Inhoud Inleiding
3
Uur 1: Basis • Interface • Vormen maken, kleuren geven • Opdracht: Basisvormen • Layers • Opdracht: Layers • Vector vs. Bitmap
5
Uur 2: Tekenen in Illustrator • Pen Tool • Transform • Selecteren • Opdracht: Skull-tattoo
17
Uur 3: Logo-ontwerp • Logo’s • Opdracht: Trace • Tutorials • Opdracht: Logo
27
Uur 4: Coole effecten creëren • Place • Trace • Expand • Live Paint • Vector Art
35
Uur 5: Kleur • CMYK en RGB • Swatches • Pipet • Gradiënts • Opdracht: Gradiënt in tekst • Opdracht: Achtergrond
43
Uur 6 Tutorials • Tutorials • Opdracht: Coole tutorial
51
Samengevat...
53
Bronvermelding
55
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
1
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
2
Inleiding Wat is Illustrator CS3? Met Adobe Illustrator CS3 creëert je geavanceerde vectorafbeeldingen voor vrijwel alle soorten media. Met professioneel tekengereedschap, flexibele kleurkeuze en professionele lettertypen legt je je ideeën vast en kunt u vrijuit experimenteren. Dankzij tijdbesparende functionaliteit, bijvoorbeeld snel toegankelijke opties, werkt je snel en intuïtief. Verbeterde prestaties (in vergelijking met voorgaande versies van het programma) en een naadloze integratie met andere Adobetoepassingen helpen ook bij de productie van schitterende illustraties voor afdrukken, internet- en videotoepassingen, en voor mobiele apparatuur en bewegende beelden. • Uur 1: Basis In dit uur leer je het werkveld kennen. Ook zul je kennis maken met de Toolbar en de verschillende gereedschappen die je kunt gebruiken. Je maakt basisvormen met behulp van diverse tools. Je zult de voordelen ontdekken van werken in layers en daarnaast weet je na dit uur het verschil tussen Vector en Bitmap. • Uur 2: Tekenen in Illustrator In dit uur leer je Pen Tool kennen. Dit is een lastige tool, maar als je er eenmaal mee leert werken kun je er van alles mee maken. Je leert objecten te transformeren en selecteren. In een basisoefening maak je een Skull-tattoo. • Uur 3: Logo-ontwerp In dit uur maak je kennis met logo’s; wat logo’s zijn en hoe ze gemaakt worden. In een oefening leer je hoe je een object kunt tracen met de Pen Tool. Je leert de belangrijkste aspecten die een logo hoort te bevatten en kan zo je eigen logo creëren. • Uur 4: Coole effecten creëren In dit uur leer je hoe je een bestaande afbeelding in Illustrator kunt importeren en bewerken. Met verschillende opties kun je van een bestaande afbeelding een cool vectorbestand maken. Zo leer je de trace-optie van Illustrator kennen en kun je je eigen Vector Art maken. • Uur 5: Kleur In dit uur leer je het verschil tussen CMYK en RGB. Je leert met de Swatches omgaan in Illustrator en kleur te geven aan een afbeelding. Ook maak je kennis met Gradiënts. Deze geven al snel een mooi effect aan jouw object. In een oefening maak je een gradiënt in tekst en zul je een coole achtergrond maken met behulp van de verschillende besproken tools. • Uur 6 Tutorials In dit uur leer je wat tutorials zijn en welke verschillende soorten er voorkomen op het internet. Je leert waar je de beste tutorials kunt vinden en zult in een opdracht een zelfgekozen tutorial maken.
Francette Broekman
Dit document is uitgebracht onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 2.5 Netherlands License. Dit betekent dat alles uit deze uitgave gekopieerd en verspreid mag worden onder bronvermelding, mits er geen commercieel gebruik van wordt gemaakt en het resultaat onder dezelfde voorwaarden wordt gedeeld.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
3
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
4
Uur 1 Basis
Na dit uur weet je... • Basisvormen te tekenen en een kleur te geven. (stroke/fill) • In layers te werken. • Hoe je layers en figuren kunt locken. • Hoe het werkveld eruit ziet. • Het verschil tussen bitmap en vector.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
5
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
6
Interface Start het programma Illustrator op door dubbel te klikken op het pictogram. Illustrator start op en toont een aantal opties. Open een nieuw document. Klik op File > New. Er opent een scherm waar je het formaat van je werkveld kunt bepalen. Zorg dat in het veld Units Pixels geselecteerd staat. Vul nu bij de breedte 1024 in en bij de hoogte 768. Klik op Ok. Een nieuw document wordt geopend. Je ziet een wit scherm. Dit is je ' werkveld' waar je straks op gaat tekenen.
Pixels Het woord pixel is een samentrekking van de twee eerste lettergrepen van het Engelse picture element en staat voor een enkele punt (Eng.: dot) op het beeldscherm van de computer of in een digitaal beeld. Veel punten bij elkaar geven een beeld. Alles wat op het scherm te zien is bestaat uit een veelvoud van pixels. Naast het witte veld zie je aan de linkerkant de zogenoemde 'toolbar'. Hierin staan basistools (gereedschappen) waarmee je verschillende dingen kunt doen. De meeste van deze tools zullen we in deze cursus behandelen.
Afbeelding 1.0
De letters die achter de tools staan aangegeven (bijv. Rectangle tool (M)) zijn de sneltoetsen waarmee je de tool kan selecteren. Heb je dus bijvoorbeeld de Rectangle tool nodig, druk simpelweg op de letter 'm' op je toetsenbord. Sneltoetsen zijn erg handig. Door hier vaak mee te oefenen zul je merken dat je veel efficiënter en sneller kunt werken. HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
7
Je ziet ook dat er bij sommige tools rechtsonder een driehoekje staat. Dit betekent dat er meerdere tools onder deze tool te vinden zijn. Om deze tools te kunnen zien of selecteren moet je de linker muisknop lang ingedrukt houden op de tool met het driehoekje. Als je kort klikt selecteer je de tool, hou je de muisknop dus langer ingedrukt, dan verschijnen de onderliggende tools. Probeer dat maar eens.
Afbeelding 1.1
De meeste van deze tools zullen we behandelen in deze cursus. Zo kom je er spelenderwijs achter wat de mogelijkheden zijn en hoe je bepaalde 'gereedschappen' (tools) kunt gebruiken. Wel is het een aanrader om zelf zo veel mogelijk te proberen. Ga er gewoon lekker mee spelen. Je zult merken dat je door het te doen veel sneller leert dan door alleen instructies op te volgen.
Vormen maken en kleuren geven ✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ Je ziet nog steeds het witte scherm. Dit is je werkveld. Nu gaan we eens proberen wat vormen te maken. 1. Selecteer de Rectangle tool (M).
