Hans Benz Waar: Conservatorium Codarts Wanneer: Donderdag
Docent Muziek Rotterdam 30 juni 2011
Van:
1
Inhoudsopgave
BLZ.
Voorwoord:
2.
Hoofdstuk 1 inleiding, onderzoekvraag A), B) en C) en Literatuuronderzoek: 1. Audiëren en het belang daarvan 2. Visies op noten in relatie tot audiëren 3. Kan muzieksoftware het audiëren bevorderen bij de uitvoering? 4. Welke didactische werkvormen, werkwijze kunnen met SmartMusic worden aangeboden? 5. Conclusie
3. 4. 5. 7. 8.
Hoofdstuk 2 inleiding Good Practise 1. Enquête Pieter Simons 2. Interview Ron Bolling 3. Interview Bart Noorman 4. Overeenkomst enquête en interviews 5. Enquête Jan Wubbema 6. Enquête Ep Wesseling
9. 10. 12. 14. 17. 18. 24.
9.
Voorwoord: In 2008 ben ik begonnen om dit project, SmartMusic te gaan gebruiken zowel binnen mijn gitaarlespraktijk als binnen de praktijk van het voortgezet onderwijs. Dankzij Jack Westra heb ik met deze software SmartMusic en Finale 2009 opdrachten kunnen maken voor het muziekonderwijs en in het bijzonder het voortgezet onderwijs. Ook mijn directe collega Piet Roovers, gitarist, waar ik meespeelstukken voor het voortgezet onderwijs heb uitgeschreven dank ik hartelijk voor zijn toestemming. Verder wil ik Frits Evelein en Pieter Simons hartelijk danken voor hun bijdrage om mij zo goed mogelijk te begeleiden tijdens de opbouw van mijn scriptie.
2
Inleiding hoofdstuk één (1) In 1998 ben ik afgestudeerd aan het conservatorium voor het vak gitaar Lichte Muziek te Groningen. Vanaf 2000 t/m 2008/2010 ben ik werkzaam geweest als docent muziek in het voortgezet onderwijs. Sinds die tijd heb ik altijd gewerkt met Cubase en Finale. Cubase is een programma om audio en midi VST “Virtual Studio Technology” muziek te schrijven, maken en af te mixen. Finale is een programma om noten en complete partituren te schrijven van muziek. Met behulp van deze softwareprogramma`s, maakte ik vaak opdrachten voor leerlingen. Hetzij een meespeel groove of een muziekpartij waar leerlingen iets mee moesten doen. Naast het lesgeven aan het voortgezet onderwijs deed ik dit ook voor gitaristen die ik lesgaf. Vanaf 2007/2008 ben ik in Groningen begonnen met de deeltijd opleiding docent muziek aan het conservatorium. Ik zocht een onderwerp om op te kunnen en mogen afstuderen. In juli 2008 kwam mijn collega, destijds de heer J. Westra van WestraMedia, met een stuk software dat in Amerika voor o.a. deelnemers van harmonieorkesten en bigbands werd gebruikt. Deze educatieve software wordt gebruikt voor instrumentalisten en dan voornamelijk voor hen die in een orkest spelen. Hij mocht in Nederland dit stuk software op de markt gaan brengen en werd tevens de Nederlandse distributeur van softwareprogramma´s als Finale en Band in de Box van de coöperator “Make Music” Ik heb het over het programma SmartMusic dat o.a. al begin jaren 90 onder een andere naam als Vivace werd aangeboden en sindsdien steeds is door ontwikkeld. Ik heb in overleg met het conservatorium in Groningen besloten om hierop te mogen afstuderen. Ik heb in juni-juli 2008 de software thuis geïnstalleerd en ben gaan experimenteren en spelen. Al snel bleek dat ikzelf verslingerd raakte aan het meespelen en opnemen van mijn eigen gitaarpartij in combinatie met de bigband meespeelstukken die door een niet van echt te onderscheiden orkest waren ingespeeld. Met de tempoknop kon ik het orkest manipuleren om langzamer of sneller te spelen zonder, dat de toonhoogte veranderde. Ook het geluid van de instrumenten bleef onveranderd. Met de opnameknop kon ik mijzelf opnemen in combinatie met de meespeelmuziek. Vervolgens kon ik mijn eigen geluid mixen en daarna als mp3 doorsturen naar mijn vrienden of andere bekenden, maar nog belangrijker ik had direct muzikale feedback op mijn eigen spel in samenhang met het orkest. Vanaf het moment dat ik gitaar speelde zocht ik altijd naar die muzikale feedback. Het ontbrak tijdens mijn eigen oefensessies vaak aan reflectie op het eigen solowerk en daar had ik wel behoefte aan. Ik heb jarenlang de begeleiding ingespeeld op een bandrecorder en daarna mijn solopartij ingespeeld, zodat ik de solo kon terug beluisteren in combinatie met de akkoorden. Door technische rompslomp zag ik daar ook vaak vanaf en bleef het echter bij het soleren en thema´s instuderen met meespeelmuziek, zonder dit echt vast te leggen, zodat een latere beoordeling niet mogelijk was. De interesse in deze software was gewekt en ik ben begonnen om materiaal te maken t.b.v. mijn onderzoek. Zo heb ik voor mijzelf en een aantal andere docenten materiaal geschreven, gemaakt om te gebruiken in SmartMusic en hun bevindingen na afloop, d.m.v. een vragenlijst aan mij kenbaar te maken. De uitslag was zeer uiteenlopend, maar daarover later meer.
3
Dit materiaal, voor het onderwijs, wil ik graag toetsen aan een aantal criteria. Ik heb mezelf een aantal vragen gesteld die ik nader wilde onderzoeken: A) Bij het gebruik van SmartMusic wordt een groot beroep gedaan op de innerlijke klankvoorstelling. Met andere woorden, kan ik van te voren al een voorstelling maken van wat ik ga spelen? B) Het fenomeen audiëren heb ik nader onderzocht. Ook wilde ik weten in hoeverre het gebruik van notenbeeld het audiëren behulpzaam is of misschien in de weg staat. C) Is software in staat om het audiëren te bevorderen? Literatuur onderzoek in relatie tot mijn onderwerp 1. Audiëren en het belang daarvan 2. Visies op noten leren in relatie tot audiëren 3. Kan muzieksoftware het audiëren bevorderen bij de uitvoering? 4. Welke didactische werkvormen en werkwijzen kunnen met SmartMusic worden aangeboden? 5. Conclusie 1.
Audiëren en het belang daarvan Om te kunnen weten wat het belang van audiëren is, moeten we eerst weten wat er met audiëren wordt bedoeld. Audiëren is: het vermogen een innerlijke klankvoorstelling te maken door ontwikkeling van het innerlijke gehoor en zo muziek te kennen en te begrijpen. Het begrijpen van muziek in zijn gehele context. Hoe kun je muziek begrijpen als jezelf nooit de kans hebt gekregen om te spelen met muziek? Door veel te spelen met muziek, zingen en spelen met melodieën, ritmiek en akkoorden, leert men allerlei veel voorkomende sequensen, logische ritmische figuren en veel voorkomende progressies te herkennen. Men bouwt een uitgebreid vocabulaire op van de meest voorkomende toon relaties, patronen zowel ritmisch als melodisch en progressies, zodat het herkenningsproces zich binnen een aantal jaren kan ontwikkelen. Edwin E Gordon onderzoeker docent, auteur en Professor. Hij deed onderzoek naar muzikale begaafdheid en het begrijpen van muziek in zijn gehele context. Het onderstaande is een citaat van Gordon. Hieronder wordt uitgelegd in samenhang met het aanleerproces van taal wat Audiëren is. Audiation is een cognitief proces waarbij de hersenen betekenis geven aan de klank. Net als bij het begrijpen van taal. Wanneer men luistert naar een toespraak, dan leert men de inhoud begrijpen, doordat wij verbindingen kunnen maken op basis van de inhoud. Omdat wij cognitieve verbindingen kunnen maken van wat wij hebben gehoord kunnen wij de toespraak navertellen. Hoe beter wij die verbindingen kunnen maken, hoe beter wij ook de afloop van die toespraak kunnen voorspellen.
