6WDQGYDQ]DNHQHQDFWXDOLVDWLHYDQKHWVRFLDDOEHOHLG PHWEHWUHNNLQJWRWGH :HWPDDWVFKDSSHOLMNHRQGHUVWHXQLQJ
*HPHHQWH=HLVW GHFHPEHU
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Inleiding .................................................................................................................................... 4 1.1 De inwoner centraal............................................................................................................................. 4 1.2 Doel van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning ................................................................. 4 1.3 Voorbereidingen voor de Wmo 2015 ................................................................................................... 4 1.4 Aanleiding en doel van de stand van zaken en actualisatierapportage. ............................................. 4 1.5 Leeswijzer ............................................................................................................................................ 5 Hoofdstuk 2: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 ............................................................................. 6 2.1 De veranderingen in de Wmo 2015 ..................................................................................................... 6 2.2. De essentie van de Wmo 2015: Nadruk op zelfredzaamheid, maatschappelijke ondersteuning en maatwerkvoorziening ................................................................................................................................. 7 2.3 De Brede Sociale Visie en de nieuwe Wmo ........................................................................................ 8 2.4 De piramide van het sociaal domein ................................................................................................... 8 2.4.1 De ondersteunende hulplijnen van de piramide van het sociaal domein ......................................... 8 Hoofdstuk 3: De transitie, op weg naar de doorkanteling .......................................................................... 10 3.1 Inleiding ............................................................................................................................................. 10 3.2 De nulde lijn ....................................................................................................................................... 10 3.2.1 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot het bevorderen van de sociale samenhang ..... 10 3.2.2 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................... 11 3.2.3 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ........................................................... 11 3.2.4 Specifieke aandachtspunten ....................................................................................................... 12 3.2.5 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot burger- en cliëntenparticipatie ......................... 12 3.2.6 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................... 12 3.2.7 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ........................................................... 12 3.2.8 Specifieke aandachtspunten ....................................................................................................... 13 3.2.9 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot cliëntondersteuning .......................................... 13 3.2.10 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................. 13 3.2.11 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ......................................................... 13 3.2.12 Specifieke aandachtspunten..................................................................................................... 14 3.2.13 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot mantelzorgbeleid en vrijwilligerswerk ............ 14 3.2.14 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................. 14 3.2.15 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ......................................................... 15 3.2.16 Specifieke aandachtspunten..................................................................................................... 15 3.2.17 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot ouderen en dementie ..................................... 15 3.2.18 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................. 15 3.2.19 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ......................................................... 15 3.2.20 Specifieke aandachtspunten..................................................................................................... 15 3.3. De eerste lijn ..................................................................................................................................... 16 3.3.1 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot inrichting van de toegang ................................. 16
1
3.3.2 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................... 16 3.3.3 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ........................................................... 16 3.3.4 Specifieke aandachtspunten ....................................................................................................... 17 3.3.5 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot het OGGZ Meldpunt Zorg en Overlast ............. 17 3.3.6 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ........................................................... 17 3.3.7 Specifieke aandachtspunten ....................................................................................................... 17 3.3.8 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot samenwerking zorgverzekaars/wijkverpleegkundigen ................................................................................................. 18 3.3.9 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................... 18 3.3.10Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten .......................................................... 18 3.3.11 Specifieke aandachtspunten ..................................................................................................... 18 3.3.12 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot het aanbieden van algemene voorzieningen . 18 3.3.13 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................. 19 3.4.14 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ......................................................... 19 3.3.15 Specifieke aandachtspunten ..................................................................................................... 19 3.4 De tweede lijn .................................................................................................................................... 19 3.4.1 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot individuele voorzieningen/maatwerkvoorzieningen ............................................................................................... 19 3.4.2 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................... 19 3.4.3 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ........................................................... 19 3.4.4 Specifieke aandachtspunten ....................................................................................................... 19 3.4.5 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot Maatschappelijke opvang ................................ 20 3.4.6 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................... 20 3.4.7 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ........................................................... 20 3.4.8 Specifieke aandachtspunten ....................................................................................................... 20 3.4.9 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot aanbieden van maatwerkvoorzieningen, beschermd wonen ................................................................................................................................ 21 3.4.10 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................. 21 3.4.11 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ......................................................... 21 3.4.12 Specifieke aandachtspunten ..................................................................................................... 21 3.4.13 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot huiselijk geweld .............................................. 21 3.4.14 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 .................................................. 21 3.4.15 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten ......................................................... 22 3.4.16 Specifieke aandachtspunten..................................................................................................... 22 3.5 Tot slot ............................................................................................................................................... 22 Bijlage 1. Overzicht aandachtspunten Wmo-onderdelen............................................................................ 23 Nulde lijn .................................................................................................................................................. 24 Eerste lijn ................................................................................................................................................. 25 Tweede lijn .............................................................................................................................................. 26 Bijlage 2. Overzicht van te verwachten beleid ............................................................................................ 28
2
Nulde lijn .................................................................................................................................................. 29 Eerste lijn ................................................................................................................................................. 30 Tweede lijn .............................................................................................................................................. 31
3
Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 De inwoner centraal
…….Dat is waar het in de Zeister samenleving om gaat. Een samenleving waar mensen en organisaties er voor elkaar zijn en klaar staan voor elkaar. Om ervoor te zorgen dat mensen elkaar helpen en ondersteunen op momenten dat het nodig is. En waar mensen zolang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving en zichzelf kunnen ontplooien. In de Brede Sociale Visie (2012) van de gemeente Zeist is dit gedachtegoed uitvoerig beschreven en uitgedragen. Maar het gaat uiteraard om de zichtbaarheid hiervan in de samenleving. Geen woorden maar daden! De zichtbaarheid van het gedachtegoed komt nu weer een stap dichterbij. Vanaf 1 januari 2015 gaat het sociaal domein van gemeenten drastisch veranderen omdat diverse zorgtaken van het rijk worden overgeheveld naar gemeenten, de zogenaamde decentralisaties. Dit gaat gepaard met een bezuiniging van circa 25%. Gemeenten staan voor de grote uitdaging om meer zorgtaken uit te voeren met minder geld en er voor te zorgen dat mensen die hulp en ondersteuning nodig hebben, deze ook krijgen. Dat vraagt om een samenhangende ondersteuning waarbij maatwerk centraal staat, die dicht bij de inwoners wordt georganiseerd, samen met de cliënt en zijn of haar omgeving. Een aanpak waarbij de mens centraal staat én zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van de kracht van de samenleving. Niet voor de inwoner maar mét de inwoner en zijn en haar omgeving. Dat heeft de gemeente Zeist voor ogen.
1.2 Doel van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning
Een van de decentralisaties in het sociaal domein heeft betrekking op de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (afgekort Wmo). Deze vervangt de huidige Wmo, die sinds 2007 bestaat. In de nieuwe Wmo is geregeld dat de gemeente zorg moet dragen voor de maatschappelijke ondersteuning en bevordert in dat verband goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een handicap en participatie van personen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. Inwoners kunnen dan zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving blijven wonen. Dat bevordert de zelfredzaamheid van het individu.
1.3 Voorbereidingen voor de Wmo 2015
De voorbereidingen om de nieuwe Wmo uit te voeren zijn reeds in volle gang. In maart 2014 is het “Beleidsplan decentralisatie AWBZ/WMO, Zeist op weg richting uitvoering”, d.d. januari 2014 door de raad vastgesteld. In dat plan wordt beschreven hoe de gemeente Zeist de nieuwe Wmo taken gaat uitvoeren en welke veranderingen hiervoor binnen de organisatie nodig zijn. In het afgelopen jaar is er gewerkt aan de Wmo-verordening, het juridisch kader om de nieuwe Wmo uit te voeren met betrekking tot individuele ondersteuningsvragen. Er zijn nadere regels en beleidsregels opgesteld waarmee duidelijk wordt gemaakt hoe aan de zorgvraag van cliënten invulling wordt gegeven. Daarnaast bestaat er veel beleid op de gebieden van de Wmo en worden op dit moment, in verband met de nieuwe Wmo 2015, waar nodig beleidsaanpassingen voorbereid.
1.4 Aanleiding en doel van de stand van zaken en actualisatierapportage.
De Wmo 2015 gaat uit van een samenleving waarin we met elkaar anders gaan denken over hoe we het beste kunnen omgaan met zorgvragen. Daarmee wordt een veranderingsproces op gang gebracht. Maar dat gaat niet vanzelf en is ook niet van vandaag op morgen gerealiseerd. Er zijn veel mensen en organisaties betrokken bij deze verandering en de Wmo heeft betrekking op veel beleidsvelden. Op dit
4
moment ontbreekt nog een samenhangend overzicht van de bij de Wmo betrokken beleidsvelden en wat de Wmo 2015 mogelijk betekent voor het huidige beleid. Als een veranderingsproces in gang gezet gaat worden en er wordt gestuurd op dit proces, is het wenselijk om het vertrekpunt te kennen. In deze notitie wordt het vertrekpunt beschreven door het huidige beleid en eventueel te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 in kaart te brengen. Om structuur aan te brengen in deze beschrijving wordt het beleid rond de verschillende Wmo-onderdelen beschreven vanuit het perspectief van de piramide van het sociaal domein. De piramide verbeeldt de manier waarop de (maatschappelijke) ondersteuning is georganiseerd om mensen met verschillende zorg- en hulpvragen van dienst te kunnen zijn. Op deze manier ontstaat een samenhangend beleidskader ter bevordering van maatschappelijke ondersteuning en zelfredzaamheid. De piramide van het sociaal domein wordt in hoofdstuk 2 verder toegelicht. Het “Beleidsplan decentralisatie AWBZ/WMO” en het beschreven beleid in deze voorliggende stand van zaken rapportage kunnen gezamenlijk beschouwd worden als het Wmo-beleid van Zeist voor het jaar 2015.
