TIJDSCHRIFT VAN HET ACADEMISCH ZIEKENHUIS VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL
MAG
INE Driemaandelijks - Nr 18 - april - mei - juni 2005
INHOUD 2
...............
De zon: gelukmakend of dodelijk? Vroegtijdige detectie melanoom kan leiden tot genezing
3
...
Schouderpijn: een frequent voorkomende klacht…, jammer genoeg niet altijd snel opgelost! Oorzaak van pijn achterhalen is noodzakelijk
Kantoor van afgifte: Antwerpen X - Erkenningsnummer: P206218 - Verantw. uitg. Louis Tielemans Laarbeeklaan 101 - 1090 Brussel
5
.......
“Slaap wel”: gezondheidsvoorlichting en -opvoeding over gezond slapen Bevorderen van een gezonde geest in een gezond lichaam
6
...............................................
Het contingent
Bedenkingen bij de zin ervan…
7
.................
IP-videocontact met borelingen: een primeur voor het AZ-VUB
Ook techniek draagt bij tot goede ouder-kind relatie
8
...............
Telefonische follow-up na ontslag uit neonatologie Een voorzorg als nazorg
10
De apotheek van het Academisch Ziekenhuis: achter de schermen werken aan een optimale patiëntenzorg
..................
Meer dan enkel geneesmiddelen afleveren…
11 12
....................
Opendeurdag Kinderziekenhuis
Coronaire overbrugging zonder extracorporele circulatie (OPCAB): anesthesie en chirurgie hand in hand naar succes!
.................
Een uitdaging in dynamiek
13
...
Geboorte van de eerste HLA baby’s in België Opnieuw een primeur voor het AZ-VUB
14
....
Stichting Roeping 2005: een portret van AZ-laureaat Dr. Anthony de Bock Congenitale cytomegalovirusinfecties
De zon: gelukmakend of dodelijk? Het maligne melanoom (MM) vertegenwoordigt slechts 5 % van alle huidkankers, maar is wel zijn meest agressieve vorm. Het is een maligne letsel uitgaande van de melanocyten in de opperhuid en de slijmvliezen. Deze atypische melanocyten kunnen naast een lokaal agressief karakter ook snel migreren via de lymfevaten en de bloedvaten.
S
Dr. Sara 't Kint, Dermatologie
» Info « 02/477.63.37
rol van oncogene mutaties in melanoma cellijnen zijn ondergeschikt aan de DNA schade teweeggebracht door blootstelling aan zonlicht. Voornamelijk de korte golf UV stralen zijn gevaarlijk bij intermittente expositie aan de zon tijdens zonrijke vakantie en aan zonnebrand tijdens de kinderjaren. Op basis van een aantal risicofactoren (zie tabel) kunnen de mensen ingedeeld worden in laagmedium en hoog risico.
inds de jaren ’60 stijgt de incidentie van melanomen elk jaar met 3 tot 8 %. In België worden jaarlijks 700 nieuwe gevallen geregistreerd in het Nationaal Kankerregister. Tegenover deze verontrustende stijging van de incidentie en de mortaliteitratio staat een significante verbetering van de overleving na 5 jaar. Deze huidige tendens is waarschijnlijk toe te schrijven aan vroegtijdige detectie. Predisponerende factoren voor de ontwikkeling van een MM zijn UV schade en een genetische susceptibiliteit voor mutaties in het cyclineafhankelijke kinase inhibitor gen (CDKNA2). De
De diagnose van MM wordt gesteld door klinische inspectie, dermatoscopisch onderzoek en in sommige gevallen door histopathologisch onderzoek. Wie zich in de hoogrisicopopulatie bevindt, krijgt educatie over zonprotectie, zelfonderzoek van de pigmentletsels en regelmatige screening bij de dermatoloog. Op de dienst Dermatologie van het AZ-VUB worden deze patiënten in kaart gebracht in een computer database die hun pigmentletsels opslaat voor follow-up en vergelijkt met de gegevens van een internationale databank. De hoog risico populatie is ook de doelgroep van wereldwijde campagnes voor educatie en preventie. Snelle detectie laat toe de diagnose te stellen in een vroeg stadium van de ziekte waardoor een curatieve behandeling mogelijk is.
Een inspectie van de huid MAGAZINE is het driemaandelijks » Coördinatie redactie, Marc Segers, Jan Schots, vormgeving en logistiek: tijdschrift van het Academisch Brigitte Velkeniers Jan Schots en Dorrit Moortgat Ziekenhuis van de Vrije Tel: 02/477.80.80 » Fotografie: Universiteit Brussel Fax: 02/477.55.66 Marc De Beukeleer E-mail: Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel
[email protected] » Cartoons: Tel: 02/477.41.11 Marc Borms Fax: 02/477.58.00 » Redactiecomité: www.azvub.be Johan Braeckman, » Werkten verder mee Toon De Backer, Veerle De aan dit nummer: » Verantwoordelijke Adel Bougatef, Anthony Ketelaere, Philippe Deron, uitgever: de Bock, Erik Everaert, Wim Distelmans, Martine Louis Tielemans Frank Handelberg, Huybrechts, Patrick Lacor, Sara ’t Kint, Manu Meers, Dorrit Moortgat, Marc Noppen,
MAG
INE 2
André Van Steirteghem, Christian Verborgh, Rita Vercruysse, Tony Waterschoot » Lay-out: Tertio - Brussel » Drukwerk en verzending: Arvato Services, Satenrozen 2, 2550 Kontich Wie nog niet in ons adressenbestand zit, maar dit gratis tijdschrift graag wil ontvangen, kan dit melden op tel. 02/477.80.80
Sinds 1999 wordt in België jaarlijks een “Melanoma Monday” gehouden waarbij een kostenloze dermatologische consultatie voor pigmentletsels wordt aangeboden. Ook het AZ-VUB neemt hier aan deel. De campagnes worden via radio, TV en geschreven pers kenbaar gemaakt om een zo groot mogelijke deel van de bevolking te bereiken. Er is een dubbele doelstelling: enerzijds vroegtijdig opsporen van MM, en anderzijds mensen bewust maken van de gevaren van overmatige blootstelling aan ultravioletstraling. De resultaten van de eerste vijf jaar tonen aan dat meer patiënten het ganse jaar door op controle komen voor pigmentletsels en vragen stellen over adequate zonbescherming. Ook werd vastgesteld dat de tumoren gemiddeld dunner waren en dus een betere prognose hebben. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met de resultaten van campagnes in de USA, Schotland en Australië. Dit blijkt toch een gunstige tendens in diagnose en behandeling van MM.
