4 Boerenpalet
Inhoudsopgave Inleiding: inventief boeren in veenweidegebieden
6
Watervliet: zorgboeren uit sociale betrokkenheid
14
Hoeve Meerzicht: luxe hotelkamers in een prachtige omgeving
24
De Dikhoeve: schapen melken en schapenkaas maken
32
Biologisch dynamische veehouderij Rutte: natuurboer aan de rand van de stad
42
De Zwethoeve: varend boeren en boten verhuren
52
Melkveehouderij Glijnis: kiezen voor schaalvergroting
60
De Speelboerderij: professionele kinderopvang met een groen tintje 68 De Demmerik: slapen in een hooiberghut, caravan of tent
76
De Hooizolder: moderne robots en vergaderen in nostalgische sfeer 84 De Jonge Linde: succesvol met boerderijeducatie
92
Kaasboerderij Vierhuizen: kwaliteit in plaats van kwantiteit
100
Nuttige adressen
110
5
6 Boerenpalet | inleiding
7
Landbouw in beweging De wereld verandert, zo ook de landbouw. Ging het vroeger op het platteland vrijwel uitsluitend om voedselproductie, tegenwoordig gaat het ook om andere zaken, zoals natuur, landschap, recreatie en toerisme. Steeds meer boeren haken hierop in met een neventak: een boerencamping, hotelkamers, een kinderopvang, boerderijeducatie of de opvang van zorgvragers. Naast grootschalige productiebedrijven zie je dan ook steeds meer van dit soort ‘multifunctionele’ landbouwbedrijven. Aan de hand van elf bedrijfsreportages krijgt u een indruk van de moderne boer. Maak kennis met een bonte verzameling van bedrijfstypen en bedrijfsstijlen: het boerenpalet.
D
e boerenbedrijven in het Boerenpalet hebben met elkaar gemeen dat hun bedrijven liggen in de zogenoemde veenweidegebieden. Een deel in Nationaal Landschap Laag Holland, een ander deel in Nationaal Landschap Groene Hart. Er is bewust gekozen voor boeren die wonen en werken in veenweidegebieden. De omstandigheden om te kunnen boeren zijn in deze gebieden vaak moeilijker dan in andere regio’s. In veel veenweidegebieden is de ontwatering, draagkracht en verkaveling van de grond in landbouwkundig opzicht verre van ideaal. Hierdoor zijn de agrarische bedrijven hier, vooral de melkveebedrijven, in het nadeel ten opzichte van andere gebieden in Nederland. Daar komt bij dat veenweidegebieden, en zekere de nattere, eigenlijk nergens anders geschikt voor zijn dan voor veehouderij. Waar in andere gebieden ook aardappelen, graan en uien kunnen worden geteeld, kun je in de meeste veenweidegebieden alleen kiezen voor grasland. De boeren in de veenweidegebieden blijken echter bijzonder inventief. In toenemende mate spelen ze in op wensen van de maatschappij, met een boerencamping, hotelkamers, een kinderopvang en zo meer. Verbreding van het
bedrijf heet dat met een vakterm. De ligging nabij een stedelijk gebied biedt daarbij extra kansen, omdat consumenten en recreanten ‘om de hoek’ wonen. De laatste jaren is dan ook een enorme diversiteit aan bedrijfstypen ontstaan. De overeenkomst tussen de elf geportretteerde bedrijven is dat het allemaal veehouderijen zijn. De grote verschillen zitten in de activiteiten op het bedrijf.
