Nr.
6
Jaargang 13
juni 2012
Verschijnt maandelijks, behalve in juli
inhoud India Het nieuw Indiaas Wetboek Inkomstenbelasting : uitstel maar geen afstel 1 OESO OESO-rapport inzake ’hybrid mismatch arrangements’
4
Afgiftekantoor Antwerpen X
P2A9400
India Het nieuw Indiaas Wetboek Inkomstenbelasting : uitstel maar geen afstel Anjulie DEWIT, René WILLEMS en Sadat SATHAK
PwC
De Indiase overheid is al sinds 2009 bezig met het opstellen van een volledig nieuw wetboek der directe belastingen (Direct Tax Code of ‘DTC’). In 2009 werd de eerste ontwerpversie aan het oordeel van het publiek blootgesteld, gevolgd door een aangepaste ontwerpversie in 2010 die met dat oordeel rekening hield (zie Int. Fisc. Actualiteit 2009, nr. 12 en Int. Fisc. Actualiteit 2010, nr. 9).
De huidige stand van zaken Wetgeving aanpassen aan nieuw fiscaal klimaat
De bedoeling is dat de DTC de momenteel geldende Income Tax Act (‘Akte’) van 1961 zal vervangen. De DTC moet aangepast zijn aan het huidige economische klimaat en de fiscale politiek van de Indiase overheid beter weergeven. De intentie van de Indiase overheid is een eenvoudig, efficiënt en billijk nieuw belastingsysteem in te voeren. Een coherente belastingstructuur, lagere belastingvoeten en een eenvoudigere formulering die dubbelzinnigheden wegwerkt, zal bijdragen tot minder betwistingen met de administratie. In 2009 werd de eerste ontwerpversie aan het oordeel van het publiek blootgesteld, gevolgd door een aangepaste ontwerpversie in 2010 die met dat oordeel rekening hield. Initieel was de invoering van de DTC voorzien voor 1 april 2010, maar deze datum werd meermaals uitgesteld. De meest recente vooropgestelde invoerdatum was 1 april 2012. Deze werd echter niet gehaald aangezien het rapport van de Standing Committee on Finance (SCF) pas op 9 maart 2012 werd bekendgemaakt en de Indiase overheid met de aanbevelingen uit dit rapport wil rekening houden. De Indiase minister van Financiën hoopt nu na het onderzoek van de aanbevelingen van de SCF zo snel mogelijk de DTC te kunnen implementeren en men gaat ervan uit dat de datum hiervoor 1 april 2013 is, de start van het financieel jaar 2013-2014.
0003033.NN
KL-NN02
De Indiase overheid heeft reeds via de begrotingsvoorzieningen van financieel jaar 2011-2012 een aantal tarieven in de vennootschapsbelasting aangepast, die ze heeft behouden tijdens het huidige financieel jaar. Bij de recente begroting van het huidige financieel jaar 2012-2013, beoogde de Indiase overheid bepaalde delen van de DTC ontwerpversie door amendementen en verduidelijkingen te implementeren in de Akte. Op 7 mei heeft de Indiase minister van Financiën voorstellen tot aanpassingen gedaan om op die manier rekening te houden met de aanbevelingen van de SCF. Hierna bespreken we de belangrijkste beoogde wijzigingen en de relevante aanbevelingen van de SCF. Intussen is de ‘Finance Act 2012’ goedgekeurd door het parlement op 28 mei 2012 (Act No. 23 of 2012)
2
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 6
JUNI
KLUWER
De algemene antimisbruikbepaling (General Antiavoidance Rule of ‘GAAR’) De begroting 2012-2013 heeft de algemene antimisbruikbepaling willen invoeren in de geldende Akte. De bedoeling van deze regel is om agressieve belastingontwijkingsmechanismen te kunnen aanpakken. Om echter meer tijd te geven aan zowel de belastingplichtigen als de belastingadministratie om zich op de nieuwe regels voor te bereiden, heeft de Indiase minister van Financiën op 7 mei verklaard de regels met één jaar vertraging te willen toepassen, namelijk vanaf financieel jaar 2013-2014. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de SCF, wil de minister van Financiën een aantal aanpassingen aanbrengen aan de huidige tekst : (i) (ii)
(iii)
Waarborgen van goede werking antimisbruikbepaling
de bewijslast zal van de belastingplichtige naar de belastingadministratie worden verschoven; om objectiviteit en transparantie te verzekeren, zal een onafhankelijk lid worden toegevoegd aan het comité dat goedkeuring geeft om de antimisbruikmaatregel toe te passen; elke belastingplichtige zal de mogelijk hebben om via een Advance Ruling voorafgaande zekerheid te bekomen dat de ondernomen acties toegestaan zijn vanuit het oogpunt van de antimisbruikbepaling
Daarenboven werd reeds een comité aangesteld om zich te buigen over de praktische invulling door de formulering van de regels en richtlijnen te verduidelijken en suggesties te maken om te waarborgen dat de toepassing van de antimisbruikbepaling geen discriminatie met zich meebrengt. Het comité moest zijn aanbevelingen afronden tegen 31 mei 2012.
