Inhoudsopgave 1. Van de redactie Milou Goverde en Joyce Zelen
2. Eerstejaarsexcursie naar Keulen, 14-18 april 2009 Annelien Krul, Dorian van Buel, Anke Helgers
3. Italiaanse renaissance, heuvels en wegwerpbbq’s: verslag van de reis naar Florence Joyce van Geelen
4. De OSK-excursie naar Londen Ferdy Lijftogt
5. Stageverslag Parijs Johanna de Vos
6. Negen dagen München Leah van Geerestein
1. Van de redactie Kunsthistorici houden van het Bourgondische leven: een goed glas wijn, een tafel vol heerlijk eten en het gezelschap van levensgenieters. Waar kan men dat beter doen dan in het buitenland te midden van soortgenoten en vakidioten. Ieder jaar reizen kunstgeschiedenisstudenten af naar verschillende uithoeken van Europa om daar welbespraakt te discussiëren over kunstvoorwerpen, die zij naar dagenlange studie in Nijmegen eens in werkelijkheid kunnen aanschouwen. Wat vinden wij het toch heerlijk om het stadsgezicht van Keulen vanaf het dak van de Dom te bekijken, de David van Michelangelo in Florence tweemaal tegen te komen en het indrukwekkende Centre Pompidou in Parijs te betreden. En wie kan ons ongelijk geven?
Toch weet iedere eerstejaars, na een paar dagen in Keulen geweest te zijn, dat het hard werken is. Als je iets goed wilt bekijken, zul je lang moeten blijven staan en als je een productieve dag wil hebben, zul je veel moeten lopen. Annelien Krul, Dorian van Buel en Anke Helgers doen verslag van de eerstejaarsexcursie en hun eerste ervaringen als kunsthistorische reizigers. Maar alles went en zo ook de fysieke uitputting van een excursie. Joyce van Geelen toont aan dat met veel zon en lekker eten de Florencereis een groot succes wordt. Alsof al het moois uit de renaissance nog niet voldoende was. Mocht je nog geen genoeg hebben van alle verplichte uitstapjes, kun je meegaan met de OSK. In mei gingen we naar Londen, waar je in je eigen tempo je een weg kunt banen door de gigantische musea en uitgebreide collecties die de stad te bieden heeft. Ferdy Lijftogt geeft zijn indrukken van de metropool weer. Tenslotte zijn er mensen die een professionelere aanpak prefereren. Johanna de Vos verbleef in het kader van een stage enige tijd in Parijs en Leah van Geerestein bezocht de sieradenbeurs van München als onderdeel van haar stage.
Lees in deze ARTillerie de verslagen van de excursies die de laatste maanden hebben plaatsgevonden en misschien kun je nog ideeën opdoen voor je eigen reisdoel!
Milou Goverde en Joyce Zelen
ARTillerie zoekt een nieuwe webredactie en schrijvers voor volgend collegejaar!! -
Kun je mensen enthousiasmeren om een stuk te schrijven? Vind je het zelf ook leuk om stukken te produceren? Wil je de lay-out van ARTillerie verzorgen?
