Lessuggesties Annie M.G. Schmidt-week 2015
WAT VINDT U IN DEZE LESSUGGESTIES? • Informatie over Het grote dierenfeest • Lessuggesties voor groep 1 t/m 4
(met enkele opdrachten die ook goed geschikt zijn voor groep 5) • Kleurplaat dierenmasker • Kleurplaat Zebrajurk
© Uitgeverij Querido
1
Beste juf/meester, Van woensdag 13 tot zaterdag 23 mei is het in het hele land Annie M.G. Schmidt-week. Het thema is dit jaar Het grote dierenfeest! Op de volgende pagina’s vindt u lessuggesties bij het boek De geit van dokter Sanders. Deze nieuwe bundel met versjes en verhalen ligt vanaf half april 2015 in alle boekwinkels. Heeft u het boek nog niet in huis? Op onze site bieden we (gratis) enkele verhalen uit het boek aan, zodat u met uw klas ook mee kunt doen met Het grote dierenfeest!
De geit van dokter Sanders € 19,99
Jip en janneke. Dierenvrienden € 4,99
De leeuw is los €9,99
Hardcover | 176 pagina’s | 4+
Kartonboekje | 16 pagina’s | 1+
Hardcover | 32 pagina’s | 4+
EXTRA! Kleurplaat = masker! Illustrator Noëlle Smit maakte een prachtig uilenmasker als kleurplaat. Na het inkleuren en uitknippen lopen er tientallen uilen door de klas! Oehoe! De kleurplaat is tegelijk ook een kortingsbon, waarmee uw leerlingen €2,50 korting krijgen op het boek De geit van dokter Sanders.
We zijn natuurlijk heel benieuwd naar alle kunstwerken die na de Annie M.G. Schmidt-week in uw klas hangen en eventuele andere foto’s die u tijdens de activiteiten heeft gemaakt. Als u deze mailt naar
[email protected], zullen wij ze op de website zetten: www.anniemgschmidtweek.nl. 2
TIPS VOOR GROEPSGESPREKKEN Lessuggesties De verhalen en vooral ook gedichten in De geit van dokter Sanders zijn geschikt voor alle leeftijden. Onderstaande lessuggesties gaan in op enkele verhalen en gedichten in de bundel. U kunt zelf kiezen welke suggesties u geschikt acht om tijdens de week te gebruiken. De opdrachten variëren van een groepsgesprek tot doe-, maak- en deelopdrachten. Groepsgesprek > Voor groep 2, 3, en 4 Lees het titelgedicht De geit van dokter Sanders (pagina 168) en laat de kinderen de illustratie zien. Geef ze ruimte voor een spontane reactie. Ga pas daarna vragen stellen: 1 Wat vind je leuk aan dit gedicht? Of vind je het juist grappig? Of eng? 2 Is er ook iets wat je stom vindt? Of lelijk? Saai? Of heel raar? 3 Kan iemand uitleggen waar het gedicht over gaat? 4 Wat vind je van de geit die op de tekening staat? Is dat een gewone geit? Wat is er anders aan die geit? 5 Hoe zou de andere geit uit het gedicht er uitzien? Als een normale geit? Of zou die nog meer tierelantijnen hebben?