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt kort ingegaan op de belangrijkste veranderingen in de nieuwe Wmo. De centrale begrippen zelfredzaamheid, maatschappelijke ondersteuning en maatwerkvoorziening worden toegelicht. Tevens wordt de piramide van het sociaal domein beschreven als perspectief hoe de zorg- en ondersteuningsvragen worden opgepakt. In hoofdstuk drie wordt het huidige beleid dat betrekking heeft op de verschillende Wmo-onderdelen in kaart gebracht. Ook komen aandachtspunten die bij het betreffende beleid spelen en of beleidsaanpassingen zijn te verwachten als gevolg van de Wmo 2015, aan de orde.
5
Hoofdstuk 2: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 2.1 De veranderingen in de Wmo 2015
De Wmo 2015 beschrijft de regels over de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste veranderingen in de Wmo. 1. De 9 prestatievelden uit de huidige Wmo (2007) maken plaats voor 3 doelen: 1. Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en daarnaast het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. 2. Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg vallen hieronder). 3. Het ondersteunen van de participatie en zelfredzaamheid van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, indien mogelijk in de eigen leefomgeving. Hieronder vallen ook de nieuwe taken die vanuit de AWBZ van het rijk overgeheveld worden naar gemeenten Het gaat daarbij om:
begeleiding inclusief ondersteuning in de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADLondersteuning), kortdurend verblijf en beschermd wonen
2. Mantelzorgers en vrijwilligers moeten meer en beter ondersteund worden door gemeenten. 3. Gemeenten moeten voorkomen dat burgers op ondersteuning aangewezen zijn. 4. Gemeenten moeten de zelfredzaamheid en participatie van cliënten ondersteunen door het bieden van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Daarbij moet ook een maatwerkvoorziening voor opvang worden geboden. 5. De algemene voorzieningen moeten toegankelijk zijn voor iedereen, soms met een lichte toegangstoets. 6. Ook moeten algemene voorzieningen de samenleving toegankelijker maken voor mensen met een beperking. 7. De algemene voorzieningen zijn voorliggend op maatwerkvoorzieningen. 8. In de wet is een maatwerkvoorziening een individuele voorziening. Voor maatwerkvoorzieningen geldt in veel gevallen een inkomensafhankelijke eigen bijdrage. 9. De compensatieplicht in de bestaande Wet maatschappelijke ondersteuning wordt vervangen door de breder geformuleerde resultaatverplichting. Hierdoor wordt benadrukt dat de gemeente en burger de ruimte hebben om te komen tot oplossingen die zijn toegesneden op individuele en lokale omstandigheden. 10. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de voorzieningen.
6
2.2. De essentie van de Wmo 2015: Nadruk op zelfredzaamheid, maatschappelijke ondersteuning en maatwerkvoorziening
In essentie komt de decentralisatie er op neer dat de zorgvraag en -behoeften van mensen meer dan ooit worden gezien als een maatschappelijk vraagstuk. Van de samenleving wordt op den duur het organisatievermogen verwacht om deze zorgvraag – en behoeften zo goed mogelijk in te vullen. Niet voor niets wordt dan ook gesproken over zelfredzaamheid . Inwoners met een hulp- of ondersteuningsvraag zullen uitdrukkelijk het initiatief moeten nemen om in de eerste instantie zelf het antwoord op de vraag te vinden. Om die zelfredzaamheid te bevorderen heeft de wetgever gemeenten opgedragen om te zorgen voor maatschappelijke ondersteuning, met als doel:
Het bevorderen van de sociale samenhang, mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid en het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. Het bevorderen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met psychologische problemen in de eigen leefomgeving. Het bieden van beschermd wonen en opvang.
Als de hulp- of zorgvraag van inwoners niet of onvoldoende door het sociale netwerk van de inwoner of door algemeen toegankelijke voorzieningen kan worden opgelost, wordt samen met de inwoner gewerkt aan een oplossing op maat, de zogenaamde maatwerkvoorziening. Het is de bedoeling dat de inwoner zo snel mogelijk in staat is om weer op eigen kracht deel te nemen aan de samenleving. De gehele ondersteuning is er op gericht om het individu zo lang mogelijk op eigen kracht te laten functioneren in de samenleving. Kenmerkend voor de ondersteuning is dat er een onderscheid wordt gemaakt in algemene 1 en maatwerkvoorzieningen. Een maatwerkvoorziening is een, op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen: 1. ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen, 2. ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen, 3. ten behoeve van beschermd wonen en opvang. De maatwerkvoorziening is uitdrukkelijk bedoeld als aanvulling op wat iemand zelf kan bijdragen, en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing, gebruikelijke hulp of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod, ofwel maatwerk. Ook het gebruik van een algemene voorziening kan, afhankelijk van de omstandigheden van de cliënt, tot het vereiste maatwerk leiden . Onder een algemene voorziening wordt verstaan een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, 2 toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning . Een voorbeeld van een algemene
1 2
Wet maatschappelijke ondersteuning 215, Artikel 1.1.1, lid 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 215, Artikel 1.1.1, lid 1
7
voorziening is de belbus van Meander Omnium.
2.3 De Brede Sociale Visie en de nieuwe Wmo
De nieuwe Wmo sluit goed aan op de Brede Sociale Visie van de gemeente Zeist. Met de kadernota Wmo 2008-2011 en de Brede Sociale Visie is de nieuwe koers ingezet naar maatschappelijke ondersteuning en zelfredzaamheid. In Zeist vinden we het belangrijk dat mensen actief deelnemen aan de samenleving en dat we ons verantwoordelijk voelen om met elkaar te zorgen voor mensen met hulp- en zorgvragen. Als mensen het niet op eigen kracht redden, staan wij klaar om de ondersteuning te faciliteren. Zo valt niemand buiten de boot. Dat blijkt ook uit de uitgangspunten van de Brede Sociale Visie: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
In Zeist geloven we in de eigen kracht van mensen en hun omgeving In Zeist laten we de regie bij de mensen zelf In Zeist verwachten we dat mensen deelnemen aan het maatschappelijk leven In Zeist zorgen we voor mensen in kwetsbare situaties In Zeist hechten we waarde aan maatwerk In Zeist zorgen we met elkaar.
In de Brede Sociale Visie staat de mens centraal en niet de doelgroep. Indien nodig kijken we naar maatwerkoplossingen voor het individu. Het uiteindelijke doel is dat er een samenleving ontstaat waarin mensen zoveel mogelijk in hun kracht kunnen staan en elkaar helpen waar dat mogelijk is. De meest kwetsbare mensen met een zorgvraag hoeven dan een minimaal beroep te doen op de beperkte overheidsmiddelen. Als dat toch nodig mocht zijn, worden mensen op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier geholpen, zodat ze zo snel mogelijk weer zelfstandig kunnen functioneren.
2.4 De piramide van het sociaal domein
Zowel de Brede Sociale Visie als de nieuwe Wmo maken duidelijk dat we op een andere manier naar de organisatie van de zorg- en hulpverlening moeten kijken. In het voorliggende beleidsplan wordt de piramide van het sociaal domein daarbij als uitgangspunt genomen.
2.4.1 De ondersteunende hulplijnen van de piramide van het sociaal domein
De piramide (zie figuur 1) verbeeldt de manier waarop de (maatschappelijke) ondersteuning is georganiseerd om mensen met verschillende zorg- en hulpvragen van dienst te kunnen zijn. De basis van de piramide is de nulde lijn. In deze lijn gaan mensen met een hulpvraag op eigen kracht het antwoord vinden op de hulpvraag. De hulp of ondersteuning die wordt aangeboden komt vaak uit de kring van familie, bekenden, vrienden en de buurt van het individu. De gemeente heeft een beperkte, faciliterende, rol in deze ondersteuningslijn. De nulde lijn is dusdanig georganiseerd dat burgers zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven participeren. Als blijkt dat de hulp- of ondersteunersvraag (nog) niet opgelost kan worden door de directe omgeving van de inwoner krijgt de gemeente een grotere rol. In een gesprek met de inwoner wordt de hulpvraag goed in kaart gebracht. Daarbij wordt gekeken naar de aard van de problematiek en de daarbij betrokken beleidsvelden. Eerst wordt gekeken of de inwoner in de nulde lijn kan worden geholpen. Als dat niet het geval is, bijvoorbeeld omdat er een voorziening getroffen moet worden die in de nulde lijn niet beschikbaar is, wordt gekeken naar andere mogelijkheden, zoals laagdrempelige voorzieningen op wijkniveau (dit kan ook nulde lijn zijn).
