Inhoudsopgave 1
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6 1.2 1.2.1 1.2.2 1.3 1.3.1 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.4.7 1.4.8 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.6
2
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3
Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen Organisatie van de faculteit Doelstelling van de faculteit Bestuur van de faculteit Medezeggenschapsorganen Facultaire diensten Convent van afdelingshoofden Afdelingen Onderwijs Onderwijsinstituut Opleidingen Onderzoek Onderzoeksinstituten en -scholen Voorzieningen Algemene VU informatie en voorzieningen Openingstijden gebouwen Restaurants Receptie W&N-gebouw Bagagekluizen Fietsenstalling Facultaire periodieken Postvakken Studentenorganisaties GeoVUsie Gyrinus natans Underground Studenten Overleg Aard- en Levenswetenschappen en de Facultaire Studentenraad Uitwisseling en internationalisering
19 19
School of Life Sciences Inleiding Opleidingen en differentiaties Bacheloropleidingen Masteropleidingen Doorstroomschema opleidingen Oude doctoraalopleidingen Jaarindeling en roosters Jaarindeling onderwijs en herkansingsperioden Studielast Roosters Roosterwijzigingen Vakanties en herkansingen Aanmelding studieonderdelen en tentamens Praktische regels ten aanzien van aanmelding Goedkeuring vrije keuze Goedkeuring masterprogramma’s
21 21 21 21 22 24 25 25 25 26 26 27 27 27 27 29 29
Inhoudsopgave
9 9 9 10 10 11 13 13 14 14 15 15 15 16 16 16 16 16 17 17 17 17 17 17 18 19
5
2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5 2.8 2.8.1 2.8.2 2.8.3 2.8.4 2.8.5 2.8.6 2.8.7 2.8.8 2.8.9 2.9 2.9.1 2.9.2 2.9.3 2.9.4 2.9.5 2.10 2.11 2.11.1 2.11.2 2.11.3 2.11.4 2.11.5 2.12 2.12.1 2.12.2 2.12.3 2.13 2.13.1 2.13.2 2.13.3 2.13.4 2.13.5 2.13.6 2.13.7 2.13.8 2.13.9 2.14 2.14.1
Toelating en ingangseisen Toelating tot de opleiding Ingangseisen cursussen Toelating onderwijs hogere jaren Onderwijs- en Examenregelingen Regelingen met betrekking tot het onderwijs en de examens Examenonderdelen Studievoortgang Volgorde van tentamens Richtlijnen voor stage en scriptie Veiligheid Regels en richtlijnen met betrekking tot tentamens Aan- en afmelding Mondeling tentamen Maximaal aantal pogingen Aanpassing gehandicapte studenten Orde tijdens het tentamen Deeltoetsen Fraude Uitslagen Vrijstellingen Afgifte getuigschriften Examenprocedure Diploma uitreiking Judicium Examendatum Dossierverklaring Studiesecretariaat Levenswetenschappen Studiebegeleiding Studieadviseurs Studentendecanen en studentenpsychologen Mentoren eerstejaars Mastercoördinatoren en programmacoördinatoren Scriptie- of stagebegeleider Commissies Examencommissies Opleidingscommissies Recht van Beroep Overige studentenvoorzieningen Onderwijsruimten en studiezalen Computerfaciliteiten TIS Blackboard Boek- en syllabusverkoop Bibliotheek Studiekosten Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie Inspraak Informatievoorzieningen en voorlichting Infotheek
30 30 30 30 30 30 30 31 31 32 32 33 33 33 33 33 33 34 34 34 35 35 35 36 36 36 36 37 37 37 38 38 38 39 40 40 41 43 43 43 44 44 45 45 46 46 47 47 47 47
2.14.2 2.14.3
Informatiemedia Studentenvoorlichting
48 48
3.1 3.1.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 3.6.5 3.6.6 3.7 3.7.1 3.7.2 3.7.3 3.8 3.8.1 3.8.2 3.8.3
3
BSc Biologie Toelatingsvoorwaarden Vooropleidingseisen en colloquium doctum Doelstelling, eindtermen en examen Doelstelling van de opleiding Eindtermen van de opleiding Examen van de opleiding Programmabeschrijving, algemeen Opbouw van de opleiding Onderwijs Brede academische vorming Portfolio Roosters Eerste jaar Eindtermen van het eerste jaar Functie van het eerste jaar Programmabeschrijving Tweede jaar Functie van het tweede jaar Toelating tweede jaar Programmabeschrijving Derde jaar Functie van het derde jaar Toelating derde jaar Programmabeschrijving Bachelorstage Vrije keuze Stagehandleiding Studiebegeleiding Studieadviseur Studentendecanen en studentenpsychologen Studieadvies in het eerste jaar Studie en loopbaanperspectief Studie en loopbaan Arbeidsmarkt en werkgelegenheid Masteropleiding
51 51 51 52 52 52 53 53 53 54 54 54 55 56 56 56 57 58 58 58 58 59 59 59 60 61 62 62 65 65 65 65 66 66 66 67
4
Examenonderdelen
69
5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3
5
Literatuur BSc Biologie Eerste jaar Tweede jaar Derde jaar
121 121 121 122 123
6
Adressen BSc Biologie
125
Inhoudsopgave
7
6.1 6.1.1 6.1.2
Adressen Docenten Gebouwen
125 125 127
1
1.1 1.1.1
Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen Organisatie van de faculteit Doelstelling van de faculteit De Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen (FALW) is eind 2001 ontstaan door het samengaan van de faculteit Aardwetenschappen, de faculteit Biologie en het Instituut voor Milieuvraagstukken. De missie van de faculteit der Aard- en Levenswetenschappen bestaat uit het verzorgen van kwalitatief hoogwaardige wetenschappelijke opleidingen op het gebied van de Aardwetenschappen, de Hydrologie, de Geoarcheologie, de Milieuwetenschappen en de Levenswetenschappen en uit het verrichten van kwalitatief hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek op deze terreinen. De opleidingen van de faculteit zijn ondergebracht in twee ‘Schools’. Binnen de ‘School for Earth and Environmental Sciences’ en de ‘School for Life Sciences’ worden studenten opgeleid, die op academisch niveau kunnen functioneren in deze vakgebieden. In de bacheloropleidingen krijgen studenten theoretische en praktische basiskennis en vaardigheden op het gekozen vakgebied. Na afronding van de bacheloropleiding zijn zij - afhankelijk van het gekozen studiepad - in staat een masteropleiding in de Aardwetenschappen, de Hydrologie, de Milieuwetenschappen, de Geoarcheologie of de Levenswetenschappen te volgen. Ook kunnen zij met een bachelordiploma toetreden tot de arbeidsmarkt. Met een afgeronde masteropleiding moeten afgestudeerden in staat zijn tot een zelfstandige beroepsuitoefening of in aanmerking komen voor een vervolgopleiding tot wetenschappelijk onderzoeker, of kunnen functioneren als leraar of communicatiedeskundige op het vakgebied. Afgestudeerden moeten kunnen concurreren op de internationale arbeidsmarkt, voor functies binnen het bedrijfsleven en (semi-) overheid en binnen tweede fase-opleidingen aan (inter)nationale wetenschappelijke instellingen en instituten. De opleidingen richten zich, in het licht van de snelle en voortdurende veranderingen die zich binnen maatschappij en wetenschap voordoen, op het leren studeren en het zich eigen maken van een instelling die gericht is op een leven lang studeren. In het onderwijs wordt aandacht besteed aan de individuele en maatschappelijke ontplooiing van de student, ondermeer door het stimuleren van zelfstandigheid en onafhankelijkheid en het aanleren van communicatief gedrag en samenwerking. Tot de doelstellingen van de opleidingen hoort ook het verkrijgen van inzicht in het belang van de discipline in een brede historische, wijsgerige en maatschappelijke context. De opleidingen stimuleren bewustwording met betrekking tot de morele en ethische dimensies van wetenschappelijk onderzoek en de toepassing daarvan. De doelstellingen van de opleidingen zijn nader gedefinieerd in eindtermen op het gebied van kennis, vaardigheden en inzicht. Deze eindtermen zijn opgenomen in de Onderwijs- en Examenregelingen van de opleidingen. Specifieke doelstellingen op cursusniveau zijn te vinden in de beschrijvingen van de studieonderdelen in het hoofdstuk Examenonderdelen. Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen
9
1.1.2
Bestuur van de faculteit De faculteit heeft een bestuur en een aantal medezeggenschapsorganen. Dit is geregeld in het Statuut van de Vrije Universiteit in aansluiting op de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Het faculteitsbestuur is onder meer belast met: • algemene leiding van de faculteit, • bestuur en inrichting van de faculteit voor het onderwijs en de wetenschapsbeoefening, • het vaststellen van de onderwijs- en examenregelingen en de regelmatige beoordeling daarvan, • het vaststellen van de algemene richtlijnen voor de wetenschapsbeoefening, • het vaststellen van het jaarlijkse onderzoekprogramma van de faculteit, • het houden van toezicht op de uitvoering van de onderwijs- en examenregelingen en op het jaarlijks onderzoekprogramma. Samenstelling faculteitsbestuur • Decaan: prof.dr.ir. P. Vellinga • Portefeuillehouder onderzoek: prof.dr. B. Oudega • Portefeuillehouder onderwijs: prof. dr. J.F. Vandenberghe Een adviserende stem in de vergaderingen van het faculteitsbestuur hebben: • dr. J.M.R.M. Neutelings (directeur bedrijfsvoering) • mw. W. Koot (lid ondersteunend personeel) • de heer M. de Kuster (student) • voorzover het onderwijs- of onderzoeksaangelegenheden betreft: het hoofd van de School for Life Sciences, het hoofd van de School for Earth and Environmental Sciences of de directeuren van de facultaire onderzoeksinstituten. Voor meer informatie en de oorspronkelijke regelingen: • WHW, artikelen 9.23 tot en met 9.28; • Statuut VU, artikelen 6.2 tot en met 6.7; • Faculteitsreglement; • MUB: de Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (wijziging WHW), artikelen 9.11 tot en met 9.49; • URVU (het Universiteitsreglement van de Vrije Universiteit); • RMS (de Regeling Medezeggenschap Studenten); • WOR (de Wet op de Ondernemingsraden).
1.1.3
Medezeggenschapsorganen Facultaire studentenraad De facultaire studentenraad bestaat uit negen gekozen student-leden met een zittingstermijn van één jaar, ingaande op 1 september. De taken en bevoegdheden van de studentenraad zijn vastgelegd in de ‘Regeling Medezeggenschap Studenten’. Deze omvat onder meer: adviseren over beleid met betrekking tot studentenaangelegenheden, dienstverlening aan en faciliteiten voor studenten, en arbozaken.
Voor vragen of opmerkingen is de facultaire studentenraad bereikbaar via
[email protected] en op kamer M-112. Facultaire onderdeelcommissie De facultaire onderdeelcommissie is ingesteld door de ondernemingsraad en bestaat uit negen gekozen personeelsleden. De taken en bevoegdheden van de ondernemingsraad en voor de facultaire onderdeelcommissie zijn vastgelegd in de ‘Wet op de Ondernemingsraden’. Deze omvat onder meer regelingen inzake sociaal beleid en bepaalde arbeidsvoorwaardelijke onderwerpen (arbozaken, werkoverleg en ander personeelsbeleid). De onderdeelcommissie bestaat uit: drs. M. Groen (voorzitter), mw. dr. N. Harms (secretaris), dhr. L. Bouwer, dr. K. Beets, mw. dr. M.H. Donker, dr. J. van Minnen, dr. H. Stel, dr. J. Verkleij, mw. dr. R. van Walraven, dr. K.F. van der Woerd, dhr. F. Wolff. Facultaire Gezamenlijke Vergadering De facultaire Gezamenlijke Vergadering bestaat uit alle leden van de facultaire onderdeelcommissie en facultaire studentenraad. De taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in het Statuut VU en omvatten onder meer: instemmingsrecht op het faculteitsreglement, op onderdelen van de onderwijs- en examenregeling en op systemen van kwaliteitszorg en adviesrecht op de begroting/jaarrekening. 1.1.4
Facultaire diensten Bureau van de faculteit Het bureau van de faculteit biedt ondersteuning aan het bestuur van de faculteit bij de uitvoering van haar taken. De directeur bedrijfsvoering heeft de leiding over dit bureau. Directeur bedrijfsvoering: Dr. J.M.R.M. Neutelings Secretariaat en bestuursondersteuning tel. (020) 598 7001, kamer F-148. Onderwijsbureau Hoofd: mw. dr. A.M. Wagner, tel. (020) 598 7167, kamer E-119 Personeel en Organisatie Hoofd: mr. C.L.M. van Veenendaal, tel. (020) 598 7244, kamer A-054 Financiële Zaken Hoofd: J. Roos, tel. (020) 598 7234, kamer A-043 Voorlichting en Werving Hoofd: dr. B. Andeweg, tel (020) 598 7339, kamer C-154. Onderwijsbureau De medewerkers van het onderwijsbureau houden zich bezig met de logistieke onderwijszaken zoals: coördinatie en organisatie van het onderwijs binnen de opleidingen, roostering, de onderwijsadministratie, ondersteuning van onderwijs- en examencommissies, studiebegeleiding en –voorlichting, en de kwaliteitsbewaking. Binnen het Onderwijsbureau werken de volgende personen:
Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen
11
• •
•
•
•
Hoofd Onderwijsbureau: mw. dr. A.M. Wagner, tel. (020) 598 7167, kamer E-119; Studieadviseurs (opleidingen Levenswetenschappen); mw. drs. G.J.M. Dirksen-de Tombe, tel. (020) 598 6987, en drs. H. Eenhoorn, tel. (020) 598 7012, kamer C148 (via infotheek). Onderwijscoördinatoren: mw.dr. P.A.C.M. de Boer, kamer C-124, tel. (020) 598 7011, en mw. drs. A.L. Tasseron, kamer C-124, tel. (020) 598 7257 (opleidingen Levenswetenschappen); dr.ir. M. Bergwerff, kamer C-124, tel. (020) 598 7401; (opleidingen Aardwetenschappen) Studiesecretaresses: mw. A. Kist en mw. A.E. Jansen (opleidingen Levenswetenschappen), tel. (020) 598 7010, kamer C-118b; mw. A. Percival (opleidingen Aardwetenschappen), tel. (020) 598 7350, kamer C-118a; Coördinator ICT en Onderwijs: mw. drs. E.J.M. van de Grint, tel. (020) 598 6987, kamer F-114, ICT-applicatie-ondersteuning, mw. K. van der Wilt, tel. (020) 598 6937, kamer F-114.
Bureau Voorlichting en Werving • Hoofd bureau Voorlichting en Werving: dr. B. Andeweg (tevens voorlichting opleidingen Aardwetenschappen), tel. (020) 598 7339, kamer C-154; mw. drs. C.I.E.A. van ' t Klooster (voorlichting opleidingen Levenswetenschappen), tel. (020) 598 7190, kamer C-154: mw. A. Blanksma (voorlichting Gezondheids- en Levenswetenschappen, (Windesheim) en coördinator scholennetwerk), tel. (020) 598 5579, kamer F-122. • Coördinator Internationalisering: mw. drs. E. Salomé, tel. (020) 598 7301, kamer F-122; • Hoofdredacteur facultaire website: P. Strik, tel. (020) 598 9944, kamer C-154. Technische en ondersteunende dienstverlening De laboratoria zijn ondergebracht binnen het Instituut voor Aardwetenschappen, en vallen onder de leiding van het hoofd Centrale Laboratoria, dr. A.C. Lankreijer tel (020) 598 7264, kamer F-346. Het Fysisch Laboratorium • Lab. Sedimentanalyse, hoofd: ing. M. Konert, tel. (020) 598 7378, kamer M-420; • Veldwerkmagazijn, hoofd: drs. M.M.A. Groen, tel (020) 5987266, kamer D-004; • Gesteentebewerking, hoofd: mw. W. Koot, tel. (020) 598 7344, kamer F-421. Het Chemisch Laboratorium, hoofd: W.J. Lustenhouwer, tel (020) 589 7346, kamer F-327; • Lab. Geochemische analyse, • Lab. Microanalyse, • Massaspectrometrie. Hiernaast wordt gewerkt aan het opbouwen van een Laboratorium voor Geomodellering, voorzitter van de gebruikerscommissie Dr. W.W.W. Beekman, tel (020) 598 9801, kamer C-220. In dit laboratorium worden in ieder geval de volgende faciliteiten verenigd: • Teclab, coördinator: dr. D. Sokoutis, tel (020) 598 9801; kamer C-220 • Numlab coördinator: dr. W.W.W. Beekman, tel (020) 598 9801; kamer C-220 In de Instrumentele Dienst zijn de niet aan de (wetenschappelijke) afdelingen verbonden technische en administratieve medewerkers opgenomen. Zij ressorteren onder de directeur bedrijfsvoering van de faculteit. • Computerafdeling, hoofd: ing. R. Mars, tel. (020) 598 9976, kamer F-238;
•
1.1.5
Instrumentele Dienst, hoofd: M.L.J. van Vilsteren, tel. (020) 598 7019, kamer C046b.
Convent van afdelingshoofden Het Convent van Afdelingshoofden is een adviesorgaan voor het faculteitsbestuur. Het bestaat uit de hoofden van de wetenschappelijke afdelingen.
1.1.6
Afdelingen Het onderwijs van de opleidingen wordt verzorgd door verschillende afdelingen binnen de Faculteit Aard- en Levenswetenschappen. Een afdeling verzorgt het onderwijs en het onderzoek in een bepaald vakgebied. Zij bestaat uit wetenschappelijk personeel, ondersteunend en beheerspersoneel, die bijdragen aan het onderwijs- en/of onderzoekprogramma van de afdeling. Een afdeling wordt geleid door het afdelingshoofd; dit is vrijwel altijd een hoogleraar. Het wetenschappelijk personeel van een afdeling heeft een taak als onderzoeker en als docent. Een aantal van deze docenten overlegt in de curriculum- en opleidingscommissies met de studenten over het onderwijs. Daarnaast zit een aantal docenten in de examencommissie. De faculteit der Aard- en Levenswetenschappen heeft de volgende afdelingen: Biologie en Samenleving Hoofd: mw. prof.dr. J.F.G. Bunders, tel. (020) 598 7030, kamer A-068 Chemie en Biologie Hoofd: prof.dr. A. Brouwer, tel. (020) 598 9535, kamer C-529 Dieroecologie Hoofd: prof.dr. N.M. van Straalen, tel. (020) 598 7070, kamer B-027 Ecologie en Ecofysiologie van Planten Hoofd: dr. J.A.C. Verkleij, tel. (020) 598 7054, kamer A-217 Economie en Technologie Hoofd: dr. M.W. Hofkes (a.i.), tel. 020-598 9563, kamer C-530 Experimentele Neurofysiologie Hoofd: prof. dr. A.B. Brussaard, tel (020) 598 7098, kamer B-338 Functionele Genoomanalyse Hoofd: prof.dr. M. Verhage, tel. (020) 598 6936, kamer A-435 Genetica Waarnemend hoofd: Dr. A.R. Stuitje, tel (020) 598 7138, kamer M-554 Geoarcheologie Hoofd: prof.dr. H. Kars, tel. (020) 598 6438, kamer O-439 Hydrologie en Geo-Milieuwetenschappen Hoofd: prof.dr. A.J. Dolman, tel. (020) 598 7358, kamer F-464 Isotopengeochemie Hoofd: prof.dr. P.A.M. Andriessen, tel. (020) 598 7340, kamer H-325 Milieubeleidsanalyse Hoofd: prof.dr. F. Biermann, tel. (020) 598 9959, kamer C-522 Moleculaire Celfysiologie Hoofd: prof.dr. H.V. Westerhoff, tel. (020) 598 7230, kamer M-236 Moleculaire en Cellulaire Neurobiologie Hoofd: prof.dr. A.B. Smit, tel (020) 598 7121, kamer C-340
Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen
13
Moleculaire Microbiologie Hoofd: prof.dr. B. Oudega, tel. (020) 598 7177, kamer M-548 Paleoklimatologie en Geomorfologie Hoofd: prof.dr. J.F. Vandenberghe, tel. (020) 598 7368, kamer F-414 Petrologie Hoofd: prof.dr. G.R. Davies, tel (020 598 7329, kamer F-030 Ruimtelijke Analyse en Beleid Hoofd: dr. R. Janssen (a.i.), tel. (020) 598 9512, kamer A-570 Sedimentologie Hoofd: dr. A.R. Fortuin (a.i.), tel. (020) 598 7351, kamer E-237 Structuurbiologie Hoofd: prof.dr. H. Lill, tel. (020) 598 7146, kamer M-538 Systeemecologie Hoofd: prof.dr. M.A.P.A. Aerts, tel. (020) 598 7211, kamer A-154 Tektoniek Hoofd: prof.dr. S.A.P.L. Cloetingh, tel. (020) 598 7341, kamer E-160 Theoretische Biologie Hoofd: prof.dr. S.A.L.M. Kooijman, tel. (020) 598 7130, kamer B-121 Voeding en Gezondheid Hoofd: prof. dr.ir. J.C. Seidell, tel. (020) 598 6995, kamer O-552 Wetenschapscommunicatie Hoofd; prof. dr. J.T.J.M. Willems, tel. (020) 598 7034, kamer B-029. Uitgebreide beschrijvingen van onderzoek en onderwijs van de afzonderlijke afdelingen, dan wel verwijzingen naar de afdelingswebsites zijn terug te vinden in het volgende hoofdstuk, voor zover relevant voor de opleiding(en) in deze studiegids.
1.2 1.2.1
Onderwijs Onderwijsinstituut Ter bevordering van de onderwijsverzorging kent de faculteit een onderwijsinstituut. Het instituut bevat 2 scholen, die elk onder leiding staan van een hoofd. • School for Life Sciences, hoofd: dr. K.S. Kits, kamer B-130, tel. (020) 598 7096; • School for Earth and Environmental Sciences, hoofd: dr. C. Biermann, kamer E152, tel. (020) 598 7260. Het onderwijsinstituut staat onder leiding van de onderwijsdirectie. De onderwijsdirectie adviseert het faculteitsbestuur omtrent het te voeren onderwijsbeleid, de onderwijsorganisatie en de benodigde onderwijsvoorzieningen, en houdt toezicht op de uitvoering van de onderwijs- en examenregelingen en de evaluatie hiervan. Daarnaast is directie belast met toezicht op de verdeling van onderwijstaken, het bevorderen van de onderwijskwaliteit en de onderwijsvoorlichting. De directie bestaat uit de volgende leden. Eén van de beide hoofden van de scholen fungeert als onderwijsdirecteur van de faculteit. • dr. K.S. Kits (onderwijsdirecteur) • dr. C. Biermann • dr. M.A. van Drunen
1.2.2
Opleidingen De faculteit verzorgt onderwijs en doet onderzoek in zeer uiteenlopende studie- en wetenschapsgebieden. In het academisch jaar 2005-2006 zullen de volgende opleidingen door FALW worden aangeboden: Bacheloropleidingen • Aardwetenschappen (inclusief Geoarcheologie) • Algemene Gezondheidswetenschappen • Biologie • Bio-medische wetenschappen • Gezondheids- en Levenswetenschappen (te Windesheim, Zwolle) Masteropleidingen • Beleid, management en ondernemerschap voor natuur- en levenswetenschappen • Biologie • Bio-medische wetenschappen • Biomolecular Sciences • Earth Sciences (inclusief Geoarchaeology) • Ecology • Environment and Resource Management • Geosciences of Basins and Lithosphere • Gezondheidswetenschappen • Hydrology • Neurosciences Binnen de masteropleidingen Biologie, Bio-medische wetenschappen en Earth Sciences kan bovendien gekozen worden voor een specialisatie in de wetenschapscommunicatie, de lerarenopleiding Biologie of Aardrijkskunde, of Beleid, management en ondernemerschap voor levenswetenschappers.
1.3 1.3.1
Onderzoek Onderzoeksinstituten en -scholen De faculteit participeert in een groot aantal en frequent wisselend aantal interfacultaire, interuniversitaire en zelfs internationale onderzoeksverbanden. Sommige daarvan hebben een tijdelijk karakter en andere zijn structureel van aard. De belangrijkste zijn: Onderzoekscholen: SENSE: Socio-Economic and Natural Sciences of the Environment NSG: Netherlands research school in Sedimentary Geology ARCHON: Archeologie Onderzoekschool Nederland ONWA: Onderzoekschool Neurowetenschappen Amsterdam BCA: Onderzoekschool Biocentrum Amsterdam ICG: Interuniversitair Centrum voor Geo-oecologisch onderzoek Daarnaast participeert de FALW in een aantal interfacultaire onderzoeksinstituten waaronder: Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen
15
-ION - Interfacultair onderzoekinstituut voor Neurowetenschappen -IMBW- Interfacultair Onderzoekinstituut voor Moleculaire Wetenschappen Op dit moment wordt een aantal nieuwe initiatieven ontplooid, die we geen interfacultaire instituten meer noemen maar die wel een vergelijkbare plaats in de organisatie innemen. Hieronder een paar voorbeelden: 1. Centrum voor Neurogenomics and Cognitive Research (CNCR) 2. Centrum voor Research van Complexe Systemen (CRCS, Biocomplexiteit) 3. Centrum voor Bio-informatica (IBIVU) 4. Centre for Drug Discovery (CDD) 5. Climate Centre VUA (CCVUA) en het daarmee gerelateerde Centrum voor Aardobservatie 6. Centrum voor Geo-biologie en Ecogenomics 7. Centrum voor Innovatie en Maatschappelijk Ondernemen (CIMO) 8. Centrum voor Archeologie (FALW+Letteren) 9. Spinlab (Centrum van FALW en FEW) 10. Centrum voor Wetenschapscommunicatie (FALW, Letteren en FEW)
1.4 1.4.1
Voorzieningen Algemene VU informatie en voorzieningen Algemene informatie over de Vrije Universiteit en haar voorzieningen voor studenten is niet langer in de studiegids opgenomen. Al deze informatie is niettemin terug te vinden op de website van de universiteit; http://www.vu.nl
1.4.2
Openingstijden gebouwen FALW is gehuisvest in het gebouw Wiskunde en Natuurwetenschappen. De openingstijden van het W&N-gebouw zijn: maandag t/m vrijdag van 7.00 tot 22.30 uur; zaterdag gesloten. Onderwijs in de Levenswetenschappen wordt deels ook gegeven in het gebouw Medische Faculteit, openingstijden: maandag t/m vrijdag van 6.00 tot 22.00 uur, zaterdag op aanvraag open. Op zon- en feestdagen en tussen kerst en nieuwjaar zijn alle gebouwen gesloten.
1.4.3
Restaurants Op de begane grond van het W&N-gebouw en het gebouw van de Medische Faculteit staan restaurants ter beschikking. Studenten kunnen hier terecht voor een uitgebreide keuze aan lunchartikelen. Openingstijden W&N van 8.30 tot 16.00 uur; openingstijden Medische Faculteit van 9.30 tot 15.30 uur.
1.4.4
Receptie W&N-gebouw Onder verantwoording van de Gebouwendienst van de VU, afdeling Civiele Zaken W&N, wordt bij de ingang 1085 een ontvangst- en informatiebalie verzorgd. Gebouw gebonden klachten en calamiteiten kunnen worden gemeld bij de receptie en tevens kun je hier terecht voor de aanschaf van telefoon- en kopieerkaarten.
Openingstijden: maandag t/m vrijdag 07.00 - 22.00 uur, tel. (020) 598 5874. 1.4.5
Bagagekluizen Op diverse plaatsen in het W&N gebouw zijn bagagekluizen geplaatst. De gebruiksmogelijkheden worden ter plekke aangegeven. Meestal wordt een borg gevraagd.
1.4.6
Fietsenstalling De fietsenstalling bevindt zich onder de D-vleugel in de kelder. Er is ook een afgesloten ruimte, een sleutel is verkrijgbaar bij de receptie.
1.4.7
Facultaire periodieken De Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen kent de volgende periodieken: Faculteitsnieuws is het mededelingenblad van de faculteit dat elke twee weken verschijnt en zich richt op medewerkers en betrokken studenten. Het blad is online te raadplegen via http://www.falw.vu.nl/faculteitsnieuws. Geoscoop, het aardwetenschappelijke kwartaalmagazine met informatie over onderzoek en onderwijs, over de technische afdelingen en de laboratoria, over het wel en wee van de faculteit en met berichten uit de faculteitsraad. Nog Steeds is het tweewekelijkse mededelingenblad van de studievereniging GeoVUsie voor alle aardwetenschappelijke studenten en medewerkers van de faculteit. Nog Steeds verschijnt op woensdag in de oneven weken. Het blad is online te vinden via http://www.geovusie.nl/nogsteeds/
1.4.8
Postvakken Bij de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen hebben alle hoogleraren, de wetenschappelijke afdelingen, de technische en administratieve afdelingen, studentenverenigingen en studenten een postvak in de postnis (naast F-140). Postvakjes voor individuele docenten zijn te vinden in de betreffende gang van de afdeling.
1.5 1.5.1
Studentenorganisaties GeoVUsie GeoVUsie, de studievereniging voor alle studenten Aardwetenschappen en Geoarcheologie telt zo' n 250 leden. De contributie voor leden bedraagt EUR 30 voor de gehele studietijd. Iedereen kan donateur worden. De activiteiten van GeoVUsie concentreren zich rond een aantal commissies: • Geoflex b.v. b.v., organisator van aardwetenschappelijke excursies: elk jaar een meerdaagse excursie naar het buitenland en één of meerdere binnenlandexcursies. Ook organiseert Geoflex wekelijks een aardwetenschappelijke lezing door een staflid of iemand van buiten de universiteit, of een film;
Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen
17
•
•
• • •
• •
• •
Feestcommissie, verantwoordelijk voor de organisatie van feesten en de wekelijkse borrel voor studenten en medewerkers op donderdag in de studentenkamer A-001 (de donderdorst); SI-commissie, die ieder jaar opnieuw de Sociale Introductie van de eerstejaars op zich neemt, zowel tijdens de IDEE-week in augustus als tijdens het altijd gezellige introductieweekend in het laatste weekend van september. Een tweede taak is het helpen op open dagen; Sportcommissie, organiseert sportieve evenementen van allerlei aard, zoals het zeilweekend en het van Alebeek toernooi; Geocult, zorgt voor de culturele activiteiten binnen de studievereniging, zoals de jaarlijkse filmnacht en vele andere rare dingen; VIP-commissie (Vinger-in-de-Papcommissie), deze bestaat uit oude GeoVUsierotten die altijd bereid zijn om (soms ongevraagde) adviezen te geven en waar nodig een helpende hand toe te steken. GAT-cie (Geluid, Apparatuur en Techniekcommissie), levert de technische ondersteuning bij vele GeoVUsie activiteiten. GeoVizier, produceert ieder jaar een gids met onmisbare tips en handige informatie voor het eerstejaars Spanje-veldwerk. Daarnaast zorgt de GeoVizier voor het tentamen archief en een alternatieve studiegids met informatie over vakken, docenten, studenten en de faculteit; GeoWeb-cie, onderhoudt de website; Jaarboekcommissie, produceert ieder jaar (in samenwerking met alle stukjesschrijvende-mensen) een prachtig jaarboek met een overzicht van alle gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in het afgelopen verenigingsjaar.
Als de gelegenheid zich voordoet, organiseert GeoVUsie symposia en congressen. GeoVUsie koopt voor alle leden de benodigde studieboeken, alsmede geologenhamers, kompassen, loepen etc. die je als lid met korting kunt kopen. Voor meer informatie, kijk op www.geovusie.nl GeoVUsie is bereikbaar via
[email protected] en is te vinden in kamer M-138. 1.5.2
Gyrinus natans Gyrinus natans, de studievereniging van de opleidingen Levenswetenschappen, is in 1953 opgericht om elkaar te helpen studeren, studenten voor te bereiden op de arbeidsmarkt waarin zij na hun afstuderen terecht zullen komen en natuurlijk niet te vergeten voor de gezelligheid tijdens en na de studieperiode. Gyrinus natans is een vereniging die bestaat uit studenten en medewerkers. De vereniging kent 11 commissies. Het Alcoholaat verzorgt samen met de Stellingcie twee keer per week, op woensdag (met maaltijd) en vrijdag, een borrel in ons eigen café ' De Tegenstelling'en borrels voor afgestudeerden en gepromoveerden. Bovendien wordt er regelmatig een thema borrel gehouden in de Stelling. De Feestcie organiseert meerdere feesten binnen en buiten de VU, soms in samenwerking met andere verenigingen. Ook zijn er meerdere kampen per jaar, verzorgd door de Kampcie. Verder zijn er jaarlijks terugkerende activiteiten zoals de Filmnacht, Mosselmaaltijd en de boekverkopen waarmee leden tegen korting studieboeken kunnen aanschaffen. Verder is er nog de Excurcie die leuke uitjes organiseert. Gyrinus biedt door het gevarieerde aanbod van activiteiten aan iedereen de ruimte en zorgt er zo voor dat een bonte verzameling van mensen samenwerkt en één en
hetzelfde doel nastreeft: gezelligheid. Meer hierover is te lezen op de webpagina: http://www.gyrinus.nl/. Het lidmaatschap dat korting geeft op Gyrinusactiviteiten, bedraagt slechts EUR 5,-. Voor inlichtingen, e-mail (
[email protected]) of kom langs in de Gyrinuskamer, C-153. 1.5.3
Underground UNDERGROUND is de studievereniging van de opleiding Archeologie. Voor studenten van de opleiding regelt Underground de boekverkoop. Daarnaast worden er regelmatig borrels, feesten en excursies georganiseerd. Nadere informatie is te vinden op de website van de vereniging http://www.studieverenigingunderground.tk./ Email:
[email protected]
1.5.4
Studenten Overleg Aard- en Levenswetenschappen en de Facultaire Studentenraad Het Studenten Overleg Aard- en Levenswetenschappen, kortweg SOAL, bestaat uit studenten aardwetenschappen, biologie, biomedische wetenschappen en gezondheidswetenschappen. De studenten uit de verschillende opleidingen zetten zich samen in voor verbetering van het onderwijs en de gang van zaken in de diverse studierichtingen aan de faculteit. Middels commissies als Opleidingscommissies en de Computergebruikersgroep zetten ze zich in voor verbetering van onderwijs en alles wat hierbij komt kijken. Ze beslissen mee over nieuwe onderwijsprogramma' s en evalueren de diverse vakken. Het SOAL heeft een postvakje in de nis op de F1-gang (studentenraad). E-mailen kan naar
[email protected]. Het SOAL wordt voorgezeten door de Facultaire Studentenraad Aard- en Levenswetenschappen, kortweg FSR. Ook de FSR is er voor en door studenten en is een belangrijk inspraakorgaan van onze faculteit. Zij hebben direct contact met instanties als het faculteitsbestuur en de examencommissies. Juist de studenten weten als geen ander wat er speelt en wat er verbeterd kan worden binnen het onderwijs. De FSR heeft als doel het behartigen van de belangen van de student en daar kun jij bij helpen! Laat je horen als je problemen signaleert, oplossingen bedenkt of informatie wilt ontvangen over de nieuwsbrief, zitting nemen in de FSR of andere onderwijsgerelateerde zaken. Je kunt de FSR vinden in M-112 of op internet op www.falw.vu.nl > studenten > studentenorganisaties > FSR. E-mailen kan ook naar
[email protected]
1.6
Uitwisseling en internationalisering Studeren in het buitenland is aantrekkelijk. Om te beginnen zal het je curriculum vitae sieren en de kansen op de arbeidsmarkt ongetwijfeld vergroten. De kennismaking met een ander land en met een andere cultuur, een ander studentenleven en een ander onderwijssysteem zal je een andere invalshoek aanreiken op de Nederlandse gewoonten. Voor veel studenten betekent een buitenlands verblijf ook een persoonlijke groei: je moet op eigen kracht varen in een vreemd land en alles wat je wilt maar geregeld zien te krijgen. Wanneer je hebt besloten een gedeelte van je studie aan een buitenlandse onderwijsinstelling of organisatie door te brengen, kun je gebruik maken van de bestaande uitwisselingprogramma’s, zoals het SocratesErasmus of Leonardo da Vinci programma voor verblijf binnen Europa, GLOBE voor buiten Europa, of het ISEP programma voor de V.S. De ervaring leert dat je Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen
19
minimaal een jaar van tevoren met de voorbereidingen voor een buitenlands studieverblijf moet starten. Informatie over beurzen, programma’s en andere zaken waarop je moet letten, zoals goedkeuring van de examencommissie voor de onderdelen die je in het buitenland gaat volgen, wordt gegeven door de contactpersoon internationalisering van de faculteit, mw. drs. E. Salomé-Munnik. Zij is bereikbaar per e-mail:
[email protected] voor informatie of voor het maken van een afspraak. Je kunt dan ook een overzicht krijgen van alle universiteiten waarmee FALW uitwisselingsovereenkomsten heeft en hoeveel studentenplaatsen er voor VU studenten beschikbaar zijn. Daarnaast wordt informatie verstrekt door Bureau Internationalisering aan de grote balie in het hoofdgebouw van de VU. De openingstijden zijn van 10.00 tot 17.00 uur. Bureau Internationalisering heeft ook een website (www.internationaloffice.vu.nl) met recente informatie over programma’s, culturele verdragen en de brochure “Studeren in het Buitenland” online.
2
2.1
School of Life Sciences Inleiding Binnen de faculteit ALW zijn de opleidingen op het terrein der Levenswetenschappen ondergebracht in een aparte School of Life Sciences. Het onderwijs binnen de opleidingen wordt voor een groot deel georganiseerd en verzorgd door afdelingen van de faculteit ALW. Voor de opleidingen Bio-medische Wetenschappen en Algemene Gezondheidswetenschappen wordt ook een belangrijk deel van het onderwijs verzorgd door het VUmc. Daarnaast participeren de faculteiten Bewegingswetenschappen, Psychologie en Pedagogiek, Sociaal-Culturele Wetenschappen en Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde in de opleiding Algemene Gezondheidswetenschappen. Vanaf 1 september 2005 biedt de faculteit een nieuwe bacheloropleiding Gezondheids- en levenswetenschappen aan. Deze wetenschappelijke opleiding wordt in samenwerking met de Hogeschool Windesheim in Zwolle aangeboden. De faculteit ALW is penvoerder van alle genoemde de opleidingen.
