1. Bij wijze van inleiding
D
e jaren tachtig in België werden gekenmerkt door terreur zowel van de zogenaamde Bende van Nijvel als van de CCC. De Cellules Communistes Combattantes pleegden 25 aanslagen waarbij twee doden te betreuren waren. Het eigenlijke Bendeverhaal beslaat zo’n 400.000 pagina’s en is uitgegroeid tot een begrip, zelfs tot een mythe. De Bende dankt haar naam aan de bloedige schietpartij voor de Colruyt van Nijvel op 17 september 1983 toen bij een overval een echtpaar en een rijkswachter omkwamen. Officieel waren er 28 dodelijke slachtoffers die één ding gemeen hadden: ze werden vermoord met dezelfde wapens. In feite vielen er dubbel zoveel slachtoffers. De Bende vormde een onderdeel van een geheime organisatie met een cellenstructuur waarvan de onderdelen onafhankelijk van elkaar opereerden. Dat verklaart wellicht waarom er zo weinig echte en zo veel valse sporen werden achtergelaten, alsof men de speurders telkens voor een rebus wou plaatsen en uitdagen. De terreur van zowel links als rechts in België vertoonde gelijkenissen met wat eerder gebeurde in Italië, Duitsland en het Groothertogdom Luxemburg. In Italië opereerde naast de Rode Brigades de extreemrechtse terreurorganisatie Ordine Nuovo. Die werd gepatroneerd door de vrijmetselaarsloge P2 en de militaire inlichtingendienst SISMI en was verantwoordelijk voor niet minder dan veertien bloedige aanslagen met in totaal meer dan honderd doden. In Luxemburg eiste de zogenaamde ‘Bommeleeër’ in 1985 achttien aanslagen op met vooral materiële schade. Twee rijkswachters werden in beschuldiging gesteld. De gebruikte springstof was afkomstig van een steengroeve in écaussinnes, de plek waar de linkse terreurbeweging CCC en haar Franse zuster Action Directe zich gingen bevoorraden. Bij de CCC trof men wapens uit de kazerne van Vielsalm aan, die daar tijdens een NAVO-oefening gestolen waren door een commando samengesteld door kolonel Militis. In Duitsland haalde vooral de Rote Armee Fraktion de krantenkoppen, maar ook extreemrechts geraakte betrokken bij aanslagen. Zo was er de paramilitaire Wehrsportgruppe Hoffmann die in München op 26 september 1980 tijdens de Bierfeesten een bom liet ontploffen waarbij dertien doden en meer dan tweehonderd gewonden vielen. De daders hadden net zoals in Italië banden met Gladio. Oorspronkelijk was
9
dit een stay-behindnetwerk dat vlak na de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen werd opgericht om een communistische invasie te voorkomen. Het was het tijdperk van de Koude Oorlog. Later werd dit netwerk in sommige landen gebruikt voor politieke doeleinden en week het dus af van zijn oorspronkelijk doel. Het bleek de praktische toepassing te zijn van de Strategie van de Spanning, neergeschreven door de Amerikaanse generaal Westmoreland in zijn ‘Code Field Manual’ van 8 januari 1970. De nota ‘Stability Operation Intelligence’ telde 138 pagina’s en wou via psychologische oorlogsvoering en terreur van extremistische organisaties zowel van links als van rechts de publieke opinie bang maken om zo de inbraak van de communisten in de westerse democratieën te voorkomen en de staat en zijn instellingen te versterken. Het was de bedoeling de NAVO-lidstaten in het gareel en onder de invloedsfeer van de Verenigde Staten te houden. Het principe van de Strategie van de Spanning was gebaseerd op de gecombineerde terreur van tegengestelde uitersten, extreemrechts versus extreemlinks, om de publieke opinie te beïnvloeden. In Italië bijvoorbeeld behaalden de communisten meer dan dertig procent van de stemmen en stonden ze op het punt in de regering te worden opgenomen. Terreuraanslagen en de moord op premier Aldo Moro moesten dat voorkomen. De gewezen rijkswachter Madani Bouhouche