2. Eerstejaarsexcursie naar Keulen, 14-18 april 2009 Annelien Krul, Dorian van Buel, Anke Helgers
Zoals traditie vertrokken ook dit jaar de eerstejaarsstudenten kunstgeschiedenis met een druk programma in het vooruitzicht naar Keulen voor de eerste lange studiereis! Onder leiding van JeanPierre van Rijen en Jos Koldeweij verliep de rit (na een iets vertraagde start) voorspoedig. Na een korte stop in Venlo werd de groep verrijkt met de afdeling Limburg en begon de reis pas echt. Tegen de middag kwam de groep aan bij de Jugendherberge Köln-Deutz. Er werd veel gespeculeerd over shoppen en stappen, maar het bleef natuurlijk een studiereis, dus na het wegzetten van de koffers startte het programma meteen. We gingen de stad in om het eerste museum te bezoeken: het Kölnisches Stadtmuseum. Hier hebben we veel gezien met betrekking tot de geschiedenis van Keulen. Dit werd uiteraard aangevuld met interessante verhalen van de docenten. Ook hebben we een aantal kerken bekeken. Om de studiereis gezamenlijk gezellig te beginnen zijn we gaan eten bij Früh am Dom, waar we in de middeleeuwse gewelven mochten zitten. Daarna kregen meneer Van Rijen en meneer Koldeweij de onplezierige taak om de kamersleutels te verdelen. Uiteindelijk, nadat de matrassen over de gang heen en weer gesleept waren, was iedereen tevreden met zijn kamergenoten en kon de excursie pas echt van start gaan. Al met al een geslaagde eerste dag en iedereen viel moe maar voldaan in slaap. In de jeugdherberg begonnen de ochtendrituelen al erg vroeg. Dat is wel te verwachten op een studiereis met overwegend vrouwelijke deelnemers. Maar door het lekkere ontbijt konden de ochtenden in Keulen toch goed gestart worden en stond iedereen (bijna altijd) op tijd klaar voor vertrek. Ook het lekkere weer viel in de smaak! De tweede dag stond in het teken van kerken, waaronder de St. Ursula. Hier werden we door een zeer sympathieke medewerker (Nicht Blitzen!) rondgeleid en mochten we de ‘Goldene Kammer’ bekijken. Deze kamer staat vol met reliekhouders met daarin echte schedels en de muren zijn behangen met menselijke botten. Een heel bijzondere ervaring! Daarnaast hebben we het RömischGermanisches Museum bezocht met meneer Eric Moormann, die een heel leuke rondleiding en opdracht verzorgde. Vervolgens heeft drs. Daan van Speybroek ons veel verteld over glas-inloodramen, met als hoogtepunt het glas-in-loodraam van Gerhard Richter in de Dom van Keulen. Op dag drie hadden we een heel gaaf programmaonderdeel: een speciale rondleiding door de Dom. Wij, als kunstgeschiedenisstudenten uit Nederland, kregen natuurlijk een bijzondere behandeling. Zo mochten wij de oude bouwtekeningen zien en met de bouwlift omhoog om de vieringtoren te beklimmen! Vervolgens zijn we naar het hypermoderne Museum Kolumba geweest
en kregen we daarna van meneer Van Rijen een rondleiding door het Museum für Angewandte Künst. Jazeker, een buitengewoon druk programma!
Op dag vier kwam er wederom een specialist naar Keulen toe om de studiereis voor ons nog interessanter te maken. Dit keer was het Erlend de Groot van het Rijksmuseum Amsterdam die ons rondleidde door het Wallraf-Richartz Museum. Hierna volgde de stadswandeling met enkele architectonische hoogtepunten, die helaas onder een paraplu moesten worden bekeken! Ten slotte eindigde het programma in het Schnütgen-Museum, waar Meneer Koldeweij ons veel kon vertellen en we een klein referaat hebben gehouden. Deze avond was ook meteen de laatste avond die we in Keulen zouden doorbrengen. Daarom hebben we gezamenlijk heel lekker gegeten in het favoriete Italiaanse restaurant van de docenten. Het was een geslaagde afsluiting van de dag en alvast van de week. Na het eten is een aantal studenten nog op stap geweest om het echte Keulse nachtleven te ontdekken. Dit is helemaal gelukt in de Keulse kroeg het Biermuseum (toch nog iets kunstzinnigs) en onmiddellijk bij binnenkomst haalden we de gemiddelde leeftijd een stukje omlaag. Met ons Weisbier in de ene hand konden we meehossen met de allerbeste Schlagerhits. Al snel hadden we Duitse vrienden gemaakt en riepen we door de kroeg: “Ein prosit, ein prosit der gemütlichkeit.” Na een paar uurtjes besloten we ons door een Keulenaar te laten vergezellen naar een andere kroeg. Na een rondje door de stad kwamen we terecht in een Spaanse bar met livemuziek. Nadat de drank rijkelijk gevloeid had, de heupjes flink getest waren en bepaalde dames flink gecharmeerd waren van de zanger en anderen van de lokale Keulse mannen beseften we dat het tijd was om naar ons bedje te gaan. Met het lood in onze schoenen namen we afscheid van deze leuke bar met in ons achterhoofd dat we zeker terug zouden komen. Met de Spaanse klanken nog in ons hoofd dachten we aan de moderne kunst die ons de volgende morgen vroeg zou wekken en zo strompelden we onder luid kabaal terug naar de jeugdherberg. Wat een rustig avondje had moeten worden werd een wilde avond met veel Spaß, Bier und Geselligkeit. Helaas begon ook dag 5 vroeg voor de nachtbrakende studenten. Het laatste programmaonderdeel betrof een bezoek aan het Museum Ludwig. We kregen hier een interessante rondleiding over moderne kunst van Mette Gieskes, wederom een docent die speciaal naar Keulen was gekomen. De middag was vrij en na samen een lekkere lunch te hebben genuttigd vertokken enkelen met de trein terug naar Nederland. De rest maakte gebruik van de tijd en dook de winkelstraat in. De Peek en Cloppenburg behoort immers tot een waar architectonisch wonder, dat ook nog even van binnen gezien moest worden vooraleer terug naar Nederland te keren. De overige meute genoot nog een ogenblik van de mooie stad Keulen. Aan het einde van de middag stond de bus klaar om ons terug te brengen naar Nijmegen.
