inko
VAN DE REDACTIETAFEL
informatiegevende en kontaktleggende periodiek van de fraters van utrecht
Een gevarieerde aflevering van INKO is weer van de pers gerold. Gevarieerd door een mengeling van: reiservaringen bij een eerste bezoek aan Kenya; een herinnering aan een bijzondere vrouw; de terugblik van een koperen pastor; een felicitatie bij 20 jaar werkzaam zijn in Kenya; open huis bij onze buren, de PGGM en dan natuurlijk de steeds terugkerende rubrieken als: overweging bij de constituties; gedicht van Theobaldus z.g.; de pen doorgegeven, met deze keer een zelfportret…. en tenslotte een fotografische indruk van de vakantieweken. De redactie is weer zeer tevreden, dat hetgeen voorgenomen was om te publiceren, ook in deze aflevering geconcretiseerd is en op een hele goede en fijne wijze. Wij hopen dat u er ook van geniet. Inmiddels gaan we alweer bezig met het volgende nummer, dat in de herfst gaat verschijnen. De tijd en de seizoenen vliegen voorbij, maar het werken aan een tijdschrift verloopt in een heel ander tempo, zeker gevoelsmatig! Het geeft ons in ieder geval veel voldoening, dat wij er steeds in slagen om iets goeds te produceren. Wij hopen dat u, lezer, het hiermee eens bent. Anders….. reacties, suggesties en wat dies meer zij, zijn altijd welkom!
34e jaargang
Veel leesgenoegen en een zonnige tijd, wensen wij u toe.
nummer 3 juli 2011
2
art.24 Wij moeten ons laten leiden door de geest van eenvoud, die altijd een kenmerk van de congregatie is geweest. Dit houdt in, dat wij enkel uit zijn op Gods werk, op wat Hij in zijn liefde wil. Als wij elkaar zo ervaren, zullen wij God zelf en zijn gezag in de ander herkennen. Dit is in wezen het gezag dat onder ons moet gelden. Het is van belang ons daarvan bewust te zijn, ook als wij medebroeders in gezagsposities plaatsen.
WIE ZAL GAST ZIJN IN JOUW TENT? (Psalm 15) art. 22 De Geest is werkzaam in het leven, dat groeit en verandert. Zo doet Hij, op steeds nieuwe wijze, een beroep op ons. Het appel van de Geest zullen wij heel persoonlijk, en wellicht ook verschillend, verstaan. We moeten er voor zorgen, dat de inbreng van ieder een juiste plaats krijgt in onze gezamenlijke dienst aan het Rijk van God. art. 23 In de gelofte van gehoorzaamheid kiezen wij voor een leven waarin wij, in broederlijke liefde, ons beschikbaar stellen voor de gemeenschap, met onze tijd en kwaliteiten, met onze ambities en zienswijzen, met heel ons persoon. Als wij echt saamhorig zijn, met wederzijds respect, staan wij welwillend open voor elkaar, erkennen wij onze onderlinge afhankelijkheid en laten wij ons door elkaar gezeggen. 3
De film Des Hommes et des Dieux geeft het levensdrama weer van 8 trappistenmonniken die vanuit hun abdij Tibhirine in Algerije door islamitische fundamentalisten werden weggevoerd en vermoord. Zij hadden blijvend gekozen niet voor een droom, niet voor grote woorden, maar voor de rauwe werkelijkheid uit gehoorzaamheid aan hun eens gegeven belofte, nabij te zijn aan de moslimgemeenschap, de mensen van Tibhirine, tot het uiterste toe. Gehoorzaamheid met handen en voeten. Met elkaar in een strijd van wel of niet, overleggend, biddend, worstelend, waar ieder het woord kreeg en zijn inbreng. Proberen tot overeenstemming te komen. Zonder geven en nemen lukt het niet. Echte gehoorzaamheid eist iets van de religieus. In de film wordt duidelijk dat de abt niet zomaar iets kon opleggen. Hij werd teruggefloten en hem werd gezegd het is een gezamenlijke beslissing, “je bent geen prior om alles in je eentje te beslissen”, men heeft zich daar worstelend en zoekend naar toe gewerkt. Uiteindelijk kon de abt de beslissing samenvatten, gedragen door ieder van hen met alle consequenties vandien. Voet bij stuk te houden en te blijven vertrouwen in de kracht van God. De monniken voelen zich blijvend verantwoordelijk voor de dorpsgenoten die geterroriseerd worden door het geweld en bij hen kwamen aankloppen voor medische steun. Een verantwoordelijkheid die bij 4
hen nooit omslaat in een soort post-kolonialistisch superioriteitsgevoel, dat natuurlijk wel altijd op de loer ligt. Alsof de Algerijnse dorpelingen per definitie behoefte hebben aan de aanwezigheid van Franse monniken. Zo ligt het helemaal niet. De monniken blijven, omdat ze een belofte hebben afgelegd aan elkaar en aan God. Ze zijn zich bewust van hun keuze, maar wijken niet. Gehoorzaamheid is niet een formele structuur, maar een gezindheid die doordringt tot ieder lid van de gemeenschap. Het is het levende hart, de motor van de inzet en de missie. Hoe vaak is die gezindheid in het religieuze leven niet verkwanseld in een geïnfantiliseerde gehoorzaamheidsbeleving? Dat komt ook duidelijk in de film op de voorgrond: de manier waarop de monniken, ondanks alle onzekerheid en angst, er toch in slagen in alle sereniteit samen te beslissen en niet te vluchten maar om te blijven. Ze hebben er niet voor gekozen in Tibhirine te blijven, maar wel er niet te vertrekken. Een nuance, die niet zonder betekenis is. “In de gelofte van gehoorzaamheid kiezen wij voor een leven waarin wij, in broederlijke liefde, ons beschikbaar stellen voor de gemeenschap met onze tijd en kwaliteiten, met heel onze persoon. Als wij echt saamhorig zijn, met wederzijds respect, staan wij welwillend open voor elkaar, erkennen wij onze onderlinge afhankelijkheid en laten wij ons door elkaar gezeggen”. ( no. 23) De rode draad in de beleving van de gelofte van gehoorzaamheid is de durf de weg van Jezus gaan. In het Mathëusevangelie zien we hoe Jezus worstelt met de verleiding in zijn leven. “Als je Gods zoon bent..” Jezus wordt geconfronteerd met zijn diepste zelf. Het is een bekoring bij het begin van zijn openbare leven, direct na zijn doop. Bij de doop had Jezus zijn roeping van de Vader ontvangen en geaccepteerd. “Ik, de Heer, heb u geroepen in gerechtigheid, Ik heb u bij de hand gevat, u behoed en gesteld tot verbond met het volk, en maak u tot een licht voor alle volken…..”( 2 Jesaja 42, 1-7). Het antwoord van Jezus kennen 5
we uit het hoofd, maar we zouden niet moeten vergeten dat dit antwoord pas komt na het verhaal over de bekoringen in de woestijn en zijn leven lang voortduurt. De evangelisten vertellen ons ook over een andere tweestrijd: tijdens het lijdensverhaal op de olijfberg in Getsemani. Jezus, die weet dat op dit ogenblik zijn leven op het spel staat, bidt tot de Vader: “Als het mogelijk is, laat dan deze kelk aan mij voorbijgaan”. Jezus heeft angst voor de dood en wil niet sterven. Hij wordt door angst en droefheid overmand, het zijn uiterst moeilijke ogenblikken. Maar na die crisis eindigt zijn gebed met de zin die we ook allen kennen: “Maar niet zoals ik wil, maar zoals Gij wilt geschiede”. Tot dit moeilijkste ogenblik houdt Jezus vol niet zelf de laatste maatstaf voor zijn leven te zijn. Het houdt een fundamenteel vertrouwen in dat de boodschap die Jezus gebracht heeft dé weg is naar authentiek en eeuwig leven. Hij heeft zichzelf gegeven tot het uiterste en werd door lijden en dood heen verheven tot de geliefde Zoon van God. Het leven van de monniken in de abdij van Tibhirine was daar een perfecte illustratie van. Met de dood voor ogen leven ze al voorbij de dood, aan de andere zijde van de dood, over de dood heen. Het is hun vertrouwen dat God zo groot is dat Hij al onze categorieën van denken en leven overstijgt. Dat Hij zijn schepping de levensadem geeft en dat Hij haar in zijn liefdevolle nabijheid trouw blijft. Daarom ook houdt “ons paasgeloof” een fundamenteel vertrouwen in dat de boodschap die Jezus gebracht heeft dé weg is naar authentiek en eeuwig leven. Voorhout, juni 2011 Drs. Alfons Kroese o.c.d.
