Subsidies werknemer
Kennisbank
Inleiding De overheid heeft verschillende subsidieregelingen om mensen met een uitkering weer aan het werk te krijgen en te houden. Er zijn verschillende subsidieregelingen specifiek gericht op een bepaalde doelgroep: Premiekorting - In dienst nemen oudere werknemers - Arbeidsgehandicapte werknemers - In dienst nemen jongere werknemers Premievrijstelling - Oudere werknemers - Marginale arbeid Subsidies UWV - Proefplaatsing. - Werkplekaanpassing - No riskpolis - Loondispensatie - Scholingsvoucher Subsidieregeling Praktijkleren Afdrachtvermindering Speur- en Ontwikkelingswerk Premiekorting De premiekorting is een korting op de premies WW en de premies WIA. Hierbij kan het bedrag dat aan premies WW en premies WIA betaald moet worden niet lager worden dan nihil. Er ontstaat dus geen recht op een teruggaaf. De premiekorting geldt niet voor dienstbetrekkingen die in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening volledig gesubsidieerd zijn. De premiekorting mag worden toegepast zonder schriftelijke toestemming, zolang de werknemer aan de voorwaarden voldoet. In dienst nemen oudere werknemers De werknemer is bij indiensttreding ouder dan 50 jaar (vanaf 2015 56 jaar) en heeft recht op een uitkering. De werkgever moet kunnen aantonen dat de werknemer een uitkering ontvangt op het moment van in dienst treden. De werknemer kan hiervoor een verklaring aanvragen bij de uitkeringsinstantie (doelgroepenverklaring) of de werkgever hiervoor machtigen. Onder deze uitkeringen worden verstaan:
Werkloosheidsuitkering (WW, IOW of wachtgeld). Arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAJONG, WAZ of WAMIL). Nabestaandenuitkering (ANW). Inkomensondersteuning uit de Wet WAJONG. Bijstandsuitkering (WWB, WWIK, IOAW of IOAZ).
Indien de werknemer aan de voorwaarden voldoet, dan mag de werkgever de premiekorting toepassen ongeacht de duur van de uitkering van de werknemer. De premiekorting mag worden toegepast worden zolang de werknemer in dienst is bij de werkgever en voor een maximale duur van drie jaar. De hoogte van de premiekorting is maximaal € 7.000,00 per jaar bij een dienstverband van minimaal 36 uur per week. Indien de werknemer minder dan 36 uur per week werkt, dan wordt de premiekorting evenredig verminderd. 1 Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Versie 24 juli 2014
Subsidies werknemer
Kennisbank
Arbeidsgehandicapte werknemers De premiekorting arbeidsgehandicapte werknemers mag worden toegepast als de werknemer al bij de werkgever in dienst is of als de werknemer bij de werkgever in dienst treedt. Hier worden de algemene regels weergegeven. Om te kijken of de nieuwe werknemer aan de regels voldoet, kan de werkgever contact opnemen met de Afdeling Salarisadministraties van VDGC accountants en belastingadviseurs. Werknemer al in dienst Als de werknemer al bij de werkgever in dienst is, een WIA-uitkering (WGA- of IVA-uitkering) ontvangt en het werk geheel of gedeeltelijk hervat, dan mag de werkgever de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer maximaal gedurende één jaar (of zolang de dienstbetrekking duurt) toepassen. Werknemer nieuw in dienst De werkgever mag de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer maximaal gedurende drie jaar (of zolang de dienstbetrekking duurt) toepassen, als er bij indiensttreding van de werknemer sprake is van één van de volgende situaties: De werknemer heeft recht op een WIA-uitkering (WGA- of IVA-uitkering). De werknemer heeft recht op een uitkering of arbeidsondersteuning op grond van de WAJONG. De werknemer heeft een indicatiebeschikking conform artikel 11 Wet sociale werkvoorziening. De werknemer heeft volgens het UWV WERKbedrijf een structurele functionele