training:
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
> Inhoud > Over deze training 3 > Op leeftijd 7 > Geleefd … 11 > Belevenissen 15 > Leefgemeenschap 19 > Levensverhalen 23 > Theoriebron 1: Reminiscentie met ouderen 26 > Theoriebron 2: Reminiscentie op verschillende manieren 28 > Werkmodel: Thema’s 31 > Werkmodel: Reminiscentie 33 > Werkmodel: Richtlijnen voor het begeleiden van een reminiscentiebijeenkomst 35 > Beoordeling 37
Colofon Uitgeverij
Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl
Auteurs Anne-Marie Klaassen en ROC Mondriaan Titel Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright
978 90 3720 803 0 © 2012 Uitgeverij Edu’Actief b.v.
Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
> Over
deze training
Met ouderen herinneringen ophalen, of juist de kloof tussen verschillende generaties verkleinen. Maar ook cultuurverschillen of -overeenkomsten bespreekbaar maken. Er zijn verschillende mogelijkheden met reminiscentie. In deze training leer je wat reminiscentie inhoudt en hoe je dit toe kunt passen in de praktijk, binnen verschillende groepssamenstellingen.
Doelstellingen • • • • • • • •
Je kunt de doelgroep ouderen beschrijven. Je kunt omgaan met de verschillen binnen de doelgroep. Je kunt uitleggen wat bedoeld wordt met reminiscentie. Je kunt werken met reminiscentie binnen het sociaal-cultureel werk. Je kunt werken met ouderen met verschillende achtergronden. Je kunt verschillen en overeenkomsten in cultuur en achtergrond inzichtelijk maken. Je kunt verschillende aspecten van reminiscentie uitlichten (voorwerpen, zintuiglijk, gebeurtenissen.) Je kunt reminiscentie toepassen in de praktijk (zie eindopdracht).
Je toekomstige collega: Naam:
Liesbeth van de Berghe
Leeftijd:
36 jaar
Werkzaam als:
Reminiscentiecoach in verschillende wijkhuizen in de Randstad.
Medewerkers:
Ik werk als freelancer vanuit de Stichting Welzijnszorg en de gemeente.
Soort werkzaamheden:
De methode reminiscentie aanbieden aan ouderen in groepsverband en ook individueel.
Belangrijkste tool in haar werk:
Luisteren.
Uitdaging in haar werk:
De juiste vragen stellen.
Grootste moeilijkheid:
De juiste vragen stellen en soms het enthousiasme in goede banen leiden.
Wat er moet veranderen:
Meer tijd voor de mensen en minder tijd besteden aan alle administratieve handelingen.
Grootste blunder:
Ik ben een keer begonnen met het laten zien van dia’s van mijzelf vanaf mijn geboorte tot mijn 10de levensjaar. Toen mijn oudere zus in beeld kwam die een heel stuk ouder was, besefte ik dat ik een fout had gemaakt. Ik had per ongeluk de fotoserie van mijn jongere zusje meegenomen en ik had het in eerste instantie niet eens door dat ik die baby niet was.
Waaraan je wilt werken:
Meer bekendheid geven aan deze methode zodat meer mensen er gebruik van zullen maken. De resultaten zijn zo bemoedigend en waardevol. Ook voor de familie als een ouder op een gegeven moment komt te overlijden.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
3
Beoordeling Je oefent tijdens de training veel. In welke mate je vooruit bent gegaan en hoe je meer inzicht hebt verworven in de theorie en praktijk, wordt als volgt beoordeeld: 1 jouw actieve deelname tijdens de lessen 2 een persoonlijk verslag met daarin: – het trainingslogboek – een reflectie van de training volgens de STARR-methode. 3 een demonstratie van ‘Herinneringen in een kistje’.
Persoonlijk verslag Het persoonlijk verslag inleveren voor: ____________________________________________________________________________ In het persoonlijk verslag houd je bij wat je hebt gedaan en wat je hebt geleerd. Het persoonlijk verslag bestaat uit een trainingslogboek en een reflectie volgens de STARRmethode. • Het trainingslogboek bestaat uit een schrift of een snelhechter waarin je notities bewaart. Voor elke opdracht of oefening noteer je de antwoorden op de vragen. Na elke oefening leg je ook de reflecties vast op papier. Het trainingslogboek werk je netjes uit. • De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de training. Je kiest, met behulp van je trainingslogboek, een aantal voor jou belangrijke opdrachten en oefeningen uit. Deze opdrachten of oefeningen verwerk je in een STARR. Hieronder staat de opzet van een STARR.