We hebben ontzettend veel gelopen en gestaan en we hebben een druk programma gevolgd, maar het is een hele leuke, gezellige en interessante week geweest. We hebben veel gezien en meegemaakt op gebied van verschillende kunstperioden. De begeleiding van Jean-Pierre van Rijen en Jos Koldeweij was zeer geslaagd! Ook is het een hele eer dat Eric Moormann, Daan van Speybroeck, Erlend de Groot en Mette Gieskes helemaal naar Keulen zijn gekomen om ons rond te leiden. Alvast veel plezier gewenst aan de eerstejaarsstudenten van komend jaar, want de excursie naar Keulen is een echte aanrader!
Auf wiedersehen und Viva Kolonia!
3. Italiaanse renaissance, heuvels en wegwerpbbq’s: verslag van de reis naar Florence Joyce van Geelen
Florence. De stad die bij ons bekend is komen te staan als dé kunsthoofdstad van Italië. Tien dagen lang hebben we ons mogen vergapen aan al het pracht en praal dat Florence te bieden heeft: de kerken, de palazzi, de musea en uiteraard de pizzas. Maar laten we beginnen bij het begin. Zojuist een zenuwslopend iconografie-tentamen achter de rug hebbende, bereid ik me voor op de treinreis naar Florence. Dinsdag, laat in de middag, vertrokken we vanuit Arnhem om vervolgens de slaaptrein in Düsseldorf te pakken. De treinreis was al een hele ervaring op zich, zeker omdat zich in elk compartiment met studenten zich ook een externe had gevestigd. Daarnaast is slapen in een slaaptrein geen succes. Dat terzijde, verliep de reis voorspoedig. Aangekomen op het instituut stond uiteraard ons aller Resie Wijnen ons met open armen op te wachtten. Vanwege haar scriptie vertoeft zij al een tijdje in Florence. Nadat we onszelf hadden gesetteld in het instituut, hebben we een korte stadswandeling gedaan langs alle hoogtepunten (ook letterlijke hoogtepunten want Florence heeft veel heuvels) en zijn daarna op zoek gegaan naar avondeten. Om het stuk niet al te lang te maken zal ik maar niet over het programma van elke dag uitgebreid verslag doen. Laat ik samenvatten dat de dagen in opzet hetzelfde waren: ’s ochtends met toegeknepen oogjes om stipt 9 uur ergens in Florence paraat staan, tussendoor ongeveer een uurtje pauze en we eindigden stipt (stiptheid is “the key” bij dit college) om 5 uur, dan werden er ’s avonds boodschappen gedaan voor het avondeten en de nodige natjes en droogjes ingeslagen om de nacht mee door te komen. Zondag hadden we echter een vrije dag. Het was namelijk paaszondag en in Italië leeft dit concept nog iets meer dan hier in Nederland, wat betekent dat niet alles geopend was. Enkelen van ons hebben toen de hoogmis bezocht, anderen hebben gewoon genoten van het lekkere weer in de tuin van het instituut. Iedereen heeft echter die avond gebarbecued op het instituut. Bewapend met wegwerpbbq’s en een hele hoop vlees, toverde we de beeldentuin van het instituut om in een waar medittereaans grillpaleis. Een
groot succes bleek het bbqen en ik raad dan ook zeker de aankomende groep Florencegangers aan om wederom zo’n bbq te organiseren. In kunsthistorisch opzicht (want daar doen we het toch allemaal om) was Florence een erg verrijkende ervaring. Alle welbekende Janson/Gardner/Gombrich-werken zijn er in levende lijve aanwezig, hetgeen ons een goed overzicht bood van de Italiaanse renaissance en vooral van de opkomst daarvan. Voor diegenen die niet precies weten wat Florence te bieden heeft aan kunst, even een kleine greep uit het repertoire: David van Michelangelo, De Heilige Drieëenheid van Masaccio, de Paradijs-deuren van Lorenzo Ghiberti, David van Donatello, de Dom van Florence met de koepel van Brunelleschi en uiteraard veel en veeel meer. Daarnaast werd het repertoire van Florence uitgebreid door een tripje naar Siena te maken en