Inhoud map
2 Voorwoord 1. DEMENTIE 3 Weten van vergeten -‐ informatie over dementie 6 Communicatie tips 8 ‘Vergeten’ -‐ anoniem gedichtje 9 Extra informatie over psychogeriatrische stoornis (informatie voor mantelzorgers en mentoren) 2. REMINISCENTIE 15 In mijn koffer op zolder -‐ informatie over reminiscentie 17 Gedicht van Annie M.G. Schmidt 3. IN DE TIJD PLAATSEN 19 Sociale geschiedenis van de 20ste eeuw 23 Geschiedenis van de 20e eeuw 26 Ben je geboren voor 1978? Verder lezen! 27 ‘ Het Schortje’ – gedichtje 28 ‘Toen…’ 4. HET PROJECT 29 Geschiedenis van het project 30 Op stap met de koffer 31 Op stap met de koffer: ervaringen en tips 33 Op stap met de schoolkoffer (verhaal van een vrijwilliger) 35 Checklijst te gebruiken bij evaluatie van een bijeenkomst 36 Boekenlijst 37 Andere reminiscentiekoffers in Zeeland 39 Gedichtje ter afsluiting
1
Voorwoord In een wereld waar we steeds ouder worden vormt dementie een grote bedreiging: op 80jarige leeftijd lijdt 20% van de mensen aan dementie: 1 op 5!!!!!! Naarmate we ouder worden stijgt het percentage… Tot 20 – 25 jaar geleden werden demente mensen nog vastgebonden. Ze kregen uitsluitend lichamelijke verzorging. Dat eindeloos praten over vroeger had te maken met seniel worden! De afgelopen jaren is gelukkig steeds meer belangstelling voor het welzijn van alle mensen. Niet alleen moet je een dementerende oudere wassen en voeden, je wilt graag dat hij/zij op een zo prettig mogelijke manier oud wordt. Dit betekent dat je het ziektebeeld herkent en erop inspeelt. Je bent voorbereid op ongewone reacties, je weet waar je rekening mee moet houden en probeert gebruik te maken van reacties om mensen een goed gevoel te geven. Reminiscentie – het ophalen van positieve ervaringen uit het verleden – kan hierbij een krachtig middel zijn. Niet alleen bezorgen wij met onze koffers mensen een heerlijke dag. Voor de activiteitenbegeleidster die dagelijks met deze mensen werkt, kunnen er dingen uit het verleden naar voren komen die zij niet wist en waar ze verder op kan inspelen. In andere woorden, wat jullie gaan doen is niet alleen maar ‘leuk voor de mensen’ maar kan een waardevolle bijdrage leveren in hun leven. En denk maar zo: één op de vijf… misschien ben ik later blij als twee enthousiaste mensen met een ‘koffer vol verhalen’ bij mij op bezoek komen! Sylvia van Dam Merrett, projectleider Januari 2015
2
1. DEMENTIE Weten van vergeten Informatie over dementie Carolien de Koeijer Definitie Het woord dementie komt uit het Latijn en betekent: ontgeesting. Verwoesting van de hersencellen, ‘Herfst in het hoofd’. Het is een ziekte die versluiert. Er vindt verandering plaats in iemands doen, denken, voelen en willen. Op 80-jarige leeftijd lijdt één op vijf mensen aan dementie! Naarmate men ouder wordt (en dat worden we!) loopt het percentage op. Verschillende vormen van dementie Dementie is een verzamelbegrip: - Alzheimer (50-60%) begint heel sluipend - Vasculaire dementie (20%) gaat niet sluipend, maar stapsgewijs achteruit. Soms zijn er ook wel tijdelijke verbeteringen met heldere momenten. Men is agressiever, emotioneel labieler en meer prikkelbaar. Deze vorm van dementie heeft vaak met hart- en vaatproblemen te maken. Oorzaken kunnen zijn: Parkinson, herseninfarct, aids, ouderdom. Verschijnselen Achteruitgang in geestelijke functioneren uit zich in geheugenverlies. - dezelfde verhalen vertellen/ dezelfde vragen worden gesteld - herkenningspunten worden niet meer herkend, men verdwaalt - hak op de tak vertellen. Bij een verhaal raakt men de draad kwijt, gaat ineens over iets anders praten - niet meer op een woord kunnen komen: ‘Waar ligt dat ding?’ - ’s nachts gaan spoken: je gaat naar het toilet en weet niet meer dat je in bed lag - de tijd niet meer weten. Kenmerkt van de tijd is dat het steeds verandert - spullen kwijt raken - afspraken vergeten - emotionele labiliteit. Fatsoensregels vallen weg, klein kindergedrag. Niet meer weten hoe men moet eten en dan komt het zuigreflex weer terug - problemen met aankleden. Niet alleen de volgorde maar ook juist combinaties worden niet meer gemaakt. Dit kunnen we ook af en toe wel eens hebben, maar bij dementerenden is het steeds! Verschillende fases Mensen met dementie doorlopen in hun ziekte verschillende fasen. Hoe een dementie begint en zich ontwikkelt, hangt af van de vorm van dementie. Maar ook van het karakter, de ervaringen en de levensgeschiedenis van de persoon. Dementie is progressief en onomkeerbaar. Dementie kent 4 stadia, die we hier heel kort behandelen. 1. Voorstadium (het ‘bedreigde ik’ of het ‘niet-pluis gevoel) Duurt ongeveer 2 tot 3 jaar. Symptomen: zorgen over geheugen door vergeten van namen of woorden, vermogen tot plannen neemt af, verminderd initiatief en interesses. In deze fase weet men nog goed te verbloemen wanneer iets mis gaat.
3
2. Beginstadium (het ‘verdwaalde ik’) Duur ongeveer 2 jaar. Symptomen: organiseren en plannen lukt niet meer, geheugen gaat verder achteruit, gedrag en karakter kunnen -veranderen en het vermogen tot beoordelen/inschatten neemt af. In deze fase laat men steeds meer steken vallen en probeert ze ook op te pakken. 3. Midden stadium - matige tot ernstige dementie (het ‘Verborgen ik’) Duur ongeveer 4 jaar. Symptomen: hulp nodig bij dagelijkse handelingen, problemen met geldzaken, belangrijke actuele gebeurtenissen kunnen niet meer worden benoemd, mogelijk verstoring slaap-waakpatroon, aankleden gaat moeizaam of lukt niet meer, incontinentie en zelfverwaarlozing. In deze fase wordt men steeds passiever en neemt minder initiatieven. 4. Laatste stadium - zeer ernstige dementie (het ‘verzonken ik’) Duurt tussen de 6 en 9 jaar. Symptomen: spraakvermogen verslechterd, problemen met zelfstandig lopen en zitten en verandering in reflexen (grijp en zuigreflex). In deze fase wordt communiceren steeds moeilijker en leeft men steeds meer in een eigen wereld. Wat gebeurt er met de persoon die dementeert? - wordt depressief/ verdrietig - wanhopig - woede/ agressief. Dit heeft te maken met de vraag: Wie ben ik? Wat wil ik? Wat moet ik ermee? - Wantrouwig: “ik heb dat ding niet weggegeld, dat heeft een ander gedaan” - Gaat zich terugtrekken: schaamt zich - Gaat hamsteren. Het is oorlog in het hoofd en men wil zekerheden verzamelen om zich aan vast te kunnen houden - IJsberen/ onrustig/ afhankelijk opstellen. Bij de vertrouwde persoon willen blijven, omdat men zich veilig voelt. Men is het eigen kompas kwijt. De partner is de gids geworden - Verlies van initiatief - Overmatig eten en drinken. Als je uitgaat van het gewone geheugen, dan heb je een klein gedeelte kort geheugen (3 tellen) en een groot gedeelte lange termijn geheugen. Via de zintuigen (ruiken, voelen, proeven, horen en zien), komen signalen van het korte geheugen via een brug naar het lange termijn geheugen. Waaruit bestaat die brug? Hoe kun je iets onthouden? - door op te schrijven: dan gebruik je meer zintuigen - door concentratie. Wanneer kost concentratie je bijna geen moeite? Als je iets interessant vindt, als je er iets voor voelt. Wat kan je hierbij helpen? - ezelsbruggetjes - herhaling - ordenen, structuur aanbrengen, één ding te gelijk doen. Als mensen dement worden, gaat de brug ontbreken. Het oprollende geheugen
4
Het lange termijn geheugen is als een bibliotheek met boeken op een rij. De periode van de jeugd zit in de eerste boeken. Deze blijven het langst overeind staan. De laatste boeken zijn de dichtstbijzijnde periode. Die vallen het eerst om. Er kunnen uitzonderingen zijn: - dingen die men moeilijk vindt, verdwijnen eerder uit het geheugen - dingen die men makkelijk vindt of waar de interesse ligt, blijven langer mogelijk. Structuur en herhaling werken wel eens. Bijvoorbeeld: een vaste indeling van dag en week. Voorbeeld: iemand is voor de tweede keer getrouwd. Bij dementie komt de eerste vrouw in zijn beleving weer terug, of de dochter wordt voor vrouw aangezien. Afstandsbediening kan hij/zij niet meer bedienen. Op stap met de koffer Wanneer we op stap gaan met de museumkoffer zullen we voornamelijk mensen ontmoeten in de eerste fase van dementie (het bedreigde ik), hoewel in woon-zorgcomplexen de groepen steeds vaker gemengd zijn*. Het is goed om met volgende kenmerken rekening te houden: - het voelt niet veilig als mensen dichtbij komen - men weet goed te verbloemen als iets fout gaat, zodat het niemand opvalt - men kiest het zekere voor het onzekere. Daarom steeds het zelfde, want dan gaat het - er is behoefte aan waardering en erkenning - men wordt graag serieus genomen. In iets mindere mate zullen we mensen ontmoeten in de tweede fase (het verdwaalde ik). Het is goed om dan rekening te houden met het feit dat men niet meer alles snapt, maar wanneer men voorwerpen ziet, aanraakt, ruikt, weet men hier veelal over te vertellen. Dit geldt ook voor mensen in fase 1. Het is wel belangrijk de verhalen serieus te nemen, ook al geeft het de indruk dat het niet helemaal klopt. Een paar tips om te communiceren: - groet iemand met aandacht, kijk hem/haar aan en noem zijn/haar naam - wees er gewoon, schenk aandacht en heb geen haast - ga geen moeilijke vragen stellen, dat maakt onzeker en onrustig - maak gebruik van keuzevragen (“Wat hebt u gegeten: bloemkool of spruitjes?”) of gesloten vragen (=Vragen die alleen met ja of nee kunnen worden beantwoord) - stel mensen op hun gemak, gebruik korte en eenvoudige zinnen - blijf bij het moment (bv. bij de bloemen op tafel) - bekijk samen een foto of afbeelding - neem iets mee om over te praten: waar je over praat moet waarneembaar zijn. Spreektaal is belangrijk, maar als deze wegvalt is het goed om naar iemands eigen taal te luisteren. Probeer oog te krijgen voor angst, verdriet, blijdschap, maar ook voor lichaamstaal. - ga niet alleen praten maar ga ok iets doen - regelmatig komen geeft soms enige herkenning - stel geen hoge verwachtingen aan het herkennen - meepraten: je stelt mensen gerust door in hun beleving mee te gaan: het is hun ‘waar’ - zeg wat je gaat doen - LAAT JE VERRASSEN EN HEB OOG VOOR HUMOR!