De evolutieschaal
Schouderpijn: een frequent voorkomende klacht..., jammer genoeg niet altijd snel opgelost! “Dokter, ik kan niet meer slapen door de pijn in mijn schouder” “Ja, mevrouwtje, het zal wel PSH zijn..., ik zal u een spuitje geven.” Soms is de kous hiermee af en heeft de corticoïden infiltratie daadwerkelijk een therapeutische invloed gehad op een subacute of acute inflammatie van of rondom de pezen van de rotatorcuff. Maar is dat wel “good medical practice”?
S
Bij de inspectie let men op een abnormale houding, op de aanwezigheid van een spiercontractuur, of van spieratrofie. De palpatie van het Acromio-claviculaire gewricht, de Bicepsgroeve en het Tuberculum majus, kunnen reeds duidelijke aanwijzingen geven over de oorsprong van de pijn.
oms wél, als het bijvoorbeeld gaat om een punctueel proces door overbelasting, of wanneer ons gestel een irriterende calcificatie in de supraspinatuspees wil evacueren door een locale inflammatie te ontketenen. Maar wat als pijnstillers, NSAID en een locale infiltratie géén soelaas kunnen brengen? Alleszins moet komaf worden gemaakt met de achterhaalde 19de eeuwse term ”periartritis scapulohumeralis” (PSH), de verzamelnaam voor een aantal specifieke pathologieën die men onder één en hetzelfde hoedje heeft gebracht.
Door de actieve en de passieve mobiliteit te vergelijken kunnen we een mechanisch probleem, zoals een scheur van het rotatorenkapsel of een zware degeneratieve gleno-humerale artrose, onderscheiden van een retractiele capsulitis (“frozen shoulder”).
Onze aanpak begint met een precieze anamnese over tijdstip, aard en ontstaan van de pijn, aangevuld met gegevens over arbeid, levensgewoonten en sportactiviteit.
Mogelijke uitval van de Nervus Axillaris en/of Suprascapularis mag niet over het hoofd worden gezien want de kliniek kan verward worden met deze van een brede rotatorcuff ruptuur.
MAG
INE 3
Dr. Frank Handelberg, Orthopedie
» Info « 02/477.65.39
Artroscopisch beeld van bice pspees, superieur labrum en hum eruskop (rechts )
Denk eraan dat een groot aantal schouderaandoeningen conservatief kan worden behandeld en dat kinesitherapie hierbij een zéér belangrijke rol speelt, zelfs bij een scheur van de rotatorcuff. De beperking van het aantal terugbetaalde zittingen maakt wel dat de patiënt zelf de aangeleerde oefentherapie verder moet onderhouden, als het enigszins kan aangevuld met schoolslagzwemmen.
De tonus en de functie van de verschillende spieren kunnen worden nagegaan, voor sommige zijn er specifieke testen: • Musculus Supraspinatus door eenvoudige elevatie tegen weerstand (Jobe-test) • Musculus Infraspinatus door externe rotatie tegen weerstand (Patte) • Musculus Subscapularis door interne rotatietests (Gerber) En dan kan men de meestal pijnlijke inklemmingstesten (manoeuver van Hawkins, Yocumtest, cross-bodyadduction test…) uitvoeren om de pijn precies te localiseren. Een Xylocaïne testinfiltratie kan hierbij helpen. Specifieke stabiliteitstests zijn nodig bij de jonge sportieve populatie want bij hen kan de pijn veroorzaakt worden door instabiliteit.
Volgende pijnlijke schouderaandoeningen komen volgens ons in aanmerking voor heelkunde: • arthroscopisch excisie van blijvend pijnlijke calcificaties • arthroscopische bursectomie met acromioplastie en excisie van het AC-gewricht bij chronische tendinopathie van de rotatorcuff, al dan niet met chronische bursitis, acromiaal spoor en/of acromio-claviculaire osteofyten • arthroscopische “release” van retractiele capsulitis in de "frozen" of in de dooifaze, wanneer men het herstel van de beweeglijkheid wil versnellen • arthroscopisch of open herstel, arthroscopisch “debridement” met biceps tenodesis of plastiek voor rotatorkapselscheuren resistent aan revalidatie, met blijvende pijn en/of functieverlies • schouderprothese voor gleno-humerale of omarthrose, al dan niet met of door een cuffscheur • “resurfacing” arthroplastiek bij humeruskopnecrose graad 3 en 4 • arthroscopische of open heelkundige stabilisatie van instabiliteitsproblemen die niet door spierversterking opgelost geraken
Op röntgenfoto’s met standaard zij- en vooraanzicht plus een zogenaamde “Supraspinatus outlet view” evalueren we de staat van het glenohumerale en acromio-claviculaire gewricht, eventuele calcificaties in de cuff en/of een acromiaal spoor, of zeldzamere letsels zoals een aseptische necrose van de humeruskop. Echografie kan pathologie van de weke weefsels aantonen: opzetting van de bursa subacromio-deltoïdea, tendinosis van cuffpezen of van de biceps, partiële of transfixerende ruptuur van de cuff.
Schouder aan schouder geraken we er dus wel uit.
Invasiever onderzoeken zoals artro-CT of artro-MRI worden slechts aangevraagd bij twijfel of in het vooruitzicht van een heelkundige procedure.
n een röntgenfoto va Postoperatieve se he ot schouderpr “resurfacing” Schouder aan schouder: Dr. Frank Handelberg en Dr. Nicole Pouliart (het schouderteam)
MAG
INE 4
“Slaap wel”: gezondheidsvoorlichting en -opvoeding over gezond slapen Begin 2003 startte de psychiatrische verpleegeenheid van het AZ-VUB een project rond psycho-educatie en slaap. De bedoeling van dit initiatief is het geven van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO) over beter slapen aan gehospitaliseerde patiënten op de afdeling psychiatrie. Het gaat om groepsgerichte informatieverstrekking.
D
GVO is voor een groot deel gericht op het doorgronden van maatschappelijke en gezondheidsproblemen en van het gedrag (sociale psychologie) en op het beïnvloeden van dat gedrag door middel van voorlichting. Daarnaast omvat GVO ook het doorgronden en veranderen van maatschappelijke en politieke structuren (sociologie, beleidswetenschappen).
e lessen worden maandelijks, in de twee belangrijkste landstalen, door een vijftal verpleegkundigen gegeven in een aparte ruimte met behulp van een PowerPoint presentatie. Elke voorstelling duurt ongeveer 45 minuten, afhankelijk van de interactie van de groep. Er is ook een schriftelijke ondersteuning onder vorm van een brochure.