daar ook een aantal hoogtepunten van de Italiaanse renaissance te bezoeken. Hoewel Siena kleiner is dan Florence heeft ook deze stad veel te bieden. Hier stonden onder andere centraal: de Dom van Siena, de Maestà van Duccio en de fresco’s van Ambrogio Lorenzetti. Terugkijkend is het zeker dat elke kunstliefhebbende man of vrouw zichzelf een bezoekje aan Florence verschuldigt is, anders mist men een essentieel deel van het kunsthistorische canon. Daarnaast is het nog eens lekker weer ook, is er lekker vlees aanwezig en deinst men niet terug voor een lekker flesje wijn bij het eten. Dus waar wacht je nog op? Florence: GO!
Hopende iedereen geënthousiasmeerd te hebben ten opzichte van Florence, typt namens alle tweedejaars, met kunsthistorische groet, arrivederci en gegroet,
Joyce van Geelen Tweedejaars Kunstgeschiedenis & Enthousiaste Florence-ganger
De Florence Bende boven op de berg bij de San Miniato al Monte
Bij het Baptisterium en de Dom
De heuvel die we iedere dag op moesten!
4. OSK-excursie naar Londen Ferdy Lijftocht
Veel te vroeg op dinsdagochtend 28 april stond er een groep studenten kunstgeschiedenis op station Nijmegen. De reis zou die dag via Brussel en de Kanaaltunnel naar Londen leiden. Toen we ons allemaal in de trein naar Roosendaal genesteld hadden, bleek de sfeer er al wel in te zitten, ondanks het vroege uur. Iedereen zat vol met de lichte spanning die er is als je een dergelijke reis onderneemt. Via Roosendaal vervolgde de reis zich naar Brussel, waar we de tijd hadden om in te checken voor de Eurostar, die ons via Lille en de kanaaltunnel naar onze eindbestemming, Londen, zou brengen. Sommigen gebruikten de 'chunnel' om de gemiste slaap van de vroege ochtend even in te halen, wat de eerste fotomomenten opleverde. Vroeg in de middag stonden we op Kings Cross St. Pancras en in de stad die ooit het middelpunt was van het Britse rijk. Zoals altijd bij dergelijke reizen eindig je met een trein wel midden in de stad, maar moet je vervolgens nog een eind slepen met je bagage naar het hostel. Dit maal was dat niet zo erg, want het hostel was een leuk oud pand, op een steenworp afstand van het British Museum. Drie keer raden wat er dus op het middagprogramma stond. Het eerste dat mij opviel aan het British Museum was de gratis toegang. Natuurlijk weet je er van, maar het is toch iets anders om het in het echt mee te maken. Zo doorlopen, geen tassencontrole, geen balie waar je moet gaan ouwehoeren om studentenkorting te krijgen (waarbij de kunsthistorische bedelpas nog wel eens erg handig kan zijn). Het werkte prima en het museum was dan ook goed gevuld, zonder echt extreem druk te zijn. Jammer was wel dat in alle musea de grote tentoonstellingen opeens wel hoge toegangsprijzen hadden, in plaats van een lichte toeslag op het entreekaartje. Na al het kunsthistorische geweld van het British Museum, is iedereen een beetje de stad gaan verkennen. Londen staat bekend als een dure stad, mede door de pond, die altijd veel meer waard was dan de gulden of de euro. Nu viel het echter enorm mee. De pond stond op ongeveer €1,10. Daarnaast vallen de prijzen nu ook enorm mee, door de economische recessie. Uiteindelijk hebben we die dag met vijf man voor dertig pond