Afbeelding 1.2
2. Klik nu kort op je werkveld (het witte scherm). Er verschijnt een popup in beeld. Hier kun je de grootte bepalen van je rechthoek/vierkant. Je ziet getallen staan met daarachter px. Px is de afkorting voor Pixels. Geef maar eens bij de breedte (Width) 300 aan en bij de hoogte (Height) 100. Klik op Ok.
Afbeelding 1.3
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
8
Je ziet nu zoals in afbeelding 1.4 een rechthoek van 300 x 100 Pixels.
Afbeelding 1.4
3. Klik op Edit > Undo om de rechthoek weer weg te halen. Een handige sneltoets is Ctrl Z. Omdat je vaak dingen ongedaan wilt maken is het handig deze sneltoets te gebruiken. Dit werkt sneller en efficiënter omdat er minder handelingen voor nodig zijn. 4. Nu doen we het anders. Trek een rechthoek door je muis ingedrukt te houden en te slepen. Je merkt dat waar je begint op het werkveld met klikken, dit de linkerbovenhoek wordt van de rechthoek. Als je de rechthoek niet mooi geworden vindt druk je weer Ctrl Z of ga naar Edit > Undo. 5. Druk nu nog een keer je muis in en sleep een rechthoek. Druk op je toetsenbord eens op Shift terwijl je de muisknop nog ingedrukt houdt. Zie je het verschil? Je merkt dat, als je Shift indrukt bij het maken van een rechthoek, de computer er een vierkant van maakt waarbij alle zijden dezelfde lengte hebben. Maak op deze manier een vierkant.
Afbeelding 1.5
Onderin de toolbar zie je twee vlakjes overlappend naast elkaar staan. Het ene vlak is de vulkleur (Fill) en de ander de lijnkleur (Stroke). Hiermee bepaal je dus de kleur van de binnenkant van het vierkant en de kleur van de lijn van het vierkant. Standaard staat de Fill op wit en de Stroke op zwart.
Afbeelding 1.6
6. We willen nu een gezellige kleur. Selecteer eerst de Selection tool (V). Met deze tool kun je verschillende dingen in zijn geheel selecteren.
Afbeelding 1.7
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
9
7. Klik nu buiten het vierkant. Je ziet dat het blauwe selectiekader wat om het vierkant stond verdwijnt. Dit betekent dat er nu niets geselecteerd is. Als je met de muis over het vierkant heen beweegt zie je een klein vierkantje onder de cursor verschijnen. Dit betekent dat hetgeen waar je je op bevindt geselecteerd kan worden. 8. Selecteer het vierkant door erop te klikken. Het blauwe selectiekader verschijnt. Hiermee kun je dus controleren of het vierkant geselecteerd is. 9. Dubbelklik op het witte Fill vlakje onderaan de toolbar. Je ziet een popup scherm met een kleurenpalet (zie afbeelding 4). Het grootste vlak geeft je de mogelijkheid precies de goede kleur te selecteren. Klik maar eens ergens in het grote vlak. Je ziet de kleur in het kleine vakje wat links naast Ok staat veranderen. Ook zie je de getallen van RGB en CMYK veranderen. Over RGB en CMYK hebben we het later in deze cursus.
Afbeelding 1.8
10. Zoek door middel van de kleurenbalk in het scherm naast het grote vlak een mooie kleur. In de kleurenbalk kun je een kleur kiezen wat het ongeveer zou moeten zijn. Als je dit hebt gedaan kun je in het grote vlak de precieze kleur aangeven. Als je de juiste kleur gevonden hebt, klik Ok. 11. Je ziet de binnenkant van het vierkant veranderen in de kleur die je net hebt gekozen. De lijnen (randen) van het vierkant zijn echter nog zwart. Maak hier ook een andere kleur van. Doe dit door dubbel te klikken op Stroke. Je ziet weer hetzelfde scherm met kleuren. Selecteer een kleur en klik Ok. Vergeet niet dat het vierkant geselecteerd moet zijn voordat je de kleur kunt veranderen! HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
10
We gaan nu de lijnen van het vierkant dikker maken. Bovenin het hoofdscherm zie je deze balk:
Afbeelding 1.9
Ook hier kan je de Fill/Stroke kleuren aanpassen. Hier kan je kiezen uit basiskleuren en patronen. Naast deze twee vakjes zie je Stroke staan. Je ziet in het vakje ernaast '1 pt' staan. Dit betekent dat je lijndikte 1 punt is. 12. We willen hem dikker maken. Klik op het pijltje in het vak. Je ziet een lijst van verschillende lijndiktes. Selecteer 50 pt door erop te klikken. Je ziet het vierkant nu veranderen. Ineens heeft deze een dikke rand gekregen. Mocht dit niet gebeurt zijn, controleer of je het vierkant wel hebt geselecteerd. 13. Sla deze afbeelding op in de daarvoor bestemde map. Klik op File > Save As... en geef de naam Vierkant aan het document. Zoek de map waarin je het wilt opslaan en klik op Save. Er opent een popup in je scherm. Hierin staan specificaties van het opslaan. Deze staan eigenlijk altijd goed dus hoef je hier alleen op Ok te klikken. Het document is opgeslagen.
Layers ✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ Door deze basisoefening te doen zul je inzien dat in layers werken erg belangrijk is. 1. Open een nieuw document. Klik op File > New. Er opent een scherm waar je het formaat van je werkveld kunt bepalen. Zorg dat in het veld Units Pixels geselecteerd staat. Vul nu bij de breedte 1024 in en bij de hoogte 768. Klik op Ok. Een nieuw document wordt geopend.
Aan de rechterkant van het scherm zie je deze balk staan:
Afbeelding 1.10
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
11
In de balk van afbeelding 1.10 zitten verschillende hulpmiddelen die je kunnen helpen een leuke afbeelding te maken. Je kunt zelf alvast even kijken wat er allemaal in staat en of je er iets van begrijpt. 2. Achter het klavertje In deze balk zitten de Symbols. Dit zijn voorgeprogrammeerde afbeeldingen die je kunt gebruiken door ze van hun plek te slepen naar jouw werkveld. Klik er maar eens op. Je ziet in het klein een aantal plaatjes staan. Klik en sleep eens zo'n plaatje naar je werkveld. Je ziet het plaatje nu op je werkveld staan. Deze kun je gewoon verplaatsen door hem aan te klikken en ergens heen te slepen. Veel van deze afbeeldingen zijn erg leuk en handig om bijvoorbeeld in een achtergrond te gebruiken. 3. Er staan er niet zo veel plaatjes in het venster zelf, maar er zijn er meer. Klik maar eens op het knopje rechtsboven:
Afbeelding 1.11
Er verschijnt een menu. Klik in dit menu op Open Symbol Library. Je ziet een lijst met onderwerpen staan. Klik op één van deze onderwerpen.
