Inhoudsopgave Inleiding Zintuig gehoor ! ! ! ! Muziek en taal slaan een verbond ! Het woord in zijn betekenis ! ! Over mijn keuze voor dit onderwerp !
! ! ! !
! ! ! !
3 4 5 6
Hoofdstuk no. 1 De Eerste Indruk Citaat Roos Vonk over de Eerste Indruk !! Wat is de Eerste Indruk? ! ! ! ! Volgorde van de Waarnemingen ! ! ! Gevolgen van de Eerste Indruk ! ! ! Waarnemingen ! ! ! ! !
! ! ! ! !
8 9 9 11 12
Hoofdstuk no. 2 Het Uiterlijk en de Eerste Indruk Indrukken en culturen ! ! ! Als de ogen maar van glas zijn ! !
! !
! !
14 16
Hoofdstuk no. 3 De spraak en de Eerste Indruk ! ! Fonemen ! ! ! ! ! Allofonen ! ! ! ! ! De spiegel naar de ziel ! ! ! Sociolinguistiek ! ! ! !
! ! ! ! !
! ! ! ! !
18 19 22 27 33
Hoofdstuk no. 4 De geschiedenis van de taal ! ! Taal in de tijd ! ! ! ! Op weg naar nu ! ! ! ! Verzet tegen de taaldiscriminatie !!
! ! ! !
! ! ! !
34 34 38 39 1
Hoofdstuk no. 5 Diepgang op de aversie tegen de Duitse taal ! Onbevooroordeeld ! ! ! ! ! ! Een ander pad ! ! ! ! ! !
43 46 48
Ervaringen van het onderzoek ! Praktisch deel ! ! ! Onderzoeksopzet ! ! ! Uitvoering ! ! ! ! Onderzoeksgroep ! ! ! Verwerking ! ! ! ! Correlaties ! ! ! ! Conclusie ! ! ! !
! ! ! ! ! ! ! !
! ! ! ! ! ! ! !
! ! ! ! ! ! ! !
49 53 55 55 57 57 59 61
Bronnen ! Dank aan !
! !
! !
! !
64 65
Het hele jaar door Jaarwerkstuk ! !
!
!
66
! !
! !
! !
2
Inleiding Zintuig gehoor Het gehoor, geleid door de oren, twee schelpen die het ruisen vertalen naar de zang van de golven. Het gehoor is gebonden aan ons richtings- en evenwichts gevoel. Om het geluid te plaatsen dat uit een onbekende hoek komt, draaien we ons hoofd, de omgeving met de ogen aftastend en bij iedere trilling van geluid en beweging halt houdend. Luisteren. Horen is waarnemen en behoort tot een van onze primaire zintuigen. Het geluid dat we waarnemen wordt door het gehoor gebruikt als middel van herkenning.Het schaap mist een bepalend kenmerk wanneer het zijn blatende geluid verliest en de wind, wanneer deze alleen nog maar beweegt en niet meer een deken van suizen over alle andere geluiden heen legt. Het gehoor is een primair zintuig, omdat we het gebruiken om te jagen, om ons te waarschuwen en om onze sociale verbanden te onderhouden. Met hun gehoor vinden de herten elkaar in de lente, wanneer de rammen hun rauwe stemmen in de verre omgeving laten galmen. Zo is het gehoor gebonden aan de stem. Met het gehoor nemen we, met de stem geven we. Het is een spiegelspel, dat aan de ene kant laat ervaren wat de wereld brengt en aan de andere kant 3
op de bewegingen in de wereld antwoordt. En terugblikkende op ons richtingsgevoel, is ons gehoor dan niet ook richtinggever, een wegwijzer wanneer we de eerste beelden scheppen van iemand die we voor het eerst tegenkomen. De zingende wegwijzer die laat zoeken naar zichzelf. De eerste indruk? Muziek en taal slaan een verbond Naast de stem is een vaak voorkomend object dat ons geheugen te binnen schiet wanneer we zoeken naar geluiden: de muziek. De stem wordt zang, de zang muziek. Muziek maakt gebruik van de elementen toonhoogte, ritme, geluidssterkte, klankkleur en textuur, maar net zo belangrijk maakt zij gebruik van de stilte. De melodie van de muziek is te vergelijken met die van de stem, het ritme met die van de zinsbouw en de woordvolgorde en klankkleur en toonhoogte met de stemvorm in het begrip van zachtheid, scherpte en articulatie. Alle culturen hebben al vroeg muziek gekend, in vele verschillende vormen. Ongeacht afstanden zijn ze allemaal verbonden met elkaar. In alle culturen kennen we de muziek als middel om emoties uit te beelden en lichaam te geven aan de rust, stilte en beweging. Muziek geldt alleen tot muziek als de uitvoerende de bedoeling heeft muziek te maken, al kan men zich afvragen of de zang van de vogel bestemd is voor het genot van de muziek of een ander doel. Het zo juist genoemde legt echter nog een nieuw verband, een verband dat muziek en poëzie samen brengt. Hierbij worden elementen stilte 4
en geluid zichtbaar en hoorbaar verenigt in de kunst, de uitbeelding van het moment. De vogel heeft zijn poëzie en belichaamt deze door er een beweging in te brengen, die wij waarnemen als zang. Nog nooit hebben we een vogel horen praten, waaruit we zouden kunnen concluderen dat de vogel op een andere manier dan wij mensen communiceert. Misschien communiceert de vogel wel doormiddel van de emotie die hij met zijn zang overbrengt. Er een reeks verbanden te leggen: geluid en stem, stem en muziek en muziek en poëzie, waarmee we eindigen op de speling van klanken die we terugvinden in de woorden die worden gebruikt in de poëzie. Dit overzicht geeft ons beeld van de grootheid van geluid en de betekenis van dat wat we horen zowel in de tracht tot overleven als in de beeldende kunst. Om het zichtveld en het bewustzijn van ons wezen te verbreden.
Het woord in zijn betekenis Nu we met de poëzie op woorden zijn gekomen kunnen we ons in meerdere eigenschappen van het woord verdiepen. Het woord zelf is een ingestudeerde interpretatie van de mens. Zo gebruiken we de woorden: mens en dier, terwijl mensen zelf toch ook dieren zijn, maar als bedenkers zich zelf niet betrekken op de groep waarop ze zich richten. Net als ʻikʼ en ʻjijʼ, waarbij we het bij ʻjijʼ waarschijnlijk niet over een ander wezen hebben dan ons zelf. Woordgebruik en interpretatie zijn op deze manier belangrijk om ons inzicht te geven in iemands denkwijze en wezen.
5
Over mijn keuze voor dit onderwerp Mensen lopen over straat, wisselen korte blikken. Ze zeggen nog niets, ze kijken alleen maar. Als ze dan per toeval elkaar tegenkomen is een oordeel al geveld. Dat gaat heel snel, veel sneller dan dat we het vermoeden, net zo snel en ongemerkt als dat we opeens bevooroordeeld kunnen zijn. Kort oogcontact is meestal de inleiding voor het gesprek. Misschien zijn het maar twee woorden en blijft het bij twee woorden, maar het kan ook uitlopen tot een heuse conversatie. Waar hangt dat van af? Is het toeval, is het het lot dat dit bepaald? Wie bepaald er welk persoon je aanspreekt en je interesseert, of beter gezegd: wat bepaalt dat? Op het eerste moment is het de situatie die je vaak voor het eerst in contact met elkaar laat komen. Vanaf achter de toonbank, wanneer er een gekocht artikel wordt aangereikt, op de markt, wanneer je tegen iemand aanloopt, op een feestje, op de schoolbanken, wanneer je toevallig naast iemand zit. Maar natuurlijk is het lang niet altijd de situatie die het eerste contact veroorzaakt. Nu is het eerste contact geweest, men heeft een vluchtige blik over elkaar laten schieten. Tweede fase, de stem is aan het woord. Onafhankelijk van de inhoud wil ik die stem bekijken. ! Men zegt zo vaak dat de eerste indruk afhangt van het uiterlijk. Het uiterlijk waarmee sociale status wordt overgebracht. Daarom is kleding ook zo belangrijk. Iemand die er goed verzorgd uitziet, spreekt je meer aan, maar dat hangt er maar helemaal van af wat je aantrekt. 6
Maar wat trekt je aan? Is het omdat die persoon op jezelf lijkt, omdat die persoon op iemand lijkt die je bewondert, omdat hij bekend voorkomt? Of is het toch de geur? Of simpelweg toch weer: de lust voor het oog? Al deze voorbeelden zijn gericht op twee zintuigen, ogen en neus, maar we hebben nog een derde zintuig: de oren. En wat we daarmee horen, beïnvloedt onze eerste indruk ook! Een zachte stem, een lage stem, met scherpe klank of heel erg uit de hoogte. Net zo als dat mensen zich niet bewust zijn van de geur van iemand vermoed ik dat ze zich ook niet bewust zijn van het stemgeluid. Toch ben ik er van overtuigd dat dit stemgeluid een zeer belangrijke rol heeft wanneer we onze eerste mening over iemand vormen. ! Hiervoor ben ik, in mijn voorwoord van het gehoor afgedwaald naar muziek, poëzie en woorden, stemgebruik, articulatie. Ik wil die samenvatten als ʻspraakʼ. Daarna heb ik het gehad over niets anders dan de eerste indruk. Met mijn jaarwerkstuk wil ik een inleiding geven in de vorming van bewustzijn over wat er gebeurt wanneer we onze eerste indruk vormen en onze eerste beoordeling maken, met de nadruk op het aandeel van de stem daarin. Wat doen accenten, dialecten, andere spraakachtergronden, klankkleur en muzikale dynamiek met onze vorming van het eerste grof geschetste beeld van iemand?