gegeten, wat denk ik in al mijn kunsthistorische reizen het laagste bedrag is geweest, zonder zelf te koken. De woensdag begon met een stadswandeling om elf uur. Het was heerlijk weer, dus hebben een hoop mensen de tijd tussen het ontbijt in het hostel en de rondleiding gevuld met rondwandelen door Hyde Park. Toen het tijd werd voor de stadswandeling werden we verdeeld over verschillende gidsen. Ik zat bij Pip, een vrolijke jongeman met lang haar en een baardje. Hij had ook tours in Amsterdam gegeven en aan hem te zien had hij daar ook vast wel wat Hollandse groenten geproefd. Hij leidde ons langs alle touristische plekjes zoals Buckingham Palace, Churchill's War Cabinet, Big Ben en the House of Parliament. Ondertussen probeerde hij zijn pubcrawl te pluggen bij de groep geïnteresseerden. 's Middags was er de keus tussen Tate Modern en Tate Britain. Ik heb me met een groep naar het Tate Britain begeven. Hier viel vooral de tentoonstelling waarbij Rothko en Turner werden vergeleken op, die mij wel overtuigd heeft van een lichte visuele overeenkomst tussen de twee, maar waarvan ik nog steeds niet snap wat de twee nou gemeenschappelijk hebben en waarom je ze naast elkaar zou willen hangen. Verder was het museum gevuld met kunst van Engelse makelij en een kleine tentoonstelling over de invloed van Britse kunst op Poolse symbolisten. Dit museum had trouwens ook een leuke bezigheid voor de bezoekers, aan het begin hingen namelijk kaartjes, waarop je een kunstwerk kon noemen en iets kon schrijven over het kunstwerk. Deze kaartjes kon je bij de informatiebalie inleveren en vervolgens werden sommigen ervan opgehangen bij de werken zelf. De dag werd afgesloten door velen met een bezoek aan de musical The Lion King. De donderdag begon met een bezoek aan het Victoria & Albertmuseum. Vooral de uitleg over allerlei ambachtelijke beroepen, waarbij voorbeeldapparatuur zelf gebruikt kon worden om te ervaren hoe een proces werkte, werd gewaardeerd. Ook de zelf te proberen theaterkostuums zorgden voor veel vertier. De hoeveelheid aan toegepanste kunst die er verzameld is, is uitermate indrukwekkend, al moet ik zeggen dat ik het persoonlijk erg jammer vond dat het gedeelte met de Arts & Crafts-werken afgesloten was. Na al deze beelden, zilvergoed en serviesstukken aanschouwt te hebben, werd het tijd voor een lekker kopje thee. De high tea in de Orangery (Het was immers koninginnedag, dus iets bezoeken met oranje in de titel was wel gepast) was echter van een matige kwaliteit. De service was traag en snapte op een bepaald moment niet meer wat voor thee ze moesten brengen. Na de thee werd de omgeving daar wat bekeken, vooral de
tweedehandswinkels op Portobello road. Voor mij eindigde de dag in die buurt met een filmpje in een bioscoop die al sinds de negentiende eeuw dienst doet, al leek hij mij niet meer zo goed onderhouden en schoon als hij in zijn hoogtijdagen geweest moest zijn. De vrijdagochtend was vrij en is door iedereen gebruikt om de toeristische sights die nog niet aangedaan waren te zien, of te shoppen. Old Spittalsfield Market was daarvoor uitermate leuk, vooral de vele marktlui die hun obscure LP's aan de man probeerden te brengen. De middag werd gevuld met de National Gallery. Voor de National Gallery was al een spektakel te zien, aangezien de 1 mei viering van de socialisten plaatsvond op Trafalgar Square. Binnen was al een evengroot spektakel te zien, met hoogtepunt na hoogtepunt die men zich nog uit Gardner of Janson kan herinneren. Uiteindelijk werd deze week afgesloten met een gezellig diner bij een italiaans restaurant in de buurt van Leicester Square. Op de laatste ochtend in Londen werden door sommigen nog snel musea bezocht en door anderen inkopen voor de reis terug gedaan. Op jacht naar Engelse thee kwam een groep nog terecht bij Covent Garden, waar ik persoonlijk een straatartiest zijn '8-foot unicycle' op heb geholpen. Aan het eind van de ochtend werd er echter weer verzameld bij het hostel, om gezamenlijk naar Kings Cross St. Pancras te gaan. Moe maar voldaan stapte iedereen weer in de Eurostar, die ons terug naar het Europese vasteland zoefde. wederom een prachtige OSK-excursie, waarvan er hopelijk nog vele komen!