6
VOOR HET EERST IN KENYA Ter voorbereiding op mijn eerste reis naar Kenya heb ik in een reisgids gelezen over het einddoel van mijn trip: Lodwar, de Turkaanse stad in het noorden. De eerste alinea maakte mij niet zo enthousiast. Ik citeer: “Bij veel Kenyanen roept het woord LODWAR aparte beelden op van woeste streken, een vreemde plek waar je van alles kan overkomen. En de hoofdstad van het district Turkana is op z'n zachtst gezegd een wilde stad die wat vormeloos en ongepast in de verschroeide wildernis ligt. Lodwar is een enorm heet, stoffig stadje. Als je er kort verblijft vind je de ruwe sfeer misschien wel stimulerend. Men heeft wel eens gezegd: Turkana is het begin van de hel. De strijdlust van de Turkana is berucht. Turkana, die naar de steden zijn verhuisd, worden vaak als askari (bewakers) ingehuurd. Hun strijdlust hebben ze in de loop der tijd wel leren beheersen. Tegenwoordig zijn de Turkana slachtoffers van de zwaarbewapende Topasaplunderaars in het uiterste noorden. Zij worden er van verdacht wel 10.000 Turkana's te hebben vermoord. Met die informatie in mijn achterzak ben ik op woensdag 4 mei in het vliegtuig gestapt op weg naar Kenya. In Nairobi zal ondergetekende samen verder reizen met fr. Simon, fr. Venansius en fr. Stanislaus, die vanuit Indonesië via Dubai daar aankomen. 1E DAG: HEENREIS Drie uur voor vertrek aanmelden was echt wel nodig. Er was een enorme drukte op Schiphol in vertrekhal 2 om de bagage af te geven. Honderden mensen die met hun koffers in de rij stonden om aan de beurt te komen. Het leek wel op het wachten bij een attractie in een of ander pretpark. Bij het inchecken werd op mijn boardingpass een, naar achteraf bleek, verkeerde gate aangegeven. 7
Ik naar gate D 76. Daar was niemand aanwezig. Heel braaf ging ik daar zitten met de gedachte dat het hele vliegtuig voor mij alleen was. Vriendelijk aan een KLM-medewerker gevraagd of dit de gate was voor Nairobi. Dat bleek niet zo te zijn. De tijd van het aan boord gaan was al aangebroken. Snel terug naar de centrale hal. Toen bleek dat ik bij gate E 14 moest zijn. Paspoortcontrole, bagagecontrole, schoenen uit, riem af. Een rolletje vuilnisemmerzakjes leverde nog wat problemen op. Weer door de scan. Toen was het oké. Een mooi plekje aan boord van het vliegtuig. Drie stoelen voor mij alleen, maakte de reis wel comfortabeler. Op tijd gingen we weg van de gate voor een ruim acht uur durende vliegreis. Het ging vlekkeloos via Duitsland, Zwitserland, Italië, Griekenland, Middellandse zee, Egypte, Sudan, Kenya. Precies volgens de dienstrooster landde het luchtschip op het vliegveld van Nairobi. Op de goede wijze bij het loket een taxi besteld. De chauffeur vertelde mij dat hij precies wist waar het Mill Hillhouse was. Gelukkig had ik thuis op Google Earth de route bekeken. Eenmaal in Nairobi reed hij overal heen, maar niet via de Adams Arcade naar de Ngong Road en dan de tweede zijweg links: de Ndemi Gardens. Bij diverse tankstations en bij voorbijgangers heeft hij gevraagd naar de Mill Hill Missionaries. Eindelijk was een voorbijganger die het wist en bij ons in de taxi stapte en ons linea recta naar het juiste adres bracht. Echter, de naam Ndemi Gardens kwam ik niet tegen. Kwart over tien klopte ik op de poort en de wachter deed open. De enige broeder van Mill Hill die daar momenteel aanwezig was, kwam in zijn pyjama en kamerjas naar buiten. Hij wilde net naar bed gaan toen hij buiten onze stemmen hoorde. Na kennismaking bood hij mij een pilsje aan, waarvan ik dankbaar gebruik maakte. Hij vertelde mij dat de Indonesische fraters om 17.00 uur waren aangekomen, maar dat hij van mijn komst geen weet had. Maar ik was van harte welkom. 8
Hij vertelde ook dat de straat van hen twee jaren geleden een nieuwe naam had gekregen en nu de Hekima Garden wordt genoemd. Tegen 23.00 uur ging ik naar de mij toegewezen kamer en viel enige tijd later als een blok in slaap. 2E DAG: NAIROBI VERKENNEN Om 07.00 uur opgestaan, zodat ik om half acht bij het ontbijt kon zijn. Daar werd ik al van harte welkom geheten door de fraters Simon, Venansius en Stanislaus. Zij hadden de dag eerder een vermoeiende reis gehad: van Malang met de auto naar Surabaya. Toen de binnenlandse vlucht naar Jakarta. Overstappen op een intercontinentale vlucht naar Dubai. Daar een transit naar Nairobi. Alles bij elkaar bijna een dag onderweg. Fr. Venansius vertelde mij dat met ingang van 1 juli a.s. een nieuwe communiteit wordt gerealiseerd in Kalimantan op de grens met Maleisië. De communiteit krijgt de naam van Sint Eusebiushuis. Na de koffie van half elf had frater Vincent, die momenteel in Nairobi voor zijn studie verblijft, een auto met chauffeur geregeld om ons de stad te laten zien met de belangrijkste plekken. We hebben diverse gebouwen gezien van de overheid, universiteit en ambassades. Verder had ik de indruk dat de chauffeur telkens in dezelfde omgeving rondreed. Hij was ook op zoek naar een tankstation, dat nog wat brandstof kon leveren maar dat was hem niet gelukt. De meeste tankstations stonden droog en de enkele die nog open waren, werden belaagd met honderden auto's die een grote file vormden. Om 15.00 uur keerden wij huiswaarts, nadat we onderweg wat rijst met een stukje kip hadden gegeten.
De vlucht naar Lodwar is vroeg in de morgen, om 06.30 uur. Hoewel ik het gewend ben, wordt het wel heel vroeg opstaan: 03.30 uur. We zullen, gezien het aantal mensen plus bagage, minimaal met twee auto's of een busje naar de luchthaven moeten gaan. Ook zullen we rekening moeten houden met het drukke verkeer in deze miljoenenstad. Spannend is het of wij morgen wel vervoer kunnen krijgen naar de luchthaven in verband met de crisis bij de pomphouders. Daar we op de terugreis van Lodwar weer twee nachten logeren in het Mill Hillhuis kan ik de overtollige bagage in dit huis achterlaten. Dat scheelt toch weer een stuk handbagage. Verder is de dag rustig doorgebracht met praten, wandelen en luieren. In de krant heb ik gelezen dat in Turkana afgelopen maandag 20 mensen zijn vermoord door Ethiopische bandieten en dat afgelopen woensdag nog eens elf mensen door hen zijn gedood. Een beetje spannend zal het worden.
3E DAG: VOORBEREIDING DOORREIS NAAR LODWAR Het verbaasde mij een beetje dat in Nairobi de temperaturen niet zo hoog zijn. Overdag zo'n 20 tot 22 graden en 's nachts kun je best een deken gebruiken. Ik hoorde later dat de stad Nairobi op zo'n 1700 meter hoogte ligt.
4E DAG: NAAR LODWAR Om 03.30 uur uit de veren. Morgenstond heeft goud in de mond. De uitwendige mens verzorgen en de kamer opruimen. Half vijf ontbijten en dan, dank zij de regelateur fr. Vincent, naar de Jomo-Kenyata luchthaven om ons in te checken voor Lodwar. Om 05.30 uur arriveerden wij met een busje op de luchthaven. Het inchecken was een fluitje van een cent. Na een korte tussenstop in Kitale landden wij om 08.45 uur in Lodwar. De bagageafhandeling is nog nooit zo snel gegaan. Maar wat wil je ook met negen passagiers aan boord. Twee Indonesische fraters Tommy en Donatus en natuurlijk Hans stonden ons op te wachten bij de “aankomsthal”. Ik dacht dat de temperatuur in Lodwar heet was. Het was aangenaam warm. “Wacht maar”, zei Hans “tot vanmiddag”. We gingen naar het huis van de BHK-brothers om even iets fris te drinken en de Indonesische medebroeders af te zetten. Later op de dag gingen we om 13.00 uur daar ook lunchen.