5
Communicatie tips
(Agatha van der Geld) Dementie kent enkele fasen en daarbij hoort voor de omgang met deze mensen een bepaalde werkwijze. Eerst volgt hier een korte uitleg over de 3 fasen en daarna tips voor de communicatie. Kenmerken per fase: 1) Begeleidingsbehoeftige fase à in dit geval woont de persoon meestal nog zelfstandig, maar verliest de grip op het heden = licht beginnend dement • Stelt vaak dezelfde vragen, • Raakt de draad van het gesprek kwijt en vindt die niet meer terug, • Vertrouwde taken ( zoals koken) lukt niet meer, • Tijd en plaats zijn kwijt à waar liggen mijn sleutels?? • Korte termijngeheugen werkt niet meer, • Plotselinge omslag van stemming en probleem met concentratie. 2) Matige dementie à in deze fase kan men niet meer zelfstandig wonen, is zorgbehoeftig, leeft meer en meer in het verleden (steeds verder terug in de tijd en pijnlijke ervaringen komen weer boven). • Vergeet medicijnen in te nemen en apparaten uit te zetten (strijkijzer, fornuis), • Problemen met: rekeningen betalen, boodschappen doen, veters strikken, knopen dichtdoen (fijne motoriek), spreken maar ook lezen en schrijven, • Stemmingswisseling à agressie, woede, of juist in zichzelf gekeerd, onaangepast gedrag, • Dag en nacht omkeren, verdwalen in tijd en ruimte. 3) Ernstige vorm van dementie, laatste levensfase, verpleegbehoeftig, à langzaam maar zeker terug naar zuigelingentijd. • Weinig of geen geheugen meer, probleem met spreken + begrijpen, • Weinig of geen emotie tonen en weinig of geen herkenning van zichzelf(bijv. in de spiegel) en anderen, • Hulp nodig bij verzorging, lichamelijke achteruitgang ( vaak bedlegerig), • Problemen met kauwen en slikken ( krijgt zo te weinig voedsel binnen en valt sterk af). Communicatie tips. Begeleiding bij contact bijv. bij bijeenkomst met een kleine groep : • benader de persoon/personen niet van achter. • blijf binnen het gezichtsveld en houd oogcontact. • zorg ervoor dat je de aandacht van de dementerende vasthoudt. • neem, als het enigszins kan, de ooghoogte aan van de persoon. • neem even de tijd voor je met een handeling begint, maak een praatje, kijk elkaar aan, lach even, raak evt. hem/haar even aan. Dit heet “ afstemmen”. • praat niet harder dan nodig is en niet op het niveau van een “kleuter”, praat langzaam, gebruik korte, duidelijke zinnen, concrete taal en sluit aan bij de taal van de dementerende (een mooi woord daarvooràpapagaaien)
6
Vragen stellen: • bij beginnend dementerenden open vragen, dit nodigt uit (1e fase). • naarmate het proces vordert, zijn gesloten vragen vaak beter. • kiezen wordt alsmaar moeilijker, dus geen keuzevragen meer, geen of/of-‐ vragen ( starthiermee in de 2e fase). Niet overvragen: • gebruik niet teveel woorden • gebruik geen samengestelde zinnen • gebruik geen onbekende woorden als bijv. Tillift, want daar de dementerende vaak geen plaatje” bij • help ze met oproepen van “plaatjes”+ de sfeer die erbij past à die ze vroeger hadden bij allerlei situaties à de inhoud van de koffers van ons project. Veilige en rustige omgeving: • deze mensen houden van “traag”, veel haastig gedoe en geroep ( door personeel of medebewoners) geeft gevoelens van angst en onrust • dwang roept weerstand op. Pas op voor commanderen en overvragen • herkenbare omgeving à inrichting/voorwerpen die herinneringen oproepen • niet teveel prikkels, maar ook niet te weinig Valkuilen: • tips à test niet, verbeter niet, stel geen moeilijke vragen, overhoor niet, spreek ze niet tegen, geef geen standjes, confronteer niet. • tips op het gebied van belevingswereld van de dementerende àconfronteer niet, commandeer niet, redeneer de persoon niet omver, bekritiseer niet, negeer de gevoelens niet, niet omkopen, nooit liegen. Maar…. In beginnende fase: Praat over prettige herinneringen, stimuleer ze in de dingen, die ze nog kunnen, stimuleer het genieten van de fijne dingen (herinneringen, gewoonten, interesses, genotsmiddelen) en vermijd situaties, die de persoon niet aankan. In middenfase: Zorg voor bekende vormen en voorwerpen, zorg voor een zo herkenbaar mogelijk dagelijks leven à routines, wijs ze op de gewone dingen (het water komt uit de kraan), maak situaties overzichtelijk, zorg voor bekende rituelen. In eindfase: Raak de persoon aan, laat je nabijheid voelen, laat de bewoner niet schrikken, zorg voor een kleine eigen ruimte met prettige muziek en/of licht. Info uit: De wondere wereld van Dementie , B.Verbraeck, A.v.d.Plaats. Leven met Dementie, Frans Hoogeveen. De heldere eenvoud van dementie, Huub Buijssen.
7
Onderstaand gedichtje geeft een beetje weer waar we mee te maken kunnen krijgen als we gaan vergeten: VERGETEN Waarom heb ik mijn magnetron En mijn tv geruild, Vraagt ze me ieder uur, Omdat haar weten anders is En slechts van korte duur. Ze zoekt vertwijfeld naar de woorden Die ze niet meer vindt, Terwijl ze boert en winden laat En uitvluchten verzint. Haar dure mantel maakt dat zij Nooit meer zal zijn Dan schijn. Maar als ik wegga uren later En ze zwaait achter het glas Is ze even weer mijn moeder. Ik vergat haast hoe ze was. (uit: Schouder aan schouder, Theo Raats, geboren 1947 te ’s Gravenzande)
8
Extra info over psychogeriatrische stoornis 1. Ouder worden en vergeetachtigheid versus dementie Dementie wordt vaak in één adem genoemd met en geaccepteerd als behorend bij het ouder worden. Vaak wordt gedacht ‘met de ouderdom komen de gebreken’, zowel lichamelijk als geestelijk. En dat laatste, de langzaam voortschrijdende geestelijke aftakeling vormt misschien wel het grootste schrikbeeld voor de ouder wordende mens: dementie. Maar zeker niet iedereen die oud wordt, wordt dement. Ouder worden zorgt wel voor veranderingen: lichamelijke reserves worden minder waardoor men kwetsbaarder wordt voor ziekten; veel lichamelijke en geestelijke functies ondergaan een vertraging. Ook in sociaal opzicht kan er veel veranderen: verlies van werk en andere bezigheden, het overlijden van familieleden, vrienden en bekenden, een gedwongen verhuizing. Sommige ouderen komen hierdoor in een “wankel evenwicht”. De meeste ouderen echter weten deze veranderingen goed te verwerken. Zo’n 90% van de mensen boven de 65 jaar woont zelfstandig en de meeste daarvan zijn niet hulpbehoevend, noch geestelijk, noch lichamelijk. Omdat de mensen nu wel ouder worden dan vroeger en omdat het overlijden aan acute ziekten veel minder vaak voorkomt, zullen er meer mensen komen die leiden aan chronische aandoeningen. Dementie is zo’n chronische aandoening die zich voornamelijk bij ouderen voordoet. Naarmate het aantal ouderen toeneemt, zal dementie vaker voorkomen. Men schat dat van alle mensen boven de 60 jaar zes procent aan dementie lijdt. Dit percentage loopt op naarmate de leeftijd vordert. Voor de groep mensen vanaf 80 jaar bijvoorbeeld is dat iets boven de twintig procent. Dat lijkt veel, aan de andere kant betekent dit dat het grootste deel van de ouderen nooit dement zal worden. Oudere mensen vinden vaak dat hun geheugen achteruitgaat. Bij sommigen roept dit de angst op aan dementie te lijden. Eén van de klachten die ouderen het meest noemen is het vergeten van voorgenomen handelingen. Bijvoorbeeld iets uit de keuken halen en, daar aangekomen, niet meer weten waarom je nu ook alweer naar de keuken ging of wat het was wat je wilde halen. Niet op namen of woorden kunnen komen of weten waar je een voorwerp hebt neergelegd worden vaak opgemerkt.1 Een aantal verschillen tussen normale vergeetachtigheid en de geheugenstoornissen zoals die zich voordoen bij dementie: •
Vergeetachtigheid slaat alleen op het geheugen. Bij dementie zijn er meer problemen, bijvoorbeeld bij dagelijkse handelingen als aankleden of koken, of men raakt de weg kwijt. Ook kunnen er problemen zijn met het beoordelen van alledaagse situaties waardoor bijvoorbeeld iemand in zijn pyjama boodschappen gaat doen. Bij dementie beperken de problemen zich dus niet alleen tot het geheugen.
Geheugenklachten bij vergeetachtigheid zijn minder ernstig. Bij dementie gaat het niet alleen om niet op een naam komen, maar de dementerende vergeet ook dat de persoon op bezoek is geweest. De dementerende vergeet de hele situatie. Veel later kan hij ook gaan 1 Alzheimer Nederland; Brochures: “duidelijkheid over dementie” en “vergeetachtig of dementie”.
•
9
vergeten wat hij ooit wel wist, bijvoorbeeld de namen van de kinderen, maar ook hoe je een boterham moet smeren. •
Vergeetachtigheid verstoort het dagelijkse leven niet. Iemand die vergeetachtig is, kan het eigen huishouden doen, de financiën regelen of ergens naar toe reizen. Bij dementie zal dit al snel moeilijk blijken.
•
Bij vergeetachtigheid worden details niet goed herinnerd. Bij dementie weet iemand niet alleen de naam van degene die zich net heeft voorgesteld, maar vergeet ook dat hij vergeet.
•
Bij vergeetachtigheid weet men het wel, maar men kan er niet op komen. Als het gaat om een naam kan die later weer te binnen schieten en men herkent de naam feilloos als iemand anders het noemt. Dat betekent dat de naam wel in het geheugen was opgeslagen, maar dat het moeilijk kon worden teruggevonden. De herkenning is dus normaal. Bij dementie is het alsof de informatie helemaal uit het geheugen is verdwenen, waardoor herkenning onmogelijk is.
•
Bij vergeetachtigheid kan nieuwe informatie worden aangeleerd. Dat betekent dat mensen nog kunnen leren, al gaat dat misschien wat langzamer en moeten ze er meer moeite voor doen dan vroeger. Bij dementie is het zo dat er weinig of geen nieuws meer in het geheugen komt. Een dementerende heeft namelijk weinig tot geen leervermogen meer.