De Vodafone rechtszaak en de belasting van indirecte overdracht van activa De Indiase overheid heeft een retroactief verduidelijkende aanpassing gemaakt aan de wetgeving betreffende de meerwaardebelasting op indirecte overdrachten van activa die in India zijn gelegen. Deze belasting treft de overdracht van aandelen tussen twee buitenlandse vennootschappen van een overzeese rechtsgebied die aanzienlijke inkomsten verkrijgt van activa in India gelegen. Het retroactieve aspect van deze aanpassing heeft de intentie om de Vodafone uitspraak van het Hooggerechtshof te counteren, die na lange procedures de Nederlandse holding, dochtervennootschap van het Amerikaanse bedrijf, in het gelijk stelde. Daarmee zag de overheid een potentiële inkomstenbelasting van 2,2 miljard dollar aan haar neus voorbijgaan. Deze inkomsten zou ze via de wetswijziging toch willen innen. De aanpassing zou alleen maar de oorspronkelijke doelstelling van de wet verduidelijken, zodat die nog toepasselijk zou zijn voor nog niet verjaarde zaken. Op 7 mei verduidelijkte de minister van Financiën eveneens dat de aanpassing geen effect zou hebben op geldende dubbelbelastingverdragen, maar enkel op transacties tussen laagbelaste landen waarmee India geen dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten. Deze uitspraak zal worden vastgelegd in een circulaire om op die manier hierover duidelijkheid te scheppen.
Advance Pricing Agreements Het bestaande Advance Ruling systeem is niet toegankelijk wat betreft verrekenprijzen. Er werd voor geopteerd om naast de invoering van de GAAR eveneens het Advance Pricing Agreements (‘APA’) systeem in te voeren in de geldende Akte voor verrekenprijzen. De bedoeling is om het aantal rechtszaken betreffende verrekenprijzen te doen dalen en om buitenlandse investeerders aan te trekken door hen zekerheid wat betreft hun verrekenprijzen te bieden. Net zoals in België kan via een APA zekerheid voor 5 jaren worden verkregen. De verwachting is dat het APA systeem operationeel zal zijn tegen 1 juli 2012, tegen wanneer de overheid eveneens de regels die een APA procedure beheersen zal bekend maken.