9
10
Na de siësta gingen Hans en ik naar Nadirkonyen om de meegebrachte spulletjes af te leveren, met diverse medewerkenden kennis te maken en het complex te bezichtigen. Twee Nederlandse dames, die daar vrijwilligerswerk doen, hadden de temperatuur gemeten in de zon. Het ging dik over de 50 graden Celsius. Binnenshuis was het 36 graden. Over aangename warmte gesproken! Het is indrukwekkend wat Hans in de loop der jaren daar voor elkaar heeft gekregen. Een goed onderhouden complex met gebouwen, die voldoen aan de eisen voor de opvang van kinderen. Ruim 200 kinderen maken daar dankbaar gebruik van. 's Avonds hebben we heerlijk op het terras bij Hans een paar uurtjes zitten bijpraten.
aan het inzingen met handgeklap. Toen de priester met misdienaars en lectoren van achter uit de kerk binnenkwamen, werden ze begeleid door vrouwen in de Turkaanse klederdracht. Al dansend gingen ze de stoet vooruit. De mensen in de kerk zongen en klapten mee en veelal begeleid met hoge, schrille gillen. Toen het evangelieboek met dezelfde begeleidende danseressen binnen werd gebracht, ging het volk “nog meer te keer”. Toen de priester het boek toonde aan de aanwezigen was het joelen en gillen niet van de lucht. Over de blijde boodschap gesproken! Bij de collecte ging eenieder naar voren om offergaven in de manden te deponeren. Bij de gehele dienst waren de aanwezigen op een actieve wijze erbij betrokken. Doet onze bisschop van Utrecht toch wel erg moeilijk met vrouwen op het priesterkoor of als zij communie gaan uitreiken….. Ik vind dat hij maar eens een paar keer hierbij aanwezig zou moeten zijn… Na de dienst gingen we met de BHK-brothers naar het kerkhof naar het graf van fr. Philip. Hij zal nooit gedacht hebben dat hij, als rusteloos mens, hier in Turkana zijn eeuwige rust zou vinden. Eenieder stak een kaarsje aan bij zijn graf, hoewel het maar half lukte doordat de wind flink over het kerkhof woei.
5E DAG: KATHEDRAAL EN BEZOEK GRAF PHILIP WEBER Om 5.45 uur opgestaan. Nadat we ons hadden opgeknapt, zijn we naar de kathedraal gereden voor de hoogmis van 07.00 uur. Het is ongelooflijk wat je daar ziet. Voor de dienst waren de mensen
Na deze kortstondige plechtigheid bij het graf, gingen we naar het huis van de BHK-brothers om te ontbijten. Daar konden we heerlijk genieten van het krentenbrood, dat Hans de middag daarvoor had gebakken. Het brood smaakte uit de kunst. Voor deze week was er een planning opgesteld door Hans en de Indonesische fraters. Deze werd besproken en met enkele kleine aanpassingen goedgekeurd. Verder ging het gesprek langdurig over het werk van de fraters in Lodwar, het er aanwezig zijn van de Indonesische fraters en in het licht van het komende kapittel over de toekomst na 2011. De ochtend werd afgesloten met een lunch bij de BHK-fraters. Daarna gingen Hans en ik naar huis voor een siësta. Na de siësta werd de naaste omgeving van Lodwar verkend. De woestijn in optima forma. Indrukwekkend. Vooral als je ziet dat veraf van de “bewoonde” wereld mensen in heel eenvoudige
11
12
Welkom in Nadirkonyen
hutjes verblijven. Vaak met heel wat kinderen, een paar geitjes of een paar dromedarissen. Je vraag je af hoe deze mensen kunnen leven. Ogenschijnlijk is in dit dorre wereldje geen druppel water te vinden, laat staan dat er voedsel is. De Turkana's zijn behoorlijk lang en heel smal van postuur. Statig lopen zij rechtop met vele kraalsnoeren om hun nek. 6E DAG:. NAAR STUDIE-CENTRUM EN BISSCHOP DOMINIC Om 07.30 uur naar de H. Mis in de St.-Thomas-chapel. Hier was een dienst voor alle medewerkers van het bisdom. Een dienst in werktijd. Ja, ja. Het was weer een dienst met veel zang en handgeklap. Wel niet zo uitbundig als in de kathedraal, maar toch indrukwekkend. Na de dienst gingen we naar het Anna Nanjala Centre, genoemd naar zuster Anna Nanjala die enige jaren geleden voor de deur van haar huis werd doodgeschoten. De mensen van het centrum, dat onder de supervisie van het bisdom staat, houden zich o.a. bezig met scholing van analfabetische vrouwen. Een zeer mooi project. Op het terrein is ook een kindercrèche, waar kleine kinderen die wees zijn, verzorgd worden. Het bisdom ontfermt zich daarover en heeft daar ruimte voor gecreëerd en mensen aangesteld.
Daarna zijn we gezamenlijk naar Nadirkonyen gegaan, waar we thee hebben gedronken en uitleg van het werk kregen. Daarna werden we door de kinderen van het centrum een van harte welkom toegezongen. Een wijziging in het programma noopte ons om het gesprek met de bisschop van Lodwar een dag te vervroegen, we waren vandaag om 16.00 uur welkom op zijn kantoor. Na een allerhartelijkste begroeting en na ons voorgesteld te hebben, sprak de bisschop zijn grote waardering uit voor het werk dat de fraters BHK en Hans in Lodwar verrichten. Hij hoopt dat vanuit Indonesië meer fraters naar het bisdom Lodwar kunnen komen om ook pastoraal werk te kunnen doen. Ze zitten daar echt om mankracht te springen. “Over een hele lange tijd mag het kerkhof bij de kathedraal,waar nu nog maar twee mensen begraven liggen, waaronder fr. Philip, vol liggen met graven van fraters…”, aldus de bisschop. Frater Simon vertelde hem dat het kapittel 2012 het werken en het zijn in Lodwar aan de orde zal stellen. Ik vertelde de bisschop dat hulp vanuit Nederland niet te verwachten is, daar de mensen erg oud zijn. Later zei hij tegen mij: “Wilhelmus, laat het koude Nederland maar wat het is en kom maar gauw hierheen”. Die opmerking laat ik voorlopig maar voor wat het is. Om 19.00 uur was er afscheid van fr. Tommy, dat georganiseerd werd door het Anna Nanjala Centre. Dat ging gepaard met een hapje en een drankje. Fr. Tommy gaat binnenkort terug naar Indonesië. Veel medewerkers van het bisdom waren gekomen. Zelfs Mgr. Dominic was aanwezig. Na wat eten en drinken te hebben genuttigd, ging de avond voort met sketches, liedjes en dansen. Afrika danst en swingt. Zelfs de Bisschop pakte een gitaar een speelde een lied dat eenieder meezong. Om 22.00 uur was deze gezellige avond ten einde. 7E DAG: GESPREK MET FATHER RAFAËL Vroeg uit de veren, want om 06.45 uur gingen we naar de mis in de kathedraal, Dat vroeg uit de veren had wel een nadeel, want
weeskinderen
13
14
door de stroomuitval was het aardedonker. Een meegenomen zaklantaarn bood een geweldig uitkomst. Hans en ik ontbeten 'by candlelight'. Daarna gingen we naar Nadirkonyen. Tegen negen uur vertrokken we naar father Rafaël. Hij is de bisschoppelijk gedelegeerde voor de religieuzen in het bisdom. Na kennismaking trakteerde hij op een glas heerlijke tamarinde-limonade. Ook hij benadrukte het belang van het werk van de fraters in Lodwar. Na afscheid genomen te hebben gingen we op weg naar het klooster van de Mexicaanse zusters. Vijf monialen uit Mexico hebben zich teruggetrokken in de woestijn om daar in gebed en werk (hosties bakken en schoolkleding maken) de mensen in Turkana bij te staan. Met een van de zusters hebben we een gesprek gehad. Veel bewondering voor hun manier van leven. Daarna zijn we naar een meisjesschool gegaan. Hans heeft ruim 60 pupillen op die school zitten. Eén van de kinderen hebben we in de auto meegenomen naar het centrum. Zij leed aan waterpokken en moest behandeld worden. Op de terugweg zijn we langs een Greenproject gegaan. Een stukje groen in de onmetelijke woestijn. Papaja’s, sinaasappelen, oker, spinazie enz. worden daar verbouwd. Knap om een woestijn tot bloei te maken. De steppe zal bloeien… Om 15.00 uur hadden we een vergadering met alle Indonesische fraters omtrent het toekomstig aanwezig zijn van Indonesische fraters in Kenya. Om 18.00 uur gingen we moe maar voldaan huiswaarts.
problemen. Knap dat Hans er zo kalm onder blijft. Om 10.00 uur naar de BHK-brothers voor het vervolg van de vergadering van gisteren. Een probleem van de Indonesiërs is dat hun thuisfront nauwelijks weet wat zij in Kenya doen. Zij berichten hun niet en ook het Provinciaal Bestuur is niet actief in het inwinnen van informatie. Een ander probleem is dat de BHK-brothers nog geen enkel initiatief hebben ondernomen om in Indonesië sponsors te werven. Het lijkt er op dat ze zich schamen om de hand op te houden.
