Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 2 Activiteiten .............................................................................................................................................. 3 Activiteiten (vervolg)............................................................................................................................... 4 Portfolio-assessment op bachelorniveau SPH ........................................................................................ 5 Interview met studentengroep van pilot maatwerk............................................................................... 6 Terugblik lunchbijeenkomst Expertisecentrum Leven Lang Leren ......................................................... 9
nr. 2, 18 januari 2011
1
Voorwoord De eerste sneeuw is alweer gevallen en gesmolten, oftewel we zitten midden in de winter. Leven Lang Leren krijgt in alle producten die met dit project worden nagestreefd, steeds meer vorm. Omdat Social Work binnen het Windesheimbrede project LLL zulke mooie resultaten laat zien hebben we 500 uur extra toegekend gekregen. Die extra uren zullen ingezet worden om de tekorten binnen lopende projectonderdelen op te heffen en aandacht te geven aan nieuwe onderdelen, zoals deeltijd/duaal binnen CMV. In het kader daarvan zullen er een heel aantal bezoeken met het werkveld in de CMV sector gepland worden. Hopelijk gaat dat effecten hebben op de instroom van de opleiding. Deze 2e nieuwsbrief staat weer vol met ervaringen van zowel projectleden als relaties uit het werkveld die steeds enthousiaster worden over LLL.
Jetty de Groot
nr. 2, 18 januari 2011
2
Activiteiten
Gesprekken in het werkveld Er zijn inmiddels 7 gesprekken gevoerd met praktijkopleiders of managers uit het werkveld. Onderwerp van gesprek is de samenwerking tussen opleiding en organisatie om het werkend leren optimaal vorm te geven. Gesprekken zijn gevoerd bij Vitree Jeugdzorg, MEE Zwolle, Promens Care, Sedna, Philadelphia, Trajectum en Stichting Welzijn Ouderen. Er staan ook nog gesprekken gepland bij o.a. Gemeente Zwolle, Travers, Leger des Heils, Raster en Reclassering. Van elk gesprek wordt een verslag gemaakt. Op 3 februari a.s. gaat de projectgroep de uitkomsten van de gesprekken analyseren en kernthema’s plus vervolgstappen bepalen.
Training portfolio assessment Op 4 november jl. is een training portfolio assessment gegeven aan de docenten die betrokken zijn bij de beoordeling van praktijkleren van zowel major 1 en 2 (propedeuse) als major 3 en 4 van SPH. De opzet van het portfolio-assessment is met elkaar besproken. Aan de hand van concept-materiaal dat studenten hebben ingeleverd is besproken aan welke eisen het portfolio moet voldoen. Een paar uitkomsten van de bespreking: De student moet specifiek benoemen aan welke kwalificatie hij/zij aantoont. De transfer kan specifieker worden beschreven: wat betekent het voor mij, in mijn werksituatie? De goedkeuring van producten door een werkbegeleider is belangrijk. Uit de producten blijkt soms dat de student de bedoeling nog niet goed heeft begrepen. Het is soms nodig om door te gaan op het patroon dat onder het portfolio ligt: houvast missen, doorschrijven uit onzekerheid? Het viel op dat de docenten behoorlijk op één lijn zaten bij de beoordeling van de producten, dat geeft vertrouwen! Eind januari staan de portfolio assessments gepland.