2.2 2.2.1
Opleidingen en differentiaties Bacheloropleidingen Bachelor Biologie De biologie bestudeert natuur en levensvormen, mensen, dieren, planten en microorganismen, op verschillende niveaus, variërend van microniveau (bijv. DNA) tot macroniveau (bijv. levensgemeenschappen, ecosystemen). De opleiding is driejarig en kan worden voortgezet met een masteropleiding. Bachelor Bio-medische Wetenschappen In de Bio-medische wetenschappen staat de zieke en gezonde mens centraal en wordt aandacht besteed aan fundamenteel en toegepast (preklinisch) onderzoek naar ontstaan, verloop en verspreiding van ziekten en de mogelijkheden om hierop in te grijpen. De opleiding is verwant aan Biologie en Algemene Gezondheidswetenschappen. De opleiding is driejarig en kan worden voortgezet met een masteropleiding. Bachelor Algemene Gezondheidswetenschappen Binnen deze driejarige opleiding wordt, in de brede zin, alles bestudeerd wat te maken heeft met volksgezondheid en gezondheidszorg. Algemene Gezondheidswetenschappen is een interdisciplinaire opleiding waarin aspecten van diverse wetenschappen zijn gebundeld: biomedische wetenschappen, geneeskunde, bewegingswetenschappen, psychologie, pedagogiek, sociaal-culturele wetenschappen en economie. De opleiding is driejarig en kan worden voortgezet met een masteropleiding. Bachelor Gezondheids- en Levenswetenschappen Binnen deze driejarige opleiding wordt, in de brede zin, alles bestudeerd wat te maken heeft met gezondheid, gezondheidsproblemen en gezondheidszorg. Het is een School of Life Sciences
21
interdisciplinaire opleiding waarin aspecten van diverse wetenschappen zijn gebundeld: biomedische wetenschappen, gezondheidswetenschappen, biologie en sociaal-culturele en gedragswetenschappen. De opleiding is driejarig en kan worden voortgezet met een masteropleiding. 2.2.2
Masteropleidingen Vanuit de bacheloropleidingen Biologie, Bio-medische Wetenschappen en Algemene Gezondheidswetenschappen aan de VU bestaan doorstroomrechten naar een aantal masteropleidingen. Voor de bachelor Biologie zijn dit: • Master Biologie (doorstroommaster) • Master Ecology • Master Biomolecular Sciences • Master Neuroscience • Master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences Voor de bachelor Bio-medische Wetenschappen zijn dit: • Master Bio-medische Wetenschappen (doorstroommaster) • Master Biomolecular Sciences • Master Neuroscience • Master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences • Master Oncology Voor de bachelor Algemene Gezondheidswetenschappen zijn dit: • Master Gezondheidswetenschappen (doorstroommaster) • Master Bio-medische wetenschappen, de differentiatie Public Health Research. Voor de bachelor Gezondheids- en levenswetenschappen zijn dit: • Master Gezondheidswetenschappen (doorstroommaster) • Master Bio-medische Wetenschappen (doorstroommaster) • Master Biomolecular Sciences* • Master Neuroscience* • Master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences* • Master Ecology* Voor de masteropleidingen aangeduid met een * zullen aanvullende eisen worden gesteld in de vorm van specifieke keuzevakken in de bacheloropleiding. Deze eisen zullen pas in 2006 worden omschreven. Met uitzondering van Oncology zijn alle masteropleidingen aan de faculteit ALW ondergebracht. De master Oncology is ondergebracht bij het VUmc en wordt in een aparte studiegids beschreven. De bachelor- en masteropleidingen worden in aparte studiegidsen beschreven. Uitgebreide informatie is ook te vinden op de facultaire website: http://www.falw.vu.nl Master Biologie Brede algemene, tweejarige masteropleiding met verschillende differentiaties. In 2005/2006 worden de volgende differentiaties aangeboden: • Ecologie • Cell Biology • Ontwikkeling en Gedrag
Plantenwetenschappen Maatschappijgerichte variant • Communicatie en Educatie variant Alle differentiaties zijn 1-jarige trajecten. Differentiaties kunnen met elkaar worden gecombineerd, met uitzondering van de C-, E- en M-varianten. Deze varianten kunnen niet onderling worden gecombineerd, maar alleen met een vakinhoudelijke variant. • •
Master Bio-medische Wetenschappen Brede algemene, tweejarige Masteropleiding met verschillende differentiaties. In 2005/2006 worden de volgende differentiaties aangeboden: • Cell Biology • Hart en Vaatziekten • Immunologie • Infectieziekten • Ontwikkeling en Gedrag • Public Health Research (alleen voor Gezondheidswetenschappers) • Maatschappijgerichte variant • Communicatie en Educatie variant Alle differentiaties zijn 1-jarige trajecten. Differentiaties kunnen met elkaar worden gecombineerd, met uitzondering van de C-, E- en M-varianten. Deze varianten kunnen niet onderling worden gecombineerd, maar alleen met een vakinhoudelijke variant. Master Gezondheidswetenschappen Brede algemene, éénjarige masteropleiding met verschillende differentiaties. In 2005/2006 worden de volgende differentiaties aangeboden: • Beleid en Organisatie van de Gezondheidszorg • Preventie en Volksgezondheid • Infectieziekten en Volksgezondheid • International Public Health • Voeding en Gezondheid Master Ecology Deze tweejarige specialistische master is gericht op de ecologie en heeft een typisch onderzoeksprofiel. Echter ook aspecten zoals ruimtelijke vraagstukken of natuurbeheer kunnen in deze master aan bod komen, waardoor de opleiding een maatschappijgericht accent krijgt. Master Biomolecular Sciences Deze tweejarige specialistische Engelstalige master is gericht op specialisatie in alle aspecten van de biomoleculaire wetenschappen. De master heeft een typisch onderzoeksprofiel. De master kent twee varianten: • Cell Biology • Systems Biology (top master variant) Master Neuroscience Deze tweejarige specialistische master is gericht op specialisatie in alle aspecten van de neurowetenschappen. De master heeft een typisch onderzoeksprofiel, maar
School of Life Sciences
23
studenten kunnen kiezen voor meer toegepaste aspecten zoals verslavingsonderzoek waarin ook aandacht is voor onderzoeksmanagement. Master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences Deze tweejarige specialistische master kan met een onderzoekers - of een maatschappijgericht profiel ingevuld worden en betreft een opleiding waarbij bèta en gammadisciplines worden geïntegreerd. De master leidt op tot ondernemer, organisatiedeskundige of adviseur. De opleiding heeft een nieuwe naam, de oude was Beleid, management en ondernemerschap voor natuur- en levenswetenschappers. 2.2.3
Doorstroomschema opleidingen Onderstaand schema geeft aan welke doorstroommogelijkheden er bestaan voor de bacheloropleiding binnen de levenswetenschappen naar masteropleidingen binnen de VU. Voor een aantal masteropleidingen gelden nadere toelatingseisen.
Tabel 1 Doorstroom bachelor - master
BSc Biologie
BSc Biomedische wetenschappen
Master Biologie
ja
nee
Master Bio-medische wetenschappen
nee
Master Gezondheidswetenschappen
nee
Master Ecology
ja
ja (m.u.v. de differentiatie Public Health Research, hier zijn ingangseisen van toepassing) uitsluitend de differentiatie International Public Health nee
Master Biomolecular sciences
ja
ja
Master Neuroscience
ja
ja
Master Management, policy-analysis and entrepreneurship in health and life sciences Master Oncologie (bij VUmc)
ja
ja
nee
ja
BSc Gezondheids- en levenswetenschappen waarschijnlijk uitsluitend bepaalde differentiaties ja
BSc Algemene gezondheidswetenschappen nee
ja
ja
waarschijnlijk uitsluitend bepaalde differentiaties waarschijnlijk uitsluitend bepaalde differentiaties waarschijnlijk uitsluitend bepaalde differentiaties waarschijnlijk uitsluitend bepaalde differentiaties
nee
waarschijnlijk uitsluitend bepaalde differentiaties
nee
uitsluitend de differentiatie Public Health Research
nee
nee
ja
2.2.4
Oude doctoraalopleidingen Met de invoering van de bachelor-masterstructuur is een einde gekomen aan de oude structuur van de opleiding met een propedeuse en doctoraal. Er is nog een kleine groep studenten die de ‘oude’ vierjarige opleiding volgt. Deze studenten zijn vóór september 1999 begonnen met de studie en volgen een van de drie doctoraal opleidingen: • 3-jarige doctoraalopleiding Biologie • 3-jarige doctoraalopleiding Medische Biologie • 3-jarige doctoraalopleiding Milieuwetenschappen-Biologie Deze opleidingen eindigen op 31 augustus 2006.
2.3 2.3.1
Jaarindeling en roosters Jaarindeling onderwijs en herkansingsperioden Het reguliere onderwijs start op maandag 5 september 2005, week 36. In de tabel staan de onderwijsperioden, vakanties, perioden van herkansingen en de data van de sluiting van de gebouwen. Tabel 2 Jaaroverzicht planning onderwijs, vakanties en herkansingen
Weeknr. 36-43 (2005) 44-51 (2005) 52 (2005)-1 (2006) 2-5 (2006) 6-14 (2006)
15-22 (2006)
23-26 (2006) 27-35 (2006)
Periode Onderwijsperiode 1 Onderwijsperiode 2 Kerstvakantie en herkansingen in week 1 van vakken gegeven in week 37-43 Onderwijsperiode 3 Onderwijsperiode 4 In week 10 voorjaarsvakantie en herkansingen van vakken gegeven in week 44-51 Onderwijsperiode 5
Onderwijsperiode 6 Zomervakantie en herkansingen (de laatste twee weken van augustus) van vakken gegeven in week 2-26
VU-gebouw sluiting 25 december t/m 2 januari (Kerst en Nieuwjaar)
14 april (Goede Vrijdag), 17 april (2de Paasdag) 30 april, (Koninginnedag), 5 mei (bevrijdingsdag), 25 mei (Hemelvaartsdag) en 26 mei 5 juni (2e Pinksterdag)
Het reguliere onderwijs bestaat uit cursussen die in verschillende onderwijsperioden zijn gepland. In de meeste gevallen worden de cursussen in blokvorm gegeven. Dit betekent dat gedurende een bepaalde periode maar één cursus tegelijkertijd wordt gegeven. Er zijn echter ook enkele perioden waar meerdere cursussen tegelijkertijd gegeven worden, waarbij colleges en/of practica en werkgroepen van de verschillende cursussen door elkaar heen lopen. Als dit meerdere verplichte cursussen binnen één studiejaar betreft, zal de roostering van de cursussen uiteraard onderling worden afgestemd. Cursussen beginnen meestal op maandag, maar er zijn uitzonderingen. Cursussen met
School of Life Sciences
25
een studiebelasting die afwijkt van 6 stp beginnen en/of eindigen soms op een andere werkdag, bij parallelle programmering beginnen cursussen vaak daags na elkaar. Dus is het verstandig tijdig het cursusrooster te raadplegen. De eind- en deeltentamens zijn op verschillende momenten gepland; ook hiervoor is het raadzaam tijdig het cursusof tentamenrooster te raadplegen. Het einde van de onderwijsperiode voor alle studiejaren in de bacheloropleidingen is vrijdag 30 juni. Voor masterstudenten is de einddatum in principe variabel in verband met de individuele planning van de stages en scriptie. De planning van stages en scripties in het masterprogramma is niet gebonden aan de onderwijsperiode en kan ook plaatsvinden tijdens de perioden rond kerst en nieuwjaar en gedurende de zomer. 2.3.2
Studielast Een studiejaar bestaat uit 60 studiepunten, wat overeenkomt met 1680 studiebelastingsuren per jaar. Een studiepunt komt dus overeen met 28 uur studietijd. Binnen ieder blok van vier weken wordt onderwijs gegeven met een gemiddelde studielast van 6 stp. Er is een minimum aantal studiepunten nodig voor het examen. Voor de bacheloropleidingen is dit 180 studiepunten, voor de één- en tweejarige masteropleidingen respectievelijk 60 en 120 studiepunten.
2.3.3
Roosters Een jaarrooster met daarin alle cursusonderdelen is in papieren vorm beschikbaar in de vakkenkast bij het studiesecretariaat (C-1 gang) en via de studentenpagina van de facultaire website (http://www.falw.vu.nl > Studenten). De roosters van de cursussen zijn vanaf begin augustus te vinden op de website http://www.falw.vu.nl >Studenten. Dit betreft alleen de (voorlopige) roosters van cursussen in de komende maanden. Er kunnen echter in deze roosters nog wijzigingen optreden i.v.m. het niet beschikbaar zijn van de juiste zalen op het juiste moment. Vooral voor tentamens en herkansingen geldt dat de planning daarvan op centraal niveau gedaan wordt en het dus niet mogelijk is in een zeer vroeg stadium aan te geven wanneer het precieze tijdstip is. Definitieve roosters zijn uiterlijk 14 dagen voor de aanvang van de desbetreffende cursus in zodanige vorm beschikbaar dat de deelnemers daarin kunnen lezen op welke tijden en locaties zij aanwezig moeten zijn. Studenten moeten bij voorbaat uitgaan van een 40-urige cursusweek, met onderwijs tussen 8:30 en 17:30 uur. De definitieve cursusroosters worden beschikbaar gesteld via de website, Blackboard (het elektronische cursusinformatiesysteem) en/of als een papieren versie. De papieren versie ligt in de vakkenkast bij het studiesecretariaat in de C-1 gang. Alleen de studenten die zich hebben opgegeven voor een cursus hebben toegang tot Blackboardsite van de betreffende cursus. Tweemaal per jaar, in januari en augustus, wordt een rooster voor het komende half jaar van de schriftelijke tentamens en de herkansingen met tijd en plaats (voor zover bekend) gepubliceerd op de facultaire website (http://www. falw.vu.nl > Studenten). Het rooster is ook te vinden in de vakkenkast bij het studiesecretariaat in de C-1 gang. De data zijn tevens beschikbaar via TIS. Aanmelding voor cursussen, tentamens en
herkansingen kan uitsluitend via TIS. 2.3.4
Roosterwijzigingen Door omstandigheden is het onvermijdelijk dat er, nadat een rooster in alle details is vastgelegd en bekend gemaakt, soms roosterwijzigingen worden doorgevoerd. Roosterwijzigingen worden doorgaans meegedeeld via een mededeling op het eerste college, op Blackboard of via de e-mail.
2.3.5
Vakanties en herkansingen De studenten dienen er rekening mee te houden dat ze in principe de volle werktijd (8.30-17.30 uur) reserveren voor het volgen van de onderdelen. Er zullen problemen ontstaan wanneer een deel van een cursus wordt gemist, bijvoorbeeld wegens ziekte of een extra vakantie. Teveel tijd missen leidt er gemakkelijk toe dat een cursus een volgend jaar moet worden over gedaan. Gedurende het jaar zijn er in principe drie onderwijsvrije perioden waarin herkansingen zijn gepland: de eerste week van januari, in het voorjaar (week 10), en de laatste twee weken van augustus. Studenten die niet aan herkansingen hoeven deel te nemen kunnen in deze periode vakantie opnemen. Studenten die een tentamen moeten herkansen kunnen dit niet, want er is binnen 1 studiejaar geen extra herkansingsmogelijkheid. Er zijn geen vaste vakantieperioden voor masterstudenten die stage lopen of hun scriptie schrijven, zij kunnen dit afstemmen op hun eigen rooster. Afwezigheid, om welke reden dan ook, dient echter altijd van tevoren te worden afgesproken met de begeleider. Wanneer een stage of scriptie wordt onderbroken door vakantie of het volgen van ander wonderwijs, dient de stage of scriptie met een gelijke periode te worden verlengd. Het aantal studiepunten dat wordt toegekend aan een stage of scriptie wordt bepaald door het netto aantal studielasturen van de werkelijk besteedde tijd (1 stp=28 studielastuur).
2.4 2.4.1
Aanmelding studieonderdelen en tentamens Praktische regels ten aanzien van aanmelding Voor het aan- en afmelden van cursussen en tentamens binnen de opleidingen Levenswetenschappen wordt gebruik gemaakt van TIS. Hierbij gelden de volgende regels. Bachelorfase Alle studenten dienen zich voor alle cursussen en tentamens in te schrijven via TIS. Uitzonderingen hierop zijn de reguliere eerstejaars studenten. Zij zijn van september t/m oktober automatisch ingeschreven bij alle studieonderdelen van het eerste jaar. Tijdens het eerste studieonderdeel zullen deze studenten instructie krijgen in het gebruik van TIS. Vanaf november gelden voor de reguliere eerstejaars dezelfde regels als voor alle andere studenten. Pre-masterfase Studenten die voorafgaande aan hun masteropleiding een premasterfase volgen dienen zich voor alle cursussen en tentamens in te schrijven via TIS. Zij zijn van School of Life Sciences
27
september t/m oktober automatisch ingeschreven voor de met hen afgesproken studieonderdelen. Tijdens de eerste cursus zullen deze studenten instructie krijgen in het gebruik van TIS. Daarna gelden voor hen dezelfde regels als voor alle andere studenten. Masterfase Alle studenten dienen zich voor alle cursussen en tentamens in te schrijven via TIS. Uitzonderingen hierop zijn masterstudenten die geen doorstromers zijn, maar nieuw ingeschreven studenten. Deze studenten wordt bij de toelatingsprocedure gevraagd hun keuze voor september en oktober kenbaar te maken; voor deze vakken worden zij ingeschreven. Tijdens de eerste cursus zullen deze studenten instructie krijgen in het gebruik van TIS. Daarna gelden voor hen dezelfde regels als voor alle andere studenten. Inschrijftermijnen Voor alle studenten geldt dat inschrijving via TIS plaats kan vinden vanaf de maand juli voorafgaande aan het studiejaar voor de cursussen tot en met de Kerst en vanaf de maand oktober in een lopend studiejaar voor de cursussen na de Kerst. Inschrijven kan tot uiterlijk 4 weken voor de aanvang van een cursus* en tot uiterlijk 1 week voor een tentamen. Herkansers die niet aan een cursus deelnemen maar wel aan het bijbehorende tentamen geven zich alleen via TIS voor dat tentamen op, ook tot 1 week voor de tentamendatum. * een uitzondering hierop zijn een aantal veldwerken en excursies. Bij deze onderdelen zullen de studenten er bijtijds op gewezen worden dat ze zich eerder moeten opgeven. Dit geldt ook voor een (zeer beperkt) aantal cursussen waarvoor een maximum aantal deelnemers geldt. Wanneer - bv. door technische problemen - inschrijving of afmelding via TIS niet mogelijk is dient de student dit kenbaar te maken bij het studiesecretariaat. Hiervoor gelden echter dezelfde termijnen als bij elektronische opgave. Afmelden Afmelden voor een cursus kan uitsluitend via TIS tot 4 weken voor aanvang van de cursus, dan wel tot 1 week voor aanvang van een tentamen. Uitzondering hierop zijn de nieuw ingeschreven eerstejaars en (pre)master studenten die zich in de periode september t/m oktober uitsluitend via het studiesecretariaat kunnen afmelden. Vanaf november gelden voor hen dezelfde regels als voor de andere studenten. Sancties Wanneer een student niet is ingeschreven via TIS wordt hij of zij alleen toegelaten tot de betreffende cursus of tentamen wanneer de faciliteiten dat toestaan. Bij een cursus met practicum of werkgroepen zal dat veelal niet mogelijk zijn omdat op basis van opgegeven aantallen groepsindelingen zijn gemaakt, student-assistenten zijn aangesteld en practicum materiaal is besteld. Toelating tot een cursus of tentamen nadat de inschrijftermijn is verlopen is ter beoordeling van het hoofd Onderwijsbureau, mevr. dr. A.M. Wagner. Wanneer deelname in principe nog wel mogelijk is wordt 15 euro administratiekosten bij de student in rekening gebracht. Wanneer een student inmiddels al aan een tentamen heeft deelgenomen wordt het cijfer pas bekend gemaakt en geadministreerd als de administratiekosten zijn betaald. Wanneer een student zich wel voor een cursus heeft
opgegeven, maar niet op die cursus verschijnt kan de faculteit administratiekosten en de kosten voor een syllabus in rekening brengen. Als een student die staat ingeschreven voor een tentamen niet deelneemt aan dit tentamen zonder zich te hebben afgemeld wordt het eindcijfer 1 ingevoerd. Uitgebreide informatie over de TIS-procedure en de sancties bij niet naleven van de regels zijn te vinden op de facultaire website http://www.vu.nl > Studenten > Reglementen Overtekening en loting Bij een beperkt aantal keuzecursussen is een maximaal aantal deelnemers vermeld (zie de beschrijvingen van de examenonderdelen achterin de studiegids). Bij overtekening wordt geloot. Deze loting vindt plaats tot 8 weken voor aanvang van de cursus. Het is van belang om op tijd in te schrijven voor een cursus waarbij geloot zal worden. De termijn van lotingscursussen is anders dan die van niet-lotingscursussen om studenten die niet zijn ingeloot de kans te geven zich voor een andere cursus op te geven. Om aan de loting te kunnen meedoen moet uiteraard aan de ingangseisen van de betreffende cursus zijn voldaan. Minimaal aantal deelnemers Bij een beperkt aantal keuzecursussen is een minimaal aantal deelnemers vermeld (zie de beschrijvingen van de examenonderdelen achterin de studiegids). Wanneer het minimum aantal deelnemersniet wordt gehaald zal de cursus geen doorgang vinden. 2.4.2
Goedkeuring vrije keuze Van de keuzecursussen mag er in het derde jaar van de bacheloropleiding tot 12 studiepunten buiten het aanbod van de eigen opleiding worden gevolgd. De studenten moet wel vooraf toestemming aanvragen bij de examencommissie. Voorwaarde is dat cursussen op academisch niveau zijn en worden gegeven aan een erkende universiteit. Overigens wordt in alle gevallen aangeraden om vooraf advies te vragen aan de studieadviseur. Voor adressen van de examencommissie, raadpleeg de paragraaf ' Commissies' , elders in dit hoofdstuk
2.4.3
Goedkeuring masterprogramma’s Voor de masteropleiding geldt dat de student zelf een programma samenstelt op basis van de gestelde eisen en de eigen wensen van de student op het gebied van keuzevakken, stages en de scriptie. Dit vakkenpakket moet in het eerste jaar van de masteropleiding, vóór 1 november worden ingeleverd bij de studieadviseur (in geval van de masteropleidingen biologie en biomedische wetenschappen) of mastercoördinator (in geval van de specialistische masteropleidingen en de algemene master Gezondheidswetenschappen). Via hen zal het studieplan ter goedkeuring worden voorgelegd aan de examencommissie. Studenten die pas achteraf goedkeuring vragen voor hun examenprogramma lopen een groot risico dat reeds gevolgde onderdelen niet worden goedgekeurd en derhalve niet meetellen voor hun diploma. De benodigde formulieren zijn verkrijgbaar bij het studiesecretariaat in de C1- gang en tevens te downloaden via de facultaire website http://www.falw.vu.nl. Nadere informatie is te vinden in de OERen van de betreffende opleidingen.
School of Life Sciences
29
2.5 2.5.1
Toelating en ingangseisen Toelating tot de opleiding Voor vooropleidingseisen en colloquium doctum wordt verwezen naar de opleidingsspecifieke hoofdstukken.
2.5.2
Ingangseisen cursussen De ingangseisen voor cursussen staan vermeld bij de betreffende cursus in het hoofdstuk ’Examenonderdelen’. Wanneer er niet aan de ingangseis van een cursus is voldaan wordt geen toegang gegeven.
2.5.3
Toelating onderwijs hogere jaren Onder strikte voorwaarden is het toegestaan om aan cursussen in hogere jaren deel te nemen zonder alle cursussen in het voorgaande jaar te hebben gehaald. De voorwaarden staan vermeld in het opleidingspecifieke hoofdstuk.
2.6
Onderwijs- en Examenregelingen Voor elke opleiding binnen de faculteit bestaat een Onderwijs- en Examenregeling (OER) waarin formeel het onderwijsprogramma en de regelingen over het onderwijs en de examens zijn vastgelegd. Via het internet (http://www.falw.vu.nl > studenten > Reglementen > Onderwijs- en examenregelingen) de OER van elke opleiding te raadplegen en te downloaden. Indien er verschillen zouden bestaan tussen de OER en deze studiegids, geldt de regelgeving zoals beschreven in de OER.
2.7 2.7.1
Regelingen met betrekking tot het onderwijs en de examens Examenonderdelen De examenonderdelen worden gevormd door cursussen, capita, scripties en stages. De diverse examenonderdelen hebben elk een unieke administratiecode en een vaststaand aantal studiepunten. Een examenonderdeel . Alleen het eindcijfer wordt door de administratie geregistreerd. De examinator van het examenonderdeel (docent) kan besluiten dat een eindcijfer is opgebouwd uit beoordelingen voor verschillende onderdelen, zoals een tentamen, een verslag. Ook bepaald hij welk aandeel elk onderdeel heeft in het tot stand komen van het eindcijfer. Elk onderdeel wordt apart getoetst en krijgt een eindcijfer. Dit kan een afsluitende toets (tentamen) zijn aan het eind van de cursus of het afronden van een opdracht. Het kan ook voorkomen dat het eindcijfer is opgebouwd uit deelcijfers, afkomstig uit deeltentamens en/of practicumtoetsen of uit waarderingscijfers voor opdrachten. Ook kan de aanwezigheid bij de aangeboden onderwijsvormen een voorwaarde zijn voor het met succes afronden van een examenonderdeel (aanwezigheidsplicht). Pas wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, krijgt de student een eindcijfer voor een examenonderdeel. Een bachelor- of masterexamen is het geheel van alle examenonderdelen, en vormt in principe de optelsom van alle tentamens.
2.7.2
Studievoortgang Met behulp van TIS is het voor iedere student mogelijk om gedurende het gehele jaar zelf de studievoortgang te controleren. Overzichten op papier worden om die reden niet langer door de faculteit twee maal per jaar toegestuurd. Het is raadzaam met enige regelmaat te controleren hoe je studieregistratie er voor staat, of er mogelijk fouten zijn opgetreden in de cijferregistratie, of cijfers niet zijn geregistreerd, omdat je bijvoorbeeld nog niet 15 EURO betaald hebt na te laat of verzuimd aanmelden voor tentamens. Indien je vermoedt dat er dingen niet kloppen, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met het studiesecretariaat. De examencommissie stelt zich met enige regelmaat van de studievoortgang op de hoogte, bijvoorbeeld in geval van controle op toelatingseisen met betrekking tot veldwerken of andere studieonderdelen, of toelating tot masteronderwijs. Daarnaast houdt de studieadviseur de studievoortgang van studenten in de gaten. Namens het college van bestuur en de examencommissie geeft de studieadviseur aan het eind van het studiejaar een (niet)bindend studieadvies aan de eerstejaars. Dit advies is gebaseerd op de studievoortgang. De student heeft ook een eigen verantwoordelijkheid in bijhouden van zijn voortgang en het ondernemen van actie wanneer vertraging dreigt op te treden. Bijvoorbeeld als dit betekent dat er een wijziging van een examenprogramma nodig is.
2.7.3
Volgorde van tentamens Voor de bacheloropleidingen gelden de volgende regels: • Studenten worden toegelaten tot onderwijs in het tweede studiejaar wanneer zij voor alle examenonderdelen uit het eerste studiejaar zijn geslaagd. Hierbij geldt het examenprogramma volgens de OER uit het jaar van aanvang van de studie. • De examencommissie laat de tweedejaars student toe tot het volgen van onderdelen in het tweede studiejaar wanneer hij/zij minimaal 48 studiepunten uit het eerste jaar heeft behaald. Wanneer minder dan 48, maar meer dan 24 studiepunten uit het eerste jaar zijn behaald geldt een beperkte toelating: toelating geldt alleen voor die tweedejaarsonderdelen die niet samenvallen met nog af te leggen onderdelen uit het eerste jaar. Deze studenten wordt aangeraden samen met de studieadviseur een studieplan voor het tweede jaar op te stellen. Tweedejaarsstudenten die 24 studiepunten of minder hebben behaald uit het eerste studiejaar worden niet toegelaten tot tweedejaars onderdelen. • De voorlopige toelating tot het onderwijs in het tweede studiejaar geldt voor maximaal één jaar. • Wanneer een student na twee jaar inschrijving de onderdelen van het eerste studiejaar niet heeft behaald, dient hij/zij aan de dan geldende eisen voor het eerste jaar te voldoen. • Studenten worden toegelaten tot onderwijs in het derde studiejaar wanneer zij voor alle examenonderdelen uit het eerste en tweede studiejaar zijn geslaagd. Hierbij geldt het examenprogramma volgens de OER uit het tweede jaar van de studie. • De examencommissie laat de derdejaarsstudent voorlopig toe tot het volgen van onderdelen in het derde studiejaar wanneer hij/zij voor alle examenonderdelen uit het eerste jaar geslaagd is en minimaal 48 studiepunten uit het tweede jaar heeft behaald. Wanneer minder dan 48, maar meer dan 24 studiepunten uit het tweede jaar zijn behaald geldt een beperkte toelating: toelating geldt alleen voor die
School of Life Sciences
31
•
derdejaarsonderdelen die niet samenvallen met nog af te leggen onderdelen uit het tweede jaar. Derdejaarsstudenten die 24 studiepunten of minder hebben behaald uit het tweede studiejaar worden niet toegelaten tot derdejaars onderdelen. De voorlopige toelating tot het onderwijs in het derde studiejaar geldt voor maximaal één jaar.
Voor de masteropleidingen gelden de volgende regels: • Vierdejaars studenten van het cohort 2002 binnen de bacheloropleidingen Levenswetenschappen aan de VU die nog niet het bachelordiploma hebben gehaald krijgen toestemming onderwijs binnen de masteropleidingen te volgen als zij minimaal 168 studiepunten binnen de bacheloropleidingen hebben gehaald. Dit geldt alleen voor de masteropleidingen binnen de Levenswetenschappen waarvoor de genoemde bacheloropleidingen toelating geven. De beperkte toelating geldt voor maximaal 1 jaar. • Studenten die eerder zijn begonnen met de bacheloropleiding of studenten die minder studiepunten hebben gehaald moeten eerst de bacheloropleiding afronden alvorens ze worden toegelaten tot te masteropleiding. • Voor premaster studenten geldt dat zij tenminste 48 ECTS hebben behaald, en in ieder geval de vakken ' Cellen en genen'en ' Epidemiologie: methoden en statistiek' gehaald moeten hebben. 2.7.4
Richtlijnen voor stage en scriptie Zowel in de bachelor- als in de masteropleiding vormen stages een onderdeel van het curriculum. In de hoofdstukken die de opleidingen beschrijven staat meer over de inhoud en lengte van de stages. Daarnaast bestaat er voor zowel de stages in bachelorals de masteropleiding een aparte stage (en scriptie) handleiding. Deze handleidingen staan uitgeschreven in de hoofdstukken betreffende de bachelor- en masteropleidingen.
2.7.5
Veiligheid In verband met de veiligheid is het verplicht om tijdens practica een witte jas en, in een aantal gevallen, een veiligheidsbril te dragen. Informatie over veiligheid is te vinden op http://www.falw.vu.nl >Studenten>Bacheloropleiding>Info alle opleidingen. Hier staan onder andere de veiligheids- en milieuvoorschriften voor practica. Daarnaast is er een handboek afvalstoffen opgesteld voor alle medewerkers en studenten. Via een stoffenlijst, afvalinformatiebladen en een overzicht van locaties wordt de beoogde afvalinzameling inzichtelijk gemaakt. De digitale versie kan geraadpleegd worden op het internet: http://www.vu.nl/arbo-enmilieu/pdfen/HandboekAfvalstoffen.pdf. De veiligheid op laboratoria wordt nauwlettend in de gaten gehouden door de facultaire Commissie voor Veiligheid en Milieu. Voorzitter van deze commissie is dr. J. Verkleij.
2.8 2.8.1
Regels en richtlijnen met betrekking tot tentamens Aan- en afmelding Voor het aan- en afmelden van tentamens binnen de opleidingen Levenswetenschappen wordt gebruik gemaakt van TIS. Zie de richtlijnen onder de paragraaf ' Aanmelding studieonderdelen en tentamens' .
2.8.2
Mondeling tentamen Het tentamen kan in sommige gevallen ook mondeling worden afgenomen, bijvoorbeeld wanneer er maar een beperkt aantal studenten aan een onderdeel deelneemt. Met de betrokken docent en eventueel de studiebegeleider dient dit te worden overlegd. De student maakt mondeling een afspraak met de desbetreffende docent over tijd en plaats. Voor de beoordeling neemt de student een leeg tentamenbriefje (in de vakkenkast tegenover het studiesecretariaat) mee
2.8.3
Maximaal aantal pogingen Elk tentamen mag zonder voorafgaande toestemming van de examencommissie ten hoogste vier maal worden afgelegd. Wanneer het maximum van vier tentamens is bereikt, zonder dat het examenonderdeel met succes is afgerond, beoordeelt de examencommissie of en onder welke voorwaarden de kandidaat toelating krijgt tot een toekomstig tentamen. Een verzoek tot toelating moet schriftelijk worden ingediend. Wanneer persoonlijke redenen ten grondslag liggen aan het verzoek wordt geadviseerd eerst langs de studieadviseur te gaan. De studieadviseur kan de situatie beoordelen en het verzoek eventueel laten vergezellen van een advies.
2.8.4
Aanpassing gehandicapte studenten Aan gehandicapte studenten wordt op verzoek de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun handicap aangepaste wijze af te leggen. Contactpersonen hiervoor zijn de studieadviseurs.
2.8.5
Orde tijdens het tentamen • • •
•
• •
De docent laat bij het tentamen de deelnemerslijst door de student paraferen; De surveillant is gerechtigd de collegekaart te controleren; Het is verplicht vóór de aanvang van het tentamen tassen, boeken, dictaten, elektronische communicatieapparatuur (zoals zaktelefoons) en dergelijke in een afgesloten tas te plaatsen in de gangpaden van de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen, met uitzondering van die onderwijsmaterialen waarvan expliciet gemeld staat dat ze gebruikt mogen worden bij dat betreffende tentamen; Het is niet toegestaan na aanvang van het officieel vastgelegde tijdstip de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen te betreden. Kandidaten die te laat komen kunnen door de examinator of surveillant worden uitgesloten van deelname; Tijdens het tentamen is het dragen van kleding welke het gehele of het grootste deel van het gezicht bedekt niet toegestaan; Tijdens het tentamen is het nuttigen van drank en etenswaren in de regel niet toegestaan;
School of Life Sciences
33
•
•
2.8.6
Aanwijzingen van de examencommissie of examinator, die voor het begin van het examen of tentamen zijn gepubliceerd, en ook aanwijzingen die tijdens het tentamen en onmiddellijk na afloop daarvan gegeven worden, dienen door de examinandus te worden opgevolgd; Na afloop dienen zowel het tentamen als alle andere verstrekte papieren te worden ingeleverd.
Deeltoetsen Tentamengelegenheden staan aangegeven in het lesrooster. De examinator kan een tentamen splitsen in deeltoetsen. Deeltoetsen hebben geen formele status. Een docent kan m.b.t. deeltoetsen dus specifieke regels hanteren, maar dient deze tevoren duidelijk aan de studenten te hebben gecommuniceerd.
2.8.7
Fraude Wanneer voorafgaande, tijdens of na afloop van een tentamen of een opdracht die deel uitmaakt van de beoordeling bij een deelnemer fraude wordt geconstateerd, wordt dit gemeld bij de examencommissie. De examencommissie kan: • het tentamen laten vervallen; • de betrokken student maximaal een jaar het recht ontnemen een of meer aan te wijzen tentamens of examens aan de universiteit af te leggen; • eventuele aanvullende sancties opleggen.
2.8.8
Uitslagen Een examenonderdeel is met voldoende resultaat afgelegd als het door de betreffende examinator op een schaal van 1,0 tot 10,0 is beoordeeld met een cijfer 6,0 of hoger. Eindbeoordelingen in het bereik van 5,0 en 6,0 zijn niet toegestaan en worden door de examinator in gehele punten vastgesteld. Wanneer een student een tentamen meer dan éénmaal aflegt, geldt het hoogste cijfer. Bekendmaking van uitslagen van schriftelijke tentamens Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 20 werkdagen na afloop van een schriftelijk tentamen, wordt de uitslag vastgesteld door de examencommissie c.q. examinator. Het studiesecretariaat verwerkt de uitslagen tot een uitslagenlijst zonder persoonskenmerken (alleen studentnummers) en hangt deze lijst op het mededelingenbord in de C-1- gang bij het studiesecretariaat. Na verwerking worden de cijfers ook bekendgemaakt via TIS. Er worden geen aparte tentamenbriefjes per student verstrekt. Bekendmaking van uitslagen van mondelinge tentamens De uitslag van mondelinge tentamens is direct na afloop van het tentamen bekend. De docent vult het tentamenbriefje in dat de student heeft meegenomen en houdt zelf een doorslag. De student levert het briefje vervolgens in bij het studiesecretariaat en houdt ook zelf een doorslag. Cijfers stages en scripties Bij afronding van stages en scripties wordt het onderdeel beoordeeld conform het beoordelingsformulier. De formulieren zijn te vinden in de infotheek en te downloaden van de facultaire website. Alleen wanneer het beoordelingsformulier
volledig is ingevuld en getekend en met een kopie van het verslag wordt ingeleverd, wordt het cijfer geregistreerd. Inzagerecht De student wordt, op diens verzoek, na het bekend worden van de tentamenuitslag inzage gegeven in het beoordeelde werk en in de gestelde vragen c.q. de gegeven opdrachten. Sommige docenten organiseren daarvoor een speciale (centrale) bijeenkomst, deze wordt aangekondigd via de uitslagenlijst of via de Blackboardsite van de cursus. 2.8.9
Vrijstellingen Studenten die menen wegens een eerdere opleiding in aanmerking te komen voor een vrijstelling van een verplicht vak, kunnen zich met een gemotiveerd verzoek wenden tot de examencommissie. De aanvragers dienen informatie te kunnen overhandigen over de inhoud, studielast en het niveau van het vak op grond waarvan vrijstelling wordt gevraagd en over de instelling waar dit vak is bestudeerd. Studenten wordt met klem geadviseerd eerst langs de studieadviseur te gaan. De studieadviseur kan bekijken of de aanvraag reëel is en de aanvraag vergezellen van een advies. De examencommissie zal zelf advies inwinnen bij de contactdocent. Zie voor adressen en contactpersonen van de verschillende examencommissies, de paragraaf ‘Examencommissies’
2.9 2.9.1
Afgifte getuigschriften Examenprocedure Alle opleidingen worden afgesloten met het examen. Het examenprogramma wordt per studiejaar beschreven in de studiegids en is officieel vastgelegd in de OER. Het examen is met succes afgelegd wanneer alle examenonderdelen met succes zijn afgerond. Als bewijs hiervan ontvangt men een getuigschrift (diploma). Examenprocedure: • Voor de examens geldt dat het examen slechts kan worden aangevraagd onder overlegging van een goedkeuring van het programma door de examencommissie (dit wordt waargenomen door de studieadviseurs). • Het examen dient men uiterlijk vier weken voor de examendatum aan te vragen bij het studiesecretariaat van de opleidingen Levenswetenschappen, studentenbalie C-118b. Op het moment van aanvraag dienen op 2 na alle cijfers bekend te zijn. • Het laatste cijfer kan eventueel uiterlijk drie weken voor de examendatum worden ingeleverd. Voor het examen van 31 augustus kunnen op deze dag tot 12.00 uur nog de laatste cijfers worden ingeleverd. De buluitreiking van deze datum is tijdens de examenzitting in september. • Drie weken vóór de examendatum wordt namens de examencommissie gecontroleerd wie van de aanvragers is geslaagd (dit is de controledatum); • De bul wordt uitsluitend uitgereikt aan de kandidaten die op de controledatum aan de exameneisen hebben voldaan. • Voor de vierjarige opleidingen is de laatste examendatum voor het doctoraaldiploma 31 augustus 2006.
School of Life Sciences
35
Op de voorzijde van het diploma is de opleiding vermeld. De cijfers van de onderdelen zijn met studiepunten vermeld op een aparte cijferlijst die bij het diploma wordt uitgereikt. 2.9.2
Diploma uitreiking De kandidaten ontvangen ongeveer een week van tevoren een uitnodiging voor de diploma uitreiking. De diploma uitreiking vindt plaatst in een (college)zaal, waarbij een aantal examenkandidaten tegelijkertijd in dezelfde sessie bijeenkomt. Wanneer veel studenten afstuderen, in de maanden augustus en september, zijn er meerdere sessies. De studenten kunnen een beperkt aantal familieleden of kennissen meebrengen naar de uitreiking. Elke examenkandidaat wordt kort toegesproken. Tijdens de sessies met weinig kandidaten kan de toespraak worden verzorgd door een spreker naar keuze van de kandidaat (zoals een stagebegeleider), tijdens de grote sessie is dat helaas niet mogelijk.
2.9.3
Judicium Wanneer de geëxamineerde tijdens het afleggen van het afsluitend examen blijk heeft gegeven van bijzondere bekwaamheid, kan dit op het getuigschrift worden vermeld met de woorden ' cum laude' . Voor het toekennen van het judicium ' cum laude'aan het bachelorexamen gelden de volgende voorwaarden: • het gemiddelde van alle examenonderdelen bedraagt ten minste 8,0; • geen van de examenonderdelen heeft een cijfer lager dan een 7,0. Voor het toekennen van het judicium ' cum laude'aan het masterexamen geldt de volgende voorwaarde: • geen van de examenonderdelen heeft een cijfer lager dan een 8,0. Indien aan een student vrijstelling is verleend op één of meer onderdelen bepaalt de examencommissie of dit een ' cum laude'rechtvaardigt, indien voor de overige onderdelen wordt voldaan aan de eerder genoemde voorwaarden. De examencommissie kan aan het ‘oude’ doctoraalexamen het judicium ‘cum laude’ slechts toekennen wanneer in de differentiatiefase niet meer dan vier zevens behaald zijn en de overige cijfers minimaal 8,0 zijn en wanneer in de specialisatiefase geen cijfer lager dan een 8,0 behaald is. Aan de verkorte programma’s van instromers met een voltooid hbo-diploma wordt geen judicium toegekend.