Tijdens een van de vele vergaderingen
E
8 DAG: VERVOLGVERGADERING EN NAAR PROJECT VAN HANS Weer vroeg op, want om 6.30 uur was de H. Mis in de parochiekerk van Hans. Voor de dienst hebben we ontbeten. Na de dienst op weg naar Nadirkonyen. Hans moet nog veel werk verrichten, omdat hij voor zes weken naar Nederland gaat voor een medische update. De overdracht moet goed zijn. Helaas voor hem komt er weinig van. Een meisje komt met een leidster praten over haar schoolverzuim. Veel mensen van de staf komen met vragen en 15
Om 12.00 uur was er een koel drankje en om half één stond er een eenvoudige, maar smaakvolle lunch klaar. In Lodwar is van alles maar beperkt voorradig of helemaal niet te krijgen. Maar met de middelen die voorhanden waren, prima. Even naar huis voor een kwartiertje siësta en voor een opfrissende douche. 16
Van 15.00 tot 17.30 uur weer naar Nadirkonyen. De twee Nederlandse stagiaires waren vandaag voor het laatst in Lodwar een gaan morgen huiswaarts. Een van de meisjes heet Marleen Epping en was vroeger werkzaam bij de fraters in Borculo als avond- en weekendhulp. Op de terugweg kwamen we langs de parochiekerk van Hans. De kerk zat vol met kinderen. De schoolmis was gaande. Even naar binnen om het gezang te horen. Nauwelijks binnen werden wij uitbundig door de voorganger en de kinderen begroet. Thuisgekomen begonnen we voorbereidingen te treffen voor het etentje dat de andere dag ‘s avonds bij Hans was voor het Algemeen Bestuur en de andere Indonesische fraters. Op het menu staat: soep gemaakt van pompoen en een nasimaaltijd. De nasimaaltijd simpel met de middelen die ter beschikking staan. Hans had nog een klein beetje kip en bacon in de diepvries. E
9 DAG: NAAR LAKE TURKANA Om 04.45 uur opstaan, wassen en aankleden. Ontbijt maken en dan naar de parochiekerk voor de H. Mis van 06.30 uur. De taal in deze missen is het Turkaans. Om 08.00 uur gaan we op weg naar Lake Turkana. Hans en Alex blijven op het centrum om diverse zaken nog te regelen. Het is een tocht door wat ik zou noemen 'een maanlandschap'. Dor, zanderig, rotsachtig en af en toe bergachtig. Links en rechts zie je kuddes met geiten die gehoed worden door lange slanke mannen en jongens, die geen grammetje vet op de botten hebben. Dan verschijnen er soms kleine nederzettingen. Hoe de mensen aan eten en drinken komen is mij een raadsel. Zo af en toe zie je dromedarissen met jongen. Eenmaal zagen we een enorme kudde ezels. Ik schat zo'n kleine honderd stuks en dan heb ik mezelf er nog niet bij gerekend! Lake Turkana is zo'n 60 kilometer van Lodwar. Er is daar een bedrijvigheid van vissersbootjes en vissers die op het strand hun netten aan het boeten zijn. Het water is zout. Voor de Turkana's, die daar wonen, is het ook een plaats om te baden. 17
De terugweg ging heel snel. Wij zijn onderweg nog even uitgestapt om de 'dansende stenen' te bewonderen en te fotograferen. Het is een soort 'Stonehenge' in het klein. Op de staande stenen leggen Turkana's kleine stenen. De positie van de stenen heeft met de sterrenhemel te maken. Lang voor de Turkana's het land bevolkten, waren de stenen daar al. Bijzonder! We waren net op tijd terug in Lodwar om de twee Nederlandse stagiaires uit te zwaaien op het vliegveld van Lodwar. Na de siësta gingen we koken en ons voorbereiden voor het bezoek van deze avond met een maaltijd van een heerlijke beetje pittige soep en een voortreffelijke nasischotel. Tegen 19.00 uur kwamen de gasten en het werd een gezellige avond. Om 22.00 uur vertrokken zij en hadden ons heel goed geholpen met afruimen, afwassen en opbergen van de spullen. 10E DAG: LAATSTE VOLLE DAG IN LODWAR Weer vroeg uit de veren. Om 04.20 uur opstaan. Dit verslag even bijwerken, baden en aankleden. Het eenvoudige ontbijt klaar maken en dan om half zeven naar de BHK-brothers voor de communiteitsmis in de kapel. Op het programma voor vandaag stond een gesprek om 09.00 uur met sister Margaret en een gesprek met father Gadfrey. Om 16.00 uur bezochten wij de kinderen van Nadirkonyen die ons verrasten met een disco. Om 19.00 uur een souper bij de BHK-brothers, waarna een gezellig samenzijn. Hiermee sluiten wij ons verblijf in Lodwar af. Een hele drukke week, met vroeg uit de veren. Veel gezien, veel besproken. De volgende morgen zouden we met een volle koffer met indrukken via Nairobi naar huis terugkeren. Wim Heister
18
HANS WENNEKES 20 JAAR IN LODWAR Op 01-08-2011 is het 20 jaar geleden dat Hans Wennekes van Kisumu naar Lodwar getrokken is. In Kisumu werkte Hans bij het Pandipiriproject, waar straatkinderen werden opgevangen. De toenmalige bisschop in Lodwar, Mgr. Mahon, heeft Hans benaderd met het verzoek om naar Lodwar te komen om daar de vele straatkinderen op te vangen in een apart centrum, dat later de naam NADIRKONYEN kreeg, “het scherp oog”! In het voorgaande artikel schreef Wim Heister: “Het is indrukwekkend wat Hans in de loop der jaren daar voor elkaar heeft gekregen. Een goed onderhouden complex met gebouwen, die voldoen aan de eisen voor de opvang van kinderen. Ruim 200 kinderen maken daar dankbaar gebruik van”. Allen die ooit bij Hans op bezoek zijn geweest, zullen dit beamen. Het is wonderlijk om zó lang dit werk vol te houden. Het werk op zich is niet het probleem, maar de totale omstandigheden waarin het Turkanavolk leeft qua klimaat, bestaansmiddelen, toekomst enz. enz. Armer en soberder heb ik het persoonlijk nergens zo gezien als in Lodwar! Ons toenmalig medebestuurslid, frater Paulino, was bij de eerste kennismaking met Lodwar enkele dagen helemaal van streek, omdat hij zich niet kon voorstellen dat mensen in zulke omstandigheden niet alleen nog konden leven, maar er ook gelukkig konden zijn en er volop dansten en plezier maakten…. Het leven daar is moeilijk voor te stellen zolang je er niet bent geweest. Je kunt erover horen, je kunt er films over zien, maar toch…. Daar eenmaal zijn is verkeren in een totaal andere wereld, een wereld van zand, zand en nogmaals zand; met geiten en kamelen (die ieder grassprietje opvreten….), maar ook tussen mensen met een andere huidskleur en gestalte, met andere gewoontes, luchtjes, sieraden zoals je die nergens anders tegenkomt…..! Maar ook heel boeiend om het leven in zo’n wereld eens mee te maken. Mijzelf bekroop de keren dat ik er geweest ben echter het gevoel van: goed dat het maar voor een week is….! Des te groter 19
is mijn waardering voor Hans, de andere medebroeders en missionarissen die er hun levenswerk van maken! De redactie van INKO vindt dit een hartelijke felicitatie aan het adres van Hans waard en ruimen daarom graag een plekje in ons tijdschrift voor zijn “jubileum” in! Twintig jaar is niet niks in dat deel van de wereld. Tropenjaren tellen dubbel is het gezegde altijd geweest, maar Lodwar-jaren mag je wel met drie of vier vermenigvuldigen!! Wij gunnen Hans nog goede jaren en veel succes met het belangrijke werk! We hebben van Hans gehoord dat de jeugd begin augustus op vakantie naar het Centrum komt en dat het feest op 10-08-2011 gevierd gaat worden. Een hele fijne dag toegewenst! Leo Ruitenberg
Hans in zijn nieuwe keuken (2003)
20
DE PGGM OPENT ZIJN POORTEN Op het terrein van de vanouds genoemde “Blauwe Schorteldoek” heeft de PGGM (een pensioen- en verzorgingsmaatschappij) haar hoofdkantoor in de oude kweekschool van de fraters. Dit gehele complex is al langere tijd te klein en men was al uitgeweken naar bijkantoren in de omgeving. De PGGM vond het tijd worden om alles eens goed aan te pakken en over te gaan tot een flinke uitbreiding van het hoofdkantoor. En inmiddels is de nieuwe uitbreiding in gebruik genomen. Op het vrij toegankelijke terrein toont het gebouw zich als één groot massief geheel omgeven door golvende gazons. Zodra men de nieuwe hoofdingang binnengaat overvalt de bezoeker de ruimte, de geweldige openheid die, van buiten gezien, verborgen bleef en zich daar toonde als slechts een fraai gesloten bouwconstructie.