Manu Meers, hoofdverpleegkundige Psychiatrie
» Info « 02/477.82.74
In een eerste deel wordt de aandacht gericht op de slaaparchitectuur en slaapfysiologie. In een tweede deel worden gezonde tips uitgelegd om een goede slaaphygiëne te bereiken. Een belangrijk uitgangspunt in deze psycho-educatie is dat patiënten recht hebben op een duidelijke en toegankelijke informatie over hun gezondheidstoestand. Met de lessen beogen we vooral de gezonde gedragskenmerken te versterken. Het doel van psycho-educatie is dan zoveel mogelijk mensen motiveren en hen aanzetten verantwoordelijkheid op te nemen voor hun eigen gezondheid. Enkel na degelijke informatie kan hij of zij zijn of haar gezondheid in eigen handen nemen en vrij kiezen voor b.v. een gezonde slaap, een evenwichtige voeding, voldoende beweging of het verstandig omspringen met geneesmiddelen. Even belangrijk als de informatie is een goede communicatie tussen de zorgvrager en de gezondheidswerker.
In een onderzoeksfase konden de zorgvragers na de voorlichting een evaluatieblad (enquête) en een slaapvragenlijst (PSQI) invullen. Dit gaf ons de gelegenheid eventuele aanpassingen en verbeteringen toe te voegen. De tevredenheid over de lessen was algemeen. Met vergelijking van variabelen uit de enquête, de slaapvragenlijst en de minimale psychiatrische gegevens (MPG) kwamen we tot het volgend verrassend resultaat: diegenen die niet deelnamen aan de psycho-educatie scoorden bij de MPG-variabele “angst” significant hoger dan diegenen die wel deelnamen. Hierbij vermoedden we dat de angstcomponent een belangrijke afknapper was in de keuze tot niet-deelname aan de psycho-educatie. Daar wordt nu natuurlijk speciaal rekening mee gehouden bij de voorbereiding van de GVO.
We willen mensen motiveren om hun gezondheid te bevorderen door zich op een gezonde manier te gedragen en hen de vaardigheden aanbieden om dit gedrag uit te voeren. Het beïnvloeden of het veranderen van gedrag is wel geen eenvoudige zaak want dat wordt vaak gestuurd door irrationele motieven, diepgewortelde gewoonten en ondoorgrondelijke vooroordelen. Het is ook noodzakelijk om te weten wat er achter bepaalde gedragingen schuilgaat en om een goed inzicht te hebben in de theorieën en methodieken over het veranderen van gedrag.
MAG
INE 5
Projectgroep: Marijke Desmet, Vera Doolaege, Suzanne Huybrechts, Manu Meers, Linda Op de Beeck. Literatuur: Doolaege Vera, “Implementatie van GVO in een psychiatrische afdeling”, eindwerk kaderschool 2003-04; Vlaamse Beroepsvereniging voor Verpleegkundig Kaderpersoneel. Meers, Manu, “Geluidshinder en slaapstoornissen”, Bijzondere licentie in de Menselijke Ecologie, 1992; VUB.
Het contingent Het KB van 29 augustus 1997 dat via een contingentering het globaal aantal artsen vastlegt voor de periode 2004-2008, heeft al voor veel gespreksstof gezorgd. MagAZine laat Prof. Brigitte Velkeniers, Diensthoofd Interne Geneeskunde AZ-VUB, aan het woord. Zij is betrokken bij het overleg hierrond en geeft het standpunt weer van de Vrije Universiteit Brussel.
Prof. Brigitte Velkeniers, Diensthoofd Interne Geneeskunde
» Info « 02/477.60.83
Kiezen voor het beroep van arts
MagAZine: Professor Velkeniers, het woord contingent betekent letterlijk “toegewezen aandeel”, dus als we het goed begrijpen wil de regering het aantal geneesheren aan banden leggen om de stijgende kosten van de gezondheidszorg te beperken.
MagAZine: Alles kan beter, dus ook de contingentering ? B. Velkeniers: Jazeker, en wel aan de hand van een prospectieve studie die op Belgisch niveau de reële noden aan huisartsen en specialisten evalueert. Want de gevolgen kunnen verstrekkend zijn. We moeten ons realiseren dat België één van de meest performante en sociale gezondheidszorgsystemen ter wereld heeft. Wil men dat hypothekeren door een tekort aan huisartsen of aan bepaalde specialisten te riskeren?
B. Velkeniers: Dat is correct en binnen die algemene beperking wil de federale regering tot een vaste verhouding huisartsen /specialisten komen. Maar spijtig genoeg worden ons daar regels voor opgelegd die geen rekening houden met de specifieke noden van onze maatschappij en die niet inspelen op de steeds veranderende situaties.
MagAZine: En wat de artsen zelf betreft, ook zij zijn niet echt geholpen met dit systeem...
MagAZine: U hebt dus wel enkele bedenkingen bij die contingenteringsdrang ?
B. Velkeniers: Zeker de kandidaat artsen niet; het recht om voor een beroep te studeren en het uit te voeren, wordt hier eigenlijk beperkt. En het feit dat het contingent niet van toepassing is op niet Belgische diploma’s zal er misschien voor zorgen dat de Belgische ziekenhuizen in de toekomst zullen bemand worden door onze collega’s uit andere Europese landen, terwijl Belgische artsen misschien een job zullen moeten gaan zoeken in onze buurlanden. In 2004 heeft reeds 10 % van de afgestudeerde Vlaamse artsen hiervoor gekozen.
B. Velkeniers: Van meet af aan hebben de VUB, haar rector en haar faculteit geneeskunde hun bezorgdheid geuit over de wetenschappelijke methodologie die het contingent onderbouwt. De planningscommissie heeft enkel rekening gehouden met weliswaar belangrijke elementen als de vervrouwelijking van het beroep, de veroudering van het medisch korps en de werktijdreductie. Maar de medische demografie is veel meer dan dat, zo zijn niet alle geneesheren met een ZIV nummer actief op het terrein. Reeds van bij de instroom van studenten geneeskunde, die in Vlaanderen al een beperking kent door de numerus clausus, zullen studenten afhaken of andere richtingen kiezen zoals research of farmaceutische industrie. Ook de nieuwe behoeftes die ontstaan in het veld - de bevolking die alsmaar ouder wordt bijvoorbeeld - en de nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde - denk maar aan de technologische evolutie en de nieuwe opleidingsonderdelen - komen onvoldoende of totaal niet aan bod in de uitwerking van de plannen van de overheid.
MagAZine: Hoe zou men anders te werk kunnen gaan om het probleem van de te snel stijgende gezondheidskost in België op te lossen ? B. Velkeniers: Een beperking van de artseninstroom is volgens mij niet de goede oplossing, ik verwacht veel meer heil van goede aanbevelingen voor een correct beheer van het diagnostisch en therapeutisch arsenaal. Zeker in deze tijden van informatisering, waarbij alle voorschriften voor onderzoeken en medicatie, en alle aspecten van heelkundige behandelingen nauwkeurig per individuele arts kunnen vastgelegd worden.
MagAZine: De gezondheidszorg is nog steeds een federale materie, hoe zit dat bij onze Franstalige landgenoten, die hebben al meer artsen dan wij ? B. Velkeniers: Dat is juist en zij hebben ten andere geen numerus clausus. Toch zijn ook zij van mening dat deze contingentering een slechte zaak is voor onze gezondheidszorg.