4
Wanneer wij luisteren naar de inhoud van de toespraak in combinatie met de klankkleur van de stem van de spreker, leren wij begrijpen wat er echt wordt bedoeld. Wij leren dan verbindingen maken waarin inhoud en de klankkleur van die inhoud de betekenis bepalen. Deze non-verbale signalen als wel de inhoud van tekst van de spreker kunnen wij ook wel de gehele context noemen. In de muziek gaat dit op exact dezelfde wijze. Audiëren daarmee wordt bedoeld, denken in muziek. Wanneer wij bijvoorbeeld een melodie zingen of spelen en wij horen daarbij de meespeelmuziek, dan begrijpen we ook beter de relatie tussen de melodie en de harmonie. Wanneer de harmonie een “zware rock feel” heeft, zal de melodie ook stevig klinken. De gehele muzikale context bestaat dus uit beide bovenstaande voorbeelden. De auteurs van het boek:”Klanksporen Breinvriendelijk musiceren” schrijven na uitvoerig onderzoek het volgende over solisten. Solisten, spelers van monodie instrumenten zijn vaak gefocust op de melodie, eerste stem. Voor deze voornamelijk beginnende instrumentalisten en vocalisten zou de muzikale context, harmonie (meespeelmuziek) juist een bijdrage kunnen leveren aan audiëren. Muziek is een tijdskunst waarbij in de meeste gevallen, de melodie in samenhang met de harmonie (meespeelmuziek), in één gelijkmatig tempo moet worden ge(re)produceerd. Beginnende muzikanten hebben vaak moeite om een melodie in één vloeiende tijdslijn te spelen. Dit kan komen door meerdere oorzaken bijvoorbeeld De leerling is technisch en /of fysiek nog niet in staat de greep in die doorgaande tijdslijn te realiseren. De combinatie van noten lezen, klankproductie, greep (houding) en tempo bepalen is te ingewikkeld. De melodie wordt niet in zijn gehele context aangeboden. Solisten en spelers die één stem instuderen, studeren meestal zonder die harmonische begeleiding. Hierdoor is vaak de verhouding in tempo, ritmiek/tonaal en harmonie in onderlinge samenhang zoek. De gehele context wordt niet gehoord tijdens het instuderen van die melodie. Mijn inziens is dat de drie bovenstaande oorzaken niet op zichzelf staan, maar in combinatie met elkaar, ervoor zorgen dat het audiëren niet of nauwelijks zal plaatsvinden. Het audiëren, zal makkelijker en wellicht eerder plaatsvinden als de gehele context wordt aangeboden en actief verwerkt wordt op een niveau passend bij de leerling.
2.
Visies op noten leren in relatie tot audiëren Zowel Gordon als de auteurs van: `Klanksporen´ zien het aanleerproces van taal en muziek als hetzelfde proces. Hierdoor kunnen we parallellen trekken in het aanleren van muziek als wel het aanleren van taal. Bij het aanleren van taal zijn wij al van jongs af aan bezig om de taal eigen te maken, te experimenteren, leren begrijpen spelen met taal, nog voordat wij met het lezen van die taal beginnen hebben wij al een geheel vocabulaire opgebouwd. Wij zijn al ruim vier jaar bezig geweest met de klank, begrip en de reproductie van die taal voordat wij beginnen met fase twee (2) en drie (3) zie hieronder.
5
Taal: 1. leren spreken (ruim 4 jaar experimenteren wij, 12 uur per dag. Daarna fase 2 en 3 2. leren schrijven van wat we zeggen 3. Lezen van wat je hebt geschreven. 4. leren lezen van wat anderen hebben geschreven. Als wij de tijd nemen voor fase één (1) en daarna beginnen met fase twee (2) en drie (3) dan merken wij dat we langzamerhand met het lezen en schrijven een inwendige stem horen die ons vertelt wat er staat. Het innerlijke voorstellingsvermogen van taal. Wij weten ook nog wel hoe dit is ontstaan, denk maar eens terug aan al die momenten dat we hardop moesten voorlezen en je vinger gleed langs de woorden. Om het innerlijke voorstellingsvermogen van muzieknotatie – de inwendige stem die ons voorzingt hoe het klinkt – te ontwikkelen, zouden we exact op dezelfde methodische wijze zoals met de ontwikkeling van taal moeten omgaan. Eerst uitgebreid leren experimenteren, naspelen wat je hoort, call & response, actie reactie. Na een aantal jaren dit gedaan te hebben ontstaat er een vocabulaire. Wanneer leerlingen de tijd krijgen om te experimenteren met muziek in de eerste drie (3) of vier (4) jaar en daarna pas met het notenschrift beginnen, noot vóór noot de melodie hardop voorzingen, wellicht dat wij dan hetzelfde zouden kunnen bereiken als met de ontwikkeling van taal. De conclusie van dit betoog moet dus zijn: Stel het leren lezen van het traditionele notenschrift op traditionele wijze zo lang mogelijk uit. Zorg ervoor dat leerlingen eerst zoveel mogelijk spelen en experimenteren met de muziek. Bied muziek altijd in zijn gehele context aan. (melodie en meespeelmuziek)
6
3.
Kan muzieksoftware het audiëren bevorderen bij de uitvoering? Volgens het handboek van muzikale ontwikkeling (The Child As Musician) is muzieksoftware die het meest bekend en geschikt is voor de leeftijdsgroep tussen de10 en 18 jarige leerlingen, ruwweg onder te verdelen in twee soorten software typen namelijk: Computer als assistent gestuurde instructies PC als gebruik voor muziek productie Uitermate geschikt voor leerlingen vanaf 16 jaar en ouder(bovenbouw leerling) Computer als assistent bij instructies. Bij dit type software, worden de volgende competenties aangesproken: Voorstellingsvermogen en Uitvoering Voorstellingsvermogen: (Music theory.net, Alfred Music Theory, Auralia en Practica Musica vanaf (16) Uitvoering: SmartMusic: SmartMusic is succesvol in het voorzien van begeleiding voor instrumentalisten en vocalisten en helpen leerlingen bij de juiste intonatie/speelwijze en voorstelling van de uitvoering van een partij. Ook voorziet dit programma in intelligent accompaniment, waarbij de uitvoering door de instrumentalist in tempo wordt bepaald. SmartMusic is één van de meest vooruitstrevende begeleidingsprogramma`s op het gebied van het begeleiden van instrumentalisten en zangers. Zo kunnen instrumentalisten hun eigen uitvoering in combinatie met de begeleiding opnemen en op een cd branden. Ook bestaat er een uitgebreid leerlingvolgsysteem. Leerlingen hebben een eigen bibliotheek en een beschermde omgeving als zij inloggen waar zij hun eigen resultaten kunnen terugzien en beluisteren. Een van de belangrijke kenmerken van audiatie is dat je leert om muziek in een context te plaatsen. Iets heeft een functie binnen het geheel SmartMusic geeft de mogelijkheid om als instrumentalist met een groter geheel samen te spelen. Harmonie en melodie kunnen gemakkelijk worden aangeboden in ieder gewenst tempo en is van te voren in te stellen. Hierdoor is het mogelijk dat meerdere studenten/leerlingen van verschillend niveau kunnen meespelen.