lichtte ooit een tipje van de sluier door te gewagen van ‘une organisation structurée’. Die gestructureerde maar vooral geheime organisatie ontstond in België op het raakvlak van de belangen van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA, de architect van Stay Behind, en van een internationaal maffieus netwerk actief in de drugs- en wapenhandel. In België beschikte deze Gladiodissidentie over informatie uit eerste hand afkomstig van vertrouwelingen die actief waren in de militaire inlichtingendiensten, het Bureau voor Criminele Informatie BIC, de sectie Info van de Bewakings- en Opsporingsbrigade Brigade van Brussel (BOB), de Gerechtelijke Politie (GP), de Staatsveiligheid, de magistratuur en het netwerk rond majoor Bougerol, en van diverse privédetectives. Internationaal stond ze in contact met de World Anti Communist League (WACL), de Moonsekte en obscure extreemrechtse tempelorden van katholieke origine. De publieke opinie werd alleen geconfronteerd met de uitvoerders, die zowel in het criminele milieu als in extreemrechtse paramilitaire kringen gerekruteerd werden. Een aantal van hen werkte volgens het principe van de contracttheorie en kreeg een forse vergoeding per overval en per slachtoffer. Een logistieke cel zorgde voor de rekrutering en
10
verdeelde en verzamelde de wapens. De Bendeleden trokken zich na elke overval terug in een zone die ze door en door kenden, zoals enkele residentiële wijken in het zuiden van Brussel of de bossen van Houssière en Hourpes. De voorbereiding gebeurde in een comfortzone waar men zich veilig waande en over voldoende logistieke middelen beschikte, wat wees op een militair gedragspatroon. De samenstelling van de Bende leek op een ui waarvan de rokken zich tot elkaar verhielden zoals in een cellenstructuur, want telkens als men een rok verwijderde, kwam er een nieuwe tevoorschijn, met dien verstande dat de opdrachtgevers buiten schot bleven. Om de beeldspraak te completeren: de buitenste rok bestond uit een geselecteerde groep criminelen, aangeworven volgens de contracttheorie. Daaronder doken ex-leden op van diverse politie- en inlichtingendiensten, maar ook leden van de schimmige groep G, afkorting van Gendarmerie, een groepje extreemrechtse heethoofden die voor de buitenwereld vergaderden rond wat nazisymbolen. Een citaat uit een in beslag genomen document door de Deltacel van Dendermonde doet echter iets anders vermoeden (pv nr. 100078/89): ‘Le but de notre groupe G consiste à former un moyen solide d’hommes résolus au sein du corps de la gendarmerie seul organe de la police national. Il nous faut un régime fort et des hommes compétents aux rênes du pouvoir.’ Na zijn vlucht naar de VS in augustus 1984 beschuldigde rijkswachter Martial Lekeu, zelf een G-lid, de groep ervan de Bendeaanslagen te hebben voorbereid via een cel ‘Banditisme’ en een cel ‘Terrorisme’. Hieruit ontsproot Westland New Post, een extreemrechtse privémilitie met als logistiek onderdeel de ‘Auxiliaires’. Hoe meer rokken men pelde, hoe excentrieker de namen, want er volgde nog Burafex, het Bureau des Affaires Exterieurs, dat de internationale contacten verzorgde met de denktank IRIS in Rotterdam en allerlei fascistische organisaties in Spanje, Italië en Libanon. Het leek alsof de commotie rond de groep G een afleidingsmanoeuvre was om de Groupe d’Action Politique GAP uit beeld te houden. Die was samengesteld uit leger- en rijkswachtofficieren die zelf de kern vormden van een vernieuwde Gladiotak. De WNP bleef een goed bewaard geheim totdat Paul Latinus in september 1983 besloot de handdoek in de ring te gooien. Hij voelde zich bedreigd en leed aan paranoia en zei over bewijzen te beschikken dat leden van zijn groep bij de Bende betrokken waren.