KLUWER
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 6
JUNI 3
Vennootschapstarieven Verlagen van de tarieven
Een aantal tarieven in de vennootschapsbelasting werden reeds verlaagd via de begroting van 1 april 2011 en zijn niet aangepast bij de nieuwe begroting. Dit kan een indicatie zijn dat de tarieven, zoals ze momenteel van toepassing zijn, zullen worden gehandhaafd wanneer de nieuwe DTC zal worden geïmplementeerd. Het algemene tarief daalde minder sterk dan eerst werd voorzien. Terwijl het voorgestelde tarief voor binnenlandse vennootschappen in de ontwerpversie van 2009 daalde van 33,99% naar 25%, was de effectieve daling beperkt tot 30% bij de begrotingen van 2011 en 2012. Voor buitenlandse vennootschappen werd i.p.v. een daling naar 30%, één naar 40% vastgesteld. De Minimum Alternative Tax (‘MAT’), die berekend wordt op basis van de gecorrigeerde boekhoudkundige winst, verlaagde in 2011 van 19,93% naar 18,5%, terwijl de ontwerpversie van 2010 nog sprak van een verhoging naar 20%. Het behoud van het tarief bij de nieuwe begroting dit jaar gaat positief in tegen de sterk stijgende trend van de laatste jaren. Vennootschappen hebben het recht om de MAT over te dragen en af te zetten tegen hun toekomstige belastingschuld over een periode van tien jaar i.p.v. de voorziene vijftien jaar in de ontwerpakte van 2010. Daarnaast is de Dividend Distribution Tax (‘DDT’) zoals voorzien in de ontwerpversie van 2010 van 16,51% naar 15% gedaald. Bij alle voorgaande tarieven dient eveneens rekening te worden gehouden met een toeslag en onderwijsbelasting.
De definitie van inwonerschap Net zoals in het ontwerp van 2009, werd in het ontwerp van 2010 een zeer ruime definitie gegeven van inwonerschap. De laatste omschrijving hield in dat wanneer een vennootschap haar ‘place of effective management’ (plaats van effectieve leiding) gedurende enige periode van het belastbaar tijdperk in India had, zij werd beschouwd als inwoner van India. Deze plaats van effectieve leiding werd gedefinieerd als : (i) (ii)
Verduidelijken van de definitie
de plaats waar de Raad van Bestuur zijn beslissingen neemt; of indien de Raad van Bestuur systematisch beslissingen genomen door andere leidinggevenden goedkeurt, de plaats waar die leidinggevenden hun functies vervullen.
De SCF heeft in haar aanbevelingen rekening gehouden met de adviezen van een aantal onafhankelijke partijen op het 2010 ontwerp, en met het advies van de minister van Financiën. Zo erkent de SCF een aantal onduidelijkheden in de definitie, zoals een nadere beschrijving van ‘leidinggevenden’, die aanleiding kunnen geven tot dubbel inwonerschap. De verwachting is dus dat de overheid rekening zal houden met deze aanbevelingen. Men verwacht dat het inwonerschap zal worden vastgesteld op basis van internationaal aanvaarde standaarden en juridisch vastgestelde principes.
Controlled Foreign Company (CFC)-regels De CFC-regels zijn een vorm van antimisbruikmaatregelen die willen voorkomen dat binnenlandse vennootschappen door het verschuiven van inkomsten naar dochterondernemingen in laagbelaste landen belastingen ontwijken. De regels zullen toepasbaar zijn wanneer een buitenlandse vennootschap ofwel gecontroleerd word door Indiase belastingplichtigen, ofwel zelf belastingplichtige is in een land met een voordeliger belastingregime. Indien de te betalen belasting in een land lager is dan 50% van de belasting die betaalbaar zou zijn in India, wordt dat land beschouwd als een laagbelast land. De SCF stelt aanbevelingen voor die focussen op het beter aflijnen van de definities.
4 INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 6
JUNI
KLUWER
OESO OESO-rapport inzake ’hybrid mismatch arrangements’ Aleksandr NATANELOV en Leslie VAN DEN BRANDEN Associates
De Witte — Viselé
De OESO heeft in maart 2012 een nieuw rapport gepubliceerd omtrent hybride entiteiten/instrumenten. Het rapport Hybrid Mismatch Arrangements : Tax Policy and Compliance Issues beschrijft de meest voorkomende hybride mismatch structuren. Een hybride mismatch structuur wordt omschreven als een structuur die profiteert van verschillen in de fiscale behandeling van bepaalde instrumenten, entiteiten of transfers in verschillende landen. Hoewel er geen concrete data is met betrekking tot de effectieve tax leakage als gevolg van de implementatie van hybride structuren/instrumenten, hebben de individuele casussen reeds aangetoond dat het telkens om substantiële bedragen gaat. Het rapport is opgebouwd uit een vijftal hoofdstukken gevolgd door de conclusies en aanbevelingen van de werkgroep die het rapport heeft opgesteld. Hoewel een twintigtal landen hebben meegewerkt aan het tot stand komen van dit rapport, was België niet vertegenwoordigd in deze werkgroep.