7
4. Welke didactische werkvormen en werkwijze kunnen met SmartMusic worden aangeboden? Binnen SmartMusic beschikt men over meespeelmuziek die bestaat uit het geluid die door een niet van echt te onderscheiden orkest is ingespeeld. Hierdoor wordt het oefenen realistischer, meer motiverend en completer aangeboden. Het oefenen zonder de context te horen behoort hiermee tot verleden tijd. Door deze twee zo belangrijke muzikale componenten tegelijk aan te bieden wordt er wellicht sneller begonnen met audiëren. Het orkest kan in bijna ieder tempo worden aangepast, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van het geluid. De leerling beschikt over een microfoon die op het instrument kan worden bevestigd met een clip. Men kan SmartMusic op de volgende manieren inzetten: A) Tempo: Met SmartMusic kan een leerling in ieder gewenst tempo zijn partij in samenhang met een band meespelen. B) Textuur: De melodie wordt in samenhang met de harmonie aangeboden, maar kan ook worden weggelaten. C) Solfège: “Play by ear” oefeningen die bestaan uit het twee maten (be)luisteren van muziek en daarna direct de andere twee maten gebruiken om dit na te spelen. De evaluatie verschijnt aan het eind van die oefening op het beeldscherm. D) Reflectie: De leerling speelt de melodie op eigen instrument en kan zijn resultaat opnemen met de band en terug beluisteren met de band. E) Feedback: De leerling kan zijn klinkende resultaat in samenhang met de meespeel begeleiding, meespeelmuziek mixen en als mp3 opslaan en doorsturen naar iedereen die het maar wil horen. Of naar de docent voor een cijfer of evaluatie te ontvangen. F) Notenbeeld: De bladmuziek op het beeldscherm wordt tijdens ´realtime performance` door een groene cursor visueel langs de noten geloodst, hierbij is het de bedoeling dat de leerling de melodie hoort en speelt terwijl de cursor de noten aanwijst. G) Trainen met of zonder noten: Bladmuziek kan worden weggelaten, zodat alleen op het gehoor kan worden getraind. H) Instructie: De hoofdmelodie die moet worden ingestudeerd kan in een aantal gevallen door een piano, of ander willekeurig instrument worden voorgespeeld of juist worden weggelaten. Ook de begeleiding kan juist worden weggelaten of worden toegevoegd. I) Technische training: Moeilijke passages kunnen in een loopvorm worden aangeboden, zodat deze achter elkaar vervolgens kan worden ingestudeerd. A) Transponeren: Oefeningen en methode boeken en bepaalde songs, kunnen in ieder gewenste toonsoort worden aangeboden.
8
5. Conclusie De audiatie kan zeker ontwikkeld worden door te spelen met SmartMusic. SmartMusic biedt die mogelijkheden aan om met Tempo, Textuur, Solfège, Reflectie en Feedback te experimenteren en dus te ontwikkelen. A) SmartMusic beschikt over een tempotool voor zowel de melodie als de begeleiding wat vooraf is in te stellen. Hierdoor blijft de gehele context aangeboden, maar dan in een ander tempo en daardoor wellicht voor bijna iedereen is mee te spelen. Tempo. B) SmartMusic heeft een aantal mogelijkheden in de software die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het audiëren. Zoals het telkens aanbieden van een melodiepartij die zowel te horen is als wordt begeleid door een geheel orkest. Gehele context. Textuur. C) SmartMusic beschikt over gehoor oefeningen zoals het luisteren naar motieven die in eenzelfde tempo moeten worden nagespeeld op het gehoor. (De zogeheten:”Play by ear”) Deze oefeningen worden allemaal aangeboden met meespeelmuziek. Solfège. D) SmartMusic beschikt over een opnametool die ervoor zorgt dat de leerling zijn eigen resultaat in samenhang met de begeleiding kan terug beluisteren. Het opnemen en terugluisteren van de eigen productie beschouw ik als een van de belangrijkste gereedschappen wat kan bijdragen aan het zelfbewustwordingsproces. Reflectie. E) SmartMusic beschikt over de mogelijkheid dat de student de opname, eigen productie, mixt met de meespeelmuziek. Hierdoor leert de student de meespeelmuziek en de eigen participatie in een juiste verhouding te plaatsen en kan de student door middel van het resultaat op te sturen, een betere feedback ontvangen. Feebback.
Inleiding hoofdstuk twee (2) Naar aanleiding van het literatuur onderzoek in hoofdstuk één (1) zijn er door drie docenten die ervaring hebben met het gebruik van muziektechnologie, vragen gesteld en beantwoord die betrekking hebben op het onderzoek. Het onderzoek van het educatief product is in juni 2009 afgerond van die onderzoeken zijn er naast mijn onderzoek nog twee docenten die met SmartMusic hebben gewerkt. Zij hebben hun bevindingen opgeschreven. Deze bevindingen zijn naar aanleiding van een evaluatieformulier door hen ingevuld. Deze formulieren worden toegevoegd in dit hoofdstuk.