8
Soms kunnen de nulde en eerste lijn niet de hulp, ondersteuning en voorzieningen bieden die een burger nodig heeft en is maatwerk nodig. Dan komt de ondersteuning vanuit de tweede lijn in beeld. Kenmerkend voor het aanbod van deze voorzieningen is dat hier een ‘beschikking’ voor nodig is. Een ander kenmerk is dat ze niet vrij toegankelijk zijn. De regiefunctie wordt vervuld door het sociaal team van de gemeente. Het doel van het sociaal team is het activeren, participeren en ondersteunen van wijkbewoners in hun sociaal functioneren en hun zelfredzaamheid. Het sociaal team werkt volgens De kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl: eerst wordt gekeken naar eigen kracht, dan naar het sociale netwerk, daarna naar voorliggende algemene voorzieningen, informele collectieve voorzieningen en pas als laatste naar maatwerk voorzieningen (tweede lijn). De ondersteunende lijnen staan niet op zich zelf maar werken voortdurend met elkaar samen. Met als uiteindelijke doel, als dat mogelijk en haalbaar is, ervoor zorgen dat inwoners zo lang mogelijk zelfredzaam zijn (gericht op preventie van zorg en ondersteuning) en als ze hulp nodig hebben er naar toe werken dat deze hulp van korte duur is. Zo kunnen inwoners weer snel op eigen kracht deelnemen aan de samenleving. Als dat niet (meer) haalbaar is en een inwoner altijd een ondersteuningsvraag heeft, is het wel mogelijk om de zelfredzaamheid zoveel mogelijk te vergroten. Figuur 1. De piramide van het sociaal domein
9
Hoofdstuk 3: De transitie, op weg naar de doorkanteling 3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt per ondersteunende lijn en per Wmo-onderdeel het huidige beleid beschreven dat van toepassing is op het betreffende Wmo-onderdeel. Bij ieder beleidsveld uit het sociaal domein wordt kort ingegaan op: Het huidige beleid: een korte omschrijving wat het huidig beleid of activiteit inhoudt. Verwachte veranderingen als gevolg van de nieuwe Wmo: welke veranderingen er mogelijk plaatsvinden door de nieuwe Wmo. Verwachte aanpassingen van het beleid: of er als gevolg van de nieuwe Wmo nieuw beleid wordt gemaakt. Specifieke aandachtspunten: punten waar bij de nieuwe Wmo expliciet rekening mee gehouden moet worden.
3.2 De nulde lijn
In deze lijn gaan mensen met een hulpvraag op eigen kracht een antwoord vinden op de hulpvraag. De hulp of ondersteuning die wordt aangeboden komt vaak uit de kring van familie, bekenden, vrienden en de buurt van het individu. Maar ook algemene voorzieningen, vrijwillige hulp (vrijwilligers) en burgerinitiatieven zijn voorbeelden van de nulde lijn. Wmo-onderdeel a: Het bevorderen van de sociale samenhang, de toegankelijkheid voorzieningen diensten en ruimten voor mensen met een beperking. Het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en huiselijk geweld te voorkomen en bestrijden. Dit onderdeel krijgt specifiek aandacht door: Bevorderen van de sociale samenhang Bevorderen van burger- en cliëntenparticipatie Bevorderen van cliëntondersteuning 3.2.1 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot het bevorderen van de sociale samenhang Sociale samenhang kan omschreven worden als de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving De beleidsmatige verankering van het bevorderen van de sociale samenhang ligt hoofdzakelijk vast in De Brede Sociale Visie (2012). Daarnaast geldt het programma Wisselspoor (2008) als huidig wmobeleid op onderdelen ook nog. In de jaarlijkse begroting staat bij programma 10 een doelstelling voor welzijn en zorg. “Het maatschappelijk effect dat we willen bereiken is dat inwoners van Zeist zoveel
mogelijk zelfredzaam zijn en in eerste instantie zelf of samen met hun omgeving zoeken naar oplossingen als ze iets willen organiseren, tegen een probleem aanlopen of zorg nodig hebben. Pas als mensen er met elkaar niet uitkomen, kijken we naar wat wij als gemeente, via vrijwilligers dan wel professionele organisaties kunnen doen.” Het beleidsdocument over de decentralisatie AWBZ/WMO (2014) geeft richting aan de noodzaak voor sociale samenhang.
10
Het bevorderen van de sociale samenhang krijgt betekenis doordat Zeist met andere partijen zorgt voor een goede sociale infrastructuur op het gebied van onderwijs, zorg en welzijn, sport, cultuur en recreatie. Buurten en wijken zijn hierbij erg belangrijk. Juist op buurtniveau ontstaan sociale verbanden en netwerken tussen inwoners die een grote rol vervullen bij het bevorderen van de zelfredzaamheid. Bijvoorbeeld door wederzijdse hulprelaties (zoals elkaars planten watergeven, post halen, op ziekenbezoek gaan etc) tot gezamenlijke buurtactiviteiten (organiseren van buurtmaaltijden, vrijwilligerswerk, verenigingswerk etc.). Het Wijkgericht Werken neemt hierbij een bijzondere plaats in als verbindende schakel tussen (hulp)behoevende inwoners en het bevorderen van veiligheid en leefbaarheid op wijkniveau. 3.2.2 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 In de Wmo 2015 komt de nadruk nog meer te liggen op de zelfredzaamheid van het individu en zal de sturingsinvloed van de gemeente minder worden. Dit betekent dat inwoners met hulp- en ondersteuningsvragen een nog groter beroep op de samenleving zullen doen. De inwoners zullen meer voor elkaar moeten doen en hebben de verantwoordelijkheid om meer voor elkaar te doen. Met andere woorden de behoefte aan een sterke sociale structuur zal toenemen. Een structuur die moet kunnen voorzien in het vinden van oplossingen voor uiteenlopende hulp- en ondersteuningsvragen. De rol van de gemeente zal daarbij vooral faciliterend van aard zijn. 3.2.3 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Versterking van de sociale infrastructuur De gemeente Zeist anticipeert op deze ontwikkeling door met een plan te komen over de versterking van de sociale infrastructuur. Dit plan is beschreven in de notitie ‘Sociale infrastructuur, vitale buurten, 3 algemene voorzieningen, wijkservicepunten, wijkinloop en innovatie” (aug. 2014) . Er wordt een ‘vijf punten plan’ voorgesteld om de sociale infrastructuur te versterken: 1. Zet in op een brede maar minimale sociale infrastructuur; het gaat in de eerste plaats niet om uitbreiding van de voorzieningen maar om het logische afstemmen van de voorzieningen op elkaar. 2. Hanteer een maatwerkaanpak bij de opbouw van vitale buurten; zorg voor stevig sociaal netwerk op buurtniveau, die aansluit bij de hulp- ondersteuningsvragen uit de wijk. Het aanbod van algemene voorzieningen is daarbij belangrijk. 3. Ondersteun en versterk maatjesprojecten; dit zijn projecten waarbij vrijwilligers een-op-een worden gekoppeld aan een inwoner tijdens een belangrijk moment in iemands leven. De vrijwilliger kan de rol vervullen van bijvoorbeeld coach, mentor of maatje. 4. Versterk de mantelzorgondersteuning; een mantelzorger maakt onderdeel uit van het sociaal netwerk van een inwoner die langdurig hulp nodig heeft. Het gaat om onbetaald werk 5. Biedt ondersteuning aan burgerinitiatieven; De samenleving komt met uitstekende ideeën en ervaringen over het leveren van zorg. Sta hier voor open biedt ondersteuning waar nodig of gewenst. De notitie ‘Sociale infrastructuur, vitale buurten, algemene voorzieningen, wijkservicepunten, wijkinloop en innovatie” zal in december 2014 aan de raad ter kennisnamen worden aangeboden.
3
Op dit moment van schrijven is die notitie nog in ontwikkeling.
