Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 5
Inhoud Inleiding
7
hoofdstuk 1 Nederland
Geschonden vertrouwen
17
hoofdstuk 2 Oostenrijk
Joods in het geboorteland van Hitler
53
hoofdstuk 3 Polen
Een joodse neus brengt altijd geluk
83
hoofdstuk 4 Rusland
Echo van de communistische heilstaat hoofdstuk 5 Marokko
Het recht om te blijven
167
hoofdstuk 6 Argentinië
Nazi’s, de junta en de joodse tango hoofdstuk 7 Scandinavië
Een voorbeeld voor de wereld hoofdstuk 8 De Verenigde Staten
Vernieuwing
301
Verklarende woordenlijst Noten 349 Bronnen 373 Dankwoord 387
343
259
213
117
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 53
hoofdstuk 2 – oostenrijk
Joods in het geboorteland van Hitler
R wenen, welkom thuis in uw salon ‘Veel van wat u zelf, uw familieleden en vrienden meer dan vijftig jaar geleden hebben meegemaakt, kan niemand meer ongedaan maken. Maar ik kan u verzekeren dat de overweldigende meerderheid van de Oostenrijkers de goede wil heeft om de juiste conclusies te trekken uit het verleden,’ zegt Thomas Klestil, president van Oostenrijk van achter een spreekgestoelte in een rijkgedecoreerde ontvangstzaal van de Hofburg. Het vroegere paleis van de Habsburgers is tegenwoordig het kantoor van de president. In de tegenoverliggende vleugel wandelde een eeuw eerder keizer Frans Jozef met zijn Sissi. De barokke ontvangstzaal is op deze eerste april in 2003 gevuld met ruim tachtig mensen die in de jaren dertig en veertig hun geboortestad ontvluchtten. Deze ouderen zijn representanten van de Oostenrijksjoodse gemeenschap die in 1938 naar schatting nog 200.000 zielen telde, van wie de overgrote meerderheid in Wenen woonde.1 Door massale vlucht naar het buitenland waren er in 1940 nog 66.000 over in Oostenrijk.2 Bijna twee derde van hen werd vermoord. Tegenwoordig wonen naar schatting in Oostenrijk veertienduizend joden, in Wenen tienduizend.3 De bezoekers van vandaag komen uit de Verenigde Staten, Israël, Frankrijk en Brazilië. Op uitnodiging en op kosten van de ‘Joodse Welkomstdienst’ zijn zij gedurende een week weer in Wenen, sommigen voor het eerst sinds de oorlog. De oudste deelnemer is 95, een voormalige tandarts. De meeste dames klemmen een handtas onder de arm. De heren zijn veelal gehuld in een jasje met of zonder das en dragen makkelijke schoenen. De groep luistert aandachtig naar de Bundespräsident in de taal van hun jeugd, terwijl de televisie- en fotocamera’s van de verzamelde Oostenrijkse pers inzoomen op hun gerimpelde gezichten. Het is een jaarlijks terugkerend ritueel in de Hofburg. ‘Ik verzoek u mij de gelegenheid te geven om u een beeld te schetsen van het huidige Oostenrijk. Laat mij u op slechts enkele punten wijzen,’ zegt Klestil. Hij schetst hoe Oostenrijk tegenwoordig het eigen verleden onder ogen ziet met Holocausteducatieprojecten, het historisch onderzoek naar de confiscatie van joodse goederen tussen 1938 en 1945 en de materiële com53
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 54
oostenrijk
pensatie aan joden door Oostenrijkse overheden. Ten slotte noemt hij ook het in 2000 onthulde Holocaustmonument op de Judenplatz, in de middeleeuwen het centrum van het joodse leven in Wenen. ‘Het is allemaal onderdeel van het zo belangrijke proces van het herdenken en het slaan van een brug tussen het verleden en de toekomst.’ Op het moment dat Klestil deze woorden uitspreekt is hij president van een land waar zijn partij, de conservatief-christelijke övp, sinds februari 2000 samen met de extreem-rechtse fpö van Jörg Haider een regeringscoalitie vormt.4 Klestils partijgenoot Wolfgang Schüssel is premier van dit kabinet. Veertien Europese landen besloten tot een diplomatieke boycot van Oostenrijk vanwege het extreem-rechtse element in dit kabinet.5 Het isolement werd na enkele maanden weer beëindigd, maar de verhoudingen met andere eu-landen is in 2003 nog steeds problematisch. ‘Dat u, dames en heren, vandaag weer terug bent gekomen naar uw oude vaderland, is een belangrijk teken dat er bruggen tussen u en het oude vaderland bestaan. Deze bruggen worden al vele jaren gebouwd door Leon Zelman,’ zegt Klestil. Hij draait zich even om naar een kleine, fragiel ogende man, die schuin achter de president half op een van de uitbundig gedecoreerde spiegelschouwen zit. Zelman is de directeur van de Welkomstdienst. Hij werd in 1928 geboren in het zuiden van Polen en is overlevende van diverse concentratiekampen, waaronder Auschwitz en Mauthausen. Hij knikt vriendelijk naar de president en kijkt vervolgens even melancholisch als hij eerst deed voor zich uit. Even later houdt de fragiel ogende directeur zelf een korte toespraak, waarin hij het ‘historisch belang van deze bijeenkomst’ benadrukt en de president bedankt voor de ontvangst, waarna Klestil naar voren loopt en zich onder de oud-landgenoten mengt. De horde journalisten draait mee met het staatshoofd en de camera’s leggen vast hoe hij een man in een rolstoel de hand drukt en daarna op de foto gaat met twee oudere dames. Leon Zelman kijkt glimlachend toe. Ik ben hier vandaag omdat ik deze week meereis met de groep van de Joodse Welkomstdienst. Een week lang verorber ik samen met hen wienerschnitzel, wandel ik met ze over de klassieke boulevards en ben ik present bij officiële ontvangsten als deze. Even zijn ze weer terug in het land waar Adolf Hitler het levenslicht zag en waar ze ongeveer zestig jaar geleden werden verdreven. Gedurende deze dagen – maar ook in de week daarna en tijdens latere reizen – zal ik ook tijd maken om een beeld te krijgen van de huidige joodse gemeenschap van Wenen. Steeds is mijn belangrijkste vraag: hoe welkom voelen joden zich in Oostenrijk, bijna zeventig jaar na de Kristallnacht? Direct daarmee verbonden is de vraag hoe oprecht de verzoenende woorden van de Oostenrijkse overheidsinstanties op hen overkomen, 54
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 55
joods in het geboorteland van hitler
maar ook op mijzelf. De keurig gekapte Erna Frischer naast me heeft daarover een duidelijke mening. ‘Het spijt me, maar ik geloof gewoon niet wat ik hier zie,’ zegt ze leunend tegen een van de gedecoreerde wanden van de ontvangstzaal. Voor het eerst sinds jaren is de 84-jarige weer terug in haar geboortestad, die ze in 1938 ontvluchtte. Tegenwoordig woont ze in Forest Hills, een deel van Queens in New York, waar direct na de oorlog veel joden neerstreken. ‘Het is me allemaal te zoet, te mooi. Hier wordt duidelijk een toneelstuk opgevoerd. Straks als hij thuiskomt, zegt hij waarschijnlijk tegen zijn vrouw: “Ach, ik had weer dat ontvangstgedoe met die joden.” Misschien is het niet waar en ben ik bevooroordeeld. Dat komt dan door mijn eigen ervaringen van vroeger,’ vertelt de zilvergrijze dame in het Engels met een mengeling van een Amerikaans en een Duits accent. Erna herinnert zich nog goed toen ze voor het eerst met onverbloemd antisemitisme te maken kreeg. ‘Ik was negen jaar toen een klasgenote me uitschold voor “vuile jood”. Ik ging direct naar het hoofd van de school, die echter stelde dat dit een van de dingen was waaraan ik gewend moest raken. Ik antwoordde dat ik daar nooit gewend aan zou raken. Toen moest mijn moeder naar school komen om te spreken over mijn brutale gedrag. Zij gaf echter het schoolhoofd te verstaan dat ik precies het juiste antwoord had gegeven.’ Erna zucht diep en vertelt dat haar moeder in 1944 in Auschwitz werd vermoord. Haar vader stierf al eerder. Zelf ontsnapte Erna op het nippertje naar het toenmalige Palestina. ‘Ik heb geen emotionele band met Oostenrijk. Ik voel geen haat maar ook geen enkele liefde. Als ik terugdenk aan mijn jeugd in Wenen doe ik dat eigenlijk alleen met betrekking tot mijn ouders. Verder voel ik niets.’ Na afloop van de bijeenkomst daalt, tussen andere langzaam bewegende oudjes, een rijkgeparfumeerde dame met roodgelakte nagels en een zonnebril in een zorgvuldig gemodelleerd kapsel een brede marmeren trap af. ‘Kijk toch eens omhoog naar die versieringen,’ roept ze tegen me, terwijl haar rode nagels in de lucht zwaaien naar de decoraties op het plafond. ‘Heb je ooit zoiets moois gezien? Dit is pas échte grandeur. Daar kan geen enkele stad tegen op.’ Een paar treden achter ons klinkt de schorre stem van een kaal gerimpeld mannetje, die terwijl hij afdaalt met beide handen de leuning vasthoudt: ‘Zulke architectuur vind je nergens anders op aarde. Alleen hier in Wenen.’ Later die middag wordt de groep, na een bustocht door de stad langs historische plekken en gebouwen, ontvangen in de chique Stadtsenatsitzungssaal in het Weense stadhuis. Daar worden de oud-stadsgenoten door het stadsbestuur getrakteerd op een koffietafel met een rijke keuze aan Weens gebak. Bij verhindering van burgemeester Michael Häupl, een van de belangrijkste financiers van de Welkomstdienst, spreekt een hoog55
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 56
oostenrijk
geplaatst gemeenteambtenaar de groep toe, terwijl vanaf grote schilderijen aan de hoge wanden de illustere voorgangers van de burgemeester toekijken. Onder hen bevindt zich ook Karl Lueger, die burgemeester was van 1897 tot 1910 en zich met groot electoraal succes profileerde als openlijk antisemiet.6 Het belangrijkste verkiezingsthema voor Lueger was dat joden te veel invloed hadden op de Weense politiek en het culturele leven. Onder deze burgemeester werd het in brede kring een toonbeeld van beschaving om af te geven op joden. De man onder wiens toeziend oog nu de laatste vertegenwoordigers van die joodse beschaving een Weens kopje koffie nuttigen, was een grote inspiratiebron voor Adolf Hitler. In 1923 gaf de toekomstige Führer in Mein Kampf een uitgebreide ode aan het antisemitische gedachtegoed van Karl Lueger en beschreef vervolgens zijn eigen afkeer met betrekking tot de overheersende rol van joden in het Weens cultureel leven: ‘Het feit dat negen tiende van al het literaire vuil, van alle artistieke kitsch en van alle theatrale nonsens moet worden bijgeschreven op de debetrekening van een volk dat nauwelijks een honderdste van alle inwoners van het land omvat liet zich eenvoudigweg niet ontkennen; het was gewoon zo.’7
Het eerste slachtoffer Nadat ik me even heb losgeweekt van de groep loop ik door de drukke winkelstraten van Wenen. Steeds weer keert één gedachte terug in mijn hoofd: door deze straten zwierf een eeuw geleden een straatarme Adolf Hitler. De contacten die hij hier had met de Weense joden, speelden een sleutelrol in de vorming van zijn antisemitische gedachtegoed. Kort na zijn aankomst in de Hofstad in 1907 kwam hij terecht in een tehuis voor daklozen, dat werd geleid door joodse particulieren. In die periode was Wenen een van de belangrijkste culturele en intellectuele centra van Europa. Het merendeel van de toonaangevende persoonlijkheden tussen 1890 en 1938 was er joods.8 In dezelfde straten waar de jonge Adolf in diepe verbittering raakte, wandelde op dat moment ook Sigmund Freud. Hij legde hier de basis voor de psychologie terwijl Gustav Mahler samen met Arnold Schönberg de toon zette voor belangrijke veranderingen in de muziek. De literatuur was ook in belangrijke mate een joodse aangelegenheid, met schrijvers als Arthur Schnitzler en Stefan Zweig. Verder domineerden joden de filosofie, de rechtswetenschap, theater, operette en de beeldende kunst. Ook de gastvrouwen van de salon en het koffiehuis – bij uitstek de plaatsen waar zich in Wenen het culturele leven afspeelde – waren overwegend van joodse komaf, evenals de clientèle. In zijn bekendste boek De Wereld van Gisteren tekende Stefan Zweig zijn herinneringen op aan deze wereld, die op het punt stond te verdwijnen. 56
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 57
joods in het geboorteland van hitler
Hij deed dat in Brazilië, waar hij heen vluchtte vanwege het naziregime. Uit wanhoop over de wetenschap dat de Weense wereld van cultuur en intellect waar hij deel van uitmaakte voor altijd vernietigd werd, pleegde hij in 1942 samen met zijn vrouw zelfmoord. In de in 1944 postuum verschenen autobiografie schrijft hij: ‘Pas in de komende decennia zal blijken welke misdaad men aan Wenen heeft begaan door deze stad, wier wezen en cultuur juist bestond in de ontmoeting van de meest heterogene elementen, in haar geestelijke bovennationale karakter, met geweld te willen nationaliseren en provincialiseren.’9 Zweig constateerde dat wat bekendstond als de cultuur van het Weense fin du siècle en de avantgarde van de decennia erna, voornamelijk een product was van het joodse milieu in Wenen. De wraak van Adolf Hitler was zoet. Binnen enkele jaren zou hij zorgen dat deze rijke cultuur verdween door vrijwel alle joden te verdrijven of te vermoorden. De Oostenrijkers wilden na afloop van de oorlog graag geloven in het verhaal dat vooral de Duitsers zich tussen 1938 en 1945 schuldig hadden gemaakt aan nazimisdaden. Dat was een onjuiste weergave van de werkelijkheid. Ik wandel naar het Weense Ballhausplatz, waar op 13 maart 1938 vanaf het kanselarijbalkon de ‘Anschluss’ tussen Duitsland en Oostenrijk werd afgekondigd. Het toegestroomde volk barstte toen uit in gejuich, dat direct gepaard ging met uitingen van virulente jodenhaat.10 Joodse kinderen werden daarbij niet overgeslagen, vertelde Erna Frischer me een dag eerder in de Hofburg. Ze werd zelf als puber op de terugweg vanuit school bij de kraag gevat. ‘Op de dag dat Hitler Oostenrijk binnenmarcheerde, werd ik op straat opgepikt en naar de Seitenstättensynagoge gebracht om daar de vloer te boenen. Ik heb nooit begrepen waarom de nazi’s toch zo graag wilden dat de vloer van de synagoge zo schoon was!’ Later ontdekte Erna dat juist deze synagoge als enige van de 42 synagogen in Wenen de Kristallnacht in november 1938 redelijk ongeschonden overleefde en kon worden hersteld.11 Tijdens deze pogrom, die woedde in heel Duitsland en Oostenrijk, werden in Wenen 4038 winkels vernield en leeggeroofd, begraafplaatsen bestormd en 8000 joden gearresteerd en grotendeels afgevoerd naar het concentratiekamp Dachau. Honderden Weense joden pleegden zelfmoord terwijl honderden anderen in deze nacht werden vermoord. ‘De Kristallnacht van Berlijn was een bedaarde kerstviering, vergeleken met de Kristallnacht van Wenen,’ stelde nazi-jager Simon Wiesenthal in gesprek met de Nederlandse journalist Martin van Amerongen.12 Hij vestigde zich na de oorlog in Wenen en opende daar zijn documentatiecentrum voor het opsporen van nazi’s. Wiesenthal wees op de grote verantwoordelijkheid van Oostenrijkers voor de Holocaust. Een onevenredig groot aantal Oostenrijkers 57
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 58
oostenrijk
bekleedde staffuncties in het vernietigingsapparaat, waaronder in concentratiekampen, met als belangrijkste voorbeeld Adolf Eichmann. Hij was de centrale coördinator van de genocide op de joden.13 De ‘Aktion Reinhard’, waarbij 1,8 tot 2,2 miljoen joodse mannen, vrouwen en kinderen in OostEuropa en de Sovjet-Unie werden doodgeschoten, was in belangrijke mate van Oostenrijkse signatuur.14 Wiesenthal schatte dat drie van de zes miljoen joden tijdens de Holocaust door Oostenrijkers zijn vermoord.15 Ook was volgens hem de Oostenrijkse verzetsbeweging veel kleiner dan in de meeste andere bezette landen.16 Toch bestempelt Oostenrijk zichzelf direct na de Tweede Wereldoorlog met terugwerkende kracht als ‘eerste slachtoffer van de naziagressie’.17 Dat gebeurde nadat de geallieerden in de zogenoemde Moskouverklaring uit 1943 spraken over ‘de bezetting’ door Duitsland en over Oostenrijk als slachtoffer. Dat deden landen als de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie met het oog op goede naoorlogse verhouding met het strategisch gelegen Oostenrijk.18 Het door elkaar halen van werkelijkheid en fictie had grote gevolgen voor de naoorlogse samenleving. Bij de denazificatie van Oostenrijk werden alleen de meest prominente nazimisdadigers met lichte straffen veroordeeld. De vele passieve, opportunistische of vaak enthousiaste deelnemers aan het naziregime konden zichzelf in deze situatie bestempelen als patriotten die toevallig een oorlog hadden verloren. Veel nsdap-leden stapten in 1945 geruisloos over naar de christendemocraten, liberalen en sociaal-democraten. Decennialang namen voormalige nazi’s plaats in naoorlogse kabinetten. Hun opmars bereikte een absoluut hoogtepunt in de jaren zeventig, in de regeerperiode van de joodse, sociaaldemocratische kanselier Bruno Kreisky. Onder zijn leiding maakten de sociaaldemocraten zich gereed voor een coalitie met de Vrijheidspartij (fpö), later de partij van Jörg Haider.19 Ook toen was het een partij aan de uiterste rechterflank met veel steun onder voormalige aanhangers van Hitler. Zowel de socialisten als de christendemocraten hadden er altijd voor gewaakt om de omvangrijke voormalige aanhang van Hitler niet te veel van zichzelf te vervreemden, maar geen andere Oostenrijkse kanselier was ooit zo ver gegaan om aan de fpö het signaal uit te zenden dat die partij een mogelijke coalitiepartner was. Dat plan van Kreisky werd hardhandig gedwarsboomd door Simon Wiesenthal toen die op 9 oktober 1975, vier dagen na de verkiezingen, een persconferentie belegde waar hij onder zijn gehoor fotokopieën liet uitdelen van het bewijsmateriaal waaruit bleek dat beoogd vicekanselier Friedrich Peter tijdens de oorlog deel uit had gemaakt van de moorddadige Einsatzgruppen. Deze ss-infanteriebrigade had aan het oostfront eigenhandig honderdduizenden joden afgeslacht. Een dag na de onthullingen ver58
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 59
joods in het geboorteland van hitler
klaarde een van woede kokende bondskanselier Kreisky ten overstaan van de internationale pers de oorlog aan Wiesenthal. Het was bepaald niet de eerste botsing tussen de heren, maar de confrontatie in 1975 deed alle eerdere conflicten tussen de twee verbleken. Kreisky impliceerde tijdens de persconferentie dat Wiesenthal tijdens de oorlog Gestapoagent was geweest en daarom geen recht van spreken had over anderen. Verder zou Wiesenthal in zijn werk ‘maffiamethoden’ hanteren. De feitelijke onderbouwing van deze stellingen zou later volgen, beloofde de bondskanselier. De internationale pers reageerde verbijsterd over de beweringen. In de weken die volgden, woedde een ongekende mediaoorlog tussen de twee. Wiesenthal diende een klacht in tegen Kreisky. De bondskanselier gaf daarop aan zijn onschendbaarheid te willen afleggen om ‘persoonlijk de vloer te kunnen aanvegen’ met Wiesenthal. Zo zagen de Oostenrijkers hoe twee joden elkaar bijna op leven en dood bevochten.20 Kreisky is nooit gekomen met de door hem beloofde onderbouwing van zijn stellingen. Uiteindelijk maakte de bondskanselier – mede onder internationale druk – een terugtrekkende beweging en werden alle wederzijdse strijdplannen ingetrokken. Een paar maanden later ging Friedrich Peter op speciaal verzoek van Kreisky mee op een staatsbezoek aan Tsjecho-Slowakije. Daar bezocht Kreisky samen met de voormalig ss-Obersturmführer het concentratiekamp Theresienstadt, de laatste rustplaats van Kreisky’s vermoorde familieleden. Zo wilde de bondskanselier definitief duidelijk maken dat wat hem betreft het verleden vergeten en vergeven was. Tegelijkertijd vonden vooral tijdens zijn regeerperiode meer dan 270.000 joden vanuit de Sovjet-Unie en Iran via Oostenrijk de weg naar met name Israël. Hoe dan ook fungeerde de bondskanselier, die zelf 21 familieleden verloor tijdens de Holocaust, voor de Oostenrijkers als een perfect alibi bij kritiek op het onverwerkte verleden.21 Kreisky, die voor de oorlog al prominent socialistisch partijlid was, was voor de nazi’s gevlucht naar Zweden. Zelf benadrukte Kreisky dat hij zich vooral vervolgd had gevoeld als socialist en niet als jood. In het kader van het gevecht met Wiesenthal verklaarde Kreisky dat hij zichzelf niet langer als joods beschouwde. Wiesenthal merkte daar vervolgens over op dat ‘de enige Oostenijker die niet gelooft dat Kreisky joods is, Kreisky zelf is’. In 2009 verscheen een opzienbarende biografie over Wiesenthal, waarin historicus Guy Walters stelt dat de nazi-jager veel feiten uit zijn eigen levensgeschiedenis heeft verdraaid of zelfs verzonnen.22 Zo zou Wiesenthal hebben gelogen over zijn opleiding, oorlogservaringen en het aantal door hem opgespoorde nazi’s. Volgens Walters zit er ook een gat in Wiesenthals oorlogsverslag, waarbij de mogelijkheid bestaat dat hij in handen van de 59
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 60
oostenrijk
nazi’s viel en toen mogelijk ‘een deal’ met hen sloot. De auteur beweert niet dat Wiesenthal een Gestapospion werd, zoals Kreisky stelde, maar laat wel de mogelijkheid open dat hij – om zijn eigen leven te redden – op een spionagemissie ging. ‘Dat is puur giswerk,’ benadrukt de auteur.23 Hoe dan ook verandert het niets aan de tegengestelde rollen van Wiesenthal en Kreisky in het naoorlogse Oostenrijk. De kanselier kroop gedurende zijn politieke leven tegen de nazi’s aan, terwijl Wiesenthal er zijn levenswerk van had gemaakt nazi’s op te jagen en te laten opsluiten. Wat is de verklaring voor de wel zeer afstandelijke houding van Kreisky ten opzichte van zijn eigen achtergrond en zijn vriendelijke benadering van nazi’s? Sommige critici stellen dat Kreisky last had van ‘joodse zelfhaat’.24 In zijn sociaaldemocratische omgeving wordt hij vooral getypeerd als een uiterst gewiekste machtspoliticus die door een haarfijn politiek instinct jarenlang de bestaande maatschappelijke verhoudingen in zijn eigen voordeel wist te gebruiken. Hij zorgde er zo ook voor dat diverse internationale instellingen, zoals het Atoomagentschap, zich vestigden in Wenen. De voorman van de Joodse Welkomstdienst, Leon Zelman, verkeerde zelf veel in sociaaldemocratische kring en kende de in 1990 overleden Kreisky naar eigen zeggen ook persoonlijk goed. In zijn in 1995 verschenen autobiografie schrijft Zelman uitvoerig over de staatsman. Ondanks alle ‘blunders’ van Kreisky heeft bij Zelman de trots de overhand over het feit dat een jood het had geschopt tot bondskanselier van Oostenrijk.25 Dat was toch een triomf. Leon geeft me desgevraagd een toelichting bij deze passages: ‘Ik zag een schizofrene man. Hij wilde een goede jood zijn en tegelijkertijd een goede sociaaldemocraat. Ik weet hoe hij daarmee worstelde want ik stond dicht bij hem.’ Een belangrijke reden waarom hij Kreisky relatief positief typeert lijkt het feit dat Leon zelf ook sinds jaar en dag een problematische verhouding heeft met Wiesenthal, met wie hij tegelijkertijd in het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen zat. ‘Ik heb hem vaak geholpen. Ik kan u daar brieven over laten zien, maar ik heb het er liever niet over. Het is heel pijnlijk,’ aldus Leon. De spanningen tussen Leon en Wiesenthal komen voort uit de wens van beiden om op de voorgrond te treden over zaken met betrekking tot de Holocaust, denkt Sonia Feiger, die zelf jarenlang voor Wiesenthal werkte en nu hoofdredacteur is van Die Gemeinde, het tijdschrift van de Oostenrijkse joodse gemeente. ‘Zelf zullen ze nooit goed kunnen uitleggen waarom ze problemen met elkaar hebben. Het komt erop neer dat beide heren weigeren de koppositie met elkaar te delen. Maar in situaties van gevaar zullen ze altijd zij aan zij staan. Hun botsingen zijn in ieder geval onvergelijkbaar met de confrontaties tussen Kreisky en Wiesenthal.’ 60
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 61
joods in het geboorteland van hitler
In de jaren tachtig verdedigde Kreisky ook voormalig vn-chef Kurt Waldheim, die toen internationaal onder vuur kwam te liggen vanwege een dubieus oorlogsverleden.26 De geschiedenis nam een opmerkelijke wending. Kreisky vond daarbij in die periode namelijk Wiesenthal aan zijn zijde. De nazi-jager verdedigde Waldheim omdat hij er niet van overtuigd was dat de misstappen van Waldheim ernstig genoeg waren. Hij vreesde ook dat de zijns inziens te zwakke beschuldigingen van het Joods Wereldcongres het antisemitisme zouden doen oplaaien. Een opmerkelijke vrees, aangezien die hem bij zijn eigen jacht op nazi’s nooit had tegengehouden. De internationale verontwaardiging over Waldheims verleden bleek voor de meeste Oostenrijkers uiteindelijk een extra reden om hem in 1986 als president te kiezen. De verkiezingen en het internationale isolement dat erop volgde, zorgde voor een noodgedwongen publieke discussie in Oostenrijk over het eigen verleden. Het zou echter tot de jaren negentig duren voordat de romp van het voormalige keizerrijk afstand nam van het standpunt dat zij als slachtofferstaat geen enkele morele verplichting kende tegenover slachtoffers van het naziregime. Uiteindelijk kwamen de Oostenrijkers – onder internationale druk – bij de vijftigste viering van de bevrijding in 1995 tot de eerste bescheiden restitutiebetalingen aan joodse slachtoffers. Het was een eerste stap in een lang en moeizaam proces waarin Oostenrijk probeert het eigen verleden onder ogen te zien en een gewaardeerd lid te zijn van de Europese Gemeenschap. De vorming vanaf 2000 van twee kabinetten met de extreem-rechtse fpö van Jörg Haider droeg daar niet echt aan bij.27 Ik vervolg mijn wandeling door de stad naar het Weens Historisch Museum op de uitgestrekte Karlsplatz. Dit museum blijkt de ultieme representatie van de worsteling van Oostenrijk met het eigen verleden. De geschiedschrijving stopt hier simpelweg bij het jaar 1900. Op de begane grond van het gebouw loop ik langs eindeloos veel vitrines over de prehistorie tot en met de middeleeuwen. De eerste verdieping behandelt de periode van de zestiende eeuw tot 1815. De tweede en tevens bovenste verdieping behandelen de Oostenrijkse geschiedenis ‘vanaf 1815’ en toont uitsluitend kunstwerken uit de negentiende eeuw. Alleen op de bovenste verdieping in een net geopend bijzaaltje is de twintigste eeuw zichtbaar. Daar hangen enkele schilderijen die dateren van na de Eerste Wereldoorlog tot nu. Afgezien van de indeling per verdieping ontbeert het museum aan de uitgestrekte Karlsplatz iedere vorm van structuur en ontbreekt ook deugdelijke historische duiding. Tussen de potpourri van veelal onopvallende schilderijen, potjes en ridderkostuums staat bijvoorbeeld ook de zetel van burgemeester Karl Lueger, de antisemitische inspirator van Hitler, maar zonder nadere toelichting. De hoogtijdagen van Wenen als cultureel en intellec61
Altijd_Mazzel:Altijd Mazzel
07-04-2010
10:54
Pagina 62
oostenrijk
tueel centrum rond de eeuwwisseling zijn afwezig in dit museum. Slechts zijdelings wordt de aanwezigheid van joden in Wenen genoemd, onder andere in de toelichting bij een maquette van de stad. De twintigste eeuw passeert wel in de – meestal lichtvoetige – tijdelijke exposities. Als ik in de zomer van 2007 weer in Wenen ben, is er een tentoonstelling over ‘De Weense lokale kroeg’. De twintigste eeuw is verder nog steeds vrijwel afwezig in de vaste tentoonstelling van het museum. In vooraankondigingen lees ik dat de museumbezoeker in 2008 onder andere kan genieten van een tijdelijke tentoonstelling over ‘Baby’s in kinderwagens’. De Eerste Wereldoorlog, de daaropvolgende ineenstorting van het Habsburgse rijk en de opkomst en ondergang van het Derde Rijk hebben volgens het Weens Historisch Museum simpelweg nooit plaatsgevonden.
Terug naar de Myrthengasse Met uitzicht op een groene binnentuin neemt Minna Slutzkaja-Brand aan haar eettafel glimlachend een slokje van een kopje instantkoffie. Samen met Boris Shibizki, haar slechtziende echtgenoot, woont de in 1921 geboren Weense in een bescheiden maar stijlvol ingericht tweekamerappartementje in het Maimonides-centrum. Dat is het seniorentehuis van de joodse gemeente. Ongeveer de helft van de bewoners is hier joods. Vriendelijk vraagt Minna of we ons gesprek ergens aan het begin van de middag kunnen afronden. Later die dag komt er namelijk nog een kennis langs en ze moet eerst nog langs bij de kapper. ‘Ik ben altijd bezig, van ’s ochtends vroeg tot in de avond. Juist omdat ik niets meer hoef, vind ik dat heerlijk.’ Elke dag begint met het helpen van haar vijf jaar oudere, hulpbehoevende echtgenoot, met wie ze een soort verstandshuwelijk heeft; begin jaren vijftig overleed haar eerste man, die ze de liefde van haar leven noemt. Als ze de zorgtaken heeft verricht, brengt ze vaak een bezoek aan de bibliotheek in het tehuis voor een van haar grote passies: literatuur lezen. ‘Tijd is mijn meest kostbare bezit. Ik ben de laatste twee, drie jaar ook opgehouden met het luisteren naar dames hier in het tehuis die vertellen over de belevenissen van hun nicht gisteren in het café. Niet omdat die dames onaardig zijn, maar omdat ik er eenvoudigweg geen tijd voor heb.’ Twee keer per week komt een student langs om Minna privélessen Engels te geven. Ter voorbereiding probeert ze tijdens wandelingen ‘in het Engels te denken’. Terwijl de subtiel gemaquilleerde Minna vertelt, schuifelt op de achtergrond haar Russischjoodse man voorzichtig de tuin in. Ze kijkt even over haar schouder of dat goed gaat, en pas als hij buiten is en de deur weer dichtklapt, draait Minna haar hoofd terug. 62