In het zonnetje in Hyde Park
We gaan naar the Lion King!
5. Stage verslag Parijs Johanna de Vos
“Kijk, dit is misschien wel wat voor jou.” Marieke, mijn stagebegeleider bij het Institut Néerlandais, rijkt me een folder aan. VIDES staat er in grote letters op, leegte. Of eigenlijk staat het erin, want de letters zijn gevormd door uitsparingen in het karton. Ik sla de folder open en lees dat het Centre Pompidou ons uitnodigt voor de vernissage van een expositie over leegte. De titel maakt nieuwsgierig. Ik vind het lastig een voorstelling te maken van wat voor werken er getoond zullen worden in zo’n expositie. Zodra ik zie dat er ook een glaasje champagne geserveerd zal worden twijfel ik niet langer en nodig een vriendin uit me te vergezellen naar de opening. Gejurkt en gehakt sta ik die avond een minuut of twintig te wachten voor de ingang van het museum. Ik moet er nog steeds aan wennen dat het in Parijs de rigueur is gemiddeld een half uur te laat van huis te vertrekken. Als ik Clara eindelijk aan zie komen ben ik licht
chagrijnig, maar dat is snel over en druk bijpratend vergeten we te genieten van het mooie uitzicht vanaf de roltrappen van het Pompidou. Aangekomen op de vierde verdieping laten we onze uitnodiging zien en worden we welkom geheten tot de ‘leegte’. De eerste zaal die we betreden vinden we, ondanks dat de titel al een vermoeden had gewekt, verrassend leeg. Het is een maagdelijk witte ruimte die alleen wordt bezoedeld door het bijschriftbordje. We laten het wit op onze ogen inwerken en benieuwd naar de rest van de expositie lopen we naar de volgende ruimte. Niets. Ook deze white box is - op een paar verbaasde bezoekers na - helemaal leeg. Om er zeker van te zijn dat we toch echt niets over het hoofd zien, bekijken we de muur vanuit verschillende invalshoeken. Het blijft wit, alleen de naam van de kunstenaar is per ruimte verschillend. Al grappend over de volgende ruimtes wordt ons vermoeden al snel bevestigd: alle negen zalen zijn leeg. Totalement vide. Per zaal wordt de stilte onder de bezoekers kleiner en de meligheid groter. Een dame op leeftijd naast me durft al zachtjes Piafs ‘Non, rien de rien…’ te neuriën. Het antwoord op de vragende blikken van de bezoekers wordt gegeven in de begeleidende muurtekst. De drie curatoren die zich over deze expositie hebben ontfermd, brachten deze negen leegtes samen als een retrospectief van lege werken in de afgelopen vijftig jaar. Ieder werk was in de periode 1960-2009 op een bepaald moment radicaal geweest. De werken hadden tot doel niets te laten zien, om zo de beschouwer de ruimte te geven om te denken. Clara denkt er het hare van en ik heb tijdens een fietstocht langs de Seine naar huis de tijd om er het mijne van te denken. Terwijl ik heelhuids de overkant van Place de la Concorde probeer te bereiken schiet er door mijn hoofd dat de expositie, waarschijnlijk, een voor Parijs zeldzame leegte heeft gebundeld. Thuis aangekomen stal ik mijn fiets op de cour en neem, zo als de dienstmeiden dat honderd jaar geleden ook gedaan moeten hebben, de oude houten trap naar de zesde verdieping. Mijn kleine dienstbodekamertje van negen vierkante meter fungeert als studio en terwijl het aan de krappe kant is, begint het aardig te wennen. Het ongemakkelijke feit dat je tegelijkertijd in je keuken én in je badkamer slaapt wordt ruimschoots goed gemaakt door het uitzicht vanaf het toilet: de Eiffeltoren! Om mijn mail te checken zet ik nog even de computer aan. ‘Poursuite de la grève’ is het onderwerp van de meest recente mail. Het is het zoveelste bericht over de voortzetting van de staking sinds ik me begin februari inschreef aan de Sorbonne. Toen ik voor de eerste keer in het eeuwenoude universiteitsgebouw kwam was ik verrukt over de sfeer die er hing. De