7
Hoofdstuk 1. De eerste indruk
Citaat Roos Vonk over 1e indruk “Al na de eerste ontmoeting met een persoon hebben we gewoonlijk een globaal beeld van het innerlijk van die ander. we weten bijvoorbeeld meestal al snel of iemand zelfverzekerd is of verlegen, spontaan of gesloten, vriendelijk of onvriendelijk, impulsief of besluiteloos. in de meeste gevallen vormen we dit soort indrukken zonder dat we erbij stilstaan. we beseffen niet eens dat dit eigenlijk een knappe prestatie is. mensen lopen niet rond met etiketten op hun hoofd waarop staat: ik ben verlegenʼ. Of:; Ik ben brutaalʼ. We leiden dat soort dingen snel en zonder veel denkwerk af uit wat mensen doen en zeggen, hun manier van bewegen en praten, hun uiterlijk, kleding enzovoort. Voor een groot deel gebeurt dit onbewust. ! Het vormen van onze eerste indruk is uiteindelijk dat we zelf het etiket op iemands voorhoofd plakken. Dit gaat allemaal naar intuïtie. Via onze eigen beeldvorming van anderen leren we ons zelf kennen.”
8
Wat is de 1e indruk De eerste indruk is een momentopname van de primaire zintuigen. In de 17e eeuw wist de waarnemingsfilosoof Davis Hume onderscheid te maken tussen indrukken en ideeën, die samen de eerste indruk zouden maken. Indrukken zouden sensaties, passies, gevoelens, de eerste verschijning van de ziel zijn. Indrukken dringen zich met grote kracht aan de geest op. Ideeën behoren tot de waarnemingsperceptie, zij zijn de voortkomst van het verwerven, interpreteren, selecteren en organiseren van indrukken. We zijn geneigd onze eerste indruk vast te houden en zo op ieder moment terug te laten komen wanneer we een heropname van het desbetreffende persoon maken. Iedere keer weer wordt de belichting die we bij de eerste film gebruikten ook bij de daarop volgende films toegepast, waardoor je als het ware steeds door een gekleurde zonnebril kijken. Tijdens het oordelen wegen de eigenschappen die we bij hem o haar hebben waargenomen, als ook de eigenschappen van ons, de beoordelaars mee. Volgorde van de waarnemingen Zonet noemde ik al dat de eerste indruk kan zeer bepalend kan zijn voor de indrukken die daar op volgen. Asch (1946) toonde dit al aan. Hij legde een aantal mensen, de beoordelaars een lijstje voor de neus met daarom een aantal eigenschappen die een bepaald 9
persoon beschreven. De helft van de beoordelaars werd gevraagd hun eerste indruk te geven van de persoon die als: intelligent, ijverig, impulsief, kritisch, eigenwijs en jaloers werd omschreven, de tweede helft werd gevraagd hun eerste indruk te geven van de persoon die als: jaloers, eigenwijs, kritisch, impulsief, ijverig en intelligent werd omschreven. Dus groep twee kreeg het zelfde lijstje met eigenschappen voor de neus gedrukt als groep een, alleen dan in omgekeerde volgorde. Als experiment kunnen we dit ook even bij ons zelf doen: Bekijk eerst lijst 1 en ga na wat voor een persoon U voor zich ziet, beoordelende op sympathie. Lijst 1.) Deze persoon is intelligent, ijverig, impulsief, kritisch, eigenwijs en jaloers. Bekijk nu lijst 2 en ga na wat voor een persoon u voor zich ziet, beoordelende op sympathie. Lijst 2.) Deze persoon is jaloers, eigenwijs, kritisch, impulsief, ijverig en intelligent. Hoogst waarschijnlijk zullen er twee compleet verschillende personen zijn waargenomen. Bij volgorde 1 bleek uit Aschʼ onderzoek dat men de persoon als competent en ambitieus had beoordeeld. Volgorde twee kwam heel wat minder goed voor de dag, overgevoelig en slecht aangepast zijnde. Dit is het zogenaamde ʻprimacy effectʼ, dat de eerste toegediende informatie zwaarder weegt dan de daarop volgende. Immers, proefpersonen die begonnen met ʻintelligentʼ (volgorde 1) bleken later veel positiever dan proefpersonen van volgorde 2, die eindigden met ʻintelligentʼ voor de dag te komen. 10
Dit geldt nu voor de indrukvorming van personen, bij indrukvorming van een boodschap, zoals te vinden bij een presentatie op een reclamespot kan het er juist ook anders aan toe gaan en dat de laatste woorden de meeste kracht uitoefenen. Hier wordt echter druk over gediscussieerd. Gevolgen van de eerste indruk Gevolgen van de eerste indruk? Die lijken mij heel duidelijk. Ten eerste is er beeldvorming, voor het moment lijkt men iemand te kennen. Er is herkenning, want alles wat is waargenomen wordt geplaatst en georganiseerd, waardoor de persoon in een vakje wordt geschoven. Dat is nodig om een overzicht te krijgen, om enige vorm van ordening te krijgen. Er vindt een zekere vorm van bevooroordeling plaats. We zien iets en denken te weten wat we zien en in welk verband. Dit kan kloppen, maar net zo goed kan het ons geheel van het juiste spoor afbrengen en ons op een dwaalpad van verwachtingen brengen. Dat wat wij waarnemen is lang niet altijd de werkelijkheid, want deze wordt verbonden met ons zelf, ons eigen karakter en maakt zo van de werkelijkheid onze eigen werkelijkheid. Daarom ook dat de veroordeelde tijdens een rechtspraak, ook al is hij zich bewust van zijn misdrijf, toch zal geloven in zijn eerlijkheid en goedheid en dat het een onterecht vonnis is. De eigen waarheid staat zo veel dichter bij je dan die van een ander en zal daardoor altijd voorrang krijgen.
11
Waarnemingen Dat waar ik het zo net over had gaat over het geen wij zien en dan niet zien met de ogen, maar met al onze zintuigen. Dat wat wij in onze hersenen en met ons gevoel registreren als begrepen en doorzien. Het gaat hier over onze waarnemingen, onze eerste indruk bestaat uit waarnemingen. Daarom wil ik kort nog iets dieper ingaan op het verschijnsel ʻwaarnemenʼ. Een ander woord voor waarneming is perceptie. Kort samengevat is perceptie het proces van het verwerven, interpreteren, selecteren en organiseren van zintuiglijke informatie. Zintuigelijke perceptie is ons wel bekend als het ruiken, horen, voelen en zien. In het hersengebied worden vooral prikkels uit de buitenwereld, zoals kleur, vorm, beweging, contouren, klanken, toonhoogte en opmerkelijk andere geur geanalyseerd. We kennen echter ook iets dat zich de hogere waarneming noemt. Deze zijn gestuurd door onze kennis van de buitenwereld. Met de waarnemingen uit de zintuigelijke perceptie nemen we waar en registreren we wat we zien. Zo worden gebouwen met huizen geassocieerd, een blaffend, harig beest als een hond gezien en mensen met een glimlach rond hun mond als vrolijk. Hierbij gaat het dus om het herkennen of begrijpen van de betekenis van objecten of gezichten en hun uitdrukkingen en vorm. Soms wordt de term perceptie ook gebruikt bij het waarnemen en interpreteren van vormen van gedrag, processen of relatievormen die men in de samenleving kan tegenkomen. We noemen dit de sociale perceptie, hierbij 12
vormen we een mening over een ander persoon. Deze vorm van perceptie kan worden geleurd door onze eigen ervaringen, culturele achtergrond, levensgeschiedenis en persoonlijkheidskenmerken. We mogen er nu van uit gaan dat het vormen van de eerste indruk via zowel zintuigelijke perceptie, hogere waarneming als sociale perceptie gaat, met de nadruk op de sociale perceptie. We zien huidkleur, haartextuur, de contouren van het gelaat, we associëren de vormen met die van een mens, we herkennen een vrouw met kort gebeten nagels en haar aanwezigheid spreekt ons aan, want ook zij is een nagelbijter. Maar zou ze gestrest zijn? Of is het een ingesleten gewoonte? Vooralsnog allemaal visuele waarnemingen, maar we weten nog niets, we denken en vermoeden. Wederom denken we te weten. Deze visuele waarnemingen komen in de praktijk veel voor, daarom dat mensen ook gouw geneigd zijn te zeggen dat bij de eerste indruk het uiterlijk het meest belangrijke is. In het volgende hoofdstuk zal ik eerst ingaan op de invloed van het uiterlijk, om daarna te bewijzen dat de zonet gedane uitspraak niet waar is. Er komt veel en veel meer bij kijken.
