Inleidende beschouwingen
0-1
Inleidende beschouwingen bij de discipline “wijsbegeerte”
Wijsbegeerte: waarover gaat het?
Een leuke poging tot definitie van de wijsbegeerte kwam van een student 1e jaar industrieel ingenieur. “Wijsbegeerte is … altijd rond de pot draaien,” beweerde hij. Wellicht had hij het wat uitdagend bedoeld, maar toch schuilt er een grond van waarheid in zijn definitie. Wijsbegeerte is … rond de pot draaien, en ondertussen goed naar die pot kijken. En zich vragen stellen: is het wel een pot? Waarom wel of waarom niet? Wat voor een pot is het? Waar komt hij vandaan? Waartoe dient hij? Waarin gelijkt hij op (of verschilt hij van) andere potten en niet-potten? Dit alles verandert weinig of niets aan de “pot” (we raken hem misschien zelfs niet aan). Maar het verandert wel iets aan ons, of we daar nu van bewust zijn of niet. Door “rond de pot te draaien” zullen we misschien iets bijgeleerd hebben over die pot, over de wereld of over onszelf. We zullen – hopelijk – iets wijzer geworden zijn. Al was het waar dat we ons afgevraagd hebben: “Waar zijn we in Godsnaam mee bezig…?” Wijsbegeerte betekent zoiets als “begeerte naar wijsheid”. Men gebruikt ook vaak de naam “filosofie”, wat een gelijkaardige betekenis draagt (uit het Grieks: filein = beminnen, nastreven; sofia = wijsheid). De wijsgerige activiteit kan bij sommigen ontstaan uit een al bestaand “verlangen naar wijsheid”. Dikwijls echter krijgt men pas de smaak te pakken al doende, en wordt de filosofische reflex tot een gewoonte. En die “filosofische reflex” bestaat er dan in telkens wat beter toe te kijken, een paar vragen méér te stellen dan men gewoonlijk zou doen. Wat is dit eigenlijk? Hoe zit dit in elkaar? Klopt het wel, wat men hier beweert? Welke zijn de (bewuste of onbewuste) vóóronderstellingen achter deze woorden of redeneringen,… Filosoferen betekent niet te gemakkelijk aanvaarden dat de dingen “van-zelfsprekend” zijn (letterlijk!) Waarover gaat de wijsbegeerte dan? Rond welke “potten” kan men draaien? In principe rond zowat alles. Er wordt gefilosofeerd over dingen van het alledaagse leven: wonen, arbeid, vrije tijd, sport, kunst,… Er wordt gefilosofeerd over onderwerpen die al wat grootschaliger lijken: milieu, politiek,… Een paar traditionele “grote” domeinen van de filosofie (met een paar voorbeelden van vragen die daarin gesteld worden) zijn: •
de antropologie (Gr. anthropos = mens): hoe zou je uitleggen wat “de mens” is? Dit zal wellicht o.a. gaan over de lichamelijkheid en het geestelijke of intellectuele leven van
Inleidende beschouwingen
0-2
mensen, over cultuur, over de verhoudingen mens – dier, mens – natuur, mens – bovennatuur,… •
de epistemologie (Gr. epistèmè = kennis): wat betekent het als mensen beweren iets te kennen of te weten? Wat is de band tussen onze ideeën en de dingen? Hoe ontstaat kennis? Door na te denken? Door waar te nemen?...
•
de ethiek: wat gebeurt er wanneer mensen iets goed of kwaad noemen? Bestaan “goed” en “kwaad” objectief, of is dat iets wat alleen maar in de harten of de hoofden van mensen leeft? Waarom zou ik goed moeten zijn? Mag iedereen zomaar zijn eigen individuele geweten volgen, of moeten we ons eerder houden aan wetten en afspraken? En wat wanneer verschillende culturen verschillende opvattingen hebben over goed en kwaad?...
•
... Men zou ook de filosofie zèlf als object van filosofie kunnen nemen: wat is filosofie ei-
genlijk? Wat is de zin ervan? Word je gelukkiger door te filosoferen? In die zin zijn deze “inleidende beschouwingen” op zichzelf wellicht ook al een stukje filosofie.
De terreinen die in dit opleidingsonderdeel als object van filosofie zullen genomen worden zijn: wetenschap, techniek en maatschappij: •
In een deel wetenschapsfilosofie zal (uiteraard) nagedacht worden over het fenomeen “wetenschap”: is er een verschil tussen “wetenschap” en andere vormen van kennis of overtuigingen? Hoe objectief of betrouwbaar kan wetenschap zijn? Wat betekent het te zeggen dat iets “wetenschappelijk bewezen is”, of dat een beslissing is gebaseerd op “wetenschappelijke gegevens”?
•
In een deel techniekfilosofie wordt gekeken naar de manier waarop mensen (en ook dieren?) hun wereld organiseren of naar hun hand zetten. Is techniek een verzameling instrumenten die mensen kunnen ter hand nemen? Is techniek “vooruitgang”, en kunnen we die vooruitgang desgewenst bijsturen of tegenhouden? En wat op de momenten dat mensen zelf object worden van technisch handelen?
