Inhoudsopgave 1. Inleiding
Bladzijde
3
2. Militaire functie
4
3. Verdeling in vakken
7
4. Versterkingen
8
5. Versperringen
9
6. Het vak Niemantsverdriet 6.1. Loopgraven en schutterputten 6.2. Profiel 6.3. Detail tracé 6.4. Fase 1 6.5. Fase 2 6.6. Fase 3 6.7. Fase 4
10 10 11 12 13 14 15 16
7. Gebeurtenissen in het vak Niemantsverdriet 7.1. 10 Mei 1940 7.2. 11 Mei 1940 7.3. 12 Mei 1940
18 18 18 19
8. Nawoord
22
9. Referentielijst
23
3
1. Inleiding In aanvulling op het gedegen rapport Rietberg van september 2010 over het Hoornwerk wil de Stichting De Greb de ontwikkelingen rondom het Hoornwerk voor de Grebbeberg in de mobilisatieperiode 1939 en de daarop volgende meidagen van 1940 verder uitgewerkt voor het voetlicht brengen. Vooropgesteld moet worden dat de aanpassingen in 1939/1940 op de basisvorm en de structuur van het Hoornwerk zoals die sinds 1879 bestond, niet erg groot was. De structuur veranderde pas echt ingrijpend met de infrastructurele naoorlogse grondwerken en de latere bouw van de woning op het Hoornwerk. De hoofdwal van het bastion 1 is vrijwel niet terug te vinden in het huidige landschap. Vanaf september 1939 begonnen de Nederlandse soldaten met graven en ontstonden de veldversterkingen op en om het Hoornwerk zoals de kazematten, de loopgraven, de schuilplaatsen, etc. Leidraad voor de werkzaamheden was het militaire Voorschrift Inrichting Stellingen (VIS) waarin tekeningen van alle veldversterkingen waren opgenomen.
Kaart Hoornwerk, 1879, Utrechts Archief.
Over de gebeurtenissen is in dit rapport ruimte gereserveerd om duidelijk te maken welke impact de verdediging van het Hoornwerk en de Grebbeberg heeft gehad. Mogelijk geeft het rapport aanleiding om naast het algemene cultuur-historische belang van het Hoornwerk aan de Grebbe ook aandacht te schenken aan hen die in de meidagen 1940 het Hoornwerk bemanden en zij die op en nabij het Hoornwerk het leven lieten. Dat zouden we van harte toejuichen. Aangezien in het deel van het Hoornwerk tussen straatweg en Grebbedijk (het vak Niemantsverdriet) de verbouwingen aan de top van de hoofdwal en de tenaille het beste zijn gedocumenteerd en daar de gebeurtenissen het meest aangrijpend waren, ontvangt dat vak in dit rapport extra aandacht.
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html Militair voorschrift is de basis voor de versterkingen.
4
2. Militaire functie
Schapen op het vak Niemantsverdriet (1926)
Hoewel het Hoornwerk in 1922 officieel de status van militair verdedigingswerk verloor, kwam het oude verdedigingswerk in 1936 bij de strategische beveiliging weer in het vizier. Bij het Hoornwerk bouwde de genie als eerste twee kazematten P10 en P11 waarin een 6-veld werd geplaatst, later kwam daar een pantserafweergeschut 47 mm Bohler PAG voor in de plaats. Na het begin van de mobilisatie van 1939 onderging het Hoornwerk een metamorfose; de grachten werden uitgegraven, sommige begroeiing moest wijken, 5 kazematten werden geplaatst en de top van de oude hoofdwallen werden ingegraven om loopgraven, schietopstellingen en schuilplaatsen te kunnen herbergen. Het oude verdedigingswerk kreeg een grondige opknapbeurt zodat het Hoornwerk aan de standaarden van de moderne oorlogvoering zou voldoen, althans aan die van vlak na de Eerste Wereldoorlog.
Links: loopgraven in het vak van Niemantsverdriet (S12 op de achtergrond) Rechts: S13 met uitzicht op het schootsveld. Gaas maskeert de loopgraaf.