11
Intensivering Welzijn Nieuwe Stijl Gemeente, welzijnsorganisaties en professionals zullen bij de organisatie van welzijnsactiviteiten nog meer bij de realisering van Welzijn Nieuwe Stijl stil moeten staan. Welzijn Nieuwe Stijl stelt een aanpak voor om de kwaliteit van de totstandkoming van welzijnsactiviteiten te vergroten. Hier zijn nog verbeteringen mogelijk die de kwaliteit van de activiteiten ten goede komen en waarbij de efficiency om ze te organiseren kan worden vergroot. Welzijn Nieuwe Stijl richt zich op meer overeenstemming tussen gemeenten, instellingen en burgers en op meer professionaliteit en effectiviteit in de aansturing door gemeenten, bij de totstandkoming van welzijnsactiviteiten. 3.2.4 Specifieke aandachtspunten Het bevorderen van sociale samenhang is een thema dat erg breed is, veel raakvlakken heeft met andere beleidsvelden en waar veel partijen bij zijn betrokken. Zo wordt bijvoorbeeld in het kader van volwasseneducatie onderwijs gegeven aan mensen met een uitkering en die een taalachterstand hebben. Ook het bevorderen van deelname aan het arbeidsproces, wat het hoofdthema is van de Participatiewet 2015, bevordert de sociale samenhang. Juist omdat veel beleidsvelden bij het bevorderen van de sociale samenhang zijn betrokken, bestaat het gevaar dat het lastig is om een verbetering in de sociale samenhang waar te nemen en op dit onderdeel te sturen. In 2015 zal een meetmethode worden ontwikkeld om sociale samenhang in kaart te brengen en de effecten te meten. 3.2.5 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot burger- en cliëntenparticipatie4 Er is geen specifiek gemeentelijk beleid over het organiseren van burger- en cliëntenparticipatie van Wmo onderwerpen. Het meedenken over Wmo (beleids) vraagstukken en daarover adviseren vindt nu plaats door de Wmo-raad. Dat is geregeld in de Wmo-verordening. De gemeente Zeist heeft echter interactieve beleidsontwikkeling hoog in het vaandel staan. Waar mogelijk wordt de samenleving actief betrokken bij het maken van beleidsvoorstellen. Dus niet aan ‘de achterkant’ om te reageren op concept beleidsnota’s, maar juist aan de voorkant. 3.2.6 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 Door de veranderingen in het sociale stelsel wordt de bijdrage van de samenleving steeds groter om hulp- en ondersteuningsvragen op te lossen. Van wat er in de samenleving leeft, de beschikbare kennis en wat de samenleving ergens van vindt, moet veel meer gebruik gemaakt worden. Omdat meer van de samenleving wordt gevraagd ligt het voor de hand dat de samenleving ook meer betrokken wil worden bij vraagstukken die hen aangaan. 3.2.7 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten De gemeente Zeist heeft veel ervaring op het gebied van interactieve beleidsvorming en het betrekken van de samenleving bij maatschappelijke vraagstukken. Deze kennis en ervaring kan en zal toegepast worden op allerlei toekomstige vraagstukken in het sociaal domein, zowel inhoudelijk als procesmatig. Daarnaast onderzoekt de gemeente hoe ze na de beleidsvorming met inwoners in gesprek kan blijven over de uitvoering en evaluatie van beleid in het sociaal domein. Juist nu we zoveel veranderingen gaan doorvoeren, is het belangrijk om korte lijnen te hebben met inwoners en gebruikers van voorzieningen in het sociaal domein om hun ervaringen terug te horen. De Wm-raad is zich tegelijkertijd aan het beraden op haar rol en functioneren. Bijvoorbeeld om te kijken of een verbreding van de raad nodig is, vanwege decentralisaties. De Wmo-raad is zich aan het beraden op haar rol en functioneren. Bijvoorbeeld om te kijken of een verbreding van de raad nodig is, vanwege de decentralisaties. Een ander vraagstuk is hoe de Wmo-raad haar achterban meer of beter kan betrekken bij allerlei Wmo vraagstukken waarover de raad adviseert.
4
Dit onderwerp maakt ook deel uit van de eerste en tweede lijn en wordt in dit plan in die lijnen niet meer specifiek benoemd.
12
3.2.8 Specifieke aandachtspunten Dit onderwerp verdient veel aandacht omdat burgerparticipatie van belang is voor de kwaliteit van de organisatie van zorgvraagstukken. En daar zijn uiteindelijk de zorgvrager en zorgverleners in de brede zin van het woord het beste mee af. Op dit moment worden de participatiemogelijkheden in kaart gebracht. 3.2.9 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot cliëntondersteuning5 In de kadernota Wmo 2008-2011 heeft prestatieveld drie betrekking op het geven van advies, informatie en cliëntondersteuning. Met het geven van advies en informatie wordt bedoeld dat de burger de weg wordt gewezen in het veld van de maatschappelijke ondersteuning. Onder cliëntondersteuning wordt verstaan dat een cliënt ondersteuning krijgt bij het maken van een keuze of oplossen van een probleem. Daarbij gaat het met name om de afspraken tussen de Wmo-frontoffice en andere in de gemeente werkzame advies- en informatiepunten. 3.2.10 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 Als gevolg van de wijzigingen in het sociaal stelsel wordt de cliëntondersteuning nu anders omschreven 6 In de wettekst van de Wmo 2015 is cliëntondersteuning als volgt gedefinieerd : “onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.” In tegenstelling tot de huidige cliëntondersteuning die alleen betrekking heeft op de Wmo, is in de nieuwe wet geregel dat het gaat om onafhankelijke ondersteuning van cliënten in Wmo, de Participatiewet, de Jeugdwet en in de zorg. Het doel is om hun zelfredzaamheid te versterken en participatie te vergroten. Het is een taak voor de gemeente om voor cliëntondersteuning te zorgen, conform de eisen in de wet. In de wettekst van de Wmo 2015 en in de memorie van toelichting wordt daarnaast onder andere het volgende vastgelegd over cliëntondersteuning: Het is voor alle inwoners beschikbaar, als kosteloze, algemene voorziening; Het belang van betrokkene is het uitgangspunt; Het belang van cliëntondersteuning bij de toegang wordt benadrukt. Bij twijfel over de objectiviteit van de cliëntondersteuner heeft de cliënt het recht om een andere ondersteuner te vragen, de gemeente moet dit dan regelen. De gewijzigde invulling van de cliëntondersteuning betekent dat de gemeente deels op een andere manier invulling zal moeten geven aan deze vorm van ondersteuning. In het beleidsplan AWBZ/WMO (2014) is de gewijzigde invulling van cliëntondersteuning benoemd en aangegeven dat in 2014 een plan van aanpak wordt gemaakt om de invulling van de cliëntondersteuning in 2015 vorm te geven. Dit plan zal in december 2014 ter kennisname aan de raad worden aangeboden. 3.2.11 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten De essentie is dat de huidige ondersteuning voor de Wmo gehandhaafd kan blijven. Wel zijn er enkele speerpunten om cliëntondersteuning nog beter neer te zetten:
Totaalaanbod cliëntondersteuning beter inzichtelijk en meer bekend maken
Inzetten op ontwikkeling en gebruik van informele, collectieve vormen van cliëntondersteuning
Sterker aanbod voor GGZ-cliënten realiseren
5
Dit onderwerp maakt ook deel uit van de eerste en tweede lijn en wordt in dit plan in die lijnen niet meer specifiek benoemd. 6
Artikel 1.1.1, lid 1
13
Stimuleren expertiseoverdracht tussen diverse aanbieders cliëntondersteuning
CJG en sociaal team als centrale knooppunten
Mogelijkheid van (onafhankelijke) cliëntondersteuning bij gesprek implementeren
3.2.12 Specifieke aandachtspunten Het is van belang dat per 1 januari 2015 de organisatie in staat is om de cliënten te ondersteunen, zoals de wetgever voorschrijft. Juist in tijden van wijzigingen van het sociale stelsel voor cliënten. De gemeente zal daarom goed op dit proces moeten sturen. In het vierde kwartaal van 2014 worden met betrokkenen afspraken gemaakt over de invulling van de cliëntondersteuning per 1 januari 2015. Er volgt een plan van aanpak over de cliëntondersteuning die in 2014 ter kennisname aan de raad zal worden voorgelegd. Wmo-onderdeel b: Verschillende categorieën van mantelzorgers en vrijwilligers in staat stellen om hun taken als mantelzorger en vrijwilliger uit te voerenMantelzorgers en andere vrijwilligers te ondersteunen Dit onderdeel krijgt specifiek aandacht door: Mantelzorgbeleid en vrijwilligerswerk Ouderenbeleid en dementie 3.2.13 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot mantelzorgbeleid en vrijwilligerswerk In de kadernota Wmo 2008-2011 wordt in prestatieveld vier de gemeente opgedragen om de ondersteuning ten aanzien van vrijwilligerswerk en mantelzorg verder uit te werken. In de nota “Samen voor elkaar, nota vrijwilligerswerk en mantelzorgbeleid in Zeist” (2008) is daarvan het resultaat. Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorgers bieden een heel scala aan zorg. Zoals bijvoorbeeld huishoudelijke hulp, begeleiding en persoonlijke verzorging. Zij worden door verschillende instanties ondersteund op het gebied van informatie en advies, begeleiding, subsidie en administratie. Ook voor mantelzorgers worden verschillende voorstellen gedaan tot een betere ondersteuning voor de mantelzorger in Zeist. Hiervoor wordt verwezen naar bovengenoemde beleidsnota. Het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid heeft zich tot voor kort vooral gericht op het faciliteren. Hierbij kan worden gedacht aan financiering van het Steunpunt Vrijwilligerswerk en de financiering van opleidingen voor vrijwilligers. Het Steunpunt Vrijwilligerswerk houdt zich met name bezig met bevorderen van deelname aan vrijwilligerswerk en het ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. 3.2.14 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 De rol van het eigen netwerk van en rondom de cliënt wordt belangrijker vanaf 2015. Mensen met een zorgbehoefte blijven én langer thuis wonen én zullen voor zorgverlening meer dan nu afhankelijk worden van de naaste omgeving. Dit betekent een grotere belasting voor de mantelzorgers. Het is van het grootste belang om aandacht te hebben voor de positie van de mantelzorger. Dat betekent dat de mantelzorger betrokken moet worden bij het bepalen van de benodigde zorg voor een cliënt (via het sociaal team), maar niet zonder de ondersteuning van de mantelzorger daarbij in beeld te brengen opdat hij/zij zijn/haar rol kan vervullen. Dat kan bijvoorbeeld via respijtzorg, het mantelzorgcompliment en algemene ondersteuning vanuit het Steunpunt mantelzorg of het inschakelen van maatjes/buddy’s voor de mantelzorger. De behoefte aan vrijwilligers zal toenemen door het positioneren van zorg in de nulde lijn. Het aanbod van vrijwilligers staat als gevolg van allerlei ontwikkelingen onder druk (fulltime-werkenden, minder vrije