2. Omschrijving van Dementie Dementie is geen ziekte op zichzelf. Het is een syndroom, dat wil zeggen dat het gaat om een aantal met elkaar samenhangende verschijnselen die zich tegelijk voordoen. Het begrip "dementie" zegt dus niets over de ziekte of aandoening die de dementie veroorzaakt. Vergelijkbaar bijvoorbeeld met koorts: een verhoging van de lichaamstemperatuur is op zichzelf geen ziekte, maar wordt wel veroorzaakt door inspanning of ziekte. Van dementie zijn er wel meer dan 60 verschillende oorzaken bekend. De meest voorkomende worden hieronder toegelicht. In het algemeen spreken we van dementie als iemand een sterke achteruitgang vertoont in het verstandelijk functioneren, gepaard gaande met geheugenstoornissen. Alleen geheugenstoornissen maken iemand dus nog niet dement. Er moet meer aan de hand zijn. Bovendien mogen we pas van dementie spreken als de verschijnselen zo ernstig zijn dat het sociale functioneren van de persoon verstoord wordt. Wanneer iemand wordt onderzocht op dementie is het belangrijk te achterhalen wat de oorzaak daarvan is. Soms worden de dementieverschijnselen namelijk veroorzaakt door aandoeningen die heel goed te behandelen zijn. Wanneer deze behandeld worden kunnen de dementieverschijnselen verdwijnen of verminderen. Belangrijkste oorzaken van dementie Ziekte van Alzheimer De meest voorkomende oorzaak is de ziekte van Alzheimer. Naar schatting lijdt 60 tot 70 % van de dementerenden aan deze vorm van dementie. De ziekte kent veelal een langzaam sluipend begin. Tijdige herkenning van de klachten laten hierdoor soms lang op zich wachten en zorgen vaak voor veel verwarring bij de beginnend dementerende en zijn omgeving In de
10
hersenen van de dementerenden met de ziekte van Alzheimer zijn onder andere typische eiwitophopingen te vinden, naast een verschrompeling van de hersenschors. De oorzaak hiervan is vooralsnog onbekend. Erfelijkheid speelt soms een rol, vooral in de gevallen waarin de ziekte van Alzheimer zich op relatief jonge leeftijd voordoet bij (meerdere) eerstegraads verwanten. Maar zelfs dan is de kans de ziekte niet te krijgen meestal groter dan de kans wel getroffen te worden. Vasculaire dementie Een tweede belangrijke oorzaak van dementie die uit de hersenen voortkomt is vasculaire dementie, vooral de vroeger zo genoemde multi-infarctdementie. Dit komt voor bij 10-15% van de gevallen van dementie. Deze vorm van dementie begint vaak vroeger dan de ziekte van Alzheimer: meestal tussen 60-70 jaar. Er is hier sprake van een aandoening van de kleine bloedvaatjes in de hersenen. Als zo’n bloedvaatje stukgaat of verstopt raakt, sterft een beetje hersenweefsel af. Doordat zich dit meermaals herhaalt, kan dementie ontstaan. Mensen die hieraan lijden hebben meestal ook andere klachten van hart en bloedvaten De symptomen beginnen vaak abrupter dan bij de ziekte van Alzheimer en ze zijn afhankelijk van de plaats waar het bloedvaatje zich bevindt. Naast de verschijnselen die men ook bij de ziekte van Alzheimer ziet, kan er een verlamming optreden, een plotseling spraak- of slikprobleem. In zo’n 10 tot 15% van de dementie gevallen gaat het om een combinatie van de ziekte van Alzheimer en een vorm van vasculaire dementie. Er zijn nog andere oorzaken van dementie die in de hersenen beginnen. Deze vormen zijn gelukkig zeldzaam. Bijvoorbeeld de ziekte van Pick, de ziekte van Creutzfeld-Jakob, Lewy-body en dementie die voorkomt bij de ziekte van Huntington of de ziekte van Parkinson. Aandoeningen die dementie verschijnselen kunnen veroorzaken Lichamelijke aandoeningen kunnen verschijnselen van dementie veroorzaken. Bekend zijn hart- nier- en leveraandoeningen. Ook een schildklier die te snel of te langzaam werkt kan verschijnselen van dementie veroorzaken. Tekorten aan bepaalde vitaminen kunnen symptomen van dementie geven (vooral vitamine B1, B12 en foliumzuur). Dit gevaar bestaat men name bij alleenwonende ouderen die eenzijdig eten. Vergiftigingen vormen weer een andere oorzaak. Te denken valt bijvoorbeeld aan koolmonoxide en lood (schildersziekte), maar ook aan alcohol en bepaalde (combinaties) van geneesmiddelen. Depressie: een depressie kan bij ouderen heel goed verschijnselen geven, die lijken op dementie. Men is dan vaak vergeetachtig en initiatiefloos. Soms is het zelfs moeilijk uit te maken of het nu gaat om de ziekte van Alzheimer of depressie; zo sterk kunnen ze op elkaar lijken. Ook komt een combinatie voor; veelal in het beginstadium van dementie waarbij de dementerende soms nog het besef heeft wat er aan de hand is. Vaak hebben mensen die lijden aan de depressie echter ook andere klachten zoals: slaapproblemen en verminderde eetlust. Ook klagen zij eerder zelf over hun geheugen dan mensen met de ziekte van Alzheimer (deze ontkennen geheugenproblemen juist eerder). Gedegen onderzoek kan uitkomst bieden in het onderscheiden van dementie en depressie. Behandeling met antidepressiva kan de depressie doen opklaren. Als gevolg daarvan verdwijnen dan ook de geheugenklachten. Ook wanneer er toch een dementeringsproces gaande is, kan antidepressiva voor verlichting van klachten zorgen.
11
Verschijnselen bij dementie De patiënt wordt steeds afhankelijker van zijn omgeving naarmate de dementie vordert: Problemen op met het denken en het beoordelen van situaties: Men beseft niet goed meer wat gepast is (bijvoorbeeld in gezelschap zich uitkleden) of men kan de situatie niet meer juist beoordelen. Men is bijvoorbeeld bang voor de televisie omdat de beelden als werkelijkheid worden beleefd. Een groot probleem is dat de patiënt meestal zelf niet in ziet dat hij ziek is. Snelle stemmingswisselingen: Iemand kan snel kwaad worden, maar het volgende moment weer goede zin hebben. Bijvoorbeeld omdat men de aanleiding vergeten is. In het algemeen lijkt men de emoties niet meer goed in de hand te hebben. Veel patiënten vertonen onrust, waarbij de nachtelijke onrust het meest voorkomt. Concentratieproblemen: televisie of een gesprek volgen, plannen maken, dingen op een rijtje zetten, problemen oplossen en beslissingen nemen. Inprentingproblemen: Het leren van nieuwe informatie, het onthouden van wat je net gezien of gehoord hebt, wordt moeilijker. Karakterveranderingen: Soms geleidelijk en minder opvallend: iemand is steeds meer met zichzelf bezig; het sociale gedrag neemt af. Soms opvallender: bijvoorbeeld als apathie, achterdocht of agressie optreedt bij mensen die eerder dit gedrag niet of minder vaak vertoonden. Oriëntatiestoornissen. Vaak eerst in de tijd: niet goed meer weten welke dag, maand of jaar het is. Veelal later in plaats en persoon: niet beseffen waar men is, niet weten wie de mensen om je heen zijn (en die je zou moeten kennen) en wie jezelf bent en tot aan hoe je leven zich heeft voltrokken. Stoornissen in het langdurige geheugen.: Werden eerder al weinig nieuwe dingen meer geleerd, nu verdwijnt ook de kennis die al jaren in het geheugen waren opgenomen. De patiënt wordt steeds afhankelijker van zijn omgeving naarmate dementie vordert: Afasie problemen met het gebruik van de taal; het gebruik of het begrijpen van taal. Agnosie problemen met het herkennen van voorwerpen en geluiden om je heen en waar ze voor dienen, Apraxie: problemen met het uitvoeren van handelingen die men eerder wel kon uitvoeren; meestal de volgorde; bijvoorbeeld aankleden of bedienen van apparaten.
3. Bejegening van een persoon met dementie De dementerende mens is een volwassen mens, met een heel eigen geschiedenis die, in toenemende mate aanvullende hulp nodig heeft. Benader hem of haar met respect en niet "als een kind". Het is goed dat de dementerende actief is en bezig blijft. Neem niets uit handen wat hij of zij nog kan, ook wanneer het een beetje fout loopt. Doe ook activiteiten samen (afwas,
12
boodschappen), zoek daarna samen uit hoeveel de boodschappen gekost hebben, zodat de dementerende met geld blijft omgaan. Het is belangrijk om bezig te blijven met de mogelijkheden die iemand nog heeft, niet met de onmogelijkheden. Bij dementie kan het gebruik van taal allerlei problemen op gaan leveren, vooral “woord vindt problemen”. Ook al lukt het praten niet zo goed meer, het begripsvermogen is vaak beter dan men denkt. Richt bij het voeren van een gesprek de aandacht op u zelf. Begin bijvoorbeeld met "Luister eens ......" of de naam van de ander te noemen. Zorg dan dat de ander u kan zien en spreek duidelijk en langzaam. Gebruik korte zinnen zonder moeilijke en ingewikkelde woorden. Indien mogelijk, wijs dan dingen aan waar u het over heeft. Foto's kunnen handig zijn als u praat over familieleden of kennissen. Ze dienen als geheugensteuntje. Meestal blijft deze herinnering voor gezichten langer intact dan de herinnering voor namen. Muziek of liedjes van vroeger kunnen ook de herinnering stimuleren. Vaak is het moeilijk te accepteren dat er minder contact mogelijk is, dat de ander niet goed meer begrijpt wat u zegt of geen aandacht meer heeft voor u. Het enige wat blijft is: het contact maken wat mogelijk is. Demente mensen zijn vaak gevoelig voor lichaamstaal: houding, gezichtsuitdrukking, gebaren, de toon van onze stem etc. Wanneer u met hem praat, betekent geregeld aankijken, dat u zijn aandacht getrokken heeft en dat hij luistert. Juist wanneer de dementie verder gaat en de demente persoon mensen niet meer herkent en de woorden niet meer begrijpt, dan is het belangrijk om het contact via het lichaam te maken. Men heeft ontdekt dat vooral het “gevoelsgeheugen” zoals men dat wel eens noemt het langst intact blijft. Een arm om iemand heen, een hand, een streling, een zoen, dat is de taal die iemand nog lang begrijpt. Aanraken stelt gerust. Vergeet ook de humor niet. Lachen en vrolijkheid wordt bijna altijd begrepen. Moeilijke situaties worden gemakkelijker als men er om kan lachen. Ook de dementerende vindt het prettig als hij of zij vrolijkheid om zich heen ziet, zolang hij of zij niet het idee heeft uitgelachen te worden. Overvraag hem of haar niet: Blijf niet doorvragen als hij of zij het niet meer weet. Blijf niet iets stimuleren wat niet kan. Stel niet meer dan één vraag tegelijk. Twee vragen of meer onthouden lukt niet meer. Geef niet meer dan één advies of taak tegelijk. Voeg meteen de daad bij het woord (bijvoorbeeld Als u zegt: "ik zou het fijn vinden als je me met afwassen helpt", dit ook meteen gaan doen). Als er tijd zit tussen woord en daad, dan is het snel vergeten. De dementerende mens is sneller vermoeid en sneller overbelast. Het is allemaal sneller teveel. Vermijd daarom teveel drukte in huis (weekend), teveel vreemde gezichten, teveel tv. Vaste structuren zijn belangrijk. Het helpt bij de oriëntatie als de dagelijkse leefwereld zoveel mogelijk onveranderd blijft. Alles op zijn vaste plaats (meubels) en herkenbaar (kleuren). Hanteer zoveel mogelijk een vaste dagindeling. Doe dingen zoveel mogelijk in dezelfde volgorde en op hetzelfde tijdstip. Breng de dementerende niet te vaak in nieuwe, andere situaties, bijvoorbeeld om de beurt bij één van de kinderen. Verander routinehandelingen alleen als ze niet meer werken, als ze geen zin meer hebben. Help hem of haar met de tijdsoriëntatie door regelmatig op te merken: Het is nu half elf en koffietijd. Het is vandaag woensdag en ik ga naar.......... en straks komt mevrouw........ om te helpen. Het is mooi weer vandaag, dat mag ook wel want het is alweer mei.
13
Vermijd testsituaties: maak een dementerend persoon niet nog onzekerder door vragen te stellen als: Wie is die meneer / mevrouw? Waar wonen de kinderen? Wanneer zijn ze jarig? Hoe oud ben je ook al weer? Ga niet over tot welles/ nietes discussies. Het resultaat is meestal spanningen, onrust en irritaties. Terechtwijzen of corrigeren is wat anders. U kunt soms zelfs beter meepraten met iemand dan iemand confronteren met het niet-weten. Neem gevoelens van een dement persoon serieus. Als hij of zij verdrietig is over zijn of haar (overleden) moeder, die alsmaar niet thuiskomt, is dit echt verdriet. Poets dat verdriet niet weg. Probeer er samen achter te komen dat moeder overleden is (fotoboek) of leidt na enige tijd de aandacht naar iets anders, of als iemand iets kwijt is, ga dan samen zoeken en leidt de aandacht af. Wees aanwezig door bijvoorbeeld de hand vast te houden of samen te gaan lopen. Voorkom dat de persoon in een isolement komt. Soms heeft hij of zij de neiging zich terug te trekken omdat hij/ zij zich onzeker voelt. Besef het verdriet, de onmacht en soms de ontkenning van familieleden en andere mensen die geen kennis hebben van dementie. Neem voor deze mensen de tijd om ze iets te vertellen over dementie en raad ze aan om wat literatuur te lezen. Wanneer het besef van wat hoort en wat niet hoort, van wat netjes en niet netjes is een beetje verloren gaat, bereikt u meer door maar een oogje dicht te knijpen en onopgemerkt de helpende hand te bieden dan door de persoon hier “negatief” op aan te spreken. Tip: leg andere mensen die regelmatig komen uit wat de reden is voor dit gedrag, zodat u zich er niet voor hoeft te schamen. De interesse in uiterlijk en kleding kan verdwijnen; men kamt de haren niet, scheert zich niet, de kleding is niet in orde of past niet bij elkaar. Deze interesse is gewoon verdwenen; men kan de dementerende wel proberen te stimuleren deze dingen wel te doen, door stapje voor stapje aanwijzingen te geven. Frunniken aan kleding, aan de broeksluiting of blouse kan de omgeving soms ook verlegen maken; men denkt dat het met seksualiteit te maken heeft maar meestal komt het omdat de persoon onrustig is, of moet plassen, of omdat de kleren niet lekker zitten. Probeer de oorzaak van aanstootgevend gedrag te achterhalen en daar iets aan te doen. Lukt dit niet of is er geen oorzaak voor het aanstootgevend gedrag, wordt dan niet boos, probeer er zelf zo min mogelijk aanstoot aan te nemen. Wanneer het erg storend of hinderlijk is, probeer dan de persoon af te leiden of geef hem iets anders te doen. Schaamt U zich niet in de plaats van de ander. Als dingen niet meer op de vertrouwde manier kunnen, zoek dan een andere weg, maar stel daarbij de vraag of het wel moet gebeuren, is het noodzakelijk, bijvoorbeeld als iemand niet meer met mes en vork kan omgaan, maar bijvoorbeeld wel met de lepel, laat dat zo en ga niet steeds corrigeren. Als iemand persé met zijn hoed op in bed wil slapen, laat dat zo, accepteer dat.