Werkmodel: Logboek op www.factor-e.nl
Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
Demonstratie: ‘Herinneringen in een kistje’ Deze demonstratie doe je op: _________________________________________________________________________________________ Samen met anderen ophalen van herinneringen. Alleen ouderen of ouderen en kinderen, maar ook ouderen en/of jongeren met verschillende achtergronden en uit verschillende culturen. Dat is reminiscentie. Je gaat daarvoor eerst je eigen herinneringen ophalen. Daarin komen verschillende thema’s aan bod. Daarnaast ga je, samen met twee medestudenten, op zoek naar verschillende voorwerpen of ideeën die een verhaal zouden kunnen hebben. Deze voorwerpen kunnen allerlei gedachten en herinneringen oproepen. Om jouw herinneringen en de voorwerpen te kunnen gebruiken in de praktijk schrijf je, samen met twee medestudenten, daarvoor een handleiding. Dit is ook jullie demonstratie.
4
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
Werkmodel: Studieplanning op www.factor-e.nl
1. Casus Je werkt in een buurthuis. Het is een buurthuis waar jong en oud komen. Alleen de jongeren ergeren zich aan de ouderen. En de ouderen vragen zich hardop af waar het heen moet met die jongeren van tegenwoordig. Om begrip voor elkaar te krijgen, wil jij de methode reminiscentie aanbieden. Door jouw eigen levensverhaal inzichtelijk te hebben en voorwerpen te gebruiken die vroeger of tegenwoordig gebruikt worden (denk aan bijvoorbeeld een mobiele telefoon, een wringer van vroeger en een waterpijp), kun je uitleggen wat de bedoeling is van de reminiscentie. 2. Bijzonderheden Onderdeel 1: Jouw herinneringen De herinneringen uit je eigen leven is een individuele opdracht. Hierin verwerk je vijf thema’s: 1. Leven (afkomst, geboorteplaats, familie, school, hobby) 2. Waardevolle momenten (wat heeft je gevormd of ben je nooit vergeten) 3. Belangrijke mensen (wie heeft je geïnspireerd en waarom) 4. Bijzondere spullen (souvenirs of erfstukken) 5. ‘In geuren en kleuren’ – zintuiglijke herinneringen (bijvoorbeeld de geur van zelfgemaakte erwtensoep). Je schrijft per thema minimaal één belangrijke herinnering op en je illustreert je levensverhaal met minimaal twee foto’s of plaatjes. Onderdeel 2: Triggers, als herinneringen In een groepje van drie gaan jullie op zoek naar een aantal triggers. Deze voorwerpen doen een beroep op de zintuigen: zien, horen, voelen, ruiken en proeven. Deze triggers zijn te gebruiken om herinneringen op te halen van ouderen die meedoen aan het project. Spreek met de docent af welke achtergrond jouw ouderengroep heeft. Dit is in ieder geval een andere achtergrond dan jouw eigen achtergrond. Onderdeel 3: Draaiboek Je hebt persoonlijk je eigen herinneringen opgehaald en je hebt met twee medestudenten de triggers verzameld. Om nu hiermee aan de slag te kunnen, schrijven jullie een draaiboek met een uitgewerkte handleiding voor de eerste bijeenkomst in het buurthuis. 3. Voorbereiding Voor je eigen herinneringen kun je bijvoorbeeld gebruikmaken van je fotoalbum en je (groot)ouders. Voor de triggers kun je bij oudere mensen (opa/oma) vragen of ze nog voorwerpen hebben van vroeger. Je kunt ook in een kringloopwinkel op zoek gaan naar voorwerpen. 4. Uitvoering • Je eigen herinneringen zijn netjes uitgewerkt in een map, snelhechter of boek. • De triggers zijn verzameld in een kistje. • Het draaiboek is een concrete handleiding om de reminiscentie te kunnen begeleiden in een buurthuis.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
5
5. Beoordeling • Onderdeel 1 en 2 zien er verzorgd en uitnodigend uit. – De triggers zijn relevant voor het project en verwijzen naar verschillende thema’s. – De triggers sluiten aan bij de belevingswereld van jouw doelgroep. – De triggers doen een beroep op ten minste een van de zintuigen. Alle zintuigen komen een keer aan bod. • Onderdeel 3 ziet er netjes en verzorgd uit. – Het draaiboek geeft inzicht in het programma, de tijdsindeling en taakverdeling. – Er staat in vermeld welke materialen nodig zijn. – Er is een beschrijving per programmaonderdeel (informatie en inhoud). – Alles is zo te gebruiken dat een collega met de onderdelen een eerste reminiscentiebijeenkomst kan houden. De punten waarop je wordt beoordeeld tijdens je demonstratie, kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’
Taal • • •
Taal
Taal
Taal
Neem deze training door en onderstreep de woorden die je niet kent. Neem deze woorden over in je woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze training voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de training neem je dit overzicht op in je taalportfolio.