11
In het begin van de jaren tachtig functioneerde in België onder supervisie van de NAVO een slapend stay-behindnetwerk, samengesteld uit een veertigtal militairen van de 8ste sectie van de SDRA, Service de Documentation, de Renseignement et d’Action, en enkele tientallen leden van de Sectie Training, Communicatie en Mobilisatie, STC/Mob, van de Staatsveiligheid. De militaire sectie kon een beroep doen op burgers en bestond uit speciaal getrainde commando’s die bedreven waren in sabotageacties, parachutespringen en diepzeeduiken. Ze werden meestal gerekruteerd uit de équipes Spéciales de Reconnaissance ESR, elitesoldaten die in West-Duitsland gestationeerd waren om de Sovjetvijand en zijn Oost-Duitse bondgenoot te observeren. De burgers in dienst van de STC/Mob waren vooral specialisten in communicatie- en radioverbindingen. Al de namen van Stay Behind waren geheim en werden achter slot en grendel bewaard in Washington en Londen. Het was de taak van dit netwerk om na een Sovjetbezetting een guerrilla te organiseren. In theorie tenminste. Het slapende netwerk werd immers door de Amerikanen als verouderd en te soft ervaren. Onder druk van de CIA drong een radicalisering zich op. In België was er sinds 1979 een almaar groeiende linkse vredesbeweging actief die massaal betoogde tegen de installatie van Amerikaanse kernraketten gericht tegen het communistische Oost-Europa. In Washington maakten de haviken zich zorgen. Pas in 1981 kregen ze carte blanche toen president Reagan aan de macht kwam. De Amerikaanse generaal Haig had intussen zijn post van chef van de SHAPE in Casteau gewisseld voor die van minister van Buitenlandse Zaken. De communistenvreter Bill Casey werd directeur van de CIA. Dat bleef niet zonder gevolgen. De Amerikanen hadden behoefte aan echte Gladioren vergelijkbaar met de gladiatoren in het Colosseum van Rome waar men de arena als overwinnaar of dood verliet. Op het trimesterieel CIA-rapport stond België begin 1981 met stip genoteerd als ‘Hoogst Strategisch’ maar ‘Instabiel’. Het koninkrijk werd omschreven als de weke onderbuik van Europa, verwijzend naar de NAVO, de SHAPE, de Europese Instellingen en de Amerikaanse atoombommen op zijn grondgebied. De Amerikanen maakten van de situatie gebruik om in het diepste geheim via bondgenoten bij het leger, de rijkswacht en de Staatsveiligheid een parallel netwerk op te richten dat op dezelfde leest geschoeid was als Gladio in Italië. In Nederland lobbyde de anticommunistische denktank IRIS voor dezelfde doelstellingen. Ze chaperonneerde een Gladionetwerk met de actieve steun van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en vertegenwoordigers uit de internationale politiek zoals Henry
12
Kissinger, de Britse ex-premier Heath en generaal Haig. Ze konden rekenen op Carl Armfelt, een gewezen luchtmachtkolonel en graaf van Zweeds-Finse afkomst die zich in Eede vlak bij de Belgisch-Nederlandse grens vestigde, van waar hij majoor Bougerol hand- en spandiensten verleende om de Belgische Gladio te reorganiseren. Armfelt was een anticommunist in hart en nieren en frequenteerde de Belg Paul Vankerkhoven, de Europese vertegenwoordiger van de WACL. Als jonge snaak steunde Armfelt in 1956 de Hongaarse opstand tegen Moskou en won hij het vertrouwen van de gewezen CIA-chef William Colby, die hem de opdracht gaf in Zweden en Nederland Stay Behind uit de grond te stampen. Dat gebeurde