beperking. De werknemer heeft door ziekte of handicap problemen gehad bij het volgen van onderwijs en komt binnen 5 jaar na afronding van het onderwijs bij de werkgever in dienst. Het UWV heeft bij de werknemer na een arbeidskundig onderzoek vastgesteld dat de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt is en de werknemer komt binnen 5 jaar bij de werkgever in dienst in het kader van herplaatsing. De werknemer was voor 29 december 2005 arbeidsgehandicapt op grond van de wet REA. De werkgever mag bij de sollicitatieprocedure niet informeren of de werknemer ziek of gehandicapt is en de werknemer is niet verplicht om dit te vertellen. Als de werknemer 2 maanden in dienst is, mag de werkgever hiernaar vragen en moet de werknemer openheid van zaken geven. Hoogte premiekorting De hoogte van de premiekorting is € 7.000,00 per jaar. Als de werknemer een Wajonguitkering en loondispensatie heeft, dan is de joogte van de premiekorting € 3.500,00 per jaar. In dienst nemen jongere werknemers In 2014 en 2015 bestaat er een premiekorting voor het in dienst nemen van werknemers die bij indiensttreding tussen de 18 en maximaal 26 jaar oud zijn en een WW-uitkering of een bijstandsuitkering hebben. De werknemer komt voor minimaal 32 uur per week in dienst bij de werkgever voor minimaal een halfjaar. Gaat de werknemer minder uren werken dan bestaat er geen recht op de premiekorting. 2 Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Versie 24 juli 2014
Subsidies werknemer
Kennisbank
Om voor de premiekorting in aanmerking te komen, dient er bij het UWV een doelgroepverklaring aangevraagd te worden. Daarnaast dient een kopie van de arbeidsovereenkomst bij de salarisadministratie bewaard te worden. De premiekorting bedraagt € 3.500,00 per jaar met een maximale duur van twee jaar. Om praktische redenen kan de premiekorting pas vanaf 1 juli 2014 worden toegepast. Dat betekent dat voor werknemers die in het eerste halfjaar van 2014 in dienst komen, er in 2014 € 1.750,00, in 2015 € 3.500,00 en in 2016 € 1.750,00 premiekorting verrekend kan worden. Premievrijstelling Bij premievrijstelling hoeft er voor de werknemer geen premie werknemersverzekeringen berekend te worden, terwijl de werknemer wel verzekerd is voor deze werknemersverzekeringen. Oudere werknemers De premievrijstelling voor oudere werknemers is de voorloper van de premiekorting. Bij de premievrijstelling voor oudere werknemers hoeft de basispremie WAO/WIA niet berekend te worden. Deze regeling is vervangen door de premiekorting oudere werknemers, maar er geldt een overgangsregeling voor de volgende werknemers: De werkgever paste de premievrijstelling in 2008 ook al toe voor de werknemer. De werknemer is op 1 januari 2014 ouder dan 60,5 jaar en jonger dan 62 jaar. De werknemer is nog steeds bij de werkgever in dienst Marginale arbeid Als de werkgever een uitkeringsgerechtigde in dienst neemt, dan kan de werkgever voor de werknemer premievrijstelling marginale arbeid toepassen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De werkgever neemt de werknemer voor niet meer dan zes weken in dienst. De werknemer heeft in het kalenderjaar niet eerder bij de werkgever gewerkt. Voor de werknemer is in het kalenderjaar de premievrijstelling nog niet toegepast. De Belastingdienst heeft een beschikking afgegeven dat de premievrijstelling marginale arbeid toegepast mag worden. De werknemer heeft voorafgaand aan het dienstverband één van de volgende uitkeringen: - Werkloosheidsuitkering (WW, IOW) - Arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WAJONG, WAZ) - Bijstandsuitkering (WWB, IOAW, IOAZ) - Uitkering op basis van de Toeslagenwet. - Uitkering op basis van een vergelijkbare regeling of een combinatie van deze regelingen.
