Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst. A Acceptatieproces – De periode van aanvraag van een verzekering tot acceptatie of afwijzing van de aanvraag, met daarin alle handelingen gericht op het beoordelen van de verzekeringsaanvraag. Actueel oordeel – Onderdeel van het re-integratieverslag. De bedrijfsarts stelt het actueel oordeel op tussen de 87e en 91e ziekteweek. In het actueel oordeel geeft de bedrijfsarts de stand van zaken weer van de situatie ten tijde van het laatste periodieke contact dat heeft plaatsgevonden met de werknemer. Antiselectie – Personen die verwachten dat zij waarschijnlijk getroffen zullen worden door een bepaald risico verzekeren zich eerder tegen dat risico dan andere personen. Arbeidsdeskundige – Deskundige die analyseert wat de verzekerde gezien zijn medische beperkingen en vaardigheden nog voor werk zou kunnen doen en wat hij met dat werk kan verdienen. De arbeidsdeskundige maakt hierbij gebruik van de FML. Arbeidsdeskundige toets -bij de schade-afwikkeling van de AOV-claim wordt ook gekeken naar de nog resterende arbeidscapaciteit van de verzekerde. Op basis van de krachten en bekwaamheden wordt bepaald tot welke werkzaamheden de verzekerde nog wel in staat is. Arbeidsgehandicapten - Arbeidsgehandicapt is een persoon die door ziekte of gebreken, langdurig een belemmering ondervindt bij het verrichten van werk en het vinden van werk. Arbeidsinspectie - De Arbeidsinspectie bevordert de naleving van de wetten op het terrein van veiligheid en gezondheid op het werk en bestrijdt illegale tewerkstelling en oneerlijke concurrentie op arbeids-voorwaarden. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de aanpak van ernstige schending van de wet. Arbeidsomstandigheden - de omstandigheden op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn, waaronder werk wordt verricht door een werknemer Arbeidsomstandighedenbeleid: het geheel van beslissingen en regels waarmee de werkgever in samenspraak met werknemers het beleid rond arbeidsomstandigheden vorm geeft. Arbeidsomstandighedenwet - Wet met verplichtingen voor werkgevers en werknemers m.b.t. gezondheid, veiligheid en welzijn met het doel om ongevallen en ziekten, veroorzaakt door het werk, te voorkomen.
Arbeidsongeschiktheid – het geheel of gedeeltelijk niet in staat worden geacht arbeid te verrichten door objectief medisch vast te stellen stoornissen. Arbeidsongeschiktheidscriterium - arbeidsongeschikt zijn kan op diverse manieren worden bekeken. Hiervoor zijn (in hoofdlijnen) drie arbeidsongeschiktheidscriteria voor: beroepsarbeidsongeschiktheid, passende arbeid en gangbare arbeid (WIA of WAZ-volgend). Arbeidsongeschiktheidsklasse – De uitkeringsklasse waarin een (deels) arbeidsongeschikte verzekerde wordt ingedeeld op basis van de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid. Arbeidsongeschiktheidspercentage – Procentuele teruggang in verdiencapaciteit tussen de situatie voor en tijdens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Arbeidsongeval - een ongeval op het werk of onderweg van en naar het werk. Arbeidsparticiperende incentivestructuur – Overheidsbeleid dat door middel van beloning de arbeidsparticipatie wil stimuleren. Arbeidstherapeutisch werken - Na een periode van ziekte met een beperkt aantal uren het werk hervatten om werkritme op te bouwen. De uren en taken worden geleidelijk uitgebreid. Tijdens deze periode is de werknemer 100% ziekgemeld. Arbo-arts – Bedrijfsarts in dienst van een arbodienst. Arbocatalogi - Bundeling van de verschillende manieren waarop werkgevers kunnen voldoen aan de doelvoorschriften die de overheid aan Arbeidsomstandigheden stelt. Arboconvenant - Afspraken tussen werkgevers en werknemers binnen een sector met grotere gezondheids en arbeidsrisico’s over de wijze waarop de arbeidsomstandigheden kunnen verbeteren en ziekte en arbeidsongeschiktheid kunnen verminderen. Arbodienst - Een dienstverlenende organisatie die werkgevers voorziet van deskundige ondersteuning bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en de verzuimbegeleiding in een organisatie. Arbojaarplan - Het arbojaarplan bevat voornemens op arbogebied voor het komende jaar. Acties voortkomend uit de RI&E zijn in ieder geval opgenomen. Tot 1999 was het jaarplan verplicht voor grote ondernemingen. Assurantie-adviseur - bemiddelaar, adviseur en voorlichter op het terrein van verzekeringen. B Basispremie WAO/WIA – Werkgeverspremie bedoeld voor financiering van langlopende WAO- en WGA-uitkeringen alsmede WGA-uitkeringen ontstaan vanuit een Ziektewetsituatie. Ook het deel van de WGA-loonaanvulling die boven de