14
tijd, andere vrijetijdsinvulling e.d.). Dit staat haaks op het voornemen de nulde lijn te versterken, waarbij er meer behoefte ontstaat aan vrijwilligers op het terrein van de Wmo (vrijwilligers bij dagbesteding, activiteiten, maatjesprojecten e.d. gericht op participatie van zorgbehoevenden). Het steunpunt vrijwilligerswerk in Zeist, ViaVia, vervult hierin een rol als het gaat om stimulering van vrijwilligersparticipatie. 3.2.15 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Het mantelzorgbeleid en de betrokkenheid van mantelzorgondersteuning in het sociaal team wordt in een separate beleidsnotitie nader uitgewerkt. Daarbij wordt onder meer ingegaan op maatregelen ter versterking van de mantelzorgondersteuning. De beleidsnotitie zal, samen met de notitie over de sociale infrastructuur in december 2014 aan de raad ter kennisname worden aangeboden. Het vrijwilligerswerkbeleid zal aangepast dienen te worden aan de nieuwe situatie, echter het is niet perse noodzaak om dit al per 2015 geregeld te hebben. Wel zullen met de organisaties die subsidie ontvangen voor vrijwilligerswerk, in hun subsidieafspraken voor 2015, aandachtspunten worden verlegd om betere aansluiting te krijgen bij de doelstellingen van het Wmo-beleidsplan. 3.2.16 Specifieke aandachtspunten Het is van het grootste belang om aandacht te hebben voor de positie van de mantelzorger. Dat betekent dat de mantelzorger betrokken moet worden bij het bepalen van de benodigde zorg voor een cliënt (via het sociaal team), maar niet zonder de ondersteuning van de mantelzorger daarbij in beeld te brengen opdat hij/zij zijn/haar rol kan vervullen. Dat kan bijvoorbeeld via respijtzorg, het mantelzorgcompliment en algemene ondersteuning vanuit het Steunpunt mantelzorg of het inschakelen van maatjes/buddy’s voor de mantelzorger. 3.2.17 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot ouderen en dementie De gemeente Zeist heeft geen specifiek beleid voor ouderen en dementie. De aandacht en zorg voor ouderen en dementie in de Zeister samenleving blijkt uit de verschillende activiteiten die door de gemeente worden gesubsidieerd en door welzijnsorganisaties worden uitgevoerd. a. de rol van de MeanderOmnium in het netwerk dementie. Het netwerk dementie wordt uitgebreid tot netwerk kwetsbare ouderen. In dit (uitgebreidere) netwerk nemen instellingen deel die kwetsbare ouderen begeleiden (Vitras, Charim, Warande, MeanderOmnium e.d.). Doel van het netwerk is een sluitend aanbod te realiseren voor hen die specialistische zorg nodig hebben (eerste en tweede lijn) en om te fungeren als aanspreekpunt/expert voor de preventieve ouderenzorg (nulde lijn) richting sociaal team, huisartsen, verpleegkundigen e.d., zoals deels nu al gebeurd. b. De functie van ouderenadvies (nulde lijn): deze functie zal ‘dienstbaar’ moeten zijn aan het preventieve Wmo-beleid. Dat geldt eveneens voor het aan het ouderenadvies e gekoppelde steunpunt eenzaamheid en het organiseren voor ouderenactiviteiten in de 0 lijn. 3.2.18 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 Een belangrijke verandering is dat het ‘doelgroepdenken’ wordt verlaten. Het gaat niet zozeer om de oudere of andere doelgroep, maar om het individu dat een hulp- of zorgvraag heeft. De mens staat centraal, niet de doelgroep. Dit betekent dat activiteiten steeds minder voor doelgroepen worden georganiseerd, maar voor individuen. 3.2.19 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Omdat activiteiten meer dan voorheen gericht worden op het individu, kan dit leiden tot een toename van variatie in het aantal activiteiten, afhankelijk van de hulp- en ondersteuningsvraag. 3.2.20 Specifieke aandachtspunten Voor mensen die hulpbehoevend zijn worden oplossingen op maat gevonden waarbij leeftijd geen voorwaarde is voor het ontvangen van ondersteuning. Daarbij is het van groot belang dat het sociaal team goed is ingericht om deze vraag helder te krijgen. Een goede inbedding van sociaal team in de zorgketen is van groot belang om samen met de cliënt een passende oplossing te zoeken.
15
Er zal geregeld moeten worden hoe deze verbinding met het sociaal team wordt vormgegeven. Hiervoor wordt in het najaar van 2014 de eerste stap gezet.
3.3. De eerste lijn
Als er (nog) niet voldoende oplossingen geboden kunnen worden voor de hulp- of ondersteuningsvraag van de inwoner in de nulde lijn, gaat de gemeente een gesprek aan met de inwoner om de hulpvraag goed in kaart te brengen. De verschillende levensgebieden van de inwoner worden besproken om een goed beeld te krijgen van zijn of haar levenssituatie. Vervolgens wordt gekeken of de inwoner in de nulde lijn kan worden geholpen. Als dat niet het geval is, bijvoorbeeld omdat er een voorziening getroffen moet worden die in de nulde lijn niet beschikbaar is, wordt gekeken naar andere mogelijkheden, zoals laagdrempelige voorzieningen op wijkniveau. Wmo-onderdelen c en d Vroegtijdig vaststellen of ingezetene maatschappelijke ondersteuning nodig hebben (c) en te voorkomen dat ingezeten op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn (d). Dit onderdeel krijgt specifiek aandacht door: De inrichting van de toegang tot Wmo-voorzieningen 3.3.1 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot inrichting van de toegang In de kadernota Wmo 2008-2011 is het beleid beschreven ten aanzien van de huidige inrichting en toegang tot Wmo-voorzieningen. De effectuering daarvan is vastgelegd in de huidige Wmo-verordening. Kortgezegd komt het hier op neer. Als inwoner aanspraak willen maken op een Wmo-voorziening kunnen zij hiervoor bij de gemeente een aanvraag indienen. De gemeente toetst vervolgens de aanvraag. Als deze aanvraag positief is wordt in overleg met de inwoner bezien hoe de voorziening geleverd gaat worden en onder welke condities. Overleg met de gemeente is een belangrijk onderdeel van de gehele procedure, zowel wat betreft het verstrekken van informatie als advisering over te doorlopen procedure. 3.3.2 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 De nieuwe Wmo zal leiden tot een andere organisatie van de toegang van hulp, ondersteuning en voorzieningen. Uitgangspunten zijn zorg dichter bij burgers organiseren, preventie en tijdige inzet van ondersteuning, versterken nulde en eerste lijn, verschuiving formele naar informele zorg, vermaatschappelijking van de zorg en minder middelen, noodzaak voor vernieuwing. 3.3.3 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Het beleid over de inrichting van de toegang is vastgelegd in het beleidsplan decentralisatie AWBZ/WMO (maart 2014). Bij dat beleidsplan hoort tevens een bijlage waarin de integrale toegang voor de 3D’s is beschreven. In deze stukken zijn de uitgangspunten bepaald voor het gehele sociaal domein zoals: zorg dichter bij burgers organiseren, preventie en tijdige inzet van ondersteuning, versterken nulde en eerste lijn, verschuiving formele naar informele zorg, vermaatschappelijking van de zorg en minder middelen, noodzaak voor vernieuwing. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op de Zeister ‘Brede Sociale Visie’. In het beleidsplan is opgenomen dat voor eenvoudige Wmo-hulpvragen het voor de hand ligt dat inwoners zich melden bij de gemeente (KCC), wijkservicepunten (WSP), wijkinloophuizen of het wijkteam (wijkgericht werken). Het gaat hierbij om enkelvoudige verzoeken om informatie, eenvoudige Wmovoorzieningen of wijzigingen. Meervoudige/complexere vragen worden per 2015 behandeld door het sociaal team. Het doel van het sociaal team is het activeren, participeren en ondersteunen van wijkbewoners in hun sociaal functioneren en hun zelfredzaamheid. Dit doen zij vanuit het adagium 1 huishouden, 1 plan, 1 aanpak. Bij de uitvoering van de aanpak zijn de cliënt, zijn of haar netwerk, de gespreksvoerder en andere hulp- en zorgverleners betrokken. Het team bestaat uit generalisten die in staat zijn om problemen op verschillende domeinen te overzien en deze op te pakken.. Om het beleid over de toegang te effecturen wordt nog dit jaar een uitvoeringsplan aan de raad ter
16
