RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 13 mei 2003 (16.05) (OR. en)
B PU
9174/03
C
COSDP 261
LI
LIMITE
INLEIDENDE NOTA van: het secretariaat aan: de delegaties Betreft: Ontwerp-conclusies van de RAZEB inzake EVDB
Voor de delegaties gaan in de bijlage de ontwerp-conclusies van de RAZEB inzake EVDB in de door het Politiek en Veiligheidscomité op 13 mei 2003 bijgewerkte versie.
_________________
9174/03
teu/PM/lv DG E VIII
Conseil UE
1
NL
BIJLAGE
ONTWERP-CONCLUSIES VAN DE RAZEB INZAKE EVDB Brussel, 19 mei 2003 1. De Raad is ingenomen met de voortzetting van de werkzaamheden met betrekking tot de ontwikkeling van militaire en civiele crisisbeheersingsvermogens in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) en ter ondersteuning van de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB). CRISISBEHEERSINGSOPERATIES
2. De Raad is ingenomen met de succesvolle start van operatie CONCORDIA in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Deze door de EU geleide militaire operatie, die op uitnodiging van de autoriteiten van dat land is gelanceerd, ten vervolge op de succesvolle NAVO-operatie in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, schraagt zonder meer de uitvoering van de kaderovereenkomst van Ohrid. De Raad benadrukt dat CONCORDIA dient te worden gezien in het verband van de algemene veiligheid en stabiliteit van de regio. Met dit voor ogen draagt de Raad de bevoegde instanties op en verzoekt hij de SG/HV om in het licht van de besprekingen van de Europese Raad van Thessaloniki voort te gaan met de evaluatie van de operatie. 3. De Raad is ingenomen met de vorderingen die zijn gemaakt met de eerste operatie in het kader van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid, de EU-politiemissie in Bosnië en Herzegovina (EUPM), sedert die in januari 2003 van start is gegaan. De eerste vijf maanden van de operatie hebben aangetoond dat de EUPM een waardevolle bijdrage levert tot de totstandbrenging van een duurzame politiestructuur onder het gezag van de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina. De eerste prioriteiten van de EUPM, de veiligheid van repatrianten en de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, worden met succes verwezenlijkt, in goede samenwerking met de politieautoriteiten van Bosnië en Herzegovina. De EUPM versterkt de bredere rechtsstaatstrategie, zowel in het kader van het stabilisatie- en associatieproces als in het kader van de civiele vredesimplementatie onder leiding van de hoge vertegenwoordiger. 4. Tegen deze achtergrond verwelkomt de Raad de deelneming van toetredende staten en derde landen aan deze twee door de EU geleide operaties. MILITAIRE CRISISBEHEERSING
De Raad is ingenomen met de implementatie van de permanente regelingen tussen de EU en de NAVO. De samenwerking tussen EU en NAVO heeft de operationele vermogens van de Unie doen toenemen en de crisisbeheersing van de EU en de NAVO doeltreffender gemaakt. De regeling vormt een solide basis voor het strategisch partnerschap in crisisbeheersing tussen de EU en de NAVO. 5.
6. Het stemt de Raad tot tevredenheid dat sinds november 2002 belangrijk werk is verzet en voortgang is geboekt bij de verbetering van de militaire vermogens van de EU, door de uitvoering van het Europees vermogensactieplan (ECAP), de geactualiseerde bijdragen van de lidstaten, de opstelling van de Helsinki-catalogi en de instelling van de eerste ECAP-projectgroepen.
9174/03 BIJLAGE
teu/PM/lv DG E VIII
2
NL
7. De Raad heeft nota genomen van de Helsinki-strijdkrachtencatalogus 2003 en van het supplement op de Helsinki-strijdkrachtencatalogus 2003. In dit verband heeft de Raad nota genomen van het overzicht van nationale en multinationale projecten en initiatieven voor 2003. Voorts heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan de "Helsinki-voortgangscatalogus 2003", die in een nieuwe vorm is gegoten en de voortgangscontrole sedert 2001 behelst. De catalogus signaleert de bestaande vermogenstekorten, analyseert de gevolgen daarvan en reikt voorstellen aan om de daaruit voortvloeiende beperkingen te elimineren, te verminderen of beheersbaar te houden. Er wordt een geactualiseerde beoordeling van de huidige staat van de algemene militaire vermogens in geboden. 8.