WGA-vervolguitkering komt, wordt vanuit de basispremie bekostigd. Bedrijfsarts - Een arts die zelfstandig of in dienst van een arbodienst zorgt voor de veiligheid, gezondheid en het welzijn van zowel de werknemer als de bij hem aangesloten organisatie. Een bedrijfsarts houdt zich bezig met onder andere ziekteverzuim, verricht (preventieve) keuringen, en geeft (organisatie) adviezen aan werkgevers en werknemers. Belastingdienst – Het overheidsorgaan dat de heffing en inning van belasting verzorgt. Ook fiscus genoemd (Latijns voor schatkist) Beroepsarbeidsongeschiktheid - Beroepsarbeidsongeschiktheid is aanwezig als door arbeidsongeschiktheid de verzekerde niet in staat is het verzekerde beroep uit te oefenen. Beroepsbeoefenaar – Een persoon jonger dan 65 jaar die anders dan uit dienstbetrekking en zelfstandige of DGA, inkomsten uit arbeid geniet. Beschikking gedifferentieerde premie WGA – Kennisgeving van de belastingdienst aan een werkgever waarin de hoogte van de gedifferentieerde WGA premie voor een bepaald kalenderjaar wordt aangekondigd. Bovenwettelijke excedentverzekering - arbeidsongeschiktheidsdekking voor verlies van inkomen voor het deel dat uitkomt boven het maximum loon voor de sociale verzekeringen. Box 3 – Onderdeel van de Wet Inkomstenbelasting 2001. In deze box worden de inkomsten uit sparen en beleggen belast. Het uitgangspunt hierbij is dat over het vermogen (bezittingen minus schulden) een forfaitair inkomen van 4% wordt belast tegen een percentage van 30% inkomstenbelasting. In box 3 worden onder andere een tweede huis, bank-, spaar- en effectenrekeningen, aandelen en obligaties belast. C CAO - Collectieve Arbeidsovereenkomst. Afspraken over arbeidsvoorwaarden in een bepaalde sector tussen werkgevers (organisaties) en werknemers (vakbonden). CAO-verplichting – verplichte regeling die voortvloeit uit een Collectieve Arbeids Overeenkomst. Carenz – Een eigen risico in wachtdagen. Casemanager – Door werkgever en werknemer aangekozen begeleider en bewaker van de activiteiten in het Plan van aanpak. Collectiviteit – Groep afgebakende verzekerden die door hun omvang of specifieke kenmerken op gunstige voorwaarden verzekerd kunnen worden. Consumptief beschikbaar inkomen – Het deel van het inkomen dat na aftrek van lasten beschikbaar is om te besteden.
Conventionele verzuimverzekering – Verzekering die het financiële risico van loondoorbetaling bij ziekte per werknemer verzekert, onder aftrek van een eigen risico in dagen per werknemer per verzuimgeval. Correctiefactor (werkgeversrisico) – Component in de berekening van de gedifferentieerde WGA-premie die ervoor zorgt dat een werkgever niet onevenredig zwaar belast wordt voor WAO-uitkeringen. Coulance uitkering - Een onverplichte betaling van een niet gedekte schade wanneer de voorwaarden van de verzekering en/of de schadebehandeling voor meerdere uitleg vatbaar zijn en het voordeel van de twijfel aan de zijde van verzekerde gelegd kan worden. Critical illness – Een ernstige aandoening.
D Dertiende weeks melding – Ziekmelding bij het UWV. Met ingang van 1 juli 2008 hoeft deze melding pas in de 42e week van ziekte aan het UWV doorgegeven te worden. Deskundigenoordeel – Niet binden advies van het UWV naar aanleiding van een vraag van een werkgever, werknemer of belanghebbende op het gebied van ziekte en re-integratie van de werknemer. De te behandelen vragen zijn; is de werknemer ziek, werkt de werknemer of werkgever voldoende mee aan re-integratie en is er binnen de onderneming passend werk voorhanden. Directe verzuimkosten - De verzuimkosten die direct verbonden zijn aan de loonschade van de zieke werknemer, ofwel de loondoorbetaling die de werkgever heeft inclusief werkgeverslasten. Directeur grootaandeelhouder – Degene die binnen een N.V. of B.V. een bepaald percentage van de aandelen in bezit heeft. Doelvoorschriften – Minimale eisen voor de werkgever die de overheid stelt aan veilig en gezond werken door de medewerkers. De invulling hiervan vindt plaats in arbocatalogi. E Eerstejaars evaluatie – Evaluatie door de werkgever en werknemer van het plan van aanpak. Gezamenlijk wordt vastgesteld of de re-integratie naar wens verloopt of dat bijstelling van het plan nodig is. Eigenrisicodragerschap (WGA) – De werkgever kiest ervoor eventuele WGA uitkeringen aan werknemers voor de duur van maximaal 10 jaar zelf te betalen. De werkgever hoeft in verband daarmee geen gedifferentieerde WGA premie te betalen. Eigenwoningforfait – Fictief inkomen als percentage van de WOZ-waarde van het huis, gebruikt voor het vaststellen van de inkomsten uit eigen woning in box 1.