3 Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Versie 24 juli 2014
Subsidies werknemer
Kennisbank
De werkgever moet een verzoek voor toepassing van de premievrijstelling marginale arbeid indienen bij de Belastingdienst. Dit verzoek dient aan de volgende voorwaarden te voldoen: Het verzoek dient voor het einde van het dienstverband ingediend te worden. In het verzoek dient het BSN van de werknemer te staan. Bij het verzoek zit een kopie van de inschrijving als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf van de werknemer. Het verzoek is door de werkgever en de werknemer ondertekend. Subsidies UWV Het UWV heeft enkele subsidies en regelingen om het voor de werkgever interessant te maken een werknemer met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Proefplaatsing Om te kunnen beoordelen of de werknemer geschikt is voor de functie, kan de werkgever met het UWV een proefplaatsing afspreken. Hierdoor kan de werkgever de werknemer gedurende 3 maanden beoordelen, terwijl de werknemer zijn uitkering behoudt. Werkplekaanpassing De werkgever kan bij het UWV subsidie aanvragen voor de aanpassingen van de werkplek van de werknemer. Er zijn twee varianten: Niet meeneembare aanpassingen (bijvoorbeeld aanpassing van de ingang met een rolstoelhelling). Deze aanpassing wordt eigendom van de werkgever en mag de werkgever houden na uit diensttreding van de arbeidsgehandicapte werknemer. Meeneembare aanpassingen (bijvoorbeeld een aangepast bureau). Deze aanpassing wordt eigendom van de werknemer en wordt door de werknemer meegenomen bij uitdiensttreding. No-riskpolis De no-riskpolis geldt 5 jaar lang vanaf de eerste werkdag van de werknemer. Wordt de werknemer ziek binnen deze periode van 5 jaar? Dan betaalt UWV voor maximaal 2 jaar de Ziektewet-uitkering (mits aan de voorwaarden wordt voldaan). In het eerste jaar ligt de uitkering tussen de 70% en 100% van het dagloon. In het tweede jaar is de uitkering 70% van het dagloon. In bijzondere gevallen verlengt UWV de periode van 5 jaar met nog eens 5 jaar. Van bijzondere gevallen is sprake als de werknemer al een ernstige ziekte had. De werkgever heeft recht op een no-riskpolis als de werknemer bij het begin van zijn
dienstverband aan een van de volgende voorwaarden voldoet: - De werknemer krijgt een WIA-, WAO-, WAZ- of Wajonguitkering of heeft ooit een Wajonguitkering gehad. - De werknemer heeft problemen (gehad) door zijn ziekte of handicap bij het volgen van onderwijs en komt binnen 5 jaar na afloop van het onderwijs bij de werkgever in dienst. - De werknemer heeft een verklaring dat hij een arbeidshandicap heeft of een WSWindicatie. - De werknemer is voor 8 juli 1954 geboren, heeft langer dan 52 weken een WWuitkering en is vanuit de WW bij de werkgever in dienst gekomen. De werknemer krijgt dan na 13 weken ziekte een Ziektewetuitkering. - De werknemer is meer dan 35% arbeidsongeschikt 4 Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Versie 24 juli 2014
Subsidies werknemer
Kennisbank
Als de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt is, dan heeft hij toch recht op een
no-riskpolis in de volgende gevallen: - Op de eerste dag van de 13 weken voor het einde van de wachttijd WIA had uw werknemer geen andere werkgever dan bij wie hij oorspronkelijk ziek is geworden. Of als uw werknemer wel een andere werkgever had, dan werkte hij daar al toen de wachttijd WIA begon. Een proefplaatsing of detachering is geen dienstverband. - Hij kon geen eigen of passend werk doen bij het oorspronkelijke bedrijf. - Hij komt binnen 5 jaar na de wachttijd WIA bij u in dienst. Loondispensatie Voor werknemers met een Wajonguitkering geldt een speciale regeling. Als uw werknemer met een Wajonguitkering door zijn ziekte of handicap minder kan werken dan uw andere werknemers, dan mag u tijdelijk minder loon betalen aan deze werknemer. Het UWV vult het loon van uw werknemer dan aan tot maximaal het bedrag dat hij ontving voordat hij bij u ging werken. De loondispensatie kan een half jaar tot 5 jaar duren. Verlenging is mogelijk, maar uiteindelijk is het de bedoeling dat de werknemer hetzelfde kan verdienen als andere werknemers. De voorwaarden voor loondispensatie zijn:
Hij heeft vóór 1 januari 2010 voor de eerste keer Wajong aangevraagd. Hij heeft hulp (gehad) van een jobcoach. Zijn werkgever krijgt loondispensatie voor hem. Het loon dat hij verdient en zijn Wajonguitkering bedragen samen minder dan het functieloon.