In het licht van de voortgang of de resultaten met betrekking tot: -
de effectieve uitvoering van de eerste door de EU geleide crisisbeheersingsoperaties,
-
de oprichting van de passende politieke en militaire instanties in combinatie met het vereiste conceptuele werk en de benodigde procedures voor door de EU geleide crisisbeheersingsoperaties, alsook voor de uitvoering van het EU-oefeningenprogramma;
-
de permanente regelingen tussen de EU en de NAVO, inclusief de Berlijn-plusregeling, betreffende garantie voor toegang tot de planning van het Bondgenootschap, de vermoedelijke beschikbaarheid van vooraf bepaalde middelen en vermogens van de NAVO en de identificatie van een reeks van aan de EU beschikbaar gestelde commando-opties;
-
passende regelingen waardoor Europese NAVO-leden die geen lidstaten zijn en andere geïnteresseerde staten kunnen bijdragen aan militaire crisisbeheersingsoperaties van de EU,
en op grond van de strijdmachtbijdragen aan de Helsinki-strijdkrachtencatalogus 2003, de resultaten van de Helsinki-voortgangscatalogus en de vooruitzichten met betrekking tot het beantwoorden aan de collectieve-vermogensdoelstellingen, inclusief door middel van de uitvoering van het ECAPproces, bevestigt de Raad dat de EU nu over de operationele vermogens voor het gehele gamma van de Petersbergtaken beschikt, zij het met een aantal beperkingen en restricties ten gevolge van erkende tekorten. Die beperkingen en/of restricties betreffen de inzettermijn en de risico's kunnen groot zijn bij operaties die qua schaal of intensiteit zwaarder zijn, vooral wanneer er verscheidene tegelijk uitgevoerd worden. De beperkingen en restricties op de volledige verwezenlijking van het hoofddoel en de vermogensdoelstellingen kunnen kleiner worden indien de aanbevelingen voor het verhelpen van de manco's worden gevolgd. 9. In het kader van het EU-vermogensontwikkelingsmechanisme (Capability Development Mechanism (CDM)) heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voortgangsverslag inzake militaire vermogens. De Raad erkent het belang van de coherente en wederzijds versterkende ontwikkeling van militaire vermogens in geval van overlapping en toont zich ingenomen met de eerste bijeenkomst van de Groep vermogens EU/NAVO. 10. De Raad onderschrijft de aan deze conclusies gehechte Verklaring van de Vermogensconferentie. Deze bevestigt dat de lidstaten vastbesloten zijn om de nodige inspanningen te leveren voor de verdere ontwikkeling van de militaire vermogens van de EU, onder meer door de instelling van ECAP-projectgroepen waarin de betrokken lidstaten ernaar zullen streven de door de ECAPpanels voor specifieke kwesties aangedragen oplossingen te implementeren.
9174/03 BIJLAGE
teu/PM/lv DG E VIII
3
NL
11. De Raad erkent de belangrijke rol van de defensie-industrie bij het leveren van de passende interoperationele en kosteneffectieve vermogens. De Raad dringt er dan ook op aan -
voldoende middelen uit te trekken voor en te zorgen voor betere coördinatie op het terrein van onderzoek en ontwikkeling;
-
de Europese defensie-, technologische en industriële basis te versterken en te zorgen voor voorzieningszekerheid, waardoor de ontwikkeling van de Europese militaire vermogens in de hand kan worden gewerkt;
-
de Europese industriële samenwerking op defensiegebied te intensiveren, zoals de lidstaten passend achten.