Eigen risico – Eerste deel van de schade dat voor rekening komt van de verzekeringnemer. Eigen Behoud – Een van te voren overeengekomen bedrag dat de verzekeringnemer aan loonschade in enig jaar voor eigen rekening neemt. Het deel van de loonschade boven het eigen behoud wordt door de verzuimverzekeraar vergoed. Eindleeftijd – Tussen verzekeraar en verzekeringnemer overeengekomen eindleeftijd van de verzekerde waarop de verzekering en de eventuele uitkering worden beëindigd. Experience rating – Herziening van de premie en eventueel het eigen risico op basis van het behaalde resultaat op een polis of portefeuille. F Financiële prikkels werkgever – Beloning of bestraffing in geld vanuit de overheid met als doel de re-integratie activiteiten te stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn de gedifferentieerde WGA premie, verlengde loondoorbetalingsverplichting en de no risk polis. Financiële prikkels werknemer - Beloning of bestraffing in geld vanuit de overheid met als doel de re-integratie activiteiten te stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn de loonsancties, WGA loonaanvulling en de WGA vervolguitkering. FML – Functionele Mogelijkheden Lijst; door verzekeringsarts in te vullen lijst waarin de mogelijkheden binnen een werkdag van de te keuren verzekerde worden vergeleken met wat algemeen gebruikelijk is. Franchise – Het bedrag dat bij de premievaststelling buiten beschouwing wordt gelaten. G Gangbare arbeid – algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkene met zijn krachten en bekwaamheden in staat is; Garantstelling - de eigenrisicodrager WGA verstrekt het UWV een verklaring dat een verzekeraar de verplichtingen overneemt als de werkgever niet meer kan betalen. Gedifferentieerde WGA-premie – Premie die afhankelijk is van de uitkeringslasten en de gemiddelde loonsom van een onderneming. Met de gedifferentieerde premie worden de uitkeringslasten betaald die samenhangen met de eerste tien WGA-jaren van werknemers. Gemiddelde (wga)premie – het landelijk gemiddelde gedifferentieerde premiepercentage waarop de maximumpremie voor kleine en grote werkgevers wordt gebaseerd.. Gemiddeld risico – Gemiddeld werkgeversrisicopercentage; Het landelijk gemiddeld aantal euro’s aan WAO en WGA uitkeringen in het berekeningsjaar gedeeld door de landelijke gemiddelde loonsom in het berekeningsjaar. . H
hersteldmelding: een melding van herstel na een kortere of langere periode van ziekte. De hersteldmelding volgt op een ziekmelding Hervattingsdrempel - Het punt waarboven een werknemer weer besluit aan het werk te gaan. Hypotheekrente – Periodiek verschuldigde rente over een afgesloten hypothecaire lening. I Indirecte verzuimkosten – De verzuimkosten die niet direct verbonden zijn aan de loonschade door de zieke werknemer maar hier wel verband mee houden, zoals vervangingskosten, administratieve handelingen en re-integratiekosten. Individueel risicopercentage (WGA) – Het aantal euro’s aan, voor de onderneming belastbare, WAO- en WGA-uitkeringen in het berekeningsjaar gedeeld door de gemiddelde loonsom van de onderneming in het berekeningsjaar. Inkomenspositie – Totaal aan inkomen van de consument, veelal gecomprimeerd tot consumptief besteedbaar inkomen. Inkomenstoets - bij de schade-afwikkeling van de AOV-claim (bij een AOV als schadeverzekering) wordt op langere termijn ook gekeken of er sprake is van inkomensdaling. Als er geen sprake is van (of minder dan verwachte) inkomstenderving, volgt er een correctie op de uitkering (correctie-bepaling). Inkomensverlies Derving van inkomen als gevolg van een verzekerde gebeurtenis waardoor schade ontstaat. Inlooprisico – Schade of te verwachten schade die bij aanvang van verzekering niet gedekt is, zoals zieke of arbeidsongeschikte werknemers. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel – Verplichte inschrijving en vastlegging van relevante gegevens voor ondernemingen en rechtspersonen in het handelsregister. IRO – Individuele re-integratieovereenkomst. De arbeidsgehandicapte sluit een overeenkomst met het UWV waarmee hij zelfstandig een re-integratietraject kan inkomen. IVA – regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten IVA-uitkering – Uitkering van 75% van het laatste (gemaximeerde loon) vanuit de IVA, bedoeld voor werknemers die volledig arbeidsongeschikt worden verklaard en waarbij er geen of slechts geringe kans op herstel is. J Jonggehandicapte – Persoon die arbeidsongeschikt is op de dag waarop hij 17 jaar wordt of daarna maar wel voor zijn 30e indien hij minimaal 6 maanden studerend is. Jurisprudentie: het geheel van uitspraken van rechters, waarbij voortschrijdende inzichten van wet- en regelgeving is toegepast.
K Ketenaanpak – Beleid met als doel arbeidsongeschiktheid te voorkomen of de gevolgen daarvan te beperken. Onderdeel van dit beleid zijn onder andere preventie, verzuimbeleid, verzekeringen, inkomen bij arbeidsongeschiktheid en re-integratie. Keuringsarts – Verzekeringsarts van het UWV die aan de hand van een gesprek, lichamelijk onderzoek en eventuele informatie van huisarts/specialist oordeelt wat, in relatie tot werk, de mogelijkheden en beperkingen zijn van de te keuren verzekerde. Klantprofiel – Het klantprofiel bevat alle relevante gegevens over de klant en is de basis voor de onderbouwing waarin is opgenomen waarom een specifiek verzekeringsproduct aansluit bij de behoefte en huidige situatie van de klant. Kring van verzekerden – Omschrijving van de personen die onder de dekking van een verzekering vallen. L Loonaanvullingsuitkering – Uitkering vanuit de WGA die wordt verstrekt na de loongerelateerde uitkering als de deels arbeidsgeschikte werknemer minimaal de helft van zijn resterende verdiencapaciteit benut. De uitkering bedraagt 70% van het verschil tussen het (gemaximeerde) loon voor arbeidsongeschiktheid en de volledige verdiencapaciteit. Loondoorbetaling - Werkgevers moeten hun werknemers bij ziekte twee jaar lang 70% van het laatstverdiende (gemaximeerde) loon doorbetalen. Voor het eerste ziektejaar zijn werkgevers wettelijk verplicht minstens het minimumloon door te betalen. Dat geldt niet voor het tweede ziektejaar. Loongerelateerde uitkering – Gewenningsuitkering vanuit de WGA van 75% gedurende twee maanden en daarna 70% van het verschil tussen het loon voor arbeidsongeschiktheid en het nieuwe loon. De uitkeringsduur is afhankelijk van het arbeidsverleden maximaal 38 maanden. De uitkering wordt alleen verstrekt als er aan een referte-eis gelijk aan die van de WW is voldaan. Loonkostensubsidie – financiële bijdrage van de overheid aan een werkgever die een herbeoordeelde WAO-er, WAZ-er of Wajonger in dienst neemt. M Maatmaninkomen - Inkomen dat gezonde personen met een opleiding, ervaring en (oude) werkomgeving die vergelijkbaar is met die van de arbeidsongeschikte, met arbeid kunnen verdienen. Maatschappijbeoordeling- de mate van arbeidsongeschiktheid op de verzekering wordt vastgesteld door het de verzekeraar (de verzekeringsmaatschappij), met inachtneming van de regelingen uit de polisvoorwaarden. . Maatwerkregeling: de arbo- en poortwachterverplichtingen worden uitgevoerd door selectief ingekochte dienstverleners. Het initiatief ligt bij de werkgever.