13
Hoofdstuk no. 2 Het uiterlijk en de 1e indruk Indrukken en culturen Uiterlijk is cultuurgebonden. Zo zijn in Afrikaanse landen dikke vrouwen mooi, in Europa de slanke vrouwen, volgens het media beeld dan. Dit heeft een diepere achtergrond, maar daar gaan we even niet verder op in. Het is algemeen bekend dat mooie mensen een betere eerste indruk maken. De uiterlijk verschijning werkt dan als een oppervlak waar je met een zoeklicht overheen gaat, gestuurd door processen als aandacht en geheugen. Deze processen laten zien wat je zoekt en richten je focus op bepaalde punten. Eerst zoeken mensen naar punten die een simpel, helder beeld scheppen: man, vrouw, kind, dier, plant, steen, dan zoeken ze naar punten van herkenning. Immers geeft dat weer of het iets dat men voor zich heeft van het eigen soort is. Gevolgen hiervan zien we terug in onze eigen handelingen, willen we dat iemand ons aardig vindt zeggen we al snel dat wij het ook koud hebben, als dat persoon het koud heeft. Puur om te laten zien: kijk, ik ben net zo als jij, we hebben iets gemeen. Hier geraken we 14
echter al weer bij de lichaamstaal en raken we het uiterlijk uit het oog. Voor een deel speelt het uiterlijk dus mee bij de herkenning, maar niet bij het sociale proces dat verborgen zit achter de herkenning. Vaak wordt beweerd dat het uiterlijk maar oppervlakkig is, toch geeft het een redelijk goede indruk van iemands toestand. Zoals de kort gebeten nagels voor stres duiden, diepe rimpels voor ouderdom, een vale huid voor ziekte, een goed figuur voor gezondheid, een slecht gebit voor armoede, glanzende ogen voor emotie en daarbij maakt het niet uit om wat voor een emotie. Zo zijn er nog vel en veel meer kenmerken voor lichamelijke toestand. De geestelijk toestand uit zich meestal in lichaamstaal en houding. Op het eerste gezicht weet men dus ongeveer te zeggen hoe het met iemand gesteld is. Maar, met de nadruk op ongeveer, het blijft bij fysieke toestand, want wat er achter het uiterlijk schuil gaat blijft in het vage onbekende. Als een voorwerp dat in piepschuim is ingepakt, men gaat er van uit dat het kwetsbaar zal zijn, immers heeft het een veilige beschermlaag nodig, toch zegt het nog niets over de ware inhoud. Op dat gebied is de informatie die we kunnen putten uit het uiterlijk dus toch beperkt.
15
Als de ogen maar van glas zijn Omdat het uiterlijk daar beperkt in is hebben we ook nog andere zintuigen. Nu de ogen niet meer aan de orde zijn blijven nog de neus, met haar reukvermogen en de oren, met hun auditieve kwaliteiten over. De neus heeft een veel grotere invloed dan dat we zouden vermoede. Dat komt omdat we het niet bewust waarnemen. Het mooiste voorbeeld daarbij is de moeder-kind band. De pasgeboren baby, die nog niet kan zien weet al tussen vele mensen zijn moeder te vinden, zonder enige kans op falen. Geuren hebben ook een emotionele kant, ze passen in onze herinnering bij prettige of vervelende gebeurtenissen. Voorafgaand aan een migraine- of epilepsieaanval kunnen sommige mensen zelfs nietaanwezige geuren ruiken. Een soort fata morgana van de neus. Geur is een heel oud communicatiemiddel, om niet primitief te noemen. Als mensen zijn we het vermogen om geur goed waar te nemen voor een groot deel verloren. Dieren leven er nog wel meer mee, bij veel dieren is het zelfs het meest belangrijke zintuig. Iets dat ook niet heel verbazingwekkend is, immers rijkt geur over grote afstanden en is de boodschap voor alle diersoorten onderling duidelijk. Met geur worden territoria afgezet, angst en seksuele geaardheid aangeduid.
16
Waar mensen nog met hun reukvermogen spelen, is goed te zien in de eerste beste parfumerie. Het lijkt hier iets heel edels, maar waar het uiteindelijk op neer komt is simpelweg het verleiden van een soortgenoot. Als voorbeeld, de loopse teef van een paar straten verder weg. De reu in huis weet precies waar hij heen moet zonder er ooit eerder te zijn geweest. Geur is dus een middel dat mensen niet meer vaak gebruiken om een deel van hun aard prijs te geven, een deel dat, sinds mensen geen apen meer zijn steeds verder wegebt. Maar het kan ons nog steeds een bepaald gevoel geven, herinneringen ophalen en een band scheppen. Zo ook de band tussen twee geliefden, waarbij het kan gebeuren dat, als een van beiden zijn reukvermogen verliest de band verbroken wordt. De liefde, als een band op basis van geur. En geur kan net zo goed ook weerzin en afkeer opwekken. Ogen zijn niet geheel betrouwbaar en de neus laat ook steeds meer van zijn kwaliteiten na. Nu blijven dan nog de oren over. Gehoor. Mensen zijn geen vleermuizen of honden, het gehoor is wederom niet zo uitstekend. Maar mensen hebben wel andere eigenschappen die worden geleid door het gehoor: spraak. En daarmee kunnen ze iets dat veel andere levende wezens niet kunnen, ze kunnen daarmee de functies van ogen en neus links laten liggen door simpelweg te vertellen wat ze voelen, denken, willen, nodig hebben en zo op een andere manier waarnemen.
17
Hoofdstuk no. 3 De spraak en de 1e indruk
Je zit rustig in de auto, met de radio aan. Zoals het landschap voorbij flitst gaan ook de reclame spotjes en flarden muziek uit de radio afkomstig langs. Er is een stilte in de auto, allen het matte ruisen van de weg geeft blijk van de snelheid waarmee men zich voortbeweegt. Dan begint er een programma op de radio, voor het komende halfuur is het genoeg met de top tien muzieknummers en vrolijke reclame blabla. De stem die nu aan het woord komt is helder, zacht en vloeiend, de typische media stem, voor een ieder goed toegankelijk. De stem van een zakenman, een rustig en vredig typ dat zijn werk graag doet. Geen opvallend persoon, aardig voor iedereen en beleefd. Hij interviewt een man met een kwakerig stemmetje, een beetje hoog, dringend en onrustig. Het beeld dat we voor ons hebben is een mannetje met een brilletje, een wollen trui, warrig haar, misschien al wel een klein beetje kalend. Zijn leven is niet zo geordend als dat van de interviewer. Wanneer we weer een uur verder zijn, het programma al lang is afgelopen, het zoveelste stoplicht op groen is 18
gesprongen en we weer rustig over de snelweg snellen tot aan het benzine station gebeurd er niets opmerkelijks. Uitgestapt uit de auto en al weer op weg zijn naar de kiosk, lopen we tegen een man aan. Een man met een brilletje, een wollen trui, warrig haar en een beetje kalend. Hij verontschuldigd zich met een rustige, vredige, vriendelijke en beleefde stem. Zijn persoon blijft ons niet langer dan een moment bij. Aan de kassa aangekomen moeten we even wachten. We zien achter de kassa en man, keurig gekleed, misschien wel de baas. Hij ziet er goed verzorgd uit, gekamde haren. Als we eenmaal aan de beurt zijn spreekt deze man, in zijn mooie tenue ons aan met een kwakerig stemmetje, een beetje hoog, dringend en onrustig. Op de late avond thuis, zijn het de twee mannen met de kwakerige, een beetje hoge, opdringerige en onrustige stemmetjes die ons zijn bijgebleven van de dag. Niet de stemmen van de interviewer en de man tegen wie we zijn aangebotst, met hun keurige taalgebruik. Tegen onze echtgenoot hebben we het over de belevenissen van de dag, over het betalen van de benzine en het rolletje mentos dat we hebben gekocht en het de woorden die de geïnterviewde man sprak, over de rol van de media in de samenleving, of zoiets was het toch?
Fonemen Kenmerken van spraak zijn de articulatie, klankkleur, stemgeluid, woordgebruik, accenten en dialecten. Bij spraak, of taal gaat het zowel om het produceren van gesproken taal, de spraakproductie, als om begrijpen van de gesproken taal, de spraakperceptie. Het verband 19
tussen de spraakproductie- en perceptie ligt hem in het klankgebruik. Een reeks klankpatronen noemen we fonemen, de kleinste klankeenheden met betekenis. Dus een foneem verwijst naar een verzameling klanken, a, e, i, k, p, q, z, s, t, g, r en ga zo maar door, die allemaal dezelfde betekenis onderscheidende functie hebben. In feite is het het alfabet. Daarom dat jonge kinderen ook als eerst het alfabet leren opzeggen, nog voor het schrijven en het oefenen van de bijbehorende tekens. Door de klanken overzichtelijk en van elkaar gescheiden te horen wordt het makkelijker woorden van elkaar te onderscheiden en te begrijpen. Zo is het foneem het verschil tussen bijvoorbeeld: ʻbedʼ en ʻbadʻ ←de e en de a. Wat het tot het meest bepalende gedeelte maakt betreffende het begrip. Het foneem is de betekenisdrager. We zien dat in het Nederlands het verschil tussen ʻbadʼ en ʻbedʼ voor ons heel duidelijk lijkt, toch is het maar een miniem verschil. Kijken we naar het Engels, dan zien we dat ze daar identieke woorden gebruiken, echter met een wat afwijkende betekenis wat het woord ʻbadʼ betreft. Nederlands: ʻbadʼ, badkuip, water, ontspanning en warmte, Engels: ʻbadʼ, slecht, gemeen, kil en onaangenaam. Lezende staat er precies hetzelfde, ga je het uitspreken klinkt het toch anders, in het engelse woord draagt de a een (ä) met zich, wat lijkt op de (e) klank. Dit is een duidelijk verschil, het handelt zich hierbij om de allofonen. Nog veel duidelijker zien we dit terug als we binnen de engelse taal kijken naar de woorden ʻbedʼ en ʻbadʼ, een Nederlander zal ʻbadʼ(slecht) nauwelijks van ʻbedʼ (om in te slapen) kunnen onderscheiden en kan dit alleen doormiddel van de context. Kom je echter uit 20
Engeland zelf zul je moeiteloos het verschil tussen beide w o o r d e n k u n n e n h o r e n . Vo o r o n s i s d a t woordspecialisatie op een onbekend gebied van de allofonen.