“Normale” bewoning…..
Zaterdag 25 juni was het open dag; de directie had de omwonenden voor bezichtiging uitgenodigd. Daar hebben velen dankbaar gebruik van gemaakt en daar behoorde ook een groepje fraters bij. Zoals gezegd, een vrije en open ruimte verraste ons en bood uitzicht naar alle kanten. Een gids wachtte ons op, die ons verder door de nieuwbouw zou leiden. Wij werden gastvrij met handdruk, koffie en koek ontvangen, namen plaats in ruime stoelen, terwijl bezoekers binnen bleven stromen. Intussen bemerkten wij hoe weldadig die kolossale ruimte naar alle kanten op de bezoekers inwerkte; naar boven de vrije toegang tot kantoorruimten voor negenhonderd medewerkers, naar achteren de koffieruimte waar iedereen ook buiten bezoektijd welkom is, naar links en rechts passages en dat alles in vakkundige en esthetische proporties en verhoudingen door glazen wanden omgeven. De gids nam ons mee naar de eerste etage en deelde mee dat “de gegeven ruimten bedoeld zijn om het buitengebeuren naar binnen te halen”, een opmerking om over na te denken! Zand, zand, zand…..
21
22
Wij liepen de glazen trap op en kwamen in een van de grote kantoorruimten waar de medewerkers een vrij uitzicht naar buiten hebben maar dat, zo werd ons gezegd, niet nadelig is voor de noodzakelijke concentratie tot het te verrichten werk. Ook het riante auditorium is voorzien van alle gemakken en het klinkt haast overbodig te zeggen, dat ook daar de ruimte doordacht en overwogen is. Het hele interieur ademt een sfeer van mensvriendelijkheid waarin het goed verblijven is en waar, dunkt mij, het heel plezierig is te werken. Zo wandelden wij kijkend en vragend door het gebouw en zagen uiteraard moderne instrumenten en apparatuur waarvan de praktische betekenis en bruikbaarheid ons deels ontging, maar waarvan de gids weet had en dat ook vertelde. We bezochten ook nog even een gedeelte van het oude gebouw, d.w.z. de oorspronkelijke ruimte van de verbouwde voormalige kweekschool op een moderne wijze aangepast en ingericht. Met dank aan onze gastvrouw namen we afscheid en gingen voldaan naar huis. frater Angelico
23
HERINNERINGEN AAN
RENATE DREWES ZEVEN TALEN SPREKEN, MAAR DE EENVOUD ZELVE
We wisten al geruime tijd, dat het met Renate Drewes niet goed ging. Een overlijdensbericht geeft dan toch nog een schok. Hoe kan dat waar zijn? Afscheid nemen van een geliefd persoon! Allerlei situaties en ontmoetingen spelen meteen én voortdurend door je hoofd. Bij het Algemeen Kapittel van 1988 hadden we voor het eerst professionele tolken ingehuurd, omdat er enkele Indonesische medebroeders naar het kapittel kwamen, die geen woord Nederlands spraken of slechts héél summier, maar de Nederlandse kapitularissen ook geen Indonesisch verstonden. Via het tolkenbureau “Holland represent” hadden Inge Kapitan en Renate Drewes zich beschikbaar gesteld. Inge kwam op eigen gelegenheid naar Kapellerput in Heeze en de afspraak was dat ik Renate in Eindhoven van de trein zou afhalen. Dan rij je in een vreemde stad naar een vreemd station om een vreemde dame af te halen… hoe zou dat gaan? Ik weet nog heel goed, dat ik bij het station een dame zag staan, waarvan ik meteen dacht: “Dat moet onze tolk zijn!” en het was inderdaad Renate. Vanaf het eerste moment dat we elkaar ontmoet hebben en aan het werk zijn gegaan, heeft het geklikt tussen de fraters en de dames, maar ook tussen Inge en Renate onderling. Twee tolken op één klus gaat lang niet altijd goed, hebben kenners mij verteld. Wij hebben dus echt met deze twee geboft. Na dit eerste kapittel zijn we altijd rechtstreeks met beide dames afspraken gaan maken en al die jaren hebben zij of samen of individueel voor ons getolkt en schriftelijk vertaalwerk gedaan. Dat tolken was in Nederland, Indonesië, tijdens onze pelgrimages naar Frankrijk en Renate zelfs een keer in Nairobi, omdat Clemens en Fransiskus Nederland nog niet in mochten…. De contacten en het werk waren steeds tot ieders genoegen. We hebben zelfs hun koperen “dienstverband” in 2001 in het Indonesisch Restaurant “Mooi Zeist” gevierd! 24
In begin januari 1989 bij de overdracht van het oude naar het nieuwe Algemeen Bestuur, waren beide dames ook aanwezig. Als kapittelsecretaris heb ik toen onder meer het volgende gezegd tegen Inge en Renate: “Het feit, dat u vanmiddag onze gast wilde zijn – want officieel was uw taak om 12 uur teneinde – is volgens mij tekenend voor de sfeer, waarin wij, fraters van Utrecht en u, tolken, met elkaar zijn omgegaan. Een sfeer van vertrouwen, wederzijds respect voor ieders eigen taak, maar door alles heen een informeel en hartelijk contact. We hebben diep respect voor uw werk gekregen. Het ging niet alleen om het technisch vaardig hebben van een vreemde taal, maar ook nog om het oppakken van een geheel eigen jargon uit een voor u vreemd milieu; niet alleen omdat het een katholiek, maar ook nog een religieus milieu betreft. Volgens ons bent u er beiden bijzonder goed in geslaagd om de juiste toon elke keer te pakken, vooral door de zeer zorgvuldige voorbereiding van de bijeenkomsten. Met armen vol woordenboeken en papers liep u telkens door het gebouw, niet om indruk te maken, maar om hard te werken. Ook het feit dat u zo collegiaal, zelfs zusterlijk, met elkaar omging verdient ons aller respect, omdat u toch volkomen vreemd voor elkaar was! Mijn bedankje van toen ben ik geëindigd met een limerick van onze rijmkunstenaar frater Sjaak Smeulders: Een hulde aan onze twee tolken wij waren met u in de wolken, er is slechts een “mank”: dat betreft onze dank: die laat zich onmogelijk vertolken!!!
alle belangstelling. In een interview in 2006 had ze ook gezegd: “Door het werk voor de fraters hebben wij er veel vrienden bij gekregen!” Dat Renate een talenwonder was, hebben we diverse keren gemerkt; dat zij mede door haar werk voor de Wereldraad van Kerken goed ingevoerd was in de terminologie van met name de Protestantse Kerken, was altijd duidelijk. Het trof ons in de woorden van dominee Johan de Zwart, toen hij zei in het levensbericht van Renate tijdens de uitvaart, dat haar leven en werk door het contact met de fraters van Utrecht ‒ en later ook met andere religieuzen – verrijkt waren. Het waren nieuwe contacten vanuit de katholieke wereld en de kloostergemeenschappen. Renate was een diepgelovige, leergierige en wijze vrouw, maar altijd zeer bescheiden. Als belijdenistekst had Renate indertijd gekozen: Ik vermag alles door Hem, die mij krachtig maakt: Christus (Philip. 4:13). Daar heeft ze echt naar geleefd. Haar heengaan is een groot verlies voor haar man Barend – die wij ook vaker gingen ontmoeten, zowel in Indonesië als hier in Nederland, en voor het gezin van hun dochter. Wij wensen hen nogmaals heel veel sterkte toe om het verlies met elkaar goed te verwerken. Wij zullen aan Renate blijven denken als iemand, waarmee wij blij en dankbaar zijn dat wij haar zoveel jaren hebben gekend en van haar talenten gebruik hebben mogen maken. Met eerbied en respect zal haar naam nog vaak genoemd worden! Leo Ruitenberg
Tot aan haar ziekte stond Renate altijd voor ons klaar en vond het verschrikkelijk voor ons dat ze op een gegeven moment dus moest aangeven dat zij niet mee kon gaan naar Indonesië. Ook toen zij begin van dit jaar wat opknapte, wilde ze per se een keer naar de fraters komen om hen te bezoeken en te bedanken voor 25
Inge en Renate in de tolkencabine
26
Hans Peters 12½ jaar pastoraal werker bij de fraters
“IK HEB VAAK HET GEVOEL GEVORMD TE WORDEN DOOR WAT IK BIJ DE FRATERS MEEMAAK”
Spontaan contact, altijd belangstellend
Op 1 juli 2011 vierde Hans Peters zijn 12½ jarig ambtsjubileum bij de fraters. Reden voor een feestje, maar ook reden voor een terugblik op een periode waarin de congregatie voor het eerst een pastoraal werker in zijn midden heeft. Als u deze Inko ontvangt is de feestelijke bijeenkomst om zijn jubileum te vieren – op dinsdag 5 juli – al voorbij. Dat was een sfeervol en gezellig feest, waarbij zijn gezin en veel fraters aanwezig waren en waarbij natuurlijk de nodige herinneringen werden opgehaald.