met advies van Frank Wisner jr., de zoon van de grondlegger van Stay Behind in Europa na de Tweede Wereldoorlog. Wisner jr. had banden met de geheime gaullistische politie SAC in Frankrijk. In 1981 volgde het groene licht van de nieuwe CIA-baas Bill Casey en van de Office of Policy Coordina- CIA-baas Bill Casey tion, het ‘Dirty Tricks Departement’ van de CIA belast met het organiseren van ‘covert actions’ tegen het communisme. De Amerikaanse Senaat weigerde intussen nog langer financiële middelen ter beschikking te stellen, waardoor de Europese anticommunistische netwerken verplicht waren zelf de kastanjes uit het vuur te halen. In 1974 werden onder impuls van Washington en de christendemocratische politicus en minister van Defensie Paul Vanden Boeynants het Nationale Drugs Bureau opgericht bij de rijkswacht, een militaire eenheid, en het Public Information Office bij het leger. Het NDB stond onder leiding van commandant Leon François, het PIO werd gedirigeerd door majoor Jean Bougerol. Drie jaar eerder was door de minister van Justitie het BIC opgericht, een geheime politie die ook op Amerikaanse leest geschoeid was en die tot taak had de georganiseerde misdaad te infiltreren. Zowel het NDB als het BIC werkte nauw samen
13
met de Amerikaanse antidrugsbrigade, de Drugs Enforcement Administration DEA geleid door CIA-agent Frank Eaton. In 1980 barstte een schandaal los toen bleek dat zowel het NDB als het BIC drugs smokkelde en zich liet manipuleren door grote wapentrafikanten die vooral opereerden voor de CIA en de Mossad, de Israëlische geheime dienst. Een jaar eerder werd PIO van de legerleiding verplicht al zijn propagandaDEA-baas Frank Eaton activiteiten te beëindigen maar het zette in het geheim zijn spionageopdracht voort via de ‘Réseau Miller’ gefinancierd door de privéfirma PDG van baron Benoît de Bonvoisin. PIO vormde samen met de extreemrechtse privémilitie Westland New Post een belangrijk onderdeel van de vernieuwde Belgische Gladiotak die geweld en criminele activiteiten niet zou schuwen. De WNP werd geleid door Paul Latinus, een vertrouweling van majoor Bougerol en generaal Haig. Latinus gedroeg zich als een goeroe en sekteleider. Hij gaf orders die door zijn aanhangers letterlijk werden uitgevoerd. De WNP bezat een sterk militaire hiërarchie, een cellenstructuur die gebruik maakte van codes en een geheim communicatiesysteem via anonieme dead letter boxes en safehouses maar die ook geheime opslagplaatsen voor wapens had. De militie ficheerde en schaduwde linkse politici en leden van extreemlinkse organisaties, hield militaire trainingen in de Ardennen en de bossen van Houssière en Hourpes. Technici zoals Jean-François Calmette, Lucien Ott en Jeff Cooper, allemaal vertrouwelingen van de CIA, gaven les in practical shooting, een schiettechniek op bewegende beelden. De financiering gebeurde via gewapende overvallen en geheime operaties zoals het verkopen van gestolen ultrageheime NAVO-documenten, het publiceren van anticommunistische propaganda, het bestuderen en intimideren van de Zaïrese oppositie in ruil voor het financiële manna van president Mobutu, de belangrijkste bondgenoot van de CIA in Afrika, het bewaken van synagogen, het leveren van wapens aan de christelijke falangisten die in Libanon de Palestijnen bestreden in opdracht van Israël, of het elimineren van personen die de werkwijze van dit netwerk in de weg stonden.