9
2. Hoofdstuk twee (2) GOOD PRACTICE Vragen enquête Naam: Pieter Simons Plaats : Lekkerkerk Datum: 19-3-2011 1. Wat weet je van meespeelmuziek en het belang daarvan Weinig direct vanuit mijn eigen praktijk. Wel door vooral er zelf over na te denken of vanuit een iets andere context. Er is bijv. onderscheid tussen vocale meezingmuziek en instrumentale meespeelmuziek. Heel veel koorleden oefenen hun partij door te werken met een meezing-CD. Het gaat dan vaak om midi-opnames, waarbij tempi anders ingesteld kunnen worden, stemmen gefilterd, van geluidsniveau veranderd kunnen worden. Je kunt je partij oefenen waarbij je bijv. alleen je eigen partij hoort, of deze op allerlei manieren gecombineerd. Soms worden er ook echte opnamen gebruikt. In dat geval zing je mee met het geheel en hoop je maar dat jouw partij enigszins te horen valt. Veel dingen zijn overeenkomstig met meespelen met een instrument. Wat anders is: Van blad zingen en van blad spelen zijn in zo verre anders, dat de stem dichterbij jezelf ligt, daardoor zijn mensen beter in staat na soms weinig oefening op hun gevoel datgene wat ze gehoord hebben na te zingen, waarbij het notenbeeld een slechts globaal ondersteunende rol speelt. Bij instrumentale muziek komt er een soort techniek en motoriek bij kijken, die dat meestal al wat lastiger maakt. Een bolletje staat voor bijv. een bepaalde klep, of voor een witte of zwarte toets. Je weet misschien inwendig wat je wilt horen maar de er bijbehorende techniek moet je heel bewust toepassen. Bij zingen gaat dat vaak puur intuïtief: datgene wat je, je voorstelt kun je met je stembanden ook laten horen. Ik heb overigens het idee dat de ervaring bij vocale muziek opgedaan ook een rol kan spelen bij de didactiek van meespeelbandjes van instrumentale muziek. Het gaat om eerst het trainen van het innerlijke klankvoorstellingsvermogen en dat dan omzetten naar speeltechniek. Je kunt een en ander misschien in oefeningen trainen door kleine stukjes te laten naspelen zonder noten. In dat geval zijn de oren het enige referentiekader. Als dat goed werkt dan komen de noten erbij als hulpmiddel. 2. Wat weet je van hoe leerlingen leren, met noten of zonder noten Ik heb veel ervaring met studenten op het Conservatorium in relatie met de omgang met het notenbeeld. Dat is dus in dit geval, omdat het om 17-jarigen of ouder gaat die al goed kunnen spelen, nooit een beginsituatie. Een heel enkele keer is het een bijna-beginsituatie. Het gaat dan om studenten die nauwelijks noten kunnen lezen maar wel goed kunnen spelen vanuit hun gehoor, vooral door naspelen op hun gehoor of afkijken van het spel bij anderen. Dergelijke studenten worden als ze erg muzikaal blijken te zijn toegelaten tot de vooropleiding. In dat jaar moeten ze vooral een goede training doorlopen in de omgang met het notenbeeld. Omdat ze zich muzikaal goed kunnen redden zonder noten is het voor hen op die leeftijd erg moeilijk om ook nog noten te leren lezen. De weerzin en drempel is meestal zo groot, dat ze snel weer afhaken en stoppen met deze vooropleiding. Anderzijds zijn er ook elk jaar weer studenten die de noten verschrikkelijk hard nodig hebben, niet uit hun hoofd kunnen spelen en de grootste moeite hebben om dat toch nog te leren. Beide groepen zouden m.i. geholpen kunnen zijn met een didactiek die al begint op het moment dat ze met muziekles beginnen, dus op jonge leeftijd. Bij die didactiek zou het notenbeeld onmiddellijk gekoppeld moeten worden aan een innerlijke klankvoorstelling, en niet aan een greep. Dat train je door van blad zingen, maar ook door te componeren of bestaande wijsjes op het gehoor op te schrijven. Dat is m.i. de beste training om het notenbeeld tot een integraal onderdeel van het musiceren te maken.
10
3. Is er een verschil met op het gehoor spelen of van noten lezen en combinatie van beide Zie voorgaande stukjes. Het zou zo snel mogelijk hetzelfde of vrijwel hetzelfde moeten zijn. Het kan een enorm verschil zijn, als er bij het lezen van de noten slechts een technische handeling volgt, los van een innerlijke klankvoorstelling. 4. Waar moet meespeelmuziek aan voldoen. Ik zie meespeelmuziek een functie hebben die het beste zou functioneren als het besef van het notenbeeld zich gelijk heeft ontwikkeld met de ontwikkeling van het muzikale gehoor, dus van jongs af aan. In dat geval is het belangrijk dat de meespeelmuziek overeenkomt met de vorderingen in het voorstellingsvermogen, mede getraind door van blad zingen, afschrijven van bestaande muziek en componeren. De meespeelmuziek maakt het dan vooral mogelijk om naast je eigen partij ook nog andere partijen te kunnen horen en zo het harmonische en texturele of contrapuntkiese besef te trainen. De bolletjes zijn dan meer dan technische grepen, de leerlingen hebben er gelijk ook een innerlijke voorstelling bij. Dat neemt niet weg dat ik wel degelijk ook mogelijkheden zie als niet aan deze voorwaarden is voldaan. De training is dan vergelijkbaar met de training die koorzangers hebben bij het gebruik van meezingbandjes. Leerlingen kunnen zich focussen op een partij maar alles blijft wel in een muzikale context staan, wat vaak niet gebeurt als je alleen zit te spelen. Waar moet het dan aan voldoen? Het moet de mogelijkheid bieden om de eigen partij los, of in relatie met andere partijen te isoleren, of in het geheel te kunnen plaatsen. Dat maakt het, het meest effectief. 5. Wat is belangrijk in computersoftware om te voldoen aan audiëren* * Audiëren is onder andere het auditief kunnen voorstellen van hoe iets klinkt. Van binnenuit een melodie horen, iets wat je gehoord hebt kunnen voorstellen en direct kunnen nazingen of spelen. Het denken in muzikale klanken, muzikale zinnen. Niets is een voorwaarde, maar het is nuttig als: je het tempo kunt veranderen, zonder dat de toonhoogte verandert, als je partijen kunt isoleren of naar keuze mengen met andere partijen, als je met het volume van de partijen kunt spelen. Pieter Simons
11
2. GOOD PRACTICE Vragen interview Naam: Ron Bolling Plaats: Voorburg Datum: 15-04-2011 1. Vind je meespeelmuziek belangrijk? Dat heeft absoluut een meerwaarde, het geeft structuur aan de leerling in maatgevoel en ritme en de melodie kan je ook nog beluisteren tijdens het spelen of zachter zetten, dat is erg belangrijk, of uit zetten. 2. Aan welke voorwaarden dient meespeelmuziek te voldoen. Geluid moet kwalitatief goed zijn, synthetische klanken als midi is gedateerd voor leerlingen moet het aantrekkelijk zijn. Als je alleen al op youtube een karaoke versie zoekt van een nummer, dan wordt dit al ingespeeld door een complete band en daarom kun je niet meer aankomen met midi geluiden. Stimulans voor de leerling zit `m vaak ook in goede samples. Repertoire is ook belangrijk. Gedateerde muziekstijlen is geen probleem, zolang de melodie maar uitdagend en goed is, voorwaarden is dat het technisch uitvoerbaar dient te zijn. Het voordeel van een meespeelstuk die ze eerder hebben gehoord is vaak dat ze technisch gezien de melodie makkelijker nazingen, waarbij syncopen weer makkelijker overgenomen worden met zingen. Mijn vraagtekens zet ik dan wel weer neer bij het nazingen. Als leerlingen iets nazingen wil nog niet zeggen dat ze het kunnen naspelen. Ook omdat de voorstelling van kinderen soms zo anders geïnterpreteerd is dan de werkelijkheid zodat het toch niet uitvoerbaar blijkt te zijn. 3. Gebruik jij meespeelmuziek in de klas? Bij zang opdrachten en presentaties wordt meespeelmuziek gebruikt om te zingen, deze versies worden ook in de schoolomgeving via internet aangeboden, zodat de leerling deze thuis kan instuderen. Er moet naast het zingen in de klas ook nog wat gepresenteerd worden, naast het zingen moet er ook nog wat te zien zijn in de klas. Met de meespeelmuziek wordt er gepresenteerd en ook beoordeeld voor een cijfer. Bij een speelopdracht maakten wij gebruik van meespeelmuziek, waarbij leerlingen met de cd moesten meespelen. Het nadeel daarvan was dat de cd te zacht was en de instrumenten te hard (drumstel) waardoor ik alsnog erbij moest gaan zitten om het ritme aan te geven. Daar zijn wij dan toch maar van af gestapt, door technisch niet te realiseren mogelijkheid. Ik denk dat meespeelmuziek heel goed werkt één op één. Audiëren is: Is denken in muziek, het denken in muziek wordt vaak vergeleken met het denken in taal, door eerst te leren nabootsen, imiteren experimenteren met taal en pas achteraf te leren lezen en schrijven ontstaat er een inwendig voorstellingsvermogen van de betekenis van taal. Zo zou dit ook volgens Edwin Gordon onderzoeksproffesor op het gebied van leermethodiek ten aanzien van muziek gelden. Ten aanzien van deze uitleg heb ik een aantal vragen. 4. Zou je leerlingen eerst leren noten lezen of zou je leerlingen eerst auditief een melodie aanleren? Het meest effectief (noten is abstract) Noten zegt leerlingen niets, behalve dan wel het visuele beeld van een stijgende of dalende lijn. Maar omdat er weinig tijd is, 1 uur in de week zet ik onder de noten de letters neer. Leerlingen hebben hierdoor al helemaal geen