•
6
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl
> Op
leeftijd
Werken met herinneringen wordt ook wel reminiscentie genoemd en is met name populair in de ouderenzorg. Binnen zorginstellingen komen gezonde of licht dementerende ouderen bij elkaar onder leiding van een activiteitenbegeleider of verzorgende om positieve herinneringen op te halen. De deelnemers beleven hier vaak veel plezier aan. Het levert goede resultaten op het gebied van welbevinden en de sociale contacten van de ouderen. Om de methode te kunnen gebruiken, zul je allereerst wat moeten weten over de doelgroep ouderen. Het sociaal-cultureel werk met (zelfstandig wonende) ouderen heeft deze methode overgenomen en is in wijken en buurthuizen gestart met reminiscentiegroepen. Er zijn inmiddels veel ‘verhalentafels’ en cursussen ‘levensverhalen vertellen’.
Doelstellingen • • • • •
Je kunt de doelgroep ouderen beschrijven. Je kunt verschillen binnen de doelgroep benoemen. Je kunt omgaan met de verschillen binnen de doelgroep. Je kent de begrippen somatiek, psychogeriatrie, dementie en Alzheimer. Je kunt uitleggen welke rol een SCW’er kan hebben bij ouderen met dementie.
1. Oefening: In de spiegel kijken
Achter elke foto een verhaal!
©Anne-Marie Klaassen
Als jij in de spiegel kijkt, zie je een jong iemand die in de lijn der verwachting nog een heel leven voor zich heeft. Maar ook iemand die al een aantal fases in het leven achter de rug heeft.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
7
Voorbereiding • Kun jij je eerste schooldag nog herinneren? Hoe was dat voor jou? • Vanaf welk moment kun jij je echt gebeurtenissen herinneren. Hoe oud was je ongeveer? • Schrijf op wat je er nog van weet. Uitvoering • Vertel elkaar je eerste herinnering. Controle • Ga na hoe oud jij en je medestudenten waren op het moment van jullie eerste herinnering. • Is er nog een opvallend leeftijdsverschil? Reflectie • Omschrijf hoe je het ophalen van je eerste herinnering vond. Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
2. Oefening: Oudere generaties Hoe ouder, hoe wijzer! Oudere generaties hebben al meer jaren achter zich liggen. Jij kent ook vast wel mensen die twee generaties ouder zijn. Je eigen grootouders bijvoorbeeld.
Theoriebron 1: Reminiscentie met ouderen
Voorbereiding • Gebruik voor deze oefening een oudere die je kent en van wie je ook een klein beetje achtergrond kent of aan wie je het kunt navragen. Uitvoering • Beantwoord in tweetallen de volgende vragen over beide ouderen. – Hoe oud is de oudere? – Woont de oudere nog zelfstandig? – Is de oudere nog helder van verstand of (beginnend) vergeetachtig? – Vertelt de oudere graag over vroeger? – Als de oudere iets vertelt, over welke periode in het leven gaat het dan meestal? Controle • Jullie hebben nagedacht over een bekende oudere. • Heeft de oudere te maken met ouderdomsklachten en heeft dat invloed op zijn of haar verdere functioneren? Reflectie • Hoe houd jij rekening met eventuele ouderdomsklachten bij de oudere die je kent? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