12. De Raad is ingenomen met de voorstellen en initiatieven, onder meer in het kader van de Conventie, betreffende een agentschap voor de ontwikkeling van defensievermogens en aankopen in EU-verband 13. De Raad verwelkomt de presentatie door de Commissie van haar recente mededeling "Naar een EU-beleid voor defensiematerieel" en spoort de lidstaten en de Commissie aan tot samenwerking bij het overwegen van de desbetreffende voorstellen. 14. De Raad heeft nota genomen van de richtsnoeren van het voorzitterschap betreffende eventuele bijdragen van de nationale bewapeningsdirecteuren van de EU-lidstaten aan dit proces, zoals uiteengezet in de bijlage bij deze conclusies. 15. De Raad heeft nota genomen van het op basis van het werkplan van het voorzitterschap opgestelde rapport over het militaire snelle-reactievermogen van de EU. Het rapport legt de nadruk op de naleving van de beginselen vermeld in de Raadsconclusies van 19 november 2002, de beoordeling aan de hand van de planning vooraf en van illustratieve strijdkrachtencombinaties en de bepaling van de algemene en specifieke maatregelen die nodig zijn om reactietijd van de EUstrijdkrachten in te korten. 16. De Raad heeft nota genomen van de definitieve invulling door het PVC van het concept "militair snelle-reactievermogen van de EU"; de Raad beklemtoont dat de Unie thans beschikt over een conceptueel kader om onder EU-leiding operaties uit te kunnen voeren die een snelle reactie vergen. Hij bevestigt dat het snelle-reactievermogen in het bijzonder nodig is voor humanitaire en reddingstaken en beveelt de instelling aan van een gegevensbasis met de informatie van de lidstaten betreffende hun mogelijk voor de EU beschikbare vermogens met een hoge staat van paraatheid (paraat binnen vijf dagen). 17. De Raad concludeert dat de Unie in principe in staat is leiding te geven aan militaire crisisbeheersingsoperaties die een snelle reactie vergen, zulks afhankelijk van de politieke bereidheid en het politieke vermogen tot snellere besluitvorming zodat de planning van de militaire reactie op de crisis en de voorbereiding van de strijdkrachten bijtijds kunnen geschieden. Ook vertrouwt hij erop dat de lidstaten in staat zullen zijn de voor de uitvoering van de operatie benodigde interoperationele middelen en vermogens snel te leveren. Hij verzoekt het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) de nodige EU-ontwikkelingen op dit gebied te blijven sturen. De Raad dringt in het bijzonder aan op een wederzijdse versterking van het militaire snelle-reactievermogen van de EU en de geplande NAVO-reactiemacht op overlappende punten, onder eerbiediging van de autonomie van de EU en de NAVO.
9174/03 BIJLAGE
teu/PM/lv DG E VIII
4
NL
18. De Raad heeft er nota van genomen dat de ontwikkelde concepten een gedegen kader bieden voor onder EU-leiding uitgevoerde militaire crisisbeheersingsoperaties en een stevige fundering voor de verdere ontwikkeling van operationele procedures. 19. In verband met de uitvoering van het oefeningenprogramma 2003-2007 is de Raad ingenomen met de lopende voorbereiding van de eerste gezamenlijke EU/NAVO-crisisbeheersingsoefening CME/CMX 03, die van 19 tot en met 25 november 2003 zal plaatsvinden. 20. De Raad herhaalt het belang van de gezamenlijke EU-training voor de verbetering van de interoperabiliteit en de versterking van een Europese veiligheidscultuur in het kader van het EVDB. De Raad draagt het PVC op, voorstellen te doen voor een gecoördineerd trainingbeleid op EVDBgebied, inclusief voor de civiel-militaire coördinatie en de zowel civiele als militaire aspecten. Het PVC krijgt het verzoek om, uitgaande van de lessen die uit de proeforiënteringscursus (Brussel, 1216 mei 2003) kunnen worden getrokken, de regelingen uit te werken die nodig zijn om de oriënteringscursus regelmatig te doen plaatsvinden en om het netwerken tussen de lidstaten te verbeteren. 21. In verband met terrorismebestrijding heeft de Raad nota genomen van de totstandbrenging van een op vrijwillige bijdragen gebaseerde gegevensbasis betreffende militaire middelen en vermogens ter bescherming van de burgerbevolking tegen de gevolgen van terreuraanslagen, waaronder chemische biologische, radiologische en nucleaire (CBRN) aanslagen. De modaliteiten, procedures en criteria voor het gebruik van die militaire middelen en vermogens, waaronder de coördinatie met het communautair mechanisme en het coördinatiemechanisme zijn in ontwikkeling. Ook is bezien welke militaire vermogens nodig zijn om de voor crisisbeheersingsoperaties onder EU-leiding ingezette strijdkrachten tegen terreuraanslagen, inclusief met CBRN-middelen, te beschermen. 22. De Raad wijst eens te meer op het belang van ruimtevaarttoepassingen en -functies die nodig zijn ter versterking van de EU-vermogens tot uitvoering van crisisbeheersingsoperaties. Hij heeft nota genomen van het Groenboek van de Commissie en van het Europees ruimteagentschap en verzoekt de lidstaten deel te nemen aan het raadplegingsproces dat thans plaatsvindt. 23. De Raad is ingenomen met de intensivering van de dialoog en de samenwerking met de mediterrane partners op het gebied van crisisbeheersing en ziet uit naar de verdere werkzaamheden in de EU en met de partners. 24. De Raad heeft bij een apart besluit generaal Rolando Mosca Moschini, thans Italiaanse chefstaf, benoemd tot nieuwe voorzitter van het EUMC, voor een periode van drie jaar met ingang van 9 april 2004. CIVIELE CRISISBEHEERSING
25. De Raad is ingenomen met de gestage vorderingen op de vier gebieden van politie, rechtsstaat, civiel bestuur en civiele bescherming. Op dit laatste specifieke gebied van de civiele bescherming is hij ingenomen met de gemaakte vorderingen bij het bepalen van de regels voor het gebruik dat bij de EU-crisisbeheersing als bedoeld in titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan worden gemaakt van het communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij interventies in het kader van civiele bescherming. De Raad heeft voorts nota genomen van de start van de eerste proefcursussen van het EG-project inzake opleiding voor de civiele aspecten van crisisbeheersing.