© illustratie Noëlle Smit
Het gedicht biedt op een laagdrempelige manier de ruimte om te praten over anders zijn. Laat de kinderen goed naar elkaar kijken en ga dan praten over de verschillen en overeenkomsten die er zijn tussen hen: 1 Uiterlijk: hoeveel kinderen hebben blond haar in de klas? Wie heeft zwarte krulletjes? Ben je heel anders als je zwart haar hebt of als je blond haar hebt? Wat is er hetzelfde? Kunnen de kinderen zeggen welke overeenkomsten ze hebben? Ook als ze uiterlijk anders lijken te zijn? Antwoorden zouden kunnen zijn: we zijn allemaal kind, we zitten allemaal in dezelfde klas, we houden van dezelfde film/hetzelfde boek, we lachen om dezelfde grapjes, dragen allemaal wel eens een spijkerbroek, dezelfde gympen, etc. 2 Lees voor ‘En dokter Sanders zit voor ‘t raam en vindt het zeer onaangenaam’. Waarom zou hij het onaangenaam vinden? Is het niet leuk om anders te zijn? Wat vind je zelf van ‘anders’ zijn? Is dat leuk? Raar? Fijn? Wil je liever hetzelfde zijn als iedereen of vind je het juist leuk dat ieder kind een beetje verschillend is? 3 Sommige kinderen worden gepest omdat ze anders zijn. Praat daarover met de leerlingen: a Heeft iemand in de klas weleens iemand anders gepest? Weet je nog waarom je dat deed? b Wat vind je daarvan? c Wat kun je doen als je wordt gepest? d En wat kun je doen als je ziet dat iemand anders wordt gepest? Gesprek over het soort boek > Voor groep 3, 4 en 5 Lees en of meerdere verhalen en gedichten voor. Blader door het boek en laat de kinderen goed naar de illustraties kijken. 1 Wat valt ze op aan dit boek? Aan de verhalen of de illustraties? Welke verschillen zien ze? Vergelijk de tekeningen van Wat is dat, mevrouw Van Gelder? (pag. 167) met die van In Artis (pag 162). 2 Wat vinden ze leuk aan het boek? Of juist niet? 3 Welke tekeningen vinden ze het mooist? 3
Mogelijke antwoorden: 1 Het is niet één verhaal. En het zijn ook allemaal verschillende soorten teksten: het zijn namelijk verhalen en gedichten. De verhaaltjes zijn niet allemaal even lang. Sommige verhalen staan over meerdere pagina’s, andere zijn maar 1 pagina lang. Je ziet dat niet alle illustraties hetzelfde zijn. De figuurtjes Jip en Janneke in In Artis zijn bijvoorbeeld zwart-wit, terwijl de man en vrouw in het verhaal van Mevrouw Van Gelder in kleur zijn. Zijn de lijnen strak of losjes? Praat over het kleurgebruik. Is het kleurrijk of juist niet? 2 U kunt hier uitleggen dat dit een bundel is met heel veel verschillende gedichten en verhalenstukjes uit boeken van Annie M.G. Schmidt. In zo’n verhalenbundel komen steeds andere hoofdpersonen voor. De ene keer lees je dus over Jip en Janneke, de andere keer over Pluk of het beertje Pippeloentje. Houden de kinderen van dit soort bundels (dus verzameling korte verhalen)? Of vinden ze het leuker als er een groot verhaal wordt voorgelezen dat steeds over dezelfde hoofdpersonen gaat? 3 U kunt hiervoor dezelfde tekeningen gebruiken als in vraag 1, maar u kunt ook een andere kiezen, bijvoorbeeld die van Pietagoras Pauw (op pagina 152). Vinden ze dit soort tekeningen leuker dan die van Jip en Janneke? En waarom wel of niet? Wat is het dat ze mooi vinden aan de tekeningen? Of vinden ze de illustraties allebei lelijk? Op deze manier kunt u het over smaak hebben en leren de kinderen dat iedereen een andere smaak kan hebben.
Tips voor de leerkracht • Maak duidelijk dat er geen foute antwoorden zijn. Dat je niet dezelfde mening hoeft te hebben als een ander klasgenootje, maar dat het juist goed is om anders over iets te denken. Zo kun je van elkaar leren. • Geef aan dat alles gezegd mag worden en dat niets raar is. Zorg ervoor dat de kinderen zich veilig voelen in de groep om hun mening te geven. Dit gevoel van veiligheid groeit naarmate er vaker dit soort gesprekken plaatsvinden. • Laat de kinderen merken dat hun bijdrage aan het gesprek belangrijk is. • Stel geen gesloten vragen, maar vraag door: ‘Hoe bedoel je dat?’, ‘Vertel eens ..’ • Ten slotte: laat het gesprek niet langer duren dan nodig is.
4
DOEN - VOOR PEUTERS EN KLEUTERS
ejsiem-arbez t
Kleurplaat en masker kcebrellE eniloraC nav eitartsulli n Achterin deze lessuggestie vind u de (kopieerbare) kleurplaat die bij de Annie M.G. Schmidt-week 2015 hoort. Deze kleurplaat is een masker (van een uil), die kinderen natuurlijk met zoveel mogelijk creativiteit n e p e r g e b t i o o n t f e e h e j s ie m - a r b mogen inkleuren, zodat de klas na een paar uur bestaat uit heel veel gekleurde uilen! .neperts tem tfeeh naa kruj nee jiz m De geruite zebra Waarom heb ik aldoor die strepen aan? Waarom niet een bloemetje of een ruit? Ik zie er maar altijd eender uit! Lees het gedicht Het zebra-meisje voor. Achterin deze lessuggesties vind u een deel van bovenstaande tekening, maar dan zonder jurk. Laat de kinderen een nieuwe jurk maken voor het zebra-meisje. Dat mag een jurk zijn met ruitjes. Of met bloemetjes. Of liever een met verticale streepjes? Alles mag. Laat ze er met stofjes of andere gekleurde velletjes een mooi nieuw jurkje van maken.
© illustratie: Caroline Ellerbeck
:naaivab ed ,etnat raah naa ge ?naa neperts eid roodla ki beh m ?tiu r nee fo ejtemeolb nee tein m !tiu rednee djitla raam re ,rednozjib oz si teh ,moK :iez etna .redno nav neperts ne nevob nav nepe neliurp et gon tpool ejsiem-arbez teh ;neliur ejkruj raah gaarg kjileserv .ejtiutledji tad ,sredna stei snee ?ejtiur nee tem kruj nee raah roov re tfee
Maak een stekelvarken Lees (of zing) het Stekelvarkentjes wiegelied. En laat de illustratie zien. Wat een lief stekelvarkentje, niet? Laat de leerlingen nu hun eigen stekelvarken maken van een oud boek. LET OP: om deze opdracht te kunnen doen, moeten de kinderen oude boeken/pockets meenemen naar school die kapot gemaakt mogen worden.
Scheur de kaft van het boekje af. Vouw dan alle blaadjes een voor een om. Om een stekelvarken te maken vouw je het blad van punt tot punt. De voorkant van het stekelvarkentje wordt dan spits en de achterkant waaiert uit in mooie ‘stekels’ . Als alle blaadjes gevouwen zijn, kun je beginnen met het neusje. Hiervoor neem je een stukje zwart karton dat je in de vorm van een egelneusje knipt. Plak die aan de voorkant. nu nog een paar (kant en klare?) oogjes en klaar is kees. Als een pauw Pietagoras Pauw was een ijdele pauw zo’n pauw, die de hele dag pronken wou hij liep op z’n tenen en strekte zijn benen en trippelde ijdel en trots heen en weer Lees het gedicht Pietagoras Pauw (pag 152) voor en laat de illustraties zien. Ga naar de gymzaal. Zet een muziekje op en vraag de kinderen of ze ook zo trots als een pauw kunnen lopen. Hoe ziet dat eruit? Laat ze in groepjes van 4 tot 6 leerlingen de gymzaal doorkruisen. En hoe loopt een emoe? En een gans? Wat loopt het fijnst? Kunnen ze ook dansen als een pauw? Hoe bijzonder voelen ze zich? Stuur een kind naar de gang (die mag de olifant zijn) en geef de rest van de kinderen een rol: 4 kinderen zijn gans, 4 zijn emoe, 4 eenden, 4 duifjes, enzovoort. Slechts 1 kind is de pauw. Alle kinderen moeten bewegen zoals hun eigen vogel beweegt. De pauw heeft dus de trotse rol. Roep de olifant naar binnen. Deze moet de pauw zien te vangen. Krijgt hij het juiste kind te pakken? 5
DOEN Jouw totemdier > Voor groep 3, 4 en 5 Deze bundel staat in het teken van dieren: katten en leeuwen, vliegen en een olifant, zebra’s en kikkers. Elk dier heeft een sterke eigenschap. Indianen zeggen dat elk mens een totemdier heeft dat bij hem of haar past. Wat zou jouw totemdier kunnen zijn? Laat de kinderen een eigen totemdier kiezen en vertellen waarom ze voor dat dier hebben gekozen. Maak hierna van klei het dier na. Als de klei droog is, kunnen de kinderen hun totemdier versieren met mooie kleuren verf. Organiseer een totem-dierententoonstelling. Extra opdracht voor groep 4: Bij het dier maken de kinderen een naamplaatje waarop de naam van het dier staat, wat de eigenschappen van het dier zijn en waarom het bij hen past. Om het wat gemakkelijker te maken, kunt u vooraf samen met de kinderen een lijst maken met dieren en hun eigenschappen, waar ze uit kunnen kiezen. Hieronder staat al een voorbeeldlijst. Natuurlijk mogen de leerlingen ook samen eigenschappen bedenken die ze beter bij de dieren vinden passen of een dier kiezen die niet in deze lijst voorkomt. Mogelijke totemdieren: Dokter Sanders binnenwerk.qxp_De geit binnenwerk 16-03-15 12:57 Pagina 154 • hert: vriendelijk en lief. Houdt van nieuwe avonturen. • hond: trouw. Beschermt zijn vrienden • ekster: slim • krokodil: sterk • kikker: houdt van verandering • leeuw: kan heel goed opletten, beschermer • muis: aandacht voor kleine dingen. Vindingrijk • mier: ijverig • merel: houdt van zingen Met een illustratie van Fleur van der Weel • paard: houdt van reizen, vrijheid • kat: zelfstandig, houdt ervan dingen alleen te doen • raaf: maakt graag nieuwe dingen. • libel: kleurrijk 154 Kijk, het beertje Pippeloentje • kolibri: blij, snel, veel uithoudingsvermogen, heelgeen eerlijk heeft geen sok en heeft schoentje, heeft geen dasje en geen boordje • tijger: sterk, nauwkeurig en geen tasje met een koordje • spin: creatief, kan mooie dingen maken • slang: geheim, wijs en geen broekje en geen jakje en geen pakje met een zakje • wolf: listig • zalm: doet graag wat hij zelf en wilgeen hemdje en geen wolletje, geen ponnetje voor in bed, • papegaai: geneest door kleurmaar en licht, doet graag dingen na • olifant: oerkracht, leert door geluid Pippeloentje heeft een pet! • uil: boodschapper, wijs, stil, eerlijk
Het beertje Pippeloentje
Kijk, het beertje Pippeloentje gaat niet wandelen in ’t plantsoentje en niet steppen op een stepje en niet scheppen met een schepje en niet knikkeren en niet tollen en niet hard de straat op hollen en niet schrijven en niet rekenen en geen beren-poppetjes tekenen 6 en niet roetsjen van de trap, maar
© illustratie: Fleur van der Weel
DOE EN DURF PAGINA Vreemde dierennamen verzinnen > Vanaf groep 3 Dit is de kikker van Worrekie-Bel. Ken je hem niet? Of ken je hem wel? Luister dan goed naar wat ik vertel over de kikker van Worrekie-Bel. Annie M.G. Schmidt verzon vaak rare namen voor de hoofdpersonen uit haar verhalen. Kijk maar eens naar de inhoudsopgave en lees een paar titels voor aan de kinderen zodat ze de vreemde namen horen. Wat te denken van Prélientje en de leeuwen, De kikker van Worrekie-Bel, Kroezebetje en De vlieg Eulalie. Lees nu het gedicht De kikker van Worrekie-Bel voor. In dit gedicht komen een aantal andere dieren voor. Laat de kinderen een van de dieren uit het gedicht kiezen en daar een bijzondere naam voor kiezen. De kikker kan ‘Klapsprinkoen’ heten, de muis ‘Snibbel’ of de lapjeskat ‘Didadeken’. Maar zij kunnen vast een nóg leukere naam verzinnen. Vraag de kinderen welk dier ze hebben gekozen en welke naam ze het hebben gegeven. Vraag waarom ze voor die naam hebben gekozen. Is het gebaseerd op een eigenschap van het dier? Of juist op het uiterlijk? Laat ze dan de verzonnen naam in speciale letters op een papier schrijven. Dat kunnen blokletters zijn die ze mooie kleuren geven, maar ook letters die bestaan uit bloemetjes of een heleboel visjes, sierlijke letters met allerlei krullen of juist heel dunne of dikke letters. De kinderen mogen het dier er natuurlijk ook bijtekenen. Hang de getekende namen op in de klas. Mollenspel > Voor groep 2 tot en met groep 6 We hebben ‘n hekel aan de zon, we zouden ‘m blussen als ‘t maar kon, we hebben ‘n hekel aan het licht, we houden de ramen altijd dicht. Lees het gedicht Jozefje wou niet slapen gaan. Hoe zou het zijn om een molletje te zijn en (bijna) niets te zien? Vraag de kinderen wie een blinddoek om durft en de mol wil zijn. Doe de blinddoek bij dat kind om. Dit kind is de mol en moet in het klaslokaal op zoek gaan naar de mollendokter. Dit is het kind met een lepel en een fles in de hand. Hiermee kan hij door te tikken aangeven waar hij is. Iemand moet het kind begeleiden zodat hij of zij zich niet kan stoten. Geef door het roepen van ‘warm’ of ‘koud’ aan of het kind in de juiste richting gaat. Is de dokter gevonden? En kan de mol door te voelen ook raden welk klasgenootje de dokter was? Prima gedaan! Kies dan een andere mol. Bouw een reisdier > Voor kleuters, groep 3 en 4 In Bonderen op de boerderij, daar werd Papiet geboren. Hij had een zwarte vlek opzij, hij had een neus van voren. Maar alle koeien in Bonderen die liepen zich te verwonderen: Papiet had wieltjes van onderen, Papiet reed over de wei! 7
Lees het gedicht Het kalf Papiet (pag. 126). Wat bijzonder, een kalf op wieltjes! Laat de kinderen een (bij voorkeur oude) dierenknuffel meenemen waar ze mee mogen ‘knutselen’. Ga dan samen bedenken hoe de knuffels zich nog meer zouden kunnen voortbewegen. Hebben ze wieltjes nodig? Meer pootjes? Een ski, snowboard of juist vleugels? Laat de kinderen dit voor hun knuffel maken. Gebruik hiervoor naar keuze papier, klei, hout, spijkers of een flessendopje. Maak een taart voor tante Toos > Voor kleuters en groep 3 Intussen zat tante Toos te wachten. Op Floddertje. En op de taart. Floddertje was er het eerst. Druipend van de modder. (pag 159) Lees het fragment Tante is jarig (pag 155 t/m 160). Laat de kinderen dan een taart maken. Ze mogen kiezen: maken ze de heel vieze natte modderige taart? Of juist een lekkere nieuwe taart voor tante Toos? Deel A3 vellen papier uit. Laat de kinderen daarop hun taart tekenen. Geef ze dan wol, (doorzichtig) gekleurd papier, watten, stofjes en dergelijke om hun taart te versieren. Wie heeft voor de modderige taart gekozen? En wie voor een nieuwe taart? Hang de taarten in de klas. Bak, als het mogelijk is, een echte moddertaart met de kinderen. Voed de apen > Voor groep 3 en 4 Ze hebben een grote zak nootjes. Voor de apen. Kijk, daar is de apenrots. Daar zitten er een paar. ‘Hier aap!’ roept Jip. ‘Hier, een nootje.’ En hij steekt zijn handje uit. ‘Gooi het maar naar hem toe,’ zegt tante. Lees het verhaal In Artis (pag 161 t/m 163). Speel daarna met de kinderen het spelletje Voed de apen. Benodigdheden: kralen (of echte pinda’s) en drie tot vier knijptangetjes en bakjes om de kralen in te verzamelen. De kinderen mogen de apen gaan voeren. Zet vier bakjes gevuld met kralen aan de ene kant van het klaslokaal en lege bakjes aan de andere kant van de klas. Verdeel de kinderen in groepjes van vier. Steeds zullen vier kinderen tegelijk de apen gaan voeren. Hoe ze dat doen? Ze moeten met een tang een kraal pakken en deze zonder te laten vallen naar de andere kant van de klas brengen en in het bakje gooien. Dit moeten ze zo snel mogelijk doen. Valt de ‘pinda’ dan moeten ze terug naar het begin lopen en opnieuw beginnen. Elk beurt duurt 1 minuut. Hoeveel ‘pinda’s’ weet elk kind aan zijn aap te voeren? Houd de score bij op het bord. Tip: het is ook mogelijk om de score steeds per groep bij elkaar te tellen.
8
KUNST, MUZIEK, DRAMA De geit van ... > Vanaf groep 4 Iedereen heeft het gedicht De geit van dokter Sanders gehoord. Laat de kinderen nu hun eigen ‘andere’ geit schilderen. Hoe ziet die eruit? Heeft die vleugels als oren? Of is hij roze, blauw of rood? Alles mag. Gebruik verfmateriaal en wol en katoen om de schilderijen af te werken. Is elke geit echt anders geworden dan de andere geiten? Of zijn er stiekem toch weer overeenkomsten? Hang de schilderijen op in de klas als ze klaar zijn. Zingen voor het beest Van Dalen > Voor kleuters, groep 3 en 4 Toen het liedje uit was, begon Pietepeut opnieuw en ze haalde ondertussen een touwtje uit haar zak en bond dat om de hals van het beest met de achternaam. Zingend voerde ze hem achter zich aan en hij liep gewillig mee, als een lam. Lees het verhaal ‘Het beest met de achternaam’ (pagina 30 t/m 33) voor. Laat daarna alle kinderen een muziekinstrument kiezen waarmee zij Pietepeut of het Beest Van Dalen kunnen spelen. Kies samen een lied en ga dat zingen. De instrumenten begeleiden het liedje. Een van de kinderen uit de groep speelt de dirigent. Hij of zij moet bukken als hij Pietepeut wil horen (de kinderen moeten nu héél zachtjes spelen). Als je met de armen omhoog gaat, komt het beest Van Dalen om de hoek. De kinderen doen nu alsof ze het beest zijn en maken zo luid mogelijk kabaal met hun instrumenten. Ze mogen daarbij ook echt briesen en stampen. Wissel het bukken en opstaan steeds af. En steeds sneller. Houden ze het vol? Tip: speel de eerste keer zelf dirigent, zodat de kinderen zien wat de bedoeling is. Zo trots als een pauw > Vanaf groep 4 Pietagoras Pauw was een ijdele pauw zo’n pauw, die de hele dag pronken wou hij liep op z’n tenen en strekte zijn benen en trippelde ijdel en trots heen en weer Lees het gedicht Pietagoras Pauw (pag 152) en laat de illustraties zien. Laat de kinderen zelf ook vogels maken. Werk daarvoor volgens het principe van toeval. Doe verf in een ketchupflesje en laat kinderen daarmee spetters op een groot vel papier maken. De vlekken zijn de basis van hun vogel. Wat voor vogels maken ze? Levend dierenmemory > Voor groep 3 tot en met groep 8 Stuur twee kinderen naar de gang. De rest van de kinderen krijgen een partner en een dier toegewezen. Dan gaan de kinderen door elkaar in de klas staan. De kinderen die aan het raden zijn, komen weer naar binnen en roepen om de beurt twee namen. Deze kinderen doen het geluid van hun dier na. Als twee dezelfde geluiden klinken, heeft de ‘rader’ een paar gevonden, en een punt gescoord. Dit dierenpaar gaat zitten – en de ‘rader’ mag doorraden. Als er twee verschillende geluiden klinken, is de andere ‘rader’. Houdt de score bij op het schoolbord. Als alle dieren geraden zijn, mogen twee nieuwe spelers naar buiten. nb: Als u te maken heeft met een oneven aantal leerlingen, kunt u drie leerlingen kiezen om het spel te spelen. 9
-1 02
5 51
Annie M.G. Schmidt- week 2015 > Kleurplaat, masker en kortingsbon in één!
r: 9 me
© Illustratie: Noëlle Smit | Actienummer: 902-15155
Deze kleurplaat is ook een kortingsbon! Neem hem mee naar de boekhandel en ontvang € 2,50 korting op De geit van dokter Sanders – Het grote dierenvoorleesboek, het nieuwe boek vol dierenversjes en -verhalen van Annie M.G. Schmidt.
um Actien
Je kunt deze kortingsbon inleveren bij alle boekhandels in Nederland. De korting loopt van 11 mei tot en met 11 juli. Let op: zorg ervoor dat het actienummer nog te lezen is. Per ongeluk toch overheen gekleurd of wil je je kunstwerk niet inleveren? Download dan snel een nieuwe kleurplaat op www.anniemgschmidtweek.nl.
5
© Illustratie: Caroline Ellerbeck
Maak een nieuwe zebra-jurk