MAG
INE 6
IP-videocontact met borelingen: een primeur voor het AZ-VUB! Op de dienst Neonatologie hebben Prof. Rudi Van de Velde (IT-verantwoordelijke) en Dr. Bougatef (verantwoordelijke voor neonatologie - NICU/N*) een voor België uniek videoproject ontwikkeld voor oudercontact op afstand.
ICU
(I see you) stelt de ouders in staat om thuis met gelijk welke PC visueel in contact te blijven met hun pasgeboren baby na een opname op neonatologie. Hiermee wordt de basisgedachte van de afdeling verder gezet om ouders onbeperkt bij hun kind te laten zijn en hen zo snel mogelijk te betrekken bij de zorg. Het neonatologieteam vindt het nl. uiterst belangrijk om de ouder-kind binding optimaal te ondersteunen en te vermijden dat een scheiding aanleiding zou geven tot verdriet, ongerustheid, frustratie,…. De videobeelden zijn uitsluitend toegankelijk voor de ouders. Indien zij dit zelf wensen, kunnen ze hun paswoord doorgeven aan familie of vrienden.
Elk bedje staat in verbinding met een onopvallende camera aan het plafond
Het project kon vaste vorm krijgen mede dankzij de enthousiaste steun en een gift van 60.000 ¤ van Rotary Club International onder impuls van Rotary Club Zaventem.
» Info « 02/477.60.65 bepaalde medische ingrepen zoals een gastroscopie kunnen volgen.
Dit project kadert in een reeks projecten die al enkele jaren loopt en erop gericht is de informatie van het ziekenhuis toegankelijk te maken voor externe belanghebbenden. Voor de artsen bijvoorbeeld, die voortaan in alle veiligheid hun patiëntendossiers kunnen raadplegen, de resultaten van diverse analysen of interventies kunnen inkijken en zelfs rechtstreeks de beelden van
Het gebruik van videobeelden als communicatieondersteuning is altijd erg belangrijk geweest in het beheer van het ziekenhuis. Overal is voldoende netwerk voorzien, klaar voor de aansluiting van gelijk welk videosysteem.
Thuis via de PC 24u/24u in contact met de baby in het ziekenhuis...
MAG
INE 7
Dr. Adel Bougatef, diensthoofd Neonatologie en Rita Vercruysse, hoofdverpleegkundige Neonatologie
Telefonische follow-up na ontslag uit neonatologie De laatste jaren besteden beleidsmensen en gezondheidsinstellingen veel aandacht aan het leveren van integrale kwaliteitszorg. Zo werd op de afdeling neonatologie van het AZ- VUB op 1 maart 1999 een kwaliteitsproject “telefonische follow-up na ontslag uit de afdeling neonatologie” opgestart, waarbij een inventaris van vragen en knelpunten opgemaakt werd. Op deze manier kon tijdig geanticipeerd worden op problemen om, zo nodig, de ouderbegeleiding aan te passen.
E » Info « 02/477.60.65
ouders. De resultaten werden tijdens een dienstvergadering voorgesteld aan de verpleegkundige equipe. Om het project kwalitatief te verbeteren, werden nieuwe afspraken gemaakt.
en opname op een neonatologie-afdeling, zeker bij een vroeggeboorte, komt dikwijls totaal onverwacht. Vaak zijn ouders teleurgesteld, ervaren ze angst- en/of schuldgevoelens. Na het ontslag uit het ziekenhuis, zeker in geval van langdurige hospitalisatie, zijn verdere nazorg en begeleiding van kind en ouders nodig. Nazorg omdat verdere behandeling mogelijk noodzakelijk is en begeleiding omdat de ouders nu autonoom voor hun kind(eren) zorgen, waar dit voorheen door anderen is gedaan.
Gezien de te beperkte tijdsspanne om alle ouders te bereiken (enkel op werkdagen tussen 9 en 16 uur) werden sindsdien acht neonatologieverpleegkundigen ingeschakeld om de telefonische opvolging te verzekeren. Op het uurrooster duidt de hoofdverpleegkundige aan wie hiervoor instaat. Bij afwezigheid neemt de kwaliteitszorgverantwoordelijke de taak over (= betere bereikbaarheid). Zij bellen de ouders een eerste maal na 2 dagen. Indien er zich geen problemen of knelpunten voordoen, bellen zij hen één week na het eerste contact terug (= snellere en accuratere opvolging). In de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 juni 2004 bereikten we ruim 98% van de ouders. Een aantal ouders, die na het tweede telefonisch contact problemen of knelpunten hadden, werden door de neonatologieverpleegkundige een derde maal opgebeld. Bij het eerste en tweede telefonisch contact kon de neonatologieverpleegkundige meestal hulp bieden. In geval van regurgiteren, medicatietoediening, diarree of respiratoire problemen vroeg de neonatologieverpleegkundige advies aan de neonatoloog.
De voorbije jaren stelden we vast dat artsen en verpleegkundigen op de afdeling neonatologie van het AZ-VUB Jette regelmatig door ouders werden opgebeld met uiteenlopende vragen en problemen. Daarom besloten we om na het ontslag zelf een telefonische follow-up te organiseren en een inventaris te maken van de vragen en knelpunten. In de literatuur vinden we bijna geen artikels over dit onderwerp.
Tony Waterschoot, verpleegkundige Neonatologie, informeert bij de ouders naar mogelijke vragen en knelpunten
In de periode van 1 maart 1999 tot en met 31 oktober 2000 verzorgden twee kwaliteitszorgverantwoordelijken de telefonische follow-up. Zij belden de ouders een eerste maal op na 3-4 dagen en stelden een bondig verslag op. Mogelijke problemen betreffende voeding, medicatie, algemeen welzijn en respiratoire problemen werden zo opgespoord. Wanneer zich problemen stelden, werden de ouders enkele dagen later een tweede maal gecontacteerd. Alle neonati, die vanuit de afdeling neonatologie werden ontslagen, waren bij dit project betrokken. Uiteindelijk bereikten de kwaliteitszorgverantwoordelijken in deze periode ruim 80% van de
Tijdens de telefonische rondvraag stelden ouders nog andere informatieve vragen, zoals of ze al met hun kindje mochten gaan wandelen e.d. . De neonatologieverpleegkundige kon steeds de nodige inlichtingen geven. Het is ook gebeurd dat ouders de afdeling zelf contacteerden. De inhoud van het gesprek werd dan genoteerd zodat de neonatologieverpleegkundige bij een volgend telefonisch gesprek gericht advies kon geven. Uit een enquête bleek onder meer dat de ouders de kwaliteit van het telefonisch contact goed (gemiddelde = 8,97 op 10/range: 5-10); nuttig
MAG
INE 8
den en werden de neonatologieverpleegkundigen meer bij het zorgproces betrokken (feedback).