21
Allofonen Het allofoon is als het scheikundige ion. Het is nog altijd een bepaald element, maar het heeft compleet andere eigenschappen. Het allofoon is de variatie op het foneem. Er zijn wel zoveel allofonen als dat er talen tot de tweehonderdste zijn. Heel veel dus. Als men in een zaal met 20 mensen zit en men met zijn allen het woord ʻschaapʼ uitspreekt zij er al zoʼn 400 verschillende allofonen. Het allofoon is ook bepalend voor het accent of dialect dat iemand spreekt. Het gaat hier om ingesleten uitspraak gewoonten. Het allofoon tussen het engelse ʻbadʼ en ʻbedʼ is voor het ongeoefende oor nauwelijks waarneembaar, terwijl het toch vrij duidelijk te lezen is. Het is met veel talen zo, dat de uitspraak niet de klank die je uit de geschreven taal zou verwachten evenaart. Dat komt door de allofonen, die iedere taal heeft. Zo zou men kunnen concluderen dat de fonemen dan ook van elkaar worden onderscheidden door de verschillende allofonen en dat daarom ook alle alfabeten die je bijvoorbeeld in Nederlands aanliggende landen vindt grote gelijkenis hebben. Er wordt hetzelfde bedoeld, maar dat ze toch ook weer heel anders zijn, zul je in Frankrijk het Nederlandse alfabet opzeggen zal men je aankijken met vragende blikken, want de eerste letter van het alfabet, de ʻaʼ klinkt al anders. Wat het verschil maakt is moeilijk te zeggen, omdat je daarvoor weer andere klanken gebruikt om te vergelijken en te omschrijven, maar wie zegt dat we het over dezelfde klank hebben? ʻDe Franse ʻaʼ is korter, meer de ʻaʼ van aha! (de eerste ʻaʼ, aha! van herkenning of begrip), de Nederlandse ʻaʼ is meer de ʻaʼ van aahhh! een ander woord voor ʻhelpʼʼ 22
Het menselijk brein werkt toch apart, zo hebben onderzoekers vastgesteld dat deze tekst gewoon te lezen is, terwijl de letters door elkaar staan.
Het sijhcnt neit zoevel uit te meakn in wleke vrolgode de letrtes van een worod satan. Als de eestre en de ltatsae letetr op de jsitue paatls saatn kun je de mesete wreoodn zednor peobmerln leezn. Dit kmot ddaorot je hrneesen geen aarpte ltretes leezn, maar hlee woredon. Er zijn letters verschoven, weggelaten, wat er overblijft is een mengsel dat, als men het exact gaat lezen nog niet eens op wartaal uitkomt, maar een brei van klinkers op klinkers is. Als men er echter vlug overheen kijkt zien we, weten we zo wat er staat.
Het schijnt niet zoveel uit te maken in welke volgorde de letters van een woord staan. Als de eerste en de laatste letter op de juiste plaats staan kun je de meeste woorden zonder probleem lezen. Dit komt doordat je hersenen geen aparte letters lezen, maar hele woorden. Hier zien we goed hoe de hersenen tijdens het lezen niet opzoek zijn naar losse klanken, maar naar combinaties die het woord identificeren. In de gesproken taal gaat het er niet anders aan toe. 23
Van de geschreven taal weten we dat deze enkel uit fonemen bestaat, allofonen zijn iets speciaals van de gesproken taal. Ik heb bedacht dat het verband tussen foneem en allofoon in de gesproken taal te vinden is in het samenwerken tussen het inhoudelijke van de zin en de lading die deze met zich draagt. Zul je met veel emotie de zin: ʻik heb nog nooit gelogen!ʼ zeggen, of wanneer men in een toestand van vreugde en grappenmakerij is, dan zul je zien: de betekenis is hetzelfde, dat wat de zin echter verder overbrengt is compleet verschillend. In de emotionele toestand, nabij het huilen zal het klinken als de waarheid, overtuigend en meeslepend. Op dat moment zal er niet aan worden getwijfeld of het waar is, men gaat er van uit dat het uit het dieps van het hart van de persoon komt en zo getuigt van openheid en eerlijkheid. Met de ander toonval, lachend en meer brutaal klinkt het al snel meer cynisch, er is een twijfel of er hier de waarheid wordt gesproken. Zegt iemand op die manier: ʻIk heb nog nooit gelogen!ʼ, heeft het iets verbergends, maar ook aanvallends. Van het soort: ʻhoor je wat ik daar zeg?!ʼ De allofonen geven zo de zin een diepere betekenis en geven daarmee inzicht in iemand zijn toestand, aard en karakter.
24
“Aan de ronde tafel zaten ze, de krant ritselde zacht. ʻIk heb nog nooit gelogen!ʼ Riep ze opeens uit, de ogen keken haar aan, het leek alsof de wolken sneller samentrokken en het licht dempten. Haar ogen waren rood, de mond verbeten. Ze had het gezegd op lage toon, rustig en droevig. Het deed pijn dat men aan haar had getwijfeld, dat het vertrouwen als een dunne, gespannen draad was geweest. Maar nu was het duidelijk besefte ze, terwijl de ogen van de mensen aan de tafel naar het houten blad keken en met hun blikken tussen de vezels van het hout doorsneden, over de groeven, alsof ze door diepe dalen gingen, waar de traan die op het tafelblad spatte de dalen liet overstromen en een spoor van verwoesting achter liet” “Aan de ronde tafel zaten ze, de krant ritselde zacht. ʻIk heb nog nooit gelogen!ʼ riep ze opeens uit, de ogen keken haar aan, spottend, lachend. Haar ogen stonden keken twinkelend, als twee bedrieglijke sterren, de satellieten in de nacht. Ze had het gezegd op met een hoge stem, die op ʻnooitʼ nog verder omhoog ging en zo het woord benadrukte en de aandacht er op richtte. Ze waren in het vrolijke gesprek opeens dicht bij gekomen, ze hadden gelachen en geschreeuwd, in vlagen van vrolijke drukte. In een poging een oordeel van zich af te duwen had ze van zich laten horen, want al was het een grap geweest er mochten geen rare gedachten over haar opspelen. Ze wist dat het niet helemaal 25
gelukt was toen de ogen naar haar keken, schuine lachmonden, kleine hoektanden die tussen de gekrulde lippen doorkeken. Toen drong er een diepe lach uit de kelen, er werd met de armen gewaaid, iemand sloeg met de vuist op tafel terwijl het haar schudde en de inhoud van een glas klotste op de tafel waar het de sporen van het korte gesprek al snel uitwiste terwijl het in de vezels van het hout trok. Volgende grap!”
26
De spiegel naar de ziel We zien dat bij spraak een deel van iemands persoonlijkheid naar buiten komt. Een ander bepalend onderdeel hierbij is het dialect dat wordt gesproken. Bij het maken van de eerste indruk hebben we de behoefde om iemands achtergrond te kennen. Die geeft inzicht in de gewoonten, gebruiken, religie en geschiedenis. Als je weet wat iemand heeft meegemaakt is het makkelijker om jezelf aan deze persoon aan te passen. Bovendien heeft een groot deel van iemands persoonlijke ontwikkeling en daarmee de ontwikkeling van de persoonlijkheid te maken met iemand zijn verleden. Voor eerst willen we bij het maken van de eerste indruk toch weten of iemand bij ons past en hebben daarvoor iemands persoonlijke en sociale geaardheid nodig. ! Het dialect, ook wel streektaal genoemd is een variatie op de standaardtaal. Zo heb je: ʻZeeuws, Gronings, Poldernederlands, Brabants en Vlaamsʼ. Met het identificeren van het dialect weten we waar iemand vandaan komt. Hiernaast staat het accent, dat wij voornamelijk gebruiken om te kijken of iemand autochtoon of allochtoon is. ! ! Op het dialect volgt het sociolect, de taal die ontstaat door bepaalde sociale groepering. Het sociolect geeft blijk van: ʻopleiding, etniciteit, geslacht en leeftijd (denk hierbij aan jongerentaal, kindertaal)ʼ. Hierbij kijken we voornamelijk naar het taalgebruik. Woordkeuze van 27
mensen met een opleiding is aanzienlijk anders dan die van jongeren. Het heeft te maken met wát er wordt gezegd, wederom woordkeuze. Zo de hoogopgeleide: ʻexcuseert u mij, ik ga even mijn handen wassenʼ, de jongere: ʻsorry, ik moet even pissenʼ. Nu zijn dit wel vrij extreme voorbeelden, toch geven ze duidelijk weer wat er wordt bedoeld. ! ! Zeer nauw grenzend aan het sociolect is het idiolect, iemands persoonlijk getinte taalgebruik. Bij het maken van onze eerste indruk komt deze vaker dan verwacht naar boven. Het idiolect heeft niet zo als sociolect daadwerkelijk te maken met iemands sociale groepering, maar de groepering waarbij deze wil horen. De taal is bewust aangepast en we doen het allemaal! Het idiolect uit zich in de subculturen, vooral te vinden onder jongeren. Iedere subcultuur heeft zijn eigen stijl, muziek, denkwijze en taalgebruik. Zo mogen grof onderscheiden: de Altoʼs (alternatieven), Asoʼs (asocialen), Nerdʼs, Emoʼs, Hiphoppers, Kakkers, Modejongens/meisjes, Gothics en ga zo maar door. Waarom deze vorm van bewust getint taalgebruik vooral bij jongerenculturen naar voren komt, is doordat jongeren in hun drang tot groei zich willen onderscheiden van anderen en tegelijkertijd binden aan een groep. In de Nederlandse maatschappij een verschijnsel dat we sinds de jaren 50 kennen. Wereldberoemd voorbeeld zijn en blijven de hippies. Vandaag de dag kennen we ook de straattaal, ontstaan uit het samenvloeien van veel verschillende culturen en talen die elkaar op straat ontmoetten.