Je ziet een nieuw schermpje met daarin plaatjes over het door jouw gekozen onderwerp. Deze kun je wederom gebruiken door ze op je werkveld te slepen. Zo heb je dus een ruime keuze aan afbeeldingen die al voor je zijn gemaakt. Ditzelfde kun je ook doen bij Brushes in hetzelfde optiemenu.
Afbeelding 1.12
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
12
Helemaal onderaan de rechterbalk (zoals in afbeelding 1.10) staan de layers. Dit zijn de lagen waarin jij werkt. Met deze lagen kun je zorgen voor overlappingen. Het is ook mogelijk dit via 1 laag te doen. Het probleem wat je dan ondervindt is dat je moeilijk bij de onderste afbeelding kunt komen. Daarom gebruiken we lagen. Als je een nieuw document opent zal illustrator dat zien als de eerste laag. Dus eigenlijk is laag 1 (layer 1) de achtergrond.
Om zo efficiënt mogelijk te werk te gaan is het aan te raden alles wat je tekent in een nieuwe laag te zetten. Als je klikt op layers zie je daar Layer 1 staan. Dit is je werkveld. Het beste kan je de eerste layer gebruiken voor je achtergrond. Het is tenslotte na het toevoegen van meerdere lagen de meest onderliggende laag. 4. Maak met behulp van de Symbols en Brushes een leuke achtergrond. Deze achtergrond staat nu in Layer 1. 5. Maak een nieuwe layer aan door te klikken op Create New Layer in het layerscherm. Je ziet een nieuwe laag verschijnen met de naam Layer 2.
Afbeelding 1.13
De laag die een blauwe selectiekleur heeft is de laag waar je in aan het werk bent. Als je nu klikt op Layer 2, zal deze geselecteerd worden en kun je een nieuwe tekening maken. 6. Maak eens een tekstvlak in Layer 2 met behulp van de Type Tool (T). Verzin een leuke tekst om over je achtergrond heen te zetten en typ het in het tekstvlak. 7. Als je nu in het layervenster het oogje aanklikt wat voor Layer 1 staat zie je dat je achtergrond verdwijnt. Dit is natuurlijk niet echt zo maar zo kun je wel controleren wat er allemaal in een layer staat. Ook als je een groot werk maakt zul je erachter komen dat werken in layers erg handig is. De layers kun je ook een naam geven door dubbel te klikken op de huidige naam van de layer. Er opent een popup scherm waarin je de naam kan wijzigen.
Afbeelding 1.14
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
13
8. Wat ook erg handig is, is layers locken. Dit houdt in dat je een layer vastzet zodat hij niet per ongeluk gewijzigd kan worden. Een layer locken is heel simpel. Klik in het layerscherm op het vakje naast het oogje. Als je dit doet zie je een slotje verschijnen. Dit betekent dat de layer gelockt is. Probeer dat maar eens met je achtergrond.
Als je achtergrond gelockt is kun je in het werkveld ook niet meer je achtergrond selecteren. Nu weet je zeker dat er niets meer mee kan gebeuren.
Afbeelding 1.15
9. Je hebt nu een leuke achtergrond gemaakt met tekst eroverheen. Sla deze afbeelding op in de daarvoor aangemaakte map op je computer.
Mappenstructuur Heb je nog geen map aangemaakt voor je Tools ‘R’ Us Illustrator materiaal, doe dat dan nu. Het is erg belangrijk om een duidelijke mappenstructuur op je computer te hebben. Als je dit niet doet, krijg je daar later erg veel problemen mee. Je kunt niets meer terugvinden en raakt zo misschien wel hele belangrijke bestanden kwijt. Maak een map aan op je bureaublad als je dat nog niet gedaan hebt. Noem deze map ‘HVA’ of ‘IAM’. Maak hierin een map aan die je ‘Tools ‘R’ Us’ noemt. In deze map kun je verschillende mappen aanmaken met de naam van de cursus die je volgt. Nu zijn we met Illustrator bezig, dus maak een map aan voor Illustrator. In deze map kun je ook nog mappen aanmaken voor de uren. We zijn nu bezig met uur 1. Maak dus een mapje aan in de Illustratormap met de naam ‘uur 1’. In deze map kun je je bestanden opslaan die je in uur 1 hebt gemaakt. Zo werk je de uren af en breng je structuur aan in je computer.
Deze mappenstructuur is een advies. Als je zelf een betere structuur kunt bedenken, die voor jezelf duidelijker is, is dat prima. Het gaat erom dat je weet waar je je bestanden laat zodat later niet je hele computer een grote chaotische rommel wordt.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
14
Vector vs. Bitmap Onderstaande afbeelding illustreert het verschil tussen een vectorafbeelding (links) en een bitmap (rechts). In beide gevallen is in de bovenste afbeelding een cirkel afgebeeld. Wat niet te zien is, is dat de linker cirkel een vectorafbeelding is en de rechter afbeelding uit een grote verzameling pixels bestaat. Wordt de vectorafbeelding vergroot, dan wordt het verschil duidelijk. Bij de vectorafbeelding gaat het vergroten van de afbeelding niet ten koste van de kwaliteit van de figuur. Als je echter de bitmap vergroot worden de afzonderlijke pixels zichtbaar en wordt hetgeen eigenlijk een vlak zou moeten zijn een hobbelige "trap".
Afbeelding 1.16
Illustrator is een programma die vectoren maakt. Dus dat betekent dat alles wat je in Illustrator tekent een vectorbestand is. Echter, als je plaatjes toevoegt aan Illustrator is dat niet direct een vector geworden, maar je kunt er wel een vectorbestand van maken. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een ingevoegde afbeelding te ‘tracen’. Hier komen we later in deze cursus op terug.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
15
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
16
Uur 2 Tekenen in Illustrator
Na dit uur weet je... • Hoe je vormen kunt vervormen. • Hoe je vormen kunt samenvoegen. • Hoe je selecties kunt maken. • Hoe je met de pen tool om moet gaan.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
17
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
18
Pen Tool De Pen Tool is een handig hulpmiddel om rechte lijnen, Béziercurven en complexe vormen te tekenen. In tegenstelling tot de Pencil Tool, waarmee je vrij kunt tekenen, is de Pen Tool handiger als je preciezer moet tekenen.
Afbeelding 2.0
Op intranet staat een bestand (oefeningen Pen Tool). Download dit bestand en open het in Illustrator. Dit zijn kleine oefeningen om dit gereedschap onder de knie te krijgen. Het is namelijk erg moeilijk uit te leggen en door het gewoon te doen en te proberen leer je er vanzelf mee omgaan.
Transform Het vervormen van objecten is erg belangrijk. Als je bijvoorbeeld een tekening hebt gemaakt of een plaatje hebt ingevoegd, is het soms nodig deze kleiner of groter te maken. Dit doe je simpelweg met de Free Transform Tool.