12
idee meer of de A een hoge of lage toon moet zijn, omdat zij alleen nog maar kijken naar de letters. Ik denk dat leerlingen, want ik laat ze regelmatig luisteren naar de melodie wanneer ik die voorspeel op het keyboard, auditief de melodie en het ritme oppikken, ergens opslaan en uiteindelijk de nootjes, een hulpmiddel zijn om dat terug te halen. 5. Speel je liever iets voor of laat je ze zelf m.b.v. noten wat uitzoeken? Ik zet ze eerst aan het werk met de nootjes, vaak kleine melodietjes ga maar eens wat uitzoeken, vingerzetting etc. Ondertussen ga ik andere groepen helpen en daarna komt iedereen om de piano staan en luistert iedereen een aantal keren goed naar de melodie en het ritme en gaan daarna weer verder met uitzoeken. Ik doe het altijd m.b.v. nootjes, letters en vingerzetting. Het doel is niet de theorie, maar de melodie aan te leren. 6. Dus als ik het goed begrijp leg je meer nadruk op het auditieve dan de noten. Als ik het klassikaal zou doen, dan zou ik dat zo doen. Vroeger deed ik dat ook zo met een smartboard, ik zette de begeleiding en de melodie in een “loop” en liet de leerlingen luisteren en met keyboards of klokkenspel (eerst met de vingers) meespelen, zodat zij het op een bepaald moment zelf konden spelen. Daarna ging de melodie uit en de begeleiding harder en konden de leerlingen het zo meespelen. 7. Welke volgorde vind je het meeste belangrijk in de aanleerfase en waarom. Een combinatie van beide en wel hier om zie bovenstaande 8. Bemerk je een verschil in muzikale beleving, wanneer leerlingen iets uit het hoofd spelen, zonder behulp van noten of juist met behulp van noten gedurende het musiceren. Leerlingen die al muzikant zijn (klassiek geschoold) hebben juist houvast aan die nootjes. Maar ik bemerk bij de meeste leerlingen die al muziek van youtube d.m.v. tabs uitzoeken die auditief zijn ingesteld, worden een stuk vrijer zonder die noten. Dus als zij door het luisteren en instuderen van melodie en ritmische lijn de melodie kennen en onthouden, er meer expressie in komt, maar dat geldt eigenlijk voor ons ook.
9. Wat is volgens jou belangrijk aan computersoftware om te kunnen bijdrage aan het vermogen om het audiëren te stimuleren? Software dient heel intuïtief te zijn en dus heel gebruiksvriendelijk, Je kunt niet steeds moeten uitzoeken hoe een bepaalde functie werkt binnen de software. De geluiden moeten goed kwalitatief klinken en het programma mag ook wel aantrekkelijk er uit zien. Om het audiëren te ondersteunen is het ook van belang dat de muziek in tempo verlaagd en verhoogd kan worden, zonder het verlies van kwaliteit in geluid. Evaluatie tools zoals opnemen en afspelen. 10. Zou jij nog andere voorwaarden kunnen bedenken waaraan een goed stuk software dient te voldoen zodat het audiëren kan worden bevorderd? Wanneer je sofware wilt gebruiken in het onderwijs, dient die software niet per leerling berekend te worden, maar qua pakket en wanneer het een licentie per jaar betreft zullen die kosten een te hoge drempel kunnen vormen om dit aan te schaffen. Software blijft immers een hulpmiddel om bepaalde doelen te bereiken en het werk voor de docent lichter te maken. Als je voor 700 leerlingen allemaal verschillende stukjes binnen een week dient te beluisteren en daarvoor cijfers gaat uitdelen, belast je jezelf dusdanig dat het geen hanteerbaar middel is.
13
2. GOOD PRACTICE Vragen interview Naam: Bart Noorman Plaats Amsterdam Datum: 27 april 2011 1. Hoe ben je op het idee gekomen van een virtuele muziekschool op te zetten? Ik ben begonnen met liedjes componeren/produceren kinderliedjes en een kerstmusical gemaakt, waarbij ik alle vrijheid kreeg om muziekstijlen te verwerken. Geleerd hoe stukken in computer toch kunnen swingen, door audio anders te qwantiseren (recht te zetten t.o.v. de puls/metrum) dan de computer of sommige mensen hadden ingespeeld. Zo ben ik er achter gekomen t.o.v. de computer puls de instrumentatie ongeveer 3 ml. seconde later moet worden gezet om een partij echt te laten swingen. 2. Hoe ben je op het idee gekomen om muziektheorie aan te bieden via jouw website VMS. Dat kwam eigenlijk al vrij snel nadat ik decennia geleden de eerste mogelijkheid had om noten uit te printen en te schrijven via midi partijen, waarbij men dan de melodie hoort en tegelijk de printpartij kan zien/lezen. Toen ik een jaar of 16 was liep ik al tegen het probleem op dat harmonie, akkoorden een hoop trossen van noten waren, die ik niet kon spelen tegelijk. Op een gegeven moment had ik wel een ranzig keyboard, waarbij het enigszins mogelijk was, maar dan nog kon ik de muziek niet tegelijkertijd horen en de trompet partij spelen, totdat de midi mogelijkheid er was. Dat was natuurlijk geweldig, je drukt op een knop en je hoort dat kreng want als je vijf noten op een rij moet spelen zonder daarbij de context te horen dan weet je het niet. Hoor je de harmonie, dan begrijp je de context. Toen ik al een paar jaar les gaf aan mijn leerlingen op het conservatorium, eerste jaarstudenten toen wilde ik graag een liedje maken waarbij voor elke trap een tussendominant gespeeld zou worden. Daar maakte ik een melodie bij en deze verwerkte ik met Band in de Box. Daarna heb ik Bert van den Brink (pianist) gemaild en de band in de box versie laten horen. Bert gaf aan de oefening leuk te vinden, maar meende zich wel met de ritmesectie moeten te bemoeien en heeft toen alle partijen in midi ingespeeld. Ik heb toen alle miditrackjes voorzien van goede samples. Binnen het programma Logic zit een Plugin die voorziet in de opname van beeldmateriaal van het notenschrift die Logic zelf ook via midi-data kan produceren. En zo is het gekomen dat ik goede opnamekwaliteit van theorievoorbeelden ben gaan maken en qua beeldmateriaal ben gaan opnemen. Daarna mix je de opname met het geluid af en dan wordt het een quicktime filmpje en toen was ik er. Ook heb ik op dezelfde manier theorie filmpjes met notenschrift voornbeelden met een:”voice over” gemaakt. 3. Je gebruikt de VMS kennelijk nu nog vooral als reclame voor je dvd`s, maar ga je die dvd ook nog aanbieden achter een besloten webomgeving? Ik werk er nu aan om in modules die dvd`s beschikbaar te stellen. 4. Waarom vond je dat nodig? Op een bepaalde manier is deze vorm van informatie verspreiden, veel effectiever dan een docent voor de klas. Waarom vind je dat? Nou want als de docent dit in de klas één keer 4 moll-dur voorspeelt dan is dit na afloop van de les weg. De student kan dit op ieder gewenst moment terughalen en
14
beluisteren. Op de dvd staan van iedere song midi tracks, die met band in de box zijn gemaakt van die desbetreffende songs kan men in ieder gewenste toonsoort de song doorspelen. 5. Wat doceer je in Utrecht Trompetdocent en Methodiek, conservatorium te Utrecht. 6. Wat vind je belangrijk aan meespeelmuziek? Swing moet goed zijn, goede geluiden, smaakvol (muziek)sommige van die muziekjes is net alsof het uit een blikken doos komt, slechte geluiden plat (ge)quantized. Sommige maken zich daar te goedkoop vanaf. 7. Aan welke voorwaarden dient meespeelmuziek te voldoen. Tempo is belangrijk vooral bespeelbare tempi, te snel daar knapt men op af. Je kunt, wanneer het tempo niet als langzamer wordt aangeboden nooit de mogelijkheid krijgen om beter in de materie te duiken, te voelen waar die overgangen zitten. Ook het aanbieden van harmonie, deze dient eenvoudig te zijn en niet bijvoorbeeld:”te veel kleur als #9 waar Abersold alles altereert. Ik probeer zoveel mogelijk bij meespeelmuziek de harmonie transparant te laten klinken. Ik laat leerlingen eerst maar eens diatonisch improviseren en daarna zien we het wel. Frasering is veel belangrijker dan alle exotische kleuren.