28
Hieronder een stukje in straat taal uit het oude testament:
Yo luister, in het begin maakte de Life Creator, Master G, weet je wel, de hemel en de modderfokking hel, weet je. Op aarde had nog niemand het licht aangedaan, en Master G was een beetje aan ʼt chillen, en Hij dacht: hé ́ man, dit is niet cool, weet je, zo donker als het is. Ik doe mooi het licht aan. En Hij zag dat het licht dope was. Het was Day One. (bron: http://www.vanoostendorp.nl/pdf/variatielinguistiek.pdf)
!
29
Als allerlaatst hebben we nog het register, taalgebruik dat blijk geeft van de relatie tussen personen. Beleefdheid, zakelijkheid, formaliteit etc. Dit heeft voornamelijk met de formulering te maken. Het register is heel sterk een momentopname. Het kan veranderen, mensen zullen, ontwikkelt de relatie tot elkaar zich, niet altijd formeel of beleefd met elkaar blijven praten. Wel is het register op dat ene moment om zo belangrijker, omdat het blijk geeft van respect en interesse. Iemand die met een register spreekt dat je aanspreekt bij de eerste ontmoeting zal je daarom om zo meer aanspreken en een goede eerste indruk geven. Opvallend is dat de media, reclame en advertenties daar heel veel mee werken. Ze benaderen hun doelgroep doormiddel van het juiste register en taalgebruik en brengen daarmee een boodschap over van de relatie die ze willen leggen. Pizza-reclame spreekt je heel persoonlijk aan, om zo voor je gevoel dicht bij je te staan en een illusie van een persoonlijke en intieme band te scheppen, een reclamespot van een bank blijft heel beleefd, haast afstandelijk om blijk te geven van dienstbaarheid en anonimiteit en formeel als blijk van betrouwbaarheid.
30
ʻNet als bij moeder thuis, zo hoef ik dat gevoel nooit meer te missenʼ
31
ʻWant wij passen op uw geld, uw zekerheid gaat voorʼ
32
Sociolinguïstiek Het register, idiolect, sociolect en dialect, we mogen het allemaal samenvatten in de sociolinguïstiek. De sociolinguïstiek houdt zich bezig met de relaties tussen mensen en taal over het algemeen. In een land als Nederland kun je doormiddel van de taal de bevolking van elkaar onderscheiden. De sociolinguïstiek is de sociale taalvariatie, in tegenstelling tot de dialectologie, die zich bezighoudt met de geografische taalvariatie. Hiermee is kennis van de sociolinguïstiek een middel om sociale groeperingen en bepaald gedrag en taal en cultuurontwikkelingen te benaderen en te leren begrijpen. Met de kracht om dit deel van het onbewuste handelen bewust te laten worden krijgen we de mogelijkheid veel diepere verbanden te gaan zien.
33
Hoofdstuk 4. De geschiedenis van de taal Dialect/Accent-Sociolect-Idiolect-Register Ze staan dicht bij elkaar en men kan al bijna veronderstellen hoe belangrijk de spraak is bij het vormen van de eerste indruk, waarbij natuurlijk de inhoud meespeelt, maar vooral de toon waarop gesproken wordt. Om beter te begrijpen hoe we oordelen op Dialect/ Accent-Sociolect-Idiolect en Register is het nodig om naar de geschiedenis van de taal te kijken. Taal in de tijd Tot en met 400 na Christus was Nederland een moerassige vlakt en veel kleiner dan het land dat we nu kennen. Er zwierven wat verdwaalde Germaanse en Gallische stammen rond, deze hebben echter niets achtergelaten dat op dit gebied voor ons van betekenis is. Hoe we dit weten komt door de Romeinse geschriften, van in het noorden verdwaalde verkenners die tussen de lage struiken van het moerasland over de vlakte keken. Toch konden de Romeinen nog een vorm van beschaving vinden die hun eigen niveau nabij kwam. De Bataven woonden op een stuk vruchtbaar land tussen de Maas en de Waal. Met hen onderhielden de Romeinen nauw 34
contact. Via de Bataven streken de Romeinen ook in het noorden van Nederland neer waardoor het volkslatijn zich nestelde in de krijgers taal en de huistaal van de daar levende stammen. Daar zijn de woorden als kasteel en dergelijke van overgebleven. Uit 800 heeft men geschriften in het Oud hoog Duits kunnen vinden, die voor het eerst aantoonbaar maken dat er een eigen taal leefde op deze hoogte, afgezien van woorden die daarover vertellen in de Romeinse dagboekverslagen. Wat de Nederlandse taal betreft hebben we pas geschriften van 1200 terug kunnen vinden. In de 4e eeuw werden de Romeinen door wilde Germanen-stammen, of beter gezegd: de Franken verdreven. De Franken verspreidden zich over het land en stichtten daar de beginselen van nieuwe dialecten. In de periode van het Oudnederlands tussen 400 en 1100 vond er in het zuiden germanisering plaats en vormde zich een grens tussen de Romaanse en Germaanse talen waarmee we ons specifieker gaan richten op de Germaanse talen. De Romaanse invloeden waren verloren gegaan tussen de natuurgoden en druïden van de Franken, de over het land rondjagende stammen met houten hutten en dierenvachten om hun schouders. De herinnering aan Christus was verloren gegaan tussen het puin dat over bleef van de Romeinse gebouwen, de stenen die langzaam wegzonken in de drassige grond. Daarmee begon de kristening. Uitgezonden gelovigen en monniken werden naar Nederland gestuurd om daar hun zegenende hand boven de harige hoofden van de Franken te houden. Ze namen veel taal mee, waarmee ze de simpele taal, alleen gebruikt voor de meest noodzakelijke dingen verrijkten en zijn zo een belangrijke factor in de taalontwikkeling geweest. Dit was de laatste Romaanse/Latijnse invloed op de Nederlandse taal. 35
We zien dat er zich nog geen specifieke landelijke taal had gevormd, toch kwamen ze allen met elkaar overeen. Ieder gebied had zijn eigen taal ontwikkeling doorgemaakt en alle ontwikkelde taaltjes werden samengevat onder de naam ʻdietsʼ, de Dietse taal zelf bestond echter niet. Naarmate de tijd verstreek vormde zich een eenheid die niet meer werd onderscheidden van stammen, maar enkel nog door sociale status. Bij deze zien we duidelijk dat tot iedere sociale status een bepaald taalgebruik behoorde. Naar aanleiding van de Franse aristocratie ging de Nederlandse adel Franse woorden gebruiken, het Frans werd de taal van de elite. De plattelandstaal onderscheidde zich van de stadstaal toen er een verschil begon te ontstaan tussen dorpen en steden en de handelstaal identificeerde zich door germanismen die terug te leiden zijn uit het feit dat de oostelijke grens de grootste handelsgrens voor Nederland was. Er ontstond langzaam aan een basis voor plaatsgebonden taalgebruiken. De adel gebruikte Franse woorden, rijkdom uitte zich zo. De stedelingen, veelal arbeiders identificeerden zich met hun taalgebruik en ook de boeren, handelaren, kerkelijken en juristen beeldden hun sociale status uit doormiddel van hun taalgebruik.
ʻDe straten waren geplaveid met kleine stenen. Van steen tot steen sprongen mijn ogen, met de leden half gesloten. De geur van paardenmest hing in de lucht, misschien ook koeien. Abrupt eindigden de stenen en gingen over in vastgetrapte grond, zandig geel van kleur. De grond was stoffig en met fijne 36
kiezels bedekt, die naarmate ik de weg langer volgde steeds vaker werden afgewisseld met plukjes verdort gras. Nog altijd diep in gedachten verzonken liep ik, volgde de weg, er waren immers nauwelijks andere wegen. Kort was ik maar in de grote stad gebleven, waar het stonk naar pis en sterke eau de cologne. De huizen waren grauw, net als de stenen die de gehele stad bedekten. De paarden met versleten hoeven en dikke gewrichten, karren achter de rug lieten de brug trillen en de dienstmeisjes en vrouwen met lapjes om hun hoofd, gestoken in lange, donkere jassen en met een mandje met slappe groenten en stinkende vis in hun hand brachten leven op de markt, waar baardige mannen achter hun kraampje stonden. Het geroezemoes had harde klanken, net zo hard als de straten waarover ik liep. Hier buiten de muren van de stad was het anders, de grond was zachter en ik had nog geen mens gehoord. Voordat ik de stad uit ging was ik nog langs de kerk geweest, waar de priester vanachter zijn altar de heilige woorden, onverstaanbaar in het latijn in de holle ruimte liet schallen, de mensen op hun knieën hem stil naspraken. Ik voelde de grond trillen, het stof waaide op in kolkende bewegingen, steentjes slingerden omhoog en ik zag hoe een man me tegemoet liep met aan zijn zijde een zwaarbeladen paard. Toen we elkaar passeerden groette hij kort, met een klank in de stem die ik nog niet eerder had gehoord. Het moest een boer zijn, nam ik aan.ʼ 37
Op weg naar nu Om dichter bij de huidige tijd te komen maken we een sprong door de tijd, waarin veel is veranderd aan de taal, bepaalde verschillen echter zijn blijven bestaan. Voor de Eerste Wereldoorlog ontdekte men al dat bepaalde klankeigenaardigheden beter of juist slechter werden getolereerd. Zo werd het dialect uit de grote steden als eerder vulgair beschouwd in tegenstelling tot andere dialecten. Toch waren binnen deze verschillen ook weer verschillen: de uitspraak van een stemloze ʻzʼ of ʻvʼ bij sprekers uit noordelijke provincies werd over het algemeen als beschaafd gezien. In Amsterdam gold deze uitspraak echter alweer als vulgair. De oordelen die op uitspraak worden gevestigd zijn zeer plaatsgebonden, het gaat hier veel meer om de waardering van een taalverschijnsel dan om het taalverschijnsel zelf. Ook was er een beweging in Nederland die opzoek was naar de zuivere Nederlandse taal, zonder Engelse of Franse, maar bovenal zonder Duitse invloeden. Dit sterke verzet tegen de Duitse taal ontsprong uit een angst dat de Duitse taal, die zo na verwant is aan de Nederlandse de Nederlandse taal zou overnemen, beheersen. Duitsland was een goede handelspartner van Nederland, maar toen er nieuwe politieke bewegingen in Duitsland ontstonden die de Nederlandse bevolking niet aanstonden ontstond er een extra afkeer voor germanismen. In het volgende hoofdstuk zal ik hier nog dieper op in gaan.
38
Verzet tegen de taaldiscriminatie Na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelde zich onder de jongeren die de Eerste Wereldoorlog nog hadden meegemaakt een verzet, een verzet tegen de taaldiscriminatie. Daarmee werd de standaardtaal ingevoerd, die het mogelijk maakte je sociale status te verschuilen achter de mantel van een taal die iedereen sprak en de mensen zo niet meer van elkaar onderscheidde. Hieruit kunnen we al concluderen dat het gewicht dat spraak in ons dagelijks leven heeft veel groter is dan eerst aangenomen. In de spraak ligt de onbekende macht om iemand te traceren. Een proces dat het allersterkst plaats vindt bij het maken van de eerste indruk. Terug naar waar we gebleven waren, het invoeren van de standaardtaal leek een middel te zijn om iedereen gelijk aan elkaar te stellen, wat het echter verdoezeld is dat de behoefde naar een standaardtaal juist voortkomt uit ongelijkheid. Om zich beter voor te doen dan dat ze zijn, om de illusie van opleidingsniveau omhoog te halen en om niet identificeerbaar te zijn gebruiken mensen een standaardtaal. Zouden mensen als gelijken kunnen functioneren zou er geen behoefde zijn, alle variëteiten zijn dan gelijkwaardig. Bovendien dient het dialect voor velen als een middel om de eigen sociale groep te identificeren. En nog altijd is de taaldiscriminatie niet opgelost met het invoeren van de standaardtaal. Het is een even groot probleem als de gewone discriminatie, alleen dan zeer verdekt, haast onzichtbaar en het wordt niet bij wet genoemd. De gekleurde TV-kandidaat wordt net zo hard afgewezen, als de een radio-omroep van een persoon 39
die verstaanbaar, maar geleurd Nederlands, Nederlands met dialect praat. Waarom? Omdat het misprijzen zou veroorzaken. Sterk zien we dit ook terug bij een sollicitatie gesprek, waar meer dan ook, de eerste indruk geldt.
40
Uit alles wat tot nog toe gebleken is blijkt dat bij de eerste indruk een aantal dingen uit de spraak van het persoon te herleiden zijn: Zijn emotionele toestand Wat hij wil dat er wordt overgebracht Zijn afkomst Opleiding Sociale status Hiermee kunnen we een groot deel van de persoonlijkheid benaderen. Opleiding en afkomst kun je niet, of moeilijk overbrengen met je uiterlijk. Op dat gebied weegt de spraak dus zwaarder dan het uiterlijk bij het vormen van de eerste indruk van iemand.
41
Sprache macht Leute, Leute machen Sprache. Naar de uitspraak van Schiller (1959) ‘Kleider machen Leute’
42
Hoofdstuk 5. Diepgang op de aversie tegen de Duitse taal
ʻPhineas en Ferb, twee tekenfiguren die doormiddel van kleine, maar geniale uitvindingen telkens weer de slechte professor Dovenschmitz bestrijden. Ze zijn gek en grappig en professor Dovenschmitz heeft een Duitse uitspraak.ʼ We zien het heel vaak terug, in films dat de slechteriken ʻlast hebbenʼ van een wat scherpe, Duitse uitspraak. Overblijfselen van de letsels uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De mensen die deze oorlogen niet hebben meegemaakt kunnen moeilijk bewijzen dat het daaraan ligt, de oudere generatie voelt de littekens echter geregeld nog trekken. Die littekens hebben hun kinderen geërfd, zoals je een moedervlekken erft. Hun betekenis is verloren gegaan, maar ze staan er nog wel, al verzachten ze met de tijd. De Duitse taal is een taal die heel veel open en heldere klanken heeft en die het behoefd om nauwkeurig te worden uitgesproken.
43
Voor mensen die Nederlands spreken ligt de Duitse tongval voor het gevoel makkelijk. Nederlands en Duits lijken dan ook erg veel op elkaar. Op enkele woorden en grammaticale kenmerken na liggen de twee talen bijna op dezelfde hoogte. En natuurlijk is de uitspraak verschillend. Als we gaan kijken naar de uitspraak, en vooral de allofonen dan zien we bepaalde klanken steeds weer terug keren, wanneer de Nederlander, die feitelijk geen Duits spreekt de taal na gaat doen. Ook de slechteriken uit de TV series gebruiken deze tongvallen, terwijl ze verder gewoon Nederlands spreken. Voor ons is deze tongval dus kenmerkend Duits. Om te begrijpen welk onderdeel we van de Duitse taal eruit pikken om hem te veroordelen moeten we dus weten welke klanken dit zijn. Voor Duitsers is Nederlands kenmerkend de schorre ʻgʼ. Ze zien dit als een vrij onbegrijpelijke klank, terwijl hij voor ons doodgewoon is. De Duitse en de Nederlandse taal delen oa het woord: ʻgansʼ. De vrij grote vogel, romig wit en ook gekend als wilde gans. Het wordt precies hetzelfde geschreven, alleen compleet anders uitgesproken. Persoonlijk vind ik de Duitse uitspraak van gans heel veel zangeriger dan de Nederlandse variant, die bijna een beetje plomp klinkt. Stel dat deze verhouding meerdere woorden zou betreffen en het Nederlands naast het Duits simpelweg als een grovere taal zou kunnen worden gezien, dan kan er naast de Eerste en Tweede Wereldoorlog geschiedenis nog een ander reden zijn voor de ʻDuits aversieʼ. Er zijn twee manieren om je te beschermen tegen de macht van een ander, in dit geval de macht van de ʻedeleʼ taal. Je kunt er voor kiezen je te onderwerpen en delen van de taal over te nemen, of je kunt er voor kiezen om je er tegen te verzetten. 44
Een ander verschil tussen Duits en Nederlands zien we ook nog ergens anders terug dan de taalverschillen. Al liggen de landen vlak naast elkaar, toch zijn er opmerkelijke cultuur verschillen te vinden. Men zou deze verschillen niet verwachten, juist omdat de Nederlanders denken dat er zo veel overeenkomsten zijn. Kijken we dus naar de Duitse cultuur dan zien we dat daar een veel sterkere acceptatie van status leeft. Een doctor heeft veel aanzien, net als de rechter, de professor en de advocaat. Het land is heel anders opgedeeld en ook het schoolsysteem is anders. Zo is de verdeling tussen de sociale lagen veel sterker. In Nederland zeggen ze: ʻdoe maar normaal, dan ben je al gek genoegʼ, waarmee men wil zeggen, probeer niet beter te zijn dan de ander, wees maar gewoon. In Duitsland zul je dat niet zo snel tegenkomen, mede doordat gezag daar zoʼn belangrijke rol speelt. De Duitse officier die luid roept: ʻIn Rei und Glied!ʼ,niet om daarmee zijn mensen te onderdrukken, maar om zijn eigen positie te laten blijken. Iets dat in Duitsland gebruikelijk is, in Nederland echt geheel niet wordt gewaardeerd.