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
5
Stafkaart van Hoornwerk en een deel van de Grebbeberg, niet alle locaties staan hierop juist aangegeven. www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
6
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
7
3. Verdeling in vakken Het Hoornwerk valt onder te verdelen in vakken. Elk vak heeft de naam van de commandant van de sectie in dat vak. Een sectie bestond meestal uit 36 man, soms meer soms minder. Een sectie bestond uit drie lichte mitrailleurgroepen van elk elf man plus een groepscommandant. Het vak De Ridder lag in het noordelijk deel tussen de Grift en de straatweg, het vak Niemantsverdriet tussen straatweg en Grebbedijk, het vak Staphorst op het tweede bastion aan de zuidzijde van de Grebbedijk en het vak van Beers op het bastion 3. Over de bezetting van de G3a op het bastion 5 is niets bekend. Niemantsverdriet had een sectie van 40 man en Staphorst had een sectie van 15 man. De Ridder had ongeveer 30 man en het aantal mannen bij van Beers is onbekend.
De gebeurtenissen in de vakken waren onthutsend. Die in het vak Niemantsverdriet worden hieronder beschreven. De tijd en ruimte in dit rapport is gewoonweg te kort en te klein om ook de gebeurtenissen aldaar te beschrijven. Ik volsta met een korte verwijzing naar de site: www.grebbeberg.nl www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
8
4. Versterkingen De naakte grondwerken zoals het Hoornwerk er voor de mobilisatie 1939 bij lag hadden wellicht een psychologische verdedigingswaarde maar de werkelijke gevechtswaarde moest met de blote handen van de dienstplichtige soldaten worden gecreëerd.
Rugwering
Borstwering
Beton, staal, hout en handarbeid waren daarbij de bestanddelen waarmee gewerkt kon worden. De loopgraven werden bekleed met houten schotten, de schuilplaatsen met houten palen gestut en de kazematten van staal en beton gefabriceerd.
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
9
5. Versperringen De straatweg en de Grebbedijk vormden de natuurlijke route naar de Grebbeberg. Om te voorkomen dat tanks of pantserwagens ongehinderd het Hoornwerk konden naderen was de straatweg afgesloten met een sterke draadversperring en de Grebbedijk met een zogenaamde aspergeversperring. In de vakken van Niemantsverdriet en Staphorst waren prikkeldraadversperringen aangelegd om de opmars van de infanterie te vertragen.
Boven: de aspergeversperring op de Grebbedijk, de versperring liep door tot aan de voet van de dijk. Onder: de draadversperring op de straatweg in de Nude. www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
10
6. Het vak Niemantsverdriet De eerste sectie van 1-I-8 RI, onder het commando van 1e Luitenant Niemantsverdriet, lag op het bastion 1 tussen de provinciale weg en de Grebbedijk. In het vak van Niemantsverdriet waren ongeveer 40 militairen gelegerd, 4 lichte mitrailleurs, 2 in mitrailleursnesten in de hoofdwal, 1 in de kazemat S12 en 1 in de tenaille voor de hoofdwal.
De sectie tijdens de trouwerij van soldaat van Ingen uit Dodewaard. Van Ingen sneuvelde na de overgave van de sectie.
6.1. Loopgraven en schutterputten In hoofdwal groeven de manschappen loopgraven, schuilplaatsen, mitrailleursnesten, latrines, afwateringsgeulen, zinkputten en schietopstellingen. Op de luchtfoto uit 1939 zijn de schaduwen van de loopgraven te herkennen in de hoofdwal.
Detail van luchtfoto uit 1939. www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
11
6.2. Profiel Bij het Hoornwerk kwam het profiel van een loopgraaf samen met het profiel een klassieke vestingwal. Ook met deze situatie hield het militair voorschrift rekening, zo ontstond een interessante mengvorm.
Het profiel van de hoofdwal zag er als volgt uit.