14
2. REMINISCENTIE In mijn koffer op zolder Informatie over reminiscentie Carolien de Koeijer Wat is reminiscentie? In het boek ‘Reminiscentie’ van Huub Buijssen wordt als definitie gegeven: Reminiscentie is het proces van het terughalen van positieve herinneringen aan bijvoorbeeld voor jezelf gedenkwaardige gebeurtenissen of ervaringen uit het verleden. Denken en praten over vroeger, dat doen we allemaal. Op familiefeestjes en reünies worden graag herinneringen opgehaald en hoe vaak gebeurt het niet, dat wij bij het horen van bepaalde muziek of het ruiken van een bepaalde geur opeens aan een gebeurtenis of ervaring uit het verleden moeten denken? Zowel het denken als het praten daarover valt onder het begrip reminiscentie. Plaatsen in de tijd Tijdens het ophalen van onze goede herinneringen maken we als het ware ook een reis door de tijd. We hebben het wel over: “Ik ben nog van voor de oorlog” of “Ik ben van na de Ramp”. Wanneer we op stap gaan met de koffer kunnen we mensen ontmoeten, die misschien beide wereldoorlogen hebben meegemaakt en vier troonswisselingen. Op school hebben ze leren schrijven met een griffel en ze hebben alleen de lagere school doorlopen. Allemaal aspecten om rekening mee te houden in onze ontmoeting. In het volgende hoofdstuk gaan we hier verder op in. De uitgave van 250 jaar PZC kan hierbij een aardig hulpmiddel zijn. Doel Vroeger keek men er naar als geestelijke achteruitgang:” Hij praat veel over vroeger!” Nu kijkt men er naar als een noodzakelijk gebeuren om succesvol ouder te worden: het helpt om de balans in het leven op te maken. Door reminiscentie hebben ouderen de mogelijkheid kennis en levenservaring over te dragen aan een jongere generatie. Dat geeft voldoening en versterkt het gevoel van eigenwaarde. Met reminisceren zijn de rollen omgedraaid: de oudere heeft iets te vertellen, wat de begeleider niet weet. Voor ouderen en begeleiders die we tijdens het project zullen ontmoeten, kan het een wederzijdse ontdekking zijn van gezamenlijke herinneringen. Op deze manier wordt het een ‘Feest van herkenning’! Reminiscentie bestaat dus uit het bewust ophalen van herinneringen. Door middel van bijvoorbeeld verschillende materialen, muziek en foto's worden herinneringen gestimuleerd bij betrokkenen en kunnen zij hierover vertellen. Door verhalen over zijn leven te vertellen, wordt de betrokkene met dementie zich weer bewust van wie hij is, van zijn ervaringen en zijn prestaties. Dit kan heel goed zijn voor het zelfvertrouwen en de eigenwaarde. Daarnaast kan het hele prettige herinneringen oproepen en daardoor een prettig gevoel. Het doet een beroep op wat ze wel nog weten en kunnen en op hun identiteit, dit doet ze meestal erg goed.
15
De oriëntatie in het verleden kan ook houvast geven in het heden. Het kan in groepen plaatsvinden maar ook individueel. In groepen werkt het beste als betrokkenen nog niet in een heel ver stadium van de dementie zitten. Mensen vullen elkaar aan, stellen vragen, reageren op elkaar en versterken elkaars herinnering. Een familielid, medewerker of vrijwilliger kan er ook voor kiezen om met iemand individueel aan de slag te gaan. Het kan een heel positief effect hebben op de betrokkene en geeft aansprekende gespreksstof. Het is ook een heel goede manier voor zorgverleners om de betrokkene beter te leren kennen en om er achter te komen welke momenten belangrijk voor iemand zijn geweest, wat iemand prettig vond om te doen, welke dingen prettig zijn en welke pijnlijk. Het kan de onderlinge band en het vertrouwen versterken en de medewerkers kunnen dan beter aansluiten op de behoeften en wensen van de betrokkene en deze beter ondersteunen. Reminiscentie wordt nu vaak nog als specifieke activiteit ingepland; het is natuurlijker voor betrokkenen als gedurende de dag allerlei activiteiten gericht zijn op het prikkelen van de herinnering en bijvoorbeeld het stellen van op herinnering gerichte vragen.
16
Hoe reminisceren kan werken is mooi te horen in een gedichtje van Annie M.G. Schmidt:
Toen ze een meisje was van zeventien Moest ze een hele middag erwtjes doppen Op het balkon. Ze wou de teil omschoppen. Ze was heel woest. Ze kon geen erwt meer zien. Toen ging ze maar wat dromen, van geluk, En dat geluk had niets van doen met erwten Maar met de Liefde en de Grote Verte. Dat dromen hielp. Het scheelde heus een stuk. En dat is meer dan vijftig jaar terug. Ze is nu zeventig en heel erg fit En altijd als ze ’s middags even zit, Mijmert ze, met een kussen in de rug Over geluk en zo… een beetje warrig Maar het heeft niets te maken met de Verte En met de Liefde ook niet. Wel met erwten, Die komen altijd weer terug, halsstarrig. Ach ja, zegt ze, ik kan mezelf nog zien, Daar in mijn moeders huis op het balkon, Bezig met erwtjes doppen in de zon. Dat was geluk. Toen was ik zeventien. In het leven hier en nu, krijgt een ervaring van tóen een interpretatie. En het opvallende is dat de kijk als 70-jarige anders is dan die van de 17-jarige. En als ze dit doortrekt dan helpt het misschien om in het heden te kunnen genieten van het lekker rustig zitten op het balkon. Je hebt – achteraf – ontdekt hoe heerlijk dat kan zijn.
17
3. IN DE TIJD PLAATSEN Sociale geschiedenis van de 20ste eeuw Inleiding Oudere mensen hebben vaak een lang en roerig leven achter de rug met veel ontwikkelingen die zich in een hoog tempo afspelen. Mensen ook die veel leed hebben meegemaakt, misschien heel direct in hun persoonlijke leven, misschien in hun sociale omgeving. Over het algemeen zijn het mensen die beide wereldoorlogen meegemaakt hebben, die een economische crisis meegemaakt hebben en die daarnaast ook de Koude Oorlog hebben gekend. Naast al deze zaken zagen zij allerlei technische ontwikkelingen op zich af komen. De radio, de televisie, de eerste mens op de maan. Over het algemeen is het kennen van de geschiedenis van de 20e eeuw een hulpmiddel in de omgang met oudere mensen. Het gaat daarbij niet zo zeer om feiten, maar veel meer om hun persoonlijke beleving van vroegere gebeurtenissen. Het is de kunst om een verbinding te leggen tussen enerzijds die feitelijke gebeurtenissen en anderzijds de wijze waarop deze feiten zijn beleefd. Een voorbeeld, een man die in de crisistijd werkloos was en zijn gezin niet te eten kon geven, zal daaronder geleden hebben juist omdat de heersende norm was, dat mannen hun gezin moesten onderhouden. Het is de bedoeling een verband te leggen tussen persoonlijke feiten, maatschappelijke 20eeeuwse normen en waarden en de beleving van de feiten door de personen in kwestie. 1. Welvaart en levenspeil De 20e eeuw is een tijdperk van zeer veel en snelle veranderingen. Door de industrialisatie en de snelle groei van de steden is er in korte tijd veel veranderd. Mensen verhuisden van het platteland naar de stad om te gaan werken in fabrieken. Tevens ontwikkelden zich nieuwe beroepen (fabrieken, kantoor, gezondheidszorg en sociale hulpverlening). De levensstandaard nam snel toe. Er werd meer verdiend dus meer uitgegeven. Zodoende ontstond een toenemende vraag naar materiële goederen zoals kleding en huishoudelijke apparatuur. Door de stijgende welvaart veranderden ook de minimumeisen: een televisie is tegenwoordig heel gewoon, sterker nog, we hebben tegenwoordig toch allemaal een ‘mobieltje’. 2. Sociale mobiliteit en standsbewustzijn Met ‘sociale mobiliteit’ wordt de mogelijkheid bedoeld om je vrij door de maatschappij heen te bewegen, te gaan wonen waar je wilt en het vak te kiezen wat je voorkeur heeft. Met ‘standsbewustzijn’ wordt de ‘gelaagdheid’ van de maatschappij bedoeld in rangen en standen. Onderaan stonden de werklozen en bedelaars, daarboven de boerenknechts en ambachtsgezellen, dan boeren en gildemeesters, handelaars, fabrikanten en bovenaan de burgemeester en andere gezagsdragers en de adel. Tot ver in de 19e eeuw gold ‘als je voor een dubbeltje geboren wordt dan wordt je nooit een kwartje’. Was je boerenzoon dan werd je boer. In de 20e eeuw kwam hier verandering in. Het werd makkelijker om op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Nu werd het mogelijk om een ander beroep te kiezen en een gerichte opleiding te gaan volgen. Mondjesmaat, omdat in het begin alleen de gegoede burgerij de opleidingen kon betalen.