14
Deze organisation structurée waarvan naast militairen ook rijkswachters en burgers deel uitmaakten, was de paraplu waaronder de Bende van Nijvel ongestraft kon opereren. De bewapening was afkomstig van diefstallen in diverse kazernes, onder meer bij het Speciaal Interventie Eskadron van de rijkswacht. In steengroeven werden springstoffen gestolen. De wapens werden op enkele uitzonderingen na nooit verkocht maar in de grond gestopt of opgeslagen in garages want voor de buitenwereld bleven ze inzetbaar voor het voeren van een guerrillaoorlog na een Sovjetinvasie. Zo kwamen gestolen wapens terecht bij de CCC en Action Directe, twee linkse terreurbewegingen die door de Belgische Staatsveiligheid en de Franse contraspionage en politiediensten waren geïnfiltreerd. Uit diverse getuigenissen bleek dat een extreemrechtse groep rijkswachters de Bendemisdaden hielp voorbereiden. à qui profite le crime? Men kan stellen dat in de periode 1982-83 de sectie ‘Banditisme’ van de Bende toesloeg en maffieuze zakenlui dienstbaar was door de eliminatie van verraders of afpersers. Na een pauze van 22 maanden werd ze afgelost door de cel ‘Terrorisme’. Intussen sloegen de Cellules Communistes Combattantes, de CCC, toe. De gewezen rijkswachter Martial Lekeu, van wie vaststaat dat hij een agent van de CIA en de Mossad was, bekende dat de aanslagen van zowel de Bende als de CCC werden voorbereid door de extreemrechtse groep G van de rijkswacht waarvan onder meer ook Madani Bouhouche deel uitmaakte. Dat gebeurde al in 1976 en 1977 in het kader van de Strategie van de Spanning. (pv 100798 van 12/7/1989 Deltacel) De ballistische analyse van de meeste Bendemisdaden was in handen van commandant Claude Dery, lid van de militaire inlichtingendienst SDRA, die helemaal niet was opgeleid voor zijn taak. Dery was een mathematicus, expert in het berekenen van de snelheid van de kogelbaan, maar zijn wapenkennis zelf liet te wensen over. Dit verklaarde zijn geknoei met de Ruger, een revolver die zou leiden tot de arrestatie van de zogenaamde Borains. Het was de BOB’er Christian Amory, een vriend van Bouhouche, die het wapen haast uit het niets te voorschijn toverde als een smoked gun. De Ruger bleek alvast een vals spoor dat het Bendeonderzoek de eerste jaren om zeep hielp. Dery was aangesteld door de procureur van Nijvel Jean Deprêtre, een reserveofficier inlichtingen G2, die er alles aan deed om de echte opdrachtgevers buiten schot te houden. Toen in Nijvel op 17 september 1983 het echtpaar Fourez-Dewit en een rijkswachter werden vermoord voor de ingang van de Colruyt, wat de media de kans gaf om tot dan toe onopgeloste criminele feiten eindelijk een naam te geven, stampte hij tijdens de afstap-
15
ping de kogelhulzen uit woede in het rond. Vermoedde hij wie er achter de moordpartij zat? De procureur stuurde het onderzoek bewust in de richting van ‘prédateurs’, roofdieren, die in zijn ogen slechts uit de arme Borinage konden komen om de rijke bewoners van Waals-Brabant te beroven. Hij verklaarde valse getuigenissen voor echt en liet belangrijk bewijsmateriaal vernietigen. Zo belandden twee autowrakken op de schroothoop, een VW Santana, gebruikt tijdens de overvallen in Maubeuge en bij Dekaise in Waver, en een Saab 900, betrokken in Nijvel en bij de diefstal van kogelwerende vesten in Temse. Vrij vlug volgde de BOB van Waver het spoor naar extreemrechts en een filière van internationale drugs- en wapentrafikanten. De procureur deed er alles aan om hen af te blokken. Ook bij het Brusselse parket, de BOB en GP hechtte men weinig geloof aan het verslag van ‘provinciale flikken’. Een intern rapport van substituut Yves de Prelle de la Nieppe was bijzonder hard voor Deprêtre, die er met de hulp van een andere rijkswachter Robert Beijer en de generale