(gemiddelde = 9,66 op 10/range: 7-10), ondersteunend (gemiddelde = 9,41 op 10/range: 5-10) en geruststellend (gemiddelde = 9,2 op 10/range: 6-10) vonden. De resultaten van de vragenlijst toonden aan dat de doorgevoerde aanpassingen na de eerste evaluatieperiode hun effect niet gemist hebben.
Telefonische follow-up na ontslag is een waardevol instrument en is op onze NICU afdeling uitgegroeid tot een standaardprocedure in de dagelijkse verzorging van de neonaat. Deze werkmethode geeft een steun, geruststelling en veiligheid naar de ouders toe. Anderzijds biedt de verkregen informatie de mogelijkheid om de ouderbegeleiding tijdens het verblijf op de NICU afdeling nog beter af te stemmen op de noden van ouders en kind.
De telefoon beschouwen we als een kwaliteitsmiddel: actief luisteren en op de gepaste manier anticiperen en/of inspelen op de problemen, betekenen voor de ouders een meerwaarde. Uit onze gegevens blijkt ook dat een telefoongesprek in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 juni 2004 niet tijdrovend is: een gesprek duurde gemiddeld 6 minuten. Mede door een dosis creativiteit, overleg en de aanpassingen na de evaluatie van de periode 1 maart 1999 tot en met 31 oktober 2000 kon dit project succesvol uitgebouwd worden. Naast een betere bereikbaarheid van de ouders kon het belang van een tweede telefoon aangetoond wor-
In de marge
» Erkenning andrologiekliniek AZ-VUB als opleidingscentrum kreeg vervolg De andrologie is het vakgebied binnen de geneeskunde dat problemen ter hoogte van de mannelijke voortplantingsorganen bestudeert en behandelt. Naast mannelijke onvruchtbaarheid omvat de discipline b.v. ook erectiestoornissen, contraceptie bij de man, hormoontekort en veroudering. In het AZ-VUB werd sinds 1991 onder impuls van Prof. Dr. Herman Tournaye de andrologische kliniek multidisciplinair uitgebouwd in nauwe samenwerking met andere diensten. Deze kliniek is al sinds 1997 één van de drie Belgische erkende opleidingscentra van de “European Academy of Andrology”, de vereniging die op Europees vlak de certifiëring van klinische andrologen waarneemt. In maart jl. werd voormelde erkenning na een nieuwe audit verder bestendigd.
In de marge
» Eerste ISO 15189 accreditatie in België is voor AZ-VUB Op 5 april 2005 werd de eerste ISO 15189 accreditatie - een internationale kwaliteitsnorm specifiek voor medische laboratoria - in België toegekend aan het laboratorium voor Klinische Biologie en het Zorgprogramma Reproductieve Geneeskunde van het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel. Dit betekent dat het laboratorium ten opzichte van onafhankelijke auditoren, waaronder vakdeskundigen en kwaliteitsexperts, zijn competentie heeft aangetoond voor het genereren van juiste laboratoriumresultaten en het verstrekken van een hoog kwalitatieve patiëntenzorg, naast de aanwezigheid van een functioneel kwaliteitssysteem Het toepassingsgebied in het AZ-VUB omvat alle onderzoeken van Microbiologie (bacteriologie, virologie inclusief HIV, serologie) en voor het Zorgprogramma Reproductieve Geneeskunde alle laboratoriummanipulaties in dit specifiek domein: sperma-onderzoek, eicel pick-up, in vitro fertilisatie, intracytoplasmatische sperma injectie, invriezen van zaadcellen en embryo’s en embryobiopsie voor preimplantatie genetische diagnose.
MAG
INE 9
De apotheek van het Academisch Ziekenhuis: achter de schermen werken aan een optimale patiëntenzorg Vele bezoekers en personeelsleden zullen zich niet meteen realiseren dat ook het ziekenhuis een beroep moet doen op een eigen apotheek. Van zulke apotheken kan men uiteraard verwachten dat zij instaan voor de bestelling en de levering van geneesmiddelen. Minder bekend is echter dat het begrip ‘geneesmiddel’ in het ziekenhuis een bredere betekenis heeft. Zo staat de ziekenhuisapotheek van het AZ-VUB onder meer ook in voor de verdeling van prothesen en implantaten, de antiseptica, het steriel medisch materiaal en de geregistreerde dieetvoeding. Ook de centrale sterilisatie maakt deel uit van de apotheek. Erik Everaert, Diensthoofd Apotheek
» Info « 02/477.52.61
I
Naast het aankopen en verdelen van kant en klare geneesmiddelen verzorgt de apotheek de bereiding en verdeling van steriele inspuitbare geneesmiddelen, zoals intraveneuze voeding (TPN) en cytostatica. Deze bereidingen gebeuren in strikt aseptische omstandigheden en vereisen specifieke apparatuur en technieken om microbiële contaminatie te vermijden. Eigen aan de wetenschappelijke functie van een universitair ziekenhuis gebeuren in het AZ-VUB ook vele klinische studies met geneesmiddelen, waarbij de apotheek een sleutelrol vervult bij de ontvangst, de bereiding en de verdeling van de experimentele producten.
n de eerste plaats verdeelt de ziekenhuisapotheek de geneesmiddelen voor alle gehospitaliseerde patiënten. Zoals in een gewone apotheek gebeurt dit aan de hand van een geneesmiddelenvoorschrift, zij het dan in electronische vorm via de computer. Het AZ-VUB was overigens het eerste ziekenhuis dat de klassieke handgeschreven voorschriften heeft vervangen door elektronische medicatieopdrachten. De voordelen hiervan zijn duidelijk: geen problemen meer met onleesbare handschriften en minder fouten. Uiteraard heeft de apotheek niet alle geneesmiddelen in voorraad. De beschikbare producten worden vermeld in het zogenaamd geneesmiddelenformularium, opgesteld door het MedischFarmaceutisch Comité van het ziekenhuis. Dit formularium adviseert de artsen welke producten te gebruiken in het hospitaal. Wanneer patiënten tijdens hun verblijf in het ziekenhuis thuismedicatie moeten verder nemen, zal gedurende de hospitalisatieperiode waar mogelijk worden overgeschakeld naar alternatieven uit het eigen formularium.