Afbeelding 2.1
Een handige tip: Als je een afbeelding/tekening groter of kleiner wilt maken maar de vorm niet wilt veranderen, houdt dan de Shifttoets ingedrukt terwijl je de afbeelding sleept naar de gewenste grootte.
Selecteren Zonder selecties ben je nergens. Als je slecht een select gedeelte van jouw afbeelding wilt bewerken, moet je dit selecteren. Hier is een aantal manieren voor. Je kunt selecties maken met de Selection Tool (zwart pijltje) en met de Direct Selection Tool (wit pijltje). Selection Tool
Direct Selection Tool
Afbeelding 2.2
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
19
Met de Selection Tool kun je ‘hele’ delen van je afbeelding selecteren, terwijl je met de Direct Selection Tool nog selecter kunt selecteren. De Direct Selection Tool maakt gebruik van de Anchor points van het object. Dit zijn de kleine puntjes die de lijnen van jouw afbeelding met elkaar verbinden (Zie afbeelding hieronder).
Afbeelding 2.3
✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ Dit is een oefening waarin je leert met de Pen Tool om te gaan, te transformeren en wat je met pathfinder kan doen. Open een nieuw document: File > New met de afmetingen 1024x768. We maken een skull-tattoo in deze basisoefening. 1. Selecteer de Pen Tool. Teken het figuur hieronder en volg daarbij de instructies die aangegeven zijn.
Afbeelding 2.4
2. Selecteer de golf die je getekend hebt. Kopieer deze (Ctrl+C), zet deze bovenop degene die er al staat (Ctrl+F) en flip hem horizontaal zodat hij in reflectie over de ander heen staat (ga in het menu naar Object > Transform > Reflect en selecteer Horizontal zodat het figuur over de horizontale as wordt gereflecteerd).
Afbeelding 2.5
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
20
Als het goed is ziet het er nu zo uit:
Afbeelding 2.6
3. Selecteer de Selection Tool. Dit is het zwarte pijltje in de toolbar. Klik op de golf die je net gekopieerd hebt. Je ziet de anchorpunten verschijnen en een lijn om de golf heen staan. Dit houdt in dat deze golf nu geselecteerd is. Schuif de golf met je pijltoetsen een stukje naar links. Ga dan met de muis in de rechterbovenhoek van het selectiekader staan. Je ziet het pijltje veranderen in een rotatiepijl. Hiermee kun je de golf dus draaien. Draai de golf door je linker muisknop ingedrukt te houden. Maak het zo, dat het er ongeveer zo uit komt te zien:
Afbeelding 2.7
4. Maak nog een vorm met de Pen Tool die er mooi overheen kan. Zie afbeelding:
Afbeelding 2.8
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
21
5. Selecteer met de Selection Tool de twee vormen zoals in de afbeelding hieronder weergegeven. Deze zijn te selecteren door op één van de vormen te klikken en dan de Shifttoets ingedrukt houden bij het klikken op de tweede vorm. Zo kun je precies selecteren wat je nodig hebt. Klik op de Trim-button in de Pathfinder window. Dit scherm kun je openen door in het menu te klikken op Window > Pathfinder. Het scherm wordt geopend aan de rechterkant van het werkveld.
Trim Afbeelding 2.9
Trim zorgt ervoor dat het onderste object in twee stukken wordt gebroken op het punt van overlapping met het bovenste object. 6. Selecteer de andere golf die nog niet in twee stukken geknipt is. Deze moet op de voorgrond van de afbeelding komen te staan. Dit doe je gemakkelijk door in het menu te klikken op Object > Arrange > Bring to Front.
Afbeelding 2.10
7. Gebruik nu de Direct Selection Tool uit de toolbar. Dit is het witte pijltje. Selecteer hiermee de vormen zoals in de afbeelding hieronder. Eenmaal geselecteerd, klik nog een keer op de Trim-button uit de Pathfinder-window.
Afbeelding 2.11
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
22
Selecteer met de Direct Selection Tool de vorm hieronder aangegeven en verplaats deze naar de voorgrond.
Afbeelding 2.12
8. Selecteer nu alle vormen met de Selection Tool en geef ze een witte Stroke van 1 pt. Als het goed is krijg je het volgende resultaat:
Afbeelding 2.13
9. Probeer nu met de Pen Tool de rechterkant van een skull (doodshoofd) te tekenen. Begin onderaan door te klikken. Klik en sleep dan elk punt zodat het eruit ziet als een half doodshoofd. Als je bovenaan bent, klik dan zonder te slepen op het beginpunt. Nu heb je de vorm van een half doodshoofd. Het geeft niet als de lijn van het eindpunt naar het beginpunt niet helemaal recht is.
Afbeelding 2.14
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
23
10. Teken nu, wederom met de Pen Tool, de vorm van de oogkas en de neus. Vul deze met de kleur wit. Om precies te werk te gaan kun je ook inzoomen door Ctrl+plus symbool te klikken.
Afbeelding 2.15
11. Nu komt het leuke gedeelte. Selecteer alles en copy en paste op dezelfde plek (Ctrl+C, Ctrl+F). Flip dan de gekopieerde objecten over de verticale as (ga naar Object > Transform > Reflect > en kies Vertical). Nu krijg je zoiets:
Afbeelding 2.16
12. Verplaats nu simpelweg de gekopieerde helft helemaal naar de andere kant zodat de doodshoofdhelften elkaar raken. Er zit nog een lijn tussen de twee helften. Deze is weg te halen door eerst de rechter oogkas en de rechter halve neus te selecteren en op de voorgrond te zetten. (Object > Arrange > Bring to front).
Afbeelding 2.17
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
24
13. Tot slot: selecteer de twee halve doodshoofden (niet de ogen en neus) en klik op de Add to shape layer-button in de Pathfinder-window.
Afbeelding 2.18
Kijk op de volgende pagina voor het eindresultaat. Als het goed is ziet jouw skull-tattoo er ook ongeveer zo uit.
Afbeelding 2.19
Advies Probeer zelf vaak te oefenen met de Pen Tool, zodat je er handig in wordt. De Pen Tool is een van de belangrijkste maar daarnaast ook een van de meest lastige gereedschappen van Illustrator, omdat je er in feite alles mee kunt maken. Blijf dus regelmatig oefenen en maak verschillende soorten figuren of objecten. Alleen door te oefenen kun je handig worden in deze tool. Kortom: Doen, doen en nog eens doen!
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
25
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
26
Uur 3 Logo-ontwerp
Na dit uur weet je... • Hoe je verschillende tools kunt gebruiken en combineren. • Wat logo’s precies zijn en betekenen. • Hoe je een logo kunt bedenken en maken.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
27
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
28
Logo’s Het woord ‘logo’ is afgeleid van het Griekse woord ‘logos’, wat kan worden vertaald als "woord". Een logo (of beeldmerk) is een teken of symbool dat een woord vertegenwoordigt. Het is een grafische uiting die bijvoorbeeld met een bedrijfs- of productnaam geassocieerd wordt. -
Een logo moet simpel genoeg zijn, zodat het makkelijk te onthouden is. Denk bijvoorbeeld eens aan het logo van McDonalds. Dat is een erg simpel logo en toch wordt het nu overal ter wereld herkent als zijnde het fastfoodketen. Het logo van Nike is ook een goed voorbeeld van een simpel maar heel sterk logo dat iedereen kent.
-
Je moet niet teveel details willen in een logo. Als je bijvoorbeeld een auto in je logo wilt verwerken, zorg dan voor een simpele vorm waarvan iedereen herkent dat het een auto is. Je hoeft dan niet het merk van de auto of de naam van de velgen erin te verwerken. Hou het alleen bij de vorm, dat is herkenbaar genoeg.
-
Denk ook goed na wat je wilt overbrengen naar je doelgroep. Wat wil je dat de mensen denken over ‘jouw bedrijf’ en welke uitstraling wil je geven; zakelijk of juist wat informeler? Welke kleuren/vormen/lettertypes zijn er om deze uitstraling te bereiken? Wil je tekst of beeld gebruiken in je logo, of beide?
Tip: Probeer geen wereldbol of een halve maan in een logo te verwerken. Dit zijn een van de meest gebruikte objecten in een logo. ✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ De volgende oefening laat een van de mogelijkheden zien om een logo te maken. Je hoeft namelijk niet altijd zelf iets te tekenen. Je kunt ook een deel van een bestaand plaatje gebruiken in je logo.
1. Open een nieuw document met de afmetingen 1024x768 px. Het plaatje wat je gaat gebruiken voegen we toe als ‘template’: File > Place > Zoek de afbeelding en klik het vinkje Template aan. Klik daarna op Place. De Template box zorgt ervoor dat de afbeelding in een eigen gelockte layer zit met een opacity van 50% (dat betekent dat de afbeelding is vervaagd).
Afbeelding 3.0
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
29
2. Hernoem Layer 1. Dubbelklik op de layer en noem hem ‘Line art’. In deze layer ga je de ‘outline’ van de afbeelding overtrekken.
Afbeelding 3.1
3. Het overtrekken heet ‘ tracen’. Je doet dat met behulp van de Pen Tool. Selecteer deze tool en begin met het overtrekken van de buitenste lijnen van de afbeelding. Zorg dat de Fill/Stroke zo staat:
Afbeelding 3.2
Probeer met de Pen Tool zo om te gaan dat de zo precies mogelijk de buitenste lijnen van de afbeelding overtrekt. De afbeeldingen hieronder geeft aan hoe je het er uit zou moeten zien.
Afbeelding 3.3
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
30
Let op: Als je zoals in deze afbeelding een beest gebruikt om over te trekken, zorg dan dat je nu alleen het lichaam overtrekt. De pootjes en tenen komen later in een aparte layer.
Afbeelding 3.4
4. Voeg voor de pootjes een nieuwe layer toe. Noem deze layer ‘Legs’.
Afbeelding 3.5
5. Trek met de Pen Tool de pootjes over. Tip: Lock de overige layers zodat je niet per ongeluk een ander object of anchorpunt selecteert dan je wilt.
Afbeelding 3.6
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
31
Vul hem nu met zwart om te kijken hoe het er tot nu toe uit ziet. (Let op dat je de layers unlocked als je ook het lichaam zwart wilt maken)
Afbeelding 3.7
6. Nu even alles netjes maken. Er moeten nog wat teentjes aan de voorkant komen. Daarna kan je de Direct Selection Tool (A) gebruiken om hoekige lijnen of andere delen mooier te maken. Klik op een anchor-point om deze te bewerken. Dan ziet hij er al beter uit:
Afbeelding 3.8
7. Nu gaan we het wat interessanter maken. Maak een nieuwe layer aan en noem deze ‘cut out’. We gaan witte vormen maken die we over de zwarte gekko heen zetten. Zo krijg je echt de vorm van de gekko naar voren. Het is handig om de overige layers te locken zodat er ook hier verder niets mis mee kan gaan.
Afbeelding 3.9
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
32
8. Selecteer de Pen Tool en maak de Stroke-color wit. Maak nu wat vormen over de zwarte gekko heen, maar probeer wel de buitenste lijnen zichtbaar te houden. Als de vormen klaar zijn, Fill ze dan ook wit zodat je ongeveer zo’n resultaat krijgt:
Afbeelding 3.10
9. Probeer nu ook eens een oogje te maken en maak de pootjes wat mooier door nog wat witte vormen in te voegen. Ook kun je proberen een lijn te maken als zijnde de ruggengraat. Echt afgewerkt ziet het er ongeveer zo uit:
Afbeelding 3.11
10. Unlock alle layers en selecteer alles. Open nu je Pathfinder-window en klik op de Trimbutton. Let wel op dat alle layers een Fill hebben. De Trim-button haalt namelijk de Strokes weg, dus kan dat een heel ander effect geven.
Trim Afbeelding 3.12
11. Om er een logo van te maken kun je wat tekst toevoegen, de afbeelding roteren en klaar.
Afbeelding 3.13
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
33
Tutorials Op internet kun je verschillende tutorials vinden. Dit zijn (vaak korte) lesjes op internet. Deze zijn over alle onderwerpen te vinden, of je nu een bloem wilt maken of een bal, een 3D-tekening of een stripfiguur. Over logo-ontwerp is er ook een aantal te vinden. Mocht je interesse hebben in 3D, doe dan deze tutorial: http://www.good-walls.com/2008/06/20/3d-logo-tutorial/ In deze tutorial wordt uitgelegd hoe je een object 3D kunt maken en hoe belangrijk kleur daarin is.
Afbeelding 3.14
✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ Maak nu je eigen logo met behulp van de verschillende tools. Je kunt een plaatje zoeken op internet waar je een deel van wilt gebruiken en het op de manier doen zoals hierboven of je kunt zelf vormen tekenen met behulp van andere tools. Probeer goed te letten op lettertype, lettergrootte en kleur. Maak een logo wat jou representeert. Bedenk goed waarom het logo juist bij jou past en niet bij een ander. Ga na welke kleuren en wellicht welke symboliek je wilt gebruiken en waar het dan voor staat. Probeer vooral veel verschillende mogelijkheden uit en zie daarmee welk effect je daarmee bereikt.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
34
Uur 4 Coole effecten creeren
Na dit uur weet je... • Hoe je kunt placen en tracen. • Wat vectorart is. • Hoe je vectorart kunt maken.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
35
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
36
Place Als je een bestaande afbeelding of bestand wilt gebruiken of bewerken in Illustrator is het belangrijk om te weten hoe je deze het beste kunt importeren. Dit gaat door middel van Place. Eerst moet een nieuw document geopend worden. Daarna kun je in het bovenste menu kiezen voor File > Place. Zoek maar eens een plaatje op internet, het geeft niet wat. Deze afbeelding sla je op op je computer. Ook kun je een Photoshop document in Illustrator goed plaatsen. De extensie maakt dus niet uit. Plaats hem daarna in het document.
Afbeelding 4.0
Je hebt dit in het vorige uur ook gedaan als een Template. Het vinkje template hoef je nu niet aan te klikken. Als op Place hebt geklikt zie je dat de afbeelding in zijn oorspronkelijke staat in het document komt te staan. Je kunt er nu weinig mee, omdat de afbeelding één geheel is. Wel kun je eventueel de grootte aanpassen.
Trace In het vorige uur heb je met de Pen Tool een afbeelding getraced. Echter kan dit ook op een andere manier al krijg je dan niet zo’n resultaat als in uur 3. Selecteer de afbeelding die je net hebt toegevoegd aan het document. Je ziet nu bovenin het scherm de button Live Trace staan. Klik daar maar eens op.
Afbeelding 4.1
Je ziet de afbeelding veranderen. Het is een zwart-wit beeld geworden. Maar daarnaast heb je er nu al een vectorbestand van gemaakt. Je kunt dus nu de afbeelding zo groot maken als je wilt, zonder dat de kwaliteit achteruit gaat. Je begrijpt wel dat de afbeelding niet altijd mooi uitpakt wanneer je Live Trace gebruikt. Daarvoor is er een aantal instellingen die je kunt veranderen. Druk Ctrl+Z om de Live Trace weer ongedaan te maken. Klik daarna op Object > Live Trace > Tracing Options. Er verschijnt een popup menu waarin je allerlei dingen kunt aanpassen.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
37
Afbeelding 4.2
[A] Preset – Dit verandert door de verschillende Preset’s die Photoshop aanbiedt. Over het algemeen hoef je hier niets aan te veranderen, maar je kunt het altijd uittesten. [B] Mode – Hier kun je kiezen welke modus je wilt dat de afbeelding wordt. Zwart-wit, Grayscale of kleur. [C] Threshold – In zwart-wit modus verandert dit de drempel van wat Illustrator ziet als zijnde zwart en wit. [D] Palette – Hier bepaalt Illustrator automatisch de kleuren die er gebruikt worden. Dit werkt dus alleen in de Grayscale en Kleuren modus. [E] Max Colors – Hier kun je het maximum aantal kleuren aangeven die in de trace worden gebruikt. [F] Output to Swatches – Als dit aangevinkt is zal Illustrator de kleuren die gebruikt worden in de trace in het kleurenpalet toevoegen. [G] Blur – Hier kun je aangeven of je een ‘Gaussian blur’ in je afbeelding wilt. Daarmee kun je bijvoorbeeld harde randen wat vervagen voor een wat ‘smoother’ beeld. [H] Resample – Dit verandert de resolutie van de afbeelding. [I] Fills/ Strokes – Dit is hetgeen wat Illustrator traced. Dus het ligt eraan hoe je wilt dat de afbeelding eruit ziet. Dus of de Fills worden getraced, of de Strokes, of beide. [J] Max Stroke Weight – Betekent dat alles wat groter is dan deze waarde gezien wordt als Fill. HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
38
[K] Min Stroke Length – De kleinste grootte die een Stroke mag hebben, alles wat kleiner is wordt niet getraced. [L] Path Fitting – De afstand tussen het getracede object en de originele pixelvorm van de afbeelding. Hoe hoger de waarde, hoe ‘smoother’, maar soms hoe meer afwijkend van het origineel. [M] Minimum Area – Het kleinste detail wat getraced mag worden. [N] Corner Angle – De scherpste hoek die jij toestaat in de trace. In graden. [O] Ignore White – Dit zorgt ervoor dat wit niet gezien wordt door de computer tijdens de trace. Illustrator laat dan de witte vlakken transparant. [P] Preview – De belangrijkste van allen! Als je deze aanvinkt kun je precies zien wat je aan het doen bent en bepalen wanneer het er goed uitziet. Elke keer als je een verandering maakt, kun je dit zien. Speel met deze opties en zie wat er gebeurd met je afbeelding! Probeer niet alleen zwart-wit, maar trace ook eens in kleur en zie hoe dat uitpakt.
Expand Nadat je een afbeelding heb getraced kun je er in feite nog niet echt iets mee. Daar is Expand voor bedoeld. Expand is een optie die zorgt ervoor dat de afbeelding anchorpunten krijgt. Deze anchorpunten zorgen ervoor dat je de afbeelding kunt bewerken. Trace eens een afbeelding zoals hierboven beschreven. Na de Trace, klik op de button Expand bovenin het scherm.
Afbeelding 4.3
Je ziet de anchorpunten verschijnen. Nu kun je met de Direct Selection Tool alles doen met deze punten wat je maar wilt. Probeer maar eens één van de punten te selecteren en te slepen. Hieronder een aantal voorbeelden van afbeeldingen gemaakt met behulp van Live Trace.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
39
Live Paint Naast Live Trace is er ook Live Paint. Dit is een erg handige tool voor het inkleuren van een afbeelding. Plaats (Place) een tekening die alleen lijnen bevat in Illustrator. Dit kan een Photoshop document zijn of een afbeelding, het maakt niet uit. Live Trace de afbeelding. Het is nu een vector bestand geworden. Nu klik je in plaats van Expand op de button Live Paint.
Afbeelding 4.4
Je ziet niet veel verschil, maar er is wel degelijk wat gebeurd. Klik nu in de Toolbar op de Live Paint Bucket Tool.
Afbeelding 4.5
Selecteer nu een kleur uit het kleurenpalet. Als je over de afbeelding heengaat met je muis zie je dikke rode strepen ontstaan in de afbeelding. Deze strepen zijn misschien wel erg dik. Dit is aan te passen door de dubbelklikken op de Live Paint Bucket Tool en in het popup scherm de ‘Width’ aan te passen. Er staat standaard 4 pt. Maak daar 1 pt van en klik op Ok. Je ziet dat de lijnen nu een stuk dunner zijn geworden.
Afbeelding 4.6
Het kan zijn dat niet alle lijnen in de afbeelding met elkaar verbonden zijn. Dit noemen we Gaps. Je moet het zien als een soort olietank. Als je daar verf in gooit en er zit een gat in, loop het er gewoon uit. Zo is het in Illustrator ook, maar hier kun je er iets aan doen. Ga naar Object > Live Paint > Gap options. Er verschijnt een popup scherm. Hier kun je instellen dat Illustrator voor jou de Gaps vindt. Hij zal ze dan niet dichtmaken, maar hij zal wel zorgen dat de verf die je erin doet er niet uit zal lopen. Erg handig dus!
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
40
Afbeelding 4.7
Je ziet dat je verschillende soorten Gaps kunt selecteren. Als je enorme openingen hebt, kies dan voor Large Gaps. Maar let erop dat als je daarvoor kiest Illustrator de kleine gaatjes niet zal vinden. Het is dus verstandig om voor Small Gaps te kiezen. Klik daarna op Ok en vul de afbeelding met de door jou gekozen kleuren door met de muis over de afbeelding heen te gaan. Je ziet dat als je in een rood omlijnd vak klikt, dat stuk van de afbeelding de door jou gekozen kleur aanneemt. Zo kun je de hele afbeelding met verschillende kleuren inkleuren.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
41
Vector art Je weet inmiddels het verschil tussen bitmap en vector. Er zijn zoveel mogelijkheden in Illustrator. Kijk bijvoorbeeld eens hieronder wat je ermee kunt maken (als je blijft oefenen):
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
42
Uur 5 Kleur
Na dit uur weet je... • Hoe je met kleuren om moet gaan. • Wat drukkleuren zijn. • Wat een gradiënt is en hoe je die kunt maken.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
43
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
44
CMYK en RGB Het RGB-kleursysteem is een kleurcodering, een manier om een kleur uit te drukken met behulp van een combinatie van de drie primaire kleuren waar de afkorting ook voor staat: Rood-Groen-Blauw. De hoeveelheid van elke primaire kleur die benodigd is om de mengkleur te verkrijgen, wordt uitgedrukt in een getal dat meestal uit 8 bits bestaat en kan variëren tussen 0 en 255. Ga naar je Swatches en klik in het optiemenu op New Swatch.
Optiemenu
Afbeelding 5.0
Er verschijnt een popup scherm. Selecteer hierin RGB. Je kan nu een nieuwe RGB kleur aanmaken. Zie je de getallen naast R, G en B? Dit geeft aan hoeveel van rood, groen en blauw er gebruikt wordt om de nieuwe kleur te maken.
Afbeelding 5.1
Vul maar eens bij R, 255 in, bij G, 255 en bij B, 0. Je ziet dat de kleur geel ontstaat. Het is dus net als met verf een kwestie van mengen. Zo kun je hier je eigen kleur maken. Als je deze kleur een naam geeft en op Ok klikt, wordt hij in je Swatches toegevoegd. Met RGB zijn vrijwel alle kleuren mogelijk. CMYK is een heel ander verhaal. CMYK staat voor Cyaan, Magenta, Yellow en Key. Dit kleursysteem maakt gebruik van vier basiskleuren, inclusief zwart, om een groot aantal kleuren te verkrijgen. Dit systeem wordt voornamelijk gebruikt bij drukinkten. Het zijn drukkleuren. De CMYK-code voor een kleur wordt weergegeven door het dekkingspercentage van de vier inkten die nodig is om de kleur te verkrijgen.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
45
De vier basiskleuren van CMYK zijn: Cyaan, dit is een combinatie van blauw en groen licht. Magenta, dit is een combinatie van rood en blauw licht. Yellow, dit is een combinatie van rood en groen licht. Key staat voor zwart. Voeg nog maar eens een nieuwe Swatch toe. Selecteer nu CMYK in plaats van RGB.
Afbeelding 5.2
Je ziet nu de letter C, M, Y en K staan, met daarachter een percentage. Je ziet dat bij de gele kleur hierboven weergegeven, dat deze niet 100% geel is. Er zit een beetje Cyaan bij. Speel eens met de percentages en zie wat er gebeurt. CMYK kleuren zijn dus drukkleuren. In tegenstelling tot RGB kleuren is er maar een beperkt aantal kleuren mogelijk met CMYK. Het is belangrijk het verschil te weten tussen RGB en CMYK. Als je later iets naar de drukker wilt sturen moet je zorgen dat het in CMYK-kleuren is ingesteld. Zo kun je zelf precies de kleur krijgen die je wilt zien op de print (mits je een goed beeldscherm hebt natuurlijk).
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
46
Swatches In je Swatches zie je niet alleen kleuren staan, maar ook gradiënts en patronen. Teken een simpel vierkant. Deze wordt vanzelf de kleur die je als laatste hebt gebruikt. Echter, als je nu op een andere kleur uit je Swatches klikt, verandert het vierkant in deze kleur. Klik nu ook eens op een gradiënt of patroon en zie wat er gebeurt. Zo kun je dus gemakkelijk een patroon aanbrengen in je tekening.
Afbeelding 5.3
Zoals hierboven al uitgelegd kun je zelf je eigen kleuren toevoegen aan je Swatches. Op deze manier heb je snel de kleuren die je nodig hebt bij de hand en hoef je geen tijd te besteden aan het zoeken naar een kleur. In je Swatches zitten al gegroepeerde kleuren verborgen. Deze kun je vinden door in het optiemenu Open Swatch Library te klikken. Je ziet nu een hele rij onderwerpen staan. Klik eens op Earthtone.
Afbeelding 5.4
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
47
Als je voor Earthtone hebt gekozen zie je een popup schermpje verschijnen met daarin allerlei aardetinten. Dit is erg handig als je iets moet maken in een bepaalde kleurtoon. Zo zijn er nog veel meer gegroepeerde kleuren in de lijst.
Afbeelding 5.5
Klik er maar een paar aan om te zien welke kleuren er bij welk onderwerp horen. Wellicht kan je deze zelf in een opdracht gebruiken.
Pipet Met de Eyedropper Tool ofwel de pipet kun je kleuren selecteren uit een afbeelding. Stel je hebt een foto van een plein geplaced in Illustrator. Je wilt precies de kleur van de straat gebruiken, dan selecteer je de Eyedropper Tool en klik je simpelweg op de kleur die je wilt hebben. Je ziet dan in de Toolbar de kleur van de Fill veranderen in de kleur die je zojuist hebt aangeklikt.
Afbeelding 5.6
Is dit niet de kleur die je wilt hebben? Klik dan gewoon op een andere plek en zo heb je direct een andere kleur geselecteerd.
Gradiënt Gradiënts zijn erg leuk en handig om mee te werken. Je kunt er meer diepte mee krijgen in je afbeelding. Een gradiënt is een overloop van kleuren. Bijvoorbeeld van zwart naar wit. In je Swatches ben je er al een aantal tegengekomen. Echter kun je ook zelf een gradiënt maken. Dat gaan we nu doen. ✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ 1. Open een nieuw document en selecteer de Type Tool. Typ je eigen naam in hoofdletters en kies een dun lettertype bovenin het scherm. Maak de letters groot.
