5 25% 17% 23% 23% 17% 3 15% 9% 12% 13% 9% 3 15% 4% 19% 3% 4% 1 5% 4% 12% 16% 4% 1 5% 4% 8% 10% 4% 2 10% 4% 4% 3% 4% 4% 1 5% 4% 4% 20 100% 100% 100% 100% 100%
90% van de jongeren kreeg residentiële hulp, bij 80% was dat minstens één keer op basis van een beslissing door een verwijzende instantie. Ruim de helft van de jongeren werd 2 of meer keren geplaatst.
3. IDENTITEITSKENMERKEN.
Jongen Meisje TOTAAL
3.1. Geslacht 2004 03 02 01 00 13 65% 48% 42% 42% 43% 7 35% 52% 58% 58% 57% 20 100% 100% 100% 100% 100%
Veel meer jongens dan meisjes, het is anders dan de vorige jaren. We wachten nog af om te zien of dit toevallig is, dan wel een nieuwe trend. In de jaren ’90 waren ook meestal de jongens in de meerderheid.
Belgische Andere EG-burger Magreb - Turkse Gemengde Andere TOTAAL
3.2. Etnische origine 2004 03 02 01 00 11 55% 65% 92% 94% 96% 1 5% 13% 8 40% 22% 8% 6% 4% 20 100% 100% 100% 100% 100%
Om een duidelijker zicht te krijgen op de afkomst van onze jongeren, scoren we sinds twee jaar niet meer de nationaliteit maar de etnische origine. De procenten van de jaren ervoor zijn dus louter indicatief omdat toen slechts met twee categorieën werd gewerkt, en gekeken werd naar de nationaliteit. Dit jaar krijgen we te maken met opvallend veel jongeren van een vreemde origine: Iran, Armenië, Somalië en in Oost-Europa Bulgarije en Albanië.
17 jaar - 17 jaar 6 maand 17 jaar 6 maand – 18 jaar 18 jaar - 18 jaar 6 maand 18 jaar 6 maand – 19 jaar 19 jaar - 19 jaar 6 maand 19 jaar 6 maand – 20 jaar 20 jaar - 20 jaar 6 maand 20 jaar 6 maand – 21 jaar Ouder dan 21 TOTAAL
3.3. Leeftijd bij start 2004 03 02 01 00 7 35% 57% 42% 52% 54% 9 45% 35% 46% 39% 29% 3 15% 9% 4% 10% 11% 1 5% 7% 4% 4% 20 100% 100% 100% 100% 100%
4 op 5 jongeren is bij start nog geen 18, al lag dit percentage de vorige jaren nog hoger.
4. GEZIN VAN HERKOMST. 4.1. Woonverband ouders 2004 5 25% Ouders wonen samen Eén van de ouders overleed en de ander apart Eén van de ouders overleed, ander nieuwe relatie Beide ouders overleden 1 5% Ouders apart 9 45% Eén of beide ouders hebben nieuwe partner 1 5% Eén ouder apart, over ander geen gegevens 2 10% Eén ouder overleden, andere geen gegevens 2 10% Beide ouders geen gegevens Andere 20 100% TOTAAL
03 17% 13% 4% 9% 43% 13% 100%
02 12% 8% 4% 8% 50% 4% 4% 4% 8% 100%
01 19% 6% 3% 45% 13% 3% 10% 100%
00 15% 4% 4% 19% 52% 7% 100%
Gezinnen waarin één of beide ouders een nieuwe partner hebben blijft de grootste groep. Bij de allochtone jongeren zijn er verscheidene die geen contact meer hebben met hun ouders in hun land van herkomst, of waar die zich ook bevinden…
4.2. Beroep ouders 2004 03 02 01 00 Eén of beide ouders werken: 3 15% Kader of directie 2 10% 9% 15% 13% 22% Zelfstandige 13% 12% 16% 19% Bediende 5 25% 39% 27% 16% 30% Arbeider 10 50% 61% 54% 45% 70% Subtotaal 3 15% 13% 12% 16% Invalide 2 10% 26% 12% 26% 19% Werkloos 7% Gelegenheidswerk 2 10% 12% Huisvrouw Overleden 7 35% 39% 35% 42% 26% Subtotaal 3 15% 12% 13% 4% Geen gegevens 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL Deze tabel is vertekend omdat we in drie situaties geen gegevens hebben met betrekking tot de beroepssituatie van de ouders. We noteren de door ons gekende beroepssituatie van de ouder die op dit lijstje het hoogst scoort. Als we het maar van één ouder weten, noteren we die situatie. 5. SOCIO-ECONOMISCHE SITUATIE JONGERE.
5.1. Onderwijssituatie 5.1.1. Onderwijsniveau 2004 Jongere volgt nog opleiding : Bijzonder onderwijs Deeltijds onderwijs Beroepsonderwijs Leercontract Secundair technisch en kunstonderwijs Secundair algemeen vormend onderwijs HOBU Universiteit Subtotaal
1 4 4 3 3 15
5% 20% 20% 15% 15% 75%
03
02
01
00
4% 26% 48% 17% 96%
8% 15% 27% 4% 31% 4% 88%
3% 23% 13% 6% 32% 0% 3% 81%
7% 37% 15% 11% 4% 4% 4% 81%
Jongere beëindigde een opleiding met succes: 3% Bijzonder onderwijs Beroepsonderwijs Leercontract Deeltijds onderwijs Secundair technisch of kunstonderwijs Secundair Algemeen vormend 0 0% 0% 0% 3% 0% Subtotaal Jongere stopte een opleiding zonder ze te beëindigen : 4% 3% Bijzonder onderwijs 1 5% 4% 6% Deeltijds onderwijs 4 20% 4% 3% 7% Beroepsonderwijs 4% 3% 7% Leercontract Secundair technisch of kunstonderwijs Secundair algemeen vormend onderwijs 4% H.O.B.U. 5 25% 4% 12% 16% 19% Subtotaal 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL Hier noteren we de “officiële” situatie bij start. Een jongere die ingeschreven is op school maar niet of nauwelijks gaat, valt dus in de categorie “jongere volgt nog opleiding”. Het aantal nog studerende jongeren is gedaald tot 75%. Van de andere 5 jongeren is er geen die zijn schoolloopbaan met succes afsloot.
5.1.2. Hoogst geslaagde jaar 2004 03 1 5% Tot 6de L.O. 4% 1ste M.O. 2 10% 13% 2de M.O. 11 55% 30% 3de M.O. 4 20% 43% 4de M.O. 2 10% 4% 5de M.O. 6de M.O. 7de specialisatiejaar HOBU Universiteit 4% Andere 20 100% 100% TOTAAL
02 4% 19% 15% 27% 31% 4% 100%
01 3% 26% 23% 29% 16% 3% 100%
Deze en de volgende tabellen geven een zicht op de schoolloopbaan van de jongeren. Het hoogst geslaagde jaar is het vijfde jaar middelbaar onderwijs. De grootste groep haalde een derde jaar middelbaar onderwijs.
5.1.3. Aantal schoolwisselingen sinds start Middelbaar Onderwijs 2004 03 02 01 00 3 15% 4% 12% 3% 15% Geen gegevens 2 10% 9% 8% 16% Geen 2 10% 13% 38% 16% 15% 1 4 20% 17% 15% 29% 15% 2 3 15% 30% 15% 16% 26% 3 2 10% 4% 4% 6% 11% 4 1 5% 17% 4% 6% 15% 5 1 5% 4% 4% 6% 4% 6 7 8 9 1 5% 10 Meer dan 10 19 95% 100% 100% 100% 100% TOTAAL De schoolloopbaan van de jongeren blijkt niet rechtlijnig te zijn: slechts 2 jongeren veranderden in het middelbaar niet van school, anderen één tot zelfs tien keer…
Geen gegevens Geen 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar of meer TOTAAL
5.1.4. Schoolse achterstand 2004 03 02 01 00 4% 7% 2 10% 9% 12% 16% 7% 4 20% 43% 27% 39% 22% 9 45% 26% 35% 13% 41% 3 15% 9% 4% 13% 19% 1 5% 9% 23% 19% 4% 19 95% 100% 100% 100% 100%
Slechts twee jongeren zitten nog “op jaar”. Bijna 2 op 3 jongeren heeft twee of meer jaren achterstand op school opgelopen.
5.1.5. Statuut 2004 03 02 01 00 Vast werk 3% Tijdelijk werk Deeltijds werk 1 5% 9% 3% 11% Deeltijds leren, deeltijds werken 1 5% 9% 6% 11% Subtotaal 9 45% 70% 69% 52% 41% Student 2 10% 4% 6% 11% Leercontract 3 15% 17% 15% 19% 22% Deeltijds leren/deeltijds werkloos 4% Beroepsopleiding 14 70% 87% 88% 77% 78% Subtotaal 3% Uitkeringsgerechtigd werkloos Ziektevergoeding 1 5% 4% 10% 7% Wachttijd 4 20% 4% 8% 3% 4% Niet-uitkeringsgerechtigd 5 25% 9% 12% 16% 11% Subtotaal 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL Minder dan de helft van de jongeren volgt nog voltijds onderwijs. Dit is het statuut bij start, in praktijk zijn er enkele jongeren die wel ingeschreven zijn maar niet meer school lopen (zie tabel 6.1.1).
5.2. Financiële situatie 5.2.1. Inkomensbron 2004 03 5.2.1. Inkomensbron Geen eigen inkomen Basisinkomen uit werk Basisinkomen door opleiding Basisinkomen door werkloosheidsvergoeding Basisinkomen O.T. Basisinkomen OCMW Andere Totaal Werk Leercontract Kinderbijslag Kinderbijslag eigen kind Stempelgeld Ouders Partner O.T. OCMW Ziektevergoeding Andere
02
01
00
1 2
5% 10%
4% 0%
4%
10% 6% 6%
4% 11% 4%
-
-
-
-
-
-
15 2 20 2 2 1 18 2 -
75% 83% 81% 71% 63% 10% 9% 15% 6% 19% 100% 100% 100% 100% 100% 10% 4% 6% 11% 10% 4% 6% 4% 4% 12% 6% 15% 5% 3% 4% 13% 8% 3% 11% 3% 90% 91% 85% 74% 74% 10% 9% 15% 6% 19% -
Het eerste deel van bovenstaande tabel geeft aan van waaruit de jongere zijn basisinkomen verwerft. Onder het totaal worden de verschillende bronnen vermeld waaruit het inkomen is samengesteld. Dit totaal is dus meer dan 100% gezien jongeren een inkomen kunnen verwerven uit verschillende bronnen, bijvoorbeeld leercontract aangevuld met onderhoudstoelagen via de voorziening (O.T.).
5.2.2. Bedrag van de inkomsten 2004 03 02 01 00 10% 7% Minder dan leefloon 15 75% 96% 92% 74% 85% Leefloon of onderhoudstoelagen 1 5% 4% Leefloon – 700 € 16% 8% 4 20% 4% 4% 700 € - 825 € Meer dan 825 € 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL Vijf van onze jongeren hadden bij start een inkomen dat hoger ligt dan het leefloon, door werk, leervergoeding en kinderbijslag van eigen kind. De procenten van de jaren 2000 en 2001 zijn indicatief, omdat toen met enigszins andere categorieën werd gewerkt (onder meer omwille van verhogingen van leefloon en aanpassing aan de euro).
Geen Tot 250 € Tot 500 € Tot 750 € Tot 1250 € Tot 2500 € Meer dan 2500 € Onbekend TOTAAL
5.2.3. Spaartegoed 2004 03 02 01 00 7 35% 65% 35% 6% 37% 2 10% 13% 8% 4% 3 15% 13% 4% 19% 7% 1 5% 8% 16% 3 15% 4% 13% 11% 1 5% 12% 16% 7% 1 5% 23% 10% 15% 2 10% 4% 12% 19% 19% 20 100% 100% 100% 100% 100%
Dit is het spaargeld waarover de jongere beschikt, meestal uit een spaarboekje waarop 1/3 van de kinderbijslag tijdens plaatsingen werd gestort. Het aantal jongeren dat geen spaargeld is gedaald tot het niveau van 2002 en 2000. Toch moeten veel jongeren hun startgeld halen uit of aanvullen met andere bronnen (zie tabel 5.2.4).
Geen startgeld Wel startgeld TOTAAL Eigen spaargeld Waarborg vorige woonst Thuis Familie Vriend Lening CAB Startpremie Oikoten Steun Couturierfonds OCMW Andere
5.2.4. Bron startgeld 2004 03 02 01 00 3 15% 26% 12% 10% 19% 17 85% 74% 88% 90% 81% 20 100% 100% 100% 100% 100% 11 55% 30% 58% 61% 48% 1 5% 2 10% 4% 4% 19% 15% 2 10% 13% 12% 4% 4% 1 5% 4% 6% 7 35% 26% 23% 3% 19% 2 10% 17% 4% 6% 7% 4% 4% 3% -
Het lukt vrijwel steeds om het probleem van het startkapitaal op te lossen, maar niet alle oplossingen zijn even “gelukkig”. Zo starten jongeren soms de begeleiding met een lening voor hun waarborg bij het Couturierfonds. Dit terugbetalen met een inkomen gelijk aan het leefloon, het is geen sinecure… Uiteraard blijft het, vooral voor jongeren met weinig (familiaal) steunend netwerk een groot geluk dat wij op dit fonds beroep kunnen doen.