8. Is het belangrijk om meespeelmuziek in de les aan te bieden? Ik geef groepsles en af en toe scatten wij met meespeelmuziek op de achtergrond. Twee vijf één 2/5/1 in alle verschillende toonsoorten, Autum leaves is belangrijk, regelmatig improvisatie oefeningetjes quidetone Lines. Ik vind het belangrijk dat ik mijn lessen een praktische invalshoek geef. Muziek les is geen wiskunde les, vooral doen en spelen voordoen/nadoen. 9. Welke volgorde vind je het meeste belangrijk in de aanleerfase en waarom. Eerst noten leren lezen, daarna spelen Eerst de melodie auditief aanleren en pas later of veel later noten leren lezen Een combinatie van beide en wel hier om: Iedereen is anders, gitaristen lezen slecht spelen eerst uit het hoofd en kijken het af bij anderen, andere lezen weer fantastisch aangeleerd bij een de fanfare en worden stil wanneer de noten worden weggehaald. Er zijn meerdere wegen te bewandelen. Ikzelf heb eerst heel veel gelezen, patronen, sequensen en op een gegeven moment had ik geen zin meer om telkens weer die boeken mee te nemen. Dus schreef ik de beginzin op en de eindzin en zo heb ik geleerd om uit mijn hoofd te spelen. 10. Bemerk je een verschil in muzikale beleving, wanneer leerlingen iets uit het hoofd spelen, zonder behulp van noten of juist met behulp van noten gedurende het musiceren. Dat is voor iedereen anders, ik heb leerlingen die het leuk vinden om met een plaatje mee te spelen en als ik hen bladmuziek geef, dan is het grote paniek. En ik heb jongens die heel slecht uit hun hoofd kunnen spelen. Opmerkelijk gezien heb ik wel een aantal die verslingerd zijn geraakt aan de training:”play what you hear” en het is 3 a 4 maanden later echt veel beter geworden. Dat zijn jongens die dat ½ uur per dag doen die al die kleine frutsels proberen na te spelen (sequensen akkoord progressies) in alle
15
toonsoorten. Ik vind dat mooi om te zien. Maar als ik je nu vraag wat vind jij beter of waar gaat je voorkeur naar uit? Nee, dat kant en klare antwoord geef ik je niet, die krijg je niet en ik weet het niet. Dat is nu ook het mooie van het lesgeven, een ieder is anders. Wat ik haat is docenten die uit een boekje lesgeven dit is les één en als je les een kunt spelen gaan we naar les twee. Dat vind ik zo niet in tune met wat iemand nodig heeft of niet. Audiëren is volgens Edwin E Gordon Audiation is een cognitief proces waarbij de hersenen betekenis geven aan de klank. Net als bij het begrijpen van taal. Wanneer men luistert naar een toespraak, dan leert men de inhoud begrijpen, doordat wij verbindingen kunnen maken op basis van de inhoud. Omdat wij cognitieve verbindingen kunnen maken van wat wij hebben gehoord kunnen wij de toespraak navertellen. Hoe beter wij die verbindingen kunnen maken, hoe beter wij ook de afloop van die toespraak kunnen voorspellen. Als muziek wil dit zeggen zonder fysieke aanwezigheid van de geluid-muziek, een voorstelling kunnen maken van hoe iets klinkt. Net als bij het lezen van tekst, de inwendige stem die ons de woorden hardop voorleest, zoiets als met muziek. (wanneer je de noten leest, inwendig die melodie wordt voorgezongen. 11. Hoe zou je het meest waarschijnlijk volgens jou deze vorm van Audiation kunnen bereiken bij leerlingen? Ik heb het geleerd door heelveel te doen, van blad zingen, bijvoorbeeld zonder te weten wat leitonen zijn. Door heel veel op te eten en te doen ga je het vanzelf horen, na jaren en jaren. Ik leer studenten via handvaten (trainertjes) L van (leitoon) T van (tonica)van blad zingen. En je moet niet vergeten kinderen leren weer totaal anders dan volwassenen omdat het hersenproces totaal anders is. Taal bijvoorbeeld, kinderen leren een taal door te doen en te imiteren. Volwassenen gaan woordjes stampen en daarna de grammatica bestuderen. Maar een kind dat hoort de overgangen, context van de klank en leert daardoor geheel anders dan wij. 12. Hoe heb je het zelf leren audiëren en dus improviseren? Ik ben als lezer begonnen in een harmonie orkest en heb uiteindelijk 5 verschillende patronen/sequensen uit het hoofd geleerd in alle toonsoorten (woordjes leren) Na 3 maanden kon ik al heel aardig uit de voeten. 13. Wat is volgens jou belangrijk aan computersoftware om te kunnen bijdrage aan het vermogen om het audiëren te stimuleren? Het moet inspireren, variatie uitdagen, bijvoorbeeld he, dat ritme ken ik nog niet en dat het lollig is om het uit te proberen. Dat heb ik zelf wel ingebouwd, 30 verschillende muzikale stijlen. Logic vind ik een mooi programma. 14. Zou jij nog andere voorwaarden kunnen bedenken waaraan een goed stuk software moet voldoen zodat het Audiëren kan worden bevorderd? Intuïtief werken, je moet er niet over hoeven nadenken welke handeling je zou moeten uitvoeren om bepaalde oefeningen te kunnen doen.