2.9.4
Examendatum Elke maand is er gelegenheid tot het afleggen van het examen, voor de uitreiking geldt dat deze om de twee maanden plaatsvindt. De data worden aan het begin van het studiejaar bekend gemaakt door het studiesecretariaat.
2.9.5
Dossierverklaring Bij beëindiging van de studie vóór het halen van het examen, is het mogelijk een dossierverklaring te verkrijgen bij de examencommissie, als ten minste twee studieonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. In de dossierverklaring worden de studieonderdelen die met goed gevolg zijn afgerond vermeld.
2.10
Studiesecretariaat Levenswetenschappen Het studiesecretariaat Levenswetenschappen is een onderdeel van het Onderwijsbureau FALW. De studiesecretaresses zijn mw. A. Kist en mw. A.E. Jansen Adres: De Boelelaan 1085, 1081 HV Amsterdam, kamer C-118b, tel. (020) 598 6939 of (020) 598 47010, e-mail:
[email protected] Het studiesecretariaat is geopend op maandag t/m donderdag van 11:00 - 13:00 uur. Vrijdags is het studiesecretariaat gesloten. Alleen tijdens openingstijden kunnen studenten terecht voor examenaanvragen, vragen omtrent hun resultaten en diploma’s en adreswijzigingen. Voor het afgeven van cijferbriefjes en verslagen kan ook gebruik gemaakt worden van de postbus naast de ingang van het studiesecretariaat. Om studenten adequaat van op hun persoon afgestemde informatie te kunnen voorzien maakt het studiesecretariaat gebruik van de persoonlijke informatie in het VU studentenadministratiesysteem. Studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van de juiste persoonlijke informatie. Adreswijziging, verandering in de burgerlijke staat, verandering of beëindiging van de inschrijving, langdurige studieonderbreking en dergelijke moeten studenten zo snel mogelijk door geven aan de afdeling Studentenadministratie en Studentenbalie in het hoofdgebouw.
2.11 2.11.1
Studiebegeleiding Studieadviseurs De studieadviseurs verstrekken nadere informatie over de diverse studieprogramma’s binnen de opleiding, individuele vrijstellingsregelingen en speciale studieregelingen. De studieadviseurs informeren en adviseren zowel aankomende studenten als de examencommissie over de toelating tot de opleiding met diploma’s anders dan de vwo diploma’s die rechtstreeks toegang geven tot de opleiding. Zij zijn contactpersoon voor Colloquium Doctum en toelatingstoetsen . Zij geven loopbaanvoorlichtingen helpen studenten bij de keuze van vakkencombinaties. Daarnaast bieden zij hulp bij studieproblemen en studievertraging. Zo nodig overleggen zij met de desbetreffende docenten of verwijzen door naar andere instanties binnen de VU, zoals studentendecanen, studentenpsychologen of naar cursussen van het Onderwijscentrum-VU of het Opleidingscentrum Studie en Loopbaan. Wanneer studenten door omstandigheden een achterstand in hun studie oplopen waardoor zij niet in staat zij aan het examenprogramma te voldoen, stellen zij samen met de student een studieplan op. Het studieplan wordt als advies voorgelegd aan de examencommissie. Daarnaast geven zij de examencommissie advies over de toelating tot de opleiding, verlenen van vrijstellingen, opheffing blokkades en toekenning extra herkansingsmogelijkheden. De studieadviseurs zijn: • Drs. H. Eenhoorn kamer C-148a, tel. (020) 598 7012, e-mail
[email protected]. Hij adviseert de studenten in de bachelor- en masteropleidingen Biologie en Bio-medische wetenschappen en de hbo/hloinstromers Biologie en Bio-medische wetenschappen. Hij heeft spreekuur op
School of Life Sciences
37
dinsdag en donderdag van 12:00 - 14:00 uur. Buiten deze tijden uitsluitend volgens afspraak. • Mw. Drs. G.J.M. Dirksen-de Tombe, kamer C-148a, tel. (020) 598 6987, e-mail
[email protected]. Zij adviseert de studenten in de bachelor- en masteropleiding Gezondheidswetenschappen en de hbo-instromers Gezondheidswetenschappen. Zij heeft spreekuur op dinsdag en donderdag van 12:00 - 14:00 uur. Buiten deze tijden uitsluitend volgens afspraak. De studieadviseurs zijn er voor de bachelorstudenten Biologie, Biomedische wetenschappen en Gezondheidswetenschappen . Daarnaast is dhr. Eenhoorn er ook voor de studenten in de algemene masteropleidingen Biologie en Biomedische wetenschappen. Voor hen behandelt hij naast bovengenoemde zaken ook: • advies aan de examencommissie t.b.v. het studieplan dat elke masterstudent aan het begin van zijn masteropleiding moet opstellen • beoordeling van de stage- en scriptieaanvragen Studenten in de overige masteropleidingen kunnen voor bovengenoemde zaken in eerste instantie terecht bij de mastercoördinator of programmacoördinator. Maar zij kunnen bij persoonlijke problemen uiteraard ook bij de studieadviseur terecht. 2.11.2
Studentendecanen en studentenpsychologen De studieadviseur kan helpen bij studieproblemen of adviseren bij studievertraging. Zo nodig verwijst de studieadviseur naar andere instanties, zoals de afdeling Studentendecanen of de afdeling Studentenpsychologen aan de VU. Drs. H. Boswijk, tel. (020) 598 5020, e-mail:
[email protected] is de studentendecaan voor de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen.
2.11.3
Mentoren eerstejaars Vanaf het begin van hun studie worden studenten begeleid bij hun eerste stappen die ze op de universiteit zetten. Tijdens de introductieweek worden de nieuwe eerstejaars ingedeeld in groepjes van ongeveer twaalf personen. Elke groep krijgt twee studentmentoren toegewezen. Deze studentmentoren laten de eerstejaars kennismaken met de faculteit, de universiteit en het studentenleven. Tijdens de eerste cursus van het jaar, worden de studenten in groepen ingedeeld in groepen die wordt begeleidt door een docent. Deze docent functioneert als stafmentor gedurende het eerste jaar. De stafmentor heeft de student in die eerste weken goed leren kennen en is daardoor een laagdrempelig aanspreekpunt voor de student.
2.11.4
Mastercoördinatoren en programmacoördinatoren Elke specialistische masteropleiding wordt gecoördineerd door een mastercoördinator, elke differentiatie wordt gecoördineerd door een programmacoördinator. Deze coördinatoren geven studenten informatie over de opleiding, over de studiemogelijkheden en over stage- en scriptieonderwerpen. Zij zijn ook het eerste aanspreekpunt van studenten bij studieproblemen binnen de opleidingen. Zo nodig worden studenten doorverwezen naar de studieadviseur of andere instanties. De coördinatoren adviseren de examencommissie over toelating tot de opleiding, vakkenpakketten en vrijstellingen. Alleen de mastercoördinatoren beoordelen voor de studenten in de specialistisch
masteropleidingen en algemene masteropleiding Gezondheidswetenschappen voorts de volgende zaken: • advies aan de examencommissie t.b.v. het studieplan dat elke masterstudent aan het begin van zijn masteropleiding moet opstellen • beoordeling van de stage- en scriptieaanvragen De namen en adressen van de coördinatoren staan vermeld bij de verschillende masteropleidingen en differentiaties. Mastercoördinatoren Drs. H. Eenhoorn, master Biomedische wetenschappen en master Biologie Dr. W. Smeets, master Neuroscience Dr. K. Krab, master Biomolecular Sciences, diff. Systems biology Dr. H.S. van Walraven, master Biomolecular Sciences, diff. Molecular cell biology Dr. M. Zweekhorst, master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences Dr. P.M. van Bodegom, master Ecology Dr. M.C. Adriaanse, master Gezondheidswetenschappen Programmacoördinatoren Dr. R.E. Koes, diff. Plantenwetenschappen Dr. P.M. van Bodegom, diff.Ecology Dr. R.O. Stiedl, diff. Brain and behavior Dr. H.S. van Walraven, diff. Cell biology Prof.dr.Y. van Kooyk, diff. Immunology Dr. A. van Lambalgen, diff. Hart en vaatziekten Dr. B.M. Bakker, diff. Infectieziekten Dr. M.C. Adriaanse, diff. Beleid en organisatie van de gezondheidszorg, diff. Preventie en volksgezondheid en diff. Public health research Dr. M. Campos Ponce, diff. Infectieziekten en volksgezondheid Dr. J. Broerse, diff. International public health Ir. J. Neter, diff. Voeding en gezondheid Dr. M. Zweekhorst, diff. M Drs. M. Kapteijn, diff. E Prof.dr. J.T.J.M. Willems, diff. C 2.11.5
Scriptie- of stagebegeleider Wanneer studenten stage lopen of een scriptie schrijven, gebeurt dit onder supervisie van 1 of 2 docenten. De eisen die aan de docenten gesteld worden staan vermeld in de stage- en scriptiehandleiding (zie elders in dit hoofdstuk en op de facultaire internetpagina voor studenten). Zo moet de begeleider die als eindverantwoordelijke is aangesteld, een aanstelling hebben als docent, universitair docent (UD), universitair hoofddocent (UHD) of hoogleraar. Bij een scriptie is 1 docent voldoende. Bij een stage zijn minimaal 2 docenten verantwoordelijk, beide met een aanstelling als docent, universitair docent (UD), universitair hoofddocent (UHD) of hoogleraar. Minimaal 1 van de stagebegeleiders moet een aanstelling hebben aan de VU of het VUMC Alleen indien de stage wordt uitgevoerd op een niet-universitair instituut kan de rol van de tweede verantwoordelijke docent worden overgenomen dooreen extern begeleider i.e. een medewerker van het gastinstituut. Bij bachelorstages is de
School of Life Sciences
39
eindverantwoordelijke begeleider altijd een VU-docent , -UD, - UHD, of - hoogleraar. De stagecoördinator kent daarnaast de studieplannen goed en bewaakt de procedures. In alle gevallen kan de dagelijkse begeleiding worden uitgevoerd door een lid van het wetenschappelijk personeel die geen docentaanstelling heeft. De dagelijks begeleider kan dan echter geen verantwoordelijkheid als stagedocent dragen.
2.12 2.12.1
Commissies Examencommissies Het faculteitsbestuur heeft voor de opleidingen een examencommissie ingesteld. De examencommissie: • wijst examinatoren aan en kan aan hen richtlijnen geven m.b.t. de beoordeling van tentamens; • stelt de regels vast m.b.t. de goede gang van zaken bij tentamens en examens en stelt de uitslag van de examens vast; • beoordeelt examenprogramma’s van studenten die om welke reden dan ook afwijken van de examenprogramma’s zoals die zijn opgenomen in de OERen; • beoordeelt studieprogramma’s; • beoordeelt aanvragen voor vrijstellingen, deelname aan onderwijs en tentamens Alvorens een besluit te nemen wint de examencommissie veelal informatie en advies in bij de studieadviseur, mastercoördinatoren, programmacoördinatoren, docenten en studentendecanen. Studenten wordt geadviseerd om voordat zij een verzoek indienen bij de examencommissie eerst de studieadviseur, de mastercoördinator of programmacoördinator te consulteren om te bezien of hun aanvraag kans van slagen heeft en/of hun aanvraag te kunnen onderbouwen met een studieplan. Correspondentie naar de examencommissie kan gericht worden aan de ambtelijk secretaris. De commissies vergaderen gemiddeld eens in de 6 weken. Voor meer informatie over de verschillende procedures bij aanvragen voor de examencommissie wordt verwezen naar de paragrafen ' Regelingen met betrekking tot het onderwijs en de examens'en ' Regels en richtlijnen met betrekking tot tentamens' . Binnen de Levenswetenschappen bestaan de volgende examencommissies Bachelor en master Biologie en master Ecology Dr. K.S. Kits (voorzitter) Dr. A.H. de Boer Prof. Dr. H. Lill Prof. Dr. J. Rozema Adres: Examencommissie Biologie en Ecology Faculteit ALW, Vrije Universiteit t.a.v. mw.dr. P.A.C.M. de Boer, ambtelijk secretaris De Boelelaan 1083 1081 HV Amsterdam Bachelor en master Bio-medische Wetenschappen Dr. K.S. Kits (voorzitter) Mw. Dr. B.M. Bakker Prof. Dr. R.H.J. Beelen
Prof. Dr. B. Oudega Adres: Examencommissie Bio-medische wetenschappen Faculteit ALW, Vrije Universiteit t.a.v. mw.dr. P.A.C.M. de Boer, ambtelijk secretaris De Boelelaan 1083 1081 HV Amsterdam Bachelor en master Algemene Gezondheidswetenschappen Dr. K.S. Kits (voorzitter) Prof. Dr. ir. J.C. Seidell Prof. Dr. M. Lindeboom Dr. H.N. Plomp Adres: Examencommissie Algemene Gezondheidswetenschappen Faculteit ALW, Vrije Universiteit t.a.v. mw.dr. P.A.C.M. de Boer, ambtelijk secretaris De Boelelaan 1083 1081 HV Amsterdam Master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences Mw.prof.dr. J.F.G. Bunders-Aelen (voorzitter) Prof.dr. J.T. de Cock-Buning Prof.dr. E.J. Ruitenberg Prof.dr. E. Claassen Adres: Examencommissie Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences Faculteit ALW, Vrije Universiteit t.a.v. mw. drs. C.M. Heuvelman, ambtelijk secretaris De Boelelaan 1083 1081 HV Amsterdam Master Neuroscience Prof. Dr. A.B. Brussaard (voorzitter) Prof. Dr. M.P. Witter Prof. Dr. D.I. Boomsma Adres: Examencommissie Neuroscience Faculteit ALW, Vrije Universiteit Prof. Dr. A.B. Brussaard De Boelelaan 1083 1081 HV Amsterdam 2.12.2
Opleidingscommissies Elke opleiding heeft een opleidingscommissie. In de opleidingscommissie zitten een gelijk aantal stafleden en studentleden; in beginsel is elke student van een opleiding benoembaar in de opleidingscommissie van die opleiding.
School of Life Sciences
41
De opleidingscommissie heeft tot taak: • adviseren over het onderwijs, waaronder de Onderwijs- en Examenregeling; • het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de Onderwijs- en Examenregeling; • het desgevraagd of uit eigen beweging uitbrengen van advies over alle aangelegenheden betreffende onderwijs in de desbetreffende opleiding. Binnen de Levenswetenschappen bestaan de volgende opleidingscommissies: Bachelor Bio-medische wetenschappen Docentleden Prof.dr. A.N.M. Schoffelmeer Dr. A. van Lambalgen Dr. C. Zonneveld (vz) Mw. dr.. H.S. van Walraven Studentleden Mw. J.J. Smit Mw. C.Z. Mebius Mw. L.H.M. van de Burgwal R.E.A. Stegmann E. Kooi Master Bio-medische wetenschappen Docentleden Prof.dr. Y van Kooyk Prof.dr. A.B. Brussaard Prof.dr. R. Scheper Mw. dr. J.E.W. Broerse Studentleden E. Ran, BSc. P. Metselaar 2 vacatures Bachelor Biologie Docentleden Dr. J.A.C. Verkleij Prof. Dr. H.A. Verhoef (vz) Studentleden Mw. A.E. Warning Mw. J. Weyer R.B. Poorthuis Mw. A. Brouwer Mw. drs. L.M. Verheijen Master Biologie Docentleden Dr. A.R. Stuitje Prof.dr. A.B. Smit Studentleden 2 vacatures
Bachelor Algemene Gezondheidswetenschappen Docentleden Prof.dr.ir. J. Seidell (vz) Mw.dr. N. Harms Prof.dr. M. Lindeboom Dr. M. van Tulder Drs. M.C. Adriaanse Dr. M Zweekhorst Studentleden Mw. F.S.B. van Oosten Mw. S.D. van der Werff Mw. M.A.J. Woolderink Mw. F.M.L. Sandkuijl Mw. M. Schipperen Master Algemene Gezondheidswetenschappen Docentleden Prof.dr. M.C. Cornell Prof.dr. M. Lindeboom Prof.dr. G. van der Wal Studentleden Mw. N. Heim Mw. F.S.B. van Oosten. 2.12.3
Recht van Beroep Tegen de beslissingen van de examencommissie of examinatoren of tegen behandeling tijdens het afleggen van tentamens, waardoor men in zijn belang meent te zijn getroffen, is tot dertig dagen na bekendmaking van de uitslag schriftelijk beroep mogelijk bij het College van Beroep voor de Examens. Verder wordt verwezen naar het Studentenstatuut VU, meer informatie hierover is te verkrijgen bij het Centrum voor Studie en Loopbaan.
2.13 2.13.1
Overige studentenvoorzieningen Onderwijsruimten en studiezalen De onderwijsruimten die worden gebruikt bevinden zich deels in het bètagebouw en deels bij andere faculteiten. In drukke perioden is het soms noodzakelijk om uit te wijken naar andere gebouwen. De grote collegezalen in het bètagebouw voor de meeste eerste- en tweedejaarscursussen zijn: D-107, KC-137 en KC-159. Kleinere collegezalen zijn onder andere C-121 en C-147. Daarnaast wordt veel onderwijs gegeven in werkgroepzalen zoals de zalen op de P-0 gang, de R-2 gang en de C-2 gang, of elders. De practicumzalen zijn C-022, O-026, O-027 en O-049. De computerpractica worden gegeven in de computerzalen die zich in de T-4 gang bevinden. Deze zijn toegankelijk voor de individuele studenten buiten voor de practica gereserveerde tijden.
School of Life Sciences
43
Grote studiezalen zijn te vinden in de bibliotheken. Daarnaast kan in het W&N gebouw als studieruimte onder meer de zitgelegenheid in de G-nul gang naar de kantine en de M-ruimte naast de receptie worden gebruikt. 2.13.2
Computerfaciliteiten De faculteit stelt computervoorzieningen ter beschikking aan studenten. Er zijn 115 computers beschikbaar, voor de opleidingen Biologie, Biomedische wetenschappen en Gezondheidswetenschappen. Een groot aantal cursussen kent een onderdeel waarin de computer wordt gebruikt als aanvulling op het lesmateriaal. Derhalve is een groot deel van de computers tijdens cursussen in gebruik. De overigen kunnen vrij door de studenten gebruikt worden. Studenten worden aan het begin en tijdens hun studie voorgelicht over RSI preventie. Account voor toegang op het facultaire netwerk en e-mailadres Alle studenten krijgen bij de aanvang van de studie een gebruikersaccount met een persoonlijk e-mailadres. Dit wordt verzorgd door de Computergroep, kamer F-122. Het account is actief gedurende de tijd dat de student aan de faculteit is verbonden en geeft op de VU kosteloos toegang tot het netwerk van computers en printers en maakt het mogelijk van buitenaf in te bellen en in te loggen. Studenten ondertekenen bij het ontvangen van het gebruikersaccount een verklaring dat zij zich zullen houden aan de bij de faculteit geldende gedragscode voor computergebruik. Computer thuis Een eigen computer thuis is essentieel omdat de facultaire computers ook worden ingezet voor cursorisch onderwijs. De faculteit heeft haar eigen inbelpunt in Amsterdam; het nummer daarvan krijgen de studenten tijdens hun eerste cursus. Hiermee zijn alle faciliteiten inclusief e-mail en internet ook thuis te gebruiken. Alleen telefoonkosten zijn voor eigen rekening. Meer informatie is te vinden op de website http://www.falw.vu/helpdesk/ > E-mail > E-mail thuis Computerservice Voor vragen over het gebruik van computers is er iedere dag (student)assistentie op de computerzaal aanwezig tussen 11.00 en 14.00. Buiten die tijden kunnen studenten in geval van urgente problemen de Helpdesk van de Computerdienst bereiken via het e-mailadres
[email protected]. De Helpdesk bevindt zich in kamer F-222, tel. (020) 598 7040. De website van de Helpdesk is te bereiken via de facultaire website: http://www.falw.vu/helpdesk. Op de website zijn diverse handleidingen en instructies te vinden.
2.13.3
TIS Voor raadplegen van uitslagen, en het aan- en afmelden van cursussen en tentamens wordt gebruik gemaakt van het Tentamen Informatie Systeem TIS (zie hiervoor ook de regels ten aanzien van de aanmelding voor cursussen en tentamens). Aanmelding voor tentamens en cursussen via TIS is mogelijk via de computer thuis of de computerzalen van de faculteit, door een internetbrowser te gebruiken en naar de internetpagina van TIS te gaan http://tis.vu.nl. Om toegang te krijgen tot TIS is een studentnummer en een pincode nodig. Elke student met een geldige inschrijving aan de Vrije Universiteit ontvangt per brief zijn/haar VU-net-ID. Ben je je VU-net-id
kwijt of heb je de brief met je VU-net-id niet ontvangen, dan kun je langskomen bij de centrale studentenbalie, ruimte 0A-11 in het Hoofdgebouw. Neem voor legitimatie wel je studentenkaart of paspoort mee. Meer informatie over het gebruik van TIS is te vinden op de centrale VU website http://www.vu.nl/student > digitale services > centrale applicaties > TIS 2.13.4
Blackboard De faculteit maakt gebruik van de digitale leeromgeving ‘Blackboard’. Een digitale leeromgeving is een programma waarmee de docent een website aanmaakt ter ondersteuning van zijn/haar onderwijs. Het gebruik van Blackboard is eenvoudig: om een cursuswebsite te bezoeken heeft een student slechts een internetaansluiting en een browser nodig. De student kan dan op elk tijdstip en vanaf elke plaats via internet werken met Blackboard, op de VU in de computerzaal maar ook vanaf thuis. Blackboard biedt studenten de mogelijkheid om met elkaar te communiceren en samen te werken aan opdrachten. Ook het inleveren van opdrachten kan online gebeuren. Andere toepassingen zijn informatie over de cursus, actuele mededelingen, college sheets, discussiegroepen, links naar relevante websites, opdrachten die naar de docent gestuurd moeten worden, die ze vervolgens nakijkt en van commentaar voorziet. Welke elementen van Blackboard worden gebruikt hangt af van de betreffende cursus. De docenten van de cursus beheren de cursussite in Blackboard. Studenten die zich op tijd via TIS hebben aangemeld voor een cursus, krijgen toegang tot de cursuswebsite. De docent is de eerste contactpersoon bij problemen met de cursuswebsite. Informatie en uitleg over Blackboard staat op http://www.falw.vu.nl >Studenten>Bacheloropleiding>Info alle opleidingen
2.13.5
Boek- en syllabusverkoop De studieboeken en syllabi die nodig zijn voor het volgen van cursussen staan vermeld bij de cursusbeschrijvingen en in de literatuurlijst. Voor de cursussen binnen de Levenswetenschappen worden de gemeenschappelijke boekbestellingen geregeld door de Boekencommissie van de faculteitsvereniging Gyrinus Natans. Zij kunnen studenten de studieboeken met korting (tot 10%) verkopen. Voor informatie over bestellingen kan men terecht bij de vereniging (e-mail:
[email protected] ). De boekencommissie neemt zelf contact op met de groepen die boeken nodig hebben, onder meer via de studentenmailinglist (e-mail aan alle studenten). Er wordt eens in de paar maanden een boekverkoop georganiseerd. Studenten kunnen ook zelf hun boeken kopen bij de boekhandel, maar zij krijgen dan geen korting. VU Boekhandel in het hoofdgebouw: (020) 6444355 e-mail:
[email protected]. Openingstijden van de boekhandel: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 19.00 uur en zaterdag van 10.00 tot 15.30 uur. Syllabi worden bij aanvang van het desbetreffende onderwijs verkocht in de VUboekhandel (soms ook in de college- of practicumzaal). In het cursusrooster of op de blackboardsite van de cursus zal worden aangegeven wanneer en waar syllabi worden verkocht.
School of Life Sciences
45
2.13.6
Bibliotheek Binnen de universiteit zijn verschillende bibliotheken gehuisvest. De Bètabibliotheek bevindt zich op de zesde verdieping van het gebouw Wiskunde en Natuurwetenschappen, ingang De Boelelaan 1083. In de Bètabibliotheek vindt men de boeken- en tijdschriftencollecties Aardwetenschappen, Biologie, Milieuwetenschappen (IVM), Algemene Vorming, Natuur-en Sterrenkunde, Scheikunde, Informatica en Wiskunde. De collecties staan in open opstelling en kunnen voor het grootste gedeelte zonder tussenkomst van het bibliotheekpersoneel worden geraadpleegd. Boeken en kaarten kan men lenen op vertoon van de studentenchipkaart. Tijdschriften worden niet uitgeleend, maar kunnen in de bibliotheek gekopieerd worden. Het zoeken naar een boek of (gedrukt) tijdschrift gebeurt m.b.v. de online publiekscatalogus (opc). In dit systeem kan worden gezocht op titel, auteur, trefwoord of systematische code (Library of Congress Classification en National Library of Medicine Classification). Op de UBVU-website kunnen tijdschriftartikelen worden gevonden m.b.v. elektronische bibliografieën zoals Web of Science en PubMed. Vakreferenten: dhr. M.G. Gerzon (
[email protected]) en mw. A.A. de Maesschalck (
[email protected]) kamer P-620, tel. (020) 5985238. Zie voor uitgebreide informatie over o.a. het lenen, het bibliotheekreglement, de overige bibliotheken van de VU, de studiezalen, enz. de UBVU-website (http://www.ubvu.vu.nl).
2.13.7
Studiekosten De inschrijving aan de VU is niet afhankelijk van enige andere financiële bijdrage dan het collegegeld of het examengeld. De kosten van studiebenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practicumbenodigdheden ten behoeve van het onderwijs en de tentamens van de opleiding zijn voor rekening van de student of de extraneus. Deze studiekosten bedragen jaarlijks ongeveer 650 euro: • boeken en/of syllabi (verplichte en aanbevolen); • handleidingen e.d.; • witte jas; • snijsetje (opleidingen Biologie en Biomedische wetenschappen); • WA- en ongevallenverzekering. Voor de materiële zaken geldt dat ze pas na informatie door de betreffende docenten of de boekencommissie moeten worden aangeschaft om miskopen te voorkomen. Meestal is er een gezamenlijke inkoop met aanmerkelijke prijsvoordelen via de boekencommissie van de studentenvereniging Gyrinus Natans. Een eigen computer is bijna onmisbaar, zeker voor het schrijven van verslagen. Een microscoop hoeft niet te worden aangeschaft. Excursies en stages De algemene richtlijnen betreffende subsidie voor studenten die zijn ingeschreven voor verplichte veldwerken en/of excursies aan de VU zijn als volgt: De reiskosten worden gesubsidieerd tot maximaal 50% van de kosten (soms tot maximaal 70%). De verblijfkosten worden voor 50% gesubsidieerd tot een maximum van 9,- per dag. Reis- en verblijfkosten in het kader van stages binnen de faculteiten Aard- en Levenswetenschappen en Geneeskunde worden door de desbetreffende
afdeling of vakgroep vergoed. Reis- en verblijfkosten ten behoeve van geheel externe stages worden niet vergoed. 2.13.8
Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie Ten behoeve van de interne kwaliteitszorg gebruikt de faculteit de volgende factoren en instrumenten: • De opleidingscommissie adviseert de onderwijsdirectie m.b.t. de inhoud van het programma en de afstemming van de diverse onderdelen. De onderwijscoördinatoren en studieadviseurs adviseren deze commissie m.b.t. de studeerbaarheid van het programma; • De opleidingscommissie bewaakt de uitvoering van de OER met betrekking tot de kwaliteit en de organisatie van het onderwijs en adviseert de onderwijsdirectie m.b.t. onderwijsaangelegenheden; • De examencommissie bewaakt de uitvoering van de OER met betrekking tot tentamens en examens. Studenten hebben een belangrijke rol in de beoordeling van de onderwijskwaliteit. Zij geven op onderdeelniveau een oordeel over het door hen gevolgde onderwijs middels standaard evaluatieformulieren van het VU Onderwijscentrum. Deze evaluaties vinden regelmatig plaats. De evaluatierapporten van het Onderwijscentrum hebben een strikt vertrouwelijk karakter; zij worden toegezonden aan het hoofd van de School of Life Sciences. Het hoofd ziet erop toe dat deze rapporten worden toegezonden aan de leden van de opleidingscommissies. Indien de schriftelijke evaluatie daar aanleiding toe geeft, bespreekt het hoofd de uitkomsten van de cursusevaluatie(s) met de betreffende docent(en) en afdelingshoofd(en) en betrekt daarbij ook de resultaten van de behandeling in de opleidingscommissie(s).
2.13.9
Inspraak Studenten hebben een stem bij de invulling van het onderwijsprogramma. Op facultair niveau bestaat de facultaire studentenraad (FSR), op opleidingsniveau bestaat het Studenten Overleg Aard- en Levenswetenschappen (SOAL). SOAL bestaat uit studenten biologie, biomedische wetenschappen, gezondheidswetenschappen en aardwetenschappen. De studenten zetten zich in voor verbetering van het onderwijs en de gang van zaken in de diverse studierichtingen aan de faculteit, adviseren over het nieuwe onderwijsprogramma en evalueren het onderwijs. De FSR draagt de student-leden van de opleidingscommissies voor. Zij worden benoemd door het faculteitsbestuur. Studenten kunnen met vragen en opmerkingen terecht bij het SOAL. SOAL is gehuisvest in M-112. Er hangt een postbus op de begane grond van de faculteit op de kruising van de A- en de B-gang. Meer informatie over FSR en SOAL is te vinden op http://www.falw.vu.nl >Studenten>Studentenorganisaties
2.14 2.14.1
Informatievoorzieningen en voorlichting Infotheek In de Infotheek (C-148) kunnen studenten allerlei informatie verzamelen. Studiegidsen van een aantal andere faculteiten kunnen hier worden ingezien. Er is informatie te vinden over keuzevakken elders. Daarnaast zijn er informatiemappen School of Life Sciences
47
met stageplaatsen. Ook liggen hier de formulieren voor het aanvragen van stages en scripties en overzichten van de examenprogramma’s die gelden voor het aanvragen van het diploma. Er staan computers om informatie te zoeken op het internet en om via TIS aanmeldingen te doen voor cursussen en tentamens of om studieresultaten te bekijken. 2.14.2
Informatiemedia Studenten e-mail Alle studenten krijgen een internetaccount bij de faculteit. Via de e-mail wordt geselecteerde informatie toegezonden. Het is belangrijk voor studenten om hun e-mail regelmatig te checken voor individuele of algemene studie-informatie. Algemene informatie wordt vaak via de mailinglist worden aangeboden. De studentenlist verzendt aan alle studenten en heeft het adres:
[email protected]. De beheerder (moderator) bepaalt of een bericht geschikt is om aan iedereen toe te zenden. Website De facultaire website http://www.falw.vu.nl geeft veel informatie over alles wat er in de faculteit gebeurt. Specifieke informatie voor studenten is te vinden onder de link ' studenten' . Ook deze studiegids is er geactualiseerd te raadplegen. Correcties en mededelingen Mededelingen over aanvullingen en/of wijzigingen van de gegevens in deze studiegids en correcties op college- en/of tentamenroosters worden via zoveel mogelijk kanalen bekendgemaakt: via de publicatieborden in de C-1- gang, via een mailing naar alle facultaire studenten e-mail adressen, de facultaire internetsite en de blackboardsite van de cursus.
2.14.3
Studentenvoorlichting Op verschillende momenten tijdens de opleiding worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd door de studiebegeleiders en master- en programmacoördinatoren. Tijdens deze bijeenkomsten wordt informatie gegeven over onderwerpen die op dat moment van belang zijn voor de student. De bijeenkomsten worden aangekondigd via het publicatiebord in de C-1- gang bij het studiesecretariaat en via de cursusroosters. Daarnaast wordt de voor studenten relevante informatie via de e-mail onder de aandacht gebracht. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de vaste voorlichtingsbijeenkomsten. De definitieve data worden in overleg met de cursusleider gepland en zullen zo veel mogelijk aansluitend zijn op het lopende onderwijs.
Tabel 3 Voorlichtingsagenda
september
december april/mei april
mei/juni mei/juni
Kennismaking studieadviseur Voorlichting alle studenten omtrent de taken van de studieadviseur en aandacht voor de actoren op facultair en centraal niveau, waar de student terecht kan voor hulp, begeleiding of vragen. Studievoortgang Voorlichting eerstejaars bachelorstudenten over het pre-advies en beëindigen van studie vóór 1 februari. Mastervoorlichting Voorlichting voor derdejaars bachelorstudenten over de masteropleidingen en differentiaties. Studieadvies Voorlichting eerstejaars bachelor studenten over studeerproblemen en over het (niet-bindende) studieadvies in juni. Keuzevakken Voorlichting tweedejaars bachelor studenten omtrent de keuzevakken in het derde jaar. Masteropleidingen Voorlichting aan derdejaars bachelor studenten omtrent de procedures rond inschrijving in de masteropleidingen.
School of Life Sciences
49
3
3.1 3.1.1
BSc Biologie Toelatingsvoorwaarden Vooropleidingseisen en colloquium doctum Vooropleidingseis De toelatingseis voor de bacheloropleiding Biologie is een vwo-diploma met een van de volgende profielen : • Natuur en Techniek (N+T) aangevuld met biologie 1 en 2 • Natuur en Gezondheid (N+G) zonder aanvullende eisen Studenten met een vwo-diploma Economie en Maatschappij (E+M) en Cultuur en Maatschappij (C+M) hebben uitsluitend instroomrechten tot de opleiding als zij beschikken over voldoende eindexamen in de vakken: biologie 1 en 2, wiskunde B1 of A1 en A2 en scheikunde 1. Dit betekent dat het E+M profiel moet zijn aangevuld met biologie 1 en 2 en scheikunde 1, en het C+M profiel moet zijn aangevuld met biologie 1 en 2, scheikunde 1 en wiskunde B1 of A1 en 2. Vrijstelling van de vooropleidingseis op grond van andere diploma’s Onderstaande diploma’s geven toegang tot de bacheloropleiding Biologie, mits is voldaan aan de nadere vooropleidingseis: • vwo-getuigschrift oude stijl • wo-getuigschrift propedeutisch examen • wo-getuigschrift doctoraalexamen • hbo-getuigschrift propedeutisch examen • hbo-getuigschrift afsluitend examen • Open Universiteit-getuigschrift propedeutisch examen • Open Universiteit-getuigschrift doctoraalexamen. Voor bezitters van genoemde diploma’s geldt dat zij over voldoende kennis van biologie, scheikunde, wiskunde, Engels en algemene natuurwetenschappen dienen te beschikken (zie OER). Wanneer iemand een diploma bezit zonder de juiste vakkencombinatie, is er formeel sprake van een deficiëntie. Bij andere toelatende diploma’s dan een vwo-diploma zal de examencommissie beoordelen of de genoten vooropleiding tot voldoende voorkennis heeft geleid. Een deficiëntie moet zijn opgeheven voordat aan de opleiding kan worden begonnen. Toelatingsonderzoek Voor hen die niet voldoen aan één van de hierboven gestelde eisen én 21 jaar of ouder zijn, bestaat de mogelijkheid een universitair toelatingsonderzoek, het zogeheten colloquium doctum, te doen. Informatie hierover is te verkrijgen bij de afdeling Studentendecanen of via de website http://www.vu.nl/aankomende_studenten > Bacheloropleidingen > aanmelding en toelating > Colloquium doctum.
BSc Biologie
51
3.2 3.2.1
Doelstelling, eindtermen en examen Doelstelling van de opleiding De opleiding Biologie richt zich op de bestudering van alle verschijningsvormen van leven en natuur en de processen die zich daarbinnen afspelen, op het doen van wetenschappelijk onderzoek hiernaar en op de toepassing van de zo verworven kennis. De opleiding wordt gekenmerkt door het aanbieden van algemene kennis op alle in de biologie te onderscheiden organisatieniveaus (van molecuul tot ecosysteem) en daaropvolgend een specialisatie in één der subdisciplines van de biologie: moleculaire biologie, ontwikkelingsbiologie, neurobiologie, ecologie, bioinformatica, wetenschapscommunicatie, en beleid, management en ondernemen. Studenten volgen eerst een brede bacheloropleiding van drie jaar, daarna stromen ze door naar een meer gespecialiseerde masteropleiding. Met de opleiding wordt beoogd zodanige kennis, vaardigheid en inzicht bij te brengen op het gebied van de Biologie dat de afgestudeerde in aanmerking kan komen voor een algemene, brede of specialistische masteropleiding in de Biologie. Dit kan een onderzoeksrichting zijn, maar ook een opleiding op het gebied van Communicatie en Educatie of een meer maatschappijgerichte opleiding. Belangrijke aspecten hierbij zijn het leren samenwerken en communiceren met collega’s van diverse disciplines en vakgebieden. Eveneens is het essentieel dat de afgestudeerde zich bekwaamd heeft in het verantwoord kiezen in wetenschappelijke problematieken. Om deze doelstellingen te bereiken is in de eerste plaats een brede biologische basisopleiding nodig met daarin ook aandacht voor algemene academische vorming. Daarnaast is het noodzakelijk dat de student gedurende enige tijd actief deelneemt aan het biologisch onderzoek.
3.2.2
Eindtermen van de opleiding De bachelor heeft biologische basiskennis op de terreinen biochemie en celbiologie (inzicht in moleculaire en cellulaire processen in planten- en dierenrijk), genetica (inclusief de ontwikkeling van organismen), evolutiebiologie (ontstaan en ontwikkeling van leven, processen van soortvorming, verwantschap tussen en binnen taxa, bouwplannen van de belangrijkste groepen), microbiologie, ecologie (inzicht de ecosystemen, de ecologische processen die daar binnen een rol spelen en de onderlinge samenhang van die processen) en dier- en plantenfysiologie (het functioneren op supracellulair niveau, inzicht in de bouw en functie van de belangrijkste weefsels, organen en orgaansystemen en de regulatie van hun werking). De bachelor beheerst het desbetreffende vocabulair en heeft kennis van de belangrijkste theorieën op deze gebieden. De bachelor beschikt over een academische attitude en academische vaardigheden, dat wil zeggen dat de bachelor in staat is tot: • zelfstandig verwerven van informatie op biologisch terrein, het analyseren en kritisch evalueren van deze informatie; • zelfstandig en efficiënt verwerven van kennis en inzicht aangaande voor hem of haar nieuwe biologische vraagstukken; • het selecteren en ordenen van informatie, het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, en het leggen van verbanden; • multidisciplinair denken, en inzicht hebben in disciplines die van belang zijn voor het eigen specialisme;
het op hoofdlijnen analyseren van onderzoek, zowel met betrekking tot de opzet en uitvoering van het onderzoek als de resultaten daarvan; • het onder begeleiding opstellen van een onderzoeksplan, waarin opzet, uitvoering en analyse van het onderzoek beschreven worden; • schriftelijke verslaggeving in het Nederlands en mondelinge presentatie van onderzoek in het Nederlands; • inhoudelijk bijdragen aan wetenschappelijke discussies met betrekking tot de plannen van onderzoek of het bespreken van onderzoeksresultaten; • evaluatie van het eigen functioneren, zowel door zelfreflectie als in gesprek met anderen; • nadenken over ethische aspecten van onderzoek of de toepassing daarvan en het betrekken van deze overwegingen in besluitvorming. De bachelor beheerst laboratoriumvaardigheden die nodig zijn voor moleculair, cellulair, fysiologisch en ecologisch onderzoek. De bachelor heeft kennis van en inzicht in de wijze waarop biologische vraagstukken van belang zijn voor de maatschappij, welke instanties daarbij een rol spelen, hoe de informatiestromen hierover lopen en wat de maatschappelijke en ethische implicaties van deze vraagstukken zijn. Anderzijds is de bachelor in staat om maatschappelijke problemen te vertalen naar biologisch onderzoek. •
3.2.3
Examen van de opleiding De bacheloropleiding Biologie kan het examen Bachelor of Science (BSc) in Biologie worden afgelegd. Aan de eisen van het bachelorexamen wordt voldaan wanneer alle examenonderdelen zijn afgelegd met voldoende resultaat. De examenonderdelen staan vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling (OER), maar ook in de paragrafen betreffende de programmabeschrijving van elk studiejaar (par. 4, 5 en 6 van dit hoofdstuk). Meer informatie over de OER en het aanvragen van het getuigschrift is te vinden in het algemene hoofdstuk ' School of Life Sciences' . De OER is ook te downloaden via de facultaire website http://www.falw.vu.nl > Studenten
3.3 3.3.1
Programmabeschrijving, algemeen Opbouw van de opleiding De omvang van de bacheloropleiding bedraagt 180 studiepunten verdeeld over drie studiejaren (60 studiepunten per jaar). Eén studiepunt, stp (conform ECTS, European Credit Transfer System), staat voor 28 uur studiebelasting en bestaat uit het volgen van colleges en practica, het voorbereiden en uitwerken van de collegestof (zelfstudie), het studeren voor tentamens, het maken van werkstukken en het verrichten van veldwerk. Bij de beschrijvingen van de studieonderdelen zijn de studiepunten per onderdeel vermeld. Tijdens de bacheloropleiding kunnen studenten zich oriënteren op de verschillende masteropleidingen en differentiaties daarbinnen die na het behalen van het bachelordiploma gevolgd kunnen worden. Dit betreft zowel onderzoeksopleidingen als opleidingen met een communicatie- en educatieprofiel of een maatschappij gericht profiel.