5.3. Woonsituatie 5.3.1. Woonst bij start begeleiding 2004 03 02 01 00 8 40% 35% 23% 29% 33% Woont (nog) niet alleen 1 5% 17% 12% 13% 4% Depannage CAB 8% 10% 7% Kamer 8 40% 39% 38% 39% 33% Studio 1 5% 4% 12% 6% 15% Appartement 4% Sociaal appartement 2 10% 4% 4% 3% 7% Huis 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL
Sinds de regelgeving dat expliciet mogelijk maakt, starten veel jongeren al officieel met BZW terwijl ze nog geen eigen woonst hebben. Onze depannagewoning werd dit jaar vooral gebruikt voor woonproblemen tijdens de begeleidingen.
Tot 150 € Van 150 tot 175 € Van 175 tot 200 € Van 200 tot 225 € Van 225 tot 250 € Van 250 tot 275 € Van 275 tot 300 € Vanaf 300 € TOTAAL
5.3.2 Huurprijs zonder EGW 2004 03 02 17% 6% 6% 4% 24% 9% 5 31% 12% 26% 6 37% 12% 13% 4 25% 12% 17% 1 6% 29% 13% 16 100% 100% 100%
01 12% 4% 9% 26% 13% 17% 13% 100%
Deze tabel telt enkel de jongeren die reeds een eigen woonst hebben. Jongeren in de depannagewoning (huurprijs tussen € 150 en € 175) zijn niet opgenomen in de tabel. We registreren ook de huurprijs van de eerste woonst die de jongere zelf huurt, ongeacht of die al van bij de start wordt gehuurd. De jongeren vonden het voorbije jaar opnieuw iets beter betaalbare woningen, al blijft de regel dat je maximum 1/3 van je inkomen aan woonkosten zou mogen geven voor geen van allen gerealiseerd.
6. PROBLEEMSITUATIE. 6.1. Tijdsbesteding 6.1.1. Gestructureerde dagbesteding 2004 03 11 55% 70% Voltijdse dagbesteding 2 10% 4% Deeltijdse dagbesteding 7 35% 26% Geen gestructureerde dagbesteding 20 100% 100% TOTAAL
02 01 00 65% 58% 41% 4% 16% 11% 31% 26% 48% 100% 100% 100%
Het gaat hier om de reële situatie, in tegenstelling tot tabel 5.1.5. waarin we het officiële statuut als uitgangspunt hebben. Een jongere die wel als student ingeschreven is, maar nooit naar school gaat, wordt ingedeeld in “geen gestructureerde dagbesteding”. We zien dat 35% van de jongeren geen gestructureerde dagbesteding heeft.
Geen Wel TOTAAL
6.1.2. Verenigingsleven 2004 03 02 01 00 17 85% 91% 73% 84% 89% 3 15% 9% 27% 16% 11% 20 100% 100% 100% 100% 100%
Er zijn slechts drie jongeren die bij de start van de begeleiding lid zijn van een vereniging.
6.1.3. Belangrijkste problemen rond vrije tijd 2004 03 02 7 35% 35% 31% Geen aangekondigde problemen 13 65% 65% 69% Wel problemen 20 100% 100% 100% TOTAAL 6 30% 35% 19% Geen structuur 5 25% 4% 15% Verveling 5 25% 4% 12% Sociaal isolement 4 20% 17% 12% Normoverschrijdend gedrag 2 10% 4% 8% Zwaar uitgaan 4 20% 30% 8% Drugs 3 15% 17% 19% Risicosituaties 1 5% 9% 4% Te druk 4% 4% Andere
01 00 29% 26% 71% 74% 100% 100% 39% 56% 23% 37% 6% 7% 16% 26% 26% 11% 16% 19% 32% 19% 7% 6% 22%
Bij een groot deel van de jongeren worden bij de start van de begeleiding problemen rond vrije tijd aangekondigd of vastgesteld. Deze problemen kunnen heel divers zijn.
6.2. Vaardigheden 2004 03 02 01 00 3 15% 26% 15% 29% 37% Geen probleem 1 5% 4% 4% Huishouden is probleem (1) 11 55% 48% 35% 45% 30% Administratie is probleem (2) 4 20% 26% 42% 23% 22% Administratie en huishouden zijn probleem (3) 1 5% 4% 3% 7% Helemaal niet zelfredzaam (4) 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL Voor 80% van de jongeren worden problemen inzake administratie aangekondigd (2), (3) en (4). Bij 30% van de jongeren signaleert men dat huishoudelijke vaardigheden niet voldoende verworven zijn (1), (3) en (4).
Geen probleem Technisch probleem Probleem qua prioriteiten TOTAAL
6.2.1. Budgetteren 2004 03 02 01 00 4 20% 22% 27% 19% 30% 8 40% 17% 31% 13% 22% 8 40% 61% 42% 68% 48% 20 100% 100% 100% 100% 100%
Bij 1 op 5 jongeren verwachten we geen problemen op vlak van budgetteren.
6.3. Medische problemen 2004 03 15 75% 74% Geen probleem 25% 26% Medische problemen om rekening mee te houden: 5 20 100% 100% TOTAAL 9% Ademhalingsstelsel (astma) 1 5% Hart- en bloedvaten Hepatitis (drager) Spijsverteringsstelsel Motoriek Epilepsie 1 5% Nier- en urinewegen 3 15% 22% Andere Bij “andere” zitten onder meer zwaarlijvigheid en problemen met de ogen.
02 77% 19% 96% 12% 8% 19%
01 00 74% 67% 26% 33% 100% 100% 6% 7% 6% 4% 10% 3% 16% 30%
6.4. Delicten geregistreerd op politieniveau 2004 03 02 14 70% 65% 73% Geen delicten 6 30% 35% 27% Wel delicten 20 100% 100% 100% TOTAAL 4% 4% Verkeersdelicten 4 20% 17% 19% Delicten tegen goederen 4 20% 9% 4% Delicten tegen personen Zedendelicten 1 5% 17% 8% Drugdelicten 3 15% 9% 4% Meer dan één categorie
01 00 48% 56% 52% 44% 100% 100% 16% 7% 45% 37% 16% 11% 3% 4% 16% 22% 29% 30%
Dit cijfer is verkregen op basis van zelfrapportage door de jongere en gegevens uit het dossier van de verwijzer of informatie van ouders en omgeving.
6.5. Druggebruik Geen bekend Occasioneel Problematisch TOTAAL
15 5 20
2004 03 02 01 00 75% 52% 65% 58% 52% 25% 26% 31% 26% 41% 22% 4% 16% 7% 100% 100% 100% 100% 100%
Ook hier gaan we uit van wat de jongeren ons vertellen. We hebben dan ook “bekend” aan de eerste categorie toegevoegd. Problematisch druggebruik is meestal duidelijk, maar occasioneel sofdruggebruik is niet steeds bekend. Opvallend weinig gebruikende jongeren…
6.6. Bijzondere psycho-sociale problematiek 2004 03 02 01 00 5 25% 17% 4% 3% 15% Geen problemen 15 75% 83% 96% 97% 85% Wel problemen 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL 1 5% 13% 19% 13% 22% Depressie 1 5% 4% 13% 4% Drankproblemen 1 5% 9% 13% Ernstige seksuele problemen 1 5% 17% 4% 16% 11% Drugverslaving 1 5% 4% 4% 6% 7% Suïcidaal gedrag 3 15% 9% 8% 6% 11% Zwakbegaafdheid 7 35% 30% 31% 29% 30% Agressie 11 55% 57% 73% 90% 78% Identiteit 45% 22% 46% 35% 67% Andere (manipuleren, contactstoornissen e.d.) 9 Bij vijf jongeren zagen we bij de start van de begeleiding geen psycho-sociale problemen. Bij “andere” zien we vooral manipulatief gedrag, en verder autisme, ADHD,…
6.7. Classificatie 2004 03 02 01 00 Jongeren waarbij de omstandigheden eerder 8 40% 17% 23% 3% 26% dan het eigen gedrag bepalend zijn voor doorverwijzing 8% 3% 4% Begeleiding als nazorg 6 30% 65% 50% 81% 33% Jongeren met gedragsproblemen Intensief te begeleiden jongeren omwille van 1 5% 4% 8% 3% 11% zwakbegaafdheid Moeilijk te begeleiden jongeren: 4% 4% Psychiatrische diagnose / verslaving Veelvuldige overplaatsing (>5) en/of 5 25% 9% 8% 10% 11% Plaatsing in GIB/De Grubbe/gevangenis 4% 11% Andere 20 100% 100% 100% 100% 100% TOTAAL
Positief Ambivalent Onverschillig Onduidelijk Negatief TOTAAL
6.8. Motivatie voor alleenwonen 2004 03 02 01 00 12 60% 52% 46% 58% 78% 7 35% 35% 46% 32% 15% 3% 3% 1 5% 13% 8% 3% 7% 20 100% 100% 100% 100% 100%
We zien dat 40% van de jongeren die bij ons in begeleiding komen niet met overtuiging kiezen voor het alleen wonen. Vaak is het met gemengde gevoelens, één ook omdat het nu eenmaal niet anders kan.
Positief Ambivalent Onverschillig Onduidelijk Negatief TOTAAL
6.9. Motivatie voor begeleiding 2004 03 02 01 00 15 75% 65% 58% 48% 52% 5 25% 26% 31% 35% 41% 9% 6% 4% 3% 4% 8% 6% 4% 20 100% 100% 100% 100% 100%
Op bladzijde 17 vindt u een kruistabel die de bovenstaande twee tabellen combineert. Daaruit blijkt dat 9 jongeren (45%) zowel positief gemotiveerd zijn voor alleen wonen als voor de begeleiding. De 11 anderen kijken bij de start minstens met gemengde gevoelens aan tegen het feit dat ze moeten alleen wonen en/of daar intensief bij begeleid zullen worden.
6.10. Ontwikkeling van de jongere 2004 03 6.10.1. Is de gezondheid en lichamelijke ontw. in overeenstemming met de leeftijd? 1 5% 4% Neen 19 95% 96% Ja Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.2. Is de cognitieve ontw. in overeenstemming met de leeftijd? 6 30% 4% Neen 14 70% 96% Ja Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.3. Is de identiteitsontw. in overeenstemming met de leeftijd? 6 30% 22% Neen 14 70% 78% Ja Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.4. Is de band met gezin van herkomst een probleem? 17 85% 78% Wel problematisch 3 15% 22% Niet problematisch Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.5. Is de band met de ruimere omgeving voldoende? 9 45% 13% Neen 11 55% 87% Ja Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.6. Is sociaal voorkomen in overeenstemming met de leeftijd? 3 15% 9% Neen 17 85% 91% Ja Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.7. Is emotionele ontw. in overeenstemming met de leeftijd? 8 40% 4% Neen 12 60% 96% Ja Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.8. Is gedragsontw. in overeenstemming met de leeftijd? 8 40% 13% Neen 12 60% 87% Ja Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100% 6.10.9. Is de jongere voldoende zelfredzaam? 4 20% 9% Neen 15 75% 91% Ja 1 5% Onvoldoende gegevens TOTAAL 20 100% 100%
De Federatie Diensten Begeleid Wonen stelde voor om, naar analogie met de diensten Thuisbegeleiding, een aantal tabellen in te voeren waarin nagegaan wordt of de jongere op verschillende ontwikkelingsgebieden functioneert zoals kan verwacht worden. Het was bij een eerste gebruik niet evident voor begeleiders om dit te scoren. We gaan op zoek naar duidelijke en éénduidige indicatoren. We zien vooral problemen in de band met het gezin van herkomst (85%), de band met de ruimere omgeving (13%) en de gedragsontwikkeling en de emotionele ontwikkeling (elk 40 %).
6.11. Kruistabel: motivatie alleen wonen / motivatie begeleiding Deze tabel is een combinatie van de twee vorige. Motivatie voor begeleiding Motivatie voor alleenwonen
POS
AMB
ONV
OND
NEG
Tot ‘04
Perc ‘04
Perc '03
Perc '02
Perc ‘01
Perc ‘00
POS AMB ONV OND NEG
9 5 1 15 75% 65% 58% 48% 52%
3 2 5 25% 26% 31% 35% 41%
9% 6% -
4% 3% 4%
8% 6% 4%
12 7 0 0 1 20 100%
60% 35% 0% 0% 5% 100%
52% 35% 13%
46% 46% 8%
58% 32% 3% 3% 3%
78% 15% 7%
Totaal 04 Percentage ‘04 Percentage '03 Percentage '02 Percentage '01 Percentage '00
POS = positief, AMB = ambivalent, ONV = onverschillig, OND = onduidelijk, NEG = negatief.