frustrerende kennismaking met de Franse bureaucratie tijdens het inschrijven was ik snel vergeten toen ik een blik had geworpen op de indrukwekkende ovale collegezaal. Ik kon niet wachten om daar plaats te nemen en een Franse professor over Delacroix horen vertellen. Diezelfde week nog werd er in het eerste college geen woord gerept over Franse meesters, maar was een staking onderwerp van gesprek. Ik was getuige van een verhitte discussie tussen de studenten en de docenten en het was duidelijk dat beide partijen een manier zochten om hun krachten te bundelen tegen de boosdoener: Sarkozy. De Franse president had een wetsvoorstel gedaan om alle universiteiten te privatiseren en de financiële gevolgen daarvan zouden zowel docent als student raken. Grootschalige manifestaties en wekelijkse discussies van een voor mij onbekende felheid en omvang waren het gevolg. Tot op de dag van vandaag, vier maanden nadat ik mijn collegekaart in ontvangst mocht nemen, heeft er nog geen college plaatsgevonden. Iedere dag ben ik hoopvol naar de uni gefietst en iedere keer trof ik een lege collegezaal aan. Waren die lege expositieruimtes in het Pompidou misschien een voorteken geweest? Maar mijn vijf maanden in Parijs zijn niet verloren. Mijn stage bij het Institut Néerlandais zorgt, naast dat ik iedere morgen op tijd mijn bed uit kom, voor een intensieve kennismaking met het culturele leven in Parijs. Als assistent van de conservator werk ik mee aan nieuwe exposities. Bij ieder project bedenken we hoe we de fransen het beste in contact kunnen brengen met kunst van Nederlandse bodem. Eerder zijn er bijvoorbeeld tekeningen van Rembrandt geëxposeerd en op het moment zijn er foto’s van Erwin Olaf te bezichtigen. Een aantal weken geleden zijn we voor een expositie in 2010 bij Nederlandse fotografe Sacha van Dorsen op bezoek gegaan. Ze ontving ons in haar atelier – dat in vroeger tijden aan Corneille onderdak had geboden – en vertelde over haar jarenlange ervaring als Nederlandse modefotografe in Parijs. Ze boeide me, niet alleen door de foto’s die ze me toonde terwijl ze sprak, maar ook door haar doorleefde uiterlijk. Toen ik vandaag naar huis fietste kwam ik haar tegen. Ik stapte af om haar te groeten en tot mijn verbazing wist ze mijn naam nog. Op mijn vraag hoe het met haar ging stak ze direct van wal over een artikel dat ze zojuist in Le Monde had gelezen. De fransen zouden zich druk maken over de koopkracht, vertelde Sacha met een stem vol ongeloof. “Ze zouden eens wat meer moeten reizen om te beseffen dat ze het hier ontzettend goed hebben!” zei ze fel. “En zeg nu zelf: Wat heeft een mens nu helemaal nodig?”. Zo sta ik midden in het centrum van deze metropool te keuvelen met een
andere Nederlandse die ooit hier het avontuur had opgezocht. Voor Sacha duurt dat avontuur al dertig jaar. Ik ga over een maand alweer naar huis. Tenminste, zo is het gepland.
Uitzicht vanaf het toilet
Met Marieke in het kantoor in het Institut Néerlandais
Foto van het ‘landschap’ tijdens mijn fietstocht naar huis
’Zakenlunch’ met Marieke in Duinkerk
Grote manifestatie van de Sorbonne
6. Negen dagen München Leah van Geerestein
Kunsthistorici houden van reizen. De buitenlandexcursies vormen voor de meeste studenten het hoogtepunt van de opleiding. In deze weken breng je opgedane kennis in de praktijk en doe je een schat aan ervaring op. Voor mij, een derdejaars die helaas al haar excursies er al op heeft zitten, was het dan ook een buitenkansje om voor mijn stage weer naar het buitenland te mogen gaan. Sinds begin februari loop ik stage bij Galerie Marzee in Nijmegen. De galerie, gelegen in een groot pand aan de Waalkade, representeert werk van moderne sieraadontwerpers uit de hele wereld. Op het gebied van het moderne sieraad is Marzee internationaal gezien de grootste en belangrijkste galerie. Elke twee maanden zijn er nieuwe tentoonstellingen die zeker een bezoek waard zijn. Ook heeft de galerie een zeer uitgebreide eigen collectie sieraden, de Marzee Collectie. Voor mijn stageopdracht richt ik me op deze collectie. Omdat Marzee dit jaar haar dertigjarige jubileum viert, wordt ook de collectie in het zonnetje gezet. Dit gebeurt onder andere door het uitgeven van een catalogus. Mijn aandeel hierin bestaat uit het aanvullen en updaten van objectgegevens in het collectiesysteem. Een interessante klus waarbij ik veel kennis opdoe over materialen en technieken, het sieraad als kunstvoorwerp en problemen die zich voordoen bij het registeren van een verzameling zeer uiteenlopende objecten. Naast alle activiteiten binnen de muren neemt Marzee ook deel aan een aantal internationale beurzen. In februari was dit Object in Rotterdam en in maart Frame in München. Deze achtdaagse beurs werd georganiseerd door Marie-José van den Hout, de eigenares van galerie Marzee. De beurs vond plaats tijdens het jaarlijks terugkerende sieradenevenement Schmuck; voor edelsmeden het belangrijkste evenement op het gebied van de moderne sieraadkunst. Een selectie van werk van sieraadontwerpers uit de hele wereld wordt hier gepresenteerd in een grote stand op de beurs. Deze selectie is dit jaar door de Nederlandse kunsthistorica Marjan Unger gedaan. Een andere jury selecteert hieruit een drietal kunstenaars die de Herbert Hofmann prijs in ontvangst mogen nemen.
Ik mocht dus, samen met een andere stagiaire, mee naar München om te helpen tijdens de beurs. Echt ontzettend leuk om te doen, want op zo’n beurs komt een grote verscheidenheid aan mensen die in het ‘kunstwereldje’ zitten. Kunstenaars, verzamelaars, galeriehouders, museumdirecteuren, journalisten, noem het maar op. Je staat de hele dag met mensen te praten die allemaal ontzettend enthousiast zijn over hun vakgebied en je doet de meest uiteenlopende contacten op. Je hebt een representatieve functie; je staat er tenslotte namens de galerie. Daarbij hoort het dragen van sieraden die de galerie verkoopt, informatie geven over de tentoongestelde objecten en kunstenaars en mensen de sieraden laten passen. In München zelf was ook van alles te doen. Een groot aantal galerieën in de stad organiseerden tentoonstellingen, waarvan ik er een paar heb gezien. In de Neue Pinakothek, een van de belangrijkste musea in München, startte een tentoonstelling van de colliers van Dorothea Prühl, een Duitse kunstenaars wiens werk door Marzee wordt gerepresenteerd. Ik heb de opening van deze tentoonstelling meegemaakt en ik heb tijdens een vrije ochtend de collectie toegepaste kunst van het museum, de Neue Sammlung, bekeken. Het museum ligt in Schwabing, de leukste buurt van München waar het stikt van de kunstboekhandels, galerieën en antiquairs. ’s Avonds hebben we lekker in de stad gegeten en natuurlijk bier gedronken. Kijk er in München trouwens niet van op als je om elf uur ’s ochtends de bierpullen al op tafel ziet staan. En ook de traditionele klederdracht, de lederhosen en de dirndl jurkjes, heb ik regelmatig voorbij zien komen. Tel daarbij de weisswursten en pretzels op en je hebt München in een notendop. Een ervaring om nooit te vergeten!
Bron: www.marzee.nl