Mate van verlies aan verdiencapaciteit – Het verschil tussen het oude inkomen van een verzekerde en het theoretische inkomen dat hij volgens de arbeidsdeskundige nog kan verwerven. Maximaal SV loon – Door de overheid jaarlijks vastgesteld maximum bedrag waarover premies werknemersverzekeringen worden geheven en waarop uitkeringen zijn gebaseerd. Medisch adviseur - De adviseur van de verzekeraar die zowel bij acceptatie van de arbeidsongeschiktheidsverzekering, als bij de schade-afwikkeling een belangrijke rol vervult. De medische informatie moet vertaalt worden naar een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid (acceptatie) of bij de bepaling van de nog resterende arbeidsmogelijkheden (schade). De medisch adviseur adviseert hierbij de verzekeraar. Meewerkende partner – Echtgenoot of geregistreerde partner die arbeid verricht in de onderneming van de verzekerde. Minimumloon – Het in de Wet minimumloon (WML) vastgelegde bedrag waar minimaal recht op is als het om loon en verlof gaat. N Nachtwakersstaat – Situatie waarin de overheid geen rol heeft in de sociale zekerheid maar slechts ingrijpt indien de openbare orde in gevaar komt. Naverrekenen – Na afloop van het kalenderjaar definitief vaststellen van de premie van het afgelopen jaar op basis van de verloonde som. No-claimkorting Te verlenen korting op de verzekeringspremie die wordt verleend indien er geen schadeaangifte is gedaan in een bepaalde periode. No risk polis ZW – Overheidsregeling voor een werkgever die een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer in dienst houdt of neemt. Als de werknemer binnen vijf jaar na de WIA-keuring ziek wordt, krijgt de werkgever het loon dat hij moet doorbetalen gecompenseerd in de vorm van ziekengeld. No risk polis WIA – Overheidsregeling voor een werkgever die een gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer in dienst neemt. Als de werknemer binnen vijf jaar na de WIA-keuring ziek wordt telt de eventuele arbeidsongeschiktheidsuitkering niet mee voor de berekening van de gedifferentieerde WGA-premie van de werkgever.
O Omschrijving van de werkzaamheden – Vastgelegd takenpakket van de verzekeringnemer waar de acceptatie van de verzekering op is gebaseerd. Omslagstelsel – Financieringsstelsel waarbij de uitkeringen in een bepaalde periode worden opgebracht door de premiebetalers in diezelfde periode.
Ongevallenverzekering – Sommenverzekering die uitkeert bij overlijden of blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval. Ook ziektekosten of tijdelijke arbeidsongeschiktheid kunnen worden meeverzekerd. Open collectiviteit: een collectieve verzekering die door de werkgever wordt geregeld, maar waarbij de deelname door de werknemers op vrijwillige basis is. Oproepkracht – Een oproepkracht is iemand die wegens tijdelijke drukte of andere redenen na oproep werkzaam is. Opschorten van de loondoorbetaling – Staken van de loonbetaling door de werkgever waarvan de (zieke) werknemer zich niet houdt aan de voorschriften verbonden aan het recht op loondoorbetaling bij ziekte. Opschudmoment - Evaluatie na 52 weken van ziekte door de werkgever en werknemer van het plan van aanpak. Gezamenlijk wordt vastgesteld of de re-integratie naar wens verloopt of dat bijstelling van het plan nodig is. OR - Ondernemingsraad. Instemmings- en medezeggenschapsorgaan van werknemers binnen een onderneming. Vanaf 50 werknemers is een OR verplicht. Overlijdensuitkering - Wettelijk verplichte slotuitkering door de werkgever ter hoogte van 22 werkdagen aan de nabestaanden van een overleden werknemer. P Parttimepercentage – Het deel dat een werknemer werkzaam is afgezet tegen een full time dienstverband. Passende arbeid (private definitie)- Werkzaamheden die voor de krachten en bekwaamheden zijn berekend en die met het oog op de opleiding en vroegere werkzaamheden van de verzekerde in redelijkheid kunnen worden verlangd. Hierbij wordt geen rekening gehouden met verminderde gelegenheid tot het verkrijgen van arbeid. Passende arbeid – (art. 7:658a BW) Onder passende arbeid als bedoeld in lid 1 wordt verstaan alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd. Pemba – Premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Wet van 1998 tot 2008 die regelde dat WAO instroom een verhoogde WAO premie opleverde en ruimte gaf om het WAO risico zelf te dragen. Pensioenregeling – Door sociale partners vastgesteld reglement van een pensioenfonds waarin de werking van het fonds en de rechten van de begunstigden worden geregeld. Plan van Aanpak (onderneming) - Als uit de risico-inventarisatie blijkt dat bepaalde zaken moeten worden verbeterd, moet hiervoor een plan van aanpak worden opgesteld. Daarna moet dit plan worden uitgevoerd. Plan van aanpak (werknemer) – Beschrijving van het re-integratiedoel van de zieke werknemer en de wijze waarop dit getracht bereikt te worden.