45
Onbevooroordeeld Ik ben deels opgegroeid in Duitsland, waar ik heb geleefd en gedacht als een Duitse. Ik heb naar de Duitse geschiedenis gekeken alsof het mijn schuld is geweest en ik heb mij er voor verontschuldigd alsof ik er aan deel heb genomen. Ondertussen ben ik ook Nederlandse geweest en men heeft de schuld van zijn voorouders die nog altijd in hen voortleeft tegenover mij betuigd. Ik heb nog nooit mensen gezien die de last van iets droegen wat alleen hun nationaliteit en niet hun persoonlijkheid nog betreft. Ik heb nog nooit mensen gezien die zich zo verantwoordelijk voelden voor het verleden. De gevolgen die de tweede wereldoorlog heeft gebracht leven nog in veel mensen voort. Onder scholieren zien we dit vooral terug in de beweging tegen de Duitse les en leeraren. De taal wordt als middel van misprijzen gebruikt, samen met haar overbrenger. Wat deze afkeer maakt wilde ik onderzoeken, dat was de aanleiding tot mij Jaarwerkstuk thema. Omdat ik zelf onbevooroordeeld wat de Duitse taal betreft ben opgegroeid en deze taal altijd als een prachtige en heldere taal heb ervaren stuitte de afkeer van mijn medemensen op een stukje nationalisme. Ik vroeg mij af of zij ooit wel eens echt naar de Duitse taal hadden geluisterd. Tijdens mijn praktische deel, dat zich uitte in een onderzoek is mijn vermoeden bevestigd dat mensen in staat zijn om een duidelijk beeld bij iemand te vormen door alleen maar de stem te horen. Iets dat bijzonder is aan het menselijk brein, het is instaat om dingen te 46
geloven. Door dat het in staat is om dingen te geloven is dit geloof ook erg beïnvloedbaar. Het geloof is vatbaar voor ziektes zoals de sinaasappel voor schimmels. De ziektes zijn de vooroordelen, aangeprate dingen die zijn ontstaan in gesprekken en worden aangespoord door een groep. Zo scheppen ook de Nederlanders een mens bij de Duitse stem die ze horen en uit traditie en gewoonte. Het zit er in gesleten om te zeggen: de Duitse taal is niet mooi. Uit onderzoek van het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) bleek dat 71% van de leerlingen zei ʻnietsʼ te hebben met Duitsland en 61% zei de Duitse taal niet mooi te vinden. Gegevens die toch duidelijk schetsen hoe het er in Nederland voorstaat, waar de littekens van de Tweede Wereldoorlog nog altijd niet helemaal geheeld zijn en als witte strepen afsteken tegen de licht gebruinde noordelingen huid.
47
Een ander pad Mijn aanzet tot die Jaarwerkstuk thema was om te kijken wat de Duitse taal in Nederland zo weinig populair maakt, ligt dat aan de klanken, de zinsbouw of de woordkeus? Maar wat blijkt is dat het met geen van al deze te maken heeft. De klank, zinsbouw en woordkeus worden door Nederlanders alleen maar gebruikt om de Duitse taal te identificeren. Waarom vind je de Duitse taal niet mooi?; gewoon, omdat hij scherp en hard klinkt. Omdat we bij het horen van deze taal direct een beeld op ons netvlies vormen, waarin we met heel ons hart en ziel in geloven, immers is het onze eigen waarneming en dat is altijd de waarheid. We vormen een beeld van het snorretje, de strakke houding, de gefronste wenkbrauwen, de priemende blauwe ogen, het kale gezicht en de harde hand. Maar wat niemand weet is dat maar heel weinig Duitsers zo zijn. Het is weer het geloof in je eigen gelijk dat de verbeelding zo ver drijft.
48
Ervaringen van het onderzoek
Zaterdag morgen moet je altijd te vroeg opstaan. In de vroege ochtend, al is het al 11 uur. De stad was nog stil, alsof er een deken van zachte, dempende mist overheen lag. In de tas die om mijn schouder hing zaten fototoestel, camera en niet veel meer dat interessant is om te noemen. In het vakje voor de mobiel lag een vergeten pepermuntje, samen met een verfrommeld kassabonnetje van de boodschappen van vorige week. Zo stapte ik de zojuist geopende winkel binnen, om bandjes voor de camera de kopen. Met een set van vijf stapte ik de openlucht weer in, ze rammelden in mijn tas toen ik op een drafje naar het station ging. In de trein bespraken we hoe we het gingen aanpakken. We zouden op de mensen afstappen en ze vragen of we 49
iets mochten vragen. Dat klonk vaag, maar het leek ons alsnog het meest beleefd. En welke mensen ik dan zocht? Ik wilde graag uitersten hebben, dus we moesten naar de Bijenkorf, de markt, de computerzaak, de groenteboer en natuur en gezondheidswinkel, de grote winkelstraat en een afgelegen steegje. Ik wilde graag buitenlanders, muzikanten, immigranten, blonde Hollanders, mooie mensen, lelijke mensen, ik wilde een veelvoud als dat je insecten in het oerwoud hebt. Station Arnhem, werd er omgeroepen. We stapten uit, een koude wind blies ons tegemoet. Het was bar vroeg. De mensen die over straat liepen hadden haast, staken vlug nog een sigaret op, pakten hun fiets en reden al weg met hun been nog zwaaiend over de achterkant. De stad zag er grijs uit, de meeste winkels waren nog dicht. We liepen door, niemand leek de rust te hebben. De eerste die wij aanspraken was een man die net een winkel uitkwam. Hij vroeg in hoeverre de opnames openbaar werden, een foto was uitgesloten. Hij bleek van de politie te zijn, we mochten zijn stem niet hebben. Ook de volgende, een man met een forse walrussnor wilde ook niet op de foto, de eerste vrouw die we aanspraken draaide zich om bij het zien van de camera. Zo leek onze missie niet te sullen slagen. Het werd al drukker in de winkelstraat, maar onze vingers waren koud en verkleumd. Om op te warmen stapten we een cafe binnen, waar chocolademelk en appeltaart zich automatisch opdienden. We keken naar onze camera, zes stemmen, van interessante gevallen: een volle Surinaamse, een man met een scheef geknipt baardje en een blikje energie en een indrukwekkende verschijning in een lange zwarte jas tot aan de voeten. We durfden hem 50
eigenlijk niet aan te spreken, de diepliggende ogen onder zware wenkbrauwen stonden boos en het was alsof je van plan was tegen een muur te gaan praten, een harde muur van graniet. Toch hadden we het gewaagd en tot onze stomme verbazing klonk er een zachte, gemoedelijke stem die de muur van graniet liet veranderen in een hoge groene heg, waar je tussen de bladeren door een grote diepe tuin kon zien. Dit was het keerpunt, onze verlegenheid sloeg op in nieuwschier. Hoe kon het dat het uiterlijk zo in het niets was gevallen met de stem, terwijl de ogen nog steeds niet van stand waren veranderd onder de nog altijd donkere en gefronste wenkbrauwen?! In het cafe bleken de gegevens echter verloren gegaan in een brei van stemmen. Ik had niet goed opgenomen en alles over elkaar heen laten spelen. Dit was op het moment dat we wilden betalen, echter had ik geen kans om teleurgesteld te zijn, want de ober die ons de rekening kwam brengen bleek een uitzonderlijke stem te hebben. Een lange jongen, dun, met een mager gezicht en donkere haren. De verwachte hoge stem bleef uit, wat we te horen kregen was een hese stem, niets naar onze verwachtingen. Hij werd de eerste stem die we toen opnamen. Een kleine trofee. In rap tempo volgen toen de volgende stemmen en wederom bleven verassing en verwondering ons niet bespaard. Het hele plan was veranderd, niemand had op de foto gewild en er waren veel mensen geweest die als antwoord op onze vraag een droog ʻneeʼ hadden gegeven. ʻMag ik u iets vragen?ʼ ʻNeeʼ Een kort moment dat ik mij dan afvroeg waar het allemaal heen ging. Toch was het een geslaagde sessie geweest, ik had een 51
verzameling die voor mij goud waard was. Net als in de tekenfilm van ʻde kleine zeemeerminʼ had ik de stemmen van de mensen bemachtigd en ik kon er mee doen wat ik wilde. Ik kon ze uit elkaar halen, ontleden, vervormen, even had ik macht over de taal. Maar ik heb mij beheerst en de stemmen gelaten voor wat ze waren. Ik heb ze niet misbruikt, zoals Ursula in ʻde kleine zeemeerminʼ die met haar gestolen stem in staat was om de liefde te beïnvloeden.
52
In hoeverre beïnvloedt de spraak het beeld dat je van iemand vormt? 53
Om deze vraag te kunnen beantwoorden heb ik een jaarwerkstuk geschreven, waarin ik heb getracht het mysterie van de spraak te ontrafelen. Ik ben tot de ontdekking gekomen hoe spraak en sociaal gedrag tot aan sociaalgeografische ordening samenhangen. Om deze ontdekkingen in praktijk te brengen heb ik een onderzoek opgesteld waarvan de resultaten enige verbanden tussen spraak en beeldvorming weergeven.
54
Onderzoeksopzet Benodigdheden voor het onderzoek waren: Opname apparatuur Stemmen en Onderzoeksgroep Om de stemmen te bemachtigen ben ik de straat op gegaan met mijn opnameapparatuur.
Uitvoering De mensen van wie we de stemmen gingen opnemen moesten allemaal hetzelfde zinnetje inspreken, dit om uit te sluiten dat de onderzoeksgroep in haar beeldvorming werd beinvloed door de inhoud van het uitgesprokene.
55
De daarvoor gekozen zin is:
‘Ik vraag naar de bekende weg’
56
Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestond uit grofweg 90 mensen. Zij kregen de opgenomen stemmen te horen, er was geen foto of ander beeldmateriaal voorhanden. Ook kreeg de onderzoeksgroep een formulier, waar in kolommen het nummer van de gehoorde stem stond en verticaal de eigenschappen die men zich kon voorstellen dat het persoon zou kunnen hebben. Na het horen van de stem kon worden aangekruist wat volgens het persoon uit de onderzoeksgroep van toepassing was.
Verwerking Alle formulieren zijn ingenomen en de gegevens verwerkt. Wat de verwerking inhield was een schema van getallen. Het getal gaf het aantal stemmen aan per eigenschap voor een persoon. Gingen we het aantal stemmen per eigenschap van een persoon bekijken naast het totale aantal stemmen, dat er per onderdeel was uitgebracht bekijken, zien we dat we daar een percentage uit kunnen afleiden. Deze zijn in kaart gebracht het volgende schema.
57
Opvallend zijn bepaalde uitschieters. Hier zijn dus veel stemmen op een eigenschap uitgebracht, het merendeel van de mensen is het bij het horen van de stem er over eens dat dit persoon aan deze eigenschap zal voldoen. Ook opvallend zijn de verbanden tussen bepaalde eigenschappen, zo gaat men er van uit dat mensen, waarvan men vermoed dat ze een hoge opleiding hebben gehad ook een hoog inkomen zullen hebben en omgekeerd. En, zelf autochtoon zijnde voelt men sneller een hogere mate van sympathie voor mensen waarvan men vermoed dat ze ook autochtoon zullen zijn. Zo zijn er veel verbanden te herleiden uit dit onderzoek, met als conclusie dat mensen in het algemeen een vrij eenduidige menig weten te vormen bij het horen van enkel de stem van een onbekend persoon.
We zijn dus instaat om een beeld van iemand te vormen door enkel de stem te horen.
58
Correlaties Uit de correlaties tussen bepaalde eigenschappen bleek het sterkste verband tussen het allochtoon zijn en een aantal andere eigenschappen. De correlatie geeft weer of er een vrijwel lineair verband tussen meetresultaten te vinden is. In de tabel zien we dat de correlatie tussen etniciteit en opleidingsniveau naar 1,0 toe neigt, -0,6. Hoe meer de correlatie naar 1,0 neigt hoe meer lineair, hoe sterker samen hangend dus. 0 geeft weer dat er geen verband is, -1,0 is een negatieve samenhang, enkel van de andere kant belicht. Er is dus geen verschil tussen negatieve of positieve uitslag. De correlatie staat bij 1,0 voor bijvoorbeeld; iedereen die stemt dat iemand allochtoon is stemt er ook voor dat deze persoon laag opgeleid is. Nu is dit in dit onderzoek niet het geval. Correlaties van tussen de 0,7 en 1,0 geven een opvallend sterk verband en correlaties tussen de -0,7 en -1,0. Een correlatie van -0,6 ligt dus op de grens van de neiging tot een zeer sterk verband. De meest gevaarlijke associatie die we bij het horen van een onbekende stem neigen te leggen is die van het autochtoon of allochtoon zijn. Iets dat vrij snel aan de klank van de stem op te maken valt en waarmee de meeste andere oordelen gepaard gaan. Men heeft snel de neiging het opleidingsniveau lager in te schatten dan dat misschien werkelijk het geval is. Daar mee worden ook de intelligentie en het inkomen lager geschat. Tot slot is de kans om als zeer sympathiek te worden beoordeeld kleiner dan bij autochtonen. 59
Dit wijst er wederom op dat we bij het maken van de eerste indruk op zoek zijn naar soortgenoten. Alles wat anders is heeft daarmee automatisch de neiging om te worden afgekeurd of op afstand te worden gehouden. Als we ons bewust kunnen worden van onze spraak waarneming en beoordeling kunnen we grip krijgen op ons vermogen onbevooroordeeld nieuwe dingen op te nemen en zonder vonnis, dat gekoppeld is aan vooroordelen onze mening uit te spreken.
60
Conclusie Als we dus instaat zijn om een beeld van iemand te vormen, dan zijn we ook instaat om een oordeel over iemand te maken waarvan we alleen de stem hebben gehoord. Dit pleit ervoor dat ook dit oordeel meeweegt in de algemene beoordeling van iemand. Hiermee het bewijs dat de stem meeweegt in het maken van de eerste indruk van iemand. De eerste indruk ontwikkelt zich uit een verzameling waarnemingen die, door vooroordelen, herinneringen en gebruiken worden gevormd tot oordelen. Alle oordelen samen kunnen een positieve uitkomst geven, door alle positieve gemaakt oordelen, of een negatieve uitkomst geven, door alle negatieve oordelen die de eerste ontmoeting gaf.
61
62
De stem draagt dus bij aan het maken van een positieve of een negatieve eerste indruk.
63
Bronnen www.vanoostendorp.nl/linguist/labov.html www.dbln.org/taalkunde/articelen/categorie.php Taal.phileon.nl/faq#ontstaan. www.variatielinguistiek.urgent.be www.taaluniversum.org/onderwijs/ gemeenschappelijk_europees_referentiekader. www.wikipedia.nl www.wikipedia.de www.wikipedia.com ʻSociale psychologie voor managersʼ, door A. Pruyn, H. Wilke Via ʻegoʼs en ander ongemakkenʼ van Roos Vonk ʼDe Eerste Indrukʼ van Roos Vonk ʼKlanken in een mensenhoofd en in de natuurʼ door Marc van Oostendorp ʻTaalkunde van de straatʼ door Marc van Oostendorp en meer van oa M. v Oostendorp via Meertens Instituut
64
Met dank aan Papa & Mama ( Aad en Christien Hoekstra ) Ivo de Lange ( voor de geweldige begeleiding, Jaarwerkstuk begeleider ) Wies ( alltime buddy ) Frank Planting ( voor alle goede aansporingen ) En nogmaals heel veel dank aan papa, die zo goed hielp met het samenvatten van alles wat ik had ontdekt.
65
Het hele jaar door Jaarwerkstuk Bedenken thema, concept: herfst 2010 ! ! ! ! winter 2010 Opbouw concept! ! ! !
! !
winter 2010 Januarie 2011
Verzamelen informatie, onderzoek: Februari 2011 ! ! ! ! onderzoeksmateriaal ! ! ! ! 25 maart doen onderzoek ! ! !
! ! !
Uitwerken! ! !
! ! !
! ! !
verzamelen informatie begin Januari
! !
! !
begin Februari eind maart
66
Totaal gewerkt
71
Uren Ervoor
Minuten Bijzond erheden
2
23-dec 24-dec 25-dec 1
20
informa tie verzam eld
26-dec 27-dec
20
gesprek JWS begelei der
28-dec 29-dec 30-dec 31-dec 1-jan 2-jan 3-jan 4-jan 5-jan 6-jan 7-jan 67
8-jan 9-jan 10-jan 11-jan 12-jan 1
0
gewerkt aan inleidin g en geschie denis
13-jan 14-jan 15-jan 16-jan 17-jan 18-jan 19-jan 20-jan 21-jan 22-jan 23-jan 1
45
24-jan
30
25-jan 2
30
schema maken voor opbou w JWS gewerkt aan onderz oekopz et geschre ven inleidin g
68
26-jan
35
27-jan 2
10
28-jan 1
29-jan 30-jan 2
31-jan
1-feb 2-feb 3-feb
lezen Roos Vonk schrijve n van begin H1 verder uitwerk en schema JWS informa tie zoeken, verwerk en in steekw oorden eerste concep t
ingelev erd eerste concep t bij begelei der
4-feb
69
5-feb
5
Arnhem , stemme n opnem en
6-feb 7-feb
2
gegeve ns in comput er
8-feb 9-feb 10-feb 2
11-feb 12-feb 13-feb 14-feb 15-feb 16-feb 5
17-feb 18-feb 19-feb 3
gegeve ns in comput er
onderz oek voorber eiden
opnam es naar de comput er
70
20-feb 2
opnam es naar de comput er gegeve ns in comput er
21-feb 2
22-feb 23-feb 24-feb 2 25-feb 3 26-feb 27-feb 28-feb
30 gegeve ns anders
tweede concep t
1-mrt 2-mrt 3-mrt 4-mrt 5-mrt 6-mrt 7-mrt 8-mrt 9-mrt 10-mrt 11-mrt 12-mrt
71
13-mrt 2
uitwerk en van informa tie schrijve n van verhaalt jes verwerk en informa tie in JWS
14-mrt 2
15-mrt 2
16-mrt 17-mrt 18-mrt 19-mrt 20-mrt
15
21-mrt
30
22-mrt 23-mrt 24-mrt 2
25-mrt 3
gesprek met JWS begelei der week JWS week JWS week JWS bezig gewees t met uitwerk en onderz oek op school gedaan 72
26-mrt 6
27-mrt 5
28-mrt
uitwerk en van gegeve ns onderz oek laatste uitwerki ngen onderz oek en layout definitie f werkstu k
73