BSc Biologie
53
3.3.2
Onderwijs Het bachelorprogramma bestaat uit een reeks van vakken die er vooral op gericht zijn basiskennis bij te brengen en deze te leren toepassen in opgaven en opdrachten. Daarnaast leert de student bepaalde vaardigheden zoals het verwerken van wetenschappelijke kennis en het kunnen overdragen (schriftelijk en mondeling) van resultaat van onderzoek. Daarom bestaat de opleiding uit een mix van activiteiten waaronder individuele studie, het bijwonen van hoor- en responsiecolleges, het maken van werkstukken en deelnemen aan groepsprojecten zoals practica, Computer Ondersteund Onderwijs (COO) of Probleem Gestuurd Onderwijs (PGO). De opleiding wordt afgerond met een stage. De student ontwikkelt zowel kennis als vaardigheden tijdens de opleiding. Naast de verplichte onderwijsactiviteiten is er voldoende tijd over voor zelfstudie en voor het maken van opgaven en werkstukken. In veel gevallen wordt samenwerken met medestudenten uitdrukkelijk aanbevolen. De toetsing volgt doorgaans direct na afloop van de lesperiode van het betreffende vak en soms is er tussentijds een deeltoets. Vaak bestaat het laatste deel van de cursus uit tentamenstudie (thuis of op de studiezaal), maar deze tijd op zich is vaak niet voldoende om voor het hele eindtentamen te studeren. Daarom zijn er gedurende de cursus vaak tussentijdse zelfstudiedagen. Het bijhouden van de stof tijdens de cursusperiode is van groot belang voor een succesvolle studievoortgang.
3.3.3
Brede academische vorming Door het basisprogramma heen is er aandacht voor brede academische vorming, zoals inzicht in de samenhang der wetenschappen, de maatschappelijke betekenis van de eigen discipline en de geschiedenis daarvan en voor het verwerven van academische vaardigheden zoals het op niveau presenteren van eigen of groepswerk, zowel mondeling als schriftelijk. Deze aspecten zijn met name gelokaliseerd in de onderdelen Inleiding in de Biologie, Wetenschap als Proces, Wijsgerige vorming, Bio-ethiek, Onderzoeksproject (onderdeel van de cursus Levensgemeenschapsbiologie), Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij en de Bachelorstage.
3.3.4
Portfolio Bij de opleiding Biologie wordt bij het onderwijs in (academische) vaardigheden gebruik gemaakt van een digitaal portfolio. Onder een portfolio wordt verstaan een selectie van illustratief materiaal dat een beeld geeft van de wijze waarop studenten verschillende taken hebben uitgevoerd. De student maakt bovendien een analyse van de eigen ontwikkeling en onderbouwt dat met verwijzingen naar materiaal in het portfolio. Een portfolio is een dynamisch geheel: er komen producten bij, er kunnen producten uitgehaald worden. Door gebruik te maken van een digitaal portfolio is het bovendien een middel om de ICT vaardigheden van de student te vergroten. De meerwaarde van het portfolio is gelegen in bewustwording van keuzes, ontwikkeling en groei, het bieden van alternatieve toetsingsmogelijkheden, bevorderen van interactie tussen docenten en studenten en studenten onderling, en het opbouwen van een dossier/archief van producten gekoppeld aan inzicht in de impact van die producten. Tijdens de cursussen waarbij het accent ligt op algemene en academische vaardigheden zoals Inleiding Biologie, Microbiologie, Wetenschap
als proces, Ecologie en biodiversiteit en ecologische veldwerk, werken de studenten aan producten voor het portfolio. De producten worden beoordeeld door de docenten van de cursus waar de producten een onderdeel van zijn. Het portfolio maakt deel uit van de beoordeling van deze cursussen. Doelen van portfolio • De leerlijn academische vaardigheden helder maken voor student • Het ontwikkelen van reflectievaardigheden. • Het leggen van meer verantwoordelijkheid voor het leren bij de student: de student moet zelf laten zien dat hij over bepaalde vaardigheden beschikt. • Het keuzeproces gedurende de studie begeleiden: wat ga je doen en waarom? • Ondersteuning bij studie- en loopbaanoriëntatie. Uit de genoemde doelen blijkt dat de opleiding het portfolio ook ziet als een begeleidingsinstrument. Invoering van het portfolio geschiedt geleidelijk; vanaf 2007 zal de student aan het eind van de bacheloropleiding een beoordelingsportfolio hebben samengesteld dat een volledig inzicht geeft in de verworven academische vaardigheden. Begeleiding De docentmentor van het eerste jaar is de begeleider van het portfolio. In de eerste cursus wordt de opzet van het portfolio besproken. Gedurende een studiejaar heeft de student een aantal keer een persoonlijk gesprek met de begeleider en twee maal een intervisiebespreking over het portfolio. Tijdens een intervisiebijeenkomst bespreekt de student het portfolio met medestudenten. 3.3.5
Roosters Een jaarrooster met een overzicht van alle cursusonderdelen is in papieren vorm beschikbaar in de vakkenkast bij het studiesecretariaat (C-1 gang) en via de studentenpagina van de facultaire website (http://www.falw.vu.nl > Studenten). De cursusroosters zijn vanaf begin augustus in globale en voorlopige vorm te vinden op de website http://www.falw.vu.nl >Studenten. Er kunnen echter in deze roosters nog wijzigingen optreden i.v.m. het niet beschikbaar zijn van de juiste zalen op het juiste moment. Vooral voor tentamens en herkansingen geldt dat de planning daarvan op centraal niveau gedaan wordt en het dus niet mogelijk is in een zeer vroeg stadium aan te geven wanneer het precieze tijdstip is. Definitieve roosters zijn uiterlijk 14 dagen voor de aanvang in zodanige vorm beschikbaar dat de deelnemers daarin kunnen lezen op welke tijden en locaties zij aanwezig moeten zijn. Studenten moeten bij voorbaat uitgaan van een 40-urige cursusweek, met onderwijs tussen 8:30 en 17:30 uur. De definitieve cursusroosters worden via Blackboard (het elektronische cursusinformatiesysteem) beschikbaar gesteld en tevens als een papieren versie. De papieren versie ligt in de vakkenkast bij het studiesecretariaat in de C-1 gang. Alleen de studenten die zich hebben opgegeven voor een cursus hebben toegang tot Blackboardsite van de betreffende cursus. Tweemaal per jaar, in januari en augustus, wordt een rooster voor het komende half jaar van de schriftelijke tentamens en de herkansingen met tijd en plaats gepubliceerd op de facultaire website (http://www. falw.vu.nl > Studenten). Het rooster is ook te vinden in de vakkenkast in de C-1 gang bij het studiesecretariaat. De data zijn tevens
BSc Biologie
55
beschikbaar via TIS. TIS is het elektronische informatiesysteem waarmee studente hun studieresultaten kunnen raadplegen en zich kunnen aanmelden voor tentamens en cursussen. Aanmelding voor cursussen, tentamens en herkansingen kan uitsluitend via TIS. Meer informatie over TIS en de procedures voor het opgeven via TIS zijn te vinden in het hoofdstuk ' School of Life Sciences' . Studenten moeten de roosters zelf ophalen of downloaden. Andere examenonderdelen, zoals stages en scripties, hebben geen rooster. Voor meer informatie over roosters, vakanties en herkansingen zie paragraaf ' Programmering van onderwijs, vakanties en herkansingen'in het hoofdstuk ' School of Life Sciences' .
3.4 3.4.1
Eerste jaar Eindtermen van het eerste jaar De student heeft na voltooiing van het eerste BSc-jaar: • Een breed overzicht van het vakgebied der biologie; • Basiskennis op de terreinen: biochemie en celbiologie (inzicht in moleculaire en cellulaire processen in planten- en dierenrijk), wiskunde (modelbouw en statistiek), genetica (inclusief de ontwikkeling van organismen), evolutiebiologie en biodiversiteit (ontstaan en ontwikkeling van leven, processen van soortvorming, verwantschap tussen en binnen taxa, bouwplannen van de belangrijkste groepen, basale kennis van flora en fauna), microbiologie, ecologie (inzicht in de ecosystemen, de ecologische processen die daarbinnen een rol spelen en de onderlinge samenhang van die processen), dier- en plantenfysiologie (het functioneren op supracellulair niveau, inzicht in de bouw en functie van de belangrijkste weefsels en organen en orgaansystemen en de regulatie van hun werking). De bachelor beheerst het desbetreffende vocabulair en heeft kennis van de belangrijkste theorieën op deze gebieden; • Beheersing van de elementaire laboratoriumvaardigheden; • Beheersing van algemene computerprogramma’s zoals Word en Excel; • Beheersing van algemene informatievaardigheden, i.c. het vinden van literatuur in een wetenschappelijke bibliotheek en van (wetenschappelijke) informatie op het internet; • Beheersing van sociale vaardigheden om in een groep te kunnen samenwerken, discussiëren en overleggen; • Zicht op de wetenschappelijke methodiek en de plaats van de wetenschapper in de samenleving.
3.4.2
Functie van het eerste jaar Het eerste jaar van de bachelor heeft een oriënterende, verwijzende en selecterende functie. De student kan zich tijdens het eerste studiejaar oriënteren op de gekozen opleiding, dat wil zeggen: voldoet de opleiding aan de verwachting en is men er geschikt voor. Het programma van het eerste jaar geeft een eerste overzicht van de opleiding en geeft een verbreding van de biologische kennis. Om de verwijzende functie van het eerste jaar tot uiting te laten komen, worden omstreeks halverwege het studiejaar alle studenten door de studieadviseur opgeroepen voor een gesprek. In geval van de keuze van een verkeerde opleiding of andere
studieproblemen wordt op deze wijze in een vroeg stadium bekeken of hulp kan worden geboden. Elke eerstejaars krijgt vanaf het eerste cursusonderdeel in september een stafmentor toegewezen bij wie hij/zij met problemen en vragen terecht kan. De selecterende functie is vooral gerelateerd aan de studieresultaten. De studieresultaten worden nauwlettend gevolgd door de studieadviseur. Als het nodig is worden studenten opgeroepen voor een gesprek. Op grond van de cijfers wordt aan het eind van het eerste jaar aan elke eerstejaars een (niet-bindend) schriftelijk studieadvies gestuurd. 3.4.3
Programmabeschrijving In het eerste jaar zijn alle vakken verplicht. Het programma bevat een aantal ondersteunende vakken zoals Wiskunde en Biologische chemie. Later in het programma zal de kennis uit deze vakken worden gebruikt. De tabel geeft een overzicht van de cursusprogrammering voor het studiejaar 2005-2006, met daarbij per cursus de studiebelasting uitgedrukt in studiepunten (stp). Tabel 4 Programma eerste jaar bachelor Biologie 2005-2006
weeknr. 36-39 40-43 44-47 48-51 52-1 2-5 6-9 10 11-14 15-22 23-26 27-35
cursus Inleiding in de biologie Wiskunde Biologische chemie vervolg Wiskunde Cellulaire biologie Microbiologie vervolg Wiskunde vakantie en herkansingen Ecologie Genetica (B/BMW) vakantie en herkansingen Evolutiebiologie Fysiologie van planten en dieren Wetenschap als proces Biodiversiteit en ecologisch veldwerk vakantie en herkansingen totaal
470140 470008 470002 470008 470013 470065 470008
vakcode
stp 5 1(tot. 3) 5 1(tot. 3) 6 5 1(tot. 3)
470009 470723
6 6
470063 470103 470016 470019
6 8 4 6 60
De vakken die samen vallen in een bepaalde periode zullen in roostering op elkaar worden afgestemd. De overige vakken worden als enkel blok aangeboden, zonder dat er nog ander onderwijs doorheen is geprogrammeerd. Een aantal cursussen wordt samen met studenten uit de opleiding Biomedische wetenschappen gevolgd. De meeste cursussen worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. Meer informatie over de inhoud van de cursus staat bij de cursusbeschrijvingen (hoofdstuk ‘Examenonderdelen’) achter in deze studiegids. Studenten moeten zich voor de cursus en het bijbehorende tentamen, opgeven via TIS. Meer over TIS en de termijn voor aanmelding staat in het algemene hoofdstuk ' School of Life Sciences' .
BSc Biologie
57
3.5 3.5.1
Tweede jaar Functie van het tweede jaar Het tweede jaar van de bacheloropleiding is een verdere oriëntatie binnen de biologie. Daarnaast wordt beoogd een verdieping van kennis, inzicht en vaardigheden op deelgebieden van de biologie tot stand te brengen. Dit vormt de basis voor de differentiatie in het derde jaar.
3.5.2
Toelating tweede jaar •
•
• •
3.5.3
Studenten worden toegelaten tot het tweede studiejaar wanneer zij voor alle examenonderdelen uit het eerste studiejaar zijn geslaagd. Hierbij geldt het examenprogramma volgens de OER uit het jaar van aanvang van de studie. De examencommissie laat de tweedejaars student voorlopig toe tot het volgen van onderdelen in het tweede studiejaar wanneer hij/zij minimaal 48 studiepunten uit het eerste jaar heeft behaald. Wanneer minder dan 48, maar meer dan 24 studiepunten uit het eerste jaar zijn behaald geldt een beperkte toelating: toelating geldt alleen voor die tweedejaarsonderdelen die niet samenvallen met nog af te leggen onderdelen uit het eerste jaar. Deze studenten wordt aangeraden samen met de studieadviseur een studieplan voor het tweede jaar op te stellen. Tweedejaarsstudenten die 24 studiepunten of minder hebben behaald uit het eerste studiejaar worden niet toegelaten tot tweedejaars onderdelen. De voorlopige toelating tot het onderwijs in het tweede studiejaar geldt voor maximaal één jaar. Wanneer een student na twee jaar inschrijving de onderdelen van het eerste studiejaar niet heeft behaald, dient hij/zij aan de dan geldende eisen voor het eerste jaar te voldoen.
Programmabeschrijving In het tweede jaar zijn alle vakken verplicht. De tabel geeft een overzicht van de cursusprogrammering voor het studiejaar 2005-2006, met daarbij per cursus de studiebelasting uitgedrukt in studiepunten (stp). Het programma geldt voor studenten die gestart zijn met de bacheloropleiding in 2004. Tabel 5 Programma tweede jaar bachelor Biologie 2005-2006
weeknr. 36-39 40-43 44-47 48-50 50-51 52-1 2 3-6 7-12
cursus Biochemie Biologie, beleid en (kennis)management Neurobiologie Wijsgerige vorming Methodologie en statistiek 1 vakantie en herkansingen vervolg Methodologie en statistiek 1 Plantenwetenschappen Levensgemeenschapsbiologie (incl.Onderzoek)
vakcode
470071 470021
stp 6 6
470039 470030 470142
6 4 2 (totaal 3)
470142 470073 470143
1 (totaal 3) 6 9
13-14 15-18 19-22 23-26 27-35
Veldwerk: flora en fauna van vulkaaneilanden Moleculaire ontwikkelingsbiologie Voortplantingsbiologie Evolutionaire ecologie en gedrag vakantie en herkansingen totaal
470144
2
470038 470031 470074
6 6 6 60
Ieder vak wordt als enkel blok aangeboden, zonder dat er nog ander onderwijs doorheen is geprogrammeerd. De meeste cursussen worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. Meer informatie over de inhoud van de cursus is te vinden bij de cursusbeschrijvingen (hoofdstuk ‘Examenonderdelen’). Studenten moeten zich voor zowel de cursus, als het bijbehorende tentamen, opgeven via TIS. Meer over TIS en de termijn voor aanmelding staat in het hoofdstuk School of Life Sciences. De cursus Levensgemeenschapsbiologie heeft geen onderwijspauze in week 10. Studenten dienen er rekening mee te houden dat in week 10 ook herkansingen zijn gepland.
3.6 3.6.1
Derde jaar Functie van het derde jaar Het derde jaar vormt samen met het tweede jaar de tweede fase van de bacheloropleiding. In deze tweede fase is er ruimte voor een verdieping van kennis, inzicht en vaardigheden op deelgebieden. In het derde jaar kiezen studenten voor een groot deel hun eigen programma. Daarbij wordt ook tijd besteed aan oriëntatie op de verschillende richtingen die de masteropleiding biedt, zodat studenten aan het eind van het derde jaar een verantwoorde keuze maken uit verschillende differentiaties in de vervolg masteropleiding. Het derde jaar wordt afgerond met de bachelorstage.
3.6.2
Toelating derde jaar •
•
•
Studenten worden toegelaten tot het derde studiejaar wanneer zij voor alle examenonderdelen uit het eerste en tweede studiejaar zijn geslaagd. Hierbij geldt het examenprogramma volgens de OER uit tweede jaar van de studie. De examencommissie laat de derdejaarsstudent voorlopig toe tot het volgen van onderdelen in het derde studiejaar wanneer hij/zij voor alle examenonderdelen uit het eerste jaar geslaagd is en minimaal 48 studiepunten uit het tweede jaar heeft behaald. Wanneer minder dan 48, maar meer dan 24 studiepunten uit het tweede jaar zijn behaald geldt een beperkte toelating: toelating geldt alleen voor die derdejaarsonderdelen die niet samenvallen met nog af te leggen onderdelen uit het tweede jaar. Derdejaarsstudenten die 24 studiepunten of minder hebben behaald uit het tweede studiejaar worden niet toegelaten tot derdejaars onderdelen. De voorlopige toelating tot het onderwijs in het derde studiejaar geldt voor maximaal één jaar.
BSc Biologie
59
3.6.3
Programmabeschrijving Het derde studiejaar is opgebouwd uit een beperkt aantal verplichte vakken, daarnaast zijn er voornamelijk keuzecursussen. De tabel geeft een overzicht van de cursusprogrammering voor het studiejaar 2005-2006, met daarbij per cursus de studiebelasting uitgedrukt in studiepunten (stp). Het programma geldt voor studenten die gestart zijn met de bacheloropleiding in 2003. Tabel 6 Programma derde jaar bachelor Biologie 2005-2006
weeknr. cursus 37-26 Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij 36-39 Systeemecologie Genomics 40-43 Ecotoxicologie Moleculaire Neurobiologie Molecular microbiology Oriëntatie op Communicatie en Educatie 1 44-47 Toegepaste ecologie Neurofysiologie Moleculaire celbiologie 48-51 Experimentele plantenwetenschappen Evolutionaire genetica Ontwikkeling en gedrag Bio-ethiek 52-1 vakantie en herkansingen 2-5 Evolutie van de mens Computerkunde Structuurbiologie 6-9 Methodologie en statistiek 2 10 vakantie (muv deelnemers aan Oriëntatie op E2) en herkansingen 11-26 Bachelorstage, M of O (23 stp) of 10-26 Oriëntatie op Educatie 2 (6 stp) en Bachelorstage, C/E of M kort (17 stp) 27-35 vakantie en herkansingen totaal afkortingen: v=verplicht; k=keuze; vk=verplichte keuze uit 2 mogelijkheden (zie tekst)
vakcode
v/k v
stp 1
470044 470076 470047 470049 470610 990005
k k k k k k k k k k k k k
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
470062
k k k v
6 6 6 6
470060 990007 470061
vk vk vk
23 6 17
470098
470045 470078 470079 470082 470053 470083 470043 470055 470102 470056
60
Een paar onderdelen zijn verplicht, nl. Methodologie en statistiek, Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij en de Bachelorstage. De twee laatstgenoemde projecten hebben het karakter van afsluiting van het basisgedeelte van de opleiding en markeren de overgang naar de specialistische masterfase. Tijdens de bachelorstage wordt naast het doen van onderzoek veel aandacht gegeven aan de algemene vaardigheden van de student. Hieraan gekoppeld zit het schrijven van een thesis. Het onderdeel Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij bestaat uit een aantal bijeenkomsten gedurende het gehele jaar. Bij de roostering van de keuzevakken is
daar rekening mee gehouden zodat studenten in staat zijn om het verplichte onderdeel te volgen naast de keuzeonderdelen. De overige vakken worden als aaneengesloten blok aangeboden, zonder dat er nog ander onderwijs doorheen is geprogrammeerd. Per periode kan derhalve slechts 1 keuzevak gevolgd worden, omdat de keuzevakken voltijds zijn ingeroosterd en de roostering van de keuzevakken niet op elkaar is afgestemd. Een student kan kiezen voor een brede oriëntatie binnen de verschillende vakgebieden of voor een specialisatie door te kiezen voor cursussen binnen een zelfde richting. Bijvoorbeeld in de richting van de ecologie, de neurobiologie of de moleculaire biologie. De bachelorstage is verplicht, maar studenten kiezen zelf in welke richting en op welke afdeling zij de stage volgen. Voorts kunnen studenten kiezen uit: • een bachelorstage van 23 stp, of • de cursus Oriëntatie op E 2 van 6 stp en een kortere bachelorstage van 17 stp. Om de cursus Oriëntatie op E 2 te kunnen volgen moet wel eerst Oriëntatie op CE 1 zijn gedaan. Voor die studenten die een bachelorstage binnen het Instituut voor Ecologische wetenschappen doen maakt de Veldexcursie Ecosystemen Ardennen (vakcode 450286) een verplicht onderdeel van deze stage uit. Zie voor een beschrijving van deze excursie het hoofdstuk Examenonderdelen. De meeste cursussen worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. Meer informatie over de inhoud van de cursus is te vinden bij de cursusbeschrijvingen achter in deze studiegids (hoofdstuk ' Examenonderdelen' ). Studenten moeten zich voor de cursus en het bijbehorende tentamen, opgeven via TIS. Meer over TIS en de termijn voor aanmelding staat in het hoofdstuk ' School of Life Sciences' . 3.6.4
Bachelorstage Tijdens het onderdeel Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij krijgen studenten voorlichting over de bachelorstages (gang van zaken, inhoud etc.). Het doel van de stage is verdieping van de onderzoeksvaardigheden met als product een onderzoeksverslag. Tijdens de stage bewijst de student dat hij een probleem op wetenschappelijke wijze kan aanpakken, oplossen en beschrijven en het is tevens een eerste oriëntatie op een toekomstig beroep. Onderzoeksstages vinden meestal plaats binnen de participerende afdelingen van de eigen faculteit (FALW), maar kunnen bijvoorbeeld ook bij het VUmc of de faculteit Bewegingswetenschappen gedaan worden. De studenten worden door de coördinator van de bachelorstages geholpen bij het zoeken naar onderwerpen en plaatsen voor een stage, studenten mogen zelf ook onderwerpen ter goedkeuring aanbrengen; dit kan een plek binnen maar ook buiten de VU zijn. Uitgebreide informatie over het onderzoek van de verschillende afdelingen is te vinden op de facultaire website http://www.falw.vu.nl > Onderzoeksinstituten of Onderzoekscentra. Tevens is een aparte site ingericht waar afdelingen stageplaatsen en –onderwerpen kunnen plaatsen, te vinden onder Studenten> Bachelor (of master)opleidingen >Info alle opleidingen. Informatie over bio-medisch onderzoek is ook te vinden op de website van het Vumc, http://www/vumc.nl > Onderzoek.
BSc Biologie
61
3.6.5
Vrije keuze De mogelijkheid bestaat om in plaats van 2 aangeboden keuzecursussen, in totaal dus voor maximaal 12 stp, een alternatief programma te kiezen. Dit alternatief kan bestaan uit onderwijs uit een andere universitaire opleiding of keuzevakken die door een andere faculteit worden aangeboden (zoals bv. het interfacultair keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken). De cursussen moeten op academisch niveau zijn en moeten worden gegeven aan een erkende universiteit. De student moet wel vooraf toestemming aanvragen bij de examencommissie. Hiervoor dient studenten een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie. Het verzoek kan worden gericht aan de ambtelijk secretaris van de examencommissie Biologie, mw. dr. P.A.C.M. de Boer, Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen, De Boelelaan 1087, 1081 HV Amsterdam. In het verzoek dient vermeld te worden: gegevens student (zoals studentnummer en hoe ver de studie inmiddels is gevorderd) de naam en aantal studiepunten van het vak dat de student wil volgen, de plaats waar het gegeven wordt, de reden waarom de student dat vak in het examenprogramma wil opnemen en een beschrijving van het vak. Geadviseerd wordt om eerst bij de studieadviseur informatie in te winnen over de eventuele haalbaarheid van het verzoek. Als het verzoek toegekend wordt zal het tentamencijfer voor dat vak gewoon bij het studiesecretariaat ALW worden geregistreerd.
3.6.6
Stagehandleiding Gang van zaken Docenten en studenten moeten zorgdragen voor de volgende handelingen: • de stage wordt in overleg met de coördinator van de bachelorstage bepaald. • het afsprakenformulier wordt ingevuld voor aanvang van de stage • binnen 6 weken vindt een voortgangsevaluatie plaats • het beoordelingsformulier wordt ingevuld aan het einde van de stage • de beoordeling wordt middels een cijferbriefje vergezeld van het ingevulde en ondertekende beoordelingsformulier en een kopie van het verslag doorgegeven aan de stagecoördinator. De genoemde formulieren worden uitgereikt aan de betrokken studenten in het eerste deel van het derde studiejaar en zijn ook te downloaden via de Blackboardsite ' Bachelorstage voor Biologen en Biomedici' . Docenten Er is één, bij de opleiding betrokken, docent verantwoordelijk voor de begeleiding van de stage. Daarnaast kan een niet als docent aangesteld personeelslid als dagelijks begeleider fungeren. De verantwoordelijke docent kan b.v. het afdelingshoofd zijn. Afsprakenformulier Aan het begin van de stage wordt een afsprakenlijst ingevuld. De student en docent behouden beide een kopie van deze lijst. Afspraken worden o.a. gemaakt over: • begin- en einddatum (inclusief verslag en beoordeling) • overleg met de dagelijks begeleider (minimaal één maal per week). De mogelijkheid tot dagelijks contact wordt in principe verondersteld. Bij externe stages is overleg tussen stagebegeleider en VU-begeleider gewenst i.v.m. de beoordeling. Indien bij een interne stage de begeleider onervaren is (AIO of OIO)
wordt ook regelmatig overleg met diens begeleider of het afdelingshoofd (1 à 2 keer per maand) verwacht. Beschikbare faciliteiten In principe worden alle voorzieningen voor de stage (apparatuur, werkplek, materialen, reizen t.b.v. de stage, kosten presentaties en verslag) door de afdeling waar de student stage loopt verstrekt. Projectvoorstel Bij de start van de stage maakt de student een projectvoorstel dat met de verantwoordelijke docent wordt besproken en aan de stagecoördinator wordt voorgelegd. Hierin wordt minimaal opgenomen: • Naam en e-mail van de student • Titel van het stageonderwerp • Naam van de dagelijkse begeleider en naam en adres van de afdeling· • Doelstelling van de stage; de vraagstelling/hypothese/probleemstelling • De subvragen/concretisering van de vraagstelling • De technieken, methodes en werkwijzen die gebruikt gaan worden • Het publiek waarvoor het verslag is bedoeld; • Tijdsplanning van de stage Normstelling van de stage Van een student mag worden verwacht dat deze tijdens een stage leert onder goede begeleiding zelfstandig onderzoek te doen over een tevoren duidelijk aangegeven probleem- en vraagstelling. Een stage dient voldoende ruimte te bieden voor het zelfstandig uitvoeren van onderzoek; een stagestudent mag niet alleen worden ingezet voor routinematige handelingen. Anderzijds dient er voldoende duidelijkheid te zijn over de wijze waarop het onderzoek kan worden uitgevoerd in de vorm van een globale fasering en planning van de activiteiten. Onder het uitvoeren van het onderzoek wordt mede begrepen de theoretische voorbereiding, het literatuuronderzoek, het schrijven van een verslag, het houden van een werkbespreking en het participeren in de wetenschappelijke activiteiten van de afdeling. De werktijden zijn de normale 8-urige werktijden zoals die worden gehanteerd op de betrokken afdeling, bijv. van 9.00-17.30 uur. Eventuele vakantiedagen worden niet meegeteld in de duur van de stage. De terugkomdagen In het kader van de stage zijn er terugkomdagen op de VU waar de studenten elkaar informeren over de voortgang. Na: • ongeveer 8 weken wordt de voortgang en eventuele problemen besproken in de groepen van ' Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij' • 16 weken (12 voor de verkorte BSc stage) worden de resultaten gepresenteerd door middel van een plenaire posterpresentatie. De terugkomdagen zijn voor alle studenten verplicht. Verslag en presentatie Het stageverslag heeft de opbouw van een wetenschappelijke publicatie zoals deze gebruikelijk is in het vakgebied van de stage en wordt geschreven in het Nederlands.
BSc Biologie
63
Bij externe stages met een meer beleidsmatige probleemstelling kan het verslag ook het karakter van een beleids- of discussienota krijgen. Er dienen afspraken gemaakt te worden over de wijze van becommentariëren en beoordelen en het uiterlijke tijdstip van inleveren. Er wordt een concept aan de begeleider voorgelegd. De begeleider hoort een concept binnen enkele dagen na te kijken, het commentaar is schriftelijk met een mondelinge toelichting. Er wordt uitgegaan van één correctieronde. Het onderzoek met verslag is het intellectuele eigendom van de stage-organisatie. De student is medeauteur bij publicatie van de resultaten indien de omvang en de kwaliteit dit rechtvaardigen. Een stageverslag wordt in Word of een ander gangbaar tekstverwerkingsprogramma gemaakt en minimaal in tweevoud geprint bij de afdeling ingeleverd. Daarnaast moet er 1 kopie worden ingeleverd bij de stagecoördinator. De mondelinge presentatie en de posterpresentatie van de resultaten voor de onderzoeksgroep is in het Nederlands maar de student kan het op verzoek ook in het Engels doen. Beoordelingsformulier Het beoordelingsformulier wordt door de verantwoordelijke docent ingevuld door het gewenste aan te kruisen. Voor elk onderdeel wordt een deelcijfer toegekend. Het totaalcijfer wordt berekend aan de hand van een vooraf vastgestelde verdeelsleutel. Tussentijds vindt er eveneens een beoordeling plaats aan de hand van dit formulier, zodat de student weet hoe zij/ hij er voor staat en dit eventueel kan verbeteren. De eindbeoordeling vindt plaats in aanwezigheid van dagelijks begeleider, verantwoordelijk docent en student. Bij de eindbeoordeling wordt ook de tussentijdse beoordeling meegenomen ter vergelijking. Het eindresultaat wordt middels een cijferbriefje vergezeld van het ingevulde en ondertekende beoordelingsformulier doorgegeven aan de stagecoördinator. Proefperiode en welslagen van de stage Zo snel mogelijk, uiterlijk binnen zes weken na de aanvang van iedere stage, moet tijdens een gesprek tussen student, dagelijks begeleider en de tweede begeleider worden beoordeeld of de stage redelijkerwijs tot een goed einde kan worden gebracht. Hier wordt expliciet een beslissing over genomen. Indien er geen uitzicht is op een positief resultaat, dan meldt de docent dit onmiddellijk aan de coördinator van de Bachelorstage. Deze neemt hierover contact op met de student en begeleider en bemiddelt over een eventuele voortzetting of plaatsing elders. Wanneer met instemming van beide partijen de stage wordt voortgezet, is er sprake van een leercontract waarbij de student met voldoende inzet en het nakomen van de gemaakte afspraken mag rekenen op een voldoende. Bij problemen met de beoordeling, bijvoorbeeld bij wanprestatie van student of begeleider, bemiddelt de coördinator van de Bachelorstage. De student kan in beroep gaan bij de examencommissie. Het bereiken van wetenschappelijke resultaten is geen criterium voor het welslagen van de stage, het bereiken van een academisch denkniveau daarentegen wel; uiteraard dienen het verslag en de presentatie daarbij van voldoende kwaliteit te zijn. Het verslag beslaat een werkperiode, geen afgerond onderzoeksproject. Tijdsduur De stageduur is vastgelegd op 16 weken bij een stage van 23 stp, 12 weken bij een stage van 17 stp (hierbij is het volgen van de cursus ' Oriëntatie op E2' , van 6 stp,
verplicht). Als regel wordt voor stageverslag en mondeling verslag ca. 4 weken uitgetrokken. Het schrijven van het stageverslag valt geheel binnen de stagetijd. Wanneer een student tijdens de stage een cursus wil volgen, kan dat alleen na instemming van de verantwoordelijke docent en de stagecoördinator. De einddatum van de stage schuift op met het aantal dagen dat aan het volgen van de cursus wordt besteed. Aanvullende bepalingen De werkzaamheden van een stagiair kunnen niet dienen als vervanging van de werkzaamheden van een werknemer van de stagegever. De stagegever dient aansprakelijkheid te aanvaarden voor letsel, ongeval of schade welke de stagiair oploopt tijdens of in verband met zijn aanwezigheid bij de stageinstelling dan wel bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in zoverre dit letsel, ongeval of deze schade valt onder de wettelijke aansprakelijkheid van de stageinstelling of zijn medewerkers. De stagiair dient een particuliere WA-verzekering afgesloten te hebben, ter dekking van de eventuele kosten voortvloeiend uit een gebeurtenis waarvoor hij/zij wettelijk aansprakelijk wordt geacht. De Vrije Universiteit aanvaardt geen enkele wettelijke aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door toedoen van de stagiair.
3.7 3.7.1
Studiebegeleiding Studieadviseur De studieadviseur verstrekt nadere informatie over de diverse studieprogramma’s binnen de opleiding, individuele vrijstellingsregelingen en speciale studieregelingen, geeft loopbaanvoorlichting, helpt studenten bij het opstellen van studieplannen en de keuze van vakkencombinaties. De studieadviseur adviseert de examencommissie over de studieprogramma' s van individuele studenten. Daarnaast biedt hij hulp bij studieproblemen en studievertraging. Zo nodig wordt doorverwezen naar andere instanties binnen de VU, zoals studentendecanen, studentenpsychologen of naar cursussen van het Onderwijscentrum-VU of het Opleidingscentrum Studie en Loopbaan. De studieadviseur voor de bachelorstudenten Biologie is drs. H. Eenhoorn, kamer C-148a, tel. (020) 444 7012, e-mail
[email protected]. Hij heeft spreekuur op dinsdag en donderdag van 12:00-14:00. Buiten deze tijden uitsluitend op afspraak.
3.7.2
Studentendecanen en studentenpsychologen De studieadviseur kan helpen bij studieproblemen of adviseren bij studievertraging. Zo nodig verwijst de studieadviseur naar andere instanties, zoals de afdeling Studentendecanen of de afdeling Studentenpsychologen aan de VU. Drs. H. Boswijk, tel. (020) 598 5020, e-mail:
[email protected] is de studentendecaan voor de Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen.
3.7.3
Studieadvies in het eerste jaar In december worden alle eerstejaars studenten opgeroepen voor een gesprek over de studievoortgang. BSc Biologie
65
Daarnaast stuurt de studieadviseur in het eerste jaar een schriftelijk studieadvies. Dit advies wordt uitgegeven omstreeks juni. De examencommissie brengt, namens het College van Bestuur, iedere student die voor het eerste jaar staat ingeschreven voor een voltijdse bacheloropleiding in het hoger onderwijs, vóór 1 juli van dat jaar advies uit over het al dan niet voortzetten van zijn/haar studie binnen of buiten de opleiding. De studieadviseur stuurt dit advies namens de examencommissie door en roept degenen met slechte studieresultaten op voor een gesprek.
3.8 3.8.1
Studie en loopbaanperspectief Studie en loopbaan In het derde jaar van de bacheloropleiding wordt het vak Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij gegeven. Er wordt onder meer gewerkt aan een competentieanalyse, een oriëntatie op de arbeidsmarkt en er wordt aandacht besteed aan het gemotiveerd kiezen van een vervolg(master)opleiding. Een uitgebreide beschrijving van het vak is te vinden in de lijst met vakomschrijvingen in deze gids. Meer informatie over studie en loopbaan is te vinden bij het Centrum voor Studie en Loopbaan op de algemene website www.vu.nl > studenten > tijdens je studie > informatiecentrum.