nr. 2, 18 januari 2011
Portfolio assessment MWD José Roeloffzen en Adeline Stel zijn intensief aan het werk geweest om een portfolio assessment te ontwikkelen. Er is dan wel een nieuw opleidingsprofiel, maar hoe vertaal je dat nu naar beoordelingscriteria op verschillende niveaus’s? En welke rol speelt dan praktijkleren daarbij? De projectgroep had in een eerdere fase al de beoordeling van praktijkleren onderverdeeld in 2 beoordelingsmomenten. Namelijk enerzijds het gedrag in de praktijk: uitvoeren van taken en werkzaamheden en anderzijds het verslag: de verantwoording en onderbouwing in het portfolio. Praktijkleren is voor deeltijd/duale studenten een andere vorm van leren dan voor voltijd studenten en hoe geef je daar nu goed vorm aan? Door het invullen van de werkplekscan wordt gezorgd voor een goede leeromgeving in de praktijk. En hoe toets en beoordeel je dan hoe de student heeft gewerkt aan de kwalificaties? Dat waren belangrijke vragen die zijn uitgezocht. Het doel van het werken via portfolio assessment is uiteindelijk dat studenten meer eigen keuze hebben in de vormgeving van hun bewijslast en tijdspad waarin zij deze tot stand brengen, maar dat zij wel voldoen aan de kwalificaties. José en Adeline hebben de kwalificaties op gevorderd niveau beschreven. Daarbij kwamen zij erachter dat de MWD opleidingskwalificaties de nodige dubbelingen heeft en nogal uitgebreid en gedetailleerd is beschreven. (als je dat vergelijkt met de andere opleidingen). Ook hebben zij gedragskenmerken vastgesteld voor zowel gevorderd als bachelorniveau, zodat praktijkbegeleiders en docenten praktijkleren criteria hebben om de uitvoering te beoordelen. Door een gespreksprotocol uit te schrijven krijgt de student een handvat om zich voor te bereiden op het gesprek. In semester 2 start MWD in de hoofdfase major 3 met de nieuwe opleiding met een doorlopende leerlijn voor praktijkleren.
3
Activiteiten (vervolg) Flyer Werken en leren bij Social Work In samenwerking met DMC worden twee flyers gemaakt. De eerste is voor werknemers die geïnteresseerd zijn in een deeltijd of duale opleiding CMV / MWD / PMK/ SPH. De flyer geeft informatie over de mogelijkheden van werkend leren en wat er bij komt kijken om werken en leren te combineren. Wanneer is de werkplek geschikt? Hoe combineer je werk, studie en privé? Wat mag je van de opleiding verwachten? En kies je voor deeltijd of duaal?Voor de werkgevers die een student-werknemer in dienst hebben of de scholing van werknemers wil stimuleren, wordt een specifieke flyer gemaakt. Hierin wordt beschreven op welke wijze de opleiding & de organisatie samenwerken om het werkend leren vorm te geven.
De portfolio-assessment puzzel bij CMV
Aandacht voor CMV deeltijd-duaal Hoe ontwikkel je een praktijkgerichte toetsing van de theoretische input vanuit de opleiding CMV voor deeltijd/duale studenten in de hoofdfase? Wat moet een student-werknemer tijdens de opleiding CMV in de praktijk laten zien en welke eisen worden gesteld aan de onderbouwing van het handelen? Lastige vragen, omdat er nog geen vastomlijnd programma bestaat voor CMV – deeltijd/duaal. Het huidige programma is min of meer “á l’improvise”. De huidige studentaantallen bij deeltijd/duaal zijn hier debet aan. Dit is de reden waarom er drie ambassadeurs voor CMV-deeltijd/duaal zijn benoemd: Jannie Kalkman, Djonnie Rahantoeknam en Michel ten Vaarwerk. Zij gaan in gesprek met organisaties in het werkveld om CMV-deeltijd en duaal meer bekendheid te geven en te bespreken welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn.
Het praktijkleren bij deeltijd-duaal wordt beoordeeld met een portfolio-assessment. Voor de ontwikkeling van dit assessment is begonnen te denken vanuit één omvangrijke activiteit per fase. Voor het gevorderd niveau is een grootschalig project gekozen, die stapsgewijs en in opbouw gefaseerd uitgevoerd gaat worden, waarbij de faseringen per periode getoetst wordt. De bijbehorende producten zijn o.a. een subsidieaanvraag, doelgroep analyse, programmaontwerp, activiteitenplanning, samenwerkingsovereenkomst en projectverantwoording. Ter afronding van het gevorderd niveau vindt een assessment plaats. Hiervoor is een gespreksprotocol ontwikkeld. Voor het bachelorniveau is als omvangrijke activiteit een doorlichting van alle facetten van de organisatie gekozen en de correlatie tussen die facetten, zoals missie, beleid, beleidsstrategieën, activiteiten, financieringsbronnen, doelgroepen . Daarbij wordt de CMV-student werknemer gevraagd kritisch te kijken naar zijn/haar welzijnsorganisatie, de ontwikkeling (en de keuzes) van welzijnswerk en een visie te formuleren t.a.v. de toekomstverwachtingen en strategieën voor een plaatsbepaling van het welzijnswerk c.q. zijn/haar organisatie. Ook het bachelorniveau wordt afgerond met een assessment. De basis is gelegd. Nu nog een goede verbinding leggen met de vakken en de studiehandleidingen maken.
nr. 2, 18 januari 2011
4
Portfolio-assessment op bachelorniveau SPH Gedragscriteria en producten op bachelor niveau SPH deeltijd/duaal. Vanuit het project “Leven Lang Leren” is de opdracht gekomen om gedragscriteria en bijpassende producten te formuleren op het bachelor niveau. Wat is nu het bachelor niveau? Het bachelor niveau hebben we als volgt omschreven: De beroepstaken op bachelorniveau kenmerken zich door de aspecten: Het bachelor niveau is het integratieniveau. De beroepstaak op dit niveau kenmerkt zich door de volgende punten: Ontwerpen van methoden, programma’s en dergelijke voor allerlei doeleinden en doelgroepen; Zelfstandig een koppeling leggen tussen micro, meso en macro aspecten; Zelfstandig een koppeling leggen tussen methodisch technische, normatieve en persoonlijke aspecten. De taak kenmerkt zich dus door complexiteit, zelfsturendheid, het vermogen om te komen tot creatieve oplossingen en door het overstijgende karakter. Om de gedragscriteria en producten te kunnen formuleren heb ik materiaal gezocht en verzameld, zoals studiehandleidingen, doelstellingen en beoordelingscriteria van onderdelen van het major 5/6 programma, die bruikbaar zijn voor deze opdracht. Ook heb ik gebruik gemaakt van de gedragscriteria die al geformuleerd zijn op zowel basis- als gevorderd niveau. Na de documenten door genomen te hebben, ben ik per kwalificatie gedragscriteria gaan formuleren, aan de hand van de vraag, “Wat moet een student in de praktijk laten zien op bachelor niveau t.a.v. deze kwalificatie?” Als snel bleek dat de gedragscriteria op gevorderd niveau nog steeds voor het bachelor niveau van toepassing zijn. Het verschil bij het bachelorniveau is dat we van de student vragen om complexe praktijksituaties te kunnen verbinden aan micro- meso- en macroniveau aspecten. Daarbij moet de student zichtbaar maken dat hij/zij de theorie kan integreren in de complexe praktijksituatie. De student moet hierin zelfsturend zijn en het vermogen bezitten om te komen tot creatieve oplossingen en het geheel kunnen overzien/overstijgen. Laat een student dit alles zien en kan de student dat bewijzen aan de hand van producten, waarbij de student laat zien dat hij/zij competent is, kan de student afstuderen als beginnend beroepsbeoefenaar op HBO niveau. Anke Goedhart
nr. 2, 18 januari 2011
5
Interview met studentengroep van pilot maatwerk Over de studentengroep en Groot Emaus Kwadrant Op 9 november hebben Fieke van’t Riet en Greta de Wit een interview gehouden met een studentengroep uit de propedeuse Social Work (variant deeltijd duaal). 5 van de 11 studenten die aanwezig zijn bij het gesprek werken bij Groot Emaus Kwadrant. Met Groot Emaus Kwadrant zijn afspraken gemaakt over een pilot maatwerk, waarbij de studenten na anderhalf jaar bij het portfolio assessment op gevorderd niveau in aanmerking kunnen komen voor een extra vrijstelling van een half jaar. De extra vrijstelling wordt toegekend op basis van gerealiseerde competentieontwikkeling en bewijsmateriaal. Overige werkplekken en opleidingskeuzes De overige studenten werken bij diverse organisaties, zoals Vitree, Philadelphia, Woonzorgcentrum Beatrix en in het speciaal basisonderwijs. 1 student heeft als ZZP’er een eigen activiteitencentrum. De meesten hebben een functie als groepsleider of als begeleider. Een student heeft inmiddels besloten om na de propedeuse Social Work door te stromen naar de Pabo. De overige studenten hebben gekozen voor de SPH-opleiding, één student stapt over naar MWD. De studie tot nu toe De studenten zijn in september 2010 gestart met de opleiding en hebben net de eerste periode achter de rug met de vakken Basiscommunicatie, Methodisch handelen en Psychologische stromingen. In de uren van praktijkbegeleiding is vooral aandacht besteed aan kennismaking. Kennismaking met elkaar, met de opleiding, met de digitale leeromgeving van Windesheim, leren studeren, werken aan beroepsproducten, combineren van leren en werken, etc. Het interview wordt gehouden na de eerste toets die de studenten hebben gemaakt. Doel van de enquête en het groepsinterview De studenten hebben eerst individueel een korte enquête ingevuld en daarna is het interview gevoerd aan de hand van een leidraad. In het verslag zijn de gemaakte opmerkingen anoniem verwerkt. De uitkomsten van de enquête en het interview worden gebruikt om het werkend leren binnen de deeltijd en duale opleidingen van Social Work te optimaliseren. Het is de bedoeling dat de studentengroep periodiek wordt gevraagd naar hun ervaringen en dat de studieresultaten worden gevolgd gedurende het opleidingstraject. Over de enquête en het gesprek In de enquête gaven de studenten aan dat theorie (school) en praktijk (werk) elkaar duidelijk versterken. De balans tussen werk, studie en privé is een aandachtspunt. In het gesprek is verder doorgepraat . Hieronder een korte impressie van de reacties. REACTIES bij de vraag ‘Welke verwachtingen had je vooraf en hoe is het om weer naar school te gaan?’: “Na 30 jaar niet meer naar school te zijn geweest, is het echt weer nieuw. Toen ik Windesheim binnenstapte, dacht ik: ‘wat een leerfabriek’! De eerste keren was ik helemaal gesloopt na een lesdag. Ik merk dat leren leren tijd kost, het kost tijd om het leren weer op te pakken. Maar ik vind het wel heel leuk.” “Ik heb de opleiding SPW 4 net afgerond in deeltijd. Dan verder gaan met HBO gaat prima. Er wordt wel veel van je verwacht in de opleiding en het kost veel tijd.”
nr. 2, 18 januari 2011
6
“Ik heb heel lang niet gestudeerd. School is voor mij ook een uitje. Het is een leuke onderbreking van het werk. Maar het duurt lang voordat de vakken en doelen helder voor mij worden.” “De lesdagen vlogen voorbij. Ik heb wel behoefte aan meer duidelijkheid. Reflecteren en beroepsproducten zijn voor mij compleet nieuw. Er wordt veel verwacht.” “De hele lijst van competenties zijn uitermate ingewikkeld omschreven. Ik moet voor mezelf telkens de vertaalslag maken. Blackboard, de digitale leeromgeving, een s-nummer, het kost me veel tijd om me in te werken in de systemen van Windesheim.” “Sharenet en Blackboard kosten veel tijd en ze worden nog niet optimaal gebruikt. Geef mij maar les, ik concentreer me liever puur op de stof.” REACTIES bij de vragen over leren en werken. Bijv. wat leer je op school en wat op het werk? “Wat ik wil leren, zijn de theoretische achtergronden, de onderbouwing.” “Ik kom hier voor verbreding en ontwikkeling van mezelf.” “Door de opleiding verandert er heel veel. Nu ga je nadenken over wat je doet. Op het MBO leer je vooral reageren op wat er op je af komt.” “Ik heb behoefte aan waaroms. Op het werk moet ik steeds meer verantwoorden. Dan heb je behoefte aan ondergrond.” “Ik wil mezelf als instrument ontwikkelen.” “Ik vind het wel goed dat we zijn gestart met vakken die direct relevant zijn voor ons werk.” “Leren en werken sluit perfect aan. Ik ben net een kleinschalige dagopvang gestart. Ik moet als ZZP’er wel creatief bekijken wie mij kan beoordelen. De opleiding biedt in mijn situatie geen maatwerk. Ik ben nog bezig met het regelen van een praktijkbegeleider.” “Ik heb tot nu toe amper gebruik gemaakt van een praktijkbegeleider.” “Ik mis wel wat in de communicatie met m’n praktijkbegeleider. Ik heb wel behoefte aan een heldere gids voor praktijkbegeleiders.”
REACTIES bij de vraag ‘wat leer je op de werkplek?’ “De theorie op school sluit naadloos aan. Er is nog niet echt sprake van leren op het werk, wel van herkenning. De theorie is herkenbaar en ook toepasbaar.” “Methodisch handelen geeft goede handvatten voor handelingsplannen en bij psychologische stromingen kreeg ik antwoord op vragen als ‘hoe ga ik om met bepaalde gedragsproblemen bij kinderen?” “Ik mis wel strakke richtlijnen voor het bewijsmateriaal, bijv. dat je alles vanuit de START-methodiek moet beschrijven.” “Het is voor mij niet duidelijk hoe groot de beroepsproducten moeten zijn.”
nr. 2, 18 januari 2011
7
“Ik herken veel van de theorie in de praktijk, maar ik leer ook steeds beter de hiaten in de praktijk te zien. Ik leer anders denken, voer de gesprekken anders, bewuster. Kan beter onderbouwen wat ik doe en stel specifiekere vragen. Ik voer interessantere gesprekken met collega’s.” “Ik leer in de opleiding ook wat ik in de toekomst zou kunnen gaan doen.”
De uitkomsten van de enquête en het interview worden gebruikt om de ervaringen en vorderingen te monitoren, zodat de opleiding goed kan inspelen op vragen en behoeften van studenten en kan leren van deze pilot maatwerk. In april zullen de studenten opnieuw worden bevraagd, bovendien zullen ook de praktijkbegeleiders gevraagd worden naar hun ervaringen. Wordt vervolgd!
nr. 2, 18 januari 2011
8
Terugblik lunchbijeenkomst Expertisecentrum Leven Lang Leren Inspirerend praktijkvoorbeeld: Leven Lang Leren bij de School of Social Work Greta de Wit Lunchbijeenkomst Expertisecentrum Leven Lang Leren 16 november 2010 Iedere twee maanden organiseert het expertisecentrum Leven Lang Leren een lunchbijeenkomst voor collega’s die direct of indirect zijn betrokken bij leven lang leren. Tijdens de eerste lunchbijeenkomst van het expertisecentrum Leven Lang Leren op dinsdag 16 november gaf Greta de Wit de aftrap. Zij nam haar ‘Leven Lang Leren’ collega’s mee in de ervaringen die de School of Social Work heeft opgedaan met Leven Lang Leren en vooral waarom zij gelooft in de waarde ervan voor Windesheim. Haar presentatie is te vinden in de bijlage en is binnenkort te vinden op ShareNet. Greta blikt terug op de bijeenkomst. Grote kans van slagen Greta: “Het project Leven Lang Leren heeft voor Social Work veel kans van slagen. Redenen hiervoor zijn onder andere de traditie binnen Social Work op het terrein van deeltijd en duaal onderwijs, de actieve steun door het management team en de mate van betrokkenheid bij de projectleden.” Greta licht toe: Traditie deeltijd en duaal “Binnen Social Work is er een langere traditie op het terrein van deeltijd en duaal onderwijs. Het project Leven Lang Leren sluit aan bij de wens van docenten om het onderwijs meer op maat te maken voor duale en deeltijd studenten. Om meer recht te doen aan de eigen leerdynamiek van werkend leren door volwassenen. Bij de invoering van het major-minor model is onvoldoende rekening gehouden met het specifieke van deeltijd en duaal onderwijs en werd het voltijd onderwijs leidend in het curriculumontwerp. Dit leidde tot ontevredenheid bij zowel studenten als docenten.” Rol van het Management Team Het project wordt actief gesteund door het MT van Social Work. Greta: “De portefeuillehouder vanuit het MT heeft zelf aan de wieg gestaan van de ontwikkeling van SPH-duaal. Ze draagt het deeltijd en duaal onderwijs een warm hart toe.” Betrokkenheid bij projectleden De projectleden hebben zelf een grote betrokkenheid bij deeltijd en duaal onderwijs. “Ze vervullen zelf een belangrijke rol in de vormgeving van het deeltijd en duaal onderwijs binnen hun eigen opleiding. Ze hebben zich gecommitteerd aan het project, meegedacht over de inhoud en opzet van het project. In het project zijn we als projectteam ook zelf aan het leren. Onze opvattingen en ideeën over werkend leren ontwikkelen zich. Er wordt met en van elkaar geleerd. Er worden werkdocumenten uitgewisseld en, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van de portfolio-assessments, op elkaars stukken voortgebouwd.” Project Leven Lang Leren boeit en inspireert “Wat het, wat mij betreft, zo boeiend maakt is dat alle partijen betrokken zijn in het project.” Er zijn onder meer projectactiviteiten met: het werkveld, zoals de interviews die nu gehouden worden met praktijkopleiders en het symposium dat wordt georganiseerd; docenten (door training en intervisie); nr. 2, 18 januari 2011
9
studenten (enquête onder en groepsgesprek met een groep maatwerkstudenten) EVC-kandidaten (groepsbegeleiding gericht op maken van een EVC-portfolio) Verder zijn de projectleden druk met de ontwikkeling van de portfolio assessments. Uitgangspunten In het project Leven Lang Leren draait alles om leren van elkaar, door zowel kennis als ervaringen uit te wisselen. Wat ziet de projectgroep bij Social Work als de kern van Leven Lang Leren? Greta: “Wij zijn gekomen tot een aantal uitgangspunten, die soms leiden tot dilemma’s in het werkend leren.” Enkele voorbeelden en citaten: Beroepsgericht opleiden en niet functiegericht. Een deeltijd of duale opleiding mag geen functiegerichte opleiding worden, er moet een gedegen oriëntatie op de breedte van het beroep worden gerealiseerd. Invloed van de werkgever op de opleiding. Steun van de werkgever is erg belangrijk, maar de opleiding is uiteindelijk verantwoordelijk voor het curriculum. Sturing vanuit de opleiding richting de werkplek. De opleiding kan niet voorschrijven wat de student moet doen, maar wel welke competenties de student moet kunnen ontwikkelen en welk bewijsmateriaal wordt gevraagd. Wat moet je op school leren en wat op de werkplek? In ieder geval wordt de body of knowledge & skills op school aangeboden. Voor het oefenen van vaardigheden en toepassing van kennis is de werkplek heel geschikt: Kennisoverdracht, oefenen in specifiek gestuurde situaties voor opleidingskwalificaties in beroepstaken die niet op de werkplek worden gehanteerd en het doen van onderzoek. Hoe sturend mag de werkplek zijn richting het leren op school? Opleidingskwalificaties komen (in de basis) tot stand in overleg met het werkveld, daar zou dus overeenstemming over moeten zijn. Tips en wensen vanuit de werkplek moeten altijd serieus genomen worden. Voor het onderwijs geldt dat je geen functiegerichte opleiding moet worden, dat is m.i. goed te communiceren met de werkplek. (Jannie Kalkman, docent propedeuse SW)
Welke organisaties zijn bij uitstek geschikt om leer/werkovereenkomsten mee af te sluiten voor CMV, MWD of SPH? En waarom? Wat maakt ze zo geschikt? Organisaties die de student ondersteunen in de keuze om deze studie te doen. Daarnaast moet er binnen de organisatie de bereidheid zijn om medewerking te verlenen in de randvoorwaardelijke sfeer om tegemoet te komen aan het vereiste studieniveau. (Djonnie Rahantoeknam, docent CMV)
nr. 2, 18 januari 2011
10
De werkplekscan De werkplekscan fungeert als een meetintrument én als een ‘samen leren contract’. Greta: “De werkplekscan is ontwikkeld vanuit het idee om duidelijkheid te verschaffen richting de werkplek: welke eisen worden in een bepaalde fase van de opleiding gesteld aan een leerwerkplek? Tegelijk is het ook een overeenkomst: welke afspraken worden door de drie partijen (student, werkgever, opleiding) gemaakt om het leren mogelijk te maken? En als bepaalde zaken niet kunnen op de werkplek, kan de opleiding dan iets bieden (bijv. een project binnenschools)?” Wat hebben organisaties nodig om goede leerwerkplekken te kunnen bieden? De mogelijkheid van een werkveldbegeleider op HBO niveau. Beleid op werkplekleren. Samenwerking met de opleiding voor borging van leerproces en werkproces (dubbele verantwoordelijkheid voor organisatie). (José Roeloffzen, docent MWD)
-------------------------------------------------------------------------------------------------
nr. 2, 18 januari 2011
11