Met 6 apothekers en in totaal bijna 50 personeelsleden realiseert de apotheek ongeveer 15% van de totale omzet van het ziekenhuis. Zij heeft op dit vlak dan ook een grote verantwoordelijkheid tegenover het beheer. Daarnaast wordt, in het kader van de opvolging van het geneesmiddelenbudget, de apotheker steeds belangrijker als adviseur in verband met de kostprijs van medicamenteuze therapieën in het ziekenhuis. Het is evident dat dergelijke uitgebreide bevoegdheden een goede samenwerking met de andere diensten in het ziekenhuis noodzakelijk maken. Zo is de apotheek vertegenwoordigd in talrijke comités en werkgroepen van het ziekenhuis, zoals bijvoorbeeld het Medisch-Farmaceutisch Comité, het Comité Medische Materialen, de Antibioticabeleidsgroep, het Comité voor Ziekenhuishygiëne en de Ethische Commissie. Nochtans beperkt de samenwerking zich niet tot formele commissies en vergaderingen, maar gebeurt deze ook effectief op het terrein. Een treffend voorbeeld hiervan is de geplande verhuis van de bereidingsruimte voor cytostatica naar nieuwe lokalen in het oncologisch centrum. Zo kan de best mogelijke dienstverlening worden aangeboden aan de patiënten en het verzorgend personeel van deze eenheid.
Interne distributie van geneesmiddelen is slechts één aspect van de AZ-apotheek
MAG
INE 10
de apotheek in dit verband betrokken bij de opleiding van klinisch georiënteerde collega’s.
Naast geneesmiddelen zelf is de apotheek steeds vaker een leverancier van geneesmiddeleninformatie. Er wordt niet alleen voorzien in theoretische, encyclopedische informatie, maar ook praktisch bruikbare informatie over het correct gebruik en de mogelijke complicaties van geneesmiddelen. Apothekers en hun medewerkers zullen in de toekomst meer worden ingeschakeld voor klinische activiteiten en projecten op verpleegafdelingen zelf. In samenwerking met de Faculteit Geneeskunde en Farmacie van de VUB is
Kortom, van louter leverancier van geneesmiddelen is de apotheek geëvolueerd naar een zorgondersteunende dienstverlener voor patiënten en zorgverstrekkers. Met nog steeds hetzelfde uitgangspunt voor ogen: in samenwerking met clinici, verpleegkundigen en andere zorgverleners bijdragen tot een betere patiëntenzorg.
Opendeurdag Kinderziekenhuis Op de opendeurdag van 30 april kwamen tussen de 350 en 400 bezoekers langs. Vooral AZ-personeelsleden hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om het kinderziekenhuis eens van naderbij te komen bekijken, de meeste vergezeld door hun kinderen. Maar ook redelijk wat gezinnen uit de regio kwamen langs met kinderen die via de basisscholen op de hoogte waren van het initiatief. Zowel groot als klein wisten het aanbod zeer te appreciëren…
Veel bezoekers groot en klein, mobiel en minder mobiel
Horen, zien en ... uitproberen
MAG
INE 11
Coronaire overbrugging zonder extracorporele circulatie (OPCAB): anesthesie en chirurgie hand in hand naar succes! OPCAB staat voor “off-pump coronary artery bypass”: de chirurg verricht een traditionele kransslagaderoverbrugging, maar zonder gebruik van een hart-long machine. Normaal kan men dan een hart niet afkoelen en tot stilstand brengen. Dus moet men het hart of minstens het deel waarop de overbrugging moet gehecht worden, stabiliseren met andere methoden. U raadt het al: gezien een stukje hart minder beweegt, dient de anesthesioloog de effecten op hartritme, bloeddruk en bloedvoorziening in verschillende delen van het lichaam maximaal te compenseren zonder evenwel een ongunstige weerslag op operatiecondities te veroorzaken. Prof. Christian Verborgh, Anesthesiologie
» Info « 02/477.89.64
H
wordt omdat er geen aansluiten aan en ontwennen van de hart-long machine moet gebeuren, kan het positioneren van het hart toch moeilijk verlopen en aldus wat meer tijd in beslag nemen. Het is ook noodzakelijk dat een hart-long machine en perfusionist beschikbaar blijven.
istorisch gezien gebeurde coronaire chirurgie op het kloppend hart reeds in de jaren zestig. Dit ging echter gepaard met majeure moeilijkheden, zodat de techniek vlug verlaten werd. De hart-long machine kwam toen immers beschikbaar, waardoor een bewegings- en bloedloos operatieveld kon bekomen worden. Maar de laatste jaren maakte de techniek weer vooruitgang dank zij gesofisticeerde immobilisatietechnieken en beter materiaal. Verschillende firma's gespecialiseerd in medische technologie hebben speciale klemmen op de markt gebracht die vasthaken op de thoraxwand om het hart stil te houden. Door druk uit te oefenen op een gedeelte van het werkend hart, wordt de beweging van het hart in de te behandelen zone beperkt tot ongeveer één millimeter. Zo is het doenbaar om de overbrugging op de kransslagader uit te voeren.
Het spreekt vanzelf dat de chirurg tracht die positie van het hart te kiezen die de effecten op de bloeddoorstroming van verschillende organen aanvaardbaar houdt. Hiertoe is het ook belangrijk dat de kransslagaders overbrugd worden volgens de toenemend verplaatsing van het hart, d.w.z. eerst de voorste wand gevolgd door de onderste wand, gevolgd door de laterale wand. De kracht waarmee het hart samentrekt, zal minder verstoord worden indien reeds een deel van de overbruggingen achter de rug zijn. Een continu meting van het hartdebiet met behulp van een catheter in het vat dat de bloedtoevoer van de longen voorziet (de longarterie) en en een continu meting van de hoeveelheid zuurstof in het bloed op die plaats (SvO2), zullen veel informatie verschaffen over de werking van het hart in zijn gewijzigde positie. Afhankelijk van welk deel van de kransslagader overbrugd wordt, zullen de verminderingen in de hoeveelheid bloed die het hart per hartslag ejecteert, kunnen oplopen tot 25%. Hartritme blijft hierbij meestal versneld en bloeddruk verlaagd. Het behoud van een voldoende hoge bloeddruk is echter belangrijk opdat de bloedtoevoer van de resterende kransslagaders niet onder een kritieke waarde zakt, mocht de positie van het hart minder gunstig zijn. Klassiek tracht men de gemiddelde bloeddruk niet onder de 60 - 70 mmHg te laten dalen, hoewel soms lagere waarden tijdelijk kunnen getolereerd worden. Een daling van de SvO2 van 78% naar rond de 65% is niet uitzonderlijk, maar meestal is de daling min-
Van zodra deze technologie beschikbaar was, hebben de cardiochirurgen van het AZ-VUB ze bij patiënten toegepast. De techniek is niet alleen minder invasief, de operatietijden werden ook korter.
De OXIMETRIX monitor meet de hoeveelheid zuurstof in het bloed die naar de longen gaat
Om de toegang tot de volledige omtrek van het hart te bekomen, manoeuvreert de chirurg het hart zodanig dat het discreet buiten het hartzakje en dus ook de borstholte gekanteld wordt. Bovendien veroorzaakt de toepassing van een stabilisator, zoals boven vermeld, dat de wand van het hart iets minder kan bewegen. Vooral het eerste manoeuvre, broodnodig voor het overbruggen van kransslagaders op de achterste en laterale wand, kan bij een kloppend hart problemen stellen. Indien de anesthesioloog hier niet zou ingrijpen, zou de bloeddruk ernstig dalen. Hoewel tijd gewonnen
MAG
INE 12
gie, ontwaaktijd en metabolisme in negatieve zin. Er wordt dus gestreefd naar optimaal temperatuurbehoud via verwarmde infusen, verwarmingsmatras en hete-lucht systemen zoals de Bear Hugger ®, waarvoor tegenwoordig dekens met aangepaste vorm bestaan. Door op een gebalanceerde wijze achtereenvolgens produkten toe te dienen die de stolling tegengaan, gevolgd door producten die de stolling bevorderen, wordt gezorgd voor een optimale doorbloeding van de nieuwe kransslagaders, terwijl het bloedverlies sterk beperkt blijft. Na het aanleggen van de overbruggingen, wordt de verbeterde hartdoorbloeding en aldus ook de verbeterde contractiekracht bevestigd met behulp van een echocardiografietoestel. Met het geheel van deze maatregelen schept de anesthesioloog aldus voor de patiënt een ultraveilig en praktisch kader, waarin de cardiochirurgen deze techniek zorgeloos kunnen toepassen.
der ernstig. De diastolische druk in de longarterie en de hoeveelheid met zuurstof verzadigd bloed op die plaats (SvO2) zijn uiterst gevoelige indicatoren om de hartfunctie niet onder een kritische waarde te laten dalen. Het totaal van deze gegevens aangevuld met data afkomstig van de preoperatieve cardiologische onderzoeken, bepalen in welke mate bloeddrukverhogende, dan wel krachtverhogende middelen zullen toegediend worden. Deze worden continu toegepast aan een dosage die uiterst frequent aangepast wordt aan de behoefte. In uitzonderlijke omstandigheden kan zelfs een intra-aortische ballonpomp overwogen worden, mocht de hartfunctie tijdelijk nog meer ondersteund moeten worden. Veel patiënten zijn behandeld met beta-adrenerge blokkers vanwege de excellente cardioprotectie en een verbeterd langetermijn-overleven. In de beginjaren werd het trage hartritme dat hieruit resulteerde zeker verwelkomd. Tegenwoordig is een traag hartritme minder noodzakelijk vanwege de uitmuntende stabilisatie. De positie van de operatietafel wordt zo aangepast dat het hart optimaal kan gekanteld worden voor een beter zicht, maar dat ook de hartvulling verhoogt en dus ook het hartdebiet maximaal gecorrigeerd wordt. Een te lage lichaamstemperatuur beïnvloedt bloeddruk, hartritme, bloedstolling, farmacolo-
Onder meer de contractie van het hart kan echografisch gecontroleerd worden
Geboorte van de eerste HLA baby’s in België Het programma Preimplantatie Genetische Diagnose (PGD) wordt in het AZ-VUB aangeboden sinds 1993 door de Centra voor Medische Genetica en Reproductieve Genetica. PGD is een vroege vorm van prenatale diagnose die plaatsvindt op één of twee cellen van het embryo vóór het tot stand brengen van een zwangerschap waardoor abortus kan vermeden worden. Recent werd een algemene methode oppuntgesteld om HLA-typering op embryo’s uit te voeren (HLA: humane leukocyten antigenen).
» Info « 02/477.66.90
T
ransplantatie van hematopoïetische stamcellen (HSC) van een HLA-identieke donor is de voorkeursbehandeling voor kinderen die lijden aan een erfelijke ziekte die de hematopoïese en/of het immuunsysteem aantast. Navelstrengbloed is een belangrijke bron van HSC. Indien in de familie geen HLA-identieke broer/zus aanwezig is, kan PGD aangewend worden om een embryo te selecteren dat tegelijkertijd gezond én HLA-identiek is. Indien een zwangerschap bekomen wordt, kan bij de geboorte navelstrengbloed gecollecteerd worden om de aangetaste broer/zus te transplanteren.
Prof. Paul Devroey en Prof. André Van Steirteghem, Centrum voor Reproductieve Geneeskunde
MAG
INE 13
De moeder wordt hormonaal gestimuleerd om een groot aantal mature eicellen te hebben.Op dag 0 wor-den de eicellen aangeprikt en alle mature eicellen worden geïnjecteerd met een zaadcel (a); op dag 1 wordt de fertilisatie vastgesteld (b); op dag 3 wordt met behulp van laserbiopsie een gat gemaakt in de zona pellucida (c) en worden één (of twee) cel(len) geaspireerd (d en e); elke cel wordt individueel in een PCR tube overgebracht (f ); de PCR wordt uitgevoerd (g) en de PCR fragmenten worden geanalyseerd (h) om een HLA-identiek gezond embryo te selecteren; in-dien dit embryo op dag 5 een goede morfologie vertoont (i), wordt het teruggeplaatst in de baarmoeder.
worden indien hetgeen zal uitgevoerd worden op het toekomstige kind ook aanvaardbaar is om toe te passen op een kind dat reeds bestaat. Men kan ook stellen dat de instrumentalisatie van het donorkind geen uiting is van een gebrek aan eerbied voor zijn autonomie en intrinsieke waarde. In het AZ-VUB worden deze vragen tot behandeling en de behandeling zelf verzekerd door een multidisciplinaire groep kliniekartsen (genetica, reproductieve geneeskunde en beenmergtransplantatie), wetenschappers en ook ethici, juristen en psychologen. Tot op heden consulteerden 61 koppels uit binnen- en buitenland met het oog op PGD HLA. Veertien koppels zijn met PGD begonnen. Vier patiënten werden zwanger; twee gezonde HLAidentieke kinderen werden dit voorjaar geboren, één patiënte is meerdere weken zwanger en één patiënte had een vroeg miskraam.