staf van de rijkswacht zelfs in slaagde drie BOB’ers uit Waver uit het onderzoek te verwijderen. Onderzoeksrechter Christian Baeyens verloor op bevel van Deprêtre het cruciale dossier van de overvallen op de Delhaizes van Eigenbrakel en Overijse, waar acht doden vielen. De procureur van Nijvel vertrouwde ook deze moordzaak aan de gedweeë en overwerkte Jean-Michel Schlicker toe, waardoor hij een ijzeren greep op het Bendedossier kreeg. Commandant Dery ging zelfs bij de duivel te biechten door zijn vertrouwen te geven aan de leergierige Bouhouche die hem soms vergezelde om verdachte wapens te testen en zo perfect op de hoogte bleef van de voortgang van het onderzoek. Dery en Bouhouche zullen de latere WNP-leider Paul Latinus bij de Staatsveiligheid introduceren als IRC of bezoldigd medewerker. Robert Thomas en Victor Massart waren hun daarbij behulpzaam. De eerste was chef Veiligheid bij de Europese Gemeenschap en een CIA-vertrouweling, de tweede was hoofdcommissaris van de Staatsveiligheid en de chef van Christian Smets die zonder zijn akkoord infiltreerde in de extreemrechtse militie WNP. Dery was zeer loyaal tegenover zijn schaarse vrienden. Een van hen was zijn streekgenoot Bougerol, die hij samen met andere militairen ontmoette in de Milice de Jésus-Christ, een zeer conservatief katholiek genootschap dat aan de CIA gelieerd was. De commandant zal aan zijn collega Michel Vanden Stock uit Aarlen zelfs toegeven dat men hem soms onder druk zette om bepaalde wapenanalyses te vervalsen. ‘J’ai été obligé de falsifier des rapports.’ Toen Dery uiteindelijk vaststelde dat een 9mm-pistool van Bouhouche mogelijk gebruikt was door de Bende van
16
17
Nijvel, wou Beijer hem liquideren. Het wapen was per toeval bij een huiszoeking ontdekt in diepgevroren spaghettisaus, een techniek die toen alleen de Mossad toepaste in de vliegtuigen van El Al. De moord op Dery zou gecamoufleerd worden als zelfmoord, een techniek die men ook toepaste op rijkswachter Luc Vanden Daele die begin 1981 een drugszaak op het spoor was waarbij politicus en zakenman Vanden Boeynants, beter gekend als VDB, in opspraak kwam. Ook de moord op WNP-leider Latinus werd door Deprêtre, ondanks de rapporten van de wetsdokter en de onderzoeksrechter, als een erotische zelfmoord bestempeld en meteen geseponeerd. Beijer zal nog vaker van zich doen spreken. Zo bracht hij rijkswachtmajoor Marchoul in opspraak door bij hem een gestolen wapen te verbergen nadat de officier Didier Mievis uit de onderzoekscel Waals-Brabant liet verwijderen vanwege zijn banden met de extreemrechtse Rijkswachtgroep G. Toen ik tijdens een ontmoeting met Deprêtre zijn mening over Bouhouche en Beijer vroeg, kreeg ik als antwoord dat het ‘uitstekende speurders’ waren. Ze werkten in de sectie Drugs van de BOB nauw samen met het NDB, het BIC en de DEA. De sectie Inlichtingen en de cel Terrorisme ontvingen informatie over zowel linkse als rechtse extremisten uit heel het land. De sectie Banditisme beschikte over de recentste criminele gegevens. Het Auditoraat leunde dan weer sterk aan bij de parketten. De sectie Kansspelen infiltreerde de goktenten en casino’s die zeer bedreven zijn in het witwassen van zwart geld. De ‘Mondaine’ was goed geplaatst om informanten in het prostitutiemilieu te rekruteren. Bouhouche en Beijer legden tijdens hun verblijf bij de rijkswacht nooit examens af omdat ze niet in promotie en een bureaucratische functie geïnteresseerd waren. Beijer vertelde me dat hij tijdens de talrijke recepties van de officieren naar het Bureau Central de Recherche en de Infosectie sloop en daar een maximum aan gegevens kopieerde. Na zijn ontslag bij de rijkswacht in april 1983 beschikte zijn detectivebureau ARI over een lijst van 550 correspondenten. Wie gaat er zo te werk? Een