Hybride mismatch structuren Hoofdstuk 1 van het rapport beschrijft de verschillende instrumenten die meestal worden gebruikt om te resulteren in niet-taxatie. De volgende vier elementen staan opgesomd in het rapport : Welke structuren
Á
Hybride entiteiten : dit zijn entiteiten die voor belastingdoeleinden als transparant worden beschouwd in één land en als niet transparant in het andere land.
Á
’Dual residence’ entiteiten : entiteiten die voor belastingdoeleinden inwoner zijn van twee verschillende landen.
Á
Hybride instrumenten : instrumenten die verschillend worden behandeld voor belastingdoeleinden in verschillende landen. Vaak gaat het om een instrument dat als schuld wordt gekwalificeerd in één land en als eigen vermogen in het andere land.
Á
Hybride transfers : overeenkomsten waarbij voor belastingdoeleinden een overdracht van eigendom wordt geacht plaats te vinden in één land, maar waarbij het ander land de overdracht als een achtergestelde schuld beschouwd.
In principe resulteert het gebruik van de bovengenoemde instrumenten in belastingvoordelen die in drie grote categorieën kunnen worden onderverdeeld. De eerste categorie bestaat uit zogenaamde dubbele aftrek-structuren (i.e. double dip). Hierbij wordt een fiscale aftrek gevraagd op dezelfde contractuele verplichting in twee verschillende landen. In de tweede categorie zitten structuren die enerzijds resulteren in een aftrekpost in één land , maar anderzijds vermijden dat het inkomen in de belastbare basis wordt opgenomen in het ander land. In de derde categorie vindt men structuren terug die de belastingplichtige in staat stellen om beroep te doen op de forfaitaire vrijstellingen van buitenlandse belastingen (i.e. foreign tax credits).
De gevolgen van hybride structuren Volgens hoofdstuk 2 van het rapport veroorzaken de hybride structuren, geïmplementeerd in lijn met de geldende wetgeving zoals van toepassing in de betrokken landen, die leiden tot onbedoelde niet-taxatie in beide landen, belangrijke beleids-
KLUWER
Dubbele niet-belasting even ‘schadelijk’ als dubbele belasting
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 6
JUNI 5
problemen. Deze structuren hebben uiteraard een negatieve impact op de globaal geïnde belastinginkomsten. Daarnaast kunnen zij concurrentieverstorend werken, aangezien niet alle belastingplichtigen toegang hebben tot complexe belastingexpertise waarmee dit soort constructies worden opgezet. Daarenboven hebben zij een negatief effect op de economische efficiëntie. Door te werken met hybride structuren bestaat de kans op het toenemen van financiële instabiliteit door het steeds meer aangaan van schulden die gunstig worden gepercipieerd in het kader van belastingoptimalisatie. Deze hybride structuren maken ook een grensoverschrijdende investering aantrekkelijker in vergelijking met een lokale investering. Dit kan dan weer een impact hebben op de lokale markt. Finaal kan men zich ook vragen stellen bij de transparantie en de rechtvaardigheid bij zulke hybride structuren die uiteindelijk in onbedoelde niet-taxatie resulteren. In principe creëert de onbedoelde dubbele niet-taxatie vergelijkbare negatieve gevolgen die ook dubbele belastingen met zich meebrengen.