DE ZWAARTE-INDEX. Een aantal jaren terug werkten we een index uit die ons helpt om (meer) zicht te krijgen op de zwaarte en de complexiteit van de (te verwachten) problematiek van elke individuele jongere. In onderstaande tabel geven wij de resultaten weer van de index van 2003, en ter vergelijking de lijsten van de voorgaande jaren. Om absolute anonimiteit te waarborgen worden de cijfers gewoon genummerd van hoog naar laag. We merken dat de zwaarte-index en ook het gemiddelde in dalende lijn evolueert. We stellen wel vast dat de (relatief) nieuwe situaties van allochtone jongeren niet echt vertaling krijgen in de index zoals we die al sinds vele jaren hanteerden. “Onzekerheid over verblijfsstatuut” en “oorlogssituatie meegemaakt” zijn bij voorbeeld 2 indicatoren die geen plaats krijgen in de index zoals we die nu hanteren.
Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 Gemidd.
Index 2004 49 46 44 42 38 37 32 30 26 25 24 21 21 21 19 17 17 16 16 12
Index 2003 46 40 39 39 38 38 36 35 34 33 32 31 26 26 25 23 18 18 18 16 15 15 10
Index 2002 54 45 42 39 37 35 34 32 29 28 27 27 26 26 26 26 25 24 24 24 23 22 20 19 17 13
Index 2001 53 52 52 42 41 41 40 37 34 33 30 30 30 28 28 28 28 27 27 27 26 25 24 18 18 15 14 14 13 12 11
Index 2000 59 53 50 47 46 42 42 41 39 39 38 36 35 34 33 29 28 27 26 24 21 20 20 20 20 19 14
Index 2000 74 55 55 52 48 45 38 36 35 34 32 30 30 29 29 24 24 23 22 17 11 8 7
28
28
29
29
33
33
Registratie begeleidingsactiviteiten We gaan in dit deel uit van de activiteiten die we in 2004 realiseerden. Het gaat dus in deze tabel om alle jongeren die in 2004 startten en afsloten, plus al de jongeren die gedurende het hele jaar in begeleiding waren.
Activiteiten met jongere Maand 2004 2004 (1) 2003 2002 4,07 8,00 3,29 3,78 Voorbereiding 6,15 7,90 7,43 6,65 Een 5,85 7,60 6,78 5,84 Twee 6,21 7,26 6,14 5,05 Drie 5,11 6,28 5,64 5,52 Vier 5,06 6,44 4,45 4,78 Vijf 4,65 6,59 5,47 4,79 Zes 4,93 6,14 3,82 4,45 Zeven 5,00 7,23 4,00 3,71 Acht 4,93 7,00 4,00 4,38 Negen 3,87 6,07 3,89 4,85 Tien 5,53 6,73 4,75 4,00 Elf 5,58 8,50 4,80 4,40 Twaalf 4,81 6,89 4,00 4,33 13-15 3,43 5,78 3,96 5,06 16-18 2,75 4,58 3,74 3,92 19-21 4,00 5,38 4,00 4,23 22-24 3,79 6,53 4,88 4,93 +24 (1) Het totaal aantal contacten met jongere (ook telefoon en brief).
2001 4,4 6,0 6,5 6,4 4,8 5,5 5,1 5,9 5,3 4,4 4,6 5,0 4,0 4,0 5,2 6,4 4,3 -
2000 3,4 7,8 7,6 6,2 5,7 5,0 6,1 5,1 5,4 4,9 4,4 3,3 4,3 4,5 4,9 6,1 4,2 2,3
Het betreft het gemiddeld aantal effectief gerealiseerde begeleidingscontacten met de jongere per begeleidingsmaand. Soms zijn jongeren ook afwezig op afspraak (gemiddeld tussen 10 en 20% van de afspraken). In vakantieperiodes wordt soms afgesproken dat er geen begeleidingscontacten zijn tenzij er onverwachte problemen zijn. Soms nemen jongeren gedurende een hele tijd geen contact op met de begeleiding, maar wordt de begeleiding in overleg met de verwijzer verder gezet (en herstellen de contacten zich vaak ook). Uiteraard halen deze situaties de gemiddelden omlaag. De eerste kolom zijn enkel de fysieke contacten, in de tweede kolom zijn telefonische contacten en geschreven boodschappen meegeteld, voor zover er inhoud in werd aangebracht.
Maand Voorbereiding Een Twee Drie Vier Vijf Zes Zeven Acht Negen Tien Elf Twaalf 13-15 16-18 19-21 22-24 +24
Waar gaan de contacten door Bij jongere CAB 21 62 48 35 62 31 42 48 55 33 51 35 56 30 51 43 55 35 48 43 50 38 59 28 51 37 58 27 76 15 73 12 50 41 60 17
Overwegend bij de jongere thuis dus…
Elders 16 17 7 10 12 15 14 6 9 9 12 13 12 14 9 15 9 22
Maand Voorbereiding Een Twee Drie Vier Vijf Zes Zeven Acht Negen Tien Elf Twaalf 13-15 16-18 19-21 22-24 +24
Familie 1,07 2,40 0,70 0,95 0,78 0,88 0,65 0,14 0,46 0,43 0,47 0,73 0,92 0,72 0,83 0,92 1,63 0,13
Contacten met anderen Verwijzer Hulpverl. Sch/werk 3,67 2,60 1,13 1,90 1,25 0,75 0,95 0,90 1,65 0,74 0,21 1,05 0,72 0,28 0,33 1,31 0,94 0,69 0,94 0,47 0,41 0,29 0,57 0,07 0,38 0,69 1,00 0,79 1,29 0,64 0,80 0,47 0,33 0,87 0,73 0,53 1,17 1,17 0,17 0,56 1,22 0,67 1,22 1,52 0,30 1,00 0,83 0,50 0,38 1,38 0,25 0,60 1,51 0,23
Admin. 0,67 2,30 2,95 2,26 1,94 1,19 1,53 1,71 2,46 2,21 1,27 1,53 2,67 2,72 1,91 1,42 1,50 1,09
Lief 0,00 0,10 0,35 0,21 0,72 0,31 0,24 0,29 0,23 0,00 0,40 0,60 1,17 0,75 0,61 0,00 0,00 0,77
Andere 0,80 0,90 1,70 0,68 0,22 0,88 0,47 1,07 0,62 0,64 0,40 0,20 0,58 0,94 1,26 0,08 0,00 0,28
Registratie bij afsluiten
Tot 1 maand Tot 2 maanden Tot 3 maanden Tot 4 maanden Tot 5 maanden Tot 6 maanden Tot 7 maanden Tot 8 maanden Tot 9 maanden Tot 10 maanden Tot 11 maanden Tot 12 maanden Tot 13 maanden Tot 14 maanden Tot 15 maanden Tot 16 maanden Tot 17 maanden Tot 18 maanden Tot 19 maanden Tot 20 maanden Tot 21 maanden Tot 22 maanden Tot 23 maanden Tot 24 maanden Meer dan 24 maanden TOTAAL
1. Duur van de begeleiding 2004 1 5% 1 5% 1 5% 2 10% 3 15% 1 5% 1 5% 1 5% 3 15% 1 5% 5 25% 20 100%
03 02 01 7% 8% 4% 4% 10% 12% 3% 4% 3% 13% 4% 10% 9% 8% 7% 13% 4% 3% 4% 16% 8% 13% 4% 8% 13% 4% 3% 9% 7% 4% 3% 9% 3% 4% 7% 4% 4% 3% 8% 4% 4% 3% 17% 4% 100% 100% 100%
00 4% 4% 4% 4% 7% 11% 11% 7% 4% 7% 7% 7% 4% 19% 100%
We registreren na hoeveel maanden de begeleiding werd afgesloten. Het gaat in deze en volgende tabellen over de in 2004 afgesloten begeleidingen. De gemiddelde begeleidingsduur was 597 dagen, een record. We zien dat 7 van de 20 afgesloten begeleidingen tussen één en twee jaar duurden, en vijf langer dan 2 jaar.
2. Reden van afsluiting 2004 13 65% Vooropgestelde doelstellingen bereikt 7 35% Vooropgestelde doelstellingen niet bereikt 20 100% TOTAAL Reden : Geen effectieve start 2 10% Jongere haakt af Niet gemotiveerd om verder te werken 1 5% rond specifieke problemen Jongere wil alleen proberen bij meerderjarigheid 2 10% Plaatsing in gemeenschapsinstelling Plaatsing in onthaal en oriëntatie 1 5% Jongere in gevangenis Opname in psychiatrie Verhuis buiten arrondissement Jongere bereikt maximale leeftijd voor begeleiding 1 5% Andere
03 02 01 00 48% 40% 40% 41% 52% 60% 60% 59% 100% 100% 100% 100% 13%
4% 24%
10% 17%
7% -
22%
4%
20%
26%
13%
8%
13%
7%
-
8% 4%
-
4% -
-
4%
-
7%
4%
4%
-
7%
We gaan na of de begeleidingsdoelen werden gerealiseerd. In het tweede deel van de tabel geven we de belangrijkste reden aan als dat niet het geval was. Bij andere hoort een jongere die afsloot omdat er een vervolghulpverlening voorzien was.
3. Prognose bij afsluiting volgens begeleider 2004 03 02 5 25% 13% 20% Goed 6 30% 35% 20% Kan zich handhaven 6 30% 48% 52% Heeft vermoedelijk nog hulp nodig 3 15% 4% 8% Ernstige problemen 20 100% 100% 100% TOTAAL
01 17% 17% 43% 23% 100%
00 26% 22% 41% 11% 100%
Dit is de prognose zoals de begeleider die maakt na het afsluiten van de begeleiding. Van bijna de helft van de jongeren (55%) verwachten we dat ze zich zullen handhaven tot zeer goed zelfstandig functioneren. De andere 9 jongeren hebben volgens ons nog verdere hulp nodig, waarbij we voor 3 jongeren verwachten dat hij/zij toch nog ernstig in de problemen zal blijven komen.
3 bis. Is er verdere hulpverlening voorzien? 2004 10 50% Neen 10 50% Ja 20 100% TOTAAL 6 30% OCMW 1 5% Ambulante dienst AWW 1 5% Residentiële dienst AWW 1 5% DGG Psychiatrie Therapeutische gemeenschap 1 5% Hulpverlening Bijzondere Jeugdzorg 2 10% Andere
03 43% 57% 100% 43% 9% 4% 4% -
02 76% 24% 100% 4% 4% 4% 12% 4%
Voor 10 jongeren is bij afsluiting ook daadwerkelijk hulp voorzien.
4. Inkomstenbron bij einde 2004 03 4 20% 26% Basisinkomen uit werk 1 5% Basisinkomen door opleiding Basisinkomen door 1 5% 9% werkloosheidsverg. 2 10% Basisinkomen O.T. 11 55% 52% Basisinkomen OCMW Basisinkomen door 1 5% 13% partner/ouders Geen inkomen Onduidelijk TOTAAL 20 100% 100% 4 20% 26% Werk 1 5% Leercontract 7 35% 43% Kinderbijslag 1 5% 9% Kinderbijslag eigen kind 1 5% 9% Stempel 9% Ouders 2 10% O.T. 11 55% 65% OCMW Ziektevergoeding 17% Partner Andere
02 28% 4%
01 3% 10%
00 30% -
4%
3%
22%
16% 40%
57%
44%
4%
13%
-
4% 100% 36% 24% 4% 20% 16% 48% 4% -
10% 3% 100% 17% 7% 33% 13% 3% 13% 67% 17% 3%
4% 100% 30% 30% 19% 22% 4% 59% 7% -
Ruim de helft van de jongeren verwerft zijn basisinkomen bij het afsluiten van de begeleiding via het OCMW, vaak in opleg op kinderbijslag. 1 op 4 jongeren haalt zijn inkomen uit werk of leercontract. 5. Met welke personen en diensten werd samengewerkt 2004 03 5.1. Netwerk Ouders 16 80% 96% Steunfiguren 11 55% 39% Familie 11 55% 22% Partner 9 45% 48% Buren 4 20% 22% Andere 17% 5.2. Onderwijs School 17 85% 87% CLB 7 35% 26% Andere 4 20% 9% 5.3. Gezondheid Ziekenhuis 4 20% 13% Huisarts 3 15% 17% Psychiater 3 15% 4% Kind en gezin 1 5% 9% Andere arts dan huisarts/psychiater 1 5% 4% Andere 2 10% 0% 5.4. Huisvesting Eigenaar 13 65% 74% Immobiliën 9 45% 26% Sociale huisvestingsmaatschappij 2 10% 17% Andere 2 10% 13% 5.5. Financiën en administratie Kinderbijslag 19 95% 83% Mutualiteit 19 95% 43% Bank 7 35% 13% Advocaat 6 30% 26% Schuldeiser 6 30% 22% Incassobureau 4 20% 9% Deurwaarder 3 15% 9% Andere 4 20% 22% 5.6. Tewerkstelling VDAB 7 35% 39% Tewerkstellingsproject 6 30% 26% RVA 1 5% 17% Vakbond 1 5% 9% Andere 1 5% 17% 5.7. Politie en rijkswacht 6 30% 30% 5.8. Andere hulpverleners OCMW 18 90% 83% Hulpverlening BJB (andere dan consulent) 6 30% 22% Ambulante dienst AWW 5 25% 13% Psychiatrie 3 15% 4% DGGZ 3 15% 0% Justitiehuis 2 10% 4% CKG 1 5% 9% Residentiële dienst AWW 1 5% 0% Andere 5 25% 22%
Bovenstaande lijst betreft personen en diensten waarmee we samenwerkten in de in 2005 afgesloten begeleidingen. Met samenwerken wordt bedoeld dat we minstens 1 contact hadden, al is dat vaak (veel) meer. Hoogst scoren kinderbijslag en mutualiteit (95%) , OCMW (90%), school (85%) en ouders (80%). Dit laatste ligt lager dan in 2003, omdat we meer jongeren afsloten waarvan de ouders er niet meer zijn of waarmee er geen contact meer is, ook niet vanuit de jongere zelf.
Gezin en familie Toekomstgerichtheid Leeftijdsgenoten en/of vrienden Problem solving en keuzeproces School Identiteit Vrije tijd Sociale vaardigheden Werk Praktische vaardigheden standaard (1) Relationele problemen (soc. vaardigh., contactmoei.) Partnerrelatie Identiteitsproblemen, identiteitsontwikkeling Algemeen gezondheid, hygiëne, voeding, raadplegen artsen... Problemen t.g.v. situatie in gezin (scheiding, adoptie) Normen en waarden Emotionele problemen(angst, depressie, verwerking) Partnerschap Budget standaard (4) Woonst standaard (2) Ruimere omgeving/Netwerk-niet hulpverlening Eenzaamheid (buiten de eerste maand) Administratie standaard (3) Genotsmiddelen Netwerk-wel hulpverlening Administratie complex en/of intensief (3) Seksualiteit Gedragsmoeilijkheden (agressie,...) Woonst intensief (2) Budget intensief (4) Psycho-somatische klachten (eten, pijnen, automut) Lichaamsbeleving Justitiële hulpverlening Zwangerschap Specifieke ziektes of medische problemen Praktische vaardigheden intensief (1) Opvoeding van eigen kind indien van toepassing Leer- en ontwikkelingsproblemen Zwakbegaafdheid Handicap Andere->geen structuur voor zichzelf
03 100% 100% 87% 83% 87% 74% 70% 70% 91% 96% 70% 70% 61% 83%
02
01
20 20 20 20 19 19 19 18 17 16 16 16 16 15
2004 100% 100% 100% 100% 95% 95% 95% 90% 85% 80% 80% 80% 80% 75%
100% 100% 84% 92% 92% 80% 84% 84% 72% 68% 80% 56% 68% 84%
97% 93% 90% 83% 73% 97% 87% 90% 73% 83% 73% 73% 70% 93%
15 14 14 14 12 12 12 12 10 10 10 10 10 8 8 8 6 6 5 4 4 3 2 1 1 -
75% 70% 70% 70% 60% 60% 60% 60% 50% 50% 50% 50% 50% 40% 40% 40% 30% 30% 25% 20% 20% 15% 10% 5% 5% -
74% 74% 57% 57% 74% 61% 57% 26% 74% 43% 39% 26% 26% 39% 39% 26% 22% 17% 30% 22% 17% 9% 4%
80% 76% 64% 56% 68% 56% 48% 24% 72% 44% 48% 28% 16% 40% 40% 32% 20% 48% 28% 8% 24% 12% 16%
97% 90% 63% 60% 60% 50% 50% 23% 63% 53% 50% 37% 43% 57% 43% 37% 30% 47% 27% 27% 30% 10% 13% 27%
4%
-
-
Hier presenteren we waarrond begeleiders en jongeren tijdens de begeleiding samenwerken. We sorteren de data in aflopende volgorde. Sommige werkgebieden worden opgesplitst in intensief of standaard. Om het totaal te maken, dient u de procenten van dezelfde cijfers tussen haakjes samen te tellen. Zo ziet u dat we bij alle jongeren werkten rond woonst en budget (telkens 60% standaard en 40% intensief), en rond administratie (50% standaard en 50% intensief), en bij 19 van de 20 jongeren rond praktische vaardigheden. Andere terreinen waar we met alle jongeren rond werken zijn: gezin en familie (ook al hebben we niet steeds contact met de ouders, zie hoger), toekomstgerichtheid, leeftijdsgenoten en vrienden, en problem-solving en het maken van keuzes. Heel opvallend ook dat deze cijfers bij de verschillende topics doorheen de jaren vrij constant blijven.
Op de volgende pagina’s vindt u 2 tabellen. In elk ervan maken we een vergelijking tussen de startsituatie (horizontaal) en de eindsituatie (verticaal) voor de jongeren die in 2004 afsloten, op vlak van beroepsituatie en woonsituatie.
7. Beroepssituatie bij start en einde Beroepssituatie bij einde Vast w Tijd w Deelt w DL /DW Beroepssituatie bij start Vast werk Tijdelijk werk Deeltijds werk Deelt leren/Deelt werk Student 3 1 Leercontract Dlt leren/Dlt werkloos Beroepsopleiding Uitkgerecht werkloos Ziekteverz Wachttijd NtUitkgerecht werkls Totaal 3 1 Percentage 2004 15% 5% Percentage 2003 4% 17% 4% Percentage 2002 4% 20% 4% Percentage 2001 13% -
Stud
5 5 25% 26% 36% 20%
Leerc
1 1 5% 4% 7%
DL/DWls Beropl
2 -----2 10% 8% 3%
3%
Uitk Werkls
-1 1 5% 9% 4% 3%
Ziektev Wachtt er
-
2 1 3 15% 30% 4% 7%
Nuitk Wls
3 1 4 20% 9% 16% 43%
Perc. 2004
Perc. 2003
Perc. 2002
Perc. 2001
5% 4% 70% 61% 64% 5% 8% 20% 22% 8% 4% 8% 9% 12% 100% 100% 100%
3% 10% 37% 13% 17% 3% 3% 13% 100%
8. Woonsituatie bij start en bij einde Woonsituatie bij einde Woonsituatie bij Start Depannage CAB Kamer Studio Appartement Sociaal App. Huis Gevangenis Instelling Home buiten BJB Psychiatrie Partner Familie Kennissen Geen woonst Onbekend Totaal Percentage 2004 Percentage 2003 Percentage 2002 Percentage 2001
Dep CAB
Kamer
Studio
App
Soc App
-
13%
1 3 1 3 1 9 45% 35%
1 3 1 3 2 15% 10% 4% 13%
1 1 1 3 15% 13%
-
1 1 5% -
1 1 5% -
-
9%
-
4%
-
8% 3%
32% 37%
12% 20%
8% 3%
-
8% -
-
-
8% 7%
-
20% 10%
-
Huis
Gevang Instell.
Home
Met “home” bedoelen we een residentiële opvang in het kader van het Algemeen Welzijnswerk.
Psych Partn.
Onbek
Tot.
1 1 9%
5% -
1 6 3 1 2 2 3 2 20
4% 3%
17%
Familie Kennis Geen w
Perc. Perc. Perc. Perc. 2004 2003 2002 2001
5% 30% 15% 5% 10% 10% 15% 10% 100%
9% 4% 65% 4% 17% 100%
20% 24% 24% 8% 12% 8% 4% 100%
7% 3% 43% 10% 3% 27% 7% 100%
CIJFERGEGEVENS THUISBEGELEIDING REGISTRATIE VAN DE NIEUW GESTARTE GEZINNEN IN 2004 Startregistratie 2004 I.
Van aanmelding tot verwijzing I.1. Van aanmelding tot verwijzing Aantal 2 11 13
Sociale Dienst Jeugdrechtbank Sociale Dienst CBJ Totaal
% 2004 % 2003 15,38% 28,57% 84,62% 71,43% 100,00% 100,00%
% 2002 % 2001 % 2000 50,00% 26,32% 33,33% 50,00% 73,68% 66,67% 100,00% 100,00% 100,00%
We bewaken in de lopende begeleidingen de éénderde – tweederde verhouding voor jeugdrechtbank en Comité.
I.2. Aard dossier De aard (nieuw of bestaand dossier) verwijst naar de situatie voorafgaand aan de beslissing tot thuisbegeleiding. Een dossier betreft het gezinsverband dat begeleid wordt. Aantal
% 2004
% 2003
% 2002
% 2001
% 2000
3 10
23,08% 76,92%
7,14% 92,86%
7,14% 92,86%
1 6 3 0 13
7,69% 46,15% 23,08% 0,00% 100,00%
21,43% 42,86% 28,57% 0,00% 100,00%
35,71% 21,43% 35,71% 0,00% 100,00%
36,84% 63,16% 10,53% 31,58% 21,05% 0,00% 100,00%
46,67% 53,33% 13,33% 33,33% 6,67% 0,00% 100,00%
Nieuw dossier Bestaand dossier Minder dan 1 jaar Tussen 1 en 5 jaar 5 en meer Onbekend Totaal
I.3. Wie is de aanmelder bij de verwijzer? (nieuw dossier) Hier worden enkel de nieuwe dossiers gescoord.
De aanmelder is diegene die de gezinssituatie aanmeldt bij de verwijzer. Aantal Gezin De onmiddellijke omgeving Een politionele of justitiële instantie Hulpverlening buiten de BJB Andere Onbekend Bemiddelingscommissie Totaal
2 0 0 1 0 0 0 3
% 2004
% 2003
66,67% 0,00% 0,00% 33,33% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
0,00% 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
% 2002
% 2001
% 2000
42,86% 0,00% 0,00% 42,86% 14,29% 0,00%
14,29% 0,00% 28,57% 42,86% 14,29% 0,00%
0,00% 0,00% 0,00% 66,67% 33,33% 0,00%
100,00%
100,00%
100,00%
II.
Gezinsgegevens II.1. Gezinssamenstelling
II.1.1. Aard van het ouderlijke systeem Een nieuw samengesteld gezin wordt gescoord als een alleenstaande ouder meer dan 3 maanden samenwoont met een nieuwe partner. Aantal
% 2004
Oorspronkelijke gezinssamenstelling Indien nee:
3
23,08%
Thuisbegeleiding bij moeder Thuisbegeleiding bij vader Thuisbegeleiding bij anderen Aard ouderlijk systeem bij moeder
7 2 0
53,85% 15,38% 0,00%
Eénoudergezin Nieuw samengesteld gezin Wisselende partners Andere Onbekend Totaal Aard ouderlijk systeem bij vader Eénoudergezin vader Nieuw samengesteld gezin Wisselende partners Andere Onbekend Totaal
5 2 0 0 0 7
71,43% 28,57% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
2 1 0 0 1 4
50,00% 25,00% 0,00% 0,00% 25,00% 100,00%
II.1.2. Kinderen Het betreft hier ALLE kinderen (zonder leeftijdsgrens) van beide partners (ook uit vorige huwelijken).
Aantal kinderen thuis: Aantal kinderen buitenshuis: Na scheiding andere partner Uit huis geplaatst binnen BJB Uit huis geplaatst buiten BJB (MPI, Internaat, Kind&Gezin) Zelfstandig wonend Totaal aantal kinderen
Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 33 73,33% 78,05% 77,08% 86,76% 73,33% 12 26,67% 21,95% 22,92% 13,24% 26,67% 3 6,67% 12,20% 6,25 0,00% 11,11% 3 6,67% 9,76% 4,17 1,47% 0,00% 0
0,00%
0,00%
6 13,33% 0,00% 45 100,00% 100,00%
2,08
1,47%
15,56%
10,42 10,29% 0,00% 100,00 100,00% 100,00%
II.2.
Socio-economische situatie van het gezin
II.2.1. Woonsituatie
Woning in de privé Sociale woning Geen woning Andere Onbekend Totaal
Aantal 5 8 0 0 0 13
% 2004 38,46% 61,54% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
% 2003 64,29% 35,71% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
% 2002 57,14% 42,86% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
% 2001 42,11% 52,63% 0,00% 5,26% 0,00% 100,00%
% 2000 46,67% 53,33% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Eigendom Huur Totaal
1 12
7,69% 92,31%
7,14% 78,57% 85,71%
7,14% 92,86% 100,00%
5,26% 89,47% 94,74%
26,67% 66,67% 93,33%
II.2.2. Inkomstenbronnen gezin We registreren alle inkomstenbronnen van het gezin: ook kinderbijslag, alimentatie, e.d. Inkomen uit arbeid wordt ruim bekeken: ook zwart werk en gelegenheidswerk zijn inkomsten uit arbeid. Er zijn meerdere scores mogelijk Aantal Arbeid Vervangingsinkomen: Voor arbeidsongeschiktheid Voor werkloosheidsvergoeding Voor pensioen Voor weduwenpensioen Voor loopbaanonderbreking Gewaarborgd inkomen voor bejaarden Kinderbijslag Bestaansminimum Tegemoetkoming gehandicapten Alimentatie Geen Andere Onbekend
5 9 3 8 0 0 0 0 13 1 1 3 0 1 0
% 2004 38,46% 69,23% 23,08% 61,54% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 7,69% 7,69% 23,08% 0,00% 7,69% 0,00%
% 2003 42,86% 64,29% 14,29% 64,29% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 14,29% 0,00% 7,14% 0,00% 7,14% 0,00%
% 2002 % 2001 % 2000 28,57% 42,11% 40,00% 71,43% 68,42% 60,00% 42,86% 10,53% 26,67% 21,43% 57,89% 26,67% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 6,67% 7,14% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 100,00% 100,00% 21,43% 10,53% 6,67% 0,00% 0,00% 13,33% 42,86% 15,79% 20,00% 0,00% 0,00% 0,00% 21,43% 0,00% 6,67% 0,00% 0,00% 0,00%
II.3. Gezinstaken II.3.1. Organisatie van het dagelijkse leven II.3.1.1 Huisvestingsproblemen Aantal % 2004 % 2003
% 2002
% 2001
% 2000
4 30,77% 50,00% 50,00% 47,37% 40,00% 9 69,23% 50,00% 50,00% 52,63% 60,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 13 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Neen Ja Onvoldoende gegevens Totaal
II.3.1.2. Financiële problemen Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 3 23,08% 0,00% 28,57% 21,05% 33,33% 10 76,92% 85,71% 71,43% 78,95% 60,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 6,67% 12 92,31% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Neen Ja Onvoldoende gegevens Totaal Zo ja, welke? Leven van een beperkt inkomen Zware schulden Inadequaat budgetbeheer
4 5 5
30,77% 38,46% 38,46%
57,14% 64,29% 28,57%
64,29% 35,71% 35,71%
63,16% 47,37% 31,58%
53,33% 33,33% 26,67%
Administratieve problemen worden gescoord als het gezin met meer dan 3 dossiers niet in orde is en dit over een langere periode. II.3.1.3. Administratieve problemen Aantal % 2004 % 2003 3 23,08% 35,71% Neen, doorgaans alles in orde door het gezin 3 23,08% 42,86% Neen, doorgaans alles in orde door diensten 7 53,84% 21,43% Ja 0 0,00% 0,00% Onvoldoende gegevens
% 2002 57,14% 28,57% 14,28% 0,00%
II.3.1.4. Problemen huishoudelijke organisatie Aantal % 2004 % 2003 % 2002 Neen Ja Onvoldoende gegevens Totaal Zo ja, welke?
4 30,77% 9 69,23% 0 0,00% 13 100,00%
% 2001 57,89% 5,26% 36,84% 0,00%
% 2001
% 2000 60,00% 13,33% 26,67% 0,00%
% 2000
50,00% 28,57% 36,84% 60,00% 42,86% 71,43% 63,16% 40,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 92,86% 100,00% 100,00% 100,00%
Gebrekkig onderhoud woning Gebrekkige hygiëne
7 5
53,85% 38,46%
21,43% 14,29%
35,71% 35,71%
36,84% 26,32%
6,67% 13,33%
Gebrekkige verzorging van eten Gebrekkige verzorging kleding Geen (betr.) vast dagritme
5 3 8
38,46% 23,08% 61,54%
7,14% 7,14% 42,86%
35,71% 35,71% 71,43%
26,32% 26,32% 63,16%
20,00% 6,67% 20,00%
II.3.2. Ouderschap Met V/M wordt hier bedoeld de ouderfiguren die in het gezin aanwezig zijn en verantwoordelijkheid op dit vlak opnemen. II.3.2.1. Opvoedingsproblemen in de relatie V/M. (meerdere scores mogelijk) Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 1 7,69% 14,29% 7,14% 5,26% 13,33% Geen probleem 4 30,77% 42,86% 7,14% 42,11% 26,67% Aanpak V/M niet afgestemd 4 30,77% 21,43% 14,29% 10,53% 13,33% Aanpak V/M strijdig Geen overleg tussen V en M i.v.m. de aanpak Overleg V/M conflictueus Niet van toepassing (één-oudergezin) Onbekend
3
23,08%
35,71%
7,14%
31,58%
20,00%
2 7 0
15,38% 53,85% 0,00%
28,57% 28,57% 0,00%
14,29% 78,57% 0,00%
31,58% 42,11% 0,00%
26,67% 46,67% 0,00%
II.3.3. Ontwikkeling van de ouders
Neen Ja : Totaal Zo ja, met wie? Met huidige partner Met ex-partner
II.3.3.1. Zijn er problemen op vlak van partnerrelatie? Moeders Vaders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 Aantal % 2004 % 2003 2002 1 9,09% 16,67% 33,33% 2 28,57% 27,27% 60,00% 10 90,91% 83,33% 66,67% 5 71,43% 63,64% 40,00% 11 100,00% 100,00% 100,00% 7 100,00% 90,91% 100,00% 1 9,09% 2 28,57% 10 90,91% 66,67% 25,00% 5 71,43% 72,73% 33,33% 11 100,00% 58,33% 50,00% 7 100,00% 27,27% 0,00%
In deze kolom bekijken we of het gezin voldoende mogelijkheden tot persoonlijke ontplooiing van de ouders biedt. Mentale ontplooiing: zwakbegaafdheid en mentale handicap als er problemen ervaren worden. Psychische gezondheid: psychiatrische problemen als er problemen ervaren worden. II.3.3.1. Zijn er problemen op vlak van persoonlijke ontplooiing?? Moeders Vaders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 Aantal % 2004 % 2003 % 2002 8,33% 8,33% 0 0,00% 0,00% 20,00% 0 0,00% Neen 7 100,00% 90,91% 40,00% 11 100,00% 75,00% 91,67% Ja 7 100,00% 90,91% 100,00% 11 100,00% 83,33% 100,00% Totaal Zo ja, welke? (meerdere scores mogelijk) Loopbaan, tewerkstelling 9 81,82% 58,33% 50,00% 5 71,43% 63,64% 33,33% Mentale ontplooiing 3 27,27% 25,00% 25,00% 3 42,86% 9,09% 0,00% Fysische gezondheid 5 45,45% 58,33% 50,00% 3 42,86% 9,09% 33,33% Psychische gezondheid 9 81,82% 75,00% 83,33% 6 85,71% 72,73% 66,67%
II.3.4.
Maatschappelijk functioneren
II.3.4.1. Het gezin en de omgeving
Neen Ja Totaal Zo ja, wie?
II.3.4.1.1. Zijn er problemen op vlak van contacten met derden? Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 2 15,38% 7,14% 14,29% 31,58% 0,00% 11 84,62% 92,86% 85,71% 68,42% 100,00% 13 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Met familie De buurt De school Het werk De huiseigenaar Politie en gerecht Andere hulpverleners Vrienden
8 4 8 0 4 4 7 2
61,54% 30,77% 61,54% 0,00% 30,77% 30,77% 53,85% 15,38%
71,43% 14,29% 42,86% 0,00% 7,14% 21,43% 21,43% 7,14%
71,43% 42,86% 21,43% 14,29% 7,14% 42,86% 21,43% 35,71%
42,11% 36,84% 36,84% 0,00% 10,53% 21,05% 26,32%
II.3.4.1.2. Zijn er steunfiguren op praktisch-sociaal vlak? Aantal % 2004 % 2003 % 2002 Neen Ja Totaal Zo ja, wie? Familieleden Buren Niet inwonende partner of ouder Vrienden Andere hulpverlener Huisarts Andere
60,00% 26,67% 33,33% 0,00% 6,67% 20,00% 33,33%
% 2001
0 13 13
0,00% 100,00% 100,00%
21,43% 64,29% 85,71%
0,00% 100,00% 100,00%
15,79% 84,21% 100,00%
10 2 1 3 8 7 3
76,92% 15,38% 7,69% 23,08% 61,54% 53,85% 23,08%
71,43% 7,14% 14,29% 35,71% 35,71% 14,29% 0,00%
50,00% 14,29% 28,57% 71,43% 42,86% 42,86% 7,14%
63,16% 10,53% 10,53% 63,16% 15,79% 10,53% 5,26%
II.3.5. Het gezin en hulpverlening II.3.5.1. Heeft gezin regelmatig contact met andere hulpverleners? Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 0 0,00% 13 100,00% 13 100,00%
Neen Ja Totaal Zo ja, met wie? Gezondheidsdiensten bijv. Kind Gezin Justitiële hulpverlening Dienstverlening bijv. gezinshulp CLB en Revalidatie Dienst Algemeen Welzijnswerk OCMW DGGZ Voorziening BJB Andere
en
21,43% 7,14% 10,53% 13,33% 71,43% 92,86% 89,47% 86,67% 92,86% 100,00% 100,00% 100,00%
3
23,08%
35,71%
50,00%
31,58%
46,67%
0 1 2 2 5 2 6 3
0,00% 7,69% 15,38% 15,38% 38,46% 15,38% 46,15% 23,08%
14,29% 14,29% 21,43% 7,14% 50,00% 21,43% 7,14% 14,29%
21,43% 7,14% 35,71% 14,29% 42,86% 7,14% 14,29% 21,43%
15,79% 15,79% 26,32% 0,00% 47,37% 10,53% 31,58% 5,26%
6,67% 6,67% 26,67% 13,33% 33,33% 13,33% 13,33% 20,00%
II.3.5.2. Motivatie van het gezin tot thuisbegeleiding Aantal % 2004 % 2003 % 2002 Positieve motivatie Neutrale motivatie Geen tot weinig motivatie Negatieve motivatie Tegengestelde motivatie bij gezinsleden Totaal
% 2000
% 2001
1 7,69% 35,71% 14,29% 26.32% 4 30,77% 7,14% 21,43% 15,79% 5 38,46% 50,00% 50,00% 31,58% 1 7,69% 0,00% 7,14% 21,05% 2 15,38% 7,14% 7,14% 5,26% 13 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
% 2000 53,33% 6,67% 6,67% 0,00%
Bij deze vraag peilen we naar de kenmerken uit de definitie van Ghesquière: een multi-problemgezin is een gezin dat kampt met een chronisch complex van socio-economische en psycho-sociale problemen waarvan de betrokken hulpverleners vinden dat het weerbarstig is voor hulp. De weerbarstigheid van het gezin wordt gescoord voor hulpverlening in het algemeen, niet exclusief voor thuisbegeleiding. II.3.5.3. Typeer je dit gezin als problematisch?. Aantal % 2004 % 2003 % 2002 Op socio-economisch vlak : Neen
5
38,46%
28,57%
57,14%
% 2001 36,84%
% 2000 53,33%
Ja Totaal
8 61,54% 71,43% 42,86% 63,16% 46,67% 13 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Op psycho-sociaal vlak : Neen Ja Totaal
0 0,00% 7,14% 0,00% 10,53% 6,67% 13 100,00% 92,86% 100,00% 89,47% 93,33% 13 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Qua weerbarstigheid voor hulpverlening Neen Ja Totaal
5 38,46% 64,29% 50,00% 73,68% 53,33% 8 61,54% 35,71% 50,00% 26,32% 46,67% 13 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Is de problematiek chronisch? Neen Ja Totaal
3 23,08% 7,14% 0,00% 31,58% 13,33% 10 76,92% 92,86% 100,00% 68,42% 86,67% 13 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
III.
DE KINDEREN III.1. Leeftijd van de kinderen
Hier worden enkel de kinderen IN het gezin gescoord. Aantal Jonger dan 3 jaar Tussen 3 en 6 jaar Tussen 7 en 12 jaar Tussen 13 en 15 jaar Tussen 16 en 18 jaar > 18 jaar Totaal
5 9 15 5 0 0 34
% 2004
% 2003
% 2002
% 2001
% 2000
14,71% 26,47% 44,12% 14,71% 0,00% 0,00% 100,00%
18,18% 12,12% 39,39% 12,12% 18,18% 0,00% 100,00%
2,70% 21,62% 35,14% 24,32% 16,22% 0,00% 100,00%
13,56% 16,95% 38,98% 15,25% 10,17% 5,08% 100,00%
12,12% 27,27% 27,27% 21,21% 9,09% 3,03% 100,00%
% 2002 43,24% 8,11% 29,73% 18,92% 0,00% 100,00%
% 2001 71,19% 0,00% 5,08% 5,08% 18,64% 100,00%
% 2000 93,94% 0,00% 0,00% 6,06% 0,00% 100%
III.2. Etnische origine Belgisch Andere EG-burger Magreb-Turkse Gemengde Andere Totaal
Aantal % 2004 % 2003 32 94,12% 87,88% 0 0,00% 0,00% 2 5,88% 0,00% 0 0,00% 12,12% 0 0,00% 0,00% 34 100,00% 100,00%
III.3. Onderwijsniveau van het kind (werkende kinderen: hoogst bereikte niveau) Aantal
% 2004
% 2003
% 2002
% 2001
% 2000
Nog niet schoolgaand
4
11,76%
15,15%
2,70%
13,56%
12,12%
Kleuteronderwijs
8
23,53%
15,15%
21,62%
11,86%
21,21%
Buitengewoon onderwijs
7
20,59%
15,15%
18,92%
11,86%
15,15%
Lager onderwijs
9
26,47%
21,21%
16,22%
30,51%
21,21%
Buitengewoon secundair onderwijs
3
8,82%
3,03%
13,51%
5,08%
6,06%
Secundair onderwijs
3
8,82%
21,21%
18,92%
22,03%
24,24%
Deeltijds onderwijs
0
0,00%
6,06%
2,70%
5,08%
0,00%
Leercontract
0
0,00%
3,03%
5,41%
0,00%
0,00%
N.U.H.O.
0
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
Universitair onderwijs
0
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
Onbekend
0
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0 34
0,00% 100,00%
0,00% 100,00%
0,00% 100,00%
0,00% 100,00%
0,00% 100,00%
Andere Totaal
III.4. Hulpverleningsverleden van het kind Aantal Neen Ja Geen gegevens Totaal
8 26 0 34
% 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 23,53% 18,18% 21,62% 52,54% 33,33% 76,47% 72,73% 78,38% 47,46% 60,61% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 90,91% 100,00% 100,00% 93,94%
Welke hulpverlening kwam voor? 13 38,24% 57,58% Binnen Bijzondere Jeugdbijstand 1 2,94% 3,03% Onder toezicht 2 5,88% 12,12% Pleeggezin 2 5,88% 24,24% Residentie 9 26,47% 30,30% Thuisbegeleiding 1 2,94% 9,09% Dagcentrum 0 0,00% 0,00% BZW 3 8,82% 6,06% OOC 0 0,00% 21,21% Crisishulp aan huis 5 14,71% 3,03% Andere 24 70,59% 39,39% Buiten Bijzondere Jeugdbijstand 2 5,88% 0,00% Pleeggezin 1 2,94% 3,03% Residentie 9 26,47% 6,06% Psychiatrie 6 17,65% 9,09% Dienst Geestelijke Gezondheidszorg 3 8,82% 0,00% Revalidatiecentrum 13 38,24% 24,24% CKG 0 0,00% 12,12% Andere
56,76% 5,41% 8,11% 27,03% 24,32% 5,41% 0,00% 16,22% 16,22% 16,22% 45,95% 0,00% 0,00% 2,70% 5,41% 8,11% 18,92% 10,81%
28,81% 6,78% 3,39% 13,56% 3,39% 1,69% 0,00% 1,69%
45,45% 3,03% 3,03% 12,12% 6,06% 6,06% 0,00% 9,09%
8,47% 25,42% 0,00% 3,39% 0,00% 8,47% 6,78%
6,06% 60,60% 0,00% 9,09% 12,12% 18,18% 3,03%
6,78%
18,18%
III.5
Ontwikkeling van het kind (toelichting bij de invulling van de volgende tabellen). Gezondheid Centraal staat qua gezondheid: de groei en de ontwikkeling van het kind/jongere, de behandeling van eventuele gezondheidsproblemen en handicaps, de bescherming van het kind/jongere tegen gebeurlijke ongevallen en info naar het kind/jongere toe over hoe hij gezond kan blijven. Binnen deze topic is het tevens belangrijk aandacht te schenken aan voeding, tandverzorging, persoonlijke hygiëne, lichaamsbeweging en sport bij kinderen; aangevuld met roken, alcoholgebruik, bescherming tegen zwangerschap en seksueel overdraagbare ziekte bij adolescenten en jongvolwassenen. Cognitieve ontwikkeling : onderwijs en dagbesteding In deze sector wordt bijzondere aandacht gegeven aan de schoolse vaardigheden en de problemen die zich hier kunnen voordoen. Voor adolescenten komen hier ook werkvaardigheden bij. Ook het invullen van vrije tijd komt aan bod. Voor jonge kinderen gaat het om de senso-motorische en de cognitieve ontwikkeling. (dit is o.a. ontwikkeling van communicatie, spraak en taal). Identiteit Bijzondere aandacht gaat naar het ontwikkelen van een positief zelfbeeld - zelfwaardering van kind/jongere en ontwikkeling van een eigen identiteit-persoon. Band met het gezin van herkomst. Deze dimensie geeft aandacht aan de emotionele band met het gezin van herkomst (dus ook en vooral de niet inwonende ouder). Band met de ruimere omgeving Ruimere sociale netwerken zoals contact met grootouders, ooms en tantes, vrienden van de familie enz. worden in rekening gebracht. Sociaal voorkomen Zowel de fysieke verschijning als en verzorging van het kind/jongere zijn bijzondere aandachtspunten. Draagt het kind verzorgde kledij, schoenen, hoe is de persoonlijke hygiëne? Hoe is de zelfzorg: vb. maakt de jongere een verschil in kledij tijdens de vrije tijd of op school. Emotionele ontwikkeling Bijzondere aandacht : - de specifieke vaardigheden in de omgang met leeftijdgenoten en anderen; - geïnternaliseerde problemen bij kind/jongere zoals vb. angst en depressie; Gedagsontwikkeling - geëxternaliseerde problemen bij kind/jongere zoals vb. agressie en druggebruik. Zelfzorgvaardigheden Deze vraag is bedoeld om na te gaan of het kind voor zijn/haar leeftijd voldoende zelfstandig is en of het aangemoedigd wordt bepaalde vaardigheden te verwerven. Het gaat hem om dagelijkse vaardigheden op persoonlijk, huishoudelijk en maatschappelijk vlak.
III.5.1. Is de gezondheid en lich. Ontw. in overeenstemming met leeftijd? Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 4 11,76% 12,12% 5,41% 22,03% Neen 30 88,24% 87,88% 91,89% 77,97% Ja 0 0,00% 0,00% 2,70% 0,00% Onvoldoende Gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal III.5.2. Is de cognitieve ontw. in overeenstemming met leeftijd? 13 38,24% 27,27% 5,41% 13,56% Neen 21 61,76% 72,73% 91,89% 84,75% Ja 0 0,00% 0,00% 2,70% 1,69% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal III.5.3. Is de identiteitsontw. In overeenstemming met leeftijd? 19 55,88% 39,39% 35,14% 22,03% Neen 15 44,12% 60,61% 62,16% 74,58% Ja 0 0,00% 0,00% 2,70% 3,39% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal III.5.4. Is de band met gezin van herkomst voldoende? 24 70,59% 66,67% 43,24% 33,90% Neen 10 29,41% 30,30% 56,76% 45,76% Ja 0 0,00% 3,03% 0,00% 20,34% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal III.5.5. Is de band met de ruimere omgeving voldoende? 19 55,88% 45,45% 29,73% 20,34% Neen 15 44,12% 54,55% 70,27% 71,19% Ja 0 0,00% 0,00% 0,00% 8,47% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal III.5.6. Is sociaal voorkomen in overeenstemming met de leeftijd? 7 20,59% 3,03% 13,51% 11,86% Neen 27 79,41% 96,97% 83,78% 88,14% Ja 0 0,00% 0,00% 2,70% 0,00% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal III.5.7. Is emotionele ontw. In overeenstemming met de leeftijd ? 22 64,71% 51,52% 43,24% 30,51% Neen 10 29,41% 48,48% 51,35% 49,15% Ja 2 5,88% 0,00% 5,41% 20,34% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal III.5.8. Is gedragsontw. In overeenstemming met de leeftijd? 19 55,88% 42,42% 40,54% 33,90% Neen 15 44,12% 57,58% 56,76% 62,71% Ja 0 0,00% 0,00% 2,70% 3,39% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal
15,15% 84,85% 0,00% 100,00% 33,33% 66,67% 0,00% 100,00% 45,45% 54,55% 0,00% 100,00% 69,70% 30,30% 0,00% 100,00% 48,48% 51,52% 0,00% 100,00% 12,12% 87,88% 0,00% 100,00% 51,52% 45,45% 3,03% 100,00% 51,52% 48,48% 0,00% 100,00%
III.5.9. Is het kind voldoende zelfredzaam voor zijn leeftijd ? 7 20,59% 12,12% 18,92% 10,17% 18,18% Neen 27 79,41% 87,88% 81,08% 89,83% 81,82% Ja 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Onvoldoende gegevens 34 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% Totaal
IV. Moeder en vaderfiguren IV.1. Leeftijd Leeftijd moeders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 Jonger dan 20 Tussen 21 en 30 jaar Tussen 31 en 40 jaar Tussen 41 en 50 jaar Tussen 51 en 60 jaar Ouder dan 60 jaar Onbekend Totaal
% 2001
0 2 3 5 1 0
0,00% 18,18% 27,27% 45,45% 9,09% 0,00%
8,33% 33,33% 41,67% 8,33% 8,33% 0,00%
0,00% 33,33% 33,33% 33,33% 0,00% 0,00%
0
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
11 100,00% 100,00% 100,00%
100,00%
Leeftijd vaders Aantal % 2004 % 2003 % 2002
0,00% 29,41% 41,18% 29,41% 0,00% 0,00%
% 2001
0 0 3 3 1 0
0,00% 0,00% 42,86% 42,86% 14,29% 0,00%
9,09% 18,18% 54,55% 18,18% 0,00% 0,00%
0,00% 20,00% 20,00% 20,00% 40,00% 0,00%
7,69% 15,38% 38,46% 38,46% 0,00% 0,00%
0
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
7 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
IV.2. Etnische origine
Belgische Andere EG-burger Magreb-Turkse Gemengde Andere Totaal
Moeders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 11 100,00% 91,67% 75,00% 88,24% 0 0,00% 0,00% 8,33% 0,00% 0 0,00% 8,33% 16,67% 5,88% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 5,88% 11 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
Aantal 6 0 1 0 0 7
Vaders % 2004 % 2003 85,71% 90,91% 0,00% 9,09% 14,29% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 100,00%
% 2002 80,00% 0,00% 20,00% 0,00% 0,00% 100,00%
% 2001 69,23% 0,00% 23,08% 0,00% 7,69% 100,00%
IV.3. Onderwijs
Kleuteronderwijs Buitengewoon lager onderwijs Lager onderwijs Buitengewoon secundair onderwijs Secundair onderwijs Deeltijds onderwijs Leercontract N.U.H.O. Universitair onderwijs Onbekend Andere Totaal
Moeders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 8,33% 1 9,09% 8,33% 16,67% 4 36,36% 16,67% 25,00% 3 27,27% 41,67% 50,00% 0 0,00% 8,33% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 3 27,27% 25,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 11 100,00% 100,00% 100,00%
Vaders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 1 14,29% 9,09% 0,00% 2 28,57% 0,00% 0,00% 3 42,86% 18,18% 20,00% 0 0,00% 9,09% 0,00% 0 0,00% 0,00% 40,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0 0,00% 0,00% 20,00% 1 14,29% 63,64% 20,00% 0 0,00% 0,00% 0,00% 7 100,00% 100,00% 100,00
V.4. Arbeidssituatie (belangrijkste tijdsbesteding wordt hier gescoord) Moeders Aantal % 2004
Werk Eigen huishouden Schoolgaand of in opleiding Andere zinvolle dagbesteding (vrijwilligerswerk, werkzoekend, verenigingsleven,…) Geen gestructureerde dagbesteding Totaal
Vaders Aantal
% 2004
3 3 1
27,27% 27,27% 9,09%
3 1 0
42,86% 14,29% 0,00%
0
0,00%
0
0,00%
4 11
36,36% 100,00%
3 7
42,86% 100,00%
IV.5. Opvoedingsverleden (meerdere scores mogelijk) Moeders Vaders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 Ouder werd tijdens zijn jeugd in een instelling of pleeggezin geplaatst Ouder werd tijdens zijn jeugd fysiek, emotioneel of seksueel mishandeld
3 27,27% 33,33% 25,00% 23,53%
2 28,57% 36,36% 20,00% 30,77%
4 36,36% 66,67% 50,00% 23,53%
1 14,29%
Ouder werd tijdens zijn jeugd ernstig verwaarloosd Onvoldoende gegevens Geen transgenerationele problematiek
6 54,55% 58,33% 66,67% 52,94%
1 14,29% 54,55% 60,00% 30,77%
8,33% 0,00% 29,41% 8,33% 16,67% 5,88%
9,09% 20,00% 23,08% 0,00% 20,00% 30,77%
9,09%
0,00% 38,46%
IV.6. Gezinstaak-opvoeding Aantal Kan positieve eigenschappen van de kinderen opnoemen: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Stelt duidelijke grenzen: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Volgt goed op of de kinderen de gestelde grenzen opvolgen: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Laat merken dat hij / zij de kinderen graag ziet: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Kan probleemgedrag van de kinderen goed omschrijven: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Kan probleemgedrag van de kinderen stopzetten: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Kan bij probleemgedrag differentiëren naargelang de situatie: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Regels en straffen zijn gepast voor de leeftijd en overtreding: Goed
Moeders % 2004 % 2003
% 2002
Aantal
Vaders % 2004 % 2003
% 2002
2 18,18% 41,67% 25,00% 3 27,27% 41,67% 58,33% 6 54,55% 16,67% 16,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
0 0,00% 3 42,86% 4 57,14% 7 100,00%
36,36% 0,00% 27,27% 80,00% 27,27% 20,00% 90,91% 100,00%
0 0,00% 16,67% 8,33% 2 18,18% 25,00% 25,00% 9 81,82% 58,33% 66,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
0 0,00% 1 14,29% 6 85,71% 7 100,00%
18,18% 20,00% 36,36% 0,00% 36,36% 100,00% 90,91% 100,00%
0 0,00% 16,67% 8,33% 1 9,09% 16,67% 16,67% 10 90,91% 66,67% 75,00% 11 100,00% 100,00% 100,00%
0 0,00% 0 0,00% 7 100,00% 7 100,00%
9,09% 0,00% 27,27% 40,00% 54,55% 60,00% 90,91% 100,00%
2 18,18% 50,00% 16,67% 5 45,45% 41,67% 66,67% 4 36,36% 8,33% 16,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
3 42,86% 0 0,00% 4 57,14% 7 100,00%
27,27% 20,00% 36,36% 60,00% 27,27% 20,00% 90,91% 100,00%
2 18,18% 33,33% 33,33% 3 27,27% 25,00% 25,00% 6 54,55% 41,67% 41,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
1 14,29% 2 28,57% 4 57,14% 7 100,00%
9,09% 40,00% 18,18% 0,00% 63,64% 60,00% 90,91% 100,00%
0 0,00% 8,33% 0,00% 2 18,18% 25,00% 41,67% 9 81,82% 66,67% 58,33% 11 100,00% 100,00% 100,00%
1 14,29% 1 14,29% 5 71,43% 7 100,00%
0,00% 0,00% 45,45% 40,00% 45,45% 60,00% 90,91% 100,00%
0 0,00% 8,33% 8,33% 3 27,27% 41,67% 50,00% 8 72,73% 50,00% 41,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
0 0,00% 2 28,57% 5 71,43% 7 100,00%
18,18% 0,00% 18,18% 60,00% 54,55% 40,00% 90,91% 100,00%
1
9,09%
8,33%
0,00%
0
0,00%
9,09%
0,00%
Volstaat Onvoldoende Totaal eet op elk moment, bij wie de kinderen zijn en tot wanneer: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Betrekt de kinderen bij het overleggen over en afspreken van huisregels: Goed Volstaat Onvoldoende Niet van toepassing Totaal Helpt de kinderen om problemen op te lossen op een adequate manier: Goed Volstaat Onvoldoende Niet van toepassing Totaal Bevestigt de kinderen wanneer zij positief gedrag stellen: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal Beloont de kinderen op een gepaste wijze: Goed Volstaat Onvoldoende Totaal
1 9,09% 33,33% 33,33% 9 81,82% 58,33% 66,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
1 14,29% 6 85,71% 7 100,00%
9,09% 40,00% 72,73% 60,00% 90,91% 100,00%
6 54,55% 50,00% 41,67% 0 0,00% 16,67% 16,67% 5 45,45% 33,33% 41,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
1 14,29% 3 42,86% 3 42,86% 7 100,00%
18,18% 20,00% 27,27% 20,00% 45,45% 60,00% 90,91% 100,00%
1 9,09% 0,00% 0,00% 0 0,00% 16,67% 25,00% 7 63,64% 50,00% 33,33% 3 27,27% 33,33% 41,67% 11 100,00% 100,00% 100,00%
0 0,00% 1 14,29% 4 57,14% 2 28,57% 7 100,00%
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 63,64% 60,00% 27,27% 40,00% 90,91% 100,00%
0 0,00% 0,00% 8,33% 2 18,18% 25,00% 33,33% 7 63,64% 50,00% 50,00% 2 18,18% 25,00% 8,33% 11 100,00% 100,00% 100,00%
0 0,00% 2 28,57% 4 57,14% 1 14,29% 7 100,00%
0,00% 0,00% 9,09% 0,00% 63,64% 100,00% 18,18% 0,00% 90,91% 100,00%
1 9,09% 8,33% 8,33% 3 27,27% 66,67% 33,33% 7 63,64% 25,00% 58,33% 11 100,00% 100,00% 100,00%
0 0,00% 3 42,86% 4 57,14% 7 100,00%
18,18% 40,00% 45,45% 20,00% 27,27% 40,00% 90,91% 100,00%
0 0,00% 5 45,45% 6 54,55% 11 100,00%
0 0,00% 2 28,57% 5 71,43% 7 100,00%
27,27% 0,00% 18,18% 0,00% 45,45% 100,00% 90,91% 100,00%
0,00% 8,33% 50,00% 50,00% 41,67% 41,67% 91,67% 100,00%
IV.6.1. Ernstig tekort aan opvoedingsvaardigheden Moeders Aantal Ja Neen Totaal
8 3 11
% 2004 % 2003 % 2002 72,73% 58,33% 66,67% 27,27% 41,67% 33,33% 100,00% 100,00% 100,00%
Aantal
Vaders
% 2004 % 2003 % 2002 100,00% 54,55% 60,00% 0,00% 45,45% 40,00% 100,00% 100,00% 100,00%
7 0 7
IV.6.2. Opvoedingsproblemen ouders Moeders Aantal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 Neen Ja : Onvoldoende gegevens Totaal Zo ja, Welke? Inconsequente opvoedingsaanpak Extreem streng Verwenning van de kinderen Verwaarlozing van de kinderen Fysieke mishandeling Emotionele mishandeling Seksuele mishandeling
5 45,45% 58,33% 58,82% 6,67% 6 54,55% 41,67% 41,18% 93,33% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 11 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 4 0 2 0 5 6 0
36,36% 0,00% 18,18% 0,00% 25,00% 29,41% 45,45% 0,00% 0,00% 54,55% 16,67% 29,41% 0,00% 0,00% 0,00%
73,33% 6,67% 46,67% 46,67% 6,67% 26,67% 0,00%
Aantal
Vaders % 2004 % 2003 % 2002 % 2001
2 28,57% 45,45% 40,00% 61,54% 5 71,43% 54,44% 60,00% 38,46% 0 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 7 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 3 1 3 0 2 5 0
42,86% 50,00% 14,29% 12,50% 42,86% 12,50% 0,00% 40,00% 30,77% 25,00% 28,57% 0,00% 0,00% 37,50% 71,43% 20,00% 0,00% 25,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
V. Niet-inwonende ouder V.1. Niet-inwonende ouder die gedeeltelijk de opvoedingstaak op zich neemt
Neen Ja Totaal
Aantal 12 1 13
% 2004 92,31% 7,69% 100,00%
% 2003 61,54% 38,46% 100,00%
% 2002 60,00% 40,00% 100,00%
% 2001 65,00% 35,00% 100,00%
% 2000 83,33% 16,67% 100,00%
DE EINDREGISTRATIEGEGEVENS IN KAART GEBRACHT
REGISTRATIE VAN DE AFGESLOTEN GEZINNEN IN 2004
Eindregistratie 2004 1. Woonplaats van het gezin Aantal Gent Centrum Randgemeenten Overige (meer dan 10 km) Totaal
5 3 2 10
% 04 50% 30% 20% 100%
% 03 38% 38% 24% 100%
% 02 61% 9% 30% 100%
% 01 58% 8% 34% 100%
% 00 75% 12% 12% 100%
2. Wie is de verwijzer Sociale Dienst Jeugdrechtbank Sociale Dienst CBJ Totaal
Aantal 6 4 10
% 04 60% 40% 100%
% 03 29% 71% 100%
% 02 38% 63% 100%
% 01 26% 74% 100%
% 00 50% 50% 100%
% 01
% 00
3. Samenwerkingsinstanties Aantal Netwerk Familie Buren Steunfiguren Andere Onderwijs Kinderopvang Kleuterschool Lagere school Middelbare school Bijzonder onderwijs CLB Internaat Andere
% 04
% 03
% 02
6 2 4 2
60% 20% 40% 20%
71% 14% 14% 7%
50% 13% 44% 25%
74% 30% 35% 0%
67% 25% 33% 8%
3 3 1 2 4 1 1 3
30% 30% 10% 20% 40% 10% 10% 30%
7% 7% 50% 21% 64% 93% 36% 0%
13% 19% 50% 44% 25% 56% 25% 13%
22% 30% 30% 22% 26% 57% 30% 9%
25% 17% 25% 33% 67% 75% 17% 17%
Aantal Gezondheid Huisdokter Andere arts Psychiater Ziekenhuis Kind en Gezin Andere Huisvesting Sociale huisvestingsmaatschappij Immobiliën Eigenaar Andere Financiën en administratie Deurwaarder Incassobureau Schuldeiser Advocaat Bank Kinderbijslag Mutualiteit Schuldbemiddelaar Andere Tewerkstelling RVA VDAB Vakbond Andere Werkgever Tewerkstellingsprojecten Politie en rijkswacht Andere Hulpverleners OCMW Familiehulp Ambulante dienst AWW Residentiele AWW Psychiatrie Hulpverlening Bijzondere Jeugdzorg CKG Vertrouwenscentrum Vlaams Fonds CLB Andere
% 04
% 03
1 2 3 4 0 1
10% 20% 30% 40% 0% 10%
29% 21% 21% 36% 14% 0%
6
60%
71%
1 2 1
10% 20% 10%
1 1 1 1 0 4 2 0 2
% 02 31% 13% 13% 25% 0% 6%
% 01 30% 30% 9% 39% 43% 4%
% 00 50% 17% 17% 25% 33% 8%
44%
30%
33%
7% 21% 7%
6% 13% 6%
4% 17% 17%
0% 17% 8%
10% 10% 10% 10% 0% 40% 20% 0% 20%
7% 7% 21% 36% 7% 21% 21% 7% 14%
25% 13% 19% 44% 19% 38% 19% 13% 6%
22% 17% 17% 39% 13% 43% 30%
8% 8% 8% 33% 17% 58% 17%
26%
0%
1 0 3 2 1 0 1
10% 0% 30% 20% 10% 0% 10%
14% 7% 21% 21% 21% 0%
6% 19% 19% 19% 13% 6% 38%
9% 17% 9% 4% 9% 22% 30%
8% 0% 17% 8% 17%
7 2 2 2 2
70% 20% 20% 20% 20%
1
10%
50% 29% 36% 0% 14% 21%
38% 31% 19% 0% 19% 31%
52% 17% 26% 0% 13% 43%
58% 25% 17% 0% 8% 42%
3 1 1 3 1
30% 10% 10% 30% 10%
14% 14% 36%
13% 6% 6%
30%
33%
36%
6%
30%
33%
25%
4. Doelrealisatie 4.1. Voorwaardelijke doelen Aantal % 04 Werd expliciet gewerkt rond doelen op vlak van motivatie? i.v.m de opvoedingssituatie? 9 90% Ja 1 10% Neen 10 100% Totaal Zo ja, werden deze gerealiseerd? Ja, volledig 2 20% Ja, deels 5 50% Neen 2 20% Totaal 9 90%
i.v.m. het dagelijks leven ? Ja Neen Totaal Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig Ja, deels Neen Totaal i.v.m. ontwikkeling van de kinderen ? Ja Neen Totaal Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig Ja, deels Neen Totaal i.v.m. persoonlijke ontwikkeling van de ouders ? Ja Neen Totaal Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig Ja, deels Neen Totaal i.v.m. maatschappelijk functioneren ? Ja Neen Totaal Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig Ja, deels Neen Totaal
6 4 10
60% 40% 100%
1 5 0 6
10% 50% 0% 60%
9 1 10
90% 10% 100%
2 6 1 9
20% 60% 10% 90%
9 1 10
90% 10% 100%
0 6 3 9
0% 60% 30% 90%
7 3 10
70% 30% 100%
0 4 3 7
0% 40% 30% 70%
Aantal
Werd expliciet gewerkt rond doelen op vlak van de hulpverleningsrelatie? Ja 6 Neen 4 Totaal 10 Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig 3 Ja, deels 2 Neen 1 Totaal 6
% 04
60% 40% 100% 30% 20% 10% 60%
4.2. Hulpverleningsdoelen Werd in het gezin expliciet gewerkt rond hulpverleningsdoelen? i.v.m.de opvoedingsituatie ? Ja 8 80% Neen 2 20% Totaal 10 100% Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig 0 0% Ja, deels 8 80% Neen 0 0% Totaal 8 80% i.v.m. het dagelijks leven ? Ja 8 80% Neen 2 20% Totaal 10 100% Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig 1 10% Ja, deels 5 50% Neen 2 20% Totaal 8 80% i.v.m. ontwikkeling van de kinderen ? Ja 9 90% Neen 1 10% Totaal 10 100% Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig 3 30% Ja, deels 6 60% Neen 0 0% Totaal 9 90% i.v.m. persoonlijke ontwikkeling van de ouders ? Ja 7 70% Neen 3 30% Totaal 10 100% Zo ja, werden deze gerealiseerd ? Ja, volledig 0 0% Ja, deels 5 50% Neen 2 20% i.v.m. maatschappelijk functioneren ? Ja 6 60% Neen 4 40% Totaal 10 100% Zo ja, werden deze gerealiseerd ?
Ja, volledig Ja, deels Neen Totaal
0 4 2 6
0% 40% 20% 60%
5. Verdere hulpverlening voorzien?
Neen Ja OCMW Familiehulp Ambulante dienst AWW Residentiële AWW DGG Psychiatrie Hulpverlening Bijzondere Jeugdzorg Andere CKG CLB Vlaams Fonds
Aantal 0 10 10 5 0 2 1 4 0 2 3 1 4
% 04 0% 100% 100% 50% 0% 20% 10% 40% 0% 20% 30% 10% 40%
% 03 7% 93% 50% 7% 14% 0% 7% 0% 14% 7% 43%
% 02 31% 69% 25% 13% 13% 0% 25% 6% 31% 56% 0%
6. Uitval Aantal % 04 Werd de thuisbegeleiding stopgezet na een eenzijdig signaal tot stopzetting vanwege het gezin? Ja 2 20% Neen 8 80% Totaal 10 100% 7. Nazorg Aantal % 04 Welke afspraken rond nazorg werden expliciet gemaakt met het gezin? Dienst beschikbaar als klankbord 4 40% Advies 2 20% Doorverwijzing 2 20% Kort engagement (enkele gesprekken na 3 30% afsluiten) Geen 5 50%
% 01 17% 83% 48% 9% 17% 0% 17% 0% 57% 39%
% 00 8% 92% 33% 17% 8% 0% 0% 0% 50% 50%
CIJFERGEGEVENS DADERPROJECT
Voor de bespreking van de cijfergegevens verwijzen we naar het jaarverslag. In het deel “Leerproject“ is een bespreking van de meest opvallende cijfers opgenomen. Hier worden enkel nog enkele korte vaststellingen toegevoegd.
JRB Gent JRB Oudenaarde JRB Dendermonde Andere JRB TOTAAL
1. Verwijzers % 2004 % 2003 66% 67% 10% 3% 17% 20% 7% 10% 100% 100%
Totaal 27 4 7 3 41
% 2002 49% 5% 38% 8% 100%
% 2001 47% 35% 18% 100%
% 2000 57% 29% 14% 100%
We merken dat het Leerproject ook stilaan verwijzing krijgt vanuit de Jeugdrechtbank van Oudenaarde. Opvallend is het hoge aantal starters: 41. Het Leerproject is voldoende bekend, wordt stilaan zelfs overvraagd. 2. Leeftijd bij start % 2004 % 2003 4 10% 3% 4 10% 3% 9 22% 23% 10 24% 10% 8 20% 27% 6 15% 33% 41 100% 100%
Totaal 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar TOTAAL
% 2002 5% 11% 19% 14% 27% 24% 100%
% 2001 12% 6% 29% 35% 18% 100%
% 2000 0% 21% 14% 7% 57% 100%
Het aantal jongeren dat op 17 jaar wordt aangemeld, is in verhouding kleiner dan voorgaande jaren. De grote spreiding valt op, met ook al vier 12-jarigen die aanmeld worden voor een Leerproject. 3. Duur dossier BJB (sinds eerste tussenkomst) Totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 Geen gegevens 10% Nieuw dossier (eerste tussenkomst) 23 56% 50% 41% 47% 29% Tot 1 jaar 6 15% 7% 8% 18% 14% Tussen 1 en 5 jaar 6 15% 20% 24% 12% 36% Meer dan 5 jaar 3 7% 13% 22% 24% 14% Geen gegevens 3 7% 5% 7% TOTAAL 41 100% 100% 100% 100% 100%
Bij een meerderheid van de jongeren is het Leerproject een eerste tussenkomst in het kader van de BJB. Zie ook punt 16.
4. Woonst bij aanmelding Totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 Thuis bij ouder(s) 31 76% 73% 73% 82% 36% Familie 2 5% 7% 3% 14% Vrienden Bij partner Dakloos Woont alleen Woont alleen met begeleiding 14% Residentie buiten BJB 2 5% 5% 6% Onthaal en oriëntatie (OOOC) 1 2% 3% 3% 14% Pleeggezin Gemeenschapsinrichting 3 7% Andere residentiële voorziening BJB 3% 11% 12% 14% Psychiatrie Andere 1 2% 10% Geen gegevens 1 2% 3% 5% 7% TOTAAL 41 100% 100% 100% 100% 100% 5. Hulpverleningsverleden Totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 Jongere heeft nog geen hulpverlening gehad 19 46% 47% 24% 24% 21% Jongere kreeg enkel ambulante hulp 4 10% 10% 30% Jongere kreeg (ook) residentiële hulp uitsluitend binnen de BJB 7 17% 3% 5% 24% 36% uitsluitend buiten de BJB 7% 8% 29% 7% zowel binnen als buiten de BJB 8 20% 27% 24% 24% 21% Geen gegevens 3 7% 7% 8% 14% TOTAAL 41 100% 100% 100% 100% 100%
Geen 1 tot 3 Meer dan 3 Geen gegevens TOTAAL
Totaal 22 12 4 3 41
6. Aantal plaatsingen % 2004 % 2003 % 2002 54% 60% 49% 29% 13% 27% 10% 20% 19% 7% 7% 5% 100% 100% 100%
% 2001 41% 35% 24% 100%
% 2000 29% 50% 14% 7% 100%
Een kleine helft van de jongeren is nog, of was reeds geplaatst. 7. Aard van de residentiële opvang (meerdere items mogelijk) Totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 Onthaal- en oriëntatiecentrum 9 22% 30% 27% 29% Gemeenschapsinrichting 9 22% 20% 11% 35% Pleeggezin 1 2% 3% 5% 12% Andere instelling BJB 7 17% 23% 32% 29% Psychiatrie 3 7% 3% 5% 6% Therapeutische gemeenschap Opvang in kader AWW Andere 2 5% 18%
% 2000 29% 21% 14% 36% 7% 14%
We merken enerzijds dat we in het Leerproject jongeren aantrekken die voor het eerst overtredingen begaan en in de BJB terecht komen. Uit bovenstaande tabellen blijkt dat ook jongeren met een geschiedenis van hulpverlening en plaatsingen naar het Leerproject worden verwezen.
Jongen Meisje TOTAAL
8. Geslacht % 2004 % 2003 90% 97% 10% 3% 100% 100%
Totaal 37 4 41
% 2002 92% 8% 100%
% 2001 88% 12% 100%
% 2000 100% 100%
De jongens blijven de grote meerderheid.
Belg EG-burger Buiten de EG Geen gegevens TOTAAL
Totaal 31 1 9 41
9. Nationaliteit % 2004 % 2003 76% 90% 2% 22% 10% 100% 100%
% 2002 54% 3% 43% 100%
% 2001 88% 12% 100%
% 2000 86% 14% 100%
Drie kwart van de jongeren is Belgisch. 10. Huidig onderwijsniveau Totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 Lager onderwijs 5 12% 3% Bijzonder onderwijs 6 15% 23% 24% 6% 14% Deeltijds onderwijs 8 20% 13% 16% 12% 7% Leercontract 2 5% 17% 5% 18% 7% Beroepsonderwijs 9 22% 17% 38% 47% 43% Technisch Onderwijs 1 2% 10% 11% 12% 7% Kunstonderwijs ASO 4 10% HOBU Universiteit Jongere is leerplichtig, volgt geen onderwijs 3 7% 6% Jongere zoekt werk 7% 7% Jongere werkt 7% Geen gegevens 3 7% 10% 5% 7% TOTAAL 41 100% 100% 100% 100% 100%
Tot 6de jaar LO 1ste MO 2de MO 3de MO 4de MO 5de MO 6de MO Geen gegevens TOTAAL
11. Hoogst geslaagde jaar Totaal % 2004 % 2003 % 2002 8 20% 10% 27% 7 17% 7% 14% 8 20% 37% 22% 8 20% 23% 14% 2 5% 7% 8% 2 5% 7% 11% 1 2% 5 12% 10% 5% 41 100% 100% 100%
% 2001 6% 18% 41% 29% 6% 100%
% 2000 14% 43% 14% 7% 21% 100%
Geen gegevens Geen 1 tot 3 Meer dan 3 Geen gegevens TOTAAL
12. Aantal schoolwisselingen sinds start MO Totaal % 2004 % 2003 % 2002 7 17% 30% 16% 4 10% 17% 22% 26 63% 30% 38% 4 10% 23% 24% 41 100% 100% 100%
% 2001 18% 47% 35% 100%
% 2000 29% 21% 36% 14% 100%
Deze tabellen over de schoolloopbaan zijn moeilijk te interpreteren, gezien de brede leeftijdscategorie van de aangemelde jongeren (tussen 12 en 17). In dat licht is het toch opvallend dat bijna ¾ van de jongeren minstens 1 keer van school veranderde sinds de start van het middelbaar onderwijs. Merk dat 5 jongeren nog in het lager onderwijs zitten bij start. Dat is nieuw.
Geen eigen inkomen Inkomen uit werk Inkomen uit opleiding (leerco, stage) Inkomen uit werkloosheid Inkomen via OT (BZW) Andere Geen gegevens TOTAAL
13. Inkomen Totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 33 80% 73% 76% 71% 71% 1 2% 3% 14% 5 12% 17% 19% 29% 7% 2 5% 7% 5% 7% 41 100% 100% 100% 100% 100%
14. Delicten geregistreerd op politieniveau Totaal % 2004 % 2003 % 2002 Verkeersdelicten 3% Vermogensdelicten 19 46% 33% 5% Gewelddelicten 27 66% 43% 24% Zedendelicten 14 34% 37% 38% Drugdelicten 1 2% 3% 3% Meer dan één categorie 19 46% 3% 30% 15. Aanleiding tot de maatregel Totaal % 2004 % 2003 % 2002 Vermogensdelicten 12 29% 27% 16% Gewelddelicten 16 39% 30% 46% Geweld- en vermogensdelicten Zedendelicten 13 32% 43% 38% TOTAAL 41 100% 100% 100%
% 2001 35% 53% 35% 6% 29%
% 2001 30% 35% 35% 100%
% 2000 14% 36% 36% 57% 50%
% 2000 7% 7% 29% 57% 100%
16. Eerdere contacten met Jeugdrechtbank naar aanleiding van delicten Totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 Geen 24 59% 63% 27% 47% Een 6 15% 7% 14% 18% Meerdere 7 17% 17% 22% 35% Geen gegevens 4 10% 13% TOTAAL 41 100% 100% 100% 100%
60% van de jongeren krijgen een Leerproject opgelegd bij een eerste contact met de jeugdrechter. Dit bevestigd de trend die vorig jaar al werd ingezet.
17. Woonverband ouders totaal % 2004 % 2003 % 2002 % 2001 % 2000 Ouders wonen samen 11 27% 40% 43% 35% 29% Eén of beide ouders nieuw samengesteld gezin 8 20% 13% 14% 24% 50% Beide ouders apart 16 39% 27% 32% 29% 14% Eén ouder overleden 4 10% 7% 6% Beide ouders overleden 5% 6% Eén ouder onbekend Beide ouders onbekend 3% Geen gegevens 2 5% 10% 5% 21% TOTAAL 41 100% 100% 100% 100% 100%
Niet zelden is de (turbulente) gezinssituatie een element in het samenspel van factoren die leiden tot het delict.
Kader of directie Zelfstandige Bediende Arbeider Gelegenheidswerk Werkloos Invalide Huisvrouw Overleden Geen gegevens TOTAAL
18. Beroepssituatie ouders Totaal % 2004 % 2003 1 2% 10% 2 5% 7% 5 12% 17% 20 49% 43% 7 17% 7% 1 2% 3% 2 5% 3 7% 13% 41 2% 100%
% 2002 3% 3% 41% 3% 24% 5% 8% 5% 8% 100%
% 2001 12% 18% 41% 12% 6% 6% 6% 100%
% 2000 7% 7% 14% 43% 7% 7% 14% 100%
We scoren hier de beroepssituatie van de ouder die het hoogst scoort op de tabel, voor zo ver die bekend is.