Scholingsvoucher De scholingsvoucher is een subsidie voor een opleiding voor een nieuwe werknemer van 55 jaar of ouder. De werkgever kan voor de kosten van deze opleiding een scholingsvoucher aanvragen van maximaal € 750 (inclusief btw). Dit bedrag is bedoeld voor alle kosten die bij de opleiding horen. De voorwaarden voor een scholingsvoucher zijn: De opleiding van de werknemer duurt maximaal 1 jaar en leidt to een erkend
diploma/certificaat. De werknemer is nog niet met de opleiding begonnen. De wergever en de werknemer hebben een getekend arbeidscontract. De werknemer komt uiterlijk de eerste dag van de maand na de maand waarin hij de opleiding heeft afgerond bij de werkgever in dienst. De werkgever neemt de werknemer in dienst voor ten minste de helft van het aantal uren waarvoor hij een WW-uitkering krijgt met als minimum 12 uur per week, voor ten minste 3 maanden. Per werknemer is 1 aanvraag mogelijk.
5 Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Versie 24 juli 2014
Subsidies werknemer
Kennisbank
Subsidieregeling Praktijkleren Vanaf 1 januari 2014 is de afdrachtvermindering vervangen door de Subsidieregeling Praktijkleren. De Subsidieregeling Praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen te creëren. De Subsidieregeling Praktijkleren is bedoeld om de opleiding van jonge werknemers in met name de technische beroepen te stimuleren en de werkgever tegemoet te komen in de kosten van de begeleiding van de werknemer. De subsidie bedraagt € 2.700,00 per jaar per praktijk- of werkleerplaats. Aan de werkgever en het dienstverband zijn de volgende voorwaarden gesteld: Er is een geldige schriftelijke (praktijkleer-)overeenkomst. De opleiding van de werknemer valt onder een van de gedefinieerde sectoren: - Leerlingen die een leerwerktraject volgen in het VMBO. - Leerlingen die een beroepsbegeleidende leerweg volgen in het MBO. - Leerlingen die een deeltijd- of duale opleiding volgen in het HBO die vallen onder de
onderdelen techniek of landbouw en natuurlijke omgeving. Hierbij moet wel een praktijkdeel een verplicht onderdeel van de opleiding zijn. - Promovendi of technisch ontwerpers in opleiding (toio) die zijn aangesteld bij een universiteit of een instituut van de KNAW of NWO. Hierbij moeten met een privaatrechtelijke partij afspraken zijn gemaakt over de loonkosten. - Werknemers van een privaatrechtelijke partij die promotieonderzoek doen of een opleiding volgen tot technisch ontwerper op basis van een overeenkomst tussen de privaatrechtelijke partij en de universiteit. De werkgever is een erkend leerwerkbedrijf (VMBO of MBO) of is door de onderwijsinstelling als aangemerkt als een goede praktijkbegeleider (HBO, promovendi en toio’s). De opleiding moet gericht zijn op het behalen van een volledig diploma. De mboopleidingen moeten zijn opgenomen in het CREBO-register en de hbo-opleidingen moeten zijn opgenomen in het CROHO-register. Ook opleidingen bij private onderwijsinstellingen komen in aanmerking voor de Subsidieregeling Praktijkleren, mits de onderwijsinstelling staat ingeschreven in een van de registers. De beroepsopleiding voldoet aan de kwaliteitseisen. De subsidie kan vanaf 2 juni 2014 worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De aanvraag kan digitaal worden aangevraagd en er niet meer informatie nodig dan de gegevens die de werkgever al in zijn bezit heeft, zoals de (praktijkleer-)overeenkomst. De RVO is te benaderen via de website www.RVO.nl. De Rijksdienst zal nagaan of de werkgever en de gevolgde opleiding aan alle eisen voldoet. Erkende leerbedrijven in de sector techniek kunnen eenmalig in 2014 een deelaanvraag indienen over de eerste dertien weken van het jaar. Er dient op de site www.RVO.nl een speciale module geïnstalleerd te worden, waarvoor betaald moet worden. VDGC accountants en belastingadviseurs beschikt over deze module en kan namens de werkgever een aanvraag indienen voor de subsidie praktijkleren.