PMO - Preventief Medisch Onderzoek, voorheen bekend onder de naam PAGO. Met een PMO worden gezondheidsrisico's van individuele medewerkers in het werk vroegtijdig opgespoord om ze te voorkomen of de gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken. Polis - Contract tussen een verzekeringsmaatschappij en een verzekeringnemer. Poortwachterstoets – Beoordeling door UWV na afloop van de periode van loondoorbetaling bij ziekte van de re-integratie-inspanningen van de werkgever en de werknemer. Premie – Periodieke betaling ter financiering van een bepaald verzekerd risico. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid – Gehele of gedeeltelijke ontheffing van de premiebetaling ingeval van arbeidsongeschiktheid zonder dat dit consequenties heeft voor dekking of opbouw van een verzekering of regeling. Vrijstelling geschiedt veelal naar rato van arbeidsongeschiktheid. Preventie – Activiteiten ter voorkoming van arbeidsongeschiktheid. Preventief Medisch Onderzoek: Voorheen bekend onder de naam PAGO en thans afgekort als PMO. Met een door de werkgever verplicht aan te bieden PMO worden gezondheidsrisico's van individuele medewerkers in het werk vroegtijdig opgespoord om ze te voorkomen of de gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken. Preventiemedewerker - Een aangewezen medewerker die de werkgever ondersteunt bij de zorg voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid binnen de onderneming. Hij heeft kennis van de arbeidsrisico’s van de organisatie en de te nemen preventieve maatregelen, zoals bijvoorbeeld maatregelen ter verbetering van de ergonomie, zodat goede arbeidsomstandigheden gewaarborgd zijn. Probleemanalyse en advies – Weergave van de ziekte door een bedrijfsarts, de beperkingen daardoor, de behandeling en het verwachte herstel van de zieke werknemer. In het advies wordt ingegaan op de wijze van re-integratie. Proefplaatsing – Periode van 3 maanden waarbinnen de werkgever en de uitkeringsgerechtigde terugkeer in het arbeidsproces kunnen uitproberen. Gedurende deze periode werkt de gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemer onbetaald op proef en loopt de uitkering door. Protocollen duurzaamheid – Overzichten van vaker voorkomende ernstige aandoeningen waarin wordt aangegeven wat de kenmerken van het ziektebeeld zijn. Met deze protocollen worden de verzekeringsartsen van het UWV ondersteun bij vaststelling van de duurzaamheid i.v.m. toekenning IVA. PvT – Personeelsvertegenwoordiging. Instemmings- en medezeggenschapsorgaan voor bedrijven tot 50 werknemers. De PvT heeft minder bevoegdheden dan de OR. Q Quetelet index - lichaamsgewicht in kilogrammen (kg) gedeeld door het kwadraat van de lichaamslengte in meters (m²) Het
lichaamsgewicht is normaal bij een QI van 20-25 . R Regres – Verhaal van schade op een aansprakelijke derde. Re-integratie - de terugkeer in het arbeidsproces van werkloze, arbeidsgehandicapte en arbeidsongeschikte werknemers bewerkstelligen in de eigen onderneming (1e spoor) of bij een andere onderneming (2e spoor). Re-integratiebedrijf – Een reïntegratiebedrijf begeleidt mensen naar werk. Bijvoorbeeld door passend werk te zoeken of door het aanbieden van trainingen, medische trajecten of cursussen. Re-integratietraject – traject dat erop gericht is de terugkeer in het arbeidsproces van werkloze, arbeidsgehandicapte en arbeidsongeschikte werknemers te bewerkstelligen. Re-integratieverslag – Een samenvatting van het re-integratiedossier, opgesteld door de werkgever, werknemer en arbo-dienstverlener, op grond waarvan het UWV beoordeelt of de re-integratie-inspanningen voldoende zijn geweest. Rekenpercentage - De basis van de gedifferentieerde WGA-premie waarop per werkgever een opslag of een korting wordt gegeven. Het rekenpercentage is afgeleid van de landelijk gemiddelde premie.. Resterende verdiencapaciteit - Het theoretische inkomen dat een (deels) arbeidsongeschikte werknemer volgens de arbeidsdeskundige nog kan verwerven. RI&E – Risico-inventarisatie & -evaluatie. Een voor werkgevers verplicht overzicht met alle risico’s in het bedrijf en een plan van aanpak voor het oplossen ervan. Risicobereidheid – De wil om bepaalde risico’s geheel of gedeeltelijk zelf te dragen. Risque professionel – Het risico om door arbeid of arbeidsomstandigheden ziek en/of arbeidsongeschikt te raken. Risque social – Het risico om in de privésfeer ziek en/of arbeidsongeschikt te raken. S Schadeverzekering - Verzekering die tot doel heeft een verzekerde na het optreden van een verzekerd risico schadeloos te stellen. Second opinion – Deskundigenoordeel van het UWV. Sector – Een verzameling bedrijven die gelijke of nauw verwante activiteiten uitvoert. Andere benamingen zijn branche of bedrijfstak. Situationele arbeidsongeschiktheid – arbeidsongeschiktheid die niet voortvloeit uit de werksituatie.