9174/03 BIJLAGE
teu/PM/lv DG E VIII
5
NL
26. De Raad benadrukt dat de ontwikkeling van het vermogen van de EU op het gebied van de civiele crisisbeheersing een permanent proces is. In dit kader is hij ingenomen met het conceptuele werk dat is verricht inzake het ruimere gebruik van EU-waarnemersmissies als algemeen crisisbeheersingsinstrument. De Raad is tevens ingenomen met de initiatieven om de samenwerking tussen de EU en de Verenigde Naties op het gebied van de civiele crisisbeheersing verder te ontwikkelen. 27. De Raad ziet uit naar de voorstellen van de SG/HV over de ontwikkeling van een passend EU-vermogen voor planning en ondersteuning van missies bij het secretariaat-generaal van de Raad, zoals door de Raad in zijn conclusies van 19 november 2002 is overeengekomen, welke ontwikkeling moet plaatsvinden aan de hand van een beoordeling van de specifieke behoeften en van de synergieën met de reeds bij de Commissie bestaande vermogens, en rekening houdend met de budgettaire gevolgen.
CONFLICTPREVENTIE
28. De Raad is ingenomen met de voortgezette uitvoering van het door de Europese Raad van Göteborg aangenomen programma voor de preventie van gewelddadige conflicten. Hij is in dit kader ingenomen met de nadruk die het voorzitterschap op de regionale dimensie van de conflictpreventie legt, zoals is gebleken uit de studiebijeenkomst over de EU-conflictpreventie op de Westelijke Balkan (Athene, 4-7 mei 2003). Er wordt een verslag over de uitvoering van het EUprogramma voor de preventie van gewelddadige conflicten opgesteld voor de Europese Raad van Thessaloniki.
_______________
9174/03 BIJLAGE
teu/PM/lv DG E VIII
6
NL
Bijlage bij de BIJLAGE
RICHTSNOEREN VAN HET VOORZITTERSCHAP INZAKE DE VERSTERKING VAN DE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN BEWAPENING Het voorzitterschap verzoekt de nationale bewapeningsdirecteuren van de EU-lidstaten om: -
collectief samen te werken in ECAP-verband en met het oog op de eventuele oprichting van een intergouvernementeel agentschap voor de ontwikkeling van defensievermogens en -aankopen, tot verdere versterking van de samenwerking op bewapeningsgebied in Europa;
-
collectief en in coördinatie met andere bevoegde instanties, een studie te verrichten, vanuit het oogpunt van bewapening, naar de doelstellingen en de voornaamste taken van een intergouvernementeel agentschap voor de ontwikkeling van defensievermogens en -aankopen. De nationale bewapeningsdirecteuren dienen hiertoe bij voorkeur te putten uit hun ervaring met bestaande vormen van samenwerking op bewapeningsgebied;
-
praktische uitvoeringsregels voor te stellen voor aankoopoplossingen in verband met de werkzaamheden van de projectgroepen;
-
indien nodig advies te geven bij de behandeling van de mededeling van de Commissie "Europese defensie-industriële en marktvraagstukken - Naar een EU-beleid voor defensiematerieel" (COM (2003) 113 def. - doc. 8484/03);
-
hun ervaring mede te delen betreffende de rol van O&O op defensiegebied, hoofdzakelijk met betrekking tot innovatie en concurrentievermogen op de lange termijn van de Europese defensietechnologische basis.
_______________
9174/03 Bijlage bij de BIJLAGE
teu/PM/lv DG E VIII
7
NL