•
In het laatste deel worden een paar vraagstukken behandeld uit de politieke filosofie en economie. Uiteraard zullen er een aantal inhoudelijke inzichten uit deze disciplines aan bod komen; maar meteen zullen politiek en economie (als wetenschappen? als vormen van techniek?) zelf voorwerp van reflectie worden – in het verlengde van de eerste twee delen.
Inleidende beschouwingen
0-3
Een paar eigenaardigheden van het filosofisch werken
1/ Wijsgerig werk heeft een belangrijke analytische component: nagaan wat nu juist bedoeld wordt met de gebruikte woorden en uitdrukkingen, de logica van de gedachtegangen analyseren en eventuele verzwegen vooronderstellingen expliciteren, de beweringen plaatsen binnen de eigen retoriek van het gebruikte taalspel, eventueel (maar dat lijkt al een stap verder): controleren of men de logica van de gebruikte redenering durft doortrekken naar andere (op het eerste gezicht gelijkaardige) gevallen. Je kunt dit de beschrijvende of descriptieve functie van de wijsbegeerte noemen: men stelt vast en brengt in kaart hoe mensen denken over bepaalde onderwerpen (formeel). Wijsbegeerte kan hier meteen ook een soort pedagogische taak hebben: de mensen te leren zindelijk denken. Er wordt op dit niveau geen uitdrukkelijke aandacht besteed aan wat nu juist de inhoud is van dat denken, of aan welke keuzen er gemaakt worden. Er is een (vooral Angelsaksische) traditie die wil dat deze analytische of pedagogische functie de énige taak van de filosofie is. Nogal wat filosofen echter vinden dat de rol van de wijsbegeerte niet mag beperkt blijven tot deze descriptieve functie. In de wijsbegeerte zouden er ook keuzen moeten kunnen gemaakt en verdedigd worden. Wijsbegeerte zou moeten helpen om mens- en wereldbeelden te funderen. Wijsbegeerte zou moeten helpen zin en onzin verwoorden (en niet alleen op basis van de formele logica). Anders zou wijsbegeerte een al te gratuite en inhoudsloze bezigheid worden. In deze tweede beweging (van denkers die vinden dat ook de inhoud van wijsgerig werk belangrijk is) heeft wijsbegeerte dus ook een meer evaluatieve (of normatieve) functie.
2/ In de meeste wetenschappelijke cursussen worden de onderwerpen benaderd langs één specifieke invalshoek die (vaak stilzwijgend) als de enige geldige beschouwd wordt. Vroegere (“verouderde”) of dissidente theorieën worden hooguit als curiosum in de marge vermeld. In de wijsbegeerte echter (vooral in zijn evaluatieve functie) worden voortdurend inzichten en benaderingswijzen met elkaar geconfronteerd. Soms gaat het over hedendaagse nieuwe stromingen, maar onvermijdelijk zal men regelmatig ook teruggrijpen naar of vergelijken met wijsgerige stromingen uit het verleden. Dit gebeurt om verschillende redenen. Een paar ervan zijn: •
Inhoudelijk: inzichten van vroeger kunnen ook nu nog best relevant zijn. Ook vroeger heeft men nagedacht over de plaats van de mens in de wereld. En vele van de menselijke ervaringen en vragen van vandaag maakten ook deel uit van de belevingswereld van onze voorgangers.
Inleidende beschouwingen
•
0-4
“Genetisch”: de meeste huidige visies hebben (historische of logische) wortels in die van het verleden. Het kan dus zinvol zijn die historische wortels te bestuderen om een beter inzicht te krijgen in de waarde en de implicaties van ideeën die ook nù circuleren.
•
Constructief: het uitbouwen en verdedigen van een visie zal vanzelfsprekend ook inhouden dat men probeert rekening te houden met (en zelfs te anticiperen op) andere visies. Daarbij kan het gaan om visies die al een hele geschiedenis achter de rug hebben, of om nieuwere visies (die misschien kunnen ontstaan als reactie op of in interactie met de visie de men zelf aan het uitbouwen is). Vele inleidende cursussen in de wijsbegeerte beginnen met (of zijn opgebouwd als)
een historisch overzicht van een aantal wijsgerige stromingen, figuren of thematieken. Deze cursus is eerder thematisch opgebouwd, maar af en toe zullen dus ook de historische achtergronden kort uitgewerkt worden.1
3/ De filosofische ontwikkeling van een thema begint dikwijls met een eerste eenvoudige omschrijving, die soms op het randje van het simplistische of karikaturale is. In een verdere
1
Wie graag méér informatie wil over de historische achtergronden van de behandelde thema’s, figuren en stromingen, kan daarover een massa gegevens vinden op internet. Hierbij moet wel het gebruikelijke voorbehoud gemaakt worden in verband met de gegevens die men op het net vindt: enige kritische zin is vereist om de correctheid en de relevantie van de informatie in te schatten. Een tekst gevonden op een “huiswerkensite” voor middelbare scholieren zal wellicht niet op dezelfde manier onderbouwd zijn als een academische tekst op de website van een universitair studiecentrum. En het zal niet verbazen dat je op websites van milieuverenigingen een àndere invalshoek zal vinden dan op die van federaties van industriële groepen… Nogal wat historische overzichten van de wijsbegeerte zijn in boekvorm uitgegeven. De meeste ervan zijn te vinden in de boekhandel en in (algemene of gespecialiseerde) bibliotheken, en sommige ook in de mediatheek van Campus Rabot. Voor een breed publiek toegankelijk zijn:
• J. GAARDER, De Wereld van Sofie. Roman over de geschiedenis van de filosofie, Houtekiet, meerdere (her)uitgaven. (Opgebouwd als een roman, bedoeld voor lezers op tienerleeftijd – met in het verhaal ingebouwd: uitweidingen over grote filosofen. Oorspronkelijke titel: Sophie’s World.) • H.J. STÖRIG, Geschiedenis van de filosofie, Het Spectrum, pocketeditie in 2 volumes, meerdere (her)uitgaven. (Klassieker als cursusmateriaal filosofie voor niet-filosofen) • W. W EISCHEDEL, Filosofie door de achterdeur. 34 portretten van filosofen en de mensen die zij waren, Baarn, De Prom, 1997, 292 blz. Oorspr. Titel: Die philosophische Hintertreppe. Wat meer specialistisch-encyclopedisch zijn: • F. COPLESTONE, A History of Philosophy, Doubleday Image Books, 9 Vols, meerdere (her)uitgaven. • B. DELFGAAUW en F. VAN PEPERSTRATEN: Beknopte geschiedenis der wijsbegeerte. Van Thales tot Lyotard. Pelckmans, meerdere (her)uitgaven. • B. RUSSELL, Geschiedenis van de Westerse filosofie vanuit de politieke en historische omstandigheden van de Griekse oudheid tot de twintigste eeuw. Servire, meerdere (her)uitgaven. Oorspr. A History of Western Philosophy.
Inleidende beschouwingen
0-5
beweging (door een aantal keren “rond de pot te draaien”, en er ondertussen naar te kijken) wordt deze eerste visie dan bijgeschaafd of genuanceerd, of desnoods compleet verworpen. Het is vaak slechts in de confrontatie met spontane, extreme of simplistische standpunten dat de verdere ontwikkelingen kunnen ontstaan, en dat de relevantie ervan duidelijker wordt. In deze cursus zal deze werkwijze herhaaldelijk gevolgd worden, zowel in het deel wetenschapsfilosofie als in de andere delen.
4/ De filosofische reflex bestaat dikwijls in het zoeken naar wat het “eigene” is van het ding of de toestand waarover men nadenkt. In de zoektocht naar het onderscheid tussen dingen loopt men wel het risico dat het gemeenschappelijke aan de aandacht ontsnapt. Bovendien wil men wel eens vergeten dat sommige dingen dan wel in gedachten van elkaar kunnen onderscheiden worden, maar dikwijls in de feiten toch niet kunnen gescheiden worden. Dingen worden misschien nog best begrepen in hun context en samenhang met andere dingen, ook al vallen ze daar niet mee samen.
5/ Tenslotte: deze cursus is noodzakelijkerwijze beperkt. Er zijn voor ieder onderwerp wel andere invalshoeken en bijkomende nuances te vinden dan degene die in deze tekst aan bod komen. En de meeste van de denkers waarvan hier inzichten worden weergegeven, hebben zich uitgesproken over een zeer brede waaier van onderwerpen – véél méér dan hier behandeld worden. Ook: er zal vooral geput worden uit de westerse filosofische traditie. Slechts af en toe zal een zijdelingse verwijzing gemaakt worden naar thema’s, ideeën of verhalen uit andere (bv. Afrikaanse of Aziatische) culturen. Dit is enerzijds een keuze: deze cursus maakt deel uit van een opleiding die op westerse leest geschoeid is, en zich vooral (hoewel misschien niet uitsluitend) op de westerse samenleving richt. De meeste wijsgerige vragen waarmee de studenten zullen geconfronteerd worden (of ze nu uit zichzelf komen, dan wel of ze door anderen gesteld worden), zullen wellicht gesitueerd zijn tegenover een westerse achtergrond, en zullen een verantwoording vragen die tegenover die achtergrond begrijpelijk gemaakt wordt. Anderzijds heeft het ook te maken met de beperktheid van hetgeen waarmee samensteller dezes vertrouwd is. Wil dit dus niet zien als een teken van minachting voor wat niet-westers is, maar als een teken van de beperktheden van het opzet van deze cursus en van de mogelijkheden van de auteur…