Sociaal minimum – Het inkomen dat, afhankelijk van de gezinssituatie, minimaal nodig is voor de levensbehoeften. Sociale verzekering – Verplichte schadeverzekering van de overheid ter dekking van een specifiek risico waarvoor premie moet worden betaald. Sociale voorziening – Uitkering of verstrekking ten behoeve van mensen die niet voldoende in hun bestaan kunnen voorzien. Er is geen premie verschuldigd, voorzieningen worden betaald vanuit de algemene middelen. Sociale zekerheid - publiek stelsel dat bedoeld is om inkomen en / of verzorging te garanderen voor natuurlijke personen of samenlevingsvormen die daar, tijdelijk of blijvend, zelf niet toe in staat worden geacht. Dat geldt bijvoorbeeld bij pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden van naasten of werkloosheid. Sommenverzekering – Verzekering die een van te voren afgesproken bedrag uitkeert indien de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Starterskorting Tijdelijke korting op de verzekeringspremie die wordt verleend aan startende zelfstandigen. Stimuleringsinterventie – Instrument voor de werkgever om de werknemer aan te zetten tot re-integratie zoals een nieuw deskundigenonderzoek, een loonsanctie of in het uiterste geval ontslagaanvraag. Stop loss verzuimverzekering – verzekering die het financiële risico van loondoorbetaling bij ziekte binnen een bepaalde periode verzekert, onder aftrek van een eigen risico in geld. Structurele functionele beperking – Beperkingen van een werknemer door langdurige ziekte of arbeidshandicap. SUWI - Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen. Beschrijving van taken en verantwoordelijkheden van de SVb, het CWI, het UWV en gemeenten. T Toeslagenwet – Financiële regeling, uitgevoerd door het UWV, bedoeld om bovenop een uitkering zo nodig aan te vullen tot het sociaal minimum. U Uitkeringsdrempel – Een arbeidsongeschiktheidspercentage waarboven recht bestaat op een uitkering. Uitkeringsklasse – Klasse waarin een deels arbeidsongeschikte wordt ingedeeld op grond van het uitkeringspercentage. UWV. – Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen Het UWV verzorgt werknemersverzekeringen, zoals de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten), Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ), de Werkloosheidswet (WW) en de Ziektewet. Samen met
Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en gemeenten vormt UWV de ‘keten voor werk en inkomen’. V Vakantiebonnen – In sectoren waarin veel van werkgever wordt gewisseld gebruikelijke regeling. Door de werkgever wordt vierwekelijks vakantiegeld afgedragen in een fonds. Met een vakantiebon kan de werknemer zijn vakantiegeld opnemen. Validiteitsverklaring: een verklaring die bij aanvang van een collectieve verzekering door de verzekeraar wordt verlangd. De werkgever verklaart hiermee of alle werknemers arbeidsgeschikt zijn bij aanvang van de verzekering, en of de werknemers onder de verzekeringsdekking kunnen vallen. Vangnetregeling – de werkgever schakelt een gecertificeerde arbodienst in voor de uitvoering van arbo- en poortwachterverplichtingen. Verdiencapaciteit - Het theoretische inkomen dat een (deels) arbeidsongeschikte werknemer volgens de arbeidsdeskundige nog kan verwerven. Verklaring Arbeidsrelatie – Verklaring van de belastingdienst die een opdrachtgever duidelijkheid geeft of er loonheffingen ingehouden en afgedragen moeten worden over de vergoeding van een opdrachtnemer. Verlengde loondoorbetaling – Verlenging van de loondoorbetaling bij ziekte na 104 weken vanuit een wens van werkgever en werknemer of als sanctie van het UWV n.a.v. de poortwachterstoets. Verlies van verdiencapaciteit - Op basis van de arbeidsdeskundige bepaling wordt gekeken naar de werkzaamheden die de verzekerde nog kan uitvoeren. De uitgevallen werkzaamheden bepalen de mate van vermindering in arbeidscapaciteit. Hierdoor gaat de verdiencapaciteit (het nog te kunnen verwerven inkomen) wellicht ook naar beneden. Dit is het verlies van verdiencapaciteit. Vermogenspositie – Analyse van het verschil tussen de bezittingen en schulden van een consument in een vastgesteld tijdvak. Vervolguitkering - Uitkering vanuit de WGA die wordt verstrekt na de loongerelateerde uitkering als de deels arbeidsgeschikte werknemer minder dan de helft van zijn resterende verdiencapaciteit benut. De uitkering is een percentage van het minimumloon, afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Vervroegde IVA-keuring - Indien er eerder dan na 104 weken ziekte sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid kan een verkorte wachttijd van minimaal 13 en maximaal 78 weken voor de IVA-uitkering worden aangevraagd. Verzamelloonstaat - verzamelstaat van lonen en ingehouden loonbelasting in een bepaalde periode. Verzekerd bedrag – Het bedrag waarop bij een claim de verzekeringsuitkering wordt gebaseerd.