8 Boerenpalet | inleiding
Veranderingen Melkveebedrijven ontwikkelden zich in de periode na de Tweede Wereldoorlog in vrijwel dezelfde richting: meer vee, intensiever grondgebruik en meer melk per koe. Een logische ontwikkeling, want de voedselproductie in Nederland moest weer snel op orde komen. En met succes, want Nederland werd een van de belangrijkste exporteurs van zuivel en vlees. Landbouwonderwijs, landbouwvoorlichting en landbouwonderzoek droegen in hoge mate bij aan de toppositie van de Nederlandse landbouw. Een legertje aan bedrijfsvoorlichters adviseerde de boeren decennialang over zaken als bemesting, grasoogst, beweiding, diervoeding, melkwinning, fokkerij en huisvesting. Het gevolg was wel dat veebedrijven steeds meer op elkaar gingen lijken in bedrijfsstijl en bedrijfsopzet. In de 21ste eeuw heeft de landbouw te maken met een veranderd Europees landbouw- en prijsbeleid. Productsteun voor bijvoorbeeld melk en graan is afgebouwd en boeren moeten steeds meer produceren voor de wereldmarkt. Aan de andere kant is het platteland niet uitsluitend meer bedoeld voor voedselproductie. Ook natuur, landschap, recreatie en toerisme zijn van belang. Een oud-minister van Landbouw zei eens: ‘Vroeger was het platteland van de boeren, nu is het platteland van iedereen.’ Dat zegt veel over de veranderingen in de samenleving. Boeren hebben hiermee te maken: voor sommigen is dit een bedreiging, voor anderen juist een uitdaging. Het beheer van natuur en landschap en het leveren van allerlei niet-agrarische diensten is de afgelopen jaren door vele ondernemers opgepakt als nevenactiviteit.
9
Boeren staan door alle veranderingen voor ingrijpende keuzes, voor henzelf en voor hun eventuele opvolgers. Een deel van de ondernemers kiest bewust voor de weg van schaalvergroting, de race naar steeds groter en efficiënter. Deze boeren produceren voor wereldmarktprijzen, waarbij de schaalgrootte van het bedrijf zodanig is dat de kostprijs van de producten zo laag mogelijk blijft. Andere ondernemers zetten juist in op hogere productprijzen door het produceren van producten met een toegevoegde waarde, zoals biologische producten en streekeigen producten. En weer andere ondernemers kiezen voor een activiteit naast de veehouderij. Op veel bedrijven zie je een mix van genoemde richtingen. De boeren en boerinnen in het Boerenpalet hebben hun keuze gemaakt. In de eerste plaats zijn ze veehouder. Maar daarnaast benutten ze de kansen die de veranderingen in de
samenleving bieden. Tien bedrijven hebben extra activiteiten naast de veehouderij. Dit zijn, in vakjargon, multifunctionele landbouwbedrijven. Het elfde bedrijf houdt zich bewust uitsluitend bezig met agrarische productie, grootschalig en efficiënt. Waarbij de ondernemer een duidelijke visie heeft op milieuaspecten en aspecten ten aanzien van dierenwelzijn. De diversiteit in bedrijfsstijl en bedrijfsopzet van de belichte bedrijven is bijzonder. Elke ondernemer zoekt de richting die het beste bij hem of haar past. Daar kun je geen waardeoordeel aan geven; goed of beter bestaat niet. Wel bewondering voor de inventiviteit waarmee deze agrariërs een toekomst weten te realiseren. Deze bedrijven dragen daarmee ook bij aan het verbeteren van de relatie burger-boer en de relatie stad-platteland. Ze zijn visitekaartjes van het platteland.