De loopgraaf werd deels in het plongee gegraven, deels in het banket en deels ook in de walgang. In ieder geval was de loopgraaf vaak dieper dan het plongee hoog was. De aarde uit de loopgraaf werd gebruikt om de rugweer te leggen. Er was namelijk eigenlijk geen rugweer want de walgang lag veel lager. Waarschijnlijk is er daarnaast nog veel meer aarde opgebracht.
Ook het terreplein is in ieder geval in het deel achter de hoofdwal tussen S12 en de straatweg gebruikt om schuilplaatsen e.d. te maken.
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
12
6.3. Detail tracé Het militair voorschrift kende een aantal vastgestelde patronen voor het tracé van de loopgraag. Het tracé werd aangepast aan bestaande karakteristieke lijnen in het terrein. Hoe het tracé van de gemeenschapsloopgraaf op het bastion 1 in het vak van Niemantsverdriet precies heeft gelopen is helaas niet met volle zekerheid aan te geven. Tekeningen noch gedetailleerd kaartmateriaal zijn voorhanden. Wel is er betrekkelijk veel fotomateriaal waardoor het tracé te reconstrueren valt. Gekozen werd voor een combinatie van een zig-zag trace en een aan 1 zijde verspringend tracé. Een lange rechte loopgraaf zou te gevaarlijk zijn voor enfilerend vuur, dat wil zeggen vuur in het verlengde van de loopgraaf. Daarbij kan de bemanning zich verdedigen wanneer de vijand in de loopgraaf zou gekomen.
(tekening uit het voorschrift inrichting stellingen, No. 77e, DEEL VI, fig. 42g-l.) www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
13
6.4. Fase 1 Hoe ging het opbouwen van de veldverstreking in 1939/1940 in zijn werk. Op de luchtfoto van 1939 is deze eerste fase van activiteiten op het Hoornwerk goed te zien. De zwarte stippen zijn de schutterputten die deels zijn uitgegraven. Omdat theoretisch de vijand in elke fase een offensief kon lanceren moest de veldversterking in elke fase als dekking kunnen dienen voor de bemanning. De putten werden in het plongee en het banket van de hoofdwal gegraven. De uitgegraven aarde werd deels gebruikt om de rugweer op de walgang ietwat op te hogen Op de luchtfoto’s is tevens te zien dat op de noordelijke tenaille schuttersputten zijn gegraven. Tevens zijn 2 mogelijk 3 groepschuilplaatsen te zien die al in deze vroege fase zijn uitgegraven.
Superdetail van de luchtfoto van 1939. www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
14
6.5. Fase 2 In de volgende fase kreeg de gemeenschapsloopgraaf vorm doordat de reeks putten met elkaar werden verbonden. Zo ontstond een langgerekte uitsparing in de hoofdwal. Bij het graven van de loopgraaf hield men rekening met de militaire voorschriften aangaande het detail trace (zie boven). Bij het inrichten van een gemeenschapsloopgraaf behoorden ook de rugwering en de borstwering. Dat zijn grondophopingen van ongeveer 30 cm hoog voor (borstwering) en achter (rugwering) evenwijdig aan de loopgraaf. Het plongee op de hoofdwal van het Hoornwerk vormde daarbij in dit vak een natuurlijke borstwering en de grond uit de loopgraaf werd gebruikt om de walgang op te hogen. Centraal stond natuurlijk de dekking van de lichte mitrailleurschutter. De voorbeeld tekeningen van het trace houden rekening met een versterking voor een groep (ongeveer 12 man) die deel uitmaken van een sectie (ongeveer 36 man).
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
15
6.6. Fase 3 De gemeenschapsloopgraaf kreeg in deze fase steeds meer vaste vorm, de schotten werden tegen de wanden van de loopgraaf geplaatst, de lichte mitrailleurputten werden uitgediept en verstrekt, de schuilplaatsen werden verder ingericht, schietsleuven werden uitgegraven, etc. De loopgraaf in het vak Niemantsverdriet kende hoogstwaarschijnlijk 2 mogelijk 3 groepsschuilplaatsen.