Verzekering – Overeenkomst waarbij een verzekeraar tegen het genot van een premie zich verplicht de (financiële) gevolgen van een bepaald risico van een verzekeringnemer over te nemen. Verzorgingsstaat – Situatie waarin de overheid zorgt voor regelingen waarop mensen kunnen terugvallen bij tegenslag mits zij zich voldoende hebben ingespannen om dat te voorkomen. Verzuimbegeleiding - Begeleiding door deskundige dienst van een zieke werknemer gericht op terugkeer naar werk. Verzuimbehoefte - De wil om door een bepaalde reden niet naar het werk te willen. De verzuimbehoefte is groter wanneer de betrokkenheid en de binding met de werkgever kleiner is. Verzuimbeleid - het beleid van een onderneming dat gericht is op het voorkomen en beperken van ziekteverzuim. Verzuimduur: de gemiddelde lengte van een ziekteverzuimperiode van een werknemer. Verzuimfrequentie: het gemiddeld aantal ziekmeldingen per werknemer per periode. Verzuimgelegenheid - De ruimte die werknemers ervaren om zich ziek te melden. Verzuimhistorie - Het aantal verzuimdagen gedeeld door alle werkdagen binnen een onderneming of het doorbetaald loon bij ziekte gedeeld door de volledige loonsom van de onderneming. Private verzekeraars informeren voor een inschatting van het risico doorgaans naar de laatste drie afgesloten kalenderjaren. Verzuimpercentage (onderneming)- hoeveel werkdagen worden niet gewerkt als gevolg van ziekte ten opzichte van alle werkdagen. Ook mogelijk is hoeveel loon wordt doorbetaald bij ziekte ten opzichte van de volledige loonsom. Verzuimpercentage (werknemer)- Het verzuimpercentage van de werknemer is de resterende loonwaarde gedeeld door de volledige loonwaarde. Verzuimprotocol – Document met afspraken over de rechten en verplichtingen van betrokkenen op het gebied van preventie van verzuim, respectievelijk begeleiding en reïntegratie in geval van verzuim . Verzuimregistratie – het administreren van gegevens van ziekteverzuim binnen een onderneming, waaronder het verzuim per medewerker, verzuim per afdeling, de verzuimfrequentie, de verzuimduur en het verzuimpercentage. Verzuimreglement – Document met de verzuimprocedure voor de eerste 104 weken van ziekte. In het reglement komen de taken en verplichtingen van de werkgever, werknemer en begeleidende dienst aan bod. Verzuimverzekering: een verzekering voor werkgevers, waarop het risico van de loondoorbetalingsplicht bij ziekte van de werknemers verzekerd is. Volksverzekering – verzekering ten behoeve van ingezetenen. De volksverzekeringen zijn de AOW, ANW, AKW,
AWBZ(ZVW). Volledige, duurzame arbeidsongeschiktheid – arbeidsongeschiktheid van 80% of meer waarbij herstel niet te verwachten valt. Volmacht – Het in eigen beheer uitvoeren van bepaalde taken van een verzekeraar. Deze taken kunnen onder andere zijn: accepteren van een verzekering, afgeven van een polisblad, afhandelen van de schade. Voorschotpremie – Voorlopige premie die wordt berekend door de te verwachten loonsom in het verzekeringsjaar te vermenigvuldigen met het premiepercentage. Vrijwillige werknemersverzekering – Werknemers zijn verplicht verzekerd voor de ZW, WW en WIA. Indien het werknemershap eindigt bestaat onder voorwaarden de mogelijkheid deze dekking op vrijwillige basis voort te zetten. W Wachtdagen – Aantal kalender- of werkdagen dat voor rekening komt van de werkgever of werknemer. De werkgever mag maximaal twee wachtdagen hanteren voor de loondoorbetaling bij ziekte. Een conventionele ziekteverzuimverzekering kent een eigen risico voor de werkgever in de vorm van een, met de verzekeraar overeengekomen, aantal wachtdagen. Wachtlijst – Tijd tussen de aanmelding van een patiënt en de start van een geneeskundige behandeling. Wajong - Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten; regelt een uitkering voor mensen die voor hun 17de jaar reeds arbeidsongeschikt waren en voor studerenden die voor hun 30ste tijdens hun studie arbeidsongeschikt raken. WAO – Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering; voorziet in uitkeringen aan werknemers die – na de periode van de loondoorbetalingsverplichting meer dan 15% arbeidsongeschikt zijn. Met de komst van de WIA is er geen toegang meer tot de WAO maar bestaande rechten worden gerespecteerd. WAO-gatverzekering – Verzekering die het verschil tussen de WAO gewenningsuitkering en de WAO vervolguitkering afdekt. WAO/WIA-basispremie – Werkgeverspremie bedoeld voor financiering van langlopende WAO- en WGA-uitkeringen alsmede WGA-uitkeringen ontstaan vanuit een Ziektewetsituatie. Ook het deel van de WGA-loonaanvulling die boven de WGA-vervolguitkering komt, wordt vanuit de basispremie bekostigd. WAZ – Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen. WAZ-vangnetverzekering – Verzekering die wordt aangeboden wanneer een verzekerde direct na het starten van een onderneming een arbeidsongeschiktheidsverzekering aanvraagt en die wordt geweigerd of voor zelfstandigen een WAZ-uitkering hebben die eindigt. De verzekeraar is dan verplicht de WAZ-vangnetverzekering aan te bieden. De dekking is gebaseerd op de oude WAZ-dekking.