3. Opdracht: Begrippen De ene oudere is de andere niet. Niet elke oudere wordt dement of woont in een verpleeghuis.
8
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
Theoriebron 1: Reminiscentie met ouderen
•
Schrijf in je eigen woorden op wat er bedoeld wordt met de term ‘somatische ouderen’. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
De ene oudere is de andere niet. Er zijn ouderen die wel dement worden en niet meer zelfstandig kunnen wonen. •
Schrijf in je eigen woorden op wat er bedoeld wordt met de term ‘psychogeriatrie’. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
Als de oudere het allemaal niet meer weet … Er zijn ouderen die licht dementeren, maar dementie is progressief. Het wordt erger. •
Schrijf in je eigen woorden op wat er bedoeld wordt met de term ‘dementie’. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
•
De begrippen dementie en Alzheimer worden vaak door elkaar gebruikt. Toch zijn ze niet hetzelfde. Wat is het verschil tussen dementie en Alzheimer? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
•
Er kan onderscheid gemaakt worden in reminiscentie. Met welke soort reminiscentie zul jij, als SCW’er, gaan werken? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
4. Oefening: Verhalentafel Het delen van herinneringen, het delen van momentopnames. Een verhalentafel is een tafel waarop film- en geluidsfragmenten afgespeeld kunnen worden. Een verhalentafel is gericht op zien en horen. Met maximaal zes mensen zit je rond de tafel en kun je in gesprek gaan. Voorbereiding • Ga naar de website www.verhalentafel.nl en bekijk de mogelijkheden van de verhalentafel. Uitvoering • Stel één iemand aan als gespreksleider. Hij/zij leidt het gesprek en zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt. • Ga naar YouTube en bekijk het fragment ‘Hoe is het in de brugklas?’ • Ga met elkaar in gesprek over jullie eigen ervaringen als brugklasser.
Zie voor meer informatie www.factor-e.nl
Controle • Iedereen heeft zijn/haar verhaal verteld. • Was het voor de gespreksleider lastig of juist niet om het gesprek te leiden?
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
9
Reflectie • Bij de uitvoering hebben jullie een filmfragment over brugklassers gekeken. Heeft het geholpen bij het ophalen van je eigen herinneringen? • Licht je antwoord toe. Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
5. Oefening: Spanning Casus Mevrouw Gerrits geeft aan dat ze niet zo veel zin heeft om naar de reminiscentiegroep te gaan. Het onderwerp van deze bijeenkomst is vakantie en uitstapjes. Na enig aandringen van haar dochter gaat ze toch. Nadat anderen hun verhalen over de herinneringen van hun uitstapjes verteld hadden, zoals: ‘Koffie en broodjes namen we zelf mee naar het strand, want geld hadden we niet om dat te kopen op het strand’ en ‘Eén keer per jaar gingen we naar Artis op ‘kwartjesdag’, want meer geld hadden we niet’. Deze verhalen hielpen mevrouw Gerrits om over haar terughoudendheid heen te stappen. Er was herkenning in de armoede. Vervolgens vertelde ze uitgebreid over hun jaarlijkse fietsuitje naar Haarlem, vanuit hun dorp, samen met haar zusje op één fiets. Voorbereiding • Lees de casus door. Uitvoering • Bespreek met elkaar de volgende vragen. – Waarom zou mevrouw Gerrits geen zin hebben? – Waarom zou de dochter het nuttig vinden? – Wat is het nut van zo’n bijeenkomst? • Ga vervolgens in gesprek over hoe mevrouw Gerrits goed voorbereid had kunnen worden op deze bijeenkomst. • Schrijf jullie bevindingen op een flip-over. Controle • Wat is er alsnog bereikt door toch dit thema te behandelen? Reflectie • Bespreek klassikaal de bevindingen en schrijf de conclusies op. Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
10
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
Theoriebron 1: Reminiscentie met ouderen
> Theoriebron
1: Reminiscentie met ouderen
Ouderen in de avond van hun leven blikken terug op hun leven.
‘In de avond van het leven.’
©Anne-Marie Klaassen
‘Wat is de tijd snel gegaan!’ Reminiscentie is een methode die in eerste instantie veel bij ouderen werd gebruikt. Ouderen die wat vergeetachtig werden. Ook ouderen die terug in de tijd leken te leven. In het werk met ouderen worden de volgende basisbegrippen veel gebruikt:. Somatiek heeft betrekking op het lichaam – lichamelijke achteruitgang – en niet op de psyche. Psychogeriatrie heeft betrekking op aandoeningen die gepaard gaan met beperkingen van de geestelijke vermogens (psycho) op hogere leeftijd (geriatrie). Dementie: een verzamelnaam voor aandoeningen in de geestelijke vermogens, waaronder het geheugen, stemming en gedrag. Ziekte van Alzheimer: de meest voorkomende vorm van dementie (70%). Het is een progressieve ziekte waarbij de cognitieve functies achteruitgaan. De eerste fase kenmerkt zich door geheugenstoornissen en taalstoornissen (moeite met het vinden van woorden of het begrijpen van woorden). In de tweede fase raakt men verdwaald in de realiteit – men leeft in het verleden. In de derde en laatste fase is men volledig afhankelijk van zorg.
Ouderen binnen het sociaal-cultureel werk Als men pensioengerechtigd is, dan wordt er gesproken over ouderen. Maar niet iedereen van 65 jaar is oud. Veel ouderen wonen zelfstandig. Toch kunnen ze al last hebben van geestelijke achteruitgang en/of moeilijkheden ondervinden bij lichamelijk functioneren. Zij kunnen gebruikmaken van een dagopvang bij welzijnszorg/verzorgingshuis of een wijkcentrum voor ontmoetingen met anderen en voor activiteiten. Deze groep ouderen is over het algemeen goed in staat om herinneringen chronologisch en waarheidsgetrouw te vertellen. Reminiscentie is voor hen een leuke activiteit.
26
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
In een wijkcentrum of buurthuis komen verschillende achtergronden, verschillende culturen en verschillende leeftijdsgroepen bij elkaar. Reminiscentie kan dan ook gebruikt worden voor interculturele en intergenerationele activiteiten. Voor ouderen kan praten over vroeger veel betekenis hebben. Men vindt het vaak leuk om ervaringen te delen en over ‘die goede oude tijd’ te praten. Wanneer de dementie bij een oudere verergert, kunnen de vastgelegde herinneringen belangrijk zijn voor de hulpverleners. Het geeft mogelijkheden om met de oudere in gesprek te blijven. De vastgelegde herinneringen kunnen zelfs een houvast zijn voor de nabestaanden als de oudere is overleden. Ook kunnen door het reminiscentiewerk ouderen hun herinneringen doorgeven aan een jongere generatie. Al met al is het een zeer waardevolle methodiek. De SCW’er kan zo zelfs een schakel zijn in een groter geheel.
Verschillende soorten reminiscentie Professor Marcoen van de universiteit van Leuven maakt het volgende onderscheid: Eenvoudige reminiscentie: • het gemak en de spontaniteit waarmee herinneringen worden opgehaald • de eenvoud en probleemloze aard van de herinneringen zelf. Evaluatieve reminiscentie: • integratieve reminiscentie: met als doel het evalueren van het leven • instrumentele reminiscentie: met als doel om uit vervelende herinneringen inspiratie te putten voor actuele levenstaken en problemen. Onbeheerste reminiscentie: • obsessieve reminiscentie: schuldgevoel, bitterheid en wanhoop overheersen • defensieve reminiscentie: heeft als neiging het verleden te verheerlijken en het heden te geringschatten. Reminiscentie in het ouderenwerk richt zich op de eenvoudige reminiscentie. Men gaat dan op zoek naar onderwerpen waar de deelnemer graag over praat. Dat kunnen zowel prettige als minder prettige herinneringen zijn. Vreugde en verdriet horen bij het leven. De deelnemer mag emoties tonen. Om te voorkomen dat men ongewild geconfronteerd wordt met onderwerpen waar men liever niet over praat, is het goed om hierover van tevoren afspraken te maken. De andere soorten van reminiscentie worden met name toegepast in de psychosociale hulpverlening, bijvoorbeeld bij het verwerken van trauma’s.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
27
> Werkmodel:
Thema’s
Hoofdthema’s die je kunt gebruiken: 1. Kindertijd 2. Uitgaan, vrijen, huwelijk 3. Gezin 4. (Klein)kinderen 5. Opleiding en werk 6. Gezondheid 7. Verhuizingen 8. Belangrijke personen (familie, vrienden) 9. Maatschappelijke gebeurtenissen 10. Dood 11. Religie en levensbeschouwing. Voorbeelden van uitwerking ‘Kindertijd’
Lagere school Onderwerpen van gesprek over dit thema kunnen zijn: • leesplankje; leermethode • vakken; lezen, schrijven, rekenen, gedrag, vlijt • lei, griffel, vulpen. • spijbelen • straf en strafwerk. Voorbeeldvragen die je kunt stellen zijn: • Heeft u leren schrijven met een lei en griffel? • Welke vakken had u op school? • Welk vak vond u het leukst? • Kreeg u weleens straf en wat was de straf? • Kent u de liedjes: ‘Langs Berg en Dal, ‘In het Groene Dal’ en ‘Knaapje zag een Roosje staan’ uit ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’? Verdere tips: Maak gebruik van oude materialen zoals een griffel, lei, leesplankje enzovoort. Oude schoolplaten zijn ook erg leuk om te gebruiken. Ze roepen veel herinneringen op. Poëziealbums en -plaatjes zijn een bron van herkenning.
Spelletjes en speelgoed Onderwerpen van gesprek over dit thema kunnen zijn: • hoelahoep • bliklopen • hinkelen • knikkeren • verstoppertje • tollen • fietsen. Voorbeeldvragen die je kunt stellen zijn • Speelde u vaak buiten? • Had u een eigen fiets? • Welke spelletjes deed u binnen?
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
31
Verdere tips Er zijn nog veel verschillende ouderwetse spelletjes verkrijgbaar zoals mens-erger-je-niet of ganzenbord. Op internet is er ook veel te vinden over spelletjes van vroeger. Je kunt met reminisceren ook gebruikmaken van een spelvorm als Hints. Laat een aantal ouderen een spelletje uitbeelden en de anderen raden welk spel bedoeld wordt.
Kattenkwaad Onderwerpen van gesprek over dit thema kunnen zijn: • belletje trekken • ruitentikker • portemonnee aan een touwtje • luilaknacht. Voorbeeldvragen die je kunt stellen zijn: • Was u een ondeugend kind? • Heeft u kattenkwaad uitgehaald? • Kreeg u vaak straf omdat u gesnapt werd? Verdere tips Zoek uit welk kattenkwaad er gedaan werd en of je wat er voor nodig was nog kunt maken, zoals een ruitentikker (knoop met touwtje).
Andere mogelijkheid Je kunt ook een chronologische volgorde aanhouden van de levensloop: 1. kindertijd 2. pubertijd 3. ouderlijk huis 4. volwassenheid 5. terugblik op het leven. Themamogelijkheden voor interculturele reminiscentie: • Hoe zag de omgeving eruit waarin je bent opgegroeid? • Opvoeding en onderwijs. • Nederland voor de eerste keer. • Hoe is de buurt de afgelopen jaren veranderd?
32
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsgenoten:
Groep: Docent: Blok/periode: Onderwerp:
Onderdeel
Criteria
Actieve deelname
• • •
Persoonlijk verslag
Voldoende
Onvoldoende
De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage in de les.
Persoonlijk verslag • Het persoonlijk verslag bevat alle gevraagde onderdelen. Trainingslogboek • Het trainingslogboek is goed bijgehouden. • Het trainingslogboek is netjes en verzorgd. STARR • Er is van meerdere opdrachten een reflectie volgens de STARR-methode gemaakt. • De reflectie volgens de STARR-methode bevat de onderdelen: situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. • De reflectie volgens de STARR-methode geeft aanleiding tot verbeterpunten.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
37
Onderdeel
Criteria
Demonstratie
• • • •
• •
• • • Mondeling en schriftelijk taalgebruik
Voldoende
Onvoldoende
Onderdeel 1 en 2 zien er verzorgd en uitnodigend uit. De triggers zijn relevant voor het project en verwijzen naar verschillende thema’s. De triggers sluiten aan bij de belevingswereld van jouw doelgroep. De triggers doen een beroep op ten minste een van de zintuigen. Alle zintuigen komen een keer aan bod. Onderdeel 3 ziet er netjes en verzorgd uit. Het draaiboek geeft inzicht in het programma, de tijdsindeling en taakverdeling. Er staat in vermeld welke materialen nodig zijn. Er is een beschrijving per programmaonderdeel (informatie en inhoud). De student geeft blijk van voldoende theoretische achtergrond.
Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik • De schriftelijke producten zijn in correct Nederlands geschreven.
Overig
Eindbeoordeling
Onvoldoende
Voldoende
Datum: .........................................
Paraaf docent:
Paraaf deelnemer:
………………………………
………………………………
38
Reminiscentie, intercultureel werken met levensverhalen
Goed
>