crimineel of een spion? Beijer en Bouhouche waren spionnen maar leenden zich ook tot het werk van barbouzes, een Frans begrip voor gewezen politiemannen die voor hun opdrachtgevers, meestal geheime diensten, criminele daden plegen, van de opruiming van een politieke tegenstander tot het plegen van hold-ups. Men vond velen van hen terug als lid van de Service d’Action Civique SAC, een gaullistische privémilitie die betrokken geraakte bij diverse misdaden. De SAC werd in augustus 1982 door de socialistische president Mitterrand buiten de wet gesteld. Beijer sprak redelijk Mandarijnenchinees,
18
was zeer geïnteresseerd in de werkwijze van de Chinese triades en collaboreerde daarom met Albert Farcy, een informant van de DEA en het BIC. Farcy voerde heroïne in vanuit Thailand. De papaverteelt was in handen van gewezen medewerkers van de Chinese generaal Chiang Kai-shek, die na de communistische machtsovername door Mao naar de zogenaamde Gouden Driehoek waren gevlucht. De invoer gebeurde met de hulp van het NDB en het BIC. De rijkswachters Cammerman en Deckers werkten jarenlang onder een pseudoniem als valse douaniers op de luchthaven van Zaventem en lieten een groot aantal drugszendingen passeren. De drugs dienden vaak om wapenleveringen te betalen.
André Cammerman, alias André Peeters
Vooral met Libanon ontstond er een drukke handel. De christelijke milities geleid door de familie Gemayel exporteerden duizenden kilo’s hasj in ruil voor Belgische wapens. Met die wapens vochten ze voor rekening van Israël tegen de Palestijnen. Zo kwam een machtig verbond van wapen- en drugstrafikanten tot stand. Voor de distributie van de drugs zette de organisatie criminelen in. Die kregen de hulp van corrupte magistraten en politielui. In het drugsschandaal rond het NDB en het BIC velde de correctio-
19
nele rechtbank op 14 april 1982 een mild vonnis, want het merendeel van de vijftien beschuldigden kreeg een voorwaardelijke straf of vrijspraak. De chef van het NDB, commandant François, werd uitdrukkelijk gefêteerd door topmagistraat Charles, chef van het Hoog Comité van Toezicht, en zijn vriend VDB. De schijnheiligheid vierde zelfs hoogtij, want majoor Vernaillen, die het gerechtelijk onderzoek plichtsgetrouw had geleid en bij een aanslag bijna het leven liet, kreeg van VDB het voorstel om met zijn financiële steun een privébewakingsbedrijf op te richten. Dat illustreerde toen de machtsverhoudingen. Maar internationale wapenhandel was uitgesloten zonder de uitdrukkelijke steun van een van de grote geheime diensten: de Amerikaanse CIA, de Israëlische Mossad, de Britse MI6, de Franse DGSE, opvolger van de SDECE, of de Sovjet-Russische KGB. Als men die steun verloor of door de concurrentie bij de lurven werd gevat, zoals recent gebeurde met de Russische KGB-agent Victor Bout en de Belg Jacques Monsieur, een telg van de Mossad, restte niets anders dan de cel of een gewisse dood. Minister van Justitie Gol speelde een niet te onderschatten rol in het Bendeverhaal. Hij verzette zich tegen de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie om de Bendemisdaden in kaart te brengen. Gol weigerde zijn positief injunctierecht te gebruiken. Hij deelde oekazes uit aan de speurders om het spoor van vulgaire rovers te volgen, liet degenen die de sporen van extreemrechts of Gladio wilden natrekken sanctioneren en nam lui die boter op het hoofd hadden in bescherming. Het ministerie van Binnenlandse Zaken stelde in november 1987 een lijst op van alle Belgische subversieve en extremistische organisaties. Men kon er namen aantreffen als het Overlegorgaan voor de Vrede, Medici tegen Atoomwapens, Socialistische Solidariteit, de Volkshogeschool Elcker-ik en het Vlaams Actiecomité tegen Atoomwapens VAKA. Van de Bende van Nijvel geen spoor…
20