Na de presentatie van het boek over onze Congregatie, geschreven door Joos van Vugt, vertaald door Renate, even met Joos en José naar de pasar.
27
28
In een gesprek met Hans vroegen wij hem hoe hij zelf de afgelopen twaalf jaren bij de fraters heeft ervaren. Voor dat gesprek zitten we samen aan een lange houten tafel bij hem thuis in Nijmegen, waar de hond en twee katten goedkeurend naar ons kijken en waar zoon Daniël even binnenkomt om kennis te maken. Daniël wacht deze dag op een telefoontje of hij geslaagd is voor zijn VWOexamen. “Ja, dat zit wel goed, denk ik. Maar je weet ’t toch maar nooit”, zegt hij. De korte kennismaking met Daniël geeft Hans de gelegenheid iets over zijn gezin te vertellen: “Ik ben getrouwd met Vefie en we hebben drie kinderen. Dat zijn Daniel van 18, momenteel in de afrondende fase van zijn VWO-diploma, dan is er onze dochter Myriam van 16, die in de vijfde klas van het Gymnasium zit en volgend jaar voor het eindexamen staat, en dan hebben we Jakob van 13 die vorig jaar is begonnen aan een Engelstalige HAVO/VWO-opleiding.” Hoe word je pastor? In de trein op weg naar Nijmegen realiseer ik me dat ik al tientallen mooie, openhartige gesprekken met fraters heb gehad die een jubileum vierden en steevast wisten zij al op zeer jeugdige leeftijd dat ze frater wilden worden. Maar, vroeg ik aan Hans, hoe word je nu pastor? Wanneer en hoe kwam voor jou het moment dat je pastor wilde worden? “In mijn leven zijn het stapjes geweest, die uiteindelijk hebben geleid tot mijn functie als pastor,” vertelt Hans. “De eerste stap was, dat ik na de middelbare school naar de Pedagogische Academie ben gegaan. Toen ik daarmee klaar was, wist ik dat ik geen onder-wijzer wilde worden. Ik had daar twee redenen voor. De eerste reden was dat ik me onzeker 29
voelde om voor de klas te gaan staan, en ten tweede begon ik op de PA belangstelling te krijgen voor andere vakken. Ik vond psychologie erg leuk, pedagogie ook wel, maar vooral de psychologisch getinte vakken trokken me. We hadden een catecheseleraar die worstelde met zijn traditionele geloof. Hij had zich verdiept in de meer Freud-achtige dingen. Dat vond ik interessant. Daar wilde ik meer van weten. Ik ben toen in Nijmegen theologie gaan studeren. Dat was dus weer een stap, als je vraagt hoe word je pastor.” “Achteraf denk ik dat ik enigszins overmoedig ben begonnen aan theologie. Ik bedoel dat ik me van tevoren niet goed heb gerealiseerd wat de studie theologie precies inhield. Je denkt: religie spreekt me aan, religiositeit spreekt me aan en vanuit psychologie heb je ook een benadering van religie. Dus vanuit een onbevangen houding begin je er aan, maar tijdens zo’n studie zijn er dingen waar je tegenaan loopt, dingen die vragen en twijfels oproepen. Met name de christologische uitgangspunten waren voor mij echt problematisch. Al met al vond ik de studie toch wel zo interessant dat ik hem volledig heb afgerond. Belangrijk voor mij is in die tijd een bezoek aan Taizé geweest. Daar ontdekte ik tijdens de meditatieve vieringen de diepgang van het christelijk geloof. Het was heel bijzonder om dat mee te maken en dat heeft me gestimuleerd mijn weg te vervolgen.” Pastoraal theologie “Omdat ik iets wilde naar anderen toe met geloven heb ik als afstudeerrichting gekozen voor pastoraal theologie. Dus het geloven niet besloten houden binnen jezelf maar de religieuze ervaring van jezelf bespreken met anderen; het geloven willen delen met anderen. Ik heb altijd wel de behoefte gehad daar wat mee te doen. Het afstudeerproject ging over het verband tussen de religiositeit van de ziekenhuispastor en zijn werk. Mijn scriptie ging over de vraag: doe je als ziekenhuispastor gewoon je werk of is het meer. Doe je het werk vanuit een bepaalde houding en 30
doet dit werk ook iets met jou. Dat snijpunt heeft mij altijd geïnteresseerd. Voor dit project heb ik een periode stage gelopen in het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen.” “Misschien heeft die keuze voor pastoraat ook wel iets te maken gehad met mijn jeugd. Ik ben de oudste van een gezin van drie kinderen - geboren in 1957, en werd ook geacht de wijste te zijn. Toen ik wat ouder werd en mijn moeder me nu en dan om raad vroeg, versterkte dat een besef van verantwoordelijkheid. In diezelfde tijd zijn mijn ouders een paar keer opgenomen geweest in het ziekenhuis, en werd die omgeving me tamelijk vertrouwd. Mijn keuze om als pastor in een ziekenhuis stage te lopen, en er later een scriptie over te schrijven is daarom misschien ook niet zo vreemd.” Na zijn doctoraal theologie werkte Hans Peters bij het Titus Bransma Instituut aan het onderzoeksproject: De parochie als school van spiritualiteit. “Een zeer ingewikkeld project,” vertelt Hans. “Ik heb daarvoor literatuuronderzoek gedaan naar spiritualiteit binnen een aantal congregaties en ordes, vooral ook veel gesproken met mensen die in een parochie werkzaam zijn. Ik ben toen een jaar lang in een parochie in Westervoort geweest. Alleen maar meegelopen met iedereen, met parochianen een praatje maken, alle activiteiten meemaken en intussen overal verslagen van maken. Dat was heel prettig. Ik had daar de gewaarwording: goh gewone mensen, fijn om daartussen te zijn. Het was een betaalde baan en intussen zijn Vefie en ik aan een gezin begonnen. Daniël is in die tijd geboren.” De eerste baan als pastoraal werker “Na vijf jaar onderzoekswerk bij het Titus Brandsma Instituut ben ik gaan zoeken naar een parttime baan als pastoraal werker. Het was de bedoeling dat ik naast mijn baan verder zou gaan werken aan de uitwerking van het project. Ik vond werk en werd aangesteld in de parochies van Lent en van Oosterhout.” 31
Faliekant mis Het is even stil en na een zucht vertelt Hans verder: Maar……. helaas, in de parochies ging het faliekant mis. Dat kwam door verschillende oorzaken. Je hebt allerlei verwachtingen en je hebt veel plannen. Ik kreeg de ervaring dat het heel lang duurt voordat zulke plannen zijn afgestemd op de plek waar je werkt. Ik begreep dat je als beginnend pastor veel dingen verkeerd doet. En ik moet zeggen: het was een lastige plek. Ik was beginnend en ik werd uitgespeeld als oplosser van conflicten tussen mensen die er al jaren waren. Kortom het ging op vele fronten fout. Op een gegeven moment vond ik het beter dat ik er mee ophield. Ik heb er wel een flinke deuk aan overgehouden. Mijn zelfvertrouwen was door het gebeuren in Lent en Oosterhout helemaal weg.” Nieuwe baan in ziekenhuis Hans wilde niet bij de pakken neerzitten. Door zijn vele contacten in de omgeving hoefde hij ook niet lang te zoeken naar een nieuwe baan. Al snel kreeg hij het verzoek om in de bereikbare dienst van het Radboud Ziekenhuis te gaan werken. Hij vertelt: “Ik had daar stage gelopen en ik werd nu gevraagd als pastor in de ‘bereikbare dienst’. Dan kom je in situaties terecht buiten de gewone tijden, in omstandigheden waarbij iemand echt een pastor nodig heeft. Dikwijls zijn dat situaties wanneer iemand dreigt te sterven of wanneer iemand echt in de penarie zit. Vaak wordt gevraagd om een bediening. Als pastor kon ik hen de ziekenzegen geven. Dat waren vaak hele mooie gebeurtenissen; soms ook heel indrukwekkend. Dus in het ziekenhuis was ik in feite wel op m’n plek, maar het was maar voor enkele uren in de week. Toen ben ik naar het Bisdom Utrecht gegaan en van de personeelschef hoorde ik dat er twee vacatures waren.” En zo kwam je bij de fraters terecht? “Ja, zo is het in feite wel gegaan. Er was een vacature voor een pastor in een parochie in Zevenaar en een vacature voor een pastoraal werker bij de Fraters van Utrecht. Die laatste functie 32
was nieuw voor de fraters, maar ook voor mij! Ik heb op beide functies gesolliciteerd. Zevenaar is niets geworden want dat bleek achteraf een fulltime baan en bij de fraters kon ik eventueel wel parttime werken. Dat wilde ik graag want ik heb altijd ook een deel van de opvoeding van de kinderen gedaan. Nou, en toen werd ik opgeroepen voor een gesprek. Spannend vond ik het, want ik realiseerde me dat ik de Fraters van Utrecht niet kende. Ik had er nooit mee te maken gehad, ook tijdens mijn studie niet. Het was een onbekend terrein voor mij, maar deze baan leek me erg interessant. Dus ik ben vol goede moed naar het sollicitatiegesprek gegaan.” Zoekend, tastend, vindend. Hans kan zich de eerste kennismaking met de fraters goed herinneren en vertelt: “Het eerste gesprek was met frater Wiro, daarna een gesprek met het provinciaal bestuur en daarna met de fraters die destijds in de Werkgroep Pastorale Zorg zaten. Dat was o.a. frater Oswald. Hij zei op een gegeven moment: wat is uw Godsbeeld? Ik schrok want ik had die vraag niet verwacht. En ik dacht ook, nou moet ik wel iets goeds zeggen want het zijn tenslotte religieuzen en als ik hier niet goed uitkom, dan kan ik het wel vergeten. Ik heb toen iets gezegd van “zoekend, tastend, vindend”; frater Oswald vulde dat zelf in als: “Zien soms even”, de titel van een boek van Huub Oosterhuis. De gesprekken verliepen dus goed, ik geloof van beide kanten wel want ik werd aangenomen en ik ben op 1 januari 1999 in dienst gekomen. Een maand later was de officiële installatie. Dat gebeurde namens de bisschop door deken de Wit in de kapel van het Sint-Gregoriushuis in Utrecht. Mijn vrouw en de oudste twee kinderen waren er bij en natuurlijk de meeste fraters. Na afloop was er een buffet met kaarsjes op het dessert. Alles heel mooi en zorgvuldig. Het was na de slechte ervaring in Lent en Oosterhout heel bemoedigend voor mij om zo te beginnen.”