18
Voor de meeste mensen die nu oud zijn is standsbewustzijn nog heel belangrijk. Zij zijn er mee opgevoed, en al naar gelang hun afkomst, hebben zij het gekoesterd of zich ertegen verzet. 3. De hoeksteen van de samenleving Een vader die werkt, een moeder die thuis de huishouding doet en voor man en kinderen zorgt, het ideale gezin, de hoeksteen van de samenleving. Dit gezin is een typisch 20e-eeuws verschijnsel. In de 19e eeuw konden alleen de rijke mensen zich permitteren te leven van het geld dat de man verdiende. In verreweg de meeste gevallen moesten vrouwen, kinderen en oudere mensen zoveel mogelijk meewerken. Maar toen de welvaart toenam werd het gezin met de vader als kostwinner en de moeder als huisvrouw ook voor de middenstand en de arbeidersklassen een bereikbaar ideaal. Van de vrouwen die nu oud zijn hebben er dus zeer veel hun hele leven al hun creativiteit, intelligentie en energie in het huishouden gestopt en aan hun gezin besteed. Omgekeerd hebben de mannen die nu oud zijn dikwijls hun hele leven hard ‘buitenshuis’ moeten werken. Zij hebben vaak niet veel tijd en geld gehad om hobby’s te ontwikkelen. Veranderingen in de 20e eeuw gingen gepaard met het ontstaan van nieuwe ideeën over huwelijk, moederschap en opvoeding. Een belangrijk gevolg was bijvoorbeeld dat vrouwen stopten met werken meteen na hun trouwen of anders na de geboorte van het eerste kind. Meisjes hadden dus geen reden om diploma’s te halen. Rond 1900 waren veel mensen slecht gehuisvest. Men woonde met veel mensen in een ruimte en aan de eerste vereisten van licht, lucht en hygiëne werd niet voldaan. Tegelijk echter met de ontwikkeling van de ideeën over het ideale gezin werden in de eerste helft van de 20ste eeuw veel nieuwe woningen gebouwd. De Woningwet van 1902 was een grote stimulans om de huisvesting te verbeteren. De mensen van de generatie die nu oud is hebben weinig mogelijkheden gehad om af te wijken van ‘het ideale gezin’. Het is dan ook geen wonder dat zij het moeilijk hebben met de vrijere moraal en de grotere keuzevrijheid vandaag de dag. Het begin van de nieuwe ontwikkelingen is te dateren rond 1960 en de volgende factoren speelden hierbij een rol: • De toenemende welvaart waardoor er meer recreatieve mogelijkheden buitenshuis ontstonden; • Meer seksuele vrijheid door de komst van de pil; • Een toename van het aantal studenten (ook vrouwen) en door krapte op de arbeidsmarkt meer vrouwen die carrière maakten; • Een tweede feministische golf die het ideale gezin ter discussie stelde. 4. De verzuiling In de loop van de 20e eeuw ontstond in Nederland een nieuwe indeling van de mensen, niet in rangen en standen maar nu in zuilen, levensbeschouwelijke stromingen. Katholieken, gereformeerden, hervormden, sociaaldemocraten, communisten en neutralen. Mensen gingen alleen om met mensen uit hun eigen zuil. Voor oudere mensen is het onvoorstelbaar dat er mensen zijn die niet weten wat verzuiling is. Want de verzuiling heeft de Nederlandse maatschappij diep verdeeld. Vanaf ca. 1870 waren in ons land grote veranderingen opgetreden: industrialisatie, trek naar de stad, groeiende welvaart. In die tijd ontstonden de eerste vakbonden. Want die toenemende welvaart ging gepaard met een toenemend besef van de grote verschillen tussen arm en rijk. En naast deze vakbonden ontstonden ook nieuwe politieke partijen, waarin de deling tussen
19
wel of niet confessioneel (gelovig) en voor of tegen klassenstrijd terug te vinden was. De verzuiling was ook zichtbaar in de nieuw ontstane ziekenhuizen, kruisverenigingen en onderwijsinstellingen. En alle nieuwe organisaties die vervolgens in de eerste tientallen jaren van de 20ste eeuw ontstonden waren meteen verzuild: de zangvereniging, de jeugdvereniging, de sportvereniging. Elke richting had z’n eigen dag-, week- of maandblad. Een verloofde zocht je niet buiten je eigen milieu. Elke zuil had de overtuiging het enig juiste inzicht te hebben. Samengevat kenden we de volgende zuilen: • De confessionele zuil: de rooms-katholieken de protestanten: - de hervormden - de gereformeerden • De neutrale zuil: de liberalen de socialisten 5. De crisistijd In de eerste dertig jaar van de 20e eeuw heerste er in Nederland een sfeer van vooruitgang, opbouw en ontwikkeling. De Eerste Wereldoorlog (1924-1918) betekende een onderbreking, maar doordat Nederland buiten de oorlog bleef kon het in de jaren twintig verder gaan met de opbouw van de geïndustrialiseerde samenleving. Aan deze periode van optimisme werd aan het eind van de jaren twintig abrupt een halt toegeroepen door het uitbreken van een internationale economische crisis. Op een gegeven moment was het zo erg dat in een kwart van alle gezinnen wel iemand werkloos was. Kinderen van werklozen moesten op hun twaalfde jaar uit werken gaan om geld te verdienen. De vrouwen waren verplicht zich op de Arbeidsbeurs te melden. Wanneer iemand lid was van een vakbond, dan had hij gedurende twaalf weken recht op een uitkering uit de werklozenkas. Ze zogenaamde ongeorganiseerde werklozen vielen rechtstreeks onder de Armenwet van 1912 en waren dus ‘arm-lastig’. Hun steun was aanzienlijk lager. Zij werden vaak met de nek aangekeken omdat zij in de tijd dat ze wel werk hadden niet gespaard hadden voor slechtere tijden (door lid te zijn van een vakbond en zo de werklozenkas te vullen). Was je in die tijd niet georganiseerd en behoorde je niet tot een zuil, dan was je een soort maatschappelijke verschoppeling. De crisistijd is voor veel mensen erg moeilijk geweest. 6. Politieke en economische ontwikkelingen In deze paragraaf komen de ontwikkelingen van de 20e eeuw nogmaals aan de orde. Ditmaal gaat het om de invloed van deze veranderingen op het denken van mensen. Urbanisatie. Mensen verhuisden naar de stad en raakten hun sociale omgeving kwijt. Urbanisatie werkte dus individualisering in de hand. De verloren veiligheid ging men zoeken in het eigen gezin binnen een levensbeschouwelijke zuil. Stijgend levenspeil. Het behoeftepatroon van mensen veranderde door de toenemende welvaart. Een nieuwe winterjas, een auto, een vakantie in het buitenland. Dat vroeg ook om een maatschappij die zo georganiseerd was dat iedereen daarvoor voldoende verdiende. Sociale mobiliteit en scholing. Al naargelang meer mensen ‘doorleerden’ of studeerden dachten ook meer mensen na over politiek en economie. Deze ontwikkeling werd nog gestimuleerd door de Leerplichtwet (1901). Tevens verschenen er steeds meer kranten, weeken maandbladen en ook de radio droeg bij aan deze ontwikkeling.
20
Algemeen kiesrecht. In 1917 werd het algemeen kiesrecht voor mannen en in 1919 voor vrouwen ingevoerd. Ook dit droeg bij tot een politiek bewustzijn, verder gestimuleerd door de verzuiling. Al met al gingen veel mensen op een bewustere manier nadenken over hoe de wereld in elkaar stak, over hoe er werd geregeerd, over de verdeling van rijkdom en armoede en over de maatschappelijke oorzaken van armoede en ellende. Industrialisatie heeft als consequentie dat er afzetgebieden nodig zijn waar producten kunnen worden verkocht en dat er gebieden nodig zijn waar grondstoffen kunnen worden gehaald. Er ontstond een sterke internationale concurrentie die zich onder meer uitte in een strijd om de koloniën. Kenmerkend voor dit opkomend imperialisme is de overheersing en de uitbuiting van volkeren. Nederland telde internationaal aardig mee. Uit de 17e eeuw hadden we nog Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen overgehouden. Nederland had de textielindustrie, Philips, de scheepsbouw en de mijnbouw en twee belangrijke havens, Rotterdam en Amsterdam. Nieuwe inzichten ontwikkelden zich ook binnen de wetenschap. Door Darwins evolutietheorie (‘survival of the fittest’) werd de gedachte van het blanke ras dat superieur is ten opzichte van andere rassen ‘wetenschappelijk’ onderbouwd. Zo werd de politieke ontwikkeling (imperialisme) die voortvloeiende uit de economische ontwikkeling (industriële revolutie) gerechtvaardigd. Fascisme en communisme. In de jaren tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog waren dit de twee maatschappijvisies die het sterkst tegenover elkaar stonden. Geen van beiden hadden in ons land veel aanhang want men bleef liever in de eigen zuil. Maar de ideeën van het communisme en fascisme hadden wel een grote invloed op de politieke meningsvorming. Het communisme baseert zich op het uitgangspunt dat alle mensen, ongeacht afkomst, geslacht en huidskleur, evenveel recht hebben op scholing, huisvesting en verzorging. Het fascisme gaat uit van het bestaan van superieure en inferieure rassen. Superieure rassen hebben het recht de eigen superioriteit te vergroten door ‘rasverdeling’ en ‘rasvernietiging’.
7. Wereldoorlog en koude oorlog De politieke situatie werd door de economische crisis van de jaren dertig opnieuw zeer gespannen. In Italië en Duitsland kreeg het fascisme steeds meer aanhang en in 1933 kwam Hitler aan de macht. Daarna werd de situatie in Europa steeds grimmiger en in 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit. In het eerste oorlogsjaar ging het leven nog voor een groot deel gewoon door. Kinderen gingen naar school, mensen gingen uit, je kon nog met de tram en niemand leed honger. Ook de Joden werden nog met rust gelaten. In 1940 kwamen allerlei levensmiddelen op de bon. De voedselvoorziening werd in de loop der jaren steeds slechter, schoenen en textiel waren steeds moeilijker te krijgen en hetzelfde gold voor brandstof. De herfst van 1944 en de winter van 1945 zijn bekend geworden als ‘de hongerwinter’. Mensen aten tulpenbollen en suikerbieten en hadden voortdurend honger. Stadsbewoners trokken de polders in om bij de boeren hun bezittingen te ruilen voor eten. Vanaf oktober 1940 kwamen er steeds meer anti-Joodse maatregelen. Er verschenen overal in de steden bordjes met ‘Voor joden verboden’. In 1941 vond in Amsterdam de eerste razzia plaats in de joden buurt. Dit leidde tot een eerste georganiseerde massale daad van verzet, de
21
Februaristaking. De actie verspreidde zich over het hele land. Zes miljoen joden hebben de oorlog uiteindelijk niet overleefd. Na de Tweede Wereldoorlog ontstonden er internationaal nieuwe grote spanningen, als gevolg van het feit dat Rusland mede-overwinnaar was van het fascisme en om die reden een deel van Europa onder zijn invloedssfeer had gebracht. 1947 wordt beschouwd als het begin van de Koude Oorlog: de tegenstelling tussen het democratische en kapitalistische Westen (Amerika) en het communistische Oosten (Rusland). Het einde van de Koude Oorlog kwam in het najaar van 1989 door spectaculaire revolutionaire veranderingen in Oost-Duitsland, Tsjecho-Slowakije en Roemenië. Uiteindelijk viel op 10 november de Berlijnse muur. 8. Wederopbouw en welvaart De periode van 1945 tot ca. 1960 werd gekenmerkt door een terugkeer naar de normen en waarden van de jaren voor de oorlog. De mensen waren bang voor een nieuwe oorlog en de verzuilde maatschappij gaf hun een gevoel van zekerheid. Als je wist bij welke zuil je hoorde, was als het ware je hele leven geregeld. De mensen waren in de jaren vijftig ook druk bezig in hun eigen leven meer luxe te krijgen en wat minder financiële zorgen. Door televisie, de provobeweging, de anticonceptiepil en de groeiende welvaart begonnen de zuilen in de jaren zestig hun greep op het sociale leven te verliezen en veranderde de maatschappij met een geweldige vaart. Door de opkomst van de televisie vanaf 1955 kwamen de verzuilde Nederlanders in aanraking met denkbeelden van andersdenkende mensen. Er ontstond een hele nieuwe jeugdcultuur, de provobeweging met de nozems die de aanzet gaf tot de studentenrevolutie in 1968. De gewenste democratisering ging verder dan de universiteit, de hele maatschappij moest omgevormd worden: gelijke kansen voor iedereen een rechtvaardige inkomensverdeling. Verder wilde men een veilige wereld zonder atoomwapens en wetgeving tegen milieuvervuiling. Seksualiteit was, gedurende de jaren vijftig in Nederland niet bespreekbaar. De komst van de pil in 1964 bracht de seksuele revolutie in een stroomversnelling. Steeds meer jonge mensen gingen samenwonen en ‘huisje, boompje, beestje’ was ouderwets. In de periode 1950 – 1973 vond een snelle economische expansie plaats. Er was op een gegeven moment zelfs krapte op de arbeidsmarkt hetgeen leidde tot het aantrekken van arbeiders uit Zuid-Europese landen. De Nederlander werd welvarend en we gingen massaal met vakantie naar het buitenland. De woningnood van de jaren vijftig werd aangepakt door snelle bouw van woonwijken. Mensen verhuisden naar een buitenwijk en het werd heel gewoon een uur reizen van het werk te wonen. Het werd ook gewoon ver bij familie vandaan te wonen. Al deze veranderingen leidden tot de zogenaamde ‘individualisering’ van de samenleving met de nadruk op individuele ontplooiing, zowel in het werk als in de vrije tijd. Veel mensen hebben nu een druk programma en de huiselijkheid van de jaren vijftig is vervangen door een ‘agendacultuur’ waarbij de auto, de telefoon en televisie niet meer zijn weg te denken.
22
Geschiedenis van de 20e eeuw 1910 – 1940 Geen winkels maar venters en bezorgers Grote gezinnen Hand en trap naaimachine Taboe op seksualiteit en bloot Geen wasmachine maar tobbe en de bleek Geen koelkast maar kelders Geen slagerijen maar slacht 1914-1918: Eerste Wereldoorlog, Belgische vluchtelingen Veel kinderen gaan na de lagere school werken Doorleren is voor rijke mensen Vakantie: - 4 – 6 dagen per jaar voor fabrieksarbeiders - 14 dagen per jaar voor kantoorbedienden - 2 dagen per jaar voor mijnwerkers 1931: eerste radio en film Crisisjaren ’30: werkeloosheid Veel echtparen trouwen in die jaren in een jurk van stof op de bon: blauw, zwart, bruin Grote schaarste, armoede, diaconie van de kerken Opkomst van de auto Autowegen, afsluitdijk, ponten worden vervangen door bruggen Hitler aan de macht. 1940 – 1955 Begin Tweede Wereldoorlog Dood prins Hendrik en koningin Emma Geboorte prinses Beatrix en Irene Mussolini en Franco aan de macht Mobilisatie, concentratiekampen en Jappenkampen Bevrijding, de Canadezen, Amerikanen en Polen Mensen emigreren, Molukkers komen naar ons land Geboorte prinses Margriet en Marijke (Christina) 1948: troonswisseling Wilhelmina – Juliana Woningnood 1953: de Ramp Eerste televisie in gezinnen Hoorspelen op de radio Vrije tijd, tochtjes op de fiets, naar het strand Verzuiling Begin elektriciteit, water en riolering voor iedereen Leerplicht en kinderbijslag Pensioenregeling Rock en roll
23
1955 – 1970 Wasmachines, stofzuigers, radio, aardgas, film Eerste mens op de maan, emancipatie De pil, abortusklinieken, NVSH AOW Provo en flowerpower Blowen, vrije opvoeding Beatrix en Claus trouwen Songfestival Swiebertje, Snip en Snap, Stiefbeen en Zoon Koude oorlog Kennedy, Martin Luther King vermoord. 1970 – 1985 Cassettebandjes, cola, chips Donorcodicil Kernwapens en kapingen Oliecrisis en de autoloze zondag Suriname onafhankelijk: Surinamers naar Nederland Minder invloed van de kerken 1980: troonwisseling Juliana – Beatrix werkende vrouwen, Moedermavo honger in wereld, Biafra. 1985 – 2000 Veel medische mogelijkheden: reageerbuisbaby’s (IVF), orgaandonatie, euthanasie Vergrijzing Deeltijdbanen, ATV, VUT Ik maatschappij, uitzendbureaus Mobiele telefoon, e-mail Zinloos geweld 2000 – 2010 invoering van de EURO mobiele telefoon, e-mail worden steeds meer een middel om met elkaar te communiceren zinloos geweld 11 september 2001 overlijden prins Claus, Koningin Juliana, prins Bernhard huwelijk prins Willem Alexander en Maxima geboorte prinses Amalia, Alexia en Ariana 2003 Westerscheldetunnel in gebruik, autoveren verdwijnen
24
Samen op Weg wordt Protestantse Kerk in Nederland (PKN) 2005: Nieuwe Bijbelvertaling moord Pim Fortuin, Theo van Gogh Homohuwelijk wordt herkend Cd’s en dvd’s, grammofoonplaat is uit beeld Politieke onrust, opkomst Partij voor de Vrijheid Tweedeling in maatschappij en samenleving neemt toe 2008: kredietcrisis natuurrampen, wateroverlast (tsunami, Japan) deelname oorlog Afghanistan Obama eerste zwarte president in Amerika 2010 – heden Wikileaksaffaire – overheidsinformatie wordt wereldwijd openbaar December 2010: sinds 50 jaar dik pak sneeuw 2012: voor de 5e keer naar de stembus in 10 jaar tijd 30 april 2013: troonwisseling Beatrix – Willem Alexander
25
Ben je geboren voor 1978? Verder lezen!!! Na 1978 geboren: OPHOEPELEN, DIT BEGRIJP JE NIET! Hoe is het mogelijk dat wij als geboren in de 50-er/ 60-er/ 70-er jaren, nog leven?!? Volgens de theorieën anno 2004 – 2005 zouden we toch allang dood moeten zijn? Waarom? Lezen maar! -
Wij zaten in auto’s zonder veiligheidsstoeltjes, gordel of airbag
-
Onze bedden en speelgoed waren geschilderd met verf vol lood en cadmium
-
Boven aan de trap was geen hekje; wie te ver ging kukelde naar beneden
-
Als je wakker werd in bed hoorde niemand dat, en als er echt iets was moest je hard schreeuwen voordat je ouders het merkten
-
Flessen met gevaarlijke stoffen en alle apotheekflessen konden we gewoon met onze handjes en beperkte motoriek openen
-
Poorten en deuren gingen gewoon dicht en als je met je vingers er tussen zat waren ze weg
-
Op de fiets zat je achterop met je bips op de bagagedrager en probeerde je je vast te houden aan de schroefveren van het zadel voor je
-
Een helm hadden ze nog niet eens op een bromfiets, laat staan op een fiets
Water dronken we uit de kraan, niet uit een fles.
26
Ik geloof niet dat onze kinderen weten wat een schortje is. Het voornaamste gebruik van Oma's schortje was, om haar jurk te beschermen, omdat ze er maar een paar had. Maar ook omdat het makkelijker was, om een schortje te wassen in plaats van een jurk. Ze gebruikte het schortje ook als pannenlappen, om de pannen van de kachel of uit de oven te halen… Het diende ook om de tranen en vuile neus van de kinderen af te vegen… En als ze de eieren uit het kippenhok ging halen, was het schortje ook heel handig om de eieren te dragen. Als er visite kwam konden haar verlegen kinderen onder haar schortje schuilen. En als het koud was kon ze haar armen er indraaien en opwarmen. Het was ook heel geschikt om de menige zweetdruppeltjes af te vegen, als ze gebukt stond over de kachel, met koken. Hout voor de kachel werd ook in het schortje binnen gebracht. Uit de tuin droeg ze allerhande soorten groente naar binnen, En als de erwten gedopt waren gingen de schillen in het schortje. In de herfst werd het schortje gebruikt om de appels op te rapen, die onder de bomen lagen. Als oma onverwachts visite aan zag komen, je stond er van te kijken, hoeveel meubeltjes dat ouwe schortje nog kon stoffen, in een paar seconden. Als het eten klaar was, ging ze naar buiten en zwaaide met haar schortje, dan wist iedereen dat het tijd was om binnen te komen. Het zal nog lang duren, voordat iemand uitgevonden heeft, wat voor zoveel doelen gebruikt kan worden, zoals het schortje! In deze tijd, zouden wij er gek van worden, te weten hoeveel bacteriën er in dat schortje zaten. Toch heb ik er nooit wat aan overgehouden ... of toch ? Liefde
27
Toen… De keuken uit mijn kindertijd was altijd vol met mensen. Er stond een warme kachel in: wat had je meer te wensen? De was hing er te drogen en de worst aan een spijker. De koffie stond te pruttelen: waar was het leven rijker? We zaten in ons keukentje met negen man te eten Met soep vooraf en pudding toe, ik zal het nooit vergeten. De was was het ergste niet: dan stonden we te zingen. Een grote zinken teil, dat was ons bad: er waren ergere dingen. De keukenmat werd opgerold, want vader kwam van de markt. Ik zie hem nog zweten!!! De armen vol met groenten, we hadden weer te eten. Brood was er altijd op de plank en een varken in de kelder. Was het vuil, dan ging de dweil erdoor en alles was weer helder.
En nu… De keuken van onze kinderen staat vol met apparaten, het nieuwste van het nieuwste, maar je kunt er niet mee praten. De was zit in de droger, in de vriezer zit het eten Het is ongekende luxe, als ik niet beter had geweten. Ze eten in het keukentje, ja, met wie dat toch verzon? Een twee-minutenmaaltijd zo uit de magnetron. De afwas, die gaat in ’t machine: daar zitten ze niet mee. En zingen, dat hoeft ook al niet meer: ze draaien een cd. Geen teil meer, maar een bubbelbad, een auto voor de deur. Wie nou niet tevreden is, dat is een ouwe zeur. Wij hadden al die dingen niet, maar toch wel ietsje meer. Een kostbaarheid in het leven: gezelligheid en sfeer.
28
Geschiedenis van het project Collecties van musea In 2012 vond een cursus plaats voor alle Zeeuwse musea. Doel van de cursus was om reminiscentiekoffers samen te stellen vanuit de collecties van musea. Reminiscentiekoffers zijn niets nieuws: ze worden veelal door bibliotheken aangeboden (zie verder in de map het aanbod van de Zeeuwse bibliotheek). Voor musea is het wel een ander gebruik van hun collecties, vaak voorwerpen die in depots verkeren en bijna nooit worden geëxposeerd. Dit kan te maken hebben met het verhaal dat het museum wil vertellen. Zo heeft het Stadhuismuseum (Zierikzee) de inhoud gekregen van de winkel/atelier van de laatste kleermaker barbier van Zierikzee. Voor het museum nergens te gebruiken maar voor het reminiscentieproject uitermate geschikt! Ook belangrijk is dat de voorwerpen die worden uitgeleend ‘gebruikt’ gaan worden, en niet met witte handschoentjes! Museum De Schotse Huizen Van de 7 aanwezige musea hebben er 2 het project opgepakt: Goemanszorg (Dreischor) en Museum De Schotse Huizen (Veere). Er wordt contact gelegd met de activiteitenbegeleidster van het lokale verzorgingstehuis die enthousiast reageert. Een vrijwilliger van de Schotse Huizen met veel ervaring in het ouderen werk biedt aan om met de koffer (“Walcherse dracht en leven op de boerderij”) op stap te gaan en hierin ligt de kracht en het unieke van het project: de vrijwilliger kent de koffer en ontlast de activiteitenbegeleidster die meestal geen tijd heeft om zich in de koffer te verdiepen! VITOK Op een bijeenkomst komen vrijwilligers aan de praat met een vertegenwoordiger van Fonds Sluyterman van Loo die hen attendeert op de mogelijk van het project ‘Vitaliteit Ontmoet kwetsbaarheid’ (VITOK) waarbij vitale senioren zich inzetten voor kwetsbare senioren. Museum De Schotse Huizen besluit om de mogelijkheid aan te pakken en ontvangt € 38.000. Hiermee kan het project worden uitgebreid tot heel Zeeland. Alle Zeeuwse musea worden benaderd. Niet alle collecties zijn geschikt. Zo moet het onderwerp positieve herinneringen opwekken waardoor het Watersnoodmuseum en Bevrijdingsmuseum afvallen… Vanuit de musea komen verrassende onderwerpen zoals ‘De varkensslacht’ (Goemanszorg), ‘Vlasverwerking’ (Museum De Vier Ambachten, Hulst) of ‘Oranje’ (Oranjekamer, St. Maartensdijk). Vrijwilligers worden gezocht en opgeleid. Alle zorginstellingen worden aangeschreven (folder). Dankzij de sponsoring kunnen we het project tot eind 2014 gratis aanbieden. Toch kost het nog veel moeite om activiteitenbegeleidsters te bereiken omdat de folders bij coördinatoren terecht komen, maar als we een keer zijn geweest, willen ze het liefst dat we maandelijks terugkomen! Medio 2014 leiden een veertigtal vrijwilligers in tweetallen (behalve in Zeeuws-Vlaanderen) ca. 35 bijeenkomsten per maand. Een onverwacht succes. Stichting Feest van herkenning – Museumverhalen voor ouderen Daar de sponsoring eind 2014 afloopt en Museum de Schotse Huizen andere prioriteiten heeft, is besloten een stichting op te richten om het project te laten doorgaan.
29
Op stap met de koffer Vooraf aan de bijeenkomst Alle zorginstellingen in Zeeland hebben medio 2013 een folder ontvangen met een begeleidende brief en aanvraagformulier. Nu dat het project draait, worden de afspraken rechtstreeks door onze organisatie gemaakt. Zeeland is verdeeld in 5 regio’s: - Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland - Tholen - Walcheren (onderverdeeld in Middelburg/Vlissingen en gemeente Veere) - Zeeuws-Vlaanderen - Zuid-Beveland. Iedere regio heeft een regio coördinator die de afspraken maakt met de zorginstellingen en met de museummedewerkers. Dit is dus de rechtstreekse contactpersoon voor de museumedewerker. In iedere regio is de procedure een beetje anders. Dit heeft te maken met het aantal en beschikbaarheid van de museummedewerkers en het aantal zorginstellingen. Over het algemeen maken de regio coördinatoren de afspraak met de zorginstellingen. Nu dat we een tijd bezig zijn kennen ze de meeste activiteitenbegeleidsters en komen we minder vaak voor verrassingen te staan. Belangrijk is dat de activiteitenbegeleidster weet wie er komt met een telefoonnummer en email adres. Een bijeenkomst kan worden afgezegd omdat er iets in de groep is gebeurd, bv. iemand is overleden. Procedure voor het bezoek aan een instelling: 1. De regiocoördinator heeft doorgaans contact met de (nieuwe) zorginstellingen. Er wordt dan geprobeerd om enkele afspraken te maken voor een bepaalde periode voor zover dat binnen het intern overleg van de activiteitenbegeleidsters mogelijk is! 2. Daarna wordt er in onderling overleg gekeken, wie van de museummedewerkers waar naar toe kan. 3. De regiocoördinator of de betrokken museummedewerker zoekt contact op met de activiteitenbegeleidster van de zorginstelling om het één en ander af te spreken. Hiervoor wordt een checklijst gebruikt (bijlage). 4. Ruim een week van te voren wordt de brief ter bevestiging aan de activiteitenbegeleidster verstuurd om het bezoek nog even aan te kondigen (bijlage). 5. Mocht er behoefte zijn aan een vervolgafspraak, dan kun je voorkeur voor bepaalde data noteren maar de regio coördinator maakt altijd zelf de afspraken.
30
Op stap met de koffer: Ervaringen en tips
Jan Louwerse
1. De regiocoördinator maakt de afspraken. Bijzonderheden worden aan de museummedewerkers door gegeven. 2. Wees ruim op tijd aanwezig en bespreek het ochtend- of middagbezoek nog even met de activiteitenbegeleider. Misschien kun je met koffie beginnen. Een goed moment om jezelf ongedwongen voor te stellen. Een voorstellingsrondje van de aanwezigen is ook heel nuttig. (Noteer de namen op een vel papier of zet een bordje voor iedere deelnemer.) Wie zijn ze en waar komen ze vandaan. Er zitten tegenwoordig ook heel wat mensen van buiten Zeeland in de zorginstellingen. Je moet dan wel eens improviseren, maar je kunt dan ook vragen waarvoor en hoe het voorwerp in hun omgeving werd gebruikt. 3. Begin met de koffer gesloten neer te zetten op de tafel of op een ander plekje, waarbij iedereen hem goed kan zien. Koffers met deksel beter niet op tafel, omdat je dan zou moeten staan. Activiteitenbegeleider en museumvrijwilliger zitten en maken deel uit van de groep. 4. Bij een eerste bezoek begin ik vaak met de gesloten koffer (als je de spullen in een koffer meebrengt). De verhalen komen meestal al los. Op deze manier beginnen is geen verplichting. Ieder heeft zijn eigen ideeën 5. Begin met een voorwerp uit de verzameling. Laat het zien en vraag wat het is. Pas als niemand het weet, zelf vertellen. Geef de voorwerpen - als het mogelijk is - door aan iedereen: laat ze voelen, ruiken en kijken! Er kan zeer verschillend op gereageerd worden. Prima. Probeer de mensen zoveel mogelijk zelf iets te laten zeggen, dat is de bedoeling van ons reminiscentiewerk. Weet je zelf nog wat aanvullingen, kom daar ook zeker mee voor de dag. Kan weer nieuwe herinneringen opleveren en het gesprek verlevendigen. 6. Wees er van overtuigd, dat alle voorwerpen beslist niet in een bijeenkomst kunnen worden getoond of besproken. Veel hangt af van de belangstelling van de aanwezigen en van hun toestand. Soms lukt het wel en dat is ook best. Je leert veel door de ervaring. 7. Hoewel zingen van liedjes niet het doel van ons project vormt, is het goed om te weten wat muziek doet met mensen met dementie en hoe je dit – als het uitkomt – kunt gebruiken in een bijeenkomst (denk bijvoorbeeld aan kinderliedjes bij de schoolkoffer, het Wilhelmus bij de Oranje koffer, ‘Hannes loopt op klompen’ als je klompen laten zien …) Je zou kunnen zeggen "muziek opent wegen" in de hersenen waardoor "wegversperringen" kunnen worden ontweken met "muzikale wegomleggingen". 8. Spreek vooraf met de activiteitenbegeleider af, hoe laat je moet stoppen en vraag ook of zij /hij aan het eind een soort evaluatierondje wil houden. ‘Hoe vonden jullie dit…, vond je het leuk…, moet men nog eens terugkomen?’ Voor jezelf en voor de activiteitenbegeleider erg leerzaam. 9. Als iedereen weg is, en de ABer heeft tijd, is het goed om met elkaar de ochtend/middag te bespreken. Ieder kan er dan zijn oordeel over geven, aanwijzingen en ideeën naar voren
31
brengen en op die manier steeds meer betekenen voor deze groepen mensen. 10. Noteer na afloop zo snel mogelijk (voor dat je ze vergeet) in het logboek (schrift) dat in de koffer zit de verhalen en het aantal deelnemers, en mail een kort verslagje, een bijzonder incident (indien mogelijk met foto) aan Sylvia voor de Facebook pagina. 11. Noteer ook, voor dat je het vergeet, de gegevens (kilometers!) op je declaratieformulier (downloaden op de website) 12. Dingen waar je tegenaan loopt kun je melden aan de regio coördinator (of bewaar ze voor de volgende intervisie bijeenkomst). Tips bij specifieke koffers: - schoolkoffer: neem een kroontjespen mee + inkt en een schrift. Laat de aanwezigen hun naam opschrijven. Je kunt ook een volgende keer een boekje met betekenis van namen meebrengen. - handwerken is een topper, wel alleen voor dames - liedjes alleen als ze in het gesprek aan de orde komen, maar ervoor waken dat het geen zangmiddag is. Voorop staat de ontmoeting, met elkaar in gesprek raken - geuren: Sunlight zeep, noot muskaat, kaneel, boenwas, Brasso, wierook, zeewier… - smaak: Wilhelminapepermuntje, een (zelfgebakken) koekje dat bij een bepaald onderwerp hoort… Aanvullen koffers: Je bent vrij om, in overleg met de regio coördinator uit jou regio, de koffers aan te vullen. Er zullen ook voorwerpen in de koffer zitten die helemaal geen herinneringen oproepen. Let op: de meeste voorwerpen zijn afkomstig uit een museum. We zullen ze na beëindiging van het project terug moeten geven! Daarom is het belangrijk dat we van ieder voorwerp de eigenaar weten.
Inhoud koffer In de koffer zitten minimaal 15 voorwerpen. De koffer zelf heeft meestal een relatie tot het onderwerp. Soms zitten er ook gelamineerde vertelplaten in de koffer. In iedere koffer zitten ook een infomap en een logboek. Lotto spel Het lottospel bestaat uit 10 kaarten met telkens 4 plaatjes, 40 losse plaatjes en een kleuren dobbelsteen. Per koffer zijn meestal 5 exemplaren van het lottospel. Het lottospel is vooral bedoeld om in de zorginstelling achter te laten tussen twee bijeenkomsten maar kan ook aanvullend op de koffer worden gebruikt. Geef alleen een lottospel als de activiteitenbegeleidsters van plan is om het te gebruiken. Noteer in het logboek waar je een lottospel achterlaat, bij wie (naam, e-mail en telefoonnummer), want de lottospelen raken kwijt!!! Je kunt ook het lottospel gebruiken ter aanvulling (er staan grote of kostbare voorwerpen op de plaatjes, mensen aan het werk, etc.) of als je een beetje door de voorwerpen heen bent. Je kunt het lottospel ook gebruiken om het gesprek te beïnvloeden: je kunt bij voorbeeld iemand een beurt geven die nooit aan het woord is door het juiste kaartje (kleur) te kiezen. In de doos staan nog meer spelsuggesties.
32
Op stap met … de SCHOOLKOFFER Ervaring van een museummedewerker Ria in de Weij Naar aanleiding van het presenteren van verschillende koffers heb ik aantekeningen gemaakt die gebruikt kunnen worden bij de verschillende onderwerpen. Men kan op verschillende manieren beginnen met de presentatie: aansluiting zoeken na informele kennismaking, over het beroep dat men in het verleden heeft gehad, of de woonplaats (dit kan ook buiten Zeeland zijn. In dat geval vragen hoe men het beroep in een andere provincie beoefende). Als kennismakingsrondje kan men dus beginnen met de vraag: “Waar hebt u op school gezeten? Vonden jullie het leuk op school? Hebben jullie ook op de kleuterschool gezeten?” Zo ja dan de vormpjes laten zien die geplakt werden op een papiertje om spelenderwijs vormen te leren. De meeste bewoners gingen pas met 6 of 7 jaar naar school en vervolgens leerde men lezen. Meestal via een leesplankje. Men kan dan testen wie dat zich nog weet te herinneren. Vervolgens het doosje met letters erbij pakken en die op het leesplankje zetten. Daarna kan de griffeldoos erbij gehaald worden plus het leitje en vragen waar het sponzendoosje voor diende. Het sponsje was om het leitje schoon te maken en het zeempje om het leitje te drogen. Soms deed men er een erwtje in zodat het ging kiemen en dan kwam er een plantje uit. Later schreef men met pen en inkt. Een schriftje met de pen en het inktpotje rond laten gaan om te kijken of ze er nog mee kunnen schrijven en hoe ze dit vroeger ervaren hebben. Hiervoor is het handig om met z’n tweeën te zijn: het ‘hulpje’ gaat de kring rond en de leider kan het gesprek gaande houden. Een inktlap van oude lapjes met een knoop erop rond gaat de kring rond: weet men nog waar het voor gebruikt werd? Er kan ook nog een verhaal rond gaan over waar het inktpotje in zat: in het schoolbankje. Het schoolkind dat achter het andere schoolkind zat, haalde dan wel eens kattenkwaad uit door bijvoorbeeld een vlecht ( of de strik op de Walcherse staartmuts) in de inktpot te stoppen. Dan werd de meester erg boos en werd er geslagen met een liniaal. Hilariteit in de groep is dan verzekerd. De puntenslijper werd later gebruikt en bij de meester stond dan een molentje op zijn lessenaar, waar je als kind je potlood kon laten slijpen. Een gum laten zien, waarvan een kant gebruikt werd om potlood uit te gummen en de andere kant om pen uit te gummen. Ook kan de vraag gesteld worden met welke hand men moest schrijven. Als men linkshandig was, dan moest je als kind leren rechts te schrijven, want links schrijven mocht men niet. Meestal zat er in de eerste klas een juffrouw. En in de hogere klassen kreeg je een meester. Hoe heeft men leren lezen? Dan kan het ‘Aap – noot – Mies’ leesplankje rond gaan. Vervolgens worden de letters op het leesplankje gezet. Niet iedereen heeft vroeger zo leren lezen. Aardrijkskunde: laat een atlas zien of een grote schoolkaart die van tevoren is opgehangen en vraag welke plaatsen de deelnemers kennen. Je kunt de Oost - en Westerschelde aanwijzen, de eilanden, enz. Handwerken: een dankbaar onderwerp als er hoofdzakelijk vrouwen zijn! Hoe heette de handwerkjuffrouw? En als de meisjes handwerken kregen wat deden de jongens dan? Het antwoord: “Rekenen”, en dat vonden de jongens niet leuk.
33
Verschillende merklappen gaan de kring rond: vooral het smokwerk wordt bewonderd. De kous wekt frustraties op: als men een kous had gebreid, knipte de juffrouw er een gat in zodat men kon leren hoe men het kon stoppen. Vaderlandse geschiedenis werd in die tijd weinig gegeven. Speelkwartier is een dankbaar onderwerp. Hadden jullie speelkwartier en zo ja wat deden jullie dan? Touwtje springen (fysiek voordoen is ook altijd een succes), “In spring de bocht gaat in, uit spuit de bocht gaat uit”, bok springen, tollen, knikkeren en dan doorvragen over wat voor soort knikkers er waren (glas en kalk) en hoe men de knikkers in verschillende streektalen noemt. De knikkerzak laten zien en tonen wat bikkels zijn en waar ze van gemaakt zijn (bikkels zijn de kniegewrichten van schapen of geiten en werden gehaald bij de slager. Vervolgens hinkelen laten zien. Daarna kan men het hebben over de temperatuur op school. Was het er warm en zo nee hoe werd er dan verwarmd? Met ouderwetse kolen die in de kolenkit zaten en gehaald werden uit het kolenhok. Wat deed men na schooltijd? Lopen naar het dorp, buiten spelen rond het huis of helpen met aardappelen schillen? In Arnemuiden gingen ze zwemmen in het kanaal en garnalen pellen of schaatsen in paren of bramen plukken. Ieder heeft weer een verschillend verhaal. Vragen naar vriendinnen en wat ze samen deden. Dan de ratel laten zien en vragen waar dat voor diende. De meester gebruikte de ratel om de kinderen binnen te roepen. Sommigen hadden een bel in het voorlokaal. Bij de ene school moest men netjes in de rij staan voordat men de klas in ging en bij een andere school ging iedereen zonder structuur naar binnen. Evaluerend kan men zeggen dat er met elk onderwerp/product wat men kan tonen weer andere verhalen los komen. Jan begon de schoolkaart te laten zien, die in het water had gelegen. Men kan dan de vraag stellen, hebben jullie ook in het water gezeten in de oorlog? Dan komen er vanzelf weer andere verhalen. Je kan van het ene in het andere onderwerp terecht komen. De kracht is om wel steeds terug te keren bij datgene waar men mee bezig is, maar wel de ruimte geven om hun verhaal te doen, want dat zorgt er in ieder geval voor dat men positieve prikkels krijgt.
34
Checklijst te gebruiken bij evaluatie van een bijeenkomst Onderstaand lijstje hoeft niet letterlijk te worden gebruikt maar het geeft in ieder geval wel voor jezelf punten waaraan je moet denken tijdens de bijeenkomst. 1. Was het duidelijk voor de deelnemers en de begeleiding, wie de leiding had? 2. Namen alle deelnemers/ begeleiders actief deel? Zo niet, waarom? 3. Vulden de begeleiders elkaar aan, doorkruisten zij elkaars aanpak of hinderden zij elkaar? 4. Werden er voldoende middelen gebruikt om de deelnemers te stimuleren? 5. Stelden de begeleiders voldoende vragen? Waren dit open-gesloten of suggestieve vragen? 6. Vertelden de begeleiders zelf ook verhalen? Zo ja, met welk doel? 7. Werden alle deelnemers op gelijke wijze betrokken bij deze bijeenkomst? Zo niet, wat was hiervan de reden?
35
Boekenlijst B. Verbraeck, A. v. d. Plaats, De wondere wereld van Dementie Gerke de Boer & Anneke van der Plaats, Het demente brein, 2014 (€ 14,95) Huub Buijssen, De heldere eenvoud van dementia Frans Hoogeveen, Leven met Dementie Judith Koelemeijer, Het zwijgen van Maria Zachea J. Bernleff, Hersenschimmen Inez van Dullemen, Vroeger is dood Braam, Ik heb Alzheimer Marijke Howeler, Voor de streep Marjan van den Berg, Ze is de vioolmuziek vergeten Tine Slosse/ Johan van Oers, Het sneeuwt in mijn hoofd Marinus van den Berg, Mijn moeder weet mijn naam niet meer Samantha Harvey, De woestenij Anne Tyler, Het kompas van Noach Douwe Draaisma, Vergeetboek Dik Swaab, Wij zijn ons brein Douwe Draaisma, Waarom het leven sneller gaat. De geheimen van het geheugen. Cees Slager, Zeven Zeeuwse vrouwen, (1995) - ISBN 907213849X Cees Slager, … en mijn zuster die heet Kee…, 2012, uitgeverij den Boer/de Ruiter Truus Groen, 100x100, Een reis langs honderd gezichten van honderdjarigen, Geert Mak, De eeuw van mijn vader, R. Kok, C. De Mooij, Het jaren 50 boek, Uitgeverij W Books B.V. (ook: Het jaren 60 boek en Het jaren 70 boek) PZC, jubileumuitgave PZC 250 jaar TROUW: op maandag artikel over ‘moeder doen’ Films Iris, over het leven van de schrijfster Iris Murdoch. Zij werd getroffen door een vorm van dementie. Away from her, over een vrouw die getroffen wordt door Alzheimer. Verplichte opname in een verpleeghuis leidt tot een ongewilde verwijdering tussen haar en haar liefhebbende echtgenoot. Amour, de nieuwe film (2012) van Michael Haneke. Ontroerende film over de liefde van een echtpaar dat vecht tegen de genadeloze klappen die de ouderdom uitdeelt. Ook is er nog een film met Mia Ferrow waarin ze de rol spelt van een jonge vrouw die getroffen wordt door Alzheimer. Ook de radeloosheid van de mensen om haar heen komt goed tot uiting. An old man’s reaction to hearing “his” music, www.wimp.com/reactionmusic/ Alzheimer experience, www.alzheimerexperience.nl http://www.gezond24.nl/tv-uitzending/POW_00159195/Vechten-tegen-het-vergeten http://www.gezond24.nl/tv-uitzending/g24_iv_6546/Beleefplekken-voor-dementerenden http://www.gezond24.nl/tv-uitzending/g24_676/Museumtour-voor-dementerenden-enmantelzorgers http://www.gezond24.nl/tv-uitzending/g24_iv_8494/Dementie-simulator-Into-Dmentia https://www.youtube.com/watch?v=sfkxnTYqGj4 http://vimeo.com/5288665
36
Andere reminiscentiekoffers in Zeeland Strandkoffer Het MEC heeft in samenwerking met Het nationaal Park Oosterschelde een strandkoffer gemaakt voor de Bevelanden, Tholen en Schouwen-Duiveland. De inhoud is nagenoeg hetzelfde als onze strandkist. Aan te vragen via: MEC De Bevelanden / Astrid Meijer, 0113-252628 of
[email protected]
Themacollecties BEZIG Zeeuwse Bibliotheek 2014 Zorginstellingen die een abonnement hebben bij de BEZIG dienstverlening van de Zeuwse Bibliotheek kunnen een aantal producten huren zoals grootletterboeken, DVD’s en ook themakoffers. De themacollecties worden ‘op maat’ en zo multimediaal mogelijk samengesteld. Bloemen en planten, tuinen Boerenbedrijf Baby’s/ Kinderen De oude school Dieren Feestdagen (Sint, Kerst, etc) Groenten en fruit Gereedschappen en oude ambachten Herfst Koninklijk huis Kunst (oude-, moderne-) architectuur Landen, algemeen en specifiek (o.a. Afrika,Egypte, Frankrijk, Engeland, Griekenland, Indonesië, Italie) Lente/ schoonmaak Mode vroeger en nu Poppen/ verzamelen Schilders/ Beeldhouwers Vervoer Vroeger en nu Winter Zeeland Zomer Voor meer informatie: http://www.zeeuwsebibliotheek.nl/pagina/31191.ouderenzorg.html Hanneke Luxembourg Tel. 0118 654425 / 0118 654309 (maandag t/m donderdag)
37
Leden BEZIG 2014 Naam tehuis/ instelling WALCHEREN Stichting Werkt voor Ouderen locaties: Scheldehof Woonzorgcentrum Theo van Doesburg Ter Reede Locatie Koudekerkseweg Locatie Vondellaan Locatie Picassoplein Locatie Weyevliet De Zoute Viever De Gouwe Tuyn St. Willibrord Stichting Majoraat Stichting SVRZ Walcheren Locaties: Simnia ‘t Gasthuis Zorgstroom Locaties: Rustenburg Nieuw Sandenburgh Hof Klarenbeek St. Arduin, t.a.v. Informatiewinkel OOSTERSCHELDE REGIO Stichting Allévo, algemeen: locaties: Duinoord Cornelia Borrendamme Zorggroep Ter Weel: voor facturen etc. t.a.v. Econ. Admin. Dienst (EAD) locaties: Randhof Het Gasthuis Zorgcentrum Moerzicht (voormalig Vredelust) Emergis Zorgcentrum De Schutse Stichting SVRZ afdeling Oosterschelde locaties: Erasmuspark, zorggedeelte de Koriander Zorgcentrum De Kraaijert Zorgcentrum Poelwijck Locatie Theresiahof Locatie de Zwake Locatie NieuwSande Stichting Ouderenzorg Noord-‐Beveland Locatie Cleijenborch Stichting eilandzorg Schouwen-‐Duiveland Locatie De Wieken ZEEUWS-‐ VLAANDEREN Stichting Ouderenzorg Kanaalzone De Redoute ZorgSaam Zeeuws-‐Vlaanderen: WZC Emmaus Stichting Curamus WZC Antonius De Blaauwe Hoeve Ter Schorre
Adres Postbus 360 Stadhuisplein 22 Doctor Ottestraat 1/95 Vredehoflaan 370 Vredehoflaan 370 Vredehoflaan 370 Pablo Picassoplein 87 Weyevlietplein 5 Dongestraat 1 Gouwestraat 129 Bachtensteene 1 Van Hogendorpweg 58a Postbus 100
Postcode 4380 AJ
Plaats Vlissingen
4382 LJ 4385 LV 4382 CJ 4382 CJ 4382 CJ 4382 KB 4385 CH 4388 VJ 4388 RB 4331 AB 4384 HA 4330 AC
Vlissingen Vlissingen Vlissingen Vlissingen Vlissingen Vlissingen Vlissingen Oost-‐Souburg Oost-‐Souburg Middelburg Vlissingen Middelburg
Simniapad 1 Noordpoortplein 2 Postbus 323
4357 HJ 4331 RN 4330 AH
Domburg Middelburg Middelburg
Vrijlandstraat 28 Sandenburghlaan 2 Gerbrandylaan 4F Seissingel 4
4337 EE 4351 RL 4331 BJ 4333 GV
Middelburg Veere Middelburg Middelburg
Postbus 79
4460 AB
Goes
Kloosterweg 18 Emil Sandstromweg 2 Scheldestraat 2 Kievitlaan 64
4328 GB 4301 NW 4301 VC 4461 RB
Burgh-‐Haamstede Zierikzee Zierikzee Goes
‘s Heer Elsdorpweg 18 Kievitlaan 64 Moerplein 73 Postbus 253 F.M. Boogaardweg 10 Postbus 100
4461 WL 4461 RB 4401 HZ 4460 AR 4697 GM 4330 AC
Goes Goes Yerseke Goes St. Annaland Middelburg
Troelstralaan 162 Koriander 13 Deltastraat 2 Slotstraat 15 Theresiaplein 4 en 6 Egelantierstraat 54 Mr.Dr. Messtraat 4 Dokter Maasstraat 4
4463 XZ 4451 TA 4456 BB 4458 BK 4453 BV 4331 EP 4441 AW 4486 BW
Goes Heinkenszand Lewedorp s-‐Heer Arendskerke ‘s-‐Heerenhoek ‘s-‐Gravenpolder Ovezande Colijnsplaat
Hoge Molenstraat 13
4301 KB
Zierikzee
Alb. Thijmstraat 1
4532 CZ
Terneuzen/Sas van Gent
Handboogstraat 6
4515 CW
IJzendijke
Pastoor Versterplein 1
4587 CW
Kloosterzande
Truffinoweg 2 Bachlaan 90
4561 NT 4536 GD
Hulst Terneuzen
38
Ieder mens is een verhaal, altijd de moeite waard
Fragment (bron onbekend)
Lees mijn fragmenten allemaal Bewaar, beween, bemin hun taal Lees ieder brokstuk hard als steen Lees mijn fragmenten een voor een Bewaak elk waardeloos fragment Uiteengescheurd en ongekend Zoals ik ben, verstrooid, verward Bewaar mijn woorden in het hart Beween de breuken en de pijn De tranen van verbrokkeld zijn Treur om de zin van elke traan Beween ze dat ze niet vergaan Bemin de stemmen die ik ben Koester de rollen die ik ken De hoop, de eenzaamheid, de grief Bemin mijn leven, heb mij lief Lees mijn fragmenten zonder tal Wat was, wat is, wat komen zal Gen zinsverband en geen verhaal Lees mijn fragmenten, allemaal
39