Welvaartsvaste verzekering - Verzekering die door middel van indexering zorgt dat het verzekerd bedrag of uitkering doorgroeit tijdens de looptijd van de polis. Werkgeverslasten - Premies voor de sociale verzekeringen en regelingen voor vervroegde uittreding die door een werkgever betaald moet worden. Werkloosheidswet – Regeling die een tijdelijke uitkering verzorgt aan een werknemer die niet verwijtbaar onvrijwillig werkloos is geraakt. Werknemersverzekering – Verplichte verzekering van werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid Wet Arbeid en Zorg - WAZO. Wet die bij zwangerschap en bevalling, adoptie en pleegzorg werknemers recht geeft op een uitkering en verlof. De tijdsduur van de uitkering en het verlof verschilt per genoemde situatie. Wet Flexibiliteit en Zekerheid – Wet met regelingen die een evenwicht beogen tussen flexibiliteit in de bedrijfsvoering voor werkgevers en zekerheid op werk en inkomen voor werknemers. Wet op de medische keuring - De Wet Medische Keuringen (WMK) geeft de kaders en spelregels waaraan de aanstellingskeuring, de keuring voor aan de arbeidsverhouding gerelateerde voorzieningen en de keuring voor particulier af te sluiten verzekeringen gebonden zijn. Wet op de Ondernemingsraden - Wet waarmee de taken en bevoegdheden van de in bepaalde bedrijven verplichte ondernemingsraad wordt vormgegeven. De ondernemingsraad is een instemmings- en medezeggenschapsorgaan van werknemers binnen een onderneming. Vanaf 50 werknemers is een OR verplicht. Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte - De Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (Wulbz) is sinds 1998 in het Burgerlijk Wetboek opgenomen (art. 7:629 BW). Op grond van de Wulbz rust op de werkgever de verplichting het loon door te betalen gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid van een werknemer. Wet verbetering poortwachter – Proceswet met verplichtingen op het gebied van re-integratie in de eerste 104 weken van ziekte. Doel van de Wet is om instroom in de WIA te voorkomen. Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte - Met de invoering van de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting zijn werkgevers met ingang van 1 januari 2004 verplicht zieke werknemers 104 weken het loon door te betalen. Wet Walvis – Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten. Het belangrijkste doel van Walvis is vereenvoudiging van wet- en regelgeving voor de verplichte werknemersverzekeringen. Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen – WIA. Wet die werknemers verzekert die op of na 1 januari 2004 ziek zijn geworden. Na 104 weken van ziekte ontvangen zij onder voorwaarden een loonvervangende uitkering. De WIA is
opgebouwd uit de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). WGA-hiaat - Het verschil tussen het oude loon maal het UWV uitkeringspercentage en de WGA vervolguitkering die gebaseerd is op het minimumloon maal het UWV uitkeringspercentage. WGA-hiaatverzekering – Verzekering die uitkeert als aanvulling op de WGA-vervolguitkering. De verzekering keert uit tot het volledige inkomen gelijk is aan 70% van het loon voor arbeidsongeschiktheid vermenigvuldigd met het arbeidsongeschiktheidspercentage. WGA loongerelateerde uitkering – Gewenningsuitkering vanuit de WGA van 75% gedurende twee maanden en daarna 70% van het verschil tussen het loon voor arbeidsongeschiktheid en het nieuwe loon. De uitkeringsduur is afhankelijk van het arbeidsverleden maximaal 38 maanden. De uitkering wordt alleen verstrekt als er aan een referte-eis gelijk aan die van de WW is voldaan. WGA loonaanvulling - Uitkering vanuit de WGA die wordt verstrekt na de loongerelateerde uitkering als de deels arbeidsgeschikte werknemer minimaal de helft van zijn resterende verdiencapaciteit benut. De uitkering bedraagt 70% van het verschil tussen het (gemaximeerde) loon voor arbeidsongeschiktheid en de volledige verdiencapaciteit. WGA-vervolguitkering – publieke arbeidsongeschiktheidsuitkering voor gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers volgend op de WGA-loongerelateerde uitkering. De uitkering is op basis van het minimumloon en wordt verstrekt tot maximaal de 65-jarige leeftijd. De uitkering wordt toegekend aan werknemers die niet aan de door UWV gestelde inkomenseis voldoen. WGA-uitkeringen - uitkering voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten en volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikten. De hoogte van de uitkeringen binnen de WGA zijn afhankelijk van de benutting van het nog aanwezige arbeidsvermogen. WIA-aanvullingsverzekering – Verzekering met als doel een aanvullende uitkering te verstrekken aan de (deels) arbeidsongeschikte werknemer die recht heeft op een WIA uitkering. WIA beschikking – Besluit van het UWV waarin het arbeidsongeschiktheidspercentage van een werknemer bekend wordt gemaakt. WIA-excedentverzekering- een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor het werknemersrisico, waarbij het inkomen boven het maximum SV-loon is verzekerd, of waarmee een aanvulling is verzekerd van 70% tot 80% van het loon van de werknemer. WIA-keuring – vaststelling van het verlies aan verdiencapaciteit door het UWV na 104 weken van ziekte van een werknemer. WIA-volgend- de mate van arbeidsongeschiktheid op de verzekering wordt vastgesteld door het UWV, conform de regels die gelden voor de WIA. De uitkomst van deze WIA-beoordeling wordt door de private verzekeraar gevolgd.
Woonlastenverzekering – een arbeidsongeschiktheidsverzekering, waarmee de werknemer (of zelfstandige) het risico van het niet kunnen opbrengen van de woonlasten (hypotheekrente of huur) door arbeidsongeschiktheid op heeft verzekerd. X Y Z Zelfstandig Bestuurs Orgaan – (ZBO) Een organisatie die overheidstaken uitvoert, maar die niet direct onder het gezag van een ministerie valt. De eigen risicodrager WGA wordt ZBO indien hij een sanctie oplegt. Zelfstandige – Persoon jonger dan 65 jaar die winst uit onderneming geniet. Ziektewet – De Ziektewet geeft bepaalde werknemers die door ziekte, ongeval of gebreken niet in staat zijn om hun arbeid te verrichten recht op ziekengeld, als de werkgever niet verplicht is tot loondoorbetaling bij ziekte. Zwangerschaps- en bevallingsverlof – Verlof van 16 weken voor zwangere werkneemsters, geregeld in de Wet Arbeid en Zorg. Het zwangerschapsverlof gaat in tussen 6 en 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Na de bevalling is in ieder geval recht op 10 weken bevallingsverlof. ZEZ – Zwangerschaps –en bevallingsuitkering Zelfstandigen.
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)