Een vreemde over de vloer “Ik kijk met veel bewondering terug op alles wat de fraters hebben gedaan om er voor te zorgen dat ik goed geïntroduceerd werd. Frater Wiro en ik hebben samen een rondreis gemaakt langs alle toen nog bestaande communiteiten. Er waren tevoren ook gesprekken gevoerd in de communiteit met de vraag: willen jullie een pastoraal werker? Bij de meesten was daarop het antwoord: och het is wel goed maar voor mij hoeft het niet. Maar naderhand hoorden we dat men het toch wel op prijs stelde als er een professioneel pastoraal werker zou komen. De gesprekken in de verschillende communiteiten waren open en eerlijk. Dat gaf een goed gevoel. Ik kon mij de gedachten van de fraters ook heel goed voorstellen. Er kwam een vreemde bij hen op de vloer en zij dachten: wat moet je met zo iemand; gaat hij nou bij ons de boel uitmaken? Dus een aantal fraters was in het begin afwachtend. Ik heb daar altijd begrip voor gehad. Wat ik vanaf het begin heb gedaan is gewoon geprobeerd contact te krijgen. Dat is het belangrijkste en dat strookte ook met wat de fraters wilden. Ik was gericht op individueel pastoraat. Dat was mijn taak. Ik werd eigenlijk gedwongen om het religieuze te zoeken binnen de individuele relaties. En dat ligt mij wel. Ik weet nog goed dat ik in de eerste overweging die ik heb gehouden, heb gezegd: ‘wat wij gemeenschappelijk hebben is dat we elkaar niet kennen’. Dus ik ben er lange tijd sterk op gericht geweest om alle fraters te leren kennen en ik vond het ook prettig dat ze wisten wie en hoe ik was.” 1999: gouden jubileum fr. Augustinus
33
34
Ik weet me thuis bij de fraters Na ruim twaalf jaren is Hans Peters beslist geen onbekende meer in de congregatie. Hij zegt daar zelf van: “Een soort markeringspunt voor mij was – ik denk zo’n jaar of zes geleden – dat ik zelf besefte dat ik me thuis wist bij de fraters. Het betekende een overgang van ‘mijn best doen’ naar ‘aanwezig zijn’. Van ‘buitenstaander’ naar ‘deel uitmaken van’. Het heeft te maken met me geaccepteerd voelen. Nu ik 12½ jaar in dienst van de fraters ben, komt me vooral de vraag voor ogen wat er in de loop van de jaren is veranderd. Veranderd in de congregatie, maar eigenlijk vooral in mijn verhouding tot de fraters en in mijn zijn als pastor of gewoon als mens.” Grensoverschrijdend “Belangrijk daarbij is ook de ontwikkeling in de aard van mijn werkzaamheden”, vervolgt Hans. “Eertijds was ik er vooral voor de individuele frater. Een gesprekspartner, iemand om mee te praten, een meevoelende medegelovige, iemand bij wie je je hart kunt luchten. Al gauw heeft frater Henk Huirne me gevraagd om de boetevieringen te doen en schakelde frater Robert me in bij de avondwakes. Later zijn daar andersoortige activiteiten bijgekomen zoals verantwoordelijkheid dragen voor liturgisch beleid in de liturgische commissie, voorgaan in woord- en communievieringen, interdisciplinair overleg, de Bijbelgroep en het organiseren van pastorale themadagen. Verschillende van deze activiteiten heb ik ervaren als voor mezelf grensoverschrijdend. Een voorbeeld daarvan is dat ik, mede door mijn verlegenheid, niet graag voorging in de 35
diensten. Nu doe ik dat, en dikwijls doe ik ook de avondwake als iemand is overleden. Dat voorgaan heb ik moeten leren, misschien vindt iemand het vreemd voor een pastor, maar het was voor mij echt grensoverschrijdend.” Fundamenteel gevormd te worden Een jubileum is altijd een goed moment om terug te kijken. Hans beaamt dat en legt uit dat hij het ook zonder jubileum nuttig vindt om met enige regelmaat zijn werk als pastor te overdenken. “Een vraag die ik mezelf daarbij stel is: in hoeverre word ik geraakt of gevormd door de mensen voor wie ik me inzet. Ik heb niet meteen een duidelijk antwoord op die vraag maar ik stel hem geregeld. Ik denk dan aan het grote aantal fraters dat is overleden. Fraters die me in vertrouwen hebben genomen, fraters die mij vertrouwd zijn geworden. Met empathie denk ik ook aan de keren dat ik betrokken werd in situaties en ervaringen die veel leed met zich mee brachten. Fraters die ziek werden, die gingen sterven, maar ook fraters die met andere problemen te kampen hadden en hebben. Belangrijk is ook de invloed die fraters met hun opvattingen en hun levenshouding op mijn eigen leven hebben gehad. Ik heb vaak het gevoel tamelijk fundamenteel gevormd te worden door wat ik bij de fraters meemaak. Sommige vragen maak ik tot mijn vragen, een oprecht geloof wordt soms mijn geloof, een indrukwekkende levenshouding kan me zeer inspireren. Ook wat grotere ontwikkelingen in de congregatie hebben invloed gehad op mijn leven. Zijn er overstenwisselingen dan raakt dat ook mij, en ook het ouder worden van de fraters en kleiner worden van de congregatie gaan niet ongemerkt aan mij voorbij.” Het meest kwetsbare plekje Nadenkend over zijn werk vindt Hans dat het voor niemand gemakkelijk is om zijn of haar problemen in woorden uit te drukken. “Wat je als pastor doet, in ieder geval wat ik belangrijk vind, is iemand z’n verhaal laten vertellen. Dat heeft ook met aanvoelen te maken. Een probleem of een moeilijke situatie zit 36
vaak het diepste in een mens, is ook het meest kwetsbare plekje. Als pastor probeer je in alle rust te luisteren. Dat is op zo’n moment het allerbelangrijkste. Als iemand z’n hart lucht of z’n ziel blootlegt, geeft iemand jou zijn vertrouwen. En dat is heel kostbaar. Daar moet je niet op uit zijn, daar moet je niet naar toe willen, dat kan alleen maar groeien.” Een gevoel van vriendschap “In de vaak zeer persoonlijke gesprekken heb ik me steeds geprobeerd te verplaatsen in de schoenen van de desbetreffende frater. Ik probeer dan ook na te gaan wat eventueel de waarde van het contact voor hem kan zijn; altijd uitgaande van de persoon met wie ik praat. Natuurlijk blijft dat een inschatting mijnerzijds. Maar in de loop der jaren gebeurt het steeds vaker dat er een gevoel van vriendschap wordt ervaren. Ik ben daar erg blij mee. Dan zie je dat een pastorale relatie verder gaat dan een sporadisch contact, dat je voor iemand op een gegeven moment een vertrouwd iemand wordt. Dat hoeft niet altijd zwaar te zijn of om problemen te gaan. Het gaat er om dat je vertrouwd raakt met mensen, dat je blij bent met elkaar.” “Dat gevoel van vertrouwd zijn met elkaar ervaar ik echt bij de fraters. Over en weer is er oprechte belangstelling voor wat er in het leven gebeurt. Toen een aantal jaren geleden mijn vader overleed, stond daarover een stukje in de nieuwsbrief CNN. Ik weet nog dat dat toen voor mij heel fijn aanvoelde. Andersom probeer ik ook altijd gelegenheid te vinden om te vragen naar omstandigheden van anderen.” Hé, de pastor! “Een ander voorbeeld waar ik echt van kan genieten is een spontaan welkom als ik een beetje suffig van trein en bus binnenstap. Dan roept soms ineens één van de verpleegsters heel enthousiast: hé, de pastor! Ja, dat is leuk, die dingen geven me echt het gevoel: ik hoor hier, ze kennen me, ze wachten op me.” 37