16
2. Overeenkomsten enquête en interviews Meespeelmuziek: Meespeelmuziek dient technisch uitvoerbaar te zijn en te beschikken over aantrekkelijke geluiden, midi geluiden zijn gedateerd en nodigt niet uit om mee te spelen. Door met de harmonie mee te spelen begrijpt men eerder de context dan wanneer je alleen zit te spelen. Relatie melodie, harmonie en ritme wordt duidelijk. Het is nuttig wanneer de melodie ook kan worden weggelaten, of de harmonie, zodat de instrumentalist of zanger deze functie zelf kan vervullen. Uit het hoofd spelen of met behulp van noten: Het is duidelijk dat in alle drie de gesprekken naar voren komt dat er geen eensluidend antwoord is. Ron Bolling gebruikt het notenbeeld, maar zet daar met letters, de notennamen onder, zodat er niet te veel tijd verloren gaat met uitzoeken. Leerlingen kunnen dan in ieder geval grafisch zien of de melodie stijgt of daalt. Pieter Simons geeft de voorkeur aan een didactiek die ervoor zorgt dat beide competenties in een vroeg stadium worden aangeleerd. Hij geeft aan dat wanneer één van deze competenties goed is ontwikkeld de andere vaak achterwege blijft. Wel geeft hij aan dat de noten gekoppeld moeten worden aan de innerlijke klankvoorstelling door te zingen van blad en niet dat een noot/bolletje wordt gekoppeld aan een greep. Bart Noorman geeft aan dat er verschillende wegen zijn om die klankvoorstelling te ontwikkelen. Wel zegt hij dat hij een aantal leerlingen heeft gehad die allerlei frutsels na spelen op het gehoor en per dag daar ½ uur tijd aan besteden zonder behulp van noten en dat zij echt met sprongen muzikaal vooruit zijn gegaan. Je zou voorzichtig kunnen formuleren dat alle docenten het wel eens zijn over de innerlijke klankvoorstelling en het ontwikkelen daarvan, maar de weg hoe die te bewandelen niet eenduidig is. Wel lees ik terug dat alle docenten positief zijn over leerlingen die auditief naspelen. Audiëren klankvoorstelling met of zonder noten: Alle docenten zijn het erover eens dat de innerlijke klankvoorstelling gekoppeld zou moeten worden aan de noten. Dus wanneer men leest, eerst Noot, Voorstelling Klank of eerst Voorstelling Klank en Noot maar nooit Noot, Greep, eventueel daarna de Klank en dan de Voorstelling. Audiëren is volgens Bart Noorman te bereiken door heel veel te doen, opeten van noten sequensen in alle toonsoorten. Volgens Pieter Simons door Klank te koppelen aan de Noot. Op te schrijven wat je hoort, na te zingen wat je hoort en door van blad te zingen wat er staat. Waar moet software aan voldoen om het Audiëren te stimuleren? Software moet intuïtief werken, men mag niet te lang zoeken naar knoppen die moeten worden bediend om een bepaalde oefening te kunnen doen. Ook dient de software te beschikken over goede samples, geluiden. Het moet uitnodigen om te willen meespelen en te willen variëren. Meespeelmuziek moet in ieder gewenst tempo kunnen worden aangepast zonder dat de toonhoogte verandert.
17
2. GOOD PRACTICE Naar aanleiding van de (4) vier verschillende educatieve producten in hoofdstuk 3, hebben de betreffende docenten Ep Wesseling en Jan Wubbema een evaluatie formulier ingevuld. Vragen Enquête didactische werkvormen SmartMusic Naam: Jan Wubbema Plaats Leek Datum: 12 juni 2008 Enquête Lindenborg
1. Hebben de leerlingen van jou groep kunnen werken met SmartMusic? Nee, de leerlingen hebben niet allemaal kunnen werken met SmartMusic, doordat niet iedereen in staat was met de computer in de buurt van het eigen instrument te komen. Sommige leerlingen hebben wel met het programma gewerkt en andere niet. Een voorbeeld, de drummer uit de groep, heeft zijn drumstel in de garage staan en kan onmogelijk met SmartMusic werken, laat staan een opname maken. 2. Heb je het musiceerstuk: “Walking on Sunshine” van Kimberley Rew met SmartMusic in de klas kunnen gebruiken? Zo ja, hoe heb je het klassikaal gebruikt?
Heb je alle partijen kunnen gebruiken in de klas? Het nummer is gebruikt als klassikale voorspeelbeurt.
3. Als het antwoord nee is op vraag 2 leg dan even kort uit waarom je SmartMusic niet hebt kunnen of willen gebruiken?
4. Is SmartMusic volgens jou geschikt om klassikaal te gebruiken zo ja, Welke didactische werkvormen heb je uit de onderstaande lijst kunnen gebruiken? (Maak de werkvormen die je hebt kunnen gebruiken vet en laat de werkvormen die je niet hebt kunnen gebruiken zo staan).. Stemmen/partijen Beluisteren Herkennen Uitvoeren Op het gehoor aanleren/uitzoeken Imiteren/voor en naspelen/zingen Ritme Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren
18
Motief
Opnemen Spelen/klappen/tikken Vergelijken Imiteren / voor en naspelen Improviseren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren / uitzoeken Tempo verhogen Tempo verlagen Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen/zingen/spelen Opnemen Vergelijken Analyseren Imiteren / voor en naspelen Componeren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren / uitzoeken Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren
Bastonen/baspartij Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen – tikken- zingen - spelen Opnemen Begeleiden Vergelijken Analyseren Imiteren / voor en naspelen Improviseren Componeren Op het gehoor aanleren / uitzoeken Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren
19
Melodie
Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen/ zingen / spelen Begeleiden Vergelijken Imiteren/ voor en naspelen zingen Improviseren Afmaken Componeren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren
Begeleiding Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen - tikken / zingen/ spelen Opnemen Vergelijken Analyseren Plaatsen in de juiste stijlperiode in de muziekgeschiedenis plaatsen Componeren Afmaken Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren/uitzoeken Imiteren /voor en naspelen Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren Samenspel Beluisteren Herkennen Benoemen Uitvoeren Vergelijken Analyseren Plaatsen in de juiste stijlperiode In de muziekgeschiedenis plaatsen Zingen Beluisteren Herkennen Benoemen
20
Vorm
Uitvoeren Opnemen Vergelijken Analyseren Improviseren Plaatsen in de juiste stijlperiode In de muziekgeschiedenis plaatsen Op het gehoor aanleren – uitzoeken Imiteren / voorzingen en nazingen
Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren/spelen/begeleiden Vergelijken Analyseren Ordenen
Dynamiek Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Opnemen Klappen / tikken / zingen/ spelen Vergelijken Analyseren Imiteren / voor en naspelen Ordenen
Speeldictee Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Vergelijken Analyseren Tempo verhogen Tempo verlagen Ordenen
Van blad zingen Beluisteren Herkennen Uitvoeren Opnemen Klappen / zingen / tikken Vergelijken
21
Analyseren Tempo verhogen Tempo verlagen
Improviseren Beluisteren Herkennen Benoemen Opnemen Uitvoeren / zingen / spelen / klappen / tikken Vergelijken Analyseren Noteren
Transponeren Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren / zingen / spelen /begeleiden Opnemen Vergelijken Analyseren Tempo verhogen Tempo verlagen
Toonladders Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren Opnemen Zingen Spelen Begeleiden Analyseren Imiteren voor en nazingen / spelen Transponeren Tempo verhogen Tempo verlagen
Akkoorden Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: zingen / spelen / begeleiden Vergelijken
22
Analyseren Imiteren / voor en nazingen spelen Ordenen Transponeren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren /uitzoeken
5. Hoe zou SmartMusic volgens jou gebruikt moeten worden binnen het voortgezet onderwijs? Klassikaal of individueel? Of helemaal niet. Leg even kort uit waarom SmartMusic wel of niet te gebruiken is volgens jou en waarom SmartMusic individueel wel of niet te gebruiken is. Als je geen idee hebt, kun je daar ook mee volstaan. Naar mijn idee is dit in grote klassen nog een lastige… met name als je 20 klassen met 30 ll hebt… wellicht is het ook mijn onbekendheid met het fenomeen. Ik zou zelf voor een toegankelijker vorm kiezen. Op dit moment kies ik dus niet voor Smart music
23
2.