Scherfvrije schuilnis voor 2 man. Links het voorschrift, rechts de praktijk. www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
16
6.7. Fase 4 In deze laatste fase is de veldversterking volledig ingericht, inclusief latrines, waterafvoer, reserve mitrailleuropstelling, etc. De ingangen werden afgesloten met friese ruiters en palen en zo ontstond de vorm zoals de verdediging van het vak Niemantsverdriet had ingericht in mei 1940. De lichte mitrailleursput op het geschutsemplacement werd vervangen door de kazemat S12 van het type S3a, een kazemat met drie schietgaten en een normale achteruitgang.
Volgende pagina: Waarschijnlijke toestand in mei 1940 van vak Niemantsverdriet. Tekening op basis van verhalen en fotomateriaal. www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
17
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
18
7. Gebeurtenissen in het vak Niemantsverdriet In 1940 was C.A. Niemandsverdriet 29 jaar oud; in het burgerleven een bedrijfsleider in een koekjesfabriek. Na de HBS volgde hij in 1930 de opleiding tot reserve-officier. 1 januari 1940 was hij bij zijn sectie op het hoornwerk gekomen.
7.1. 10 Mei 1940 De mannen van Niemantsverdriet betrokken in de ochtend de stellingen; de lichte mitrailleurs werden geplaatst in de kazemat S12 en de beschutte mitrailleursnesten. Men kon slechts de ontwikkelingen afwachten. Niemantsverdriet had geen directe verbinding met zijn commandant, noch met de andere delen van het Hoornwerk. Hij had geen seinpatronen of lichtkogels en ook geen seinlamp oid. De enige manier om berichten te ontvangen of te versturen was per ordonnans; de soldaat Esveld. Hij had de hachelijke taak om de berichten onder vijandelijk vuur over te brengen. Daarbij moest hij zich blootgeven buiten de relatief veilige loopgraaf, de weg oversteken en de sluis of de Grebbe passeren. In de loop van de dag gingen terugtrekkende troepen uit de IJssellinie over de straatweg richting Utrecht.
Verwoeste huizen aan de voet van de Grebbeberg www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
19
7.2. 11 Mei 1940 De volgende ochtend 11 mei 1940 begon met Nederlandse artilleriebeschietingen op Wageningen en sporadische Duitse artilleriebeschietingen op de Grebbeberg. De soldaten van Niemantsverdriet zagen in de loop van de dag de eerste Duitsers naderen in het voorterrein. De Nederlandse voorposten verloren terrein, gedurende de middag trokken de restanten terug naar de Grebbeberg. De bezetting van het Hoornwerk moet hebben beseft dat zij toen in de frontlijn kwamen te liggen. Achter hen vielen de artillerieprojectielen in het kleine gehucht bij de Grebbesluis. Hotel de Grebbe, de dependance, de stallen en de huizen daaromheen zijn op 11 en 12 mei 1940 vrijwel volledig verwoest.
7.3. 12 Mei 1940 De manschappen waren zenuwachtig, ze schoten op vliegtuigen en 's nachts op alles wat bewoog in het voorterrein. In de nacht en vroege ochtend was van hogerhand een tegenaanval gepland door 19 RI die over een tijdelijk gerepareerde Grebbesluis zouden moeten hebben oprukken. De provisorische brug kwam niet en men kon slechts voorzichtig en man voor man de sluis passeren. Nadat slechts enkelen de oversteek hadden gewaagd moest de tegenaanval vanwege het ochtendgloren worden gestaakt. De mannen in het vak Niemantsverdriet merkten, hoewel dat zich allemaal vlak achter hen afspeelde zeer weinig van. Gespannen tuurde men in het voorterrein, veel patronen gingen verloren doordat ze alles dat bewoog probeerden te raken. De Duitse tegenstander maakte daarvan handig gebruik door veel vuur uit te lokken. In de ochtend was de sectie vrijwel door haar munitievoorraad heen. Niemantsverdriet heeft die nacht nog wel een kleine voorraad munitie kunnen bemachtigen bij het munitiedepôt, een wijnkelder in een villa, die halverwege de Grebbehelling ligt, maar hij moest een deel afstaan aan de nevensectie van De Ridder. Het Duitse artillerievuur op het gebied achter het Hoornwerk nam in de ochtend van 12 mei 1940 toe, daarbij kwamen de projectielen ook in het bastion zelf terecht.