3.8.2
Arbeidsmarkt en werkgelegenheid Overzicht arbeidsmarkt Veel afgestudeerden (ongeveer 50%) worden wetenschappelijk onderzoeker in de gekozen specialisatierichting. Daarbij komt men onder meer als wetenschappelijk biologisch onderzoeker te werken bij een van de instellingen: • Universiteit • Instituut voor toegepast wetenschappelijk onderzoek (TNO, RIVM, NIOZ, e.d.) • (Farmaceutisch) bedrijf • Adviesbureau Daarnaast zijn er diverse andere beroepsrichtingen mogelijk. Globaal gezien komt 30% van de afgestudeerden in de sector beleid en management terecht en 20% in voorlichting en educatie. Het betreft onder meer: • Commerciële- of managementfuncties • Redacties van tijdschriften, kranten en andere periodieken • Een eigen bedrijf • Leraar in het middelbaar onderwijs • Natuur- of milieubeleid bij de overheid of een natuurbeherende organisatie • Voorlichting en educatie op het gebied van biologie of milieu (bijvoorbeeld uitgeverijen, museale sector, omroep) • Werken in het buitenland, bijvoorbeeld ontwikkelingssamenwerking • Beleidsfunctie bij nationale of lokale overheden of particuliere organisaties Werkgelegenheid Tijdens de studie wordt regelmatig aandacht besteed aan het werkgelegenheidsperspectief. Al in het eerste jaar wordt hieraan tijdens de cursus ' Inleiding in de biologie'en bij het onderdeel ' Wetenschap als proces'aandacht besteedt. In het derde jaar is er loopbaanoriëntatie en arbeidsmarktverkenning tijdens het onderdeel ' Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij'voorafgaand aan en
tijdens de bachelorstage. Daarnaast zijn er cursussen zoals ' Biologie, beleid en kennismanagement' ,' Oriëntatie op communicatie en educatie' , waarin studenten op de beroepsmogelijkheden worden gewezen. De faculteit ondersteunt de bedrijvendagen en beroepenmarkten die ieder voorjaar worden gehouden. De bekende landelijke dag van het Nederlands Instituut voor Biologie (NiBi) wordt jaarlijks in een andere universiteitsstad gehouden. De Amsterdamse bètabedrijvendag is afwisselend bij de VU of de UvA. Voor een goede loopbaanvoorbereiding is het bezoeken van dergelijke dagen beslist noodzakelijk. De faculteit wil studenten ruime keuzemogelijkheden aanbieden binnen de studie en hun goed voorlichten over de mogelijkheden na de studie, zodat een optimale voorbereiding op de arbeidsmarkt kan plaatsvinden. Biologen, biomedici en milieuwetenschappers blijken breed inzetbaar te zijn als natuurwetenschappelijk geschoolde academici met veel praktische en communicatieve vaardigheden. De VU participeert in het landelijk onderzoek van het NiBi naar werkgelegenheid onder afgestudeerden. De resultaten worden gepubliceerd in BIOnieuws. De afgelopen jaren heeft gemiddeld ongeveer 90% van de afgestudeerden werk gevonden binnen een jaar. Daarvan is ongeveer 10% buiten de biologie actief, veelal op algemeen academisch of hbo-niveau. Meer informatie over de arbeidsmarkt is te vinden op de NiBi website: www.nibi.nl . Op centraal niveau biedt het Opleidingscentrum voor Studie en Loopbaan diverse activiteiten in het kader van studie-en loopbaanoriëntatie. Voor meer informatie over de activiteiten en mogelijkheden op VU-niveau wordt verwezen naar de betreffende pagina op de algemene VU website (http://www.vu.nl > Studenten> Na je studie). Daar staan onder meer cursussen vermeld over solliciteren en zelfpresentatie. De Stichting Bèta Bedrijvencontactdag Amsterdam (SBBA) organiseert ieder jaar een bedrijvencontactdag bestemd voor bètastudenten van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. De bedrijvencontactdag wordt jaarlijks gehouden op de eerste donderdag van april, afwisselend in de gebouwen van de VU of de UvA. De bedrijvendag zal vooralsnog met name gericht zijn op masterstudenten en promovendi. Deze krijgen in de loop van maart een uitnodiging en het programmaboekje met het inschrijfformulier. Op de bètabedrijvencontactdag is een informatiemarkt aanwezig waar bedrijven zich presenteren. Tevens zijn er verschillende lezingenrondes waarin enkele bedrijven de kans krijgen om het publiek te informeren over de arbeidsmogelijkheden die er voor bèta' s zijn binnen dat bedrijf. Een persoonlijk gesprek met een bedrijf naar keuze kan aangevraagd worden door een ingevuld c.v. in te leveren, dat verstrekt wordt met het inschrijfformulier. Naar aanleiding van deze c.v.’s worden studenten uitgenodigd voor de gesprekkendagen die enige tijd na de bedrijvendag plaatsvinden, meestal in mei. De SBBA bestaat uit studenten van de VU en de UvA. Meer informatie over de SBBA of de bèta bedrijvencontactdag kan verkregen worden via de website http://www.sbba.nl. 3.8.3
Masteropleiding Toelating tot een vervolgmasteropleiding Het BSc diploma Biologie van de VU, of het afronden van een pre-master Biologie aan de VU geeft toegang tot een vervolg masteropleiding aan de VU. Na voltooiing van de bacheloropleiding bestaat de mogelijkheid direct door te stromen naar een van de onderstaande masteropleidingen van de faculteit:
BSc Biologie
67
Master Neurosciences Master Ecology • Master Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences • Master Biomolecular Sciences / Molecular cell biology • Master Biomolecular Sciences / Systems biology • Master Biologie / Plantenwetenschappen • Master Biologie / Ecologie • Master Biologie / Brain and behavior • Master Biologie / Cell biology • Master Biologie / Communicatie • Master Biologie / Management • Master Biologie / Educatie • Master Biologie / vrije richting Een BSc Biologie van de VU geeft directe instroomrechten voor bovenstaande opleidingen. Op de facultaire website staat meer informatie over de betreffende opleidingen (studenten krijgen in hun derde studiejaar voorlichting over de genoemde masteropleidingen. Voor uitgebreidere informatie over de masteropleidingen wordt verwezen naar de studiegids voor de masteropleidingen. • •
Er bestaat ook de mogelijkheid om een masteropleiding aan een andere faculteit of universiteit te volgen. Hiervoor gelden veelal aanvullende toelatingseisen. Binnen de VU staat de volgende masteropleiding open voor studenten met een BSc Biologie: • Master Wijsbegeerte van een wetenschapsgebied (meer informatie op de website http://www.wijsbegeerte.vu.nl/ > onderwijs > masters wijsbegeerte ) Voorbeelden van verwante masteropleidingen aan andere Nederlandse universiteiten zijn Biologie (universiteiten Nijmegen, Groningen, Leiden, Utrecht, Wageningen en UvA), Behavioral and Cognitive Neurosciences (Groningen), Moleculaire Wetenschappen en Animal science (Wageningen). Meer informatie over de opleiding en toelatingseisen is te vinden op de websites van de betreffende universiteiten. Toelating tot masteronderwijs Wanneer een BSc student of een pre-master student zijn programma nog niet succesvol heeft afgerond, kan de student onder beperkte voorwaarden toegang krijgen tot het onderwijs van de master. De student volgt dan alvast masteronderwijs, terwijl hij nog niet is ingeschreven voor de masteropleiding. De voorwaarden om te worden toegelaten tot masteronderwijs zijn de volgende.Een bachelorstudent Biologie wordt aan de VU wordt toegelaten tot het masteronderwijs wanneer: • alle vakken uit het eerste en tweede jaar van de opleiding zijn behaald; • er in totaal minimaal 168 studiepunten in de bacheloropleiding zijn gehaald. Een pre-master student wordt toegelaten tot het masteronderwijs wanneer in totaal minimaal 48 studiepunten van het programma zijn gehaald, en daarnaast de eventueel daarvoor aangemerkte vakken. De beperkte toelating geldt ten hoogste voor 1 jaar. Als de student dan nog niet het BSc diploma heeft gehaald, of het pre-mastertraject heeft voltooid, krijgt dan geen toegang meer tot masteronderwijs.
4 naam code docent studiepunten periode inhoud
Examenonderdelen Bachelorstage C/E 470061 dr. A.M. Wagner 17 10.04.2006 - 30.06.2006 De bachelorstage C/E is bestemd voor studenten die willen deelnemen aan de cursus Oriëntatie op Educatie 2 in maart. Doelen, eindtermen,werkwijze en toetsing van de bachelorstage C/E zijn verder gelijk aan die van het onderdeel Bachelorstage M of O (470060).
Bachelorstage M of O 470060 dr. A.M. Wagner 23 13.03.2006 - 30.06.2006 Naast het verkrijgen van vakinhoudelijke kennis en het aanleren van praktische vaardigheden, nodig om in het betreffende vakgebied adequaat werkzaam te kunnen zijn, heeft de stage in alle gevallen de volgende einddoelen: • De student weet of de door hem/haar gekozen richting brengt wat er van verwacht wordt en of dit een richting is die verder aangehouden wordt in de masterfase; • De student heeft brede academische vaardigheden aangeleerd die nodig zijn voor het met succes doorlopen van de gekozen masteropleiding. Eindtermen: Vakspecifiek: • De student kan onder goede begeleiding zelfstandig onderzoek doen in het gekozen vakgebied en beschikt over praktische vaardigheden die hem daartoe in staat stellen. Met betrekking tot algemene academische vaardigheden: • De student is in staat de wetenschappelijke literatuur m.b.t een nieuw onderwerp te ontsluiten en in korte tijd aan de hand van relevante artikelen kennis te nemen van de belangrijkste ontwikkelingen in het betreffende vakgebied; • De student is in staat een projectvoorstel voor het eigen onderzoek te schrijven; • De student heeft geleerd de voortgang tijdens de stage op een overzichtelijke wijze vast te leggen in een journaal; • De student is in staat om over de door hem/haar behaalde wetenschappelijke resultaten tijdens de stage op een heldere wijze schriftelijk en mondeling te rapporteren, daarbij adequaat gebruik makend van diverse audiovisuele hulpmiddelen. inhoud De bachelorstage vormt de afsluiting van de bacheloropleiding. Tijdens deze stage specialiseert de student zich in een door hem/haar gekozen richting. De stage wordt afgesloten met het schrijven van een bachelorthesis. Tevens biedt de bachelorstage de student de gelegenheid zich te oriënteren op de keuzes die in het begin van het vierde jaar gemaakt moeten worden voor een
naam code docent studiepunten periode doel
BSc Biologie
69
werkwijze literatuur toetsing
doelgroep opmerkingen
naam code docenten studiepunten periode doel
masteropleiding en - binnen die opleiding- voor een keuze voor een onderzoekers- of maatschappij gerichte variant, of een afstudeertraject in de richting van communicatie en educatie. De student loopt stage op een wetenschappelijke afdeling. Onderwerpafhankelijk en syllabus Algemene Vaardigheden (op Blackboard). Het eindcijfer bestaat uit het cijfer van de stage, te bepalen door de stagebegeleider, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden: • De student heeft de opdrachten ingeleverd behorende bij het onderdeel Algemene Vaardigheden. Verplicht voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Bio-medische wetenschappen. Meer informatie over de gang van zaken tijdens de bachelorstage is te vinden in de paragraaf `Stagehandleiding'in het hoofdstuk betreffende het derde jaar van de bacheloropleiding. Bio-ethiek 470043 prof.dr. J.T. de Cock Buning; Gastdocenten (eventueel) 6 28.11.2005 - 23.12.2005 Inzicht verwerven in: • zinvolheid en zinloosheid van wetenschappelijke kennis; en • de manieren waarop levensvragen benaderd worden door verschillende typen van kennis. Vaardigheden ontwikkelen in:
het kritisch analyseren van filosofische en wetenschappelijke teksten; het voeren van analyserende discussies; en • het verwoorden van sterke argumentatielijnen in een essay. inhoud De filosofische levensvragen hebben door de eeuwen heen antwoorden gekregen van rationalisten, gelovigen en onderzoekers. In deze cursus bekijken we wat die antwoorden zoal zijn geweest en onderzoek je wat jouw antwoord als wetenschapper anno 2005 is op deze vragen. Wat bepaalt de keuzes in het leven? Emotie of berekening, of is elke emotie ook rationeel te begrijpen? Volgens Wittgenstein zijn deze vragen van wezenlijk belang, maar kunnen ze nooit zinvol rationeel geanalyseerd worden. Hoe komen we dan aan antwoorden? Is elk antwoord mogelijk zoals de post-modernisten beweren? Op welke manier zijn de moderne psychologische en neurobiologische inzichten behulpzaam bij deze vragen. We vergelijken steeds antwoorden van de ' oude meesters'met de nieuwste inzichten. De te lezen teksten zijn zeer divers: variërend van primaire teksten van Descartes tot de laatste column van Plasterk. De thema' s die onder andere aan de orde zullen komen, zijn: • Wie ben ik? Een thema over mensbeelden. Aan de orde komen onder meer het Verlichtingsidee van Descartes (mens-machine), het denken over de vrije wil (Kant) en het Westers religieuze denken hierover. Welk antwoord geven de neurowetenschappen anno 2005? Is er volgens neurowetenschappers wel een vrije wil? • Waartoe ben ik hier? Een thema over de biologische reden van het menszijn (evolutie, Dawkins ' selfisch genes' ) en verschillende Westerse en niet-westerse visies op de vraag ' waartoe zijn wij op aard?' . • •
70
Examenonderdelen
Is er een zin achter de dingen? Een thema over het verklaren van de bedoeling achter de processen die de (biologische) wetenschap blootlegt. Kan een bedoeling worden gevonden met behulp van reductionistische wetenschap, is een meer holistische visie noodzakelijk, is het een vraag voor biologische wetenschap? De cursus bestaat uit 4 weken waarin regelmatig contact-uren zijn met de docent in werkcolleges. Veel tijd zal besteed worden aan het individueel lezen van teksten en het voorbereiden in tweetallen van discussies. Syllabus met samengestelde teksten. Drie essays waarin je jouw analyses beargumenteert op de vraag van ieder thema. Derdejaars (en hoger) biologen, biomedische wetenschappen, gezondheidswetenschappen, filosofen. Keuze cursus. De cursus wordt in het Nederlands gegeven. Minimaal 10 deelnemers, maximaal 30 deelnemers. •
werkwijze literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
naam Biochemie code 470071 docenten prof. H. Lill; dr. H.S. van Walraven (cursusleider); dr. B.M. Bakker; prof.dr. H.V. Westerhoff studiepunten 6 periode 05.09.2005 - 30.09.2005 doel Begrip van hoe de macromoleculen in de levende cel in netwerken functioneren en hoe ze daarin samenwerken om de belangrijke levensprocessen uit te voeren. Bijzondere aandacht ligt op de cellulaire energiehuishouding. Het practicum omvat voornamelijk proeven uit dit gebied. Eindtermen De student kan: • de ordenende en chaotische krachten die het leven bepalen benoemen; • de centrale rol van ATP in cellulaire systemen beschrijven; • aan de hand van voorbeelden in grote lijnen beschrijven welke mechanismen voor de productie van ATP gebruikt worden; • verschillen tussen chemische en chemiosmotische productie van ATP opnoemen en beschrijven; • mechanismen en drijvende krachten van elektronen transport ketens beschrijven; • de efficiëntie van Gibbs-energietransductie en Gibbs-energiedissipatie in oxidatieve fosforylering, ademhalingsketens, actieve transportprocessen en fotosynthese berekenen; • de paradox tussen de 2de hoofdwet en de ordening van levende organismen oplossen; • beschrijven hoe d.m.v koppeling bergafwaartse processen bergopwaartse processen drijven. De student kent: • in grote lijnen de reacties en regulatie van glycolyse en fermentaties; • de glycogeen opbouwende en afbrekende reacties en hun regulatie; • in grote lijnen de reacties en regulatie van de citroenzuurcyclus • structuren en compartimenten in cellen, waar verschillende metabole reacties plaats vinden;
BSc Biologie
71
de principes van controle en regulatie; opbouw en onderdelen van elektronen transportketens; • experimenten om deze reacties te onderzoeken. De colleges behandelen het samenwerken van reacties en enzymen in biochemische paden en reactieketen. Reacties en principes betrokken bij de cellulaire productie van ATP staan centraal. Thermodynamische grondslagen voor deze reacties worden besproken en vervolgens gebruikt om de resultaten van practicumproeven te bewerken. Zie ook: http://www.bio.vu.nl/vakgroepen/structbiol/teach.html Hoorcolleges (30 uur); werkcolleges (5 dagdelen); practicum (10 dagdelen). Deelname aan practica inclusief voor en nabespreking en werkcolleges is verplicht. Deelname aan hoorcolleges wordt sterk aanbevolen (i.v.m. tentamen). Voet, Voet & Pratt, " Fundamentals of Biochemistry", Wiley, ISBN 0-47158650-1, ca. 50 euro, Handleiding practicum, ca. 5 euro. Schriftelijk tentamen, met vragen over collegestof, werkcolleges en practicumhandleiding. Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. De inhoud van de eerstejaarscursus "Biologische chemie" wordt als bekend verondersteld. Bij het experimentele gedeelte is het dragen van een laboratoriumjas verplicht. • •
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing doelgroep voorkennis opmerkingen naam code docenten studiepunten periode doel
72
Biodiversiteit en ecologisch veldwerk 470019 dr. M.P. Berg (cursusleider); dr. J.H.C. Cornelissen; Gastdocenten 6 05.06.2006 - 30.06.2006 Doel van de cursus is de samenhang te laten zien tussen de geomorfologie van het landschap, de bodem, het microklimaat en het voorkomen van planten en dieren. Onderliggend doel is het opbouwen van soortenkennis door i) het determineren van zelf verzamelde planten en dieren of collectiemateriaal, ii) het toepassen van waarneming- en bemonsteringtechnieken om de diversiteit in het veld vast te stellen en iii) de organismen te plaatsen in het landschap. Eindtermen A. Kennisleerdoelen: Na de cursus kun je: • de samenhang tussen geologie, klimaat, bodemtype en het voorkomen van soorten omschrijven; • duinvorming omschrijven en de invloed van duingeomorfologie op het voorkomen van planten en dieren beschrijven; • getijdenwerking omschrijven en de indeling van getijdenzones op basis van het voorkomen van soorten beschrijven; • hoog- en laagveenvorming omschrijven en kensoorten voor veentypen noemen; • het begrip indicatorsoort omschrijven en voorbeelden van indicatorsoorten uit de groep van planten, libellen, sprinkhanen en vogels noemen; • Nederlandse plant- en diergeografische districten omschrijven en hun
Examenonderdelen
bijbehorende kensoorten noemen; inventarisatie- en monitormethoden selecteren die een kwalitatieve of kwantitatieve beschrijving geven van diversiteit geven. B. Vaardigheidsleerdoelen: Na de cursus kun je: • de belangrijkste plantenfamilies in het veld herkennen; • de belangrijkste Arthropoda orden en families in het veld herkennen; • met een determinatiegids planten en dieren op naam brengen; • inventarisatietechnieken als vlindernet, waternet, potval, kwikdamplamp, vleermuisdetector en malaiseval hanteren; • inventarisatiemethoden als transet, looproute en territoriumkartering toepassen; • zelfstandig waterkwaliteit beoordelen aan de hand van macrofaunabemonstering; • vegetatieopnamen maken en geleidsbaarheidmetingen uitvoeren; mondeling de resultaten uit veldonderzoek overbrengen en toelichten. inhoud De cursus geeft een theoretische inleiding op de ontstaansgeschiedenis van de duinen, het veenweidegebied en de pleistocene dekzanden. Verdere toelichting vindt in het veld plaats aan de hand van excursies naar deze landschappen. Bij de opbouw van soortenkennis van plant en dier ligt de nadruk op soorten die kenmerkend zijn voor de genoemde landschappen en op indicatorsoorten. Door het bestuderen van collectiemateriaal en determineren van excursiemateriaal leer je de belangrijkste planten en Arthopoda families en orden. Door het hanteren van veldtechnieken die een kwalitatieve of kwantitatieve indruk geven van locale diversiteit wordt de soortenkennis tijdens de veldweek verder uitgebouwd. De aangeboden theorie omvat de volgende elementen: • Overzicht plantenrijk en dierenrijk; • Floristiek en faunistiek van Nederland; • Ontstaansgeschiedenis van het duin; • Vegetatie droge duinen; • Organismen in de getijdenzone; • Veen en veenvormende vegetaties; • Dekzanden, boven/laat pleniglaciaal; • Plant / dierrelaties; • Diversiteit: biogeografie, corridors, indicatorsoorten. Het practicum en de veldweek omvat de volgende elementen: • Determineren van planten en Arthropoda; • Herkenning van 10 plantenfamilies en 60 kensoorten; • Herkenning van 60 Arthropoda families en orden; • Toepassen bemonsteringsmethoden (gradiënt, transect, looproute, territoriumkartering); Toepassen inventarisatietechnieken (dieren: potval, steekboor, zeef, smeer, kwikdamplamp, vleermuisdetector, malaiseval; planten: vegetatieopname). werkwijze Hoorcolleges en gastdocenten:10 uur; Opdrachten (verplicht): 10 uur ; Practica (verplicht): 18 uur; Excursies (verplicht): 20 uur, 3 1/2 dag ; Veldwerkweek Rijk van Nijmegen (verplicht): 40 uur, 6 dagen; Zelfstudie: 62 uur; Tentamen (opdrachten, presentatie, praktijktentamen). literatuur • Studiehandleiding Biodiversiteit: (ongeveer 12 euro); • R. van der Meijden, 1996. Heukels'Flora van Nederland. WoltersNoordhoff (22e druk) (ongeveer 60 euro); •
BSc Biologie
73
• M. Chinery, 2004. Nieuwe Insectengids Tirion (5e druk) (40 Euro). toetsing Opdrachten en presentatie: • Opdracht veldwerk (30 punten), benoemen plant / dier (dia' s, 30 punten), relatie landschap / organismen (essayvragen, 20 punten). • Vaardigheidstoets: determineren plant / dier (20 punten). Eindcijfer is het rekenkundig gemiddelde van de toetsonderdelen. doelgroep Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie. Verplicht voor tweedejaars studenten Aardwetenschappen met differentiatie Milieuwetenschappen (richting III). (Voor bachelorstudenten Aardwetenschappen gelden instroomeisen als omschreven in artikel 12 van de Onderwijs- en Examenregeling). voorkennis De inhoud van de cursussen Ecologie en Evolutiebiologie wordt als bekend verondersteld. opmerkingen Aanschaf loupe (15x) is noodzakelijk.
Biologie, beleid en kennismanagement 470021 prof.dr. J.T. de Cock Buning (cursusleider); drs. B.J. Regeer 6 03.10.2005 - 28.10.2005 • Inzicht verwerven in beleidsprocessen, beleidstheorie, beleidsanalyse en visies op beleid. • Inzicht verwerven in de structuur en het beleid van de Nederlandse overheid met name op het gebied van milieu. • Kennismaking met managementprocessen, en -theorieen, met specifieke aandacht voor kennismanagement en projectmanagement. • Ervaring opdoen met projectmatig werken in teamverband. • Kunnen toepassen van enkele praktische vaardigheden, zoals onderzoeksopzet maken, literatuurstudie, kritisch analyseren, argumenteren, samenwerken, reflecteren op groepsprocessen en schriftelijk presenteren. inhoud Beleid speelt op vele manieren en niveaus een rol in onze samenleving; b.v. bij het oplossen van maatschappelijke problemen. In het wetenschappelijk onderzoek heb je eigenlijk altijd met beleid te maken; beleid dat onderzoek stimuleert of reguleert. Dit geldt ook voor een onderwerp als management. Zo wordt wetenschappelijk onderzoek altijd intern aangestuurd door `het management' , direct door het hoofd van de afdeling, maar ook meer indirect door faculteitsbestuur en College van Bestuur. Ook al lijkt veel beleid en management ad hoc plaats te vinden, toch zijn er structurele processen en ordenende principes aan te wijzen. Inzicht in deze processen en principes maakt dat je begrijpt waarom bepaalde keuzes gemaakt worden en b.v. waarom beleid er uitziet zoals het in een beleidsnota geformuleerd wordt. In deze cursus krijg je in het eerste deel colleges over diverse beleids- en managementaspecten geïllustreerd aan de hand van casussen uit de landbouw- of milieusector. Dit deel wordt afgesloten met een tentamen. In het tweede deel staat de analyse van een maatschappelijk probleem in relatie tot (overheids) beleid centraal. Wij willen daarmee een leersituatie creëren die nauw aansluit bij de praktijk van beleidsmatig onderzoek en projectmatig werken. Elke groep kiest tijdens het eerste deel een actueel, maatschappelijk ' biologisch'vraagstuk, zoals genomics of klimaatverandering, aan de hand
naam code docenten studiepunten periode doel
74
Examenonderdelen
werkwijze literatuur toetsing
doelgroep naam code docenten studiepunten periode doel
van mediabronnen (bijv. kranten). De problematiek dient kritisch geanalyseerd te worden. De resultaten, conclusies en aanbevelingen worden weergegeven in een beleidsadviesrapport dat aan het eind van de cursus mondeling gepresenteerd wordt. De eerste helft van de cursus zal bestaan uit (werk)colleges, de tweede helft uit het uitvoeren van een projectopdracht in teamverband. Syllabus. Aanschaf van de syllabus is tijdens het eerste college. Prijs ca. 15 euro. Individuele toetsing bestaat uit: (1) tentamen, en (2) projectopdracht. Individuele beoordeling project op basis van: individuele producten, functioneren in onderwijsgroep en beoordeling van groepsproducten. De twee deelcijfers moeten ieder voldoende zijn. Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie. Biologische chemie 470002 prof. H. Lill (cursusleider); dr. K. Krab; dr. H.S. van Walraven 5 03.10.2005 - 28.10.2005 Kennis maken met de bouwstenen van biochemisch relevante macromoleculen. Inzicht in structurele opbouw en functie van eiwitten en membranen, alsook mechanismen, kinetiek en regulatie van enzymen. Kennis en toepassing van methoden gebruikelijk in het biochemisch onderzoek. De student kan: • de centrale rol van water in biologische systemen beschrijven; • bouwstenen van macromoleculen herkennen; • de structurele aspecten van eiwitten opnoemen; • de krachten opnoemen die de vorm en structuur van eiwitten bepalen; • structurele eiwitten opnoemen en hun rol in cellen omschrijven; • aan de hand van voorbeelden in grote lijnen beschrijven met welke mechanismen enzymen werken; • begrippen gebruikelijk in enzym-kinetiek, -thermodynamica, en regulatie opnoemen, omschrijven en praktisch toepassen; • begrippen gebruikelijk in enzym regulatie opnoemen, omschrijven en praktisch toepassen; • de opbouw en rol van biologische membranen beschrijven; • functies van integrale membraaneiwitten opnoemen; • mechanismen en drijvende krachten van transport over membranen beschrijven; • met courante computer applicaties (MS Excel, Chart) gegevens opnemen en verwerken; • verscheidene biochemische en biofysische technieken praktisch toepassen (gelfiltratie, centrifugatie, gelelektroforese, spectrofotometrie); • maatregels m.b.t. biologische veiligheid opnoemen en toepassen. De student kent: • de opbouw en definiërende eigenschappen van koolhydraten, aminozuren, nucleïnezuren en lipiden • de algemene structuur en structurele elementen van eiwitten en de interacties die deze structuren bepalen
BSc Biologie
75
de 1ste en de 2de hoofdwet van de thermodynamica de betekenis van de toestandsfuncties energie, enthalpie, entropie, Gibbsenergie en elektrochemisch potentiaal verschil. De colleges behandelen eerst structuur en functie van biologisch relevante moleculen. Dan ligt bijzondere aandacht op structuur en functie van enzymen. Ten slotte worden biologische membranen behandeld. Bij het practicum worden enkele biochemische en biofysische technieken behandeld en toegepast. In werkcolleges wordt de theorie verduidelijkt en op biologische en biochemische vraagstukken toegepast. Zie ook: http://www.bio.vu.nl/vakgroepen/structbiol/teach.html Hoorcolleges (30 uur), werkcolleges (5 dagdelen), practicum (10 dagdelen). Deelname aan practica inclusief voor en nabespreking en werkcolleges is verplicht. Deelname aan hoorcolleges wordt (i.v.m. tentamen) sterk aanbevolen. Verplicht : Voet, Voet & Pratt, " Fundamentals of Biochemistry", Wiley, ISBN 0-47158650-1, ca. 50 euro. Handleiding practicum, ca. 5 euro. Schriftelijk tentamen, met vragen over collegestof en practicumhandleiding Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. Bij het experimentele gedeelte is het dragen van een laboratoriumjas verplicht.
• •
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing doelgroep opmerkingen
naam Cellulaire biologie code 470013 docenten prof.dr. A.B. Smit (cursusleider); prof.dr. H.V. Westerhoff; dr. S. Luirink; dr. J. van Minnen studiepunten 6 periode 31.10.2005 - 25.11.2005 doel Kennis en inzicht verkrijgen in de structuur en het functioneren van de cel, alsmede in de rol van de verschillende celorganellen en de processen die zich daar afspelen. inhoud De cursus Cellulaire biologie richt zich op de opbouw, de structuur en het functioneren van cellen en de onderlinge samenhang hiervan. Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen: • Functionele celmorfologie, • Synthese van eiwitten en sorteringsprocessen; • Signaaltransductie, transport en verwerking van informatie; • Cytoskelet; • Cel-Cel interacties en tumorcellen. werkwijze Hoorcolleges en werkcolleges (verplicht); contacturen: 18 halve dagen; literatuurstudie: 20 halve dagen. literatuur Verplicht boek: Alberts, Essential Cell Biology 2nd edition, Garland, ISBN 0-8153-3481-8 Paperback toetsing Schriftelijk(e) tentamen(s). Tentamenstof: nader op te geven, delen uit Alberts; collegestof. doelgroep Verplicht voor eerstejaars studenten bachelor Biologie en Biomedische wetenschappen. opmerkingen Cursus in het kader van de brede academische vorming. Contactpersoon voor 76
Examenonderdelen
de cursus: Mw Brigitte Borgman,
[email protected] naam code docent studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing doelgroep naam code docenten studiepunten periode doel
Computerkunde 470102 dr.ir. B.W. Kooi 6 09.01.2006 - 03.02.2006 Doelen: • Kennismaken met de werking van de computer en praktisch gebruik in onderzoek; • Leren programmeren; • Kennismaken met databases en spreadsheet programma' s; • Kennismaken met numerieke wiskunde; • Kennismaken met neurale netwerken en genetische algoritme Eindtermen: De student kan • gemakkelijk met verschillende computer besturingssystemen overweg; • omgaan met spreadsheet- en database pakketten; • uitkomsten van numerieke computer pakketten beoordelen op betrouwbaarheid; • eenvoudige computerprogramma' s zelf schrijven in Pascal en Octave; • eenvoudige database-programma¿s ontwerpen. Onderwerpen: • Architectuur van de computer; • Besturingssytemen; • Programmeren in Pascal en Matlab (Octave); • Database- en spreadsheet programma' s; • Simuleren en numerieke wiskunde; Hoorcolleges (25 uur); programmeren in Pascal en Matlab (45 uur); computerpracticum met Matlab, Maple, MySQL, Stella (30 uur); zelfstudie (41 uur); werkstuk (16 uur). Syllabus en practicumhandleiding, prijs samen ongeveer EUR12. Computeropgaven en schriftelijk tentamen Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie, Biomedische wetenschappen, en Gezondheidswetenschappen Ecologie 470009 prof.dr. M.A.P.A. Aerts (cursusleider); prof.dr. H.A. Verhoef; dr. J. Ellers 6 09.01.2006 - 03.02.2006 Doelen: • Het actief kunnen omgaan met biologische processen op alle biologische integratie-niveaus; • Het verwerven van kennis en inzichten in algemeen ecologische processen en het functioneren van individuen, populaties en ecosystemen; • Kennisnemen van de beginselen van de populatiedynamica en de populatiegenetica; • Kennisnemen van theorievorming op het niveau van populaties en levensgemeenschappen;
BSc Biologie
77
Het leren integreren van processen en structuren op het niveau van cel, orgaan, individu, populatie, levensgemeenschap, ecosysteem en bioom; • Het verwerven van inzicht in de ecologische processen die de evolutie van eigenschappen en soorten beïnvloeden; • Het leren opzetten, uitvoeren en rapporteren over eenvoudige ecologische experimenten. Eindtermen: De student kan: • Ecologische processen op verschillende schaalniveaus met elkaar verbinden; • Grafieken interpreteren waarin ecologische processen zijn weergegeven; • Beschrijven welke factoren de aantallen en de verspreiding van organismen bepalen; • Beschrijven hoe interacties tussen soorten de struktuur en soortensamenstelling van levensgemeenschappen bepalen; • Beschrijven hoe veranderingen in het milieu ecologische processen patronen bepalen • Massa- en energieflux diagrammen opstellen en analyseren; • De verworven kennis gebruiken om toegepaste vraagstukken op het gebied van de ecologie te beantwoorden; • M.b.v. het internet ecologische vraagstellingen beantwoorden; • M.b.v. computermodellen populatiedynamische en populatiegenetische processen analyseren; • Zelfstandig een experiment uitvoeren en daarover rapporteren; • Omschrijven welke factoren het ontstaan en behoud van genetische variatie bepalen; • Berekenen hoe genfrequenties veranderen; • Verschillende vormen van soortvorming vergelijken. inhoud Het boek Essentials of Ecology (zie Literatuur) wordt in zijn geheel behandeld tijdens de cursus, aangevuld met de populatiegenetische delen van ' Evolution' . Aan de orde komen: • Algemene inleiding op de ecologie; • De relatie tussen ecologie en evolutiebiologie; • Het milieu (conditions en resources); • De verschillende integratieniveaus binnen de ecologie (individuen, soorten, populaties, levensgemeenschappen, ecosystemen); • Populatiedynamica; • Populatiegenetica; • Fluxen van energie en materie; • Duurzaamheid; • Vervuiling; • Natuurbeheer. werkwijze Hoorcolleges (30 uur) en bijbehorende zelfstudie; Het maken van opdrachten en web research questions ; Excursie naar de Oostvaardersplassen (verplicht); (Computer)practica populatiedynamica en populatiegenetica en ecologische experimenten (6 dagdelen; verplicht!) . literatuur C.R. Townsend, M. Begon &J.L. Harper. Essentials of Ecology, Blackwell Science Publishers, Oxford. 2003 (2nd edition). ISBN 1-40510-328-0 (prijs ±45 euro). Strickberger, M.W., Evolution, 3rd edition, Jones & Bartlett Publishers. •
78
Examenonderdelen
2000. (prijs ± 37 euro; dit boek is verplicht voor Evolutiebiologie, maar al bij dit blok wordt er een beperkt deel uit behandeld). Handleiding Evolution Lab. 7 euro (verkrijgbaar tijdens de cursus) toetsing Schriftelijk tentamen (essayvragen); tentamen telt voor 70% mee voor eindcijfer, de Web Research Questions en de (computer)practica voor de resterende 30%. Het praktische deel van de cursus kan alleen herkansd worden in de cursus in het volgende studiejaar. De Web Research Questions kunnen niet herkansd worden. doelgroep Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie en voor tweedejaars aardwetenschappen met differentiatie Milieuwetenschappen. Ecotoxicologie 470047 dr.ir. C.A.M. van Gestel (cursusleider); dr. J.A.C. Verkleij; dr. H. Schat 6 03.10.2005 - 28.10.2005 Kennismaken met de basisprincipes van de ecotoxicologie en in het bijzonder verwerven van inzicht in: • de bronnen en eigenschappen van potentieel toxische stoffen; • de lotgevallen van potentieel toxische stoffen in het milieu; • de werkingsmechanismen van toxische stoffen; • de reaktie van levende organismen op potentieel toxische stoffen; • de effecten van potentieel toxische stoffen op het niveau van individu, populatie en levensgemeenschap; • de toepassing van ecotoxicologische kennis in de risicobeoordeling van stoffen. inhoud De cursus geeft een inleiding in de herkenning, analyse en voorspelling van milieuproblemen door potentieel toxische stoffen. De nadruk ligt op de relatie tussen het werkingsmechanisme van de stof en de effecten op populaties, inclusief de ontwikkeling van resistentie. In de cursus worden milieuchemische, toxicologische en ecologische aspecten geïntegreerd. Ten slotte komt de toepassing van ecotoxicologische gegevens in de milieunormstelling aan de orde. De aangeboden theorie omvat de volgende elementen: • Overzicht milieugevaarlijke stoffen; • Verspreiding en mobiliteit; • Biologische beschikbaarheid en opname-/eliminatie-kinetiek; • Dosis-effect-relaties; • Werkingsmechanismen; • Structuur-werkingsrelaties; • Mengseltoxiciteit; • Resistentieontwikkeling; • Effecten op populaties en ecosystemen; • Diagnosemethoden; • Modellen voor stofgehalten en effecten; • Normen in de milieuwetgeving. werkwijze Hoorcolleges (26 uur); werkcolleges (12 uur); responsiecolleges (4 uur); zelfstudie (115 uur); tentamen (3 uur). literatuur Syllabus Ecotoxicology, verkrijgbaar bij cursuscoördinator. Prijs ongeveer 10 euro.
naam code docenten studiepunten periode doel
BSc Biologie
79
toetsing Schriftelijk tentamen. entreevoorwaarden De bachelorcursus Ecologie voor studenten Biologie of de bachelorcursus Gezondheid en Milieu voor studenten Bio-medische wetenschappen en Gezondheidswetenschappen. doelgroep Keuzevak voor derdejaars bachelorstudenten Biologie. De cursus staat open voor belangstellenden vanuit andere opleidingen. naam Evolutie van de mens code 470055 docenten prof.dr. N.M. van Straalen (cursusleider); prof.dr. G.J. Boekschoten; Gastdocenten studiepunten 6 periode 09.01.2006 - 03.02.2006 doel Kennismaking met de discussies over de reconstructie van de humane evolutie. Verwerven van inzicht in de argumenten die vanuit verschillende disciplines gebruikt worden om zulke reconstructies te onderbouwen. Eindtermen De student is in staat: • de huidige stand van zaken met betrekking tot de afstammingsgeschiedenis van Homo sapiens en andere homininen uiteen te zetten; • bewijsmateriaal voor humane evolutie vanuit de moleculaire genetica, de palaeontologie, de vergelijkende ethologie en de biopsychologie op hun waarde te schatten; • zich een oordeel te vormen over recente artikelen in Nature en Science waarin nieuwe palaeontologische vondsten en genetische gegevens gepresenteerd worden. inhoud In de cursus worden de principes van de evolutieleer en de fylogenetische analyse geïllustreerd, gevolgd door een analyse van fossiele en genetische gegevens en hun belang voor de reconstructie van de homininen-subfamilie. Achtereenvolgens komen aan de orde: • Historische visies op de evolutie van mensen; • Dateringsmethodes en tafonomie; • Fylogenetische reconstructies; • Bouwplannen van de primaten; • Sociale structuren en seksueel gedrag bij apen en mensen; • Anatomische overeenkomsten tussen mensapen en mensen; • De oorsprong van de homininen; • Evolutionaire verklaringen voor bipedalisme; • De Australopithecus-soorten; • Homo habilis en Homo erectus; • Verschillende culturen van stenen werktuigen; • Het raadsel van de neanderthalers; • De oorsprong van Homo sapiens: in Afrika?; • Evolutie van de hersenen, zelfbewustzijn en taal; • Migraties van Homo sapiens; • De landbouwrevolutie. werkwijze Responsiecolleges (8 uur); hoorcolleges (17 uur); osteologisch practicum met humane botten en modellen van fossiele schedels (8 uur); onbegeleide zelfstudie (120 uur); tentamen (3 uur). 80
Examenonderdelen
literatuur Verplicht studieboek: R. Lewin & R.A. Foley, Principles of Human Evolution, 2nd edition, Blackwell Science, Malden, ISBN 0 632 04704 6. Prijs ongeveer 50 euro. toetsing Schriftelijk tentamen en een essay over een recent artikel. doelgroep Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. De cursus staat open voor belangstellenden vanuit andere opleidingen. voorkennis Speciale voorkennis is niet vereist, maar een basiskennis van evolutiebiologie op het niveau van de eerstejaars cursus voor biologen (470063) wordt sterk aanbevolen. naam Evolutiebiologie code 470063 docenten prof.dr. N.M. van Straalen (cursusleider); dr. J.H.C. Cornelissen; dr. D. Roelofs studiepunten 6 periode 13.03.2006 -07.04.2006 doel Kennismaking met de principes van de evolutieleer, verwerven van inzicht in de mechanismen van soortvorming, de diversiteit en onderlinge samenhang van bouwplannen van planten en dieren. Eindtermen De student is in staat: • de belangrijkste bewijzen voor evolutie te omschrijven; • de hoofdtijdperken in de evolutionaire geschiedenis aan te geven; • de mechanismen van soortvorming te omschrijven; • zelf een fylogenetische reconstructie te kunnen maken; • de hoofdgroepen van het planten- en dierenrijk te benoemen; • de bouwplannen van algen, mossen, varens en zaadplanten te beschrijven; • de bouwplannen van de hoofdgroepen van het dierenrijk te beschrijven; • de evolutionaire lijnen binnen de gewervelde dieren aan te geven; • de evolutie van de primaten en de mens te omschrijven; • met behulp van microscoop en eenvoudig snijmateriaal de externe morfologie van planten te achterhalen; • met behulp van microscoop en snijmateriaal de bouwplannen van de hoofdgroepen van het dierenrijk te achterhalen. inhoud In de cursus worden de principes van de evolutieleer geïllustreerd, met name de organische aspecten (ontstaan van bouwplannen, onderlinge samenhang en diversiteit binnen het plantenrijk en het dierenrijk). De stof omvat de volgende onderwerpen: • Evidentie voor evolutie; • Mechanismen van soortvorming; • Invloed van geologische gebeurtenissen op evolutie; • Classificatie en systematiek; • Fylogenie; • Diversiteit van algen, mossen, varens en zaadplanten; • Diversiteit van ongewervelde dieren; • Bouwplannen van gewervelde dieren, incl. primaten; • Evolutie van de mens; werkwijze Hoorcolleges (38 uur); computerpractica (8 uur, aanwezigheid verplicht);
BSc Biologie
81
literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
voorcolleges (8 uur, aanwezigheid verplicht); snijpractica (32 uur, aanwezigheid verplicht); computer-ondersteund leren (20 uur); excursies (12 uur, verplichte deelname); tentamen (2 uur); onbegeleide zelfstudie (40 uur). M.W. Strickberger, Evolution, 3rd Ed., 2000. ISBN 0-7637-1066-0, prijs ongeveer 45 euro en een syllabus, prijs ongeveer 10 euro. Schriftelijk tentamen en verslag over de plantkunde-, dierkunde- en computerpractica en de excursies. Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie. Een laboratoriumjas tijdens de snijpractica is verplicht. Snijmaterialen kunnen aangeschaft worden bij het eerste practicum (ongeveer 25 euro).
Evolutionaire ecologie en gedrag 470074 dr. J. Ellers (cursusleider); dr. J.A.C. Verkleij 6 05.06.2006 - 30.06.2006 Kennis en inzicht verwerven in de principes en de onderliggende mechanismen van de evolutionaire ecologie en de gedragsecologie. Eindtermen De student kan: • de verschillen tussen een proximate en een ultimate benadering van ecologische vragen benoemen; • optimaliteitstheorie en kosten-baten analyses toepassen bij ecologische vraagstukken; • een vergelijking maken tussen verschillende typen levensloopstrategieën; • een vergelijking maken tussen verschillende typen reproductieve strategieën; • de evolutionaire consequenties van seksuele selectie omschrijven; • de ecologische betekenis van secundaire plantenstoffen benoemen ; • een voorbeeld geven van co-evolutie en de onderliggende mechanismen identificeren ; • voorbeelden geven van adaptatie aan (a)biotische stress en kosten van adaptatie; • uitleggen wat evolutionair stabiele strategieën zijn; • ecologische vragen, voortkomend uit bovenstaande benaderingen, omzetten in oplosbare deelproblemen en (veld)-experimenten ontwerpen om de geformuleerde deelproblemen te beantwoorden. inhoud De cursus besteedt aandacht aan evolutionaire verklaringen voor ecologische patronen. De centrale vraag in deze cursus is hoe strategieën of gedragingen van een individu kunnen bijdragen aan de overleving of reproductie van dat individu. Onderwerpen die aan de orde komen zijn oa.: • Optimaal foerageren; • Concurrentie om resources; • Aanpassing aan abiotische stress; • Leven in groepen; • Levensloopstrategieën; • Reproductieve strategieën; • Seksuele selectie; • Evolutie van signalen; • Plant-insect interacties;
naam code docenten studiepunten periode doel
82
Examenonderdelen
• Co-evolutie. werkwijze Het eerste deel van de cursus bestaat uit hoorcolleges over de theorie. In het tweede deel zullen de studenten in kleine groepjes zelf experimenteel (veld)werk verrichten. Het ligt in de planning de veldwerkweek op Schiermonnikoog uit te voeren. literatuur An introduction to Behavioural Ecology. J.R. Krebs & N.B. Davies (3rd ed.). toetsing Achter het onderdeel is vermeld hoe zwaar het onderdeel meetelt voor het eindcijfer. Schriftelijk tentamen over de theorie (50%) Mondelinge en schriftelijke rapportage van het onderzoek (50%). doelgroep Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie. voorkennis De inhoud van de cursus "Ecologie" uit het eerste jaar wordt als bekend verondersteld.
Evolutionaire genetica 470053 dr. J.M. Kooter (cursusleider); dr. H. Schat; dr. D. Roelofs 6 28.11.2005 - 23.12.2005 Verwerven van kennis en inzicht in : • dynamische karakter van genetisch materiaal • oorzaken genetische variatie op nucleotide, gen, en chromosoom-niveau • genoomevolutie bij pro- en eukaryoten • vergelijkende genomics • evolutionaire gevolgen van sex • ecologische en moleculaire oorzaken van soortvorming • horizontale DNA overdracht • gebruik van genomische databanken bij evolutiestudies • modellen van de moleculaire oorsprong van leven • reconstructie van fylogenetische bomen met behulp van het computerprogramma PAUP • manieren waarbij genetische variatie wordt gebruikt om oorzaken van stochastische en deterministische processen af te leiden • toepassing van wiskundige regels die bestaan voor het gedrag van allelen van één of twee loci in ideale populaties, en voor genen met een kwantitatief effect • verschillende vormen van selectie en theoretische onderbouwing • moleculaire evolutie van pathogenen (bacterien, virussen, protozoa) inhoud De cursus behandelt: • Genetische concepten die de basis vormen voor het begrijpen van de evolutietheorie, waaronder moleculaire evolutie, ontstaan van nieuwe genen en functies, genoom organisatie, vergelijkende genomics, soortvorming, relatie tussen ontwikkeling en evolutie, en theorieën over het ontstaan van ' leven' . • Theoretische principes van de populatie genetica, waaronder verschillende vormen van selectie, quantitatieve genetica, drift, en hun toepassing bij het bestuderen van variatie en evolutie in natuurlijke populaties. • Fylogenetische reconstructies op basis van DNA sequenties met behulp van een cladistisch computerprogramma
naam code docenten studiepunten periode doel
BSc Biologie
83
Toepassing van evolutiebiologie bij analyse en bestrijding van ziekten bij mens, dier, en plant. • Hoorcolleges (40 uur) • Werkcolleges (verplicht, 10 uur) • Literatuurbespreking (verplicht, 9 uur) • Computer practicum (verplicht, 9 uur) • Lab. Practicum (verplicht, 8 uur) • Zelfstudie • Ondersteuning via Blackboard • Boek: ' Evolutionary Analysis' , Scott Freeman and Jon C. Herron, Third Edition, 2004, Pearson, Prentice Hall • Onderzoeks- en reviewartikelen over de stof dat niet in het boek wordt behandeld Schriftelijk tentamen (0.8) en een literatuurbespreking (0.2). Beide moeten voldoende zijn. Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Bio-medische Wetenschappen. Alle vakken uit het eerste jaar en Moleculaire Ontwikkelingsbiologie (470038). De cursus wordt gegeven door de afdelingen Ontwikkelingsgenetica, Ecologie en Fysiologie van planten en Dierecologie. •
werkwijze
literatuur
toetsing doelgroep voorkennis opmerkingen
naam Experimentele plantenwetenschappen code 470082 docent dr.ir. A.H. de Boer (cursusleider, kamer H057a, tel. 87162, e-mail:
[email protected]) studiepunten 6 periode 28.11.2005 - 23.12.2005 doel De cursus geeft inzicht in processen die planten hebben ontwikkeld om te overleven in een steeds wisselende omgeving. Met name richten we ons in deze cursus op (membraan)transport van water-, ionen- en suikers: de moleculaire mechanismen en fysiologische functies. Belangrijk in deze cursus is dat de student leert de theorie te koppelen aan experimentele vaardigheden. Aan het eind van de cursus is de student in staat om te analyseren hoe transportprocessen een rol spelen bij de aanpasssing van de plant aan veranderende milieuomstandigheden. Dit kan gaan om signaaltransductieprocessen (bijv. de reaktie op licht, hormonen, temperatuur etc.), als ook om zout- en droogtetolerantie mechanismen die momenteel zeer in de belangstelling staan. inhoud De cursus omvat (werk)colleges en practica waarin transportprocessen binnen de plant, maar ook tussen de plant en zijn omgeving centraal staan. Naast een goed begrip (en het kunnen toepassen van) de biofysische principes die op transport van water en (on)geladen moleculen van toepassing zijn, komen de moleculaire mechanismen (de transporteiwitten, hun genen en de wijze van regulatie) uitgebreid aan de orde. Naast transportprocessen op cellulair niveau, gaan we ook dieper in op de wijze waarop planten over lange afstand allerlei stoffen vervoeren (xyleem- en floeemtransport) en communiceren via elektrische signalen, hormonen of RNA. De rol van bovenstaande processen in het aanpassingsvermogen van 84
Examenonderdelen
werkwijze
literatuur toetsing doelgroep voorkennis opmerkingen
planten wordt geïllustreerd aan de hand van recente publicaties over droogteen zouttolerantie. Introductie op de hoofdstukken in de vorm van hoorcolleges (15 uur), zelfstudie met behulp van vragen (15 uur) en werkcolleges (10 uur) waarin de vragen worden besproken en opgaven gemaakt. Per hoofdstuk wordt een recent artikel behandeld, om de uit het boek opgedane kennis in de ' praktijk' te toetsen. Het practicum (12 middagen) sluit nauw aan bij de theorie en is zo opgezet dat de student nieuwe experimentele technieken leert toepassen om transportprocessen en de regulatie ervan te meten: fluorescentiespectroscopie, metingen met ionselectieve electrodes in combinatie met genexpressie, de patch-clamp techniek, zuivering van recombinant ' getagged'eiwit, ATP-hydrolyse aan de hand van pH veranderingen. Een geïntegreerde aanpak (van gen, naar eiwit, naar hele plant) met een ' rode'lijn door de proeven staat voorop. Gen- en eiwitanalyses zullen worden uitgevoerd m.b.v. Bioinformatica programma' s. Deelname aan practica inclusief voor- en nabespreking is verplicht. Deelname aan de (werk)colleges wordt sterk aanbevolen. Taiz, L., Zeiger, E. Plant Physiology 3nd edition (2002); Sinauer Associates (verplicht). Dit boek wordt ook in de 2e-jaarscursus Plantenwetenschappen gebruikt. Prijs ongeveer 60 euro. Een schriftelijke toets over college en practicum stof. Een verslag over het verrichte onderzoek in de vorm van een labjournaal en een presentatie over een van de experimenten. Keuze voor biologen Tweedejaars cursus Plantenwetenschappen Bij het experimentele gedeelte is het dragen van een laboratoriumjas verplicht.
Fysiologie van Planten en Dieren 470103 dr.ir. A.H. de Boer (cursusleider); dr. R.F. Jansen 8 10.04.2006 - 02.06.2006 Het verwerven van inzicht in fysiologische processen die essentieel zijn voor het (over)leven van planten en dieren. Het betreft processen als ademhaling, transport van water en opgeloste stoffen, temperatuur regulatie, metabolisme, osmoregulatie etc. Basisprincipes van de fysiologische processen zijn vaak vergelijkbaar. Daarnaast geeft de cursus inzicht in de wijze waarop plant en dier specifieke mechanismen hebben ontwikkeld om bovengenoemde fysiologische processen uit te voeren. inhoud In de cursus worden de volgende onderwerpen behandeld: • Structuur van plant en dier: cellen, organen en hun werking • Ademhaling. Gaswetten en het proces van gaswisseling, transport van gassen en verbrandingsprocessen. • Transport van water en opgeloste stoffen. Dier: Hart en bloedsomloop. Plant: Floeem en xyleem transport. • Metabolisme. Dier: omzetting van voedsel in energie, energiebesteding aan levensprocessen en de evolutionaire implicaties hiervan. Plant: opname en verwerking van nutrienten uit de bodem. • Osmoregulatie. Manieren waarop dieren en planten hun
naam code docenten studiepunten periode doel
BSc Biologie
85
werkwijze literatuur
toetsing doelgroep opmerkingen
waterhuishouding reguleren. Strategieën die planten hebben ontwikkeld om de waterhuishouding te reguleren onder droge en/of zoute omstandigheden. • Beweging. Dier: Spierfysiologie, de ontwikkeling van kracht door spieren op basis van de ' sliding filament-hypothese' , excitatie-contractie koppeling, contractieproces, verschillende typen spieren. Plant: werking van pulvini en stomata regulatie. • Signaaloverdracht. Receptoren, membraanpotentiaal, ionen geleidbaarheden en concentraties, actiepotentiaal, voltage-afhankelijke processen. Dier: Neurofysiologie, postsynaptische potentiaal, excitatie, inhibitie, neurotransmitters. Plant: Perceptie van externe signalen als abscicien zuur (ABA) en infectie/ verwonding. • Hormonen. Dier: Endocrinologie: aard en werking van hormonen. • Gedrag: evolutie van gedragspatronen, ethogram, erfelijkheid van gedrag. Aan het eind van de cursus werken de studenten (in groepjes van 2) een bepaald onderwerp (vergelijking van een proces, structuur, eiwit of gen in plant en dier) nader uit en presenteren dit. Hoorcolleges, practica en computer gestuurd onderwijs (cco); aanwezigheid bij de practica is verplicht. • Taiz & Zeiger, Plant Physiology, 3rd ed. Sinauer, ISBN 0-878938311. Prijs: 60 euro. • Dierfysiologie boek wordt nog nader bekend gemaakt. • Collegestof. Het boek van Taiz & Zeiger wordt ook in de 2e-jaars cursus Plantenwetenschappen gebruikt. Schriftelijk tentamen; deeltentamen voor plant en dier gedeelte. Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie. Laboratoriumjas verplicht.
Genetica (B/BMW) 470723 dr. A.R. Stuitje (cursusleider); dr. J.M. Kooter 6 06.02.2006 - 03.03.2006 Verkrijgen van inzicht in: • Klassieke mutagenese en overerving; • Structuur en functie van chromosomen; • DNA replicatie, repair en recombinatie; • Expressie van genen; • Regulatie van genexpressie; Cloneren en sequencen van DNA; • Transgenese; • De impact van genetica op de maatschappij. inhoud Tijdens deze cursus dienen een vijftal experimenten als uitgangspunt voor het formuleren van de leerdoelen en het herkennen van hiaten in de achtergrondkennis. Deze leerdoelen zullen tijdens een "Brainstorm sessie" in studiegroepjes van 10-14 personen olv een mentor (c.q. prakticum begeleider), aan de hand van praktisch vraagstellingen worden vastgesteld. Tijdens het bestuderen van de leerstof (ingeroosterde studiepauzes) kan mbv quizzes op "Blackboard", de opgedane kennis worden getest (zelftoetsing). Tijdens de rapportage sessie na afloop van de korte studiepauzes worden
naam code docenten studiepunten periode doel
86
Examenonderdelen
werkwijze literatuur toetsing doelgroep voorkennis
deeltoetsen afgenomen waarvan het cijfer een onderdeel vormt van het eindcijfer (zie toetsing). Tijdens de cursus zullen tevens een aantal werkcolleges worden ingeroosterd waarbij evt vragen van studenten mbt de leerstof zullen worden behandeld. De experimenten die na afloop van de betreffende deeltoetsen zullen plaatsvinden hebben betrekking op: 1. Genotypische karakterisering van het geslacht mbv de polymerase ketting reactie (PCR-analyse); 2. Het lezen van een genetische code aan de hand van een DNA basenvolgorde; 3. Het testen van potentieel mutagene stoffen mbv een moleculair genetische benadering; 4. Isolatie van plasmied DNA en restrictie enzym analyse; 5. Het analyseren van interacties tussen genen mbv klassieke Mendeliaanse genetica. Hoorcolleges/werkcolleges (±15 uur); Verplichte werkgroepsessies (12-18 uur); Verplicht practicum (20-30 uur); Zelfstudie (80-90 uur); Tentamen training (±10 uur). Verplicht: R.H. Tamarin, "Principles of Genetics" McGraw-Hill ISBN 0-07233419-3, ca. 50 euro ; Prakticum handleiding, ca. 8 euro. Schriftelijk tentamen (70%), practicumtoets (30%). Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie en Bio-medische wetenschappen Genetica op het niveau van VWO.
naam Genomics code 470076 docenten dr A.S. Groffen; dr. J.M. Kooter; dr. H.S. van Walraven; prof dr P. Heutink; prof.dr. A.B. Smit; dr. R.J.M. van Spanning; prof.dr. M. Verhage (cursusleider,
[email protected], tel: 46925) studiepunten 6 periode 06.09.2005 - 01.10.2005 doel (A) De hoofddoelen zijn: • het verkrijgen van inzicht in de samenstelling en organisatie van het genoom en de benaderingen om dat te analyseren. • het analyseren van verschillen en overeenkomsten binnen het genoom en tussen genomen van verschillende individuen of species en het inzichtelijk maken hoe die verschillen en overeenkomsten de basis vormen voor verschillen en overeenkomsten in het funktioneren van cellen en het gedrag van organismen. • het verkrijgen van inzicht in hoe genoom-elementen bijdragen tot complexe biologische funkties of het ontstaan van ziektes. • het voorspellen van systeemeigenschappen en biologische functies op basis van genoominformatie (B) Voor deze hoofddoelen worden de volgende vaardigheden bijgebracht: • het gebruiken van de bioinformatica in genoomanalyse, bij het vinden en gebruiken van de verschillende databases voor DNA sequenties, transcriptomics profielen, proteomics en metabolomics en het vergelijken van deze verschillende genoomsequenties, • het identificeren van genetische diversiteit en pathologische variaties, • het vergelijken van de funktie van orthologe genen in verschillende
BSc Biologie
87
inhoud
werkwijze literatuur toetsing
doelgroep
organismen (C) Ten slotte heeft de cursus het doel de student te laten kennismaken met een aantal belangrijkse toepassingen en afgeleiden van genoomanalyse: • de transcriptomics, de proteomics en de metabolomics • het voorspellen van eiwitstructuur en funktie en van metabolisme en funktie aan de hand van genomische informatie • het beschrijven van de interacties tussen genen, mRNAs, eiwitten en metabolieten in wiskundige modellen en het voorspellen en analyseren van biologische processen uit de integratie van genomische gegevens. • methodes om in model organismen in te grijpen in hun genoom, om daarmee de basis van fysiologisch, biotechnologisch en pathologisch functioneren te onderzoeken (tuneable promoters, transgenese, knock-out technologie, RNA-interferentie) • de genetische basis van gedrag en gedragsafwijkingen • medische toepassingen van genomics (vergelijken zieke en gezonde weefsels, diagnose; uitzicht op therapie, pharmacogenomics) • biotechnologische toepassingen van genomics • ecologische toepassingen van genomics • ethische aspecten aan genomics en genetische modificatie De cursus bestaat uit een korte ' opfris'caput afgerond met een toets om een goed ingangsniveau te garanderen. Het hoofdbestanddeel van de cursus zijn 15 modules die elk bestaan uit hoorcolleges en een computerpracticum. Tenslotte is er tijd voor het afronden van opdrachten en voorbereiden van het tentamen. Hoorcolleges, werkcolleges, zelfstudie en computersessies. syllabus Genomics Tentamen en ingeleverde werkopdrachten. Het eindcijfer wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van de scores voor het tentamen (60%) en de werkopdrachten (samen 40%) Studenten kunnen alleen slagen nadat zij alle computerpraktika hebben volbracht. Verplicht voor derdejaars bachelorstudenten Biomedische wetenschappen. Keuze voor derdejaars bachelorstudenten Biologie. De cursus staat open voor belangstellenden uit andere opleidingen.
IKO / Interfacultair keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken 60000010 6 1, 2, 3 en 4 drs. J.J.F. Heins • 1e en 2e periode (basiscursus): donderdagmorgen • 3e en 4e periode (vervolgtraject): dagdeel varieert inhoud Dit interfacultaire keuzevak bestaat uit een basiscursus en een vervolgtraject. De basiscursus (voor 6 ECTS) omvat een serie van 14 hoorcolleges, waarin vanuit verschillende disciplines informatie geboden wordt over ontwikkelingsvraagstukken en het thema ' De VU in de tropen. Theorie en praktijk van de ontwikkelingssamenwerking¿. De eerste 6 colleges bieden basisinformatie, terwijl in de laatste 8 bijeenkomsten het thema meer centraal zal staan. Het vervolgtraject (3 tot 12 ECTS) kan ingevuld worden met een studiereis naar Suriname (onder voorbehoud), het deelnemen aan het simulatiespel ' Africulture'over rurale ontwikkeling in Afrika, of met het
naam code studiepunten periode coördinator periode
88
Examenonderdelen
schrijven van een werkstuk over een onderwerp naar keuze (eventueel in het verband van een subwerkgroep). literatuur • Potter, R.B., R. Binns, J.A. Elliott en D. Smith, Geographies of Development, 2e druk 2004, Pearson Education/Prentice Hall, Harlow (UK).Met uitzondering van de hoofdstukken 5 en 8, resp. pp. 181-227 en 319-367 • Heins, J.J.F. en B.G. Keuper (red.) Rozen in de woestijn, voorbeelden van succesvolle ontwikkeling, 2003 , Vrije Universiteit Amsterdam, themabundelOntwikkelingsproblematiek nr. 13 • Websiteartikelen bij de hoorcolleges toetsing schriftelijk tentamen 75 % opdracht, 25 % in de basiscursus. opmerkingen Een informatieboekje met nadere beschrijving van basiscursus en vervolgtraject is aan te vragen bij: Mw. G.E. Heemskerk, Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde (FEWEB), Afd. Algemene en Ontwikkelingseconomie (AOE), De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam, kamer 4A-33, tel. 020-5986140, e-mail:
[email protected]. Zie ook de website:
naam code docent studiepunten periode doel
Inleiding in de biologie 470140 dr.ir. C.A.M. van Gestel 5 05.09.2005 - 30.09.2005 Tijdens de cursus maak je kennis met een nieuwe studieomgeving. De bedoeling is dat je (een begin van) een sociaal netwerk opbouwt, kennismaakt met belangrijke aspecten van het studielandschap (computerzaal, bibliotheek, practicumzalen), en inhoudelijk een idee krijgt van de breedte van de studierichting Biologie. Eindtermen: De student kan: • via de digitale leeromgeving Blackboard informatie over de cursus vinden; • communiceren via e-mail; • Word gebruiken, bijv. om een verslag te maken; • data invoeren in Excel, eenvoudige berekeningen uitvoeren, figuren maken; • de Online PublieksCatalogus gebruiken; • eenvoudige laboratorium-handelingen uitvoeren, zoals pipetteren, werken met een spectrofotometer en een microscoop; • een verslag schrijven over een eenvoudig experiment; • informatie halen uit Engelstalige literatuur; • uitleggen wat wordt verstaan onder genetische, taxonomische en geografische biodiversiteit; • uitleggen wat het verschil is tussen fenotypische en genotypische diversiteit; • aangeven welke factoren geografische verschillen in biodiversiteit kunnen veroorzaken; • de belangrijkste taxonomische groepen van organismen benoemen; • het kunnen aangeven van de maatschappelijke relevantie van het behoud
BSc Biologie
89
van biodiversiteit. inhoud Het centrale thema van de cursus is Biodiversiteit. Dit thema wordt benaderd vanuit verschillende deeldisciplines van de biologie. Naast aandacht voor de inhoud van de studie Biologie, wordt aandacht gegeven aan verschillende praktische aspecten van de studie: leren samenwerken, leren studeren, het gebruik van de computer in de studie, het zoeken van vakliteratuur in de bibliotheek, en het oefenen van laboratoriumvaardigheden. werkwijze studenten, die elk begeleid worden door een docent. De cursus omvat enkele hoorcolleges, waarin onderdelen van thema van de cursus (Biodiversiteit) nader worden uitgelegd of toegelicht. In de werkgroepen is de werkvorm opdracht-gestuurd onderwijs, waarbij de student zelf uit de aangeboden vakliteratuur of via zoeksystemen in de (digitale) bibliotheek informatie moet verzamelen. Aan de cursus is ook een practicum verbonden, waarin een aan het centrale thema gerelateerd onderwerp door middel van een klein experiment wordt onderzocht. literatuur • Syllabus, prijs ongeveer 15,- Euro • Lawrence et al. Hendersons Dictionary of Biological Terms 12e editie, Prentice Hall, 2000. Prijs ongeveer 20,- Euro toetsing Voor een voldoende beoordeling is actieve deelname aan alle cursusonderdelen verplicht. De beoordeling is gebaseerd op één of twee verslagen en een schriftelijk tentamen. doelgroep Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie. opmerkingen Bij het practicumonderdeel is het dragen van een laboratoriumjas verplicht. Tijdens de cursus kun je een labjas kopen. naam code docenten studiepunten periode doel
90
Integratieve tumorcelbiologie 470057 prof.dr. J. Lankelma (cursusleider); J.J. Hornberg 6 9.01.2006 - 03.02.2006 • Opfrissen en uitbreiden van celbiologische kennis, speciaal m.b.t. de celdeling: vertrouwdheid krijgen met de betrokken moleculen; • Schematiseren van (cel)biologische regelsystemen in de gezonde cel en in de kankercel; • Kennismaken met eigenschappen van moleculen en met structuren van "geschakelde moleculen" en bijbehorende systeemeigenschappen, mede m.b.v. biomathematische modelleren; • Leren vergaren van celbiologische informatie en verkrijgen van inzicht in benodigde datanauwkeurigheid. Eindtermen De student kan: • schematisch interacties tussen moleculen weergeven en demonstreren hoe veranderingen in hun functie of concentratie kunnen leiden tot kanker; • benodigde ontbrekende informatie in de literatuur en op het Internet vinden; • door middel van computersimulaties weergeven hoe systeemeigenschappen ontstaan en hoe microscopische veranderingen aanleiding geven tot macroscopische veranderingen; • voorstellen formuleren voor metingen om informatie te verzamelen die kritisch is voor de behandeling van kanker.
Examenonderdelen
inhoud Analytische methoden leveren steeds meer meetgegevens op van biologische systemen. Met microarrays is het in principe mogelijk mRNA concentraties te meten van alle humane genen. Electroforese, gekoppeld met selectieve detectie (met behulp van antilichamen of massaspectrometrie) kan ook over eiwitten een rijke oogst aan analytische informatie opleveren. In het "postgenoom" tijdperk is de uitdaging groot om deze uitgebreide kennis over de activiteit van componenten te integreren en de organisatie van moleculen tot cellen en cellen tot organen te doorgronden. De overvloed van gegevens drijft de ontwikkeling van een nieuwe biologische discipline: de integratieve biologie. In deze cursus worden defecten in de moleculaire organisatie behandeld, welke leiden tot kanker. Eerst wordt kort de basis van tumorcelbiologie behandeld en hoe benodigde kennis kan worden aangevuld uit databases via het world-wide-web. Basiskennis van regulatie van celdeling en apoptose zal worden gedoceerd. Tevens zal de interactie tussen de kankercel en zijn directe omgeving worden belicht. Ook kwantitatieve aspecten zullen aandacht krijgen. De afweer door het lichaam van de patiënt en de cytostatische behandelingen, vormen een selectiedruk die selecteert voor robuuste organisatie-structuren. In deze structuren ligt de sleutel verborgen tot toekomstige selectievere behandelmethoden van kanker. werkwijze In de ochtend hoorcollege, ' s middags werkcollege. Dit laatste bestaat uit het maken van opgaven, computersimulaties, biologische informatie zoeken en het maken van een werkstuk. De behandelde stof dient op de voet gevolgd te worden en een aanwezigheid van meer dan 80 procent is verplicht. literatuur Een recent handboek over moleculaire celbiologie (bijvoorbeeld Molecular Biology of the Cell, Alberts e.a., of een vergelijkbaar boek). Een syllabus zal worden verstrekt tegen vergoeding van 10 euro. toetsing Schriftelijk tentamen (3 uur), het werkstuk dient als voldoende te zijn beoordeeld. doelgroep Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen voorkennis Het tweedejaars college Cellulaire biologie dient succesvol afgerond te zijn. De cursus is met name geschikt voor hen die een keuze voor de master Oncologie overwegen, maar ook voor mensen met interesse in systeembiologie en kwantitatieve cellulaire biologie. opmerkingen Maximaal 40 deelnemers. naam Levensgemeenschapsbiologie code 470143 docenten dr.ir. M.G.A. van der Heijden; dr. W.F.M. Roling; dr.ir. B.W. Kooi; prof.dr. H.A. Verhoef (cursusleider) studiepunten 9 periode 13.02.2006 - 24.03.2006 doel Doelen: • Kennismaking met de theorie omtrent de identificatie en classificatie van levensgemeenschappen en de patronen en processen in levensgemeenschappen; • Kennismaking met wiskundige modellen die worden toegepast in de levensgemeenschapsbiologie; • Kennismaking met de experimentele methoden om de veranderingen in de samenstelling van een levensgemeenschap in de tijd te analyseren
BSc Biologie
91
(successie), om mutualistische interacties te analyseren en om de rol van de soortensamenstelling in bodemprocessen vast te stellen • Kennismaking met de statistische methoden die worden gebruikt bij het uitwerken van de resultaten; • Kennismaking met de algemene methodologie van het opzetten van onderzoek, inclusief het formuleren van toetsbare hypothesen en het opstellen van onderzoekprotocollen. Eindtermen De student kan: • beschrijven welke factoren en patronen van belang zijn bij het differentiëren tussen verschillende levensgemeenschappen; • m.b.v. wiskundige modellen processen in levensgemeenschappen analyseren; • belangrijke vertegenwoordigers van de bodemorganismen karakteriseren; • begrippen als successie, decompositie en mineralisatie omschrijven; • omgaan met de spectrofotometer, GC, centrifuge, pipetten, etc; • omgaan met methodes als Tullgrenextractie, infraroodgasanalyse en autoanalyse van bodemoplossingen; • onderzoekvoorstellen opzetten aan de hand van literatuuronderzoek; • toetsbare hypothesen formuleren en onderzoek zelfstandig uitvoeren; • statistiek toepassen op databestanden en eigen onderzoek; • samenwerken in groter verband, en onderzoeksresultaten schriftelijk weergeven en presenteren. inhoud Het boek "Community Ecology" (zie verplichte literatuur) wordt in zijn geheel behandeld tijdens deze cursus. Dit houdt in dat de volgende aspecten van de levensgemeenschapsbiologie aan de orde komen: • Levensgemeenschappen en hun soortensamenstelling. Eigenschappen van levensgemeenschappen (o.a. soortsdiversiteit, dominante soorten); • Interspecifieke interacties (o.a. trofische cascades). Voorbeelden van biologische controle op stofstromen. Mechanistische concurrentiemodellen; • Predatiemodellen in simpele levensgemeenschappen. Effecten van predatoren op levensgemeenschapsdiversiteit, van herbivoren op plantendiversiteit en van antropogene verstoringen op microbiële diversiteit; • Patronen, stabiliteit en instabiliteit in voedselwebben. Mutualisme (de rol van mycorrhiza en N-fixatie). Interspecifieke interacties in heterogene habitats (meta-populatiedynamica); • Effecten van biodiversiteit op ecosysteemfunctioneren. Herstel van levensgemeenschapssamenstelling en functie. Practicum: In het eerste deel van het practicum wordt de nadruk gelegd op het identificeren van organismen en het leren van de onderzoekstechnieken en de statistische verwerking van data-bestanden (o.a. variantie-analyse). In het tweede deel wordt per koppel studenten een onderzoeksproject ontworpen, uitgevoerd en geanalyseerd, binnen de kaders van de opgedane kennis rond de discipline Levensgemeenschapsbiologie. werkwijze • Hoorcolleges, 45 uur; • Veldexcursie (Spanderswoud) (verplicht); • Practicum, 60 uur. 92
Examenonderdelen
literatuur "Community Ecology" 1999, P.J.Morin, Blackwell Science Ltd. Prijs: 60 euro. Practicumhandleiding. toetsing • Schriftelijk tentamen; • Onderzoeksvoorstel; • Stella-practicumverslag; • Onderzoekverslag; • Mondelinge presentatie. doelgroep Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie. opmerkingen Laboratoriumjas verplicht. Deze cursus wordt niet onderbroken door de onderwijsvrije week (week 10) die geldt voor de rest van het onderwijs binnen de BSc opleidingen levenswetenschappen, het onderwijs loopt door. Studenten die willen meedoen aan de herkansingen in deze periode zullen daar rekening mee moeten houden. naam code docenten studiepunten periode doel
Methodologie en statistiek 1 470142 dr. C. Zonneveld (cursusleider); dr. L. Kuijper 3 16.12.2005 - 13.01.2006 Kennismaking met de theorie van proefopzetten. Kennismaking met elementaire statistische methoden voor enkele veel voorkomende proefopzetten in de biologische en biomedische wetenschappen. In de cursus benadrukken we de praktische aspecten van de statistische analyse door het gebruik van Excel. Eindtermen De student kan uitleggen wat • de rol van modellen in de statistiek is • de relatie is tussen proefopzet en statistiek • de sterke en zwakke punten van statistiek zijn • we verstaan onder een statistische populatie • de relatie is tussen steekproef en populatie • een toevalssteekproef is • wat een toets is • wat de rol is die modellen in een toets spelen • wat een toetsingsgrootheid is • welke fouten je kunt maken bij toetsen • de overeenkomsten en verschillen zijn van type I en type II fout • nul- en alternatieve hypothese geven bij een gegeven probleemstelling • we verstaan onder de termen ' acceptatiegebied'en ' kritiek gebied' • we verstaan onder éénzijdige en tweezijdige toetsing • de termen ' significantie' ,' significantieniveau' , en ' P-waarde'betekenen, en hoe ze aan elkaar gerelateerd zijn. • het verschil is tussen parametrische en non-parametrische toetsen • de power van een toets inhoud • de relaties zijn tussen type I en II fout, power, effect size en steekproefomvang De student kan • de vetgedrukte begrippen uit Ruxton & Colegrave (zie literatuur) omschrijven, en aangeven wat hun onderlinge samenhang is. • een indeling geven van verschillende type gegevens
BSc Biologie
93
de indelingscriteria noemen en toepassen bepalen of een bepaalde procedure een toevalssteekproef oplevert • uitleggen wat locatie- en spreidingsmaten zijn • drie locatie- en spreidingsmaten maten noemen, en aangeven op welk type gegevens ze van toepassing zijn • een stem-leaf plot maken • een box-whisker plot maken en interpreteren • een passende grafische weergave kiezen voor de presentatie van de verschillende soorten meetgegevens • grafische weergaven van gegevens interpreteren • uit gegevens van een steekproef schattingen voor verwachting en variantie bepalen • 95% en 99% betrouwbaarheidsintervallen bepalen voor de verwachting van een verdeling, en voor de parameter van de alternatieve verdeling • uitleggen op welke manier je de centrale limietstelling gebruikt wanneer je een betrouwbaarheidsinterval bepaald • aangeven op welke manier je een betrouwbaarheidsinterval zou kunnen verkleinen • aangeven bij de behandelde toetsen welke proefopzet erbij hoort • gegeven een proefopzet de juiste toets kiezen • gegeven de vergelijking van de toetsingsgrootheid de behandelde toetsen zelf uitvoeren • op grond van de waarde van de toetsingsgrootheid bepalen welke toetsingsgrootheid het zou kunnen betreffen • noemen welke verdeling een bepaalde toetsingsgrootheid heeft • de tabellen voor de behandelde toetsen gebruiken • de modellen noemen die de behandelde toetsen veronderstellen • voor een gegeven dataset een passende grafische weergave vinden en in Excel toepassen • eenvoudige statistische berekeningen in Excel uitvoeren • histogrammen en box-whisker plots maken in Excel • de behandelde toetsen in Excel uitvoeren • Theorie van proeopzetten; • Statistische Theorie Hoorcolleges ; werkcolleges ; computerpracticum; zelfstudie ; Ruxton & Colegrave. 2003. Experimental Design for the Life Sciences LeBlanc. 2004. Statistics: Concepts and Applications for Science. Schriftelijk tentamen en concept map Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. Cursus Wiskunde Een voldoende cijfer voor de cursus is ingangseis voor deelname aan de cursus Methodologie en Statistiek 2 (470062) in het derde studiejaar. • •
inhoud werkwijze literatuur toetsing doelgroep voorkennis opmerkingen naam code docenten studiepunten periode doel 94
Methodologie en statistiek 2 470062 dr. C. Zonneveld (cursusleider); dr. L. Kuijper 6 06.02.2006 - 03.03.2006 Herhaling en opfrissing van de onderwerpen statistiek behandeld in
Examenonderdelen
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing doelgroep voorkennis
Oriëntatie op Onderzoek of Statistiek en Modelbouw; kennismaking met statistische methoden voor enkele meer complexe proefopzetten in de biologische en biomedische wetenschappen, zoals variantie-analyse en regressie-analyse In de cursus benadrukken we de praktische aspecten van de statistische analyse door het gebruik van Excel. In een aantal korte projecten zal de praktische implementatie van statistische analyses aan de orde komen. Tot slot besteden we aandacht aan de structuur van wetenschappelijke redeneringen. Eindtermen De student kan • Kritisch analyseren hoe metingen tot stand zijn gekomen, en welke consequenties dat heeft voor een statistische analyse van de gegevens. • nagaan of een gegeven dataset voldoet aan de vooronderstellingen van een analyse • de volgende analyses zelf uitvoeren, de resultaten interpreteren, en de gegevens grafisch weergeven: t-toets, ANOVA (one-way en two-way), correlatie- en regressie-analyse, chikwadraattoetsen, e.a. • herkennen wanneer een non-parametrische techniek gebruikt moet worden; • de relatie tussen een statistische hypothese en een wetenschappelijke theorie verklaren; • basale begrippen uit ' experimental design'toepassen; • een geschikte toets kiezen gegeven een experimental design dat in de cursus behandeld wordt. • Wetenschappelijke redeneringen kunnen reconstrueren en analyseren. De student moet alle hierboven genoemde toetsen kunnen uitvoeren met Excel. • Variantieanalyse (one-way en two-way); • Regressieanalyse; • Analysis of Categorical Data, Matched pairs designs; • Experimental Design; • Argumentatietheorie; • Simulaties Hoorcolleges ; werkcolleges; Excelpracticum ; zelfstudie ; onderzoeksprojecten, waarin zelfstandig of in kleine groepjes gegevens worden verzameld en geanalyseerd, de projecten worden afgesloten met een verslag en presentatie. De beheersing van Excel zal worden getoetst met een practicumtoets aan de computer. D. LeBlanc. 2004. Statistics: Concepts and Applications for Science. Jones & Bartlett. Schriftelijk tentamen; verslag over project; presentatie over project; Exceltoets. Verplicht voor derdejaars biologen en biomedische wetenschappen Cursus Oriëntatie op Onderzoek (BMW) of Statistiek en Modelbouw (B); minimaal cijfer voor deze vakken een 5
naam Microbiologie code 470065 docenten dr. F.C. Boogerd; dr. B.R. Otto; prof.dr. H.V. Westerhoff (cursusleider, kamer M236, tel. 5987228)
BSc Biologie
95