GOOD PRACTICE Vragen Enquête didactische werkvormen SmartMusic Naam: Ep Wesseling Plaats Assen Datum: 22 mei 2008
Enquête Nassau College 1. Hoe heb jij gewerkt in de klas met SmartMusic? Ik heb smartmusic een aan aantal keren gebruikt ter ondersteuning van het instuderen van Valerie van Amy Winehouse. 2. Heb je het musiceerstuk Valerie van Amy Winehouse met SmartMusic in de klas kunnen gebruiken? Zo ja, hoe heb je het klassikaal gebruikt? Ik heb partijen uitgelegd en daarna de leerlingen mee laten spelen met de partijen, eerst apart, later als ensemble.
Heb je alle partijen kunnen gebruiken in de klas? Ik heb alleen de baspartij niet gebruikt, omdat hij op een aantal punten afweek van het origineel, de andere partijen heb ik wel gebruikt.
3. Als het antwoord nee is op vraag 2 leg dan even kort uit waarom je SmartMusic niet hebt kunnen of willen gebruiken?
4. Is SmartMusic volgens jou geschikt om klassikaal te gebruiken zo ja, Welke didactische werkvormen heb je uit de onderstaande lijst kunnen gebruiken? In mijn lespraktijk is het minder geschikt om klassikaal te gebruiken, ik heb het echter wel gebruikt om uit te testen. (Onderstreep, omcirkel de werkvormen waar jij gebruik van hebt kunnen maken). Bij digitale verzending maak je de werkvormen vet) Stemmen/partijen Beluisteren Herkennen Uitvoeren Op het gehoor aanleren/uitzoeken Imiteren/voor en naspelen/zingen Ritme Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren Opnemen Spelen/klappen/tikken
24
Motief
Vergelijken Imiteren / voor en naspelen Improviseren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren / uitzoeken Tempo verhogen Tempo verlagen Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen/zingen/spelen Opnemen Vergelijken Analyseren Imiteren / voor en naspelen Componeren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren / uitzoeken Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren
Bastonen/baspartij Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen – tikken- zingen - spelen Opnemen Begeleiden Vergelijken Analyseren Imiteren / voor en naspelen Improviseren Componeren Op het gehoor aanleren / uitzoeken Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren
Melodie
Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen/ zingen / spelen Begeleiden Vergelijken
25
Imiteren/ voor en naspelen zingen Improviseren Afmaken Componeren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren
Begeleiding Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: klappen - tikken / zingen/ spelen Opnemen Vergelijken Analyseren Plaatsen in de juiste stijlperiode in de muziekgeschiedenis plaatsen Componeren Afmaken Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren/uitzoeken Imiteren /voor en naspelen Tempo verhogen Tempo verlagen Transponeren Samenspel Beluisteren Herkennen Benoemen Uitvoeren Vergelijken Analyseren Plaatsen in de juiste stijlperiode In de muziekgeschiedenis plaatsen Zingen
Beluisteren Herkennen Benoemen Uitvoeren Opnemen Vergelijken Analyseren Improviseren Plaatsen in de juiste stijlperiode In de muziekgeschiedenis plaatsen Op het gehoor aanleren – uitzoeken
26
Vorm
Imiteren / voorzingen en nazingen Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren/spelen/begeleiden Vergelijken Analyseren Ordenen
Dynamiek Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Opnemen Klappen / tikken / zingen/ spelen Vergelijken Analyseren Imiteren / voor en naspelen Ordenen
Speeldictee Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Vergelijken Analyseren Tempo verhogen Tempo verlagen Ordenen
Van blad zingen Beluisteren Herkennen Uitvoeren Opnemen Klappen / zingen / tikken Vergelijken Analyseren Tempo verhogen Tempo verlagen
Improviseren Beluisteren Herkennen Benoemen Opnemen
27
Uitvoeren / zingen / spelen / klappen / tikken Vergelijken Analyseren Noteren
Transponeren Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren / zingen / spelen /begeleiden Opnemen Vergelijken Analyseren Tempo verhogen Tempo verlagen Toonladders Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren Opnemen Zingen Spelen Begeleiden Analyseren Imiteren voor en nazingen / spelen Transponeren Tempo verhogen Tempo verlagen Akkoorden Beluisteren Herkennen Benoemen Noteren Uitvoeren: zingen / spelen / begeleiden Vergelijken Analyseren Imiteren / voor en nazingen spelen Ordenen Transponeren Uit het hoofd spelen Op het gehoor aanleren /uitzoeken
5. Hoe zou SmartMusic volgens jou gebruikt moeten worden binnen het voortgezet onderwijs? Klassikaal of individueel? Of helemaal niet. Leg even kort uit waarom SmartMusic klassikaal wel of niet te gebruiken is en waarom SmartMusic individueel wel of niet te gebruiken is.
28
Mijn mening is dat SmartMusic minder geschikt is voor klassikaal gebruik op een middelbare school. Het is meer gemaakt voor individueel gebruik, zoals dat gebeurt op muziekscholen als je instrumentale partijen of zangpartijen moet instuderen en of oefenen. In het V.O. heb je die situaties alleen bij bijvoorbeeld schoolbands, en ook dan doe ik meer aan bandcoaching dan instrumentaal onderwijs. Ik denk dat SmartMusic zeer geschikt is voor gebruik op muziekscholen, koren, orkesten en ensembles voor het individueel instuderen van partijen. Nadelen vind ik dat het Engelstalig is, dat je alleen met behulp van finale partijen kunt maken en dat het materiaal alleen binnen SmartMusic te gebruiken is. Zelf gebruik ik het sequencerprogramma Cubase, dat zich meer leent voor klassikaal gebruik en waarvan het materiaal via midi en mp3 zich eenvoudig laat verspreiden voor oefening. Ook voor analyse en meespelen in klassikaal verband zijn de visuele mogelijkheden veel groter bij Cubase. Ondanks dat het in een hectische periode moest worden getest vond ik het zeer interessant en leuk om een programma als SmartMusic uit te testen. Jammer dat het niet bruikbaar is binnen mijn lespraktijk
29
Hans Benz Waar: Conservatorium Codarts Wanneer: Donderdag
Docent Muziek Rotterdam 30 juni 2011
Van:
30