6 Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Versie 24 juli 2014
Subsidies werknemer
Kennisbank
Afdrachtvermindering Speur- en Ontwikkelingswerk De afdrachtvermindering Speur- en Ontwikkelingswerk is een tegemoetkoming in de loonkosten die worden gemaakt voor onderzoek naar technologische vernieuwingen. De werkgever dient hiervoor een beschikking aan te vagen op basis van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk. Vervolgens mag de afdrachtvermindering in de aangifte loonheffingen in mindering worden gebracht op de te betalen loonheffingen. Elke ondernemer kan de afdrachtvermindering aanvragen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: Het doel van het onderzoek is een van de volgende doelen. - Ontwikkeling van technisch nieuwe producten, productieprocessen of programmatuur. - Technisch wetenschappelijk onderzoek. - Analyse van de technische haalbaarheid van een eigen speur- en ontwikkelingswerkproject. - Technisch onderzoek ter verbetering van het fysieke productieproces of gebruikte programmatuur binnen de onderneming. De onderneming organiseert en verricht het speur- en ontwikkelingswerk zelf. De technologische ontwikkeling is nieuw voor de onderneming. Er zijn technische knelpunten bij de ontwikkeling van het project. De werkzaamheden moeten nog plaatsvinden en de aanvraag wordt vooraf ingediend. De hoogte van de afdrachtvermindering wordt vastgesteld aan de hand van de loonkosten die de onderneming moet maken. Hiervoor dient de onderneming een urenbegroting op te stellen en een urenadministratie bij te houden. De hoogte van de afdrachtvermindering Speur- en Ontwikkelingswerk wordt als volgt vastgesteld: Van de eerste € 250.000 aan loonkosten voor een project wordt 35% vergoed. Voor startende ondernemers wordt 50% van de kosten vergoed. Boven de eerste € 250.000 aan loonkosten voor een project wordt 14% vergoed. De IB-ondernemer (eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschap of zzp’er) mag, als hij 500 uur of meer aan het speur- en ontwikkelingswerk heeft besteed, € 12.310 aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. Voor startende ondernemers is er een aanvullende aftrek van € 6.157. De hoogte van de loonkosten voor het speur- en ontwikkelingswerk wordt vastgesteld aan de hand van de urenbegroting en het S&O-uurloon. Het S&O-uurloon wordt als volgt vastgesteld: Als de ondernemer in 2012 de afdrachtvermindering al toepaste, dan wordt het S&Ouurloon vastgesteld op basis van de aangiften loonheffingen van 2012. Hiervoor dienen wel de BSN van de werknemers die in 2012 speur- en ontwikkelingswerk hebben uitgevoerd te worden doorgegeven bij de aanvraag. Als de ondernemer in 2012 de afdrachtvermindering niet toepaste, dan wordt het S&Ouurloon vastgesteld op € 29,00. De ondernemer kan maximaal 3 keer per jaar een aanvraag indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) via www.RVO.nl en zelf de duur (minimaal 3 maanden en maximaal 12 maanden) van de afdrachtvermindering vaststellen. Een IB-ondernemer kan onbeperkt een aanvraag indienen, maar uiterlijk tot 30 september van het jaar. Er dient op de site www.RVO.nl een speciale module geïnstalleerd te worden, waarvoor betaald moet worden. VDGC accountants en belastingadviseurs beschikt over deze module en kan namens de werkgever een aanvraag indienen voor de afdrachtvermindering. 7 Bij de samenstelling is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd, maar onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan. Versie 24 juli 2014