studiepunten 5 periode 28.11.2005 - 24.12.2005 doel • Het introduceren van het minimum aan supramoleculaire concepten en technieken dat nodig is om het leven te kunnen gaan begrijpen. Dit geschiedt aan de hand van de microbiële cel als de kleinste en eenvoudigste eenheid van autonoom leven; • Het introduceren van een minimum aan experimentele technieken waarmee dat leven bestudeerd kan worden; • Het in twee deelstromen inleiden op vervolgonderwerpen in de Biologie en de Biomedische wetenschappen. Eindtermen: • Begrip van het verschil tussen de levende cel en de ervan deel uitmakende moleculen; • Inzicht in microscopische methoden; • Inzicht in structuren en functies in en van membranen; • Inzicht in de genetische en metabole overeenkomsten en diversiteit van de verschillende vormen van leven; • Inzicht in diversiteit van kweekmethoden in samenhang met deze diversiteit; • Overzicht van gebezigde regulatiemethodes; • Inzicht in de overeenkomsten en verschillen tussen virussen en organismen; • Inzicht in hoe microbiele groei onder controle gehouden kan worden; • Minimale vaardigheid in microbiële technieken (steriel werken) en in de speciefieke mogelijkheden geboden door microbiële experimenten; • Plus voor de Biologen: inzicht in de industriële en ecologische microbiologie en biotechnologie, en in de diverse manieren waarop leven energie kan putten uit een verscheidenheid aan mogelijkheden, en voor de Biomedici: inzicht in mens-microbe interacties, epidemiologie en mechanismen van microbiële ziektes. inhoud Theorie: Naast stukken stof die overbruggingen vormen naar de (bio-)chemie, biofysica, moleculaire genetica komen hierbij de volgende, microbiologische aspecten aan de orde: • Van genoom tot complexiteit; • Microbiële diversiteit; • Celstructuur en -functie; • Microbiële groeikinetiek/beheersing van microbiële groei; • Regulatie; Met voor de Biologen de deeleindstroom: • Microbe en omgeving; • Industriële microbiologie; • Microbiële biotechnologie; en voor de Biomedici de deeleindstroom: • Mens-microbe interacties; • Klinische microbiologie en immunologie • Epidemiologie en microbiële ziektes Practicum: • VMT-technieken; • Aseptisch werken; 96
Examenonderdelen
Inoculatie van media; Diverse kweekmethodes; • Antibiotica gevoeligheid; • Bacterie isolatie; • Microbiële microscopie; • Classificatie van Enterobacters; • Bacterie-bacteriofaag interactie; • Aërobe en anaërobe respiratie; • Regulatie van het lac-operon; • Bacteriële groeicurve. • 28 uur hoorcolleges (14 dagen van 2 uur); • 39 uur practicum (verplicht) inclusief voorcolleges (6.5 dagen van 6 uur); • 60 uur zelfstudie; • 7.5 uur (oefen)tentamen M.T. Madigan, J.M. Martinko, J. Parker, Brock; Biology of Microorganisms, tenth edition, Prentice-Hall, Inc., Prijs ongeveer 70 euro. De volgende stukken uit bovenstaand boek: 1, 2, 4, 5.1-5.3, 5.14, 5.15, 6, 7.1-7.4, 8.1-8.3, 8.4-8.8*, 8.9 -8.12, 9, 11.1-11.4, 14, 15, 20*, 28.1-28.3, 29.1-29.2, plus voor Biomedici: 21, 24, 25, 26, 27 en voor Biologen: 12.1-12.13,12.1912.27,13.1-13.4, 17, 18, 19.1-19.14, 19.19-19.22, 30; * inleidend op cursussen Genetica en Medische Microbiologie. De Practicumhandleiding Microbiologie kost EUR 4.00 en dient i.v.m. de practicumtoets (zie toetsing) voor de aanvang van de cursus aangeschaft en bestudeerd te worden. Zie ook: www.bio.vu.nl/vakgroepen/mcp/education De eerste practicumdag zal beginnen met het afnemen van een practicumtoets. Gemiste practicumdagen kunnen niet ingehaald worden; afhankelijk van het aantal gemiste practicumdagen zal (i) er een even zware, compenserende opdracht uitgevoerd moeten worden of (ii) het practicum het jaar erop overgedaan moeten worden. Het practicum dient als voldoende beoordeeld te worden om aan het tentamen mee te mogen doen. De cursus eindigt met een schriftelijk tentamen, inclusief twee vragen over het practicum. Alle vragen en de toets tellen even zwaar mee bij de beoordeling. Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. De inhoud van de eerstejaarscursus Biologische chemie wordt als bekend verondersteld. Een laboratoriumjas is verplicht en is meteen op de eerste practicumdag nodig. • •
werkwijze
literatuur
toetsing
doelgroep voorkennis opmerkingen
naam Moleculaire celbiologie code 470079 docenten drs. J.R. Haanstra; dr. R.J.M. van Spanning; prof.dr. H.V. Westerhoff; J.J. Hornberg; dr. K. Krab (cursusleider) studiepunten 6 periode 31.10.2005 - 25.11.2005 doel Het verkrijgen van inzicht in het functioneren van cellen en het kennis maken met methodes om dat in de levende cel en erbuiten te bestuderen. Eindtermen: • Het kunnen ontwerpen en uitvoeren van eenvoudige genexpressie-,
BSc Biologie
97
signaaltransductie- en metabole experimenten Het kunnen maken en interpreteren van ' live'opnamen van wat er in levende cellen gebeurt met betrekking tot energiehuishouding, zuurstofschade, apoptose, DNA structuur, en signaaltransductie. • Organisatie, functie en regulering van de cellulaire ademhaling en productie van ATP, in relatie tot verstoringen van celfunctie zoals die optreden bij diabetes en kankercelvorming; • Regulatie van genexpressie tijdens nitrificatie en denitrificatie in microorganismen; • Kwantitatieve beschrijving van de controle van cellulaire processen, met nadruk op het verband tussen de eigenschappen van individuele reacties en de eigenschappen van het netwerk waar die reacties deel van uitmaken (systeem biologie). • Demonstratie van de bovenstaande principes aan de hand van de rol van MAP kinase signaaltransductie in kankercellen en de rol van glycolyse in de Trypanosomen (slaapziekteverwekkers). Hoorcolleges; practicum op de afdeling Moleculaire Celfysiologie; computer practicum. Syllabus, prijs ongeveer 5 euro. Schriftelijk tentamen over collegestof en practicum, eindpresentatie. Keuzevak voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. Microbiologie en Biochemiecursussen of equivalent. Een laboratoriumjas is verplicht. Na afloop van het practicum wordt de labjas gesteriliseerd. •
inhoud
werkwijze literatuur toetsing doelgroep voorkennis opmerkingen
Moleculaire neurobiologie 470049 dr. K.W. Li (cursusleider); prof.dr. M. Verhage; prof.dr. A.B. Smit 6 03.10.2005 - 28.10.2005 Het verkrijgen van basiskennis van moleculaire en cellulaire technieken en methodieken welke toegepast worden in het neurobiologisch onderzoek. Eindtermen: • Het op de hoogte zijn moderne proteomics en genomicse technieken; • Het op de hoogte zijn van moderne imaging methoden; • Het zelfstandig kunnen verwerken van neurobiologische vak literatuur; Het zelfstandig uitvoeren van eiwit chemische en moleculair biologische experimenten. inhoud Colleges zullen de achtergrond van een drietal disciplines in de neurobiologie belichten, te weten de moleculaire biologie, de eiwitchemie en moderne moleculaire visualisatie technieken. De volgende onderdelen zullen aan de orde komen: • Moleculaire biologie: een selectie van een aantal algemene moleculairbiologische technieken voor de kwalitatieve en kwantitatieve metingen van genexpressie; clonering in expressievectoren, mutagenese en localizatie- en functie-analyse van genen en eiwitten. • Eiwitchemie: functional proteomics technieken met betrekking tot kwalitatieve en kwantitatieve metingen van eiwit expressie en fosforylatie met behulp van één en tweedimensionale gelelektroforese,
naam code docenten studiepunten periode doel
98
Examenonderdelen
(tandem)massa spectrometrie, Western blotting, etc Immunocytochemie: localisatie van eiwitten en eiwitcomplexen in zenuwcellen en de hersenen • In situ hybridisatie: localisatie van genen en hun splice varianten in de hersenen • Elektronenmicroscopie: het analyseren van ultrastructurele veranderingen als gevolg van veranderde genexpressie en mutagenese. Life imaging mbv confocale laserscan microscopie: het volgen van eiwitten en eiwitcomplexen in levende zenuwcellen dmv fluorescente fusie-eiwitten Gemiddeld 1 uur college of werkgroep per dag, gevolgd door praktisch werk. Studenten kiezen op welke van de bovengenoemde terreinen zij praktisch werkzaam zullen zijn. Dit geschiedt in de vorm van een klein wetenschappelijk onderzoek op neurobiologiesch gebied. Over dit onderzoek wordt een verslag gemaakt en de resultaten worden mondeling gepresenteerd. Individuele beoordeling op grond van inzet tijdens de praktische experimenten, alsmede beoordeling verslag en presentatie. Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. Aantal studenten: maximaal 20. •
werkwijze
toetsing doelgroep opmerkingen naam code docent studiepunten periode doel
Moleculaire ontwikkelingsbiologie 470038 dr. R.E. Koes 6 10.04.2006 - 04.05.2006 De cursus beoogt inzicht te geven in basale moleculaire mechanismen welke de ontwikkeling van eukaryote organismen besturen. Speciale nadruk daarbij ligt bij de rol die regulatie van genexpressie speelt in het vastleggen van de opbouw van embryo' s, de differentiatie van cellen, en de regulatie van de cel cyclus. Tevens wordt aandacht besteed aan experimentele methodes en technieken om de onderliggende moleculaire mechanismen op te kunnen helderen en met name op het practicum zal aandacht worden besteed aan de interpretatie van experimentele resultaten. Eindtermen Regulatie van genexpressie in eukaryoten: • Mechanismen kunnen benoemen en omschrijven welke genexpressie in euklaryoten aan- of uitschakelen op DNA, RNA en eiwitniveau; • Het kunnen omschrijven en theoretisch toepassen van technieken en experimenten om bovengenoemde aspecten van genregulatie te meten en het kunnen interpreteren van experimentele resultaten; • Het kunnen omschrijven van de werking van transcriptiefactoren en hun rol in celdifferentiatie, organogenese, biologische klokken en regulatie van de celcyclus; • Het kunnen omschrijven van de rol van chromatine structuur, en DNA imprinting in de de stabiele uitschakeling van genen tijdens ontwikkeling van een organisme; • Het kunnen benoemen en omschrijven van mechanismes van posttrancriptionele genregulatie. Regulatie van de cel cyclus
BSc Biologie
99
Het kunnen beschrijven van de cel cyclus en de rol van "checkpoints" in regulatie van de cyclus; • Het kunnen beschrijven van de rol van eiwitkinases, proteolyse, en transcriptiecontrole tijdens de controle op verschillende "checkpoints". De synthese van antilichamen in zoogdieren • Het kunnen beschrijven van de "clonal selection" theorie van lymphocyten; • Het kunnen beschrijven van de opbouw van antilichaam moleculen; • Het kunnen uitleggen hoe tijdens de (pre-antigen) ontwikkeling van Bcellen functionele immunoglobuline (Ig) genen worden geconstrueerd (mobiel DNA); • Het kunnen beschrijven van de moleculaire mechanismes die ten grondslag liggen aan de synthese van membraangebonden en oplosbare Ig-varianten en de "switching" van IgM synthese naar andere klasses van antilichamen tijdens de post-antigen fase van B cel ontwikkeling. Ontwikkeling van een multicellulaire organismes uit een enkele cel • Het kunnen omschrijven van universele mechanismes die een rol spelen in ontwikkeling van plant en dier ("mastergenes", morphogens, patroonvorming); • De embryogenese van Drosophila in het kort kunnen beschrijven en het verschil kunnen uitleggen tussen "maternal genes" en "zygotic genes" op moleculair nivo; • Het kunnen omschrijven hoe op moleculair niveau de antero-posteriore en dorsaal-ventrale assen van de zygote worden vastgelegd; • Het kunnen uitleggen hoe het embryo vervolgens wordt onderverdeeld in specifieke regios middels, gap, pair-rule en segmentation genes; • De organisatie van homotische genen en hun rol in ontwikkeling van vliegen en zoogdieren kunnen beschrijven en vergelijken; • De ontwikkeling van planten in het kort te kunnen beschrijven en de verschillen en overeenkomsten met dieren te kunnen benoemen; • De rol van cell-cell signalling en de rol van homeotische genen in de ontwikkeling van plantenmeristemen en orgaanprimordia te kunnen uitleggen. inhoud De cursus omvat hoorcolleges, werkcolleges en een "nat" practicum waarin we een aantal verschillende aspecten en moleculair mechanismen behandelen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van hogere eukaryote organismes (zie eindtermen). De ontdekking van deze mechanismes, -en het onderwijs-, is weliswaar gebaseerd op onderzoek aan modelorganismen (gist, fruitvlieg, worm, etc), maar de verkregen kennis is zeer algemeen en ook geldig voor bijv zoogdieren. Tijdens het practicum zal de rol van het gen AN1 worden bestudeerd in de differentiatie van epidermale plantencellen. Je maakt daarbij o.a. kennis met de rol die mutanten spelen in ontwikkelingsbiologisch onderzoek, methodes om de structuur en expressie van genen te bepalen, en om experimentele resultaten te interpreteren. Tevens zullen een aantal wetenschappelijke artikelen worden besproken die direct aan de practicumproeven zijn gerelateerd. werkwijze Hoorcolleges (20 uur); werkcolleges (8 uur); practicum (circa 40 uur); zelfstudie (80 uur). literatuur • Handboek: B. Alberts, A Johnson, J. Lewis, M. Raff, K Roberts, & P. •
100
Examenonderdelen
Walter. Molecular Biology of the Cell (4edruk), Garland Science Publishing. Dit boek wordt vanaf 2002 ook gebruikt in 1e jaars cursussen; • Uittreksels (powerpoint files) van collegestof (gratis te downloaden van Blackboard); • Practicumhandleiding (ongeveer 7 euro) • Computerfiles (pdf) van artikelen gebruikt bij het practicum (gratis te downloaden via Blackboard). toetsing De benodigde voorkennis en de inleidende practicumtheorie wordt schriftelijk getoetst bij aanvang van de 2e cursusweek (10% van eindcijfer) Het practicum wordt beoordeeld aan de hand van een schriftelijke toets aan het eind van de 5e cursusweek (40% van eindcijfer) De collegestof wordt schriftelijk getentamineerd aan het eind van de 7e week (50% eindcijfer). doelgroep Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. subject Molecular Microbiology code 470610 lecturers guest lecturers (dr. Luirink, dr. Otto, dr. Harms, Prof. dr. Lill, Prof. dr. Westerhoff, dr. Van Spanning); prof.dr. B. Oudega (course co-ordinator) credits 6 period 03.10.2005 - 28.10.2005 aim Goals: • To teach the students, theory and practical approaches, and to generate insight into the complex molecular processes in the cell, especially in the bacterial cell. The emphasis is on structure of the cell enevelope, protein transport and regulation. At the end, the students should be able to understand and know: • fundamental molecular processes that are important for growth and pathogenicity of micro-organisms, regulation of physiological processes as a function of environmental conditions. • practical approches in the molecular microbiology area, immunology, bacterial DNA technology etc. content Theory: • Lectures on: functional aspects of the bacterial cell envelope, structure and function of membrane components, chaperones and protein folding processes, stress-response, biogenesis of membrane proteins, protein secretion routes, biogenesis and function of fimbriae, iron uptake mechanisms, virulence factors, regulation of gene expresion and DNA structure Practical: • for some students laboratory work with several different molecular genetic and molecular microbiology techniques and methods • for other students, when appropriate, literature study and essay-writing course format • Lectures • Tutorials/discussions of book material, lecture notes • Laboratory work: students work in small groups (2-3 persons) • Literature study, writing essay • Presentations literature Reader (ca. 10 Euro)
BSc Biologie
101
examination format Written exam target audience Optional course for third year BSc students Biology, Biomedical Sciences and Biochemistry, as well as masterstudents in molecular cell biology/immunolgy/infection/biomolecular sciences, with a deficiency in the field of molecular microbiology. remarks The course is taught in the English language, and involves much direct contact with the professors and associate professors. Neurobiologie 470039 prof.dr. A.B. Brussaard (cursusleider); dr. P. Voorn 6 31.10.2005 - 25.11.2005 Het bestuderen van het functioneren van het zenuwstelsel op alle onderscheiden niveaus van complexiteit, te weten, moleculair, cellulair, op netwerk niveau, op neuraal systeem en op gedragsniveau. De cursus is bedoeld als algemene inleiding op een neurowetenschappelijke specialisatie in de bachelors en mastersfase. De relaties tussen de behandelde onderwerpen en de onderzoeksthema' s binnen het Interfacultair Onderzoekinstituut Neurowetenschappen VU (ION-VU) en het recent opgerichte Centrum voor Neurogenomics en Cognitie Research (CNCRVUA) zullen worden aangegeven. inhoud Neurowetenschappelijk onderzoek is gericht op de biologische basis van hoe wij onze omgeving waarnemen en erop reargeren, hoe herinneringen ontstaan, wat bewustzijn is en hoe emoties tot stand komen. Neurowetenschap op het raakvlak van biologie en medicijnen wil daarnaast ook begrijpen hoe bepaalde neurologische en psychiatrische ziekten tot stand komen. Historisch gezien werden deze complexe problemen bestudeerd via twee gescheiden benaderingen, ofwel via moleculair en cellulair onderzoek ofwel door de hersenen als systemisch geheel (zogenaamde systeem-niveau benadering) te bestuderen, middels analyse van sensorische en motorische activiteit van het zenuwstelsel, brain imaging, EEG studies en/of gedragsanalyse. De moleculaire en cellulaire neurobiologie analyseert vooral de elementaire componenten van het zenuwstelsel door de moleculen, de zenuwcellen of de geïsoleerde neuronal netwerken te bestuderen. De systeem-niveau benadering richt de aandacht vooral op de hersen als geheel en op functies daarvan in levende mensen en dieren. Hoewel beide benaderingen succesvol zijn, moet vastgesteld worden dat een dergelijke gescheiden benadering van het zenuwstelsel niet ideaal is, wil men tenslotte een holistisch beeld kunnen vormen van de hersenen en de daarmee samenhangende regulatie van ons bewustzijn, onze emoties en ons gedrag. werkwijze Tijdens deze cursus wordt een begin gemaakt met een meer geïntegreerde aanpak van de bestudering van ons zenuwstelsel, door op alle vijf niveaus van neuronale organisatie stil te staan en verbanden te leggen. Deze vijf niveaus zijn: (i) het moleculaire, (ii) het cellulaire en (iii) het elementaire neuronal netwerk niveau, (iv) de neuronale systemen (d.w.z. connecties tussen verschillende hersengebieden) en tenslotte (v) het gedrag. Men kan deze niveaus besturen vanaf het moleculaire niveau naar het gedrag, de zogenaamde functioneel genomische benadering. Een omgekeerde
naam code docenten studiepunten periode doel
102
Examenonderdelen
literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
benadering is ook mogelijk, namelijk beginnende bij het gedrag, en vandaar via de verschillende niveaus terug naar het functioneren van genen. Onderwerpen die tijdens de cursus zullen worden behandeld zijn: functioneren van neuronale netwerken vanaf het moleculaire, synaptische en cellulaire niveau, de structuur van en de verbanden binnen het zenuwstelsel (anatomie), de belangrijkste sensorische en motorische systemen, en de relatie tussen hersen-activiteit en gedrag. • Hoorcolleges 44 x; • PGO: 2 dagdelen; • Practica: 4 dagdelen; • Zelfstudie en responsie college: ongeveer 10 dagdelen. De stof zal worden gedoceerd aan de hand van een syllabus en een boek. Aanschaf van het boek Neuroscience (third edition, Editor Purves en anderen Sinauer Associates, Inc. Sunderland, Massachusetts, USA) is verplicht. Schriftelijk: 3 deeltoetsen Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. Deelname aan PGO, practica en is verplicht. Syllabus wordt verkocht aan begin van cursus.
Neurofysiologie 470078 prof.dr. A.B. Brussaard; dr. H.D. Mansvelder (cursusleider) 6 31.10.2005- 25.11.2005 Het doel van deze cursus is om inzicht te scheppen in het functioneren van neuronen en synapsen in de context van neuronale microcircuits en macrocircuits (i.e. neuronale netwerken). Met name de plasticiteit van het zenuwstelsel, zowel aan pre- als postsynaptische zijde en zowel wat betreft de moleculaire en biofysische mechanismen zijn belangrijk om te leren kennen. Eindtermen Aan de hand van de bespreking van alle hoofdtypen van synaptische transmissie, regulatie en plasticiteit, de fysiologische rol van synaptische transmissie in neuronale netwerken kunnen benoemen. Zowel wat betreft de elektrische eigenschappen van neuronen, als wat betreft de intra- en intercellulaire communicatie zal een basis kennis aanwezig moeten zijn om eenvoudige research problemen te kunnen analyseren. Nadruk zal daarbij liggen op het kunnen begrijpen van methodieken van experimenteeel neurofysologisch onderzoek, de koppeling tussen cellulair neurofysiologisch onderzoek en functionele genoom-analyse kunnen aangeven en het functioneren van zenuwcellen in neuronale netwerken kunnen beredeneren. Resultaten van neurofysiologische experimenten, die op dat moment in de literatuur verschijnen kunnen analyseren, om zodoende de rol van synaptische plasticiteit (en onderliggende moleculaire mechanism) bij leren en geheugen, maar ook bij pathologie (angst, depressie, attentie stoornissen) te kunnen aangeven. inhoud • Neurobiologie; • Experimentele Neurofysiologie;
naam code docenten studiepunten periode doel
BSc Biologie
103
Biofysica; Structuur-functie relaties van ionkanalen; • Synaptische activiteit metingen; • Synaptische plasticiteit; • Neuronale netwerken; • Optische technieken. Synapsfysiologie: • Neuronaal plasticiteitsonderzoek; • Functional imaging. Experimentele analyse: • Elektrofysiologische metingen (current clamp, patch clamp, whole cell voltage clamp) • Neurofysiologische experimenten in het lab. Theorie: • Colleges aan de hand van boek. • Werkcolleges: artikelbesprekingen Practicum: • Neurofysiologische experimenten in het lab • Schriftelijke verslaglegging van resultaten • Powerpoint presentaties van resultaten • Primair wetenschappelijke artikelen • Boek: The Neuron, Cell and Molecular Biology (3rd edition) van Irwin Levitan and Leonard Kaczmarek. • Tentamen: schriftelijk open vragen • Verslag in artikelvorm • Eindpresentatie Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. De eerstejaarscursus Fysiologie van planten en dieren en tweedejaars cursus Neurobiologie. Studenten die niet aan deze ingangseis voldoen, maar wel de cursus willen volgen wordt verzocht contact op te nemen met de docent. • •
werkwijze
literatuur toetsing doelgroep voorkennis
Ontwikkeling en gedrag 470083 dr. R.F. Jansen; dr. T. Pattij; dr. R.O. Stiedl (cursusleider) 6 28.11.2005 - 23.12.2005 Het begrijpen van gedragspatronen als resultaat van een ontwikkeling waarin het hele dier en de omgeving elkaar wederzijds beïnvloeden. inhoud Gedrag is het gezamenlijk resultaat van de activiteiten van alle fysiologische systemen van een dier. De gedragingen van het volwassen dier kennen een zekere mate van plasticiteit, die afhangt van de soort en de gedraging. Toch vindt het gedrag plaats binnen een kader dat is gevormd door de ontwikkelingsgang. Met name het sexueel gedrag, sexuele voorkeur, de stress-respons en ' coping styles'worden onomkeerbaar vastgelegd tijdens de ontwikkeling.Vaak gebeurt deze determinatie tijdens kritieke periodes waarin het dier bijzonder gevoelig is voor de sociale en de omgevingsfactoren die het latere gedrag zullen bepalen. Het gaat hier om blijvende veranderingen in sensorische informatieverwerking, neuroendocriene regulatie en anatomische veranderingen in het zenuwstelsel. De mechanismen die hiervoor
naam code docenten studiepunten periode doel
104
Examenonderdelen
werkwijze literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
verantwoordelijk zijn zullen bestudeerd worden. Andere omgevingsfactoren beïnvloeden de kwaliteit van het uiteindelijke fenotype en daarmee het succes van de voortplanting. De plasticiteit die volwassen dieren vertonen zal worden vergeleken met de plasticiteit gedurende de ontwikkeling. Werkcolleges (will be partly held in English, maximum aantal deelnemers is 20) Syllabus en geselecteerde overzichtsartikelen. Alcock, Animal Behavior, 7th ed. Sinauer. isbn 0-87893-011-6. Prijs: 80.euro Schriftelijk tentamen en mondelinge/schriftelijke rapportage. Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. De cursus zal deels in het Engels worden gegeven.
naam Oriëntatie op communicatie en educatie 1: oriëntatie op het beroep van leraar en communicatiespecialist code 990005 studiepunten 6 coördinator drs. J. Veldhuis docent Diverse docenten (De cursus wordt verzorgd door diverse docenten van FALW, FEW en het Onderwijscentrum VU.) periode oktober 2005 (Levenswetenschappen); februari 2006 (Aardwetenschappen en FEW) doel Doel van de cursus is: • Het oriënteren op de opleiding tot bèta communicatiespecialist / educatief medewerker / leraar • Het ontwikkelen van een visie op wetenschapscommunicatie en voortgezet onderwijs • Het ontwikkelen van vaardigheden in wetenschapscommunicatie en educatie De cursus is bedoeld om studenten met belangstelling voor een loopbaan als leraar of communicatiespecialist in staat te stellen een doordachte keuze te maken: Ben je geschikt voor het beroep van leraar, voorlichter, (gezondheids/wetenschaps)journalist, museummedewerker, (medisch) redacteur of communicatiespecialist? Ben je voldoende gemotiveerd om het communicatie- of educatie-traject te kiezen? inhoud Deze cursus is een mix van educatie (E) en communicatie (C). De E-onderdelen omvatten werkcolleges over lesvoorbereiding, lesuitvoering en kenmerken van leerlingen. Er worden vaardigheden geoefend die je nodig hebt om in de klas met de leerlingen te werken. Daarnaast is er een korte stage op een school voor voortgezet onderwijs. In de C-onderdelen komen onder meer communicatiewetenschap, museologie (excursie), populair-wetenschappelijk schrijven, relatie woord en beeld, multimedia (audiovisuele presentatie) aan bod. We besteden hierbij veel aandacht aan praktijksituaties (excursies en gastsprekers). werkwijze hoor- en werkcolleges, excursie en stage literatuur syllabus bij aanvang cursus, evt. aanvullende literatuur via Blackboard toetsing Beoordeling geschiedt op basis van het portfolio, het logboek, de opdrachten van zowel C als E en de eindpresentatie.
BSc Biologie
105
doelgroep Deelname aan de cursus staat open voor derdejaars bachelorstudenten van de faculteiten Exacte Wetenschappen en Aard- en Levenswetenschappen. De cursus wordt sterk aangeraden voor studenten die de lerarenopleiding (Eprofiel in de masteropleiding) willen volgen. opmerkingen • Voor verdere voorbereiding op de lerarenopleiding (het E-profiel in de masteropleiding) is er een vervolgcursus: "Oriëntatie op educatie 2" (vakcode 990007). • Meer informatie is verkrijgbaar bij Jolanda Veldhuis: [email protected], tel. (020) 59 85583 en bij het Onderwijscentrum VU: www.onderwijscentrum.vu.nl. naam code studiepunten docent periode doel
inhoud werkwijze literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
Oriëntatie op educatie 2: oriëntatie op het beroep van leraar 990007 6 Diverse docenten (De cursus wordt verzorgd door diverse docenten van het Onderwijscentrum VU.) maart 2006 De student maakt intensief kennis met het beroep van eerstegraads docent in het voortgezet onderwijs. Na afloop beschikt de student over voldoende informatie over het voorgezet onderwijs en de eigen geschiktheid voor het beroep van leraar om een afgewogen keuze te maken voor het volgen van de lerarenopleiding (het E-profiel in de masteropleiding). De cursus bestaat uit werkcolleges waarin thema' s uit de vakdidactiek en algemene didactiek / pedagogiek aan bod komen. Een begeleide stage op een school voor voortgezet onderwijs maakt onderdeel uit van de cursus. werkcolleges en stage reader bij aanvang van de cursus beoordeling van portfolio, stage en eindgesprek de cursus "Oriëntatie op communicatie en educatie 1: oriëntatie op het beroep van leraar" (vakcode 990005) derdejaars bachelorstudenten bij de faculteiten Aard- en Levenswetenschappen en Exacte Wetenschappen • Voor meer informatie: www.onderwijscentrum.vu.nl • Onderwijssecretariaat Onderwijscentrum VU: (020) 59 89222
naam Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij code 470098 docenten dr. A.M. Wagner (cursusleider); prof.dr. J.T. de Cock Buning; Diverse docenten studiepunten 1 periode 05.09.2005 - 30.06.2006 doel Het onderdeel Oriëntatie op Studie, Loopbaan en Maatschappij heeft tot doel de student na te laten denken over de keuzes die met het afsluiten van de bachelor gemaakt moeten worden. Dat betreft vooral keuzes voor het al dan niet vervolgen van de studie met een masteropleiding, maar, in het verlengde daarvan, ook al keuzes die uiteindelijk gemaakt worden voor een werkkring. Daarbij is het van belang voor de student er achter te komen welke interesses en vaardigheden hij/zij bezit, maar ook welke wensen er bestaan ten aanzien van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Daarbij is het ook nodig dat een student zich bewust wordt van de verantwoordelijkheid die hij/zij later wil 106
Examenonderdelen
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
nemen als bioloog, biomedicus of gezondheidswetenschapper in de maatschappij en de bijdragen die geleverd kunnen worden aan een duurzamere wereld. Eindtermen: Op basis van het door de student gemaakte persoonlijk profiel en de individuele en groepsgewijze oriëntatie op de arbeidsmarkt kan de student gemotiveerd kiezen voor een • masteropleiding • specialisatiegebied De student heeft tevens inzicht in: • het concept duurzaamheid (triple P: people, planet, profit); • rol van life science specialisaties (onderzoek, beleid, communicatie) binnen het duurzaamheidsconcept. In kleine werkgroepen wordt met de studenten nagedacht over de vragen: Welke richting moet er gekozen worden in de masterfase? Wat zijn de wensen ten aanzien van het toekomstig beroep? Middels een persoonlijke competentieanalyse, een advertentieanalyse en een netwerkinterview oriënteert de student zich individueel en in een kleine groep op het voor hem of haar meest wenselijke en geschikte vervolgtraject in de masterfase en uiteindelijk op de door hem/haar geambieerde plaats in de maatschappij. In veel maatschappelijke discussies speelt het begrip duurzaamheid een grote rol. Maar wat is ' duurzaamheid'nu precies? En hoe past een bètawetenschapper zijn/haar vakkennis duurzaam toe? Om deze vragen te beantwoorden zal de student, aan de hand van praktijkverhalen van gastsprekers , het spanningsveld verkennen dat ligt tussen zijn eigen visie, vakkennis en de (on)duurzame maatschappij. Plenair introductiecollege (begin september) Dit college wordt gevolgd door 4 werkgroepbijeenkomsten in september/oktober/begin november, die vooral gericht zijn op de keuze voor een vervolgopleiding na de bachelor, In kleine werkgroepen maakt de student een competentieanalyse en via o.a. een advertentieanalyse en een netwerkinterview oriënteert de student zich op de arbeidsmarkt en wordt een gemotiveerd keuze voor een masteropleiding geschreven. Deze keuze vormt de basis voor de keuze van een onderwerp voor de bachelorstage (zie aldaar). In november is een tweede plenaire bijeenkomst die vooral gericht is op de plaats van de bioloog/biomedicus/gezondheidswetenschapper in de duurzame maatschappij. In de keuzecursussen in december zal speciaal aandacht gegeven worden aan het aspect duurzaamheid in de betreffende vakgebieden. Tijdens de bachelorstage zullen nog twee bijeenkomsten georganiseerd worden die vooral tot doel hebben de keuzes voor de opleiding na de bachelor te toetsen aan de in de bacheloropleidng opgedane ervaringen. Benodigde literatuur wordt tijdens de cursus verkocht tegen (geringe) kostprijs. Aanwezigheid bij de werkgroepen is verplicht en aan de bij het onderdeel horende opdrachten moet voldaan zijn. Verplicht voor derdejaars bachelorstudenten Biologie, Biomedische Wetenschappen en Algemene Gezondheidswetenschappen. Verplichte cursus.
BSc Biologie
107
naam Plantenwetenschappen code 470073 docent dr.ir. A.H. de Boer (cursusleider, Kamer H057a, tel. 87162, e-mail [email protected]) studiepunten 6 periode 16.01.2006 - 10.02.2006 doel Het doel van de cursus Plantenwetenschappen is de studenten middels theorie en praktijk inzicht te geven in de processen die de groei van de hogere plant beinvloeden. Speciale nadruk daarbij ligt op de rol van minerale voeding, plantenhormonen en licht. Het practicum heeft tevens als doel studenten een gevarieerd aantal technieken, die gebruikt worden bij plantenfysiologisch onderzoek, aan te leren. Tevens krijgt de student inzicht in de problemen, met name in relatie tot natuurlijke variatie, die het doen van experimenten aan hele planten met zich meebrengt. inhoud De cursus omvat (werk)colleges en practica waarin aan de hand van hoofdstukken uit het boek vijf thema¿s worden behandeld: 1) Bouw, groei en ontwikkeling, 2) Minerale voeding en verwerking, 3) Koolstof opname en verwerking, 4) Hormonen en regulatie en 5) Licht en regulatie. Diverse ontwikkelingsstadia van de plant worden behandeld, zoals het zaad, de jonge kiemplant en de volwassen bloeiende plant. Naast de fysiologie van de gehele plant en zijn onderdelen (wortel, stengel, knoppen, blad), gaan we ook uitgebreid in op processen die zich op (sub)cellulair niveau afspelen. Voorbeelden van de werking van externe signalen zijn: de sturing van de ontwikkeling van de plant door licht (rood/verrood/blauw) en de reactie van de plant op zwaartekracht, nutrienten aanbod en kooldioxide (CO2) concentraties in de atmosfeer. Van de talrijke interne signalen behandelen we met name de hormonen auxine, gibberelline en cytokinine, alsmede ook elektrische en hydraulische signalen. Naast de fysiologische functie van de hormonen, wordt ook het werkingsmechanisme behandeld: receptoren, signaaltransductielelementen (Ca++, pH, lipiden) ionkanalen, kinases/fosfatases, genexpressie etc. Het practicum omvat 8 à 10 experimenten die betrekking hebben op bovengenoemde onderwerpen. werkwijze Er zijn verschillende soorten activiteiten tijdens de cursus: • Elk thema (= aantal hoofdstukken uit het boek Taiz & Zeiger) wordt in de vorm van een aantal hoorcolleges geintroduceerd. In totaal zijn er 5 thema’s. • Vervolgens is er tijd voor zelfstudie en het maken van een toets over de stof op Blackboard. Om de stof nog beter te doorgronden zijn er vragen die tijdens werkcolleges door de studenten onder begeleiding van een docent worden gemaakt. • Tijdens de cursus worden 8 à 10 experimenten gedaan, varierend in lengte van 3 weken tot 1 dag. • Deelname aan practica inclusief voor- en nabespreking is verplicht. Deelname aan de werkcolleges wordt sterk aanbevolen. literatuur Taiz, L., Zeiger, E. Plant Physiology 3rd edition (2002). Sinauer Associates (verplicht); prijs ongeveer 60 euro. toetsing Een schriftelijke toets (multiple choice in combinatie met assay vragen) over college beoordeling van praktikumverslagen. 108
Examenonderdelen
doelgroep Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie. opmerkingen Bij het experimentele gedeelte is het dragen van een laboratoriumjas verplicht. naam code docenten studiepunten periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing doelgroep
voorkennis opmerkingen
Structuurbiologie 470056 dr. D. Bald (cursusleider); P. Voeller 6 09.01.2006 - 03.02.2006 Kennis van structuur, functie, dynamica en remming van eiwitten, met name methodes waarmee je deze eigenschappen kunt bestuderen. Je kunt deze kennis later gebruiken als je b.v. het moleculaire mechanisme van een ziekte (eiwit misfunctie) of de werkwijze van medicijnen (remming van een eiwit) wilt verhelderen, maar ook voor biotechnische toepassingen of voor fundamenteel onderzoek. Eindtermen De student kent: • Grondslagen/toepassingen van eiwit expressie, zuivering, structuur en structuur bepaling, eiwit-eiwit of eiwit-remmer interactie. De student kan: • eiwit structuren met computer-applicaties opzoeken en analyseren; • eiwit-biochemische methodes toepassen (affiniteits-chromatografie, spectrofotometrie, fluorescentie, eiwit-labelling methodes, gelelectroforese, activiteitbepalingen). Wij beginnen met een repetitie/overzicht van eiwit structuur, functie en dynamica. Vervolgens gaan wij met practica aangevuld door colleges, computer sessies en zelfstudie aan de slag en behandelen verschillende vraagstellingen uit de Protein Science. De nadruk ligt op beginselen/ methodes/technieken die je voor welk eiwit dan ook kunt gebruiken zoals: Hoe kan je een eiwit met behulp van bacterien produceren? Hoe kan je een eiwit zuiveren? Hoe kan je de structuur van een eiwit bepalen? Hoe kan je de structuur met computer software bekijken? Hoe kan je dynamica van eiwitten en interactie tussen eiwitten meten? Hoe kan een remmer/drug aan en eiwit binden en dus remmen? Hoe kan je de affiniteit van een eiwit voor een remmer/drug veranderen? Hoe kan je andere eiwit eigenschappen (b.v. stabiliteit) veranderen? Je doet zelf experimenten in kleine groepen (2-4 studenten) op het Structuurbiologie lab samen met begeleider (50 uur), Hoorcolleges en computersessies (15 uur), aangevuld door zelfstudie. In groepjes schrijf je een verslag en houdt je een praatje over de experimenten. CD met collegestof en practicumhandleiding (ongeveer EUR 5) Verslag (50 %), voordracht (50 %). Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. De cursus staat open voor studenten van andere opleidingen en wordt aanbevolen voor masters studenten Biomolecular Science en andere masterstudenten die praktische waardigheden willen bijspijkeren. Cursussen Biologische chemie en Biochemie. Bij het experimentele gedeelte is het dragen van een laboratoriumjas verplicht. Minimum aantal deelnemers 3, maximum 20.