Bij PGD voor HLA typering worden vele ethische vragen gesteld zoals de instrumentalisatie van een kind, de aanvaardbaarheid van de procedure en de ervaring van het donorkind. De conceptie van een kind met de bedoeling een kind te helpen kan als een moreel verantwoorde beslissing aanvaard
Stichting Roeping 2005: een portret van AZ-laureaat Dr. Anthony de Bock Stichting Roeping is een organisatie die nu reeds 42 jaar in België bestaat en die elk jaar 15 Belgische jongeren tussen 18 en 30 jaar een financieel duwtje in de rug wil geven om hun roeping in de breedste zin van het woord - cultureel, sociaal, maatschappelijk, wetenschappelijk… - waar te maken. Hiervoor reiken zij een eenmalige beurs van 10.000 euro uit (voor alle info: www.stichtingroeping.be). Eerdere AZ-laureaten waren Dr. An Jansen en Dr. Karen Pien, alsook verpleegkundige Mahjouba Hamddan Lachkar. Dr. Anthony de Bock heeft gekozen voor gerechtelijke geneeskunde en forensische pathologie: wat nu een roeping blijkt, was aanvankelijk niet direct een evidente keuze. We laten hem dit graag even toelichten… Dr. Anthony de Bock, Gerechtelijke geneeskunde en forensische pathologie
» Info « 02/477.54.83
D
ook een ideaal uitgangspunt om mijn roeping mee aan te vangen. Er zijn wereldwijd mensen die het stigma van een anatomische afwijking moeten dragen zonder hoop op beterschap en hier wou ik een verandering in brengen…
r. de Bock: “Tijdens de doctoraatsjaren ben ik een voorliefde voor chirurgie gaan ontwikkelen. Niet onlogisch als je bedenkt dat anatomie één van mijn lievelingsvakken uit de kandidatuurjaren was. Maar chirurgie op zich was niet voldoende: ik zocht ook naar afwisseling en het idealisme waarmee ik mijn studies had aangevat, was met de jaren alleen maar sterker geworden. Reconstructieve chirurgie, als onderdeel van plastische chirurgie, leek mij dan
Maar bij aanvang van mijn laatste academiejaar in september 2003 ging het mis: een astrocytoom en het contingent maakten snel een einde aan mijn roeping. Iedereen zag het, maar ikzelf wilde
MAG
INE 14
omwille van het onregelmatig leven en de moeilijke en soms zeer confronterende omstandigheden niet iedereen aangesproken is door dit beroep. Professor Van Varenberg wond er geen doekjes rond: ‘Het is een hard leven en je moet er je ego voor opzij kunnen zetten’.
het eerst niet weten. Mijn allerlaatste examen als student arts aan de VUB was bij Prof. Louis Tielemans, Gedelegeerd-Bestuurder van het AZVUB. Hij vertelde me dat het moeilijkste in mijn situatie ‘het aanvaarden van mijn beperkingen’ is. Ik wist dat hij gelijk had, maar er is weten en er is weten… Nu ben ik hem nog steeds dankbaar voor de oprechte en terechte woorden.
Het was geen gemakkelijke beslissing, maar uiteindelijk heb ik een contract van 6 maanden getekend voor gerechtelijke geneeskunde en forensische pathologie. Om dezelfde dag van de Stichting Roeping te vernemen dat ik één van hun 15 laureaten was met mijn Turkije-droom. Ik heb hen dadelijk laten weten dat ik net een ‘koerswijziging’ in mijn beroepsleven gemaakt had, ervan uitgaande dat zij dan nog snel een andere laureaat konden zoeken. Maar ze hadden begrip voor de hele situatie en hebben me als laureaat behouden in de overtuiging dat ik de herdefiniëring van mijn roeping kan aantonen en waarmaken
Er kwam een mogelijkheid om een plaats te krijgen als assistent plastisch chirurg in Turkije. Iedereen zag in dat het verstandiger voor mij was om hier in België te blijven. Maar mijn drang tot een bijdrage aan ‘een betere wereld’ zag ik er niet mee ingewilligd worden. Wij Westerlingen hebben al zoveel. Waarom of hoe zou ik hier een verschil kunnen maken? Tot mijn psycholoog het opeens over mijn diepere drijfveren had: ‘Je bent op zoek naar gerechtigheid, zijn er geen andere manieren om dit doel na te streven?’.
De plechtigheid ging door op 11 mei van dit jaar en is voor mij een zeer heugelijke dag geweest. Niet alleen omwille van de financiële ondersteuning, maar zeker ook voor de morele steun: nooit gedacht dat idealisten nog serieus genomen worden in een wereld waar alles op het ego gericht is.
Ik zag er niet meteen een… Maandenlang heeft het mij bezig gehouden. Ik was mij bewust van de moeilijkheden die mij in Turkije zouden te wachten staan: dat ik eerst de openbare staatsexamens Turks en Geneeskunde moest afleggen, dat ik ‘als buitenlands assistent’ niets zou verdienen… tenzij ik in het zwart wachten in privé-ziekenhuizen zou lopen… Diverse instanties heb ik aangeschreven om (studie)beurzen aan te vragen, maar voorzover ik al antwoord kreeg, waren die negatief. Ook met Stichting Roeping nam ik contact op.
Ik ben van plan mijn beurs te besteden aan het materiaal dat nodig is voor de taken die mij wachten: digitaal fototoestel en computer voor verwerking van het bewijsmateriaal wanneer het parket ons vordert en de nodige instrumenten voor gerechtelijke expertisen en autopsies. Voorlopig heb ik de helft van de beurs al in mijn bezit en heb ik drie jaar de tijd om naar Stichting Roeping toe te verantwoorden waarmee ik bezig ben om zo de andere helft te bekomen.
Januari 2005 werd een cruciaal moment in mijn leven. Anderhalf jaar nadat mijn gezondheidsproblemen waren begonnen, kwam ik bij Prof. Marichal (diensthoofd Anatomo-pathologie) voor een controlescan. We hadden een diepgaand gesprek. Ze vertelde mij dat zij en Prof. Van Varenberg heel graag iemand hadden opgeleid die de noodzaak van gerechtelijke geneeskunde/forensische pathologie inzag, maar dat
Er heerst een schrijnend tekort aan Nederlandstalige gerechtsartsen verbonden aan het parket Brussel. Ik denk dus dat ik toch maar best in mijn vertrouwde hoofdstad blijf, zonder mijn keuze om een maatschappelijke bijdrage aan deze wereld te brengen, te verloochenen…”
In de marge
» Diensthoofd Radiologie Sinds 1 april is Dr. Johan de Mey benoemd tot diensthoofd Radiologie. De dienst Radiologie werd 20 jaar geleid door wijlen Professor Osteaux en groeide in die tijd uit tot één van de belangrijkste entiteiten van het land, zowel op gebied van diagnostische als interventionele beeldvorming. Dr. Johan de Mey is al sinds september 1987 als radioloog verbonden aan het AZ-VUB. Samen met zijn enthousiast team zal hij alle mogelijkheden aangrijpen om de dienst verder te laten groeien, zowel klinisch als wetenschappelijk.
MAG
INE 15
MET DANK AAN: Alcomel Zichem Architectenburo StormeVan Ranst Antwerpen Drion Rent Schaarbeek Ethias Hasselt Kodak Zaventem Fonteyn Medical Books Leuven Palmans woondecoratie Opwijk Siemens St. Gillis Sterima Malysse Kortrijk Vanderstraeten Lummen Ventana Sint Pieters Leeuw
» Info «
[email protected]
MAG
INE 16