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html SS-ers rukken op door de sloot langs de straatweg
20
1 lichte mitrailleur raakte beschadigd door een voltreffer, de bezetting in de kazemat raakte door haar munitievoorraad heen en kon geen vuur meer uitbrengen en ook een schutterpost raakte beschadigd door een directe treffer. Rond 10 uur op 12 Mei verliet een groep de stellingen. De sectie had op dat moment 1 gesneuvelde en 3 gewonden. De meeste manschappen zaten in dekking in de onderkomens. Niemantsverdriet vreesde verdere artilleriebeschietingen. De gevechtswaarde van zijn sectie was minimaal, de mannen waren uitgeput en gedemoraliseerd door de gebeurtenissen, de munitievoorraad was vrijwel nihil zodat hij zijn verzet opgaf. De witte vlag, een zakdoek aan een bajonet, moest er voor zorgen dat er in ieder geval geen nieuwe artilleriebeschietingen zouden volgen, zo dacht men. Soldaat Toelen van de nevensectie van de Ridder haalde de zakdoek weg. Toelen zou voor zijn handelen in de meidagen de hoogste Nederlandse onderscheiding ontvangen, de Militaire Willems Orde. De bemanning van de sectie probeerde zonder succes de stellingen te verlaten in de richting van de Grebbesluis. Rond 15.00 uur kwamen de SS-ers in de loopgraaf en joegen de bemanning van het Hoornwerk af richting Grebbesluis. Inmiddels waren de SS troepen al deels op de Grebbeberg maar blijkbaar was het nodig om de manschappen van Niemantsverdriet in te schakelen om als dekking te dienen tegen de Nederlandse zware mitrailleurs boven op de berg. Eerder was men ook al gedwongen om voor de Duitsers uit de sectie van Staphort, ten zuiden van de Grebbedijk tot overgave te bewegen. Daarbij zijn waarschijnlijk enige manschappen gesneuveld. De mannen moesten later een Duits geschut naar voren brengen terwijl de Duitsers in dekking lagen. Ook daarbij sneuvelden enige mannen en raakten velen gewond.
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html Mannen van de sectie Niemantsverdriet verslepen geschut over de berm van het Hoornwerk.
21
De gesneuvelden van de sectie van Niemantsverdriet waren in ieder geval: Cloosterman, 1 S.-1-I-8 R.I. Derks, 1 S.-1-I-8 R.I. Van Ingen, 1-I-8 R.I. Stemerdink, 1-I-8 R.I. en waarschijnlijk: Broekman, 1-I-8 R.I. Van Gelder, 1-I-8 R.I. Goor, 1-I-8 R.I. De Haardt, 1-I-8 R.I. Hendriks, 1-I-8 R.I. Krudde, 1-I-8 R.I. Kruitwagen, 1-I-8 R.I. Nijhuis, 1-I-8 R.I. Thijssen, 1-I-8 R.I. Verstege, 1-I-8 R.I. Verwoert, 1-I-8 R.I. Toen de sectie de strijd moest opgeven door gebrek aan munitie en strijdvaardigheid waren er 1 gesneuvelde en 3 gewonden te betreuren. Van de 40 man die het vak van Niemantsverdriet bemanden, sneuvelden in de strijd in ieder geval 4 en hoogstwaarschijnlijk zelfs 16 mannen en een onbekend aantal gewonden.