BSc Biologie
109
naam Systeemecologie code 470044 docenten prof.dr. M.A.P.A. Aerts; dr.ir. P.M. van Bodegom; prof.dr. J. Rozema (cursusleider); dr.ing. P. Blokker studiepunten 6 periode 05.09.2005 - 30.09.2005 doel Inzicht verkrijgen in de structuur van en processen in ecosystemen,stofkringlopen en global change in het heden en verleden Bijzondere aandacht wordt besteed aan de invloed van atmosferische CO2 verrijking (broeikasprobleem), de opwarming van de aarde, toename van UV-B straling (gat in de ozonlaag) en natuurherstel en natuurbeheer. De huidige antropogene opwarming van de aarde wordt vergeleken met klimaatveranderingen sinds de laatste ijstijd, zoals die van de Kleine IJstijd (1430-1850). Dit gebeurt aan de hand van vegetatiesuccessie in een laagveenecosysteem en van de arctische toendra van Spitsbergen over een periode van honderden tot duizenden jaren geleden.Het leren kennen en van planten en vegetaties van laagveen en natte duinvalleien. Het leren verrichten van experimenteel en beschrijvend veldecologisch onderzoek, in het bijzonder naar opname en gebruik van voedingstoffen, en de aanpassingen van planten aan abiotische (o.a. klimatologische) omstandigheden, zoals temperatuur, CO2 , PAR en UV-B. Het leren analyseren van veldecologische resultaten en het rapporteren hierover. Hierbij wordt kennisgemaakt met grafische weergave van metingen en statistische analyse en interpretatie hiervan. Eindtermen: Theorie De student kent: • De leerstof in hetleerboek over de onderwerpen : ecosysteemconcept; het klimaatsysteem aarde; geologie en bodem; stralingsbalans, en waterbalans van ecosystemen; de koolstofbalans; primaire productie; decompositie; nutriëntengebruik; nutrientenkringlopen; trofische relaties, successie; globale biogeochemische kringlopen en natuur- en milieubeheer • In de handleiding wordt aangegeven welke stof dient te worden bestudeerd voor het veld- en laboratoriumonderzoek. Verder worden voorbeeld tentamenvraag gegeven. De student heeft inzicht in de samenhang tussen behandelde structuren (zoals atmosfeer, bodem en biosfeer) en processen (zoals de verschillende stofkringlopen). De student is in staat onderzoeksgegevens in Tabel en Grafiekvorm te interpreteren en te beoordelen. De student kan: • op basis van de leerstof en projectinformatie eenduidige en toetsbare hypotheses en onderzoeksvragen formuleren en deze uitwerken in een proefopzet voor het veldpraktikum; • zelfstandig en in teamverband veldonderzoek uitvoeren zoals het verrichten van metingen van pH, redoxpotentiaal, het voorbereiden, nemen en verwerken van bodem- en vegetatiemonsters; • zelfstandig en systematisch registreren van verzamelde metingen en 110
Examenonderdelen
monsters; verzamelde gegevens en monsters in het laboratorium uitwerken. Hieronder vallen chemische analyses met in achtneming van laboratoriumveiligheidregels; • het grafisch en statistisch uitwerken van metingen en bepalingen. Gegevens samenvatten zoals het weergeven van gemiddelde en standaardfout (Excel) en het deze in grafiekvorm weergeven; • schriftelijk rapporteren over het uitgevoerde onderzoek met gebruikmaking van grafische en statistische resultaten. • De student is in staat theorie uit het leerboek te verbinden met de ecosysteemstructuren en processen die in het veldpraktikum worden onderzocht. Theorie (ochtenden week 1 en 2): Behandeling van leerstof uit Leerboek W.H. Schlesinger, 1997, Theorie (ochtenden week 1 en 2): Behandeling van leerstof uit Leerboek Principles of Terrestrial Ecosystem Ecology. door middel van hoorcolleges en een handleiding. Onderwerpen: Het ecosysteemconcept, het systeem klimaat aarde, geologie en bodem, water in terrestrische ecosystemen en de energiebalans, koolstofbalans van terrestrische ecosystemen, primaire productie, decompositie, nutriëntengebruik, kringlopen van voedingsstoffen, globale stofkringlopen, trofische relaties, ecosyteemdynamica in ruimte en tijd, en beheer van natuurgebieden. Veldpraktikum (middagen week 1 en 2, week 3): Verrichten van veldecologisch en laboratoriumonderzoek aan planten van een laagveen en de arctische toendra naar effecten van blootstellen van hogere en lagere planten (mossen, veenmossen) aan verhoogde UV-B straling en het meten van effecten en aanpassingen (o.a. UV-B absorberende stoffen); naar de gevolgen van opwarming van ecosystemen van duinvalleien en van de arctische toendra; onderzoek naar effecten van vernatting van duinvalleien.. Hoor- en werkcolleges leerboek (ochtenden week 1 en 2); veld- en laboratoriumonderzoek middagen week 1 en 2, week 3; verslaglegging en studiepauze week 4. Hoorcolleges over leerboek Principles of Terrestrial Ecosystem Ecology. F.Stuart Chapin III, P.A.Matson en H.A.Mooney. 2002. Principles of Terrestrial Ecosystem Ecology. Springer. Euro 64.00 en een cursushandleiding 7,50 euro. Tentamen over de theorie behorende bij colleges (2/3), veldpraktikumverslag (1/3). Deelname aan het veldpraktikum is verplicht en zonder het op tijd voltooien van het veldpraktikum verslag wordt geen eindcijfer gegeven Keuzevak voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Milieuwetenschappen. Alle voorgaande oecologische cursussen. De excursieweek Ecosystemen Ardennen vindt plaats tijdens de Bachelorstageperiode in het derde jaar. Men wordt naar deze plaats in de studiegids verwezen voor verdere informatie over deze excursieweek. Bij het werken in het laboratorium van de Afdeling Systeemecologie is het dragen van een labjas verplicht. •
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
doelgroep voorkennis opmerkingen
BSc Biologie
111
naam Toegepaste ecologie code 470045 docenten prof.dr. J. Rozema (cursuscoördinator); prof.dr. M.A.P.A. Aerts; Gastdocenten (de gastdocenten zijn werkzaam bij verschillende ministeries, instituten en bedrijven) studiepunten 6 periode 31.10.2005 - 25.11.2005 doel Oriëntatie op en verdieping in het het brede veld van toepassingen van de oecologie, mede als ondersteuning bij de keuze van studenten voor M.Sc. stagemogelijkheden. Training in het opzetten en opstellen van een rapport. Verder vergroot de cursus het perspectief van beroepsmogelijkheden van de afgestudeerde oecoloog. De toegepaste oecoloog werkt vaak in multidisciplinaire samenwerkingsverbanden. Er wordt inzicht verkregen in de vraag hoe oecologisch onderzoek bijdraagt in het oplossen van milieuproblemen en hoe milieubeleid tot stand komt. Natuurbeheer vormt een belangrijk onderdeel van het veld van de toegepaste oecologie Eindtermen: De student: • kent de aangeboden leerstof en collegestof over hoe oecologische principes milieuproblemen kunnen helpen oplossen, zoals de Ecologische Hoofd Structuur, en het sluiten van kringlopen; • kent de principes die ten grondslag liggen aan natuurbeheer en milieubeheer en weet deze in de praktijk te brengen; • heeft inzicht in de samenhang van milieuproblematiek en milieubeleid en de relatie met oecologisch onderzoek; • heeft een overzicht van de brede beroepsmogelijkheden van de afgestudeerde oecoloog; • heeft kennisgemaakt met multidisciplinaire samenwerking; • is in staat in korte tijd een vraagstelling en een plan van aanpak m.b.t. een milieuprobleem te formuleren en uit te werken tot een rapport. inhoud Kennismaking met de omgeving van de beroepspraktijk van de afgestudeerde oecoloog. Vaak spelen milieuproblemen en milieubeleid hierbij een grote rol, en wordt van oecologen een brede inzetbaarheid gevraagd. Hieraan wordt in een 15-tal hoor- en interactieve colleges aandacht besteed. Daarnaast schrijft en presenteert de cursist een rapport (werkstuk) over een project naar eigen keuze en met een zelf geformuleerde vraag- of doelstelling. In de cursus komen de volgende onderwerpen aan de orde: Natuurbeheer Natuurbeheer en onderzoek in het Noord-Hollands duinreservaat; vernatting van duinvalleien; toegepast ecologisch onderzoek in de Zeeuwse delta: De ontwikkeling van oevervegetatie in het Volkerak- Zoommeer; ecological engineering, natuurtechniek en waterstaatswerken. Milieubeheer en milieubeleid Vermesting, biodiversiteit en bodem-oecosystemen; inrichting van het Waddengebied; het RIVM en normen voor toxiciteit in de bodem; advisering bij bodembeschermingsbeleid; bestrijdingsmiddelen, landbouw en milieu; onderzoek naar bestrijding van parasitaire onkruiden; duurzame landbouw op brakke en zoute grond; 112
Examenonderdelen
werkwijze
literatuur
toetsing doelgroep
Mondiaal milieu en klimaatverandering Emissie van broeikasgassen in wetlands; ecologisch onderzoek en advisering klimaatverandering- gevolgen voor van het gat in de ozonlaag en broeikaseffect voor ecosystemen. Gevolgen van opwarming van de aarde nationaal en internationaal (o.a. Noord- en Zuidpool) In de ochtenden of middagen van week 1, 2 en 3 interactieve werkcolleges door (gast)docenten over de beroepspraktijk van de toegepaste ecoloog. Tijdens het andere dagdeel wordt door de cursist aan de het rapport(werkstuk) gewerkt. Leerboek Toegepaste Oecologie. J.Rozema en H.A. Verhoef. Bijdragen van de toegepaste oeocologie in de analyse en het oplossen van milieuproblemen. 1997. VU Uitgeverij, Amsterdam. Collegestof door (gast)docenten. Tentamen over de leerstof en behandelde collegestof (1/2), mondelinge presentatie (1/4) van werkstuk (1/4). Zonder voltooiïng van deze laatste twee onderdelen kan geen eindcijfer worden verkregen. Keuzecursus voor derdejaars bachelorstudenten Biologie en Milieuwetenschappen.
Veldexcursie ecosystemen Ardennen 450286 prof.dr. J. Rozema; dr. N.D. de With; dr. H. Hillebrand; dr. A.M. Wagner 2 5 -Kennismaking met planten en diersoorten van Midden Europese ecosystemen: bossen op kalkbodem, bronbossen, hoogvenen, kalkgraslanden, puinhellingen, zware metaalweiden en snelstromende wateren. -Kennis van flora en fauna van ecosystemen, ook in relatie tot biogeografie. -Het leren gebruiken van Flora van Heukels en andere determinatiewerken -Het leren maken van vegetatieopnamen en het berekenen van een diversiteitsindex. -Het leren karakteriseren van belangrijke abiotische en biotische omstandigheden: pH bodemwater, bodemprofiel, moedermateriaal -Inzicht in de samenhang van onderdelen van ecosystemen: samenhang door trofische structuur, en de daarmee verbonden stofkringlopen. -Inzicht in factoren die de biodiversiteit van ecosystemen beinvloeden. -Inzicht in het beheer van bezochte ecosystemen. Aanwijzingen hiervoor (karakterisering, samenhang, biodiversiteit, beheer) worden met een vragen en opdrachtlijst gegeven. inhoud Excursieduur van 1 week: Nederlandse en Latijnse Plantennamen. Nederlandse en Latijnse Dierennamen. Kenmerkende eigenschappen van bezochte ecosystemen: hoogveen, kalkloofbos, moerasbos, kalkgrasland, puinhelling, zware metaalweide, snelstromende rivier. Vegetatieopnamen en het berekenen van diversiteitsindex. Karakteriseren van belangrijke abiotische omstandigheden: pH bodemwater, bodemprofiel, moedermateriaal. werkwijze Voorcollege flora en fauna excursiegebieden Ecosystemen Ardennen Voorcollege geologie Ardennen Gast docent
naam code docenten studiepunten periode doel
BSc Biologie
113
Dia' s flora en fauna ecosysteem Ardennen Excursies naar: hoogveen, kalkloofbos, kalkgrasland, puinhelling, zware metaalweide, snelstromende rivier. Uitvoeren van opdracht: metingen aan abiotische factoren, bodemprofiel, moedermateriaal, maken vegetatieopname, determinaties planten en diergroepen. Maken van een verslag over de uitgevoerde opdracht. toetsing Het maken van een excursieverslag, en ingevulde vragen en opdrachtenlijst. opmerkingen De eigenbijdrage voor de reis- en verblijfskosten voor deze excursieweek bedraagt per student ongeveer Euro 100.00. Je verblijft met een aantal medecursisten in een huisje. Aan het eind van elke excursiedag wordt bij een Delhaize supermarkt gestopt om eten in te kopen. Dit komt voor rekening van de studenten. De excrusie maakt deel uit van de bachelorstage voor Biologie-studenten, maar kan als losse keuzecursus ook door studenten in de Aardwetenschappen worden gevolgd. Benodigdheden en literatuur: Handleiding excursiehandleiding Ardennen. Prijs Euro 5.65 Heukels Flora van Nederland, Wolters Noordhoff, laatste editie Goede loep (Euro 25) Natuurgidsen voor herkenning diersoorten. Vroegtijdige opgave is noodzakelijk in verband met de reservering van huisvesting in de Ardennen. Verdere informatie en opgave bij [email protected] naam Veldwerk: Flora en fauna van vulkaaneilanden code 470144 docenten dr. H. Schat (cursusleider, kamer A-213, 8052, [email protected]); dr. M.P. Berg studiepunten 2 periode 27.03.2006-08.04.2006 doel Doel van de cursus is de samenhang te laten zien tussen de geomorfologie van het landschap, de bodem, het klimaat en het voorkomen van plant en dier. Onderliggend doel is het opbouwen van soortenkennis door de organismen te plaatsen in het landschap. Eindtermen A. Kennisleerdoelen: Na de cursus kun je... • de vorming van een vulkaaneiland en de invloed van de vulkaangeomorfologie op het voorkomen van planten en dieren beschrijven • de samenhang tussen geologie, klimaat, bodemtype en het voorkomen van soorten omschrijven • het begrip eilandtheorie omschrijven en de relatie tussen eilandgrootte, isolatie en diversiteit uitleggen • de getijdenwerking omschrijven en de indeling van getijdenzones op basis van het voorkomen van soorten beschrijven B. Vaardigheidsleerdoelen: Na de cursus kun je.... • de belangrijkste mediterraan-atlantische plantenfamilies in het veld herkennen • met een determinatiegids planten en dieren op naam brengen • een transect uitzetten, beschrijven en de kensoorten van de zones 114
Examenonderdelen
herkennen mondeling de resultaten van veldonderzoek overbrengen en toelichten De cursus geeft een theoretische inleiding op het ontstaan en de geomorfologie van vulkaaneilanden en op de ontwikkeling van de biodiversiteit volgens de eilandtheorie. Belangrijke aspecten worden toegelicht aan de hand van excursies met eigen experimenten. De ontstaansgeschiedenis van het Atlantische vulkaaneiland Madeira wordt uitgelegd. Verdere toelichting vindt in het veld plaats aan de hand van excursies naar de belangrijkste landschappen op dit eiland. Bij de opbouw van soortenkennis van plant en dier ligt de nadruk op soorten die kenmerkend zijn voor de specifieke landschappen. Door het hanteren van veldtechnieken, met name transectopnames over karakteristieke milieugradiënten, wordt een kwalitatieve of kwantitatieve indruk verkregen van locale diversiteit. De aangeboden theorie omvat de volgende elementen: • Ontstaansgeschiedenis van vulkaaneilanden • Eilandtheorie • Organismen in de getijdenzone • Droge en natte rotsvegetaties • Plant / dierrelaties De veldweken omvatten de volgende elementen: • Determineren van planten en Arthropoda • Herkenning van 10 systeemspecifieke plantenfamilies en 60 kensoorten, inclusief levensvormen • Herkenning van 40 systeemspecifieke Arthropoda families en orden, met name van de mariene groepen • Toepassen van bemonsteringsmethoden (met name gradiënt en transect) Hoorcolleges en gastdocenten (6 uur); Opdrachten en zelfstudie (12 uur), verplicht; Excursie Madeira (56 uur: 7 dagen), verplicht; Tentamen (presentatie). Studiehandleiding: (ong.10,- Euro); Tirion insektengids. Tirion (1e druk); (35,- Euro) Presentatie opdracht veldwerk (65 punten), benoemen plant / dier (dia' s, 35 punten), Eindcijfer is de som / 10 van de toetsonderdelen. Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie. Overige studenten die aan deze cursus willen deelnemen moeten eerst contact opnemen met de cursusleider. Het is wenselijk om de cursus Biodiversiteit en Ecologisch Veldwerk te hebben gevolgd waar deze cursus op aansluit. Aanschaf loupe (15x) is noodzakelijk. De eigen bijdrage van studenten is 250,- Euro (schatting). Studenten zullen gedurende een week verblijven op Madeira. De exacte locatie wordt gedurende het studiejaar bekend gemaakt. Omdat voor deze cursus meer voorbereidingstijd nodig is moeten studenten zich 8 weken van tevoren opgeven in TIS (dus langer van tevoren dan bij reguliere cursussen)! •
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing doelgroep voorkennis opmerkingen
BSc Biologie
115
naam code docenten studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing
doelgroep naam code docenten studiepunten periode doel
116
Voortplantingsbiologie 470031 dr. J. Ellers (cursusleider); dr. J.M. Koene 6 08.05.2006 - 02.06.2006 Het verkrijgen van inzicht in de principes en mechanismen die de basis vormen voor de voortplanting van dieren. Voortplanting als onderdeel van de levensloop, voortplantingsstrategieen, sexuele selectie, voortplantingsgedrag, morfologie van voortplantingsstelsels. Gametogenese en bevruchting, voeding van het embryo. Neuroendocriene regulatie van de voortplanting. Hoorcolleges; experimenteel onderzoek (1 week); schriftelijk en mondeling verslag van de onderzoeksresultaten. Syllabus Achter het onderdeel is vermeld hoe zwaar het onderdeel meetelt voor het eindcijfer. • Schriftelijk tentamen over de theorie (70%); • Schriftelijk en mondeling verslag van het onderzoek (30%); Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten Biologie. Wetenschap als proces 470016 dr. C. Zonneveld (cursusleider); Diverse docenten 4 10.04.2006 - 02.06.2006 Wetenschap is geen feitencollectie, maar meer een manier van denken en handelen die nieuwe feiten genereert. Die feiten spelen een belangrijke rol in onze samenleving, terwijl die samenleving zelf weer belangrijk is bij het tot stand komen van die feiten. In deze cursus leer je je eigen positie in dit krachtenspel te bepalen. Eindtermen De student kan: • uitleggen wat een benadering wetenschappelijk maakt; • een hypothese formuleren, en daaruit toetsimplicaties afleiden; • de rol van wetenschappelijke normen in het wetenschappelijk proces uitleggen; • uitleggen wat men verstaat onder `theoriegeladen waarneming' ; • de wetenschapsvisie van Popper verwoorden; • uitleggen hoe nieuwe kennis zich ontwikkelt tot tekstboekkennis; • beschrijven op welke wijze wetenschappers invloed hebben op beleidsvoorbereiding en besluitvorming; • uitleggen waarin fundamenteel en toegepast onderzoek van elkaar verschillen; • beargumenteren in welke situaties maatschappelijke sturing van onderzoek wenselijk en mogelijk is; • een semi-gestructureerd interview voorbereiden en afnemen; • het interview analyseren op drie niveaus (verbaal, structureel, inhoudelijk); • op basis van een aantal interviews een vergelijking maken tussen de
Examenonderdelen
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
doelgroep
verschillende posities die biologen innemen in het krachtenspel van wetenschap en samenleving; • haar/zijn bevindingen mondeling en schriftelijk rapporteren; • reflecteren op haar/zijn eigen positie. Tijdens een flink deel van het eerste jaar maak je vooral kennis met wetenschappelijke resultaten: feiten, inzichten, theorieën. Hoe die tot stand zijn gekomen krijgt doorgaans minder aandacht. In de cursus ' Wetenschap als Proces'richten we de aandacht op het totstandkomen van wetenschappelijke kennis, en op de wisselwerking tussen kennis en maatschappij. Ook de vraag hoe persoonlijke opvattingen en verlangens daarin en rol spelen komt aan de orde. Gedurende de hele cursus werken we in kleine groepen (ca. 12 studenten), die elk begeleid worden door een docent. De onderwijsvorm is Opdracht Gestuurd Onderwijs. Je moet zelf naar aanleiding van opdrachten uit aangeboden vakliteratuur informatie verzamelen. Naar aanleiding van de behandelde theorie bereid je in groepjes van drie een interview voor, dat je gaat afnemen aan een onderzoeker. Naar aanleiding van dit interview schrijf je een verslag, waarin je ook informatie uit een paar andere interviews verwerkt. Over je eigen interview geef je een mondelinge presentatie. G. Allen & J. Bakker, 2001, Biology. Scientific process and social issues. Fitzgerald Science Press, Inc. Syllabus (verkrijgbaar bij aanvang cursus), prijs ongeveer 10 euro. Voor een voldoende beoordeling is actieve deelname aan alle cursusonderdelen verplicht. De beoordeling is gebaseerd op vijf opdrachten: twee essays, een schriftelijk verslag over en een mondelinge presentatie van het interview en een concept map. Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen.
Wijsgerige vorming 470030 drs E. Koster 4 31.10.2005 - 16.11.2005 (GZW) 28.11.2005 - 15.12.2005 (B/BMW) doel Het algemene doel van de cursus is de verdieping van je inzicht in wetenschap en wetenschappelijke kennisvorming. Meer specifiek betekent dat: • Kennismaken met een aantal verschillende filosofische visies op wetenschap en wetenschappelijke kennisvorming; • Inzicht krijgen in de rol van theorieën bij observatie, verklaring en experiment; • Inzicht krijgen in het sociale en culturele karakter van wetenschappelijke kennisvorming; • Expliciteren van de eigen opvattingen over wetenschap en wetenschappelijkheid; • Toepassen van deze visies op een concreet debat: de wetenschappelijkheid van homeopathie; • Toepassen van deze visies door de wording van een wetenschappelijk feit te onderzoeken.
naam code docent studiepunten periode
BSc Biologie
117
inhoud Tijdens deze cursus verdiep je je inzicht in de werkwijze en de waarde van wetenschap en wetenschappelijke kennis, mede op basis van filosofische en sociaalwetenschappelijke ideeën. Wanneer noemen we iets ' wetenschap' ? Wie bepalen dat eigenlijk en op grond waarvan? Je gaat de algemene en soms abstracte ideeën van filosofen en sociale wetenschappers toepassen op een concreet issue: moet homeopathie als pseudo-wetenschap van de hand worden gewezen zoals veel wetenschappers doen of niet? (Blok 1) Daarnaast voer je een klein onderzoek uit waarin je probeert te achterhalen waarom een bepaald biologisch feit als ' waarheid'in één van je leerboeken terecht is gekomen. Daarvoor duik je de archieven in (onder andere internet en de bibliotheek) om te achterhalen wat er allemaal aan die schijnbaar simpele en tijdloze zinnetjes in je leerboek vooraf is gegaan. (Blok 2) werkwijze Hoorcollege; Literatuurstudie aan de hand van opdrachten; Onderzoek naar de oorsprong en ontwikkeling van een ' wetenschappelijk feit' ; Referering literatuur Voor de cursus is een reader beschikbaar, waarin de literatuur is opgenomen. Het gebruik van deze reader is verplicht. Prijs ongeveer 10 Euro. toetsing Blok 1: Verslag van opdrachten en toets. Blok 2: Onderzoeksverslag en refereerapport doelgroep Verplicht voor tweedejaars bachelorstudenten in de bacheloropleidingen Biologie, Bio-medische wetenschappen en Gezondheidswetenschappen. opmerkingen De studiehandleiding is ruim voor aanvang van de cursus beschikbaar. naam code docent studiepunten periode doel
118
Wiskunde 470008 dr. K. Krab 3 05.09.2005 - 23.12.2005 • Opfrissen en activeren van middelbare-schoolwiskunde; • Verkleinen van verschillen in wiskundige achtergrond van studenten; • Wiskundige basis aanleggen voor modelbouw en statistiek; • Kennismaken met Excel als geavanceerd rekenapparaat. Eindtermen: De student kan: • Alle functies differentiëren met behulp van product-, quotiënt- en kettingregel; • Polynoomfuncties primitiveren, alsook eenvoudige exponentiële, logaritmische en goniometrische functies; • Eenvoudige integralen uitrekenen; • Rekenkundige en meetkundige rijen herkennen en somformules hierop toepassen; • Differentiaalvergelijkingen classificeren; • Oplossingen van differentiaalvergelijkingen controleren via substitutie; • Eerste-orde lineaire differentiaalvergelijkingen oplossen; • Logistische differentiaalvergelijking herkennen en oplossen; • Elementaire rekenregels uit de kansrekening toepassen: somregel, complementsregel, productregel; • Werken met voorwaardelijke kansen; • Verwachtingswaarden en varianties uitrekenen voor discrete en continue toevalsvariabelen; • Rekenen met binomiale verdelingen, Poissonverdelingen en normale
Examenonderdelen
inhoud
werkwijze literatuur toetsing doelgroep
verdelingen, via tabellen en met Excel. Functies, inverse functies: e-machten, parabolen, hyperbolen; • Rekenkundige en meetkundige rijen; • Differentiëren en primitiveren; • Integralen en primitieven; • Toepassingen: kleinste kwadratenprincipe, gemiddelde van een functie, oppervlaktes, lokale benaderingen; • Differentiaalvergelijkingen; • Kansrekening: kansen, onafhankelijkheid, voorwaardelijke kansen; • Discrete stochasten: kansfunctie, cumulatieve verdeling, verwachting en variantie; • Continue stochasten: kansdichtheid, cumulatieve verdeling, verwachting en variantie; • Gangbare kansverdelingen: binomiaal, Poisson, normaal. Hoorcolleges, werkcolleges, computer practicum, zelfstudie. Aanschaf van syllabus en opgaven (prijs ca. 10 euro) verplicht. Schriftelijk tentamen. Verplicht voor eerstejaars bachelorstudenten Biologie en Biomedische wetenschappen. •
BSc Biologie
119
120
Examenonderdelen
5
5.1 5.1.1
Literatuur BSc Biologie Eerste jaar 470002: Biologische chemie Verplicht : Voet, Voet & Pratt, " Fundamentals of Biochemistry", Wiley, ISBN 0-471-58650-1, ca. 50 euro. Handleiding practicum, ca. 5 euro. 470008: Wiskunde Aanschaf van syllabus en opgaven (prijs ca. 10 euro) verplicht. 470009: Ecologie C.R. Townsend, M. Begon &J.L. Harper. Essentials of Ecology, Blackwell Science Publishers, Oxford. 2003 (2nd edition). ISBN 1-40510-328-0 (prijs ±45 euro). Strickberger, M.W., Evolution, 3rd edition, Jones & Bartlett Publishers. 2000. (prijs ± 37 euro; dit boek is verplicht voor Evolutiebiologie, maar al bij dit blok wordt er een beperkt deel uit behandeld). Handleiding Evolution Lab. 7 euro (verkrijgbaar tijdens de cursus) 470013: Cellulaire biologie Verplicht boek: Alberts, Essential Cell Biology 2nd edition, Garland, ISBN 0-81533481-8 Paperback 470016: Wetenschap als proces G. Allen & J. Bakker, 2001, Biology. Scientific process and social issues. Fitzgerald Science Press, Inc. Syllabus (verkrijgbaar bij aanvang cursus), prijs ongeveer 10 euro. 470019: Biodiversiteit en ecologisch veldwerk • Studiehandleiding Biodiversiteit: (ongeveer 12 euro); • R. van der Meijden, 1996. Heukels'Flora van Nederland. Wolters-Noordhoff (22e druk) (ongeveer 60 euro); • M. Chinery, 2004. Nieuwe Insectengids Tirion (5e druk) (40 Euro). 470063: Evolutiebiologie M.W. Strickberger, Evolution, 3rd Ed., 2000. ISBN 0-7637-1066-0, prijs ongeveer 45 euro en een syllabus, prijs ongeveer 10 euro. 470065: Microbiologie M.T. Madigan, J.M. Martinko, J. Parker, Brock; Biology of Microorganisms, tenth edition, Prentice-Hall, Inc., Prijs ongeveer 70 euro. De volgende stukken uit bovenstaand boek: 1, 2, 4, 5.1-5.3, 5.14, 5.15, 6, 7.1-7.4, 8.1-8.3, 8.4-8.8*, 8.9 -8.12, 9, 11.1-11.4, 14, 15, 20*, 28.1-28.3, 29.1-29.2, plus voor Biomedici: 21, 24, 25, 26, 27 en voor Biologen: 12.1-12.13,12.19-12.27,13.1-13.4, 17, 18, 19.1-19.14, 19.1919.22, 30; * inleidend op cursussen Genetica en Medische Microbiologie. De Practicumhandleiding Microbiologie kost EUR 4.00 en dient i.v.m. de practicumtoets (zie toetsing) voor de aanvang van de cursus aangeschaft en bestudeerd te worden. BSc Biologie
121
Zie ook: www.bio.vu.nl/vakgroepen/mcp/education 470103: Fysiologie van Planten en Dieren • Taiz & Zeiger, Plant Physiology, 3rd ed. Sinauer, ISBN 0-878938311. Prijs: 60 euro. • Dierfysiologie boek wordt nog nader bekend gemaakt. • Collegestof. Het boek van Taiz & Zeiger wordt ook in de 2e-jaars cursus Plantenwetenschappen gebruikt. 470140: Inleiding in de biologie Syllabus, prijs ongeveer 15,- Euro • Lawrence et al. Hendersons Dictionary of Biological Terms 12e editie, Prentice Hall, 2000. Prijs ongeveer 20,- Euro •
470723: Genetica (B/BMW) Verplicht: R.H. Tamarin, "Principles of Genetics" McGraw-Hill ISBN 0-07-2334193, ca. 50 euro ; Prakticum handleiding, ca. 8 euro. 5.1.2
Tweede jaar 470021: Biologie, beleid en kennismanagement Syllabus. Aanschaf van de syllabus is tijdens het eerste college. Prijs ca. 15 euro. 470030: Wijsgerige vorming Voor de cursus is een reader beschikbaar, waarin de literatuur is opge-nomen. Het gebruik van deze reader is verplicht. Prijs ongeveer 10 Euro. 470031: Voortplantingsbiologie Syllabus 470038: Moleculaire ontwikkelingsbiologie Handboek: B. Alberts, A Johnson, J. Lewis, M. Raff, K Roberts, & P. Walter. Molecular Biology of the Cell (4edruk), Garland Science Publishing. Dit boek wordt vanaf 2002 ook gebruikt in 1e jaars cursussen; • Uittreksels (powerpoint files) van collegestof (gratis te downloaden van Blackboard); • Practicumhandleiding (ongeveer 7 euro) • Computerfiles (pdf) van artikelen gebruikt bij het practicum (gratis te downloaden via Blackboard). •
470039: Neurobiologie De stof zal worden gedoceerd aan de hand van een syllabus en een boek. Aanschaf van het boek Neuroscience (third edition, Editor Purves en anderen Sinauer Associates, Inc. Sunderland, Massachusetts, USA) is verplicht. 470071: Biochemie Voet, Voet & Pratt, " Fundamentals of Biochemistry", Wiley, ISBN 0-471-58650-1, ca. 50 euro, Handleiding practicum, ca. 5 euro. 470073: Plantenwetenschappen Taiz, L., Zeiger, E. Plant Physiology 3rd edition (2002). Sinauer Associates (verplicht); prijs ongeveer 60 euro. 470074: Evolutionaire ecologie en gedrag An introduction to Behavioural Ecology. J.R. Krebs & N.B. Davies (3rd ed.).
122
Literatuur
470142: Methodologie en statistiek 1 Ruxton & Colegrave. 2003. Experimental Design for the Life Sciences LeBlanc. 2004. Statistics: Concepts and Applications for Science. 470143: Levensgemeenschapsbiologie "Community Ecology" 1999, P.J.Morin, Blackwell Science Ltd. Prijs: 60 euro. Practicumhandleiding. 470144: Veldwerk: Flora en fauna van vulkaaneilanden Studiehandleiding: (ong.10,- Euro); Tirion insektengids. Tirion (1e druk); (35,- Euro) 5.1.3
Derde jaar 470043: Bio-ethiek Syllabus met samengestelde teksten. 470044: Systeemecologie F.Stuart Chapin III, P.A.Matson en H.A.Mooney. 2002. Principles of Terrestrial Ecosystem Ecology. Springer. Euro 64.00 en een cursushandleiding 7,50 euro. 470045: Toegepaste ecologie Leerboek Toegepaste Oecologie. J.Rozema en H.A. Verhoef. Bijdragen van de toegepaste oeocologie in de analyse en het oplossen van milieuproblemen. 1997. VU Uitgeverij, Amsterdam. Collegestof door (gast)docenten. 470047: Ecotoxicologie Syllabus Ecotoxicology, verkrijgbaar bij cursuscoördinator. Prijs ongeveer 10 euro. 470053: Evolutionaire genetica • Boek: ' Evolutionary Analysis' , Scott Freeman and Jon C. Herron, Third Edition, 2004, Pearson, Prentice Hall • Onderzoeks- en reviewartikelen over de stof dat niet in het boek wordt behandeld 470055: Evolutie van de mens Verplicht studieboek: R. Lewin & R.A. Foley, Principles of Human Evolution, 2nd edition, Blackwell Science, Malden, ISBN 0 632 04704 6. Prijs ongeveer 50 euro. 470056: Structuurbiologie CD met collegestof en practicumhandleiding (ongeveer EUR 5) 470057: Integratieve tumorcelbiologie Een recent handboek over moleculaire celbiologie (bijvoorbeeld Molecular Biology of the Cell, Alberts e.a., of een vergelijkbaar boek). Een syllabus zal worden verstrekt tegen vergoeding van 10 euro. 470060: Bachelorstage M of O Onderwerpafhankelijk en syllabus Algemene Vaardigheden (op Blackboard). 470062: Methodologie en statistiek 2 D. LeBlanc. 2004. Statistics: Concepts and Applications for Science. Jones & Bartlett. 470076: Genomics syllabus Genomics 470078: Neurofysiologie • Primair wetenschappelijke artikelen
BSc Biologie
123
•
Boek: The Neuron, Cell and Molecular Biology (3rd edition) van Irwin Levitan and Leonard Kaczmarek.
470079: Moleculaire celbiologie Syllabus, prijs ongeveer 5 euro. 470082: Experimentele plantenwetenschappen Taiz, L., Zeiger, E. Plant Physiology 3nd edition (2002); Sinauer Associates (verplicht). Dit boek wordt ook in de 2e-jaarscursus Plantenwetenschappen gebruikt. Prijs ongeveer 60 euro. 470083: Ontwikkeling en gedrag Syllabus en geselecteerde overzichtsartikelen. Alcock, Animal Behavior, 7th ed. Sinauer. isbn 0-87893-011-6. Prijs: 80.- euro 470098: Oriëntatie op studie, loopbaan en maatschappij Benodigde literatuur wordt tijdens de cursus verkocht tegen (geringe) kostprijs. 470102: Computerkunde Syllabus en practicumhandleiding, prijs samen ongeveer EUR12. 470610: Molecular Microbiology Reader (ca. 10 Euro) 60000010: IKO / Interfacultair keuzevak Ontwikkelingsvraagstukken • Potter, R.B., R. Binns, J.A. Elliott en D. Smith, Geographies of Development, 2e druk 2004, Pearson Education/Prentice Hall, Harlow (UK).Met uitzondering van de hoofdstukken 5 en 8, resp. pp. 181-227 en 319-367 • Heins, J.J.F. en B.G. Keuper (red.) Rozen in de woestijn, voorbeelden van succesvolle ontwikkeling, 2003 , Vrije Universiteit Amsterdam, themabundelOntwikkelingsproblematiek nr. 13 • Websiteartikelen bij de hoorcolleges • 990005: Oriëntatie op communicatie en educatie 1: oriëntatie op het beroep van leraar en communicatiespecialist syllabus bij aanvang cursus, evt. aanvullende literatuur via Blackboard 990007: Oriëntatie op educatie 2: oriëntatie op het beroep van leraar reader bij aanvang van de cursus
124
Literatuur
6
6.1 6.1.1
Adressen BSc Biologie Adressen Docenten Naam Aerts, prof. dr. M.A.P.A. Bakker, dr. B.M. Bald, dr. D. Berg, dr. M.P. BGD Bibliotheek Blokker, dr. P. Bodegom, dr. Ir. P. M. van Boekschoten, prof. dr. G.J. Boelen, dr. P. Boer, dr. P.A.C.M. de Boer , dr. ir. A.H. de Boer, dr. F.C. Bout, drs. H.J. Brussaard, prof. dr. A.B. Bunders-Aelen, prof. dr. J.F.G de Cock Buning, prof. dr. J.T. Cornelissen, dr. J.H.C. Dijk, drs. J. van Dirksen-de Tombe, drs. G.J.M Eenhoorn, drs. H. Eijsackers, prof. dr. H.J.P. Ellers, dr. J. FSR Gestel, dr. Ir. C.A.M. van Govers, dr. R. Grint, drs. E.J.M. van de Groffen, dr. S. Gyrinus natans Heijden, dr. ir. M.G.A. van der Helpdesk bio & geo Heringa, prof. dr. J. Hornberg, drs. J.J. Jansen, A.E. Kellner, dr. E.C.
BSc Biologie
Gebouw WN
Kamer Telefoon E-mail A 154 5987211 [email protected]
WN WN WN Bs1 WN WN WN
M 228 H 219 B 0116 Od 16 P6 A 151 A 168
5987196 5986991 5987077 5989008 5985233 5987060 5986964
WN
E 337
5987322
WN WN WN WN WN WN
A 153 C 124 H 057a G 226e A 067 B 338
5987048 5987011 5987162 5987194 5987037 5987098
WN
A 068
5987030 [email protected]
WN
A 036
5986994 [email protected]
WN WN WN
A 162 A 168 C 148a
5986962 [email protected] 5987038 [email protected] 5986987 [email protected]
WN WN
C 148a B 0115
WN WN WN
B 081 M 112 B 0122
5987012 [email protected] 5987078 [email protected] l 5987076 [email protected] 5987239 [email protected] 5987079 [email protected]
WN WN
A 445 F 114
5986929 [email protected] 5986938 [email protected]
WN WN WN
A 427 C 153 A 111
WN WN WN WN WN
F 222 M 228 M 214 C118b H 219
5986928 [email protected] 5987216 [email protected] 5987046 [email protected] .vu.nl 5987040 [email protected] 5987196 [email protected] 5987248 [email protected] 5897010 [email protected] 5986991 [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected]. nl [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
125
Kist, A. Kits, dr. K.S. Koene, dr. J.M. Koes, dr. R.E. Kooi, dr. Ir. B.W. Kooijman, prof. dr. S.A.L.M Kooter, dr. J.M. Koster, dr. E. Krab, dr. K. Kuijper, dr. L.D.J. Lankelma, prof.dr. J. Li, dr. K.W. Lill, prof. dr. H. Luirink, dr. S. Maat, dr. A. Ter Maat Mansvelder, dr. H.D. Minnen, dr. J. van Otto, dr. B.R. Oudega, prof. dr. B. Pattij, dr. T Regeer, drs. B.J. Roelofs, dr. D. Röling, dr. W.F.M. Rozema, dr. J. Salomé-Munnik, drs. E. Schat, dr. H. Servicepunt Smit, dr. A.B. Snoep, dr. J.L. SOAL Souer , dr. Ir. E. J. Spanning, dr. R.J.M. van Stiedl, dr. R.O. dr. I.H.M. Stokkum Straalen, prof. dr. N.M. van Stuitje dr. A.R. Tasseron, drs. A. Toonen, dr. R.F.G. Veen, drs. I.C. van Veldhuis, drs. J. Vellinga, prof. dr. Ir. P. Verhage, prof. dr. M. Verhoef, dr. H.A. Verkleij, dr. J.A.C. Voorn, dr. P. Wagner, dr. A.M. Walraven, dr. H.S. van Westerhoff, prof. dr. H.V. Willems, dr. J.T.J.M. Wit, dr. H. de Zonneveld, dr. C.
126
WN WN WN WN WN WN
C 118b B 130 B 255 P 530 B 139 B 121
5986939 5987096 5987095 5987201 5987129 5987130
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
WN HG WN WN WN WN WN WN WN WN WN WN WN MF WN WN WN WN WN WN WN WN WN WN WN WN
P 544 13 A 23 G 226f B 154 M 214 C 348 H 226 M 514 B 255 B 323 C 348 M 538 M 548 A-437 A 062 B 0115 M 262 A 145 F 122 A 213 M0 C 340 M 236a M 112 A 215 M 230
5987197 5986677 5987168 5987246 5982603 5987107 5987164 5987175 5987095 5987097 5987107 5987036 5987177 4448089 5987028 5987078 5986966 5987055 5987301 5987052 5985888 5987121 5987228 5987239 5987053 5987179
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
WN WN WN
B 256 T-106 B 095
5987089 [email protected] 5987868 [email protected] 5987070 [email protected]
WN WN WN WN WN WN WN WN WN BS WN WN WN
M 554 C 124 A 427 B 021 B 021 F 148 A 435 B 0110 A 217 G 128 E 119 H 225 M 236a
5987138 [email protected] 5987257 [email protected] 5986946 [email protected] 5987214 [email protected] 5985583 [email protected] 5989515 [email protected] 5986936 [email protected] 5987074 [email protected] 5987054 [email protected] 5988051 [email protected] 5987167 [email protected] 5987165 [email protected] 5987230 [email protected]
WN WN WN
B 029 A 468 B 145
5987034 [email protected] 5986931 [email protected] 5986958 [email protected]
Adressen BSc Biologie
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
6.1.2
Gebouwen Gebouw HG BV SG BL TR EC HT MF MP RN CU VE ZG SP GF OV OZW KL KD VUMC WN
Adres Hoofdgebouw/Filosofenhof/Agora-zalen, De Boelelaan 1105 BelleVue, De Boelelaan 1091 Veldlab.Schierm.oog,Schierm.oog Kooiweg 1 Gebouw BL859, De Boelelaan 859 Transitorium en Kantoorombouw, v.d. Boechorststr. 1-3 Energiebedrijf,v.d.Boechorststr. 5, en Steg gebouw Hortus Botanicus, v.d.Boechorststraat 8 Gebouw MF, v.d.Boechorststraat 7 Metropolitan, Buitenveldertselaan 3 - 7 Radionuclidencentrum, De Boelelaan 1083 Combinatiegebouw, A' veen Uilenstede 108 D-SOSPA (stud.pastoraat), v.Eeghenstraat 90 Zuurstofopslag, De Boelelaan Campus Sportcentrum, A' veen Uilenstede 100 Gasflessendepot,De Boelelaan Campus Overschie, Overschiestraat 180 Opl.Zorg en Welzijn, De Boelelaan De Karspel-PI, Duivendrecht Kinderdagverblijf ' t Olifantje De Boelelaan 1117 Gebouw W&N, De Boelelaan 1081-1087
BSc Biologie
127
128
Adressen BSc Biologie
Index Aanmelding, 27 Afdelingen, 13 Arbeidsmarkt, 66 Bachelor of science, 53 Bacheloropleidingen, 15 Bachelorstage, 61 Brede academische vorming, 54 Buluitreiking, 35 Collegezalen, 43 Cum laude, 36 Cursusroosters, 55 Doorstroommaster, 22 Examencommissie, 40, 62 Examenonderdelen, 30 Facultaire gezamenlijke vergadering, 11 Facultaire studentenraad, 10 Faculteit, 9 Faculteitsbestuur, 10 Fraude, 34 FSR, 19 Geovusie, 17 Getuigschrift, 35 Gezamenlijke vergadering, 11 Gyrinus natans, 18 Herkansingen, 25 Jaarrooster, 55 Mastercoördinator, 38 Masteropleidingen, 15 Medezeggenschapsorganen, 10 OER, 30 Onderdeelcommissie, 11 Onderwijsbureau, 11 Onderzoekscholen, 15 Onderzoeksinstituten, 15 Openingstijden, 16 Openingstijden gebouwen, 16 Opleidingscommissie, 47 Portfolio, 54 Practicumzalen, 43 Programmabeschrijving, 53 Programmacoördinator, 38 Rooster, 27 SOAL, 19 Studenten e-mail, 48 Studenten overleg aard- en levenswetenschappen, 19 Studentenorganisaties, 17 Studieadvies, 66 Studieadviseur, 29, 65 BSc Biologie
129
Studieplan, 40 Studiepunt, 53 Studievoortgang, 31, 65 Tentamen informatie systeem tis, 44 Toelating, 32, 59 Uitslag, 34 Uitwisseling en internationalisering, 19 Underground, 19 Voorziening, 16 Voorzieningen, 16 Vrije keuze, 62 Werkgroepzalen, 43
130
Index