Gedragsmanagement
Inhoud In deze preview vindt u verschillende activiteiten uit verschillende Bazalt uitgaven om te werken aan de sociale verbondenheid in uw klas.
Bouwen aan Klasklimaat: Binnen-Buitenkring TeamBouwers: 4 Breinstorm Gedragswaaier: Complimenten Bingo Goed van Start: Klassenvergadering – Wat gaat er goed in onze groep?
Bouwen aan Klasklimaat
Binnen/Buiten Kring De leerlingen wachten verwachtingsvol op de leraar die een getal gaat opnoemen. Ze bereiden zich voor op het verder lopen in de kring en vragen zich af wie hun nieuwe partner wordt om iets mee te bespreken. Om Binnen/Buiten Kring te kunnen spelen, maken de leerlingen twee concentrische cirkels. In elke kring staan evenveel leerlingen. De leerlingen in de binnenste cirkel staan met hun gezicht naar de buitenste cirkel toe. U kondigt een onderwerp of vraag aan en de leerlingen praten erover met hun partner. Binnen/Buiten Kring is een prachtige structuur om de leerlingen informatie uit te laten wisselen op een boeiende manier.
1. De leerlingen maken de cirkels De leerlingen staan in twee concentrische cirkels in het lokaal. De leerlingen in de binnenste kring staan met hun gezicht naar buiten, waardoor ze kijken naar een medeleerling in de buitenste kring. “We spelen Binnen/Buiten Kring. De helft van de groep maakt een kring met het gezicht naar buiten. De andere helft gaat de kring in en zoekt een partner door hem of haar aan te kijken. Dit wordt de binnenkring. Als je geen partner kunt vinden, steek je je hand op, zodat anderen je kunnen helpen.”
2. Leerlingen bespreken iets met de partner Zorg dat de leerlingen uit de buitenste kring iets bespreken met hun partners. “De leerlingen uit de binnenkring: vertel wat je afgelopen zaterdag gedaan hebt. Je hebt één minuut.”
3. Draai de rollen om De leerlingen wisselen van rol; de leerlingen uit de buitenkring vertellen nu, terwijl hun partners luisteren. “Leerlingen uit de buitenste kring, het is jullie beurt om te vertellen. Je hebt weer één minuut.”
12
Bouwen aan Klasklimaat
Binnen/Buiten Kring 4. De leerlingen draaien Om ervoor te zorgen dat de leerlingen met een andere partner gaan werken, gaan ze nu draaien. “Iedereen kijkt naar zijn of haar partner. Draai nu rechtsom en tel hardop, terwijl je drie mensen voorbij gaat op je ronde. De vierde persoon is je nieuwe partner.”
Herhaal De leerlingen praten over telkens een nieuw onderwerp wanneer ze een nieuwe partner hebben. Tips • Speel buiten Als het mooi weer is, ga dan met de groep naar buiten om Binnen/Buiten Kring te doen. • Varieer het draaien Om het draaien wat op te peppen, kunt u het aantal plaatsen dat wordt opgeschoven variëren en ook de draairichting af en toe veranderen. • Hardop tellen Laat de groep hardop tellen bij het verplaatsen. Op die manier weten alle leerlingen wanneer ze moeten stoppen. “Eén, twee, DRIE!!!” Resultaten • De leerlingen delen hun verhalen en ideeën met een groot aantal partners. • Ze horen dan verschillende gezichtspunten. • Beweging geeft de leerlingen energie.
13
Binnen/Buiten Kring
In de praktijk! • Wat deed je dit weekend? • Favoriete restaurant en de bestelling • Mooiste film en waarom • Mooiste kleren en waarom • Mooiste kleur en waarom • Favoriete seizoen en waarom • Fijnste maand en waarom • Mooiste auto en waarom • Wat of wie zou je graag zijn en waarom • Favoriete vakantieplek en waarom
14
Binnen/Buiten Kring
Variaties Binnen/Buiten Kring met tweetallen Laat de leerlingen draaien in tweetallen. Ze maken zo groepen van vier om te discussiëren. Een mooie manier om hiermee te werken: het tweetal in de binnenkring bespreekt eerst het onderwerp met elkaar, net als het tweetal in de buitenkring. Hierna worden de antwoorden vergeleken. Leerlingen bedenken de vragen Laat de leerlingen eerst vragen maken, die te maken hebben met dingen die ze van hun medeleerlingen willen weten. Deze vragen gaan (na controle door de leraar) in een hoed en de vragen worden getrokken terwijl de groep draait. Kaartjes Laat de leerlingen allemaal een vraag op een kaartje schrijven. Laat ze hun vraag stellen en na een minuut wordt de vraag aan de partner gegeven. Zo krijgen de leerlingen steeds een nieuwe partner en een nieuwe vraag. De leraar kan de kaartjes uitdelen of, als kwaliteitscontroleur, de kaartjes eerst ophalen (waar nodig) voordat ze uitgedeeld worden.
15
Binnen/Buiten Kring
Ervaringen in groep 2/3 • Vorm een kring (gebruik eventueel een liedje: ‘We maken een kringetje’). • Nummer de leerlingen: 1 en 2. De nummers 2 gaan één stap naar voren en draaien om, zodat ze oogmakkers zijn met de nummers 1. • De nummers 2 (binnenkring) vertellen aan de nummers 1 wat ze bijvoorbeeld dit weekend hebben gedaan. • Op uw teken (bijvoorbeeld tik op de klankstaaf) worden de rollen omgedraaid: de nummers 1 (buitenkring) vertellen en de nummers 2 (binnenkring) luisteren. • Op uw teken verschuift de buitenkring één plaats en krijgen de leerlingen een nieuwe partner. U presenteert nu een ander onderwerp. Verschillende onderwerpen • Wat heb je dit weekend (woensdagmiddag) gedaan? • Wat is je lievelingsdier? • Wat vind je het leukst op de kermis? • Wat is je lievelingskleur en waarom? • Wat vind je de leukste tijd van het jaar: winter of zomer? Afspraak Als je klaar bent met vertellen, laat je dit zien door schouder aan schouder te gaan staan. (U kunt dan de tussenliggende tijd aanpassen.) Opmerkingen • Deze activiteit kunt u zowel buiten als binnen doen. • In het begin hadden sommige kinderen wat moeite met het veranderen van plaats, later ging het een stuk beter. • U kunt de kinderen in een Binnen/Buiten Kring laten zitten, dit geeft rust.
16
Binnen/Buiten Kring
Ervaringen in groep 7/8 Verloop van de activiteit • Vorm een kring. • Nummer de leerlingen: 1 en 2. De nummers 2 gaan een stap naar voren en draaien om naar de nummers 1. • U geeft een opdracht: • Wat wil je in het weekend graag doen? • Wat is je lievelingsdier? • Welke kleren draag je graag? Enzovoort. • De binnenkring mag eerst vertellen, op uw teken mag de buitenkring vertellen. • Op uw teken schuift de buiten- of binnenkring één, twee of drie plaatsen op. Dit gebeurt ritmisch. De kinderen slaan bij iedere tel hun handen tegen elkaar. • Vertel opnieuw uw verhaal of: geef een nieuwe opdracht. Organisatietip Zorg voor voldoende ruimte. Commentaar Het ritmisch lopen tijdens deze activiteit vinden de leerlingen heel leuk.
17
Binnen/Buiten Kring
Nabootsen van bewegingen, een non-verbale variant Verloop van de activiteit • Maak een kring. • Nummer de leerlingen: 1 en 2. De nummers 2 doen een stap naar voren, keren en staan oog in oog met een nummer 1. • De nummers 1 laten een beweging (houding) zien, de nummers 2 moeten deze nabootsen. • Draai de rollen om. • De nummers 1 doen één of meerdere stappen opzij, zodat ze bij een andere nummer 2 komen te staan. • Nu weer bewegingen nabootsen. Organisatietip Zing vooraf bij het maken van de kring eventueel een liedje totdat de kring gevormd is. Effect Het is een leuke manier om spelenderwijs tweetallen te formeren. Hiermee voorkomt u dat kinderen steeds iets met een vriendje proberen te doen. Commentaar Meer dan twee stappen vooruit is voor een aantal kinderen in de onderbouw vrij moeilijk. In de bovenbouw kan de na te bootsen beweging/houding het antwoord op een vraag zijn (wat doe je het liefst op vakantie?). Aanvullend kan erover gepraat worden.
18
Binnen/Buiten Kring
Binnen/Buiten Kring op het plein
Binnen/Buiten Kring in het lokaal
Binnen/Buiten Kring met stoelen
19
Binnen/Buiten Kring
Vraagkaartjes: Van alles over school
1 2
Welk vak vind je het minst leuk? Wat vind je er vooral niet leuk aan?
Wat doe je het liefst op vakantie? Wat vind je er vooral leuk aan?
Noem drie dingen die van jou een betere leerling zouden maken. Wat zou je willen veranderen?
8
9
3
Noem drie dingen die van onze school een betere school zouden maken.
4
Maak deze zin af. Direct na school ga ik...
Wie is de beste leraar die je ooit had? Waarom is dat zo?
Als jij het voor het zeggen had… hoe laat zou de school dan beginnen en stoppen? Wanneer zou het pauze zijn?
5
Als jij de leraar zou zijn, wat zou je dan anders doen? Waarom?
6
Als jij mocht kiezen in welke groep je zou zitten, welke zou dat dan zijn? Hoezo?
20
7
Welk vak vind je het leukst? Wat vind je er vooral leuk aan?
10 11
Zou je het hele jaar naar school willen? Of heb je liever een lange zomervakantie? Waarom?
12
Maak deze zin af. Onze school is...
Bouwen aan Klasklimaat
Hoeken Door het kiezen van een hoek in het lokaal ervaren de leerlingen dat er veel meningen bestaan over een onderwerp en dat de mening van henzelf slechts één mogelijke manier van denken is. In 'Hoeken' kondigt u een onderwerp aan en geeft de leerlingen de keus uit vier alternatieven. De mogelijkheden zijn legio, het kan gaan over het leukste seizoen, het mooiste beroep of zelfs welk type schoen een leerling zou willen zijn. De leerlingen gaan dan naar de hoek van hun keuze. Zo gaan bijvoorbeeld alle liefhebbers van tennisschoenen naar een hoek en die van schoenen met hoge hakken naar een andere hoek. Daar aangekomen praten de leerlingen onderling over de gemaakte keuze. 'Hoeken' is speciaal gemaakt om ervoor te zorgen dat de leerlingen zichzelf en anderen beter leren kennen en accepteren. De structuur is vooral goed om individuele verschillen te waarderen en te stimuleren. De leerlingen realiseren zich dat ze geaccepteerd worden als ze keuzes maken die verschillen van die van hun groepsgenoten.
1. U kondigt de hoeken aan Beschrijf de verschillende alternatieven. “Denk aan het circus. Als jij een baan zou krijgen in het circus, welke baan zou je dan kiezen: acrobaat, stalmeester, leeuwentemmer of clown?”
2. De leerlingen denken en schrijven Geef de leerlingen DenkTijd om hun keuze te maken. Laat ze hun keuze noteren op een stukje papier. “Schrijf de hoek van je keuze op, zonder te overleggen met andere leerlingen”.
3. De leerlingen gaan naar de hoeken Zeg dat de leerlingen naar de hoek van hun keuze moeten gaan. “Wandel naar de hoek en zoek iemand om mee te praten, iemand met dezelfde keuze.” 4. Bespreek in tweetallen Laat de leerlingen in tweetallen praten over hun keuze. “Praat in tweetallen waarom je juist die hoek hebt gekozen.”
34
Bouwen aan Klasklimaat
Hoeken Tips • Nummer de hoeken Voor de leerlingen naar de hoeken gaan, moeten ze eerst het nummer van hun keuze opschrijven. Dit wordt gedaan zonder te overleggen met andere leerlingen. Dit voorkomt dat de leerlingen vriendengroepjes gaan maken, in plaats van eigen-keuze-groepen. • Gebruik plaatjes Zorg dat de hoeken herkenbaar zijn door middel van plaatjes of bordjes, zodat de hoeken, zeker voor jongere leerlingen, herkenbaar zijn. • Gelijke grootte Zorg dat de grootte van de groepen ongeveer gelijk zal zijn. • Niet alleen Wanneer er per ongeluk slechts één leerling een alternatief heeft gekozen, zeg dan dat u zijn of haar keuze waardeert en vraag dan of die leerling ook een tweede keuze heeft, zodat hij of zij toch kan praten in een tweetal. • Dezelfde tijd Geef alle leerlingen dezelfde spreektijd in het tweetal, door iets te zeggen als “De nummers één hebben nu een minuut om hun keuze toe te lichten, daarna hebben de nummers twee één minuut."
Resultaten • De leerlingen zien en waarderen individuele verschillen. • De leerlingen gaan verbintenissen aan met groepsgenoten, zodat ze elkaar beter leren kennen. • Leerlingen in dezelfde hoeken weten zich gesteund door andere leerlingen. • Ze leggen verband tussen inhoud en persoonlijke voorkeur. • De leerlingen raken ermee vertrouwd hun mening te uiten en hun persoonlijke keuzes toe te lichten.
35
2. 4S BreinStorm Doel
Het team wordt een denktank als iedere leerling, elk in zijn eigen rol, een storm van creatieve ideeën aandraagt. Het stimuleert de samenwerking doordat de leerlingen voortbouwen op elkaars ideeën gericht op het oplossen van een probleem. Opzet
In 4S BreinStorm krijgt elke leerling een rol. De leraar maakt het onderwerp bekend waarover de leerlingen gaan breinstormen. De leraar kan bijvoorbeeld zeggen: “Je team is gestrand op een onbewoond eiland en het enige dat jullie hebben is een zakmes. Waar willen jullie het mes voor gebruiken?” De teamleden steken de koppen bij elkaar en proberen zoveel mogelijk ideeën te bedenken. 4S BreinStorm kan gebruikt worden als een apart onderdeel om creatief denken te stimuleren of om ideeën te genereren bij het voeren van een discussie of het maken van een werkstuk.
De leraar verdeelt de rollen
Leg eerst uit welke rollen er zijn en wat er verwacht wordt van een bepaalde rol. Deel de rollenkaarten (pag. 33 en 34) uit waarbij elke leerling één van de volgende rollen krijgt: • ‘Snel’ zorgt ervoor dat teamleden snel werken en zoveel mogelijk ideeën bedenken. De leerling met deze rol zegt dingen als: “We hebben nog maar één minuut” en “Laten we opschieten”. • ‘Steun’ zorgt ervoor dat alle ideeën aangemoedigd worden zonder evaluatie van die ideeën. ‘Steun’ zegt dingen als: “Alle ideeën zijn geweldig” en “Dat is een goed idee”. • ‘Speels’ moedigt rare ideeën aan om de toon creatief te houden en te zorgen dat er meer ideeën komen. Het is niet de bedoeling dat de gekke ideeën uiteindelijk overblijven, maar ze kunnen wel leiden naar ideeën die helpen de oplossing te vinden. ‘Speels’ zegt dingen als: “Laten we iets raars verzinnen” en “Weet iemand misschien een grappige oplossing?” Het hoort niet bij zijn taak om zelf de gekke ideeën te verzinnen. • ‘Samen’ moedigt alle teamleden aan te bouwen op elkaars ideeën. Hij zegt dingen als: “Laten we daarop verder bouwen” en “Laten we deze ideeën combineren”. De leerling met ‘Samen’ is tevens de Secretaris en schrijft elk idee op een ander papier. • In een team met vijf leden is de Secretaris de vijfde rol. In een team met drie leden zijn de rollen ‘Steun’, ‘Samen’ en ‘Secretaris’ gecombineerd. Terwijl de rollen worden verdeeld, denken de leerlingen na over de dingen die de persoon kan zeggen en schrijven deze op de achterkant van hun rollenkaart. Bijvoorbeeld op de kaart van Supporter Steun, zou kunnen staan: “Goed idee” en “Ja!”.
32 4S BreinStorm
Leerlingen komen met ideeën In hun team komen de leerlingen met ideeën. Herinner de leerlingen eraan dat ze in hun rol moeten blijven en dat ze de rollenkaarten kunnen gebruiken voor de eigenschappen van die persoon. De Secretaris legt de papiertjes met ideeën niet op een stapel, maar legt ze naast elkaar, zodat de tafel bedekt is met ideeën.
De leraar kondigt het onderwerp aan
Noem een onderwerp, in de vorm van een open vraag, dat de leerlingen aanzet tot creatieve ideeën. Leg uit dat de ideeën over dat onderwerp niet goed of fout kunnen zijn.
33 4S BreinStorm
Variaties Wisselende secretaris
U kunt naast het hebben van een vaste secretaris ervoor kiezen om een wisselende secretaris aan te stellen. Laat de teamleden om de beurt een nieuw idee opschrijven. Gedachten 4S BreinStorm
Om de individuele activiteit en het aantal oplossingen te bevorderen kunt u elke leerling minstens acht stukjes papier geven, waarop ieder idee op een nieuw stukje papier wordt geschreven. Vervolgens vertellen ze het idee aan de groep en leggen het papiertje midden op tafel. Hele groep 4S BreinStorm
Bij hele groep 4S BreinStorm is de hele groep betrokken bij het proces. De leraar of een leerling schrijft de ideeën op. Als een leerling een idee heeft mag hij deze voorleggen. Om meer structuur te krijgen kunnen leerlingen die een idee hebben opstaan. Nadat ze hun idee hebben verteld gaan ze weer zitten. Leerlingen die hetzelfde idee hadden kunnen ook weer gaan zitten.
Resultaten • Gelijke Deelname: leerlingen leren deel te nemen aan het gesprek doordat ze een bepaalde rol moeten vervullen. • Individuele Aanspreekbaarheid: leerlingen leren verantwoordelijk te zijn voor elkaar wat betreft het genereren en vasthouden van ideeën. • Positieve Wederzijdse Afhankelijkheid: leerlingen bouwen voort op elkaars ideeën, waarbij het ene idee het andere uitlokt. • Simultane Actie: doordat elk team gelijktijdig ideeën ontwikkelt ontstaat er een synergetisch proces waarbij elke leerling tegelijkertijd actief is.
34 4S BreinStorm
Ideeën voor in de groep Organisatie
• Bouw het aantal rollen op, start met 2 rollen. • Laat één team de vier rollen in een rollenspel eerst voordoen. • Gebruik de 4S BreinStorm rollenkaarten van pagina 33 en 34 of maak zelf met de leerlingen de zinnen die helpen om de rol goed te kunnen spelen. • Bewaar de rollenkaarten in de Teambak zodat ze altijd beschikbaar zijn voor elke 4S BreinStorm. • Zorg ervoor dat de aanmoedigingen bij elke rol de leerlingen in staat stellen om met veel ideeën te komen.
In de praktijk!
• Je moet oppassen op een kind van 2 jaar. Wat ga je met het kind doen? • Wat kunnen wij als team goed? • Welke sporten doe je met de bal? • Er miauwt een kat aandoenlijk. Wat kan dat zijn? • Ideeën voor het vieren van de verjaardag van de juf. • Bedenk voor elk kind in de groep een zin, die een leuke eigenschap of bijzonder aspect van het kind beschrijft, zonder de naam van het kind te noemen. Daarna raden wie het is. • Een foto van een gebeurtenis, een kind, een situatie. Bedenk wat er is gebeurd, waar het is. Kies de mooiste oplossing en bedenk er een verhaal omheen. • Peter moet naar het ziekenhuis. Hoe kunnen we hem toch bij de groep betrekken? • Hoe zou de wereld eruit zien als alle mensen geduldig/behulpzaam/rijk/snel/geïrriteerd/lelijk/ enzovoort waren? • Je komt uit school. De deur staat open, de radio is aan, er ligt een half opgegeten broodje op het aanrecht... Wat is er gebeurd? 35 4S BreinStorm
4S BreinStorm BreinStorm in het team met ieder een eigen rol.
Rollenkaartjes geven aan welke rol je hebt.
De tafel raakt al aardig vol. 36 4S BreinStorm
4S BreinStorm 37
Steun vouw
Steun Rol Steun: zorg ervoor dat alle ideeën worden aangemoedigd zonder dat er een reactie op wordt gegeven. Zeg dingen als: • “Alle ideeën zijn geweldig.” • “Dat is een geweldig idee.” • “Dat vind ik goed bedacht.”
Snel vouw
Snel Rol Snel: zorg ervoor dat het team snel met ideeën komt. Zeg dingen als: • “We hebben nog maar één minuut.” • “Laten we opschieten.” • ”Laten we sneller met onze reacties komen.”
Knip de kaarten uit en vouw ze dubbel. Gebruik de rollenkaarten voor de 4S BreinStorm.
4S BreinStorm rollenkaarten
4S BreinStorm 38
Samen vouw
Samen Rol Samen : moedig de teamleden aan om verder te bouwen op elkaars ideeën. Schrijf de ideeën van het team op. Zeg dingen als: • “Laten we daarop verder bouwen.” • “Laten we deze ideeën combineren.” • “Kunnen we hiermee verder?”
Speels vouw
Speels Rol Speels: moedig teamleden aan om gekke ideeën te verzinnen. Zeg dingen als: • “Laten we iets raars bedenken.” • “Weet iemand misschien iets grappigs.” • “We hebben een gek idee nodig.”
Knip de kaarten uit en vouw ze dubbel. Gebruik de rollenkaarten voor de 4S BreinStorm.
4S BreinStorm rollenkaarten
Team Mascotte Knip alle onderdelen van de mascotte op de volgende pagina uit. Met je team gaan jullie je eigen mascotte ontwerpen. Ga daarna met je team breinstormen over de volgende vragen en schrijf de antwoorden bij de mascotte.
1. Wat is de naam van jullie mascotte?
3. Wat eet jullie mascotte?
2. Waarvoor gaan jullie de mascotte gebruiken? 4. Wat voor bizarre dingen doet jullie mascotte?
39 4S BreinStorm
Stukjes van de Team Mascotte Knip de stukjes uit en maak een Team Mascotte.
40 4S BreinStorm
Op een onbewoond eiland met alleen maar een riem Je team heeft schipbreuk geleden en is aangespoeld op een onbewoond eiland. Het enige gereedschap dat jullie hebben is een riem. Breinstorm met je team hoe jullie de riem gaan gebruiken om te overleven.
41 4S BreinStorm
Eén miljoen euro Je team heeft één miljoen euro in de loterij gewonnen. Breinstorm met je team over wat jullie gaan doen met al dat geld.
42 4S BreinStorm
Het fijnste weekend! Het weekend komt eraan! Breinstorm over ideeën om samen met je team een geweldig weekend te maken.
43 4S BreinStorm
Benadering 6: Positieve instelling, rekening houden met anderen
6.7 Speel met de hele groep het Complimentenspel of Complimentenbingo. Om het opstandige, agressieve kind goed gedrag aan te leren, is het belangrijk veelvuldig te werken met complimenten. Hij zal op deze manier zien dat een positieve manier van reageren ook andere reacties oproept. Daarom bieden we het Complimentenspel en Complimentenbingo aan. Dit kind moet veel nieuw gedrag leren. Gedrag dat voor veel kinderen in de klas als vanzelfsprekend wordt ervaren. De voorbeelden lijken misschien ‘kinderachtig’, maar we willen benadrukken dat je het geven van complimenten altijd serieus moet nemen.
Complimentenspel De complimentenkaartjes* staan als werkblad op de cd. Kopieer de kaartjes op gekleurd papier en snijd er losse kaartjes van. De kaartjes kun je natuurlijk naar eigen inzicht aanpassen. De kinderen uit jouw groep kunnen twee weken voor deze kaartjes sparen. Degene met de meeste kaartjes wint het spel. Benadruk dat het natuurlijk gaat om het verdienen van zoveel mogelijk kaartjes, maar dat het nog belangrijker is dat kinderen zien waarvoor ze de kaartjes hebben gekregen en dat ze om die reden trots zijn op zichzelf. Ook moeten de kinderen nadenken over wat ze de volgende ronde beter kunnen doen, zodat ze zichzelf bij het volgende spel kunnen verbeteren. Wie heeft na drie keer spelen van het spel de meeste vooruitgang geboekt? Wanneer een kind de afgelopen dictees steeds vijf fouten of meer had en nu maar twee fouten heeft, dan kan bijvoorbeeld het kaartje ‘helemaal geweldig’ van toepassing zijn. Vertel tegen het kind dat je het geweldig vindt dat hij van vijf naar twee fouten is gegaan. Het is ontzettend belangrijk dat je benoemt waarvoor een kind een compliment ontvangt. Een compliment als ‘Wat ben je slim’ is een waardeloos compliment. Dit spel is voor alle kinderen een opsteker. Met een kleine aanpassing kun je het opstandige, agressieve kind ook op deze manier helpen. Dit kind verdient vooral kaartjes wanneer hij zijn boze gedrag in de hand kan houden. De complimentenkaartjes op het kopieerblad hebben we daarom voornamelijk toegespitst op dit kind. Op de cd vind je kaartjes voor kinderen in de onderbouw (met plaatjes) en kaartjes voor kinderen in de bovenbouw (met tekst).
24
* Tip: ook voor het dromerige kind hebben we complimentenkaartjes en een bingokaart ontwikkeld. Kijk op de cd bij ‘Het dromerige kind /8.4 Complimentenkaartjes’.
Complimentenkaartjes in de onderbouw: Omdat deze kinderen nog niet (goed) kunnen lezen, zijn de complimenten weergegeven in de vorm van tekeningen. Bespreek met dit kind waar de tekeningen voor staan. Er zijn zes kaartjes: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Je hebt het probleem netjes en rustig opgelost. Je hebt netjes en beleefd gesproken. Je bent aardig geweest tegen anderen. Je bent rustig en geduldig gebleven. Je hebt leuk samen gespeeld. Je hebt goed geluisterd.
Beleefd gepraat!
Goed opgelost!
naam:
naam:
Aardig!
Rustig gebleven!
naam:
naam:
Leuk gespeeld!
naam:
Goed geluisterd!
naam:
25
Benadering 6: Positieve instelling, rekening houden met anderen
Complimentenkaartjes in de bovenbouw: Situaties waarvoor het kind een kaartje verdient:
Je bent eerlijk geweest!
Je hebt je goed aan de regels gehouden.
Fijn dat je zo aardig was voor…
Complimenten voor jouw geduld!
Goed opgelost!
Top, je neemt de verantwoordelijkheid voor jezelf!
26
Dit kind is niet altijd eerlijk, of heeft een eigen interpretatie van de werkelijkheid. Hij dient daarom uitdrukkelijk beloond te worden wanneer hij eerlijk is.
Dit kind verzet zich met enige regelmaat tegen de regels. Zorg dat de regels duidelijk zijn, evenals de gevolgen indien het kind zich niet aan de regels houdt. Dit kind krijgt een kaartje wanneer hij zich aan de regels houdt.
Dit kind kan agressief op anderen reageren en zelfs pestgedrag vertonen. Maak het kind duidelijk welk gedrag je wél wilt zien, in plaats van te benadrukken wat hij fout doet. Steeds wanneer je merkt dat hij goed met anderen omgaat, moet hij daarvoor beloond worden.
Dit kind verliest snel zijn geduld, is snel kwaad en gebruikt grove taal. Wanneer hij geduldig is geweest, niet boos is geworden en zijn taalgebruik in de hand heeft gehouden, krijgt hij dit kaartje. Vertel duidelijk waarvoor hij dit kaartje krijgt.
Dit kind ziet agressief gedrag vaak als enige oplossing in moeilijke situaties. Wanneer hij een probleem op een correcte manier oplost, verdient hij een groot compliment in de vorm van dit kaartje.
Dit kind is zich niet bewust van zijn eigen verantwoordelijkheid en legt de schuld buiten zichzelf. Je wilt juist dat hij bij zichzelf te rade gaat in plaats van de schuld bij een ander te leggen.
Complimentenbingo Complimenten geven kan in je systeem zitten of niet, daar word je je met dit spel bewust van. Luister eens goed naar jezelf. Zeg je vaker: “Houd daarmee op”, of zeg je vaker: “Goed gedaan”? Benoem wat je wél wilt zien, in plaats van te benoemen wat je níet wilt zien. Wanneer je kinderen op de gang ziet rennen dan zeg je: “We lopen op gang”, in plaats van: “Niet rennen”. Wanneer je kinderen op de gang hoort schreeuwen zeg je: “We praten zachtjes”, in plaats van: “Niet schreeuwen”.
Deze bingokaart is van:
WOW!
Goed rustig gebleven!
TOP!
Goed opgelost! Goed uitgepraat!
Prima gedaan!
Daar kun je trots op zijn!
1, 2, 3...
Je hebt je goed aan de regels gehouden.
Yes!
Met dit Bingospel krijgen alle kinderen een extra prikkel om goed hun best te doen en aardig voor elkaar te zijn. Kinderen worden zich bewust van handelingen die correct zijn en worden daarvoor beloond. Ieder kind krijgt een kaart en mag deze op de hoek van zijn tafel plakken. Dit is handig, omdat je zo als leerkracht het overzicht houdt en de kinderen de kaarten niet steeds hoeven te pakken. Vertel de kinderen dat jullie de komende twee weken Complimentenbingo gaan spelen. De kinderen kunnen de complimenten in hun schriften vinden (jij schrijft complimenten in hun schriften), maar jij kunt ze ook verbaal geven. De complimenten zijn alleen geldig wanneer de juf of meester ze geeft, en alleen voor het desbetreffende kind. Wanneer een kind hoort dat een ander kind een compliment krijgt maar dit niet ziet of hoort, mag hij dat natuurlijk altijd tegen dat kind zeggen. Spreek van tevoren af wat de beloning is bij een volle bingokaart. Een goede manier is om alle kaarten de waarde 1 of 2 minuten te geven. De kinderen kunnen de kaarten dan bij elkaar leggen en de minuten optellen. Wanneer acht kinderen een volle kaart van 2 minuten hebben, geeft dat dus een waarde van 16 minuten. De acht kinderen kiezen een activiteit (bijvoorbeeld 16 minuten buitenspelen). De activiteit is voor de hele klas. Op deze manier levert ieder kind een bijdrage en wordt het groepsgevoel gestimuleerd.
Zowel de losse complimentenkaartjes als de bingokaart zijn te vinden op de cd (Kijk in het mapje ‘Het opstandige, agressieve kind’ bij punt 6.7). Deze complimentenkaartjes en de bingokaart zijn toegespitst op het opstandige, agressieve kind. Je vindt op deze plek op de cd ook een lege bingokaart, waarop je als leerkracht zelf complimenten kunt invullen.
Praktische tips: Ŕ Laat de complimentenkaartjes altijd in de etui bewaren of in een envelopje. Om vals spelen te voorkomen zet de leerkracht op ieder kaartje de naam van het kind voor wie het bedoeld is. Ŕ De leerkracht geeft de kaartjes tijdens een instructie. Bijvoorbeeld: ‘Dat heb je goed opgelost’ wanneer een kind duidelijk kan uitleggen op welke manier hij aan de oplossing van een som komt. Ŕ Stop de kaartjes in schriften. Bijvoorbeeld: ‘Dit ziet er keurig uit’ in een schrijfschrift. Ŕ Deel de kaartjes uit wanneer de kinderen zelf aan het werk zijn. Bijvoorbeeld: ‘Wat lief van je’ wanneer een kind een ander kind aan het helpen is. Ŕ Zoek zelf geschikte momenten om de kaartjes uit te delen.
27
Complimentkaartjes voor jonge kinderen (onderbouw) Kopieer deze kaartjes op verschillende kleuren papier. Snijd de kaartjes los of knip ze uit. Spreek met het kind af waar hij de kaartjes mag bewaren. Deze kaartjes zijn speciaal voor het opstandige, agressieve kind. Voor de andere kinderen in je klas kun je zelf andere kaartjes maken. Betekenis van de kaartjes: 1. Je hebt het probleem netjes en rustig opgelost. 2. Je hebt netjes en beleefd gesproken. 3. Je bent aardig geweest tegen anderen.
4. Je bent rustig en geduldig gebleven. 5. Je hebt leuk samen gespeeld. 6. Je hebt goed geluisterd
Goed opgelost!
naam:
Beleefd gepraat!
naam:
Aardig!
naam:
Leuk gespeeld!
naam:
Goed geluisterd!
naam:
www.bazalt.nl
naam:
Rustig gebleven!
Gedragswaaier © Bazalt
Complimentkaartjes oudere kinderen (midden- en bovenbouw) Kopieer deze kaartjes op verschillende kleuren papier. Snijd deze kaartjes los of knip ze uit. Spreek met het kind af waar de kaartjes worden bewaard (bijvoorbeeld in de etui). De bovenste 6 kaartjes zijn speciaal voor het opstandig, agressieve kind. Voor de andere kinderen in je klas kun je zelf andere kaartjes maken.
Je hebt je goed aan de regels gehouden.
Fijn dat je zo aardig was voor…
Complimenten voor jouw geduld!
Goed opgelost!
t de Top, je neem elijkheid verantwoord voor jezelf!
www.bazalt.nl
Je bent eerlijk geweest!
Gedragswaaier © Bazalt
Deze bingokaart is van:
WOW!
Goed uitgepraat!
Prima gedaan!
TOP! Goed opgelost!
Daar kun je trots op zijn!
Goed rustig gebleven! 1, 2, 3...
Je hebt je goed aan de regels gehouden.
Yes!
Deze bingokaart is van:
Goed uitgepraat!
Prima gedaan!
TOP! Goed opgelost!
Daar kun je trots op zijn!
1, 2, 3...
Je hebt je goed aan de regels gehouden.
Yes!
www.bazalt.nl
WOW!
Goed rustig gebleven!
Gedragswaaier © Bazalt
De Gedragswaaier bestaat uit een handzame waaier, een ringband met handleidingen plus een cd. De waaier (die iedere leraar op zijn bureau kan leggen) geeft suggesties voor de aanpak van veelvoorkomende gedragsproblemen. De handleidingen bieden daarbij de nodige achtergrondinformatie. De cd bevat vele werk- en kopieerbladen zodat de leraar meteen aan de slag kan.
Hoe werkt het? Werken met de Gedragswaaier gaat als volgt: Leraren observeren het gedrag van een kind: hoe vaak komt het probleemgedrag voor en in welke situaties? Ze kiezen een verbeterpunt uit waarmee ze aan de slag willen gaan en zoeken daar een passende aanpak bij. Ze maken afspraken met het kind (en de ouders) in een plan van aanpak. Gaat het goed, dan wordt na een tijdje een volgend verbeterpunt aangepakt. Werkt de gekozen aanpak niet, dan kunnen ze kiezen voor een andere benadering. Ieder kind verdient passend onderwijs: de hulp en aandacht die hij nodig heeft. Met de Gedragswaaier kun je op een goede manier inspelen op specifieke behoeften Een inkijkje in de waaier en de handleiding. Gedragswaaier - Enkele pagina’s uit de Algemene handleiding Gedragswaaier - Voorbeeldpagina’s uit het katern Het drukke kind Gedragswaaier - Voorbeeldpagina’s uit de waaier
Goed van Start Mies van den Hemel
Met bijdragen van Ingrid La Haye en Wim Schuur
De klassenvergadering Inleiding
In het eerste hoofdstuk beschreven we 10 redenen om Goed van Start te gaan. In dit hoofdstuk is de focus specifiek gericht op de klassenvergadering als werkvorm. Klassenvergaderingen organiseren is een uitstekende manier om problemen te voorkomen. Klassenvergaderingen komen tegemoet aan behoeftes van leerlingen. Leerlingen krijgen de kans om mee te denken over oplossingen waar iedereen het mee eens kan zijn. De leraar die klassenvergaderingen organiseert zegt daarmee: “Dit is niet mijn klas, dit is onze klas en ik wil graag rekening houden met wensen, behoeftes en meningen van mijn leerlingen.” Door het gebruik van klassenvergaderingen leren leerlingen om op een verantwoordelijke manier om te gaan met hun behoeftes en hun standpunten. Door klassenvergaderingen te organiseren bereidt de leraar zijn leerlingen op een natuurlijke manier voor op deelname aan een democratische samenleving. Natuurlijk is de leraar de eindverantwoordelijke in de besluitvorming. Dat neemt niet weg dat we leerlingen inspraak kunnen geven en over onderwerpen mee kunnen laten denken die hun aangaan. Het betrekken van leerlingen bij het opstellen van regels en procedures raakt het wezen van de democratie. Het belang van de input van leerlingen hierbij wordt ondersteund door onderzoek en theorie (Curwin en Mendler 1988).
Voordelen van klassenvergaderingen • • • • • • • • • • • •
Leerlingen leren hoe op een democratische manier te komen tot beslissingen. Leerlingen voelen zich serieus genomen. Leerlingen krijgen een gevoel van controle. Leerlingen nemen verantwoordelijkheid voor beslissingen die ze mede genomen hebben. Leerlingen leren vaardigheden om tot overeenstemming te komen. Leerlingen leren vaardigheden om te plannen en te evalueren. Leerlingen leren sociale vaardigheden in de praktijk. De betrokkenheid bij de groep wordt vergroot. Er ontwikkelt zich een groepsidentiteit. De leraar ervaart steun van de leerlingen. De leraar ervaart minder ordeverstorend gedrag in zijn klas. De leraar ervaart een positief leerklimaat in zijn klas.
Coöperatieve klassenvergaderingen
De leraar wil dat zijn leerlingen verantwoordelijkheid gaan dragen voor wat er in de groep gebeurt. Die leraar wil de opvattingen en ideeën van al zijn leerlingen kennen. De vergadering wil hij zo organiseren dat iedereen actief en betrokken is. Belangrijk vindt hij het dat zijn leerlingen met elkaar in overleg zijn. Door het coöperatief vormgeven van de klassenvergaderingen met didactische structuren komt Goed van Start hieraan tegemoet.
Doelgroep Goed van Start
De klassenvergaderingen van Goed van Start, uitgewerkt in dit hoofdstuk, zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor de groepen 5-8. Leraren van de groepen 1-4 die het van harte eens zijn met de 10 redenen om Goed van Start te gaan (hoofdstuk 1) zijn de mening toegedaan dat jongere kinderen dit ook kunnen, mits aangepast. Voor toepassing in de groepen 1-4 zijn per vergadering tips opgenomen onder het kopje ‘Jongere kinderen kunnen dit ook’.
“Wat ik merk is dat de leerlingen ook op andere momenten meer mee denken.” Leraar groep 5/6
24
Goed van Start
Opbouw klassenvergaderingen Goed van Start
De klassenvergaderingen van Goed van Start kennen een vaste opbouw en structuur:
1. De voorbereiding
De leraar bereidt zich voor door enerzijds natuurlijk de benodigdheden klaar te hebben en anderzijds door zich goed bewust te zijn van waarom hij dit belangrijk vindt.
2. De introductie
De leraar introduceert het onderwerp en de opbouw van de klassenvergadering bij de leerlingen. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van de dia’s op de cd-rom.
3. Interactieve uitwisseling van ideeën tussen leerlingen
De leerlingen werken coöperatief in tweetallen en in viertallen. Dit op zo’n manier dat iedereen een gelijke bijdrage levert aan de gestelde opdracht.
4. Groepsoverzicht/standpunt
Doel van de laatste fase is steeds duidelijk te hebben hoe de hele groep erover denkt. Afhankelijk van het onderwerp van de vergadering kan dit uitgedrukt worden in een teamwerkstuk, een groepsbesluit, een contract.
Planning
Samen met uw leerlingen de toon zetten voor de gang van zaken in de groep vraagt de intentie en inzet om in het begin van het schooljaar tijd te investeren in klassenvergaderingen. Komen tot regels en routines waar iedereen achter staat, gaat gepaard met veel interactie en input van de groep.
Week
Klassenvergadering
Resultaat
1
Nr. 1: Wat gaat er goed bij ons in de groep?
• Weten wat er goed gaat en hoe dat komt. • Weten wat er beter kan. • Zichtbaar op posters.
2
Nr. 2: Regels om de gang van zaken goed te laten verlopen.
• Er zijn regels en afspraken. • De noodzaak daarvan is duidelijk voor iedereen. • Gewenst gedrag is duidelijk.