Het ereveld op de Grebbeberg in Rhenen
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
22
Ook in de andere vakken hebben zich soortgelijke oorlogsmisdaden voorgedaan. Het Hoornwerk aan de voet van de Grebbeberg is een plek in een landschap dat een indringende historie kent. De situatie in het vak Niemantsverdriet is tegenwoordig rigoureus anders. De laatste tastbare herinnering aan het vak van Niemantsverdriet is de S12 kazemat op een kleine heuvel. Kort na de gevechten stortten de loopgraven in of werden ze dichtgestort. De hoofdwal is volledig verdwenen bij de wegverbreding in de jaren zeventig. Hoogstwaarschijnlijk uit praktisch overwegingen mocht de S12 kazemat blijven staan. Hoe anders denken we nu gelukkig over ons cultureel-historisch erfgoed.
8. Nawoord Het profiel van 1879 is in vrijwel ongewijzigde vorm en structuur tot en met 1940 in stand gebleven. De Stichting de Greb spreekt de wens uit dat waar mogelijk bij de voorgenomen ontwikkeling van het Hoornwerk de gedachten voor het Zuidelijk deel van de Grebbelinie uit de uitvoeringsprogramma 'De Grebbelinie boven water', als uitwerking van de eerder opgestelde en gelijknamige gebiedsvisie kunnen weerspiegelen en bij de uitvoering van de ontwikkeling van het genoemde gebied de situatie van 1939/1940 een plaats kunnen krijgen. Het Hoornwerk kent een lange geschiedenis, van ontstaan tot heden. Het begin van de Tweede Wereldoorlog is daarvan een onderdeel, een klein onderdeel wellicht maar niet onbelangrijk. Deze schets hoopt meer informatie te geven over de periode 1939/1940.
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
23
9. Referentielijst - Terminologie Verdedigingswerken, Stichting Menno van Coehoorn - Militairtechnische terminologie, Stichting Kennispunt mei 1940, www.grebbeberg.nl/index.php?page=algemeen - Voorschrift Inrichting Stellingen (deel 77a, 77b, etc.)
Literatuurbronnen: - Grebbelinie 1940, E.H. Brongers - Nierstrasz c.s., De strijd op het Nederlands grondgebied tijdens de WOII, De operatiën van het veldleger en het oostfront van de Vesting Holland mei 1940 - De Greb, Herinneringen aan de slag om de Grebbeberg, Koen Aarts en Hans Pols, 90 204 1935 8 - De Grebbelinie, een Cultuurhistorische Gids, 2007(2e druk) B. Rietberg. - Het Hoornwerk aan de Grebbe, Bert Rietberg
Fotomateriaal: - Stichting Kennispunt mei 1940 - Joost Bruinsma - Meetkundige Dienst; Speciale Collecties, Bibliotheek Wageningen UR
Dankwoord Mijn dank gaat uit naar Marc Spaans van Byzantos 3D die als inspiratiebron en klankbord een belangrijke rol heeft vertolkt in de totstandkoming van dit rapport. Hij verzorgde tevens een deel van het grafische materiaal. Hans Brons en Bert Rietberg bedankt voor het kritisch lezen van het rapport en voor jullie goede commentaar. Stichting de Greb is een verband waarbinnen een aantal specialisten, inzake de Tweede Wereldoorlog in Nederland in Mei 1940, zich hebben verzameld. Een deel van de leden houdt zich bezig met presentaties, lezingen en rondleidingen op het voormalige slagveld bij de Grebbeberg [gidsen en archeologisch/technisch onderzoek], een ander deel is gespecialiseerd in de kennis van kazematten, authentieke wapens, WOII www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html
24
voertuigen en reënactment, en het laatste deel specialisten houdt zich vooral met de krijgsgeschiedenis, militaire genealogie en webpresentatie [webredactie] bezig. De leden van de Stichting beogen om recht te doen aan de prestaties van de Nederlandse militairen die voor volk, vrijheid en vaderland vochten in mei 1940. De Stichting werkt nauw samen met de Stichting Kennispunt mei 1940 die de volgende sites in beheer heeft: www.grebbeberg.nl, www.dordtopenstad.nl, www.waroverholland.nl, www.zuidfront-holland1940.nl en www.maaslinie-mei1940.nl
www.joostbruinsma.nl/greb/hoornwerk.html