Overzicht bedrijfsreportages Boerderij Watervliet Hoeve Meerzicht De Dikhoeve Natuurboerderij Rutte De Zwethoeve Melkveehouderij Glijnis De Speelboerderij De Demmerik De Hooizolder De Jonge Linde Kaasboerderij Vierhuizen
Gebied Laag Holland Laag Holland Laag Holland Laag Holland Laag Holland Laag Holland Groene Hart Groene Hart Groene Hart Groene Hart Groene Hart
Activiteiten vleesvee, zorgboerderij, biologisch melkvee, hotel de boerenkamer melkschapen, schapenkaas, educatie en zorg melkvee, natuurbeheer, biologisch-dynamisch melkvee, vaarboer, botenverhuur, jachthaven grootschalige melkveehouderij melkvee, kinderopvang melkvee, boerencamping, hooiberghutten melkvee, vergaderlocatie, adviesbureau melkvee, boerderijeducatie, workshops melkvee, veenweidekaas, natuurbeheer
10 Boerenpalet | inleiding
Groene Hart Nationaal Landschap Groene Hart is het landschap binnen de ring van steden die samen de Randstad vormen. Het grote gebied strekt zich uit over de provincies Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland en bestaat uit uitgestrekte weiden, veengebieden, grote plassen, rivieren, historische stadjes en boerderijen. Ook het Groene Hart is een oer-Hollands cultuurlandschap. Het ontstond door veen te ontginnen en moerassen droog te leggen. Het gebied kan onderscheiden worden in het Plassengebied, het Hollands-Utrechts veenweidegebied en de waarden. In het Plassengebied werd vanaf de Vecht het veenmoeras ontgonnen door haaks op deze rivier sloten te graven. Gevolg: het gebied klonk in door de ontwatering en akkers moesten plaatsmaken voor weilanden. De weilanden zijn op hun beurt op veel plaatsen weer vergraven voor de winning van turf, waardoor uiteindelijk de Loosdrechtse en Vinkeveense Plassen ontstonden. Rondom Woerden, het Hollands-Utrechts veenweidegebied, is het veenmoeras ontgonnen vanaf de oeverwallen van riviertjes. Ontginners kregen het eigendom van een strook land van 100 meter breed en 1.250 meter lang, de zogenoemde ‘copen’. Nog altijd strekken deze langgerekte weilanden zich achter de boerderijen uit. Ook waarden – Lopikerwaard, Krimpenerwaard, Alblasserwaard en Vijfheerenlanden – kenmerken zich door langgerekte kavels en bebouwingslinten aan weerszijden van een veenstroom of wetering. De ingesloten landstreken worden door hoge dijken beschermd tegen de omliggende rivieren, zoals de Lek, de Hollandse IJssel en de Waal.
11
Nationale landschappen Het platteland staat op sommige plaatsen flink onder druk door de verstedelijking. Voortgaande woningbouw, bedrijventerreinen en infrastructuur versnipperen het landelijk gebied en bedreigen de kenmerkende landschappelijke openheid. Daarnaast is in sommige gebieden de uittocht van boeren een bedreiging, omdat hiermee ook belangrijke beheerders van het landschap wegvallen. De overheid heeft daarom twintig gebieden aangewezen als Nationaal Landschap. Dit zijn gebieden met een ‘unieke combinatie van natuur, cultuur en geschiedenis’. Zij vormen de visitekaartjes van het platteland. De nationale landschappen krijgen (financieel) extra aandacht vanwege hun belang voor cultuurhistorie en natuur. Laag Holland en Groene Hart zijn beide aangewezen als Nationaal Landschap (zie kaders). Veengrond: drijvend land of dik water Wie wel eens over een drassig veenmoslandje heeft gelopen, weet dat de bodem golft onder je voeten alsof deze drijft. In oude geschriften wordt wel gesproken over ‘dik water’.
Veen is opgebouwd uit gedeeltelijk afgebroken plantaardig materiaal (humus). Onder normale omstandigheden wordt plantenmateriaal snel afgebroken door aanwezigheid van zuurstof en de werking van bacteriën. Maar in natte en zuurstofarme omstandigheden gaat de afbraak langzamer dan de ophoping en dan treedt er veenvorming op. Er bestaan verschillende soorten veen, al naar gelang de plantenresten waaruit ze zijn opgebouwd: rietveen, zeggeveen, bosveen en veenmosveen. In Nederland liggen laagveen- en hoogveengebieden. Laagveen is ontstaan onder invloed van grondwater, hoogveen onder invloed van regenwater. De laagveengebieden zijn vooral gelegen in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Friesland. De boerenbedrijven in dit boek opereren in deze laagveengebieden, de zogenoemde veenweiden. Soms gaat het om veenbodems van puur veen, soms om veenbodems met een dun laagje klei erop. De dikte van het veenpakket kan sterk variëren. In Waterland (Noord-Holland) kan de dikte van het pakket wel oplopen tot 16 meter.
12 Boerenpalet | inleiding
Boerenbedrijf en bodemdaling Een belangrijk kenmerk van veenbodems is dat er bodemdaling optreedt zodra ze ontwaterd worden, bijvoorbeeld voor agrarisch gebruik. Dit komt deels door inklinking, deels door oxidatie. Zolang het veen onder water staat, treedt dit verschijnsel niet of nauwelijks op. Maar zodra het plantaardige materiaal in contact komt met zuurstof, ontstaat oxidatie en breekt het veen verder af. Het proces van bodemdaling van veengronden is al eeuwenlang gaande: vanaf het moment dat de mens de veengronden in cultuur bracht. De daling varieert sterk en is afhankelijk van bijvoorbeeld het soort veen en de aanwezigheid van een kleilaagje. Op Praktijkcentrum Zegveld, een onderzoekslocatie van Wageningen Universiteit, werd een daling gemeten van 4 tot 5 millimeter per jaar bij een hoog slootpeil en 10 tot 12 millimeter per jaar bij een laag slootpeil. In sommige veenweidegebieden is de bodem in de loop van de eeuwen met meters gedaald! Voor waterbeheerders, vooral de waterschappen, is de voortdurende afname van het veenpakket een punt van zorg. Want naast de algemene bodemdaling en de zeespiegelstijging hebben we in de veengebieden dus te maken met een extra bodemdaling door afbraak van het veen. Provincies en waterschappen noemen behoud van het veenpakket dan ook een belangrijk speerpunt in hun beleidsnota’s. De oplossing voor dit probleem is echter niet eenvoudig. Verhoging van het waterpeil remt de afbraak van het veen weliswaar af, maar verhoudt zich slecht met moderne landbouw. Vooral de melkveehouderij is gebaat bij een zeker minimum aan ontwatering. Onderzoekers zijn druk bezig te onderzoeken hoe de daling verminderd kan worden zonder direct het waterpeil te verhogen.
*URQGVRRUWHQNDDUW 9HHQ =DQG /LFKWH]DYHO =ZDUH]DYHO /LFKWHNOHL =ZDUHNOHL .OHLPHWYHHQRQGHUJURQG %HERXZLQJHQ] :DWHU
bron: Alterra
13
Laag Holland Nationaal Landschap Laag Holland is het gebied gelegen ten noorden van Amsterdam. Het wordt begrensd door het Noordzeekanaal in het zuiden, de lijn Alkmaar-Hoorn in het noorden, het IJsselmeer in het oosten en de kust in het westen. Laag Holland bestaat uit een afwisseling van veenweidegebieden en droogmakerijen. Dit deel van Noord-Holland komt het meest overeen met het beeld dat veel buitenlanders hebben van Holland: vochtige weilanden, met daartussen veel water, afgewisseld met de diepere droogmakerijen, zoals de Beemster en de Schermer. Laag Holland wordt vooral gekenmerkt door een zeer open landschap, een typische strokenverkaveling in de oude veenweidegebieden en een strak inrichtingspatroon in de droogmakerijen. Daarnaast kent Laag Holland veel mooie stadjes en dorpjes, waaronder Edam, Graft, De Rijp, Holysloot en Zuiderwoude. Veehouders die boeren op de veenweiden, zijn van oudsher vertrouwd met het water. Halverwege de vorige eeuw werkten er nog veel ‘vaarboeren’. Transport van vee, hooi en mest ging per boot. Ook tegenwoordig wordt in Laag Holland nog, zij het op kleine schaal, door boeren gevaren.
86 Boerenpalet | de vergaderboer
87
‘We zijn tevreden met de afwisseling, maar melkvee blijft de kern
Moed in kommer: moderne robots en nostalgisch vergaderen Een karakteristieke oprijlaan met knotwilgen geeft toegang tot de boerderij van Arno en Linda Plomp. Sinds 2006 wonen zij op de boerderij die ze een jaar eerder van Arno’s ouders overnamen. Behalve dat ze een modern melkveebedrijf met twee melkrobots voeren, hebben Arno en Linda de oude hooizolder van de boerderij ingericht als vergader- en cursuslocatie. En daarnaast hebben ze nog hun eigen advies- en organisatiebureau. Een veelzijdig bedrijf met jonge ambitieuze ondernemers!
A
rno en Linda combineren hun werkzaamheden met de zorg voor hun twee kinderen: Anna van 2 jaar en Marit van 7 maanden. Hoewel de vader van Arno geen zelfstandig boer meer is, werkt hij nog ongeveer drie dagen per week mee op de boerderij. Arno’s moeder verzorgt een paar keer per jaar boerderijexcursies voor schoolklassen. Vijfde generatie Plomp Vanaf de 19e eeuw boert de familie Plomp in de polder Groot Wilnis-Vinkeveen,. ‘Ik ben al de vijfde generatie Plomp die hier actief is’, aldus Arno (37). Hij groeide op de ouderlijke boerderij op. ‘Na mijn studie aan de hogere agrarische school in Dronten heb ik enkele jaren bij een organisatie gewerkt die zich bezighoudt met grondruilprojecten. Vanaf 2003 heb ik een eigen agrarisch adviesbureau.’ Hij stortte zich aanvankelijk fulltime op het advieswerk, maar na overname van de boerderij is hij teruggegaan naar ongeveer 10 uur per week. De boerderij is niet altijd in bezit geweest van de familie. ‘In de crisisjaren, de jaren dertig van de vorige eeuw, werd de boerderij noodgedwongen verkocht. Later kon mijn vader de zaak weer terugkopen van de toenmalige landheer.’ In 1953
88 Boerenpalet | de vergaderboer speelboer
Moed in kommer
is de oude boerderij volledig herbouwd. De overname van de boerderij hebben Arno en Linda samen met Arno’s ouders van tevoren goed uitgestippeld. Na een geleidelijk proces van een jaar of zes was in 2005 de overname een feit. Dit bracht Arno en Linda, na een periode in een nieuwbouwwoning in Wilnis in 2006, weer terug op de boerderij. Ze werken nu samen in vennootschap. Dit betekent dat alle activiteiten – veehouderij, Hooizolder en adviesbureau – hierin zijn ondergebracht. Veehouderij op zompig veen Het melkveebedrijf van Arno en Linda ligt in een echte veenpolder. Veenwinning voor turf heeft er echter nooit plaatsgevonden. De dikte van de veenlaag is nu nog ongeveer 10 meter. De veengrond daalt door inklinking jaarlijks met 5 à 6 millimeter. Het veenpakket wordt dus geleidelijk aan steeds dunner.
Bedrijfsschets Plomp Agro Boerderijnaam Gebied Polder Ondernemers Grond Veestapel Melkproductie Vergaderen Gebouwen
Natuurbeheer
Advieswerk
Website
Moed in kommer Groene Hart Groot Wilnis-Vinkeveen Arno en Linda 55 hectare in eigendom en pacht 110 melkkoeien, 80 stuks jong rundvee, 18 schapen en lammeren 865.000 kg per jaar De Hooizolder, ongeveer 50 groepen per jaar Nieuwe ligboxenstal met 2 melkrobots voor koeien, oude stal voor jongvee Weidevogels, slootkanten, knotbomen, hoogstamboomgaard, geriefbosjes Plomp Agro adviesbureau. Agrarische structuurverbetering en kavelruil www.opdehooizolder.nl
De ontwatering van het grasland is niet optimaal. Arno: ‘Eigenlijk vind ik de waterstand in de sloten te hoog. Hoge waterstanden en natte groeiomstandigheden gaan ten koste van de graskwaliteit. Bovendien vertrappen de koeien dan meer gras.’ Uit allerlei berekeningen is ook gebleken dat de kosten om melk te produceren hoger zijn bij natte omstandigheden. Voordeel van veengronden is wel dat het gras altijd groeit. Ook in droge perioden, wanneer de groei in andere delen van het land sterk terugvalt, vooral op de zandgronden. Het bedrijf heeft ongeveer 55 hectare grond in gebruik, deels in eigendom en deels in pacht. De veestapel bestaat uit 110 melkkoeien en 80 kalveren en pinken. Daarnaast zijn er nog enkele schapen met lammeren en wat kleinvee, waaronder konijnen en katten. Arno: ‘Vroeger hielden we varkens, maar daar zijn we enkele jaren geleden mee gestopt.’
89
Meer productierechten Arno en Linda hebben in totaal 865.000 kg melk melkproductierechten. Dit zogenoemde melkquotum is de hoeveelheid koemelk die het bedrijf mag produceren. Deze melkquota zijn in 1984 ingevoerd, omdat in de Europese Unie meer melk werd geproduceerd dan geconsumeerd, wat uiteindelijk leidde tot de bekende melkplas en boterberg. Het is mogelijk productierechten te huren of te kopen. Arno en Linda zijn van plan hun totale productierecht op korte termijn uit te breiden tot 950.000 kg. In 2008 is een nieuwe stal gebouwd, inclusief twee moderne melkrobots. Het melken gaat volledig geautomatiseerd: de spenen worden gewassen, waarna de koeien worden gemolken. Arno: ‘Op een display kun je nauwkeurig volgen hoe de melkgift verloopt.’ Als de koe is gemolken, wordt de apparatuur gereinigd en ontsmet, waarna de volgende koe aan de beurt is. De koeien komen helemaal zelf de melkrobot binnen om te worden gemolken. Arno: ‘De melkrobot betekent
voor ons een behoorlijke arbeidsbesparing, waardoor er tijd beschikbaar is voor andere zaken.’ Op veel bedrijven met een melkrobot blijven de koeien het gehele jaar in de stal (zie kader), maar Arno en Linda hechten aan het weiden van de koeien. Linda: ‘We zien graag koeien in de wei en zijn van mening dat dit bijdraagt aan het goede imago van de sector. Ook zien we voordelen voor de gezondheid van de dieren als ze naar buiten kunnen.’ Vergaderen op de hooizolder In 2007 zijn Arno en Linda gestart met De Hooizolder. De oude hooizolder in de boerderij werd verbouwd en ingericht als ruimte voor vergaderingen en cursussen. De zolder was jarenlang echt in gebruik voor het hooi dat in de winter nodig was voor het vee. Tot 2006 vervulde hij die functie. Maar dat is verleden tijd. De ruimte is nu stijlvol verbouwd. De originele balken geven een aparte sfeer. Vanuit de hooizolder
90 Boerenpalet | de vergaderboer
Tot de klantenkring behoren diverse bedrijven uit de regio en de Randstad, verschillende trainingsbureaus en agrarisch gerelateerde relaties. Klanten komen vooral binnen via het eigen netwerk, maar ook steeds meer via de website. En hoewel de ervaringen met De Hooizolder erg positief zijn, geven Arno en Linda aan dat het niet hun ambitie is om hier dagelijks mee aan de slag te gaan. De hooizolder is een nevenactiviteit; het melkvee blijft het belangrijkst. Het adviesbureau als leuke neveninkomsten Tijdens zijn werk in loondienst heeft Arno een groot netwerk aan contacten opgebouwd. De stap naar een zelfstandig adviesbureau was daarom niet al te moeilijk. Er lagen voldoende klussen te wachten. Werk dat vooral te maken had met de inrichting van het platteland.
hebben de gasten uitzicht op de boerderij, de boomgaard en de omliggende landerijen. Vergaderen met stijl dus! En vanzelfsprekend voldoet de ruimte aan eisen van de gemeente, zoals nooduitgang en brandwerende muren. Voor de verbouwing kregen Arno en Linda subsidie vanuit een speciaal stimuleringsprogramma voor het Groene Hart. De Hooizolder wordt verhuurd voor vergaderingen, cursussen en workshops, tegen een tarief van 100 euro per dagdeel, dus een ochtend, middag of avond. Linda verhuurt de zolder niet voor feesten en partijen, want ‘dat geeft te veel rompslomp’. Sinds de start is het aantal groepen dat van De Hooizolder gebruikmaakt, gestaag toegenomen. Voor dit jaar verwachten Arno en Linda ongeveer 50 groepen, variërend van 15 tot 25 personen. Linda: ‘Ik zorg voor koffie en thee en op verzoek wordt er een lunch geserveerd. Hierover heb ik afspraken gemaakt met een cateraar.’ En natuurlijk behoort een rondleiding over het bedrijf tot de mogelijkheden.
Ook Linda (33) werkt op dit moment voor het adviesbureau. Haar kwaliteiten liggen vooral bij het organiseren van activiteiten, zoals symposia en evenementen, en bij projectondersteuning op haar vakgebied: levensmiddelentechnologie. Ze studeerde in Wageningen en werkte een paar jaar voor een levensmiddelenproducent en een jaar voor een brancheorganisatie. Begin 2010 is ze fulltime voor het eigen bedrijf gaan werken. ‘Ik run De Hooizolder en doe allerlei ondersteunende werkzaamheden voor de boerderij. Begin dit jaar ben ik ook gestart met freelance werk op het gebied van projectondersteuning en organisatie van evenementen en activiteiten. Arno: ‘Het advieswerk werkt goed in combinatie met de boerderij. Het is soms heerlijk om na een tijdje onafgebroken op de boerderij te hebben gewerkt weer eens een totaal andere klus te hebben. Liefst ook in een ander gebied. Vanwege de contacten, maar ook vanwege dingen die je elders ziet en leert. Daar doe je ook op de boerderij weer je voordeel mee.’ Vanwege de overname van de boerderij en de uitbreiding
91
Melkrobots in opmars Een melkrobot is een melkmachine waarin een koe volautomatisch wordt gemolken. De robot reinigt de uiers en bevestigt de melkbekers aan de spenen. De melkrobot slaat alle productiegegevens op, die de boer via de computer kan raadplegen. Zodra bijvoorbeeld de melkproductie van een koe daalt, weet de boer dat er een gezondheidsprobleem is. Hij kan dan direct ingrijpen. Een ander belangrijk voordeel van een melkrobot is de arbeidsbesparing. In 1992 molk het eerste bedrijf ter wereld, in Nederland, met een melkrobot. Tot de eeuwwisseling kwam de verkoop nauwelijks op gang. Het systeem kende nog veel kinderziektes. Maar de laatste jaren is de melkrobot bezig met een indrukwekkende opmars. In Nederland wordt nu op ongeveer 1.700 bedrijven gemolken met één of meer melkrobots. De koeien komen enkele malen per dag naar de robot om gemolken te worden. De gangbare melkrobot wordt vooral in de stal gebruikt. Omdat de graslanden waar de koeien weiden vaak op flinke afstand van de stal liggen, besluiten veel boeren met melkrobots de koeien maar helemaal op stal te houden. De melkrobot is een Nederlandse uitvinding. Begin jaren tachtig werden de eerste melkrobots ontwikkeld. Een nieuwe ontwikkeling is de mobiele melkrobot. Deze melkrobot kan met de koeien ‘meereizen’ als ze naar een nieuwe weide gaan. Zo kunnen de koeien in de wei blijven.
92 Boerenpalet | de vergaderboer
Gezondere melk door onverzadigde vetzuren Het gezondheidsaspect van melk staat de laatste tijd volop in de belangstelling, met name de onverzadigde vetzuren Omega-3 en CLA. Aan deze stoffen worden positieve effecten op de gezondheid toegeschreven, bijvoorbeeld vermindering van de kans op bepaalde vormen van kanker. Omega-3-vetzuren zijn belangrijk voor de opbouw van het zenuwstelsel en kunnen het risico van hart- en vaatziekten verlagen. Van CLA wordt aangenomen dat er een positieve werking is bij het voorkomen van allergie en astma en bij het versterken van het immuunsysteem. De voeding van de koeien is van invloed op de gehalten aan Omega-3 en CLA in de melk. Zo bevat melk van koeien die vers gras vreten hogere gehaltes aan Omega-3 dan koeien die ander veevoer krijgen. In dit opzicht is er dus een verschil tussen weidemelk en stalmelk. De zuivelindustrie speelt op deze gezondheidsclaims in. Zo beloont CONO Kaasmakers haar leveranciers met een premie op de melk als zij hun koeien een minimaal aantal uren laten weiden. En ook zuivelonderneming FrieslandCampina zal verschillende melksoorten op de markt brengen met specifieke gezondheidsclaims, waarbij de voeding van de dieren een rol speelt.
93
hiervan is het advieswerk de afgelopen jaren een stuk minder geworden. Maar Arno en Linda zijn zeker niet van plan ermee te stoppen. Agrarisch natuurbeheer hoort erbij De ondernemers zijn lid van Agrarische Natuurvereniging de Utrechtse Venen. Deze vereniging bestaat uit agrariërs en andere bewoners van het gebied die op vrijwillige basis doen aan weidevogelbescherming en slootkantenbeheer. Daarnaast heeft de vereniging ook kleinere natuur- en landschapsprojecten, zoals het herstel van traditionele boerenerfbeplanting. Arno en Linda hebben via de natuurvereniging contracten met de overheid voor de bescherming van weidevogels en het beheer van waardevolle planten in slootkanten en knotbomen. En voor het onderhoud van een kleine hoogstamboomgaard en van enkele geriefbosjes. Plannen voor de polder De polder waarin de boerderij ligt, maakt deel uit van het gebied De Venen. Voor De Venen zijn verschillende plannen gemaakt en nog in de maak. Het gaat om meer natuur- en recreatiegebieden. Dit kan gevolgen hebben voor het bedrijf van Arno en Linda. Zo zijn er plannen voor de aanleg van een nat natuurgebied, pal grenzend aan de gronden van het bedrijf. De ontwikkelingsmogelijkheden kunnen hierdoor worden ingeperkt. Arno: ‘Er zijn allerlei plannen voor dit gebied en daarom moet je constant alert blijven om de effecten op je bedrijf te beperken.’ De ondernemers zijn mede daarom ook bestuurlijk actief. Zo is Arno bestuurslid bij de plaatselijke afdeling van de Landen Tuinbouw Organisatie (LTO) en is Linda actief in de plaatselijke vrouwenafdeling van het AJK, het Agrarisch Jongeren Kontakt. Dit betekent dat vooral Arno nogal eens een avond op pad moet om bijeenkomsten bij te wonen.
Bedrijfsontwikkeling blijft nodig Arno en Linda zijn tevreden met de afwisseling van hun activiteiten. Maar ze willen beslist niet stilstaan met hun bedrijf. Bedrijfsontwikkeling blijft nodig om ook in de toekomst boer te kunnen blijven. Ze zijn van plan de melkveehouderij geleidelijk uit te breiden. ‘Het melkvee komt voor ons toch op de eerste plaats. Daar ligt onze passie. Het streven is uit te breiden naar 125 tot 130 melkkoeien met een totale productie van 1 miljoen tot 1,2 kg melk per jaar. Maar de koeien blijven in de wei lopen!’, geeft Arno aan. Naarmate er meer vee komt, zullen de activiteiten van het adviesbureau wellicht wat verder teruglopen. Voor De Hooizolder streven Arno en Linda naar 50 tot 75 groepen per jaar, waarbij ze zich nog meer willen richten op de zakelijke markt. Eigenlijk zoeken ze het niet zozeer in verdere groei, maar eerder in kwaliteitsverbetering. Zoals uitbreiding van de parkeervoorziening, de aanleg van een buitenterras en het verbeteren van het ‘excursierondje bedrijf’ in combinatie met vergaderen of cursus. Juist de combinatie van De Hooizolder en de veehouderij maakt het bijzonder.