Afbeelding 5.7
2. Ga nu in het menu naar Type > Create Outlines. Je ziet de anchorpunten verschijnen in de tekst. De letters zijn nu losse objecten geworden. Maar we willen ze graag bij elkaar houden. Daarvoor gebruiken we Group. HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
48
3. Klik maar in het menu op Object > Group. Je ziet nu niets gebeuren maar als je met de Direct Selection Tool één letter zou willen selecteren kan dit niet. Het is nu een groep van letters.
Afbeelding 5.8
4. Dubbelklik op de Gradiënt Tool in de Toolbar. Je ziet nu aan de rechterkant de instellingen van de Gradiënt Tool verschijnen. Pak je Swatches erbij en sleep een kleur van je Swatches naar de balk met kleuren waar de Gradiënt van wordt gemaakt. Je ziet de kleur van je letters veranderen.
Afbeelding 5.9
Zorg dat de Angle in dit scherm ingesteld staat op 90 graden. Je ziet dat de overloop van kleuren draait in een hoek van 90 graden. Dit zorgt voor een mooier effect bij tekst. 5. Sleep nu nog een paar kleuren naar de balk en schuif de kleine vierkantjes heen en weer. Zie je de tekst veranderen van kleur? 6. Zorg nu voor een dunne rode balk in het midden van de tekst zoals in afbeelding 5.10.
Afbeelding 5.10
7. Nu maken we de letters wat dikker zonder de gradiënt te verwijderen. Klik in het menu op Object > Path > Offset Path. Vul in het popup scherm bij de Offset 4 px in en klik op Ok.
Afbeelding 5.11
De letters zijn nu dikker geworden zonder dat de gradiënt weg is.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
49
8. Maak nu een rechthoek over de letters heen. Breng deze naar de achtergrond zodat de rechthoek achter de letters komt te staan. Je ziet dat de rechthoek dezelfde gradiënt als de letter aanneemt. Verplaats de rechthoek zo, dat de dunne lijn in het midden precies met de letters gelijk loopt. (Zie afbeelding 5.12)
Afbeelding 5.12
Nou, dat ziet er best leuk uit en is helemaal niet lastig. Experimenteer met gradiënts! Je kunt er erg veel mee. Vooral met 3D afbeeldingen kun je met gradiënts het meest realistische beeld bereiken. ✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ Maak nu met behulp van de Pen Tool, Brushes, Gradiënts en wellicht Symbols een leuke achtergrond voor je bureaublad. Leef je uit en probeer veel verschillende technieken toe te passen.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
50
Uur 6 Tutorials
Na dit uur weet je... • Tutorials te vinden en te maken. • Het verschil tussen tekst -en video tutorials. • Dat er veel mogelijk is met Illustrator.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
51
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
52
Tutorials Voor de meeste tools van Illustrator zijn overal op internet tutorials te vinden. Dit zijn een soort lesjes in Illustrator. Vaak zijn deze kort, maar met een leuk resultaat. Als je Illustrator een beetje onder de knie wilt krijgen kun je naast deze cursus op zoek gaan naar tutorials. Dit is wel aan te raden! Door zelf te proberen en te oefenen met Illustrator leer je het programma goed kennen en zul je steeds meer nieuwe dingen ontdekken. Ook wordt je steeds handiger in de verschillende tools. Doen dus! Er zijn verschillende soorten tutorials. Er zijn geschreven tutorials met afbeeldingen (zoals in deze cursus), maar daarnaast bestaan er ook video-tutorials. In video-tutorials laat de verteller zien wat hij doet. Zo kun je dus met hem mee werken en de video op pauze zetten of terugspoelen als het je wat te snel gaat. Ga zelf onderzoeken wat voor jou het fijnst werkt.
Afbeelding 6.0
Hier een lijstje waar je goede tutorials kunt vinden: -
www.computerarts.co.uk/tutorials www.adobe.com/designcenter/tutorials www.youtube.com www.ndesign-studio.com/resources/tutorials/ www.tutorialized.com/tutorials/Illustrator/1 www.designertoday.com/Tutorials/Illustrator.aspx tutorialoutpost.com/tutorials/illustrator/ www.video-tutes.com/
✩ ✩ Opdracht ✩ ✩ Zoek een leuke tutorial op internet en maak deze. Ben je er snel mee klaar, sla het bestand dan op en maak gewoon nog een andere. Probeer een tutorial te maken van iets wat je interessant vindt en wat er cool uitziet volgens jou. Succes!
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
53
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
54
Samengevat... ...heb je nu basiskennis opgedaan van het programma Illustrator. • In uur 1 heb je geleerd met het werkveld om te gaan. Je hebt kennis gemaakt met de toolbar en de verschillende tools die daarin aanwezig zijn. Je hebt basisvormen gemaakt met behulp van diverse tools. Je weet nu de voordelen van het werken in layers en je weet het verschil tussen Vector en Bitmap. • In uur 2 heb je geleerd met de Pen Tool om te gaan. Dit is een lastige tool, maar als je er eenmaal mee leert werken kun je er van alles mee maken. Blijven oefenen dus! Je hebt ook geleerd hoe je objecten kunt transformeren en selecteren. In de basisoefening heb je een coole Skull-tattoo gemaakt. • In uur 3 heb je geleerd wat logo’s zijn, wat belangrijke aspecten zijn en hoe ze gemaakt worden. Je hebt geleerd met de Pen Tool een object te tracen en je hebt je eigen logo gemaakt met door jou gekozen tools. • In uur 4 heb je geleerd hoe je een bestaande afbeelding kunt importeren in Illustrator met behulp van Place. Ook heb je geleerd hoe je de afbeelding kunt tracen tot een vectorbestand met de Trace-optie in Illustrator. Door veel te oefenen kun je straks je eigen Vector Art maken • In uur 5 heb je geleerd met kleur om te gaan. Je weet nu het verschil tussen CMYK en RGB en kunt je eigen Swatches maken. Je kunt omgaan met Gradiënts en weet hoe je deze zelf kunt maken en toevoegen aan je eigen afbeelding of aan tekst. Ook heb je geleerd hoe je een achtergrond kunt maken met behulp van verschillende tools. • In uur 6 heb je geleerd wat tutorials zijn en waar je deze kunt vinden. Ook weet je de verschillen tussen een video en een tekst tutorial. Zelf ben je erachter gekomen wat jou meer aanspreekt. Je hebt één of meer tutorials gemaakt op internet en snapt het nut hiervan. Blijf tutorials doen om meer te weten te komen over het programma en meer gewend te raken aan verschillende tools.
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
55
Bronvermelding In dit materiaal is gebruik gemaakt van onderstaande bronnen. •
http://www.slicktutorials.com/skull-tattoo
•
http://www.steeldolphin-forums.com/htmltuts/logo_design.html
•
http://www.good-walls.com/2008/06/20/3d-logo-tutorial/
•
http://www.adobe.com/
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
56
HVA Interactieve Media | Introductiecursus 2008 | Tools ‘R’ Us
57