De bijbelgespreksgroep Het gevoel thuis te horen bij de fraters heeft voor Hans ondermeer geleid tot het nemen van initiatieven. Eén daarvan is de organisatie van bijbelgespreksgroepen. Dat ging niet zomaar. Hij vertelt: “Ik heb altijd vermeden om in een gespreksgroep mee te doen en over je geloof te vertellen. Ik heb dat nooit gedaan en nooit gedurfd omdat ik mijn geloof altijd heb gezien als iets dieps in mijzelf. Niemand hoeft dat te weten. Maar dan raak je daarover in gesprek en ontdek je dat denken over het geloof normaal is. Misschien wel minder diep en misschien wel minder uniek. Op een gegeven moment heb ik zo’n gespreksgroep gewoon georganiseerd. Dat pakte heel goed uit. Het bijzondere is ook dat elke frater die er aan meedoet zich vrij voelt om te spreken vanuit zijn eigen mening en idee. Die open en vrije uitspraken van de fraters ervaar ik ook in de Bijbelgroep en het praten of napraten over de Boetevieringen.” Geen beleidsachtige dingen….. of toch ? Lachend vertelt Hans dat er aan zijn lijst met werkzaamheden onlangs een nieuwe loot is toegevoegd waarover hij zelf verbaasd is. “Waar ik nooit in heb geloofd, zijn beleidsachtige dingen. Dat zijn stukken die in de kast liggen, waar nooit iets mee gebeurt”, was zijn mening. Totdat …… opnieuw lachend: “In hoeverre ik nog trouw ben aan mezelf, weet ik niet, maar het is helemaal veranderd, want we zijn een soort beleidsplan aan het maken. Samen met coördinator Leo Zuiderwijk, Els Backer hoofd van de verpleging en overste Henk Huirne gaan we een beleidsplan maken voor situaties waarin een frater de laatste levensfase ingaat. We willen daarin opnemen wat er op zulke momenten moet gebeuren en hoe je dan te werk gaat. Ik merk dat ik het erg leuk en ook erg nuttig vind om me daarin te verdiepen. Het is theorie, maar het gaat over praktische dingen die we op een rijtje zetten. Het plan moet voor iedereen die met deze situatie te 38
maken krijgt een nuttig houvast zijn. Deze vorm van een beleidsplan vind ik dus wel zinvol,” besluit hij.
GOD OP AFSTAND Ik ben hier, en God is ergens. En ik zoek en zoek steeds trouw. Waar kan ik Hem dan toch vinden? In die man, dat kind, die vrouw?
Beleidsoverleg vlnr. Leo Zuiderwijk Henk Huirne Hans Peters Els Backer
Laatste vraag Dan is het hoog tijd om afscheid te nemen. Samen hebben we op een prettige en uitgebreide manier teruggekeken op 12½ jaar pastoraat bij de fraters. Veel is in die jaren gebeurd en veranderd, voor Hans zijn dimensies dieper en persoonlijker geworden. Daarbij past mijn laatste vraag aan hem: biedt het werken bij de fraters jou voldoende uitdaging en plezier om er nog ‘even’ mee door te gaan? Zijn antwoord: “Aangezien individueel pastoraat steeds opnieuw een ontmoeting met iemand is, blijft het boeiend. Daarbij komt dat de communiteitgerichte activiteiten, zoals de Bijbelgroep, eigenlijk altijd verrassend zijn en ook zeer inspirerend. Tenslotte zijn de meer 'theorievormende' uitwerkingen voor mij leuk om te doen. Dus al met al houd ik het nog wel een tijdje vol bij de fraters.”
Steeds weer zegt men: “In de schepping, ligt Gods Wezen ingevouwd. In de vlucht van vogels, winden, stromen, zeeën, veld en woud. In de jachtig grauwe luchten, in de koelte, wuivend riet, in het water, in de luwte, het uitbundig vogellied. Op de toppen van de bergen, in de heuvels, de vallei, in de vlakten van de steppen, op de uitgestrekte hei. In de verre, verste verten, in het diepe, diepst heelal, in de onvermoede wereld,
Petra de Landmeter
die geen oog bereiken zal.“ 39
40
Is God werkelijk aanwezig,
Vakantieweken Fraterhuis St.-Jozef
zo vaak gezegd in preken?
mei 2011, De Bilt
Maar nooit heb ik God echt ontdekt. Misschien slecht rondgekeken?
De ontspanningsweken oftewel vakantieweken zijn weer bijzonder geslaagd te noemen. Op de thuisdagen werden o.m. een geschiedenisquiz en een roofvogelshow gehouden; maar ook apart brood gebakken en lekker van gesmuld bij het avondmaal. De ene uitdag werd besteed aan het Archeon in Alphen aan de Rijn en de andere aan een ‘kerkenpad’ in de Achterhoek (Vorden, Vierakker en Baak). De twee weken werden traditiegetrouw beëindigd met een slotfeest, nu met een BBQ. Wederom een bijzonder gezellig gebeuren en in een geheel andere, eigen sfeer in vergelijking met voorgaande jaren. Hulde en dank aan al degenen die het mogelijk hebben gemaakt. De volgende collages mogen u een indruk geven van het goed verlopen geheel.
Waar kan ik mijn God dan vinden? Wie van allen heeft gelijk? Is mijn God iemand ver buiten, of één binnen handbereik? Vind je God niet in de ruimte? Zoek Hem in de binnenkant, van je eigen hart en denken, waar Zijn Naam staat ingebrand. Theobaldus
41
42
43
44
PAPIER “Le papier souffre tout” (papier is geduldig) Papier is voor mij als een spuigat; de woelingen die door mijn hoofd spelen kan ik aan het papier kwijt. Het lucht mij op als ik het spuiwater (woelingen) al schrijvende op papier kanzetten. Het geeft me een opgelucht gevoel als ik die gedachten en gevoelens ergens aan kwijt kan. Jammer is het wel dat ik daarvoor een spuigat nodig heb. Papier is geduldig; ze neemt alles op en bewaart het. Geen weigering of verzet, altijd bereid om alles op te nemen wat ik kwijt wil. Altijd als ik het papier ter hand neem, geeft ze mijn verhaal letterlijk weer, zonder verzet of weerstand. Zo mag ik ook graag dank zij het papier in boek en tijdschrift de gedachten en gevoelens van anderen vernemen en verwerken. Le papier souffre tout! Gelukkig, want het gebeurt nog wel eens, dat mensen niet wellen horen naar wat er in me omgaat. Dan moet ik zwijgen, de pen ter hand nemen en mijn gevoelens en gedachten aan het gewillige en geduldige papier toe vertrouwen. Daar kan ik mee leven.
frater Hilarius
…met een feestelijke sluiting
45
En de pen geef ik graag door aan dhr. van Mil. 46
INHOUD Van de redactietafel
02
Overweging bij de Constituties: Wie zal gast zijn in jouw tent?
Alfons Kroese
03
Voor het eest in Kenya
Wim Heister
07
Hans Wennekes 20 jaar in Lodwar
Leo Ruitenberg
19
De PGGM opent zijn poorten
Angelico Fennis
22
Herinneringen aan Renate Drewes
Leo Ruitenberg
24
Hans Peters 12½ jaar past. werker
Petra de Landmeter
28
God op afstand
Theobaldus Geraets
40
Vakantieweken Fraterhuis St.-Jozef Pen doorgeven
42 Hilarius de Booij
46
Inhoud
47
Colofon
48
47
INKO onder redactie van:
Johan Brummelhuis, Wim Heister, Leo Ruitenberg, Frits Stevens, Wim Versteeg
met medewerking van:
Angelico Fennis (omslag) Hilarius de Booij (illustraties) Petra de Landmeter (interviews)
secretariaat:
Johan Brummelhuis Schorteldoeksesteeg 1, 3732 HS De Bilt tel.: 030 - 69 76 237 email:
[email protected]
48