vaststelling voorgelegd. Er wordt nog een plan opgeleverd over de wijklocaties (wijkservicepunten) en aan de opzet van een regionale expertpool. 3.3.4 Specifieke aandachtspunten In de plannen van de nieuwe Wmo wijkteams wordt uitgegaan van de aanwezigheid van een coördinator. De financiële dekking van deze functie moet nog worden geregeld en wordt in 2014 in een separaat voorstel aan college en raad voorgelegd. Met het oog op de nieuwe Wmo 2015 zal de toegang tot beschermd wonen worden meegenomen bij de uitvoering van de toegangsplannen. In het eerder vastgestelde beleidsplan AWBZ/WMO was dit niet meegenomen. De toegang beschermd wonen wordt opgenomen in de nieuwe Wmo-verordening. Het is zeer aannemelijk dat de Regionale Sociale Dienst (RSD) een belangrijke rol kan vervullen in de toegang tot hulp- en ondersteuningsvragen. In de uitvoeringsplannen van de inrichting van de toegang is de RSD niet opgenomen. Deze rol zal eerst verkend moeten worden. Dat zal in 2016 plaatsvinden. Dan bestaat ook meer zicht hoe de de toegang in de praktijk functioneert. Wmo-onderdeel e: Algemene voorzieningen aanbieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Dit onderdeel krijgt specifiek aandacht door: OZZG Meldpunt Zorg en Overlast Samenwerking zorgverzekeraars en wijkverpleegkundigen Aanbieden van algemene voorzieningen 3.3.5 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot het OGGZ Meldpunt Zorg en Overlast Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) beleid richt zich op kwetsbare inwoners, die kampen met bijvoorbeeld financiële problemen, verslaving en/of psychiatrische problematiek. De gemeente Zeist is aangesloten bij het regionale Meldpunt Zorg en Overlast, waarvoor de GGD de coördinatie uitvoert. Bij dit Meldpunt kunnen inwoners en professionals melding maken van inwoners die overlast veroorzaken en/of over wie ze zich zorgen maken. Meldingen worden vervolgens onderzocht en passende ondersteuning wordt georganiseerd, vaak ook in de vorm van bemoeizorg. Daarnaast functioneert in Zeist een casusoverleg waarin multi-problem situaties worden besproken en hulpverlening wordt afgestemd en gecoördineerd. Het Meldpunt levert de voorzitter voor dit casusoverleg. 3.3.6 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Omdat we in Zeist een nieuwe manier van werken gaan opzetten met het sociaal team, is het de vraag of een apart Meldpunt Zorg en Overlast en een apart multi-problem casusoverleg daarnaast moeten blijven bestaan. Momenteel wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om deze functies te integreren/ te laten opgaan in het sociaal team. Het is momenteel nog een vraagstuk hoe we er in Zeist voor zorgen dat het sociaal team, CJG-teams, het Meldpunt Zorg en Overlast en het multiproblemcasusoverleg een sluitende aanpak kunnen bieden (van preventie en signaleren tot toeleiden of opzoeken naar ondersteunen/behandelen). Vanwege de ontwikkelingen rondom het scheiden van wonen en zorg en de angst dat meer mensen tussen wal en schip kunnen gaan vallen, zal dit vraagstuk het komende jaar beantwoord moeten gaan worden. Dit is met name relevant voor de GGZ-doelgroep. De gesprekken tussen verschillende betrokken organisaties zijn inmiddels gestart. 3.3.7 Specifieke aandachtspunten Het tijdig in beeld krijgen van kwetsbare inwoners (die soms zorg mijdend zijn) blijft een uitdaging. Hoe eerder ze in beeld zijn, hoe meer je kunt doen om te voorkomen dat situaties uit de hand lopen.
17
3.3.8 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot samenwerking zorgverzekaars/wijkverpleegkundigen Er wordt gewerkt aan een afsprakenkader over de samenwerking tussen zorgverzekeraars en wijkverpleegkundigen. De lijst van afsprakenthema’s is landelijk bepaald door VWS, VNG en zorgverzekeraars. Iedere regio kan aan de hand van de afsprakenthema’s een themalijst maken waarin de eigen prioriteiten zijn bepaald. 3.3.9 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 Vanaf 2015 moeten zorgverzekeraars wijkverpleegkundige zorg inkopen voor de diverse regio’s en gemeenten. In Zeist is dit Achmea. Hiervoor is een transitietafel ingericht voor overleg met de regio Zuidoost Utrecht. De wijkverpleegkundige zal een belangrijke sleutelpositie gaan innemen in het sociaal team in de wijk. Deze vormt de schakel tussen eerstelijnszorg, het sociaal team en de huisarts. 3.3.10Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten De vraagstukken die in de samenwerking tussen zorgverzekeraars en wijkverpleegkundigen centraal staan zijn: verbinding van de wijkverpleging en sociaal domein organiseren van samenhangende en integrale zorg en ondersteuning samenwerkingsafspraken tussen zorgverzekeraars en gemeenten gericht op voorspelbaarheid en risicobeheersing veranderopgave hervorming langdurige zorg organisaties van cliënten, professionals, aanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten uitwisselen van informatie en voortgang maken op de vraagstukken die alle betrokken zorgprofessionals raken. Concreet gaat het om de volgende items : afspraken over inrichting wijkverpleegkundige zorg per gemeente continuïteit van zorg en ondersteuning herstructurering vastgoed beperken fricties op de arbeidsmarkt informatievoorziening voorkomen administratieve lasten vernieuwing van zorg en onderneming 3.3.11 Specifieke aandachtspunten Het is van groot belang dat er een goede afstemming plaatsvindt tussen het sociaal team, waar zorg- en hulpvragen worden verkend en oplossing voor wordt gezocht, en de wijkverpleegkundige. De wijkverpleegkundige is een spin in het web wat betreft contacten met diverse zorgaanbieders. 3.3.12 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot het aanbieden van algemene voorzieningen Er is een verordening maatschappelijke voorzieningen, besluit en beleidsregels. De verordening is vastgesteld in maart 2013, geldig vanaf 1 april 2013. Beleidsregels zijn van 2014. In de verordening wordt onder een algemene voorziening verstaan: “een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te 7 gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure”.
7
verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente zeist 2013 vastgesteld 12 maart 2013, artikel 1.1.c
18
3.3.13 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 Als gevolg van de nieuwe Wmo worden er nieuwe taken uit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo. Daarmee wordt het aantal voorzieningen waarvoor in de hulp- of ondersteuningsvraag moet worden voorzien, uitgebreid. 3.4.14 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Er is geen nieuw beleid te verwachten. Wel is er een nieuwe Wmo verordening vastgesteld en komen er nieuwe beleidsregels waarmee de uitvoering van onder andere de nieuwe taken mogelijk wordt gemaakt. 3.3.15 Specifieke aandachtspunten Nee.
3.4 De tweede lijn
In de tweede lijn worden maatwerkvoorzieningen aangeboden. Deze voorzieningen zijn individueel van aard. Kenmerkend voor het aanbod van deze voorzieningen is dat hier een ‘beschikking’ voor nodig is. Wmo-onderdeel f: Er worden maatwerkvoorzieningen aangeboden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn. Dit onderdeel krijgt specifiek aandacht door: Individuele/maatwerkvoorzieningen Maatschappelijke opvang 3.4.1 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot individuele voorzieningen/maatwerkvoorzieningen Het huidig beleid is vastgelegd in de Wmo kadernota 2008-2011. Het beleid is uitgewerkt in de Wmoverordening en bijbehorend Besluit en beleidsregels. De doelstellingen die de gemeente met betrekking tot dit prestatieveld in 2011 wil hebben bereikt zijn dat : · minstens twee klanttevredenheidsonderzoeken zijn uitgevoerd; · het verloop van de dienstverlening van front- en backoffice tweejaarlijks wordt geëvalueerd. 3.4.2 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 Door de invoering van de nieuwe Wmo legt de wetgever de gemeenten op meer zorg op maat te leveren waarvoor minder geld beschikbaar is. Dit vraagt creatieve oplossingen van gemeenten en zorgverleners. Daarnaast heeft de gemeente ook de opdracht om een bezuiniging te realiseren op de voorziening 8 huishoudelijke hulp. Er is een raadsbesluit genomen waarin is bepaald dat in een interactief traject naar een invulling van deze bezuiniging wordt gezocht. Dit interactieve traject is gestart. 3.4.3 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten In het beleidsplan AWBZ/WMO (maart 2014) zijn met het oog op 2015 uitspraken gedaan over maatwerkvoorzieningen (de nieuwe term voor individuele voorzieningen) en de opgave om tot ‘innovatieve arrangementen’ te komen. Deze beleidsrichting is uitgewerkt in de nieuwe Wmo-verordening met bijbehorende nadere regelgeving en beleidsregels. 3.4.4 Specifieke aandachtspunten Er is een stevige slag nodig om tot innovatieve arrangementen te komen en tot ander beleid dan we voorheen gevoerd hebben. Dit vraagt veel van degenen die in het sociaal team werken, maar ook van het aanbod dat we contracteren en hoe vernieuwend aanbieders kunnen en willen werken. Hoe komen we tot een goede samenwerking tussen alle zorgpartijen? 8
Raadsvoorstel 14RV0043, datum raadsbesluit: 24 juni 2014
19
Ook het samenspel tussen algemene en maatwerkvoorzieningen en ondersteuning vanuit de nulde lijn is hierbij een aandachtspunt: hoe zorg je voor een verschuiving van de tweede naar de eerste en vervolgens naar de nulde lijn? En voor een optimale balans tussen de verschillende ondersteuningsvormen, die recht doet aan de situatie van de individuele hulpvrager. De uitwerking van de innovatieve arrangementen maakt onderdeel uit van het beleidsplan AWBZ/WMO 2014.
3.4.5 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot Maatschappelijke opvang Het beleid rond maatschappelijke opvang wordt gemaakt door de centrumgemeente Utrecht in samenwerking met de regiogemeenten. Daarnaast heeft Zeist een nota gemaakt over dak- en thuislozenbeleid. De doelstellingen die hierin zijn vermeld zijn gedeeltelijk gerealiseerd en gedeeltelijk achterhaald door de werkelijkheid. Verder is in 2013 is een convenant afgesloten tussen centrumgemeente Utrecht en de regiogemeenten over uitstroom van mensen in de maatschappelijke opvang naar de gemeente van herkomst. 3.4.6 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 In de nieuwe Wmo is de zorg voor maatschappelijke opvang een wettelijke taak gebleven. Dit legt meer nadruk op het regelen van zorgverlening op dit gebied. Daarnaast zet de nieuwe Wmo vooral in op preventie van de vraag naar zorg en ondersteuning, dus ook van de maatschappelijke opvang. En waar deze vragen er zijn, ze zoveel mogelijk in de nulde lijn op te lossen. Vanuit dat perspectief bezien betekent dit dat hulp en ondersteuning er op gericht moet zijn om te voorkomen dat mensen in de maatschappelijke opvang terecht komen. 3.4.7 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Er wordt vooralsnog geen nieuw beleid ontwikkeld. 3.4.8 Specifieke aandachtspunten Om er voor te zorgen dat zo min mogelijk mensen gebruik hoeven te maken van maatschappelijke opvang is het noodzakelijk dat er een goede samenwerking is tussen het sociaal team in de wijken en de organisaties die onderdeel uitmaken van de keten van zorgverlening. Want mensen uit verschillende beleidsvelden zijn betrokken op het voorkomen van maatschappelijke opvang. Ook de organisaties in de zorgketen moeten hun informatie en activiteiten goed op elkaar afstemmen. Als er sprake is van doorverwijzing naar voorzieningen in Utrecht moet het sociaal team daar goed op inspelen. Op dit moment moet die afstemming tussen het sociaal team en betrokkenen om maatschappelijke opvang zoveel mogelijk te voorkomen of door te verwijzen in Utrecht, nog worden gestart. Hier gaat het om het tot stand brengen van een integrale aanpak waarmee bijvoorbeeld getracht wordt om uithuiszettingen te voorkomen. Samenwerking tussen diverse instanties is hiervoor belangrijk. Werken met integrale sociale teams biedt kansen om betere aanpak te realiseren volgens het principe 1 huishouden, 1 plan 1 regisseur. Wmo-onderdeel g: Maatwerkvoorzieningen te bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld. Dit onderdeel krijgt specifiek aandacht door: Maatwerkvoorzieningen en beschermd wonen Huiselijk geweld
20
3.4.9 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot aanbieden van maatwerkvoorzieningen, beschermd wonen Er is regionaal beleid over beschermd wonen. Daarbij gaat het om het bieden van verblijf en begeleiding gericht op participatie van personen met een psychische aandoening. Beschermd wonen biedt cliënten een veilige, afgeschermde woon- en leefomgeving waar samenhangende begeleiding wordt geboden aan cliënten die door hun beperkingen niet in staat zijn zelfstandig te leven en een mogelijk gevaar voor zichzelf of anderen vormen. 3.4.10 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 In de nieuwe Wmo wordt de gemeente verantwoordelijk voor de zorg voor het aanbieden van beschermd wonen voorzieningen. 3.4.11 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Op dit onderwerp wordt nieuw beleid gemaakt. In 2014 is het “Beleidsplan 2015, Beschermd wonen regio Utrecht” in regionaal verband opgesteld. Utrecht is de centrumgemeente. In het plan maken de 16 regiogemeenten onderling afspraken over de uitvoering van beschermd wonen, die duurzaam is, recht doet aan de variëteit in zorgbehoeften en die (financieel) houdbaar is. Het vormt de start van een samenwerkingsrelatie waarin vertrouwen, respect voor ieders rol, duidelijke afspraken en korte lijnen centraal staan. Zeist heeft een duidelijke inbreng gehad in ambtelijk en bestuurlijk overleg omtrent dit onderwerp. Binnenkort wordt een collegevoorstel over het beleidsplan 2015 Beschermd wonen in roulatie gebracht. 3.4.12 Specifieke aandachtspunten Voor een goede uitvoering van deze wettelijke taak is het van belang dat het sociaal team goed op de hoogte is van de regionale afspraken over toegang van opvang en beschermd wonen. Hier wordt aan gewerkt door het inventariseren van opleidingsbehoeften binnen het sociaal team en een gewenst opleidingsaanbod daar op af te stemmen. Het beleid over beschermd wonen heeft alleen betrekking op het jaar 2015. In dat jaar gaan de regiogemeenten beleid ontwikkelen voor de periode 2016-2020. 3.4.13 Huidig beleid en activiteiten met betrekking tot huiselijk geweld Zeist voert geen actief beleid op het gebied van huiselijk geweld. We doen wat we wettelijk verplicht moeten doen, maar hebben geen nadere beleidsdoelstellingen bepaald. In de kadernota Wmo die voor de periode 2008-2011 is opgesteld is het volgende opgenomen over huiselijk geweld: ‘Voor de slachtoffers en plegers van huiselijk geweld is een regionaal steunpunt huiselijk geweld opgericht. Dit steunpunt biedt een luisterend oor, geeft informatie en advies, kan doorverwijzen en regelt ondersteuning in crisissituaties. Het regionaal Steunpunt is opgericht voor de stad Utrecht en een deel van de provincie Utrecht (waaronder Zeist)’. De gemeente heeft vanuit de huidige Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de opdracht om een Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) te realiseren en om maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang, beschikbaar te stellen. Onderzocht is in hoeverre een casusoverleg huiselijk geweld voor het politiedistrict Binnensticht (Zeist, Bunnik, De Bilt) kan worden gerealiseerd. Het casusoverleg is inmiddels gerealiseerd in de vorm van het ‘Districtsoverleg Huiselijk Geweld’ (DOHG). Het is niet gelukt om vrouwenopvang in Zeist zelf te realiseren. 3.4.14 Te verwachten veranderingen als gevolg van de Wmo 2015 In het kader van de nieuwe Wmo en Jeugdwet per 1 januari 2015 moeten het Steunpunt Huiselijk Geweld Utrecht (SHG) , het Steunpunt Huiselijk Geweld Amersfoort en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling, (AMK) zijn samengevoegd. De nieuwe organisatie gaat Algemeen Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling – Veilig Thuis (AMHK) heten.
21
3.4.15 Te verwachten aanpassingen in beleid en/of activiteiten Dit is niet van toepassing 3.4.16 Specifieke aandachtspunten Er zijn diverse ontwikkelingen gaande op dit onderwerp die het rechtvaardigen dat Zeist ambities gaat formuleren en uitdragen over huiselijk geweld. In het voorjaar van 2013 is een extra raadsbijeenkomst gehouden over de onderwerpen lover boys, huiselijk geweld en discriminatie. Zoals aangegeven bestaat er straks een AMKH. Op provinciaal niveau is een traject gestart om te komen tot een Regiovisie Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Hierdoor zijn we genoodzaakt om onze standpunten met betrekking tot dit beleidsthema te bepalen. In het jaarplan Veiligheid van de gemeente Zeist wordt huiselijk geweld als apart thema benoemd. Hierin is opgenomen dat in de kadernota Wmo het ambitieniveau op het thema huiselijk geweld moet worden bepaald. In 2015 wordt dit vraagstuk opgepakt waarbij met name wordt gekeken naar: Bepaal het ambitieniveau met betrekking tot het thema huiselijk geweld (& kindermishandeling) voor de gemeente Zeist. En koppel daar concrete beleidsdoelstellingen aan vast. Dit moet een integraal voorstel zijn vanuit Wmo, Jeugd en Veiligheid. Zet in op het voorkomen/preventie van huiselijk geweld en breng cijfers scherper in beeld. Bijvoorbeeld door een jaarlijks uit te brengen factsheet op dit thema voor de situatie in Zeist. Verbindt de velden Wmo, Jeugd en Veiligheid nog meer. Dit kan structureler georganiseerd worden dan nu het geval is, ook wat betreft het delen van informatie met elkaar.
3.5 Tot slot
Er is een rode draad zichtbaar uit alle aandachtspunten van de beleidsvelden, namelijk zorgen voor een goede onderlinge afstemming van informatie tussen organisaties en partijen in de zorgketen. De kwaliteit van dat proces is van groot belang voor de cliënt omdat deze snel en adequaat de ondersteuning moet krijgen die noodzakelijk is, ongeacht de complexiteit van de ondersteuningsbehoefte. De kwaliteit van het afstemmingsproces is ook van belang om er voor te zorgen dat cliënten zo min mogelijk een beroep hoeven te doen op algemene en maatwerkvoorzieningen. Het netwerk van de cliënt is dusdanig dat deze kan voorzien in de vraag naar ondersteuning. Het sociaal team vervult een belangrijke rol in dit afstemmingsproces omdat zij het middelpunt is van de zorgketen waar veel hulp- en ondersteuningsvragen terecht komen. Een snelle en goede doorverwijzing naar andere partijen in de zorgketen is noodzakelijk. Hoe goed de kwaliteit van dienstverlening en voorzieningen ook is, als partijen in de zorgketen onvoldoende met elkaar samenwerken, wordt de bevordering van de maatschappelijke ondersteuning belemmerd. Een goede inrichting van de toegang en sterke sociale infrastructuur zijn van groot belang om deze afstemming mogelijk te maken. In de eerste jaren van de transitie zal de nadruk dan ook met name op deze specifieke beleidsvelden moeten liggen als voorwaarde voor het bevorderen van een succesvolle maatschappelijke ondersteuning.
22
Bijlage 1. Overzicht aandachtspunten Wmo-onderdelen
23
Nulde lijn Wmo-onderdeel
Beleidsthema
A. Het bevorderen van de sociale samenhang, de toegankelijkheid voorzieningen diensten en ruimten voor mensen met een beperking. Het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en huiselijk geweld te voorkomen en bestrijden.
Bevorderen van de sociale samenhang
Bevorderen burger- en cliëntenparticipatie
Bevorderen van cliënt ondersteuning
B. Verschillende categorieën van mantelzorgers en vrijwilligers in staat stellen om hun taken als mantelzorger en vrijwilliger uit te voeren
Samenvatting aandachtspunt
Mantelzorgbeleid en vrijwilligerswerk
Ouderenbeleid en dementie
Omdat veel beleidsvelden bij het bevorderen van de sociale samenhang zijn betrokken, bestaat het gevaar dat het lastig is om een verbetering in de sociale samenhang waar te nemen en op dit onderdeel te sturen. In 2015 zal een meetmethode worden ontwikkeld om sociale samenhang in kaart te brengen en de effecten te meten.
Burgerparticipatie is van groot belang voor de kwaliteit van de organisatie van zorgvraagstukken. Op dit moment worden de participatiemogelijkheden in kaart gebracht. Omdat het bevorderen van zelfredzaamheid centraal staat, zal de gemeente goed aan haar cliënten duidelijk moeten maken waar zij met hulp- en ondersteuningsvragen terecht kunnen. De gemeente zal daarom goed op de ondersteuning van het cliëntenproces moeten sturen. Eind 2014 worden met betrokken afspraken gemaakt over de uitvoering van de cliëntondersteuning Aandacht voor positie en ondersteuning van de mantelzorger.
Voor mensen die hulpbehoevend zijn worden oplossingen op maat gevonden, waarbij leeftijd geen voorwaarde is voor het ontvangen van ondersteuning. Het sociaal team moet goed worden ingericht om de zorgvraag helder te krijgen. Een goede afstemming tussen het sociaal team en de organisaties uit de zorgketens is van groot belang om samen met de cliënt een passende oplossingen te zoeken. Hiervoor is in het najaar van 2014 de eerste stap gezet.
24
Eerste lijn Wmo-onderdeel
Beleidsthema
Samenvatting aandachtspunt
C en D Vroegtijdig vaststellen of ingezetene maatschappelijke ondersteuning nodig hebben en te voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn (C) en voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning zijn aangewezen (D)
Inrichting van de toegang tot Wmovoorzieningen
E Algemene voorzieningen aanbieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben
OZZG Meldpunt Zorg en Overlast
In 2014 de bestuurlijke besluitvorming regelen rond de financiële dekking van de coördinator Wmo-wijkteams. Met het oog op de nieuwe Wmo 2015 zal de toegang tot beschermd wonen worden meegenomen bij de uitvoering van de toegangsplannen. In het eerder vastgestelde beleidsplan AWBZ/WMO was dit niet meegenomen. De toegang beschermd wonen wordt opgenomen in de nieuwe Wmoverordening. In 2016 de rol van de RSD verkennen bij de inrichting van de toegang. Dan bestaat ook meer zicht hoe de organisatie van de toegang in de praktijk functioneert. Het Meldpunt opereert te veel op afstand, waardoor de lijnen niet kort genoeg zijn. Dit aandachtspunt wordt meegenomen bij het vraagstuk over hoe we in Zeist ervoor zorgen dat het sociaal team, CJG-teams, het Meldpunt Zorg en Overlast en het multiproblemcasusoverleg een sluitende aanpak kunnen bieden (van preventie en signaleren tot toeleiden of opzoeken naar ondersteunen/behandelen).
Zie onder E
Samenwerking zorgverzekeraars/ wijkverpleegkundigen
Zie onder E
Aanbieden van algemene voorzieningen
Er moet een goede afstemming plaatsvinden tussen de Wmo-wijkteams, waar zorg- en hulpvragen worden verkend en oplossing voor wordt gezocht, en de wijkverpleegkundige. De wijkverpleegkundige is een spin in het web wat betreft contacten met diverse zorgaanbieders. Geen
25
Tweede lijn Wmo-onderdeel
Beleidsthema
Samenvatting aandachtspunt
F. Er worden maatwerkvoorzieningen aangeboden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn.
Individuele voorzieningen/maatwerkvoorzieningen
Zie onder F
Maatschappelijke opvang
G. Maatwerkvoorzieningen te bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.
Maatwerkvoorzieningen en beschermd wonen
De uitwerking van de innovatieve arrangementen maakt onderdeel uit van het beleidsplan AWBZ/WMO 2014. Vragen die hierbij centraal staan zijn bijvoorbeeld hoe vernieuwend aanbieders kunnen en willen werken. Hoe komen we tot een goede samenwerking hoe zorg je voor een verschuiving van de tweede naar de eerste en vervolgens naar de nulde lijn? tussen alle zorgpartijen? Deze aspecten worden meegenomen bij de uitwerking van de innovatieve arrangementen. Preventie van maatschappelijke opvang staat centraal. Dit vereist een goede samenwerking tussen de betrokken organisaties in de zorgketen en mensen die vanuit de verschillende beleidsvelden met dit onderwerp te maken hebben. Voor een goede uitvoering van deze wettelijke taak is het van belang dat het sociaal team goed op de hoogte is van de regionale afspraken over toegang van opvang en beschermd wonen. Het beleid over beschermd wonen heeft alleen betrekking op het jaar 2015. In dat jaar gaan de regiogemeenten beleid ontwikkelen voor de periode 2016-2020.
Zie onder G
Huiselijk geweld
Bepaal de Zeister ambitie op dit thema. Breng cijfers over huiselijk geweld in de gemeente Zeist in kaart.
26
Leg nadruk op preventie van huiselijk geweld door een goede samenwerking tussen de betrokken organisaties in de zorgketen en mensen die vanuit de verschillende beleidsvelden met dit onderwerp te maken hebben. Beleidsvelden, Wmo, Jeugd en Veiligheid nog meer met elkaar verbinden.
27
Bijlage 2. Overzicht van te verwachten beleid
28
Nulde lijn Wmo-onderdeel
Beleidsthema
Te verwachten beleid/notities
Verwacht (onder voorbehoud)
A. Het bevorderen van de sociale samenhang, de toegankelijkheid voorzieningen diensten en ruimten voor mensen met een beperking. Het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente en huiselijk geweld te voorkomen en bestrijden.
Bevorderen van de sociale samenhang
Notitie: “Versterking van de sociale infrastructuur”
December 2014, ter kennisname aan raad
Bevorderen burgeren cliëntenparticipatie Bevorderen van cliëntondersteuning
Wordt meegenomen bij plan van aanpak cliëntondersteuning (zie hieronder) Plan van aanpak: ‘Cliëntondersteuning in Zeist – 2015 e.v.’ Beleidsnotitie Mantelzorgbeleid en vrijwilligerswerk
B. Verschillende categorieën van mantelzorgers en vrijwilligers in staat stellen om hun taken als mantelzorger en vrijwilliger uit te voeren
Mantelzorgbeleid en vrijwilligerswerk
Ouderenbeleid en dementie
December 2014, ter kennisname aan raad December 2014, ter kennisname aan raad
Geen
29
Eerste lijn Wmoonderdeel
Beleidsthema
Te verwachten beleid/notities
Verwacht (onder voorbehoud)
C en D Vroegtijdig vaststellen of ingezetene maatschappelijke ondersteuning nodig hebben en te voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn (C) en voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning zijn aangewezen (D)
Inrichting van de toegang tot Wmovoorzieningen
Notitie: “Bedrijfsplan sociaal team”
December 2014, ter kennisname aan raad
E Algemene voorzieningen aanbieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben Zie onder E
OZZG Meldpunt Zorg en Overlast
Geen
Samenwerking zorgverzekeraars/wijkverpleegkundigen
Er wordt gewerkt aan regionaal beleid. Geen
Zie onder E
Aanbieden van algemene voorzieningen
30
Tweede lijn Wmo-onderdeel
Beleidsthema
Te verwachten beleid/notities
F. Er worden maatwerkvoorzieningen aangeboden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn.
Individuele voorzieningen/ maatwerkvoorzieningen
Geen
Zie onder F G. Maatwerkvoorzieningen te bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.
Maatschappelijke opvang Maatwerkvoorzieningen en beschermd wonen
Geen Regionaal beleid: “Beleidsplan 2015. Beschermd wonen regio Utrecht”
Zie onder G
Huiselijk geweld
Verwacht (onder voorbehoud)
December 2014, ter kennisname aan raad
31