Verschillende beleidsopties In hoofdstuk 3 van het rapport wordt er kort stilgestaan bij de verschillende beleidsinstrumenten die kunnen worden gebruikt om de onbedoelde effecten van de hybride structuren tegen te gaan. Een wellicht meer theoretische oplossing is het harmoniseren van de lokale wetgevingen. Zo zou men het onbedoeld gebruik van de hybride structuren kunnen vermijden. Op dit moment lijkt dit echter een onrealistische oplossing en kan dit niet worden omgezet in de praktijk. Toepassing van de algemene antimisbruikbepalingen
De algemene antimisbruikregels kunnen in principe worden aangewend voor het aan banden leggen van het onbedoeld gebruik van de hybride structuren, wanneer er sprake is van artificiële elementen in de structuur. Hoewel de algemene antimisbruikregels effectief kunnen werken, bieden ze niet altijd het antwoord op het ontstaan van de onbedoelde dubbele niet- taxatie. Bijgevolg hebben een aantal landen reeds meer specifieke antimisbruikregels ingevoerd die direct of indirect impact hebben op hybride structuren. Hier gaat het om regels die bijvoorbeeld de aftrek van bepaalde betalingen weigeren bij het ontbreken van minimumtaxatie in het land van de ontvanger. Andere landen zijn echter reeds een stap verder gegaan en hebben specifieke regels ontworpen om het onbedoeld gebruik van de hybride structuren tegen te gaan. Hierbij wordt de fiscale behandeling van een hybride entiteit/instrument in één land, gelinkt aan de fiscale behandeling van dezelfde hybride entiteit/instrument in het ander land. Op deze wijze vermijdt men de eventuele onbedoelde dubbele nietbelasting.
Invoeren van specifieke antimisbruikbepalingen
In hoofdstuk 4 van het rapport worden de verschillende regels die reeds zijn ingevoerd in verschillende landen met het oog op het bestrijden van het onbedoeld gebruik van hybride entiteiten, kort besproken. In hoofdstuk 5 wordt er stilgestaan bij de ervaringen die de verschillende landen hebben met de introductie van de specifieke regels om het onbedoeld gebruik van hybride structuren tegen te gaan. Volgens het rapport is de algemene indruk alvast positief. Deze regels zouden niet enkel het misbruik vermijden, maar zorgen tevens voor meer rechtszekerheid. Het is wel noodzakelijk om de geïntroduceerde specifieke regelgeving constant op te volgen en bij te sturen indien nodig. Het feit dat deze specifieke regelgeving verwijst naar de belastingbehandeling in de andere jurisdicties, kan soms voor moeilijkheden zorgen.
Conclusies en aanbevelingen De hybride structuren creëren verschillende negatieve effecten op de belastinginkomsten en economische efficiëntie, kunnen concurrentieverstorend werken, zijn onrechtvaardig en niet transparant. De beleidsmakers zijn genoodzaakt om deze negatieve effecten weg te werken. Het gebruik van hybride structuren en de ermee gepaard gaande dubbele niet-taxatie, kunnen verregaande negatieve economische gevolgen hebben die vergelijkbaar zijn met de gevolgen van dubbele belasting. Specifieke regelgeving die de link legt tussen de fiscale behandeling in verschillende jurisdicties kunnen in zeker mate de onbedoelde dubbele niet -taxatie en ermee verbonden negatieve gevolgen vermijden. Deze wetgeving dient niet enkel om misbruiken aan te pakken, maar moet ook voor rechtszekerheid zorgen wat een po-
6
INTERNATIONALE FISCALE ACTUALITEIT NR. 6
JUNI
KLUWER
sitief effect kan hebben op de economische activiteit. Een aantal landen hebben reeds zulke wetgeving geïntroduceerd en zien reeds positieve resultaten ervan. Het OESO Commitee on Fiscal Affairs beveelt dan ook aan om de invoering van specifieke regelgeving met betrekking tot hybride structuren in overweging te nemen. Verder stelt zij dat het eveneens belangrijk is om voortdurend informatie uit te wisselen tussen landen om zo de effecten van de hybride structuren te kunnen identificeren en te beheren.
colofon Vaste medewerkers: Marc Govers, Stephan Janssens, Paul Op de Beeck, Sven Reynders, Marc van Kessel, Jacques Verschaffel, Patrick Wille, e.a. Eindredactie: Koen Janssens –
[email protected]. Nieuwsbrief Internationale Fiscale Actualiteit is een uitgave van Kluwer – www.kluwer.be. Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk, Ragheno Business Park, Motstraat 30, B-2800 Mechelen. Kluwer klantenservice: tel. 0800 40 300 (gratis oproep) – +32 15 78 76 00 (vanuit het buitenland), fax 0800 17 529, e-mail:
[email protected]. ISSN: 1377-2619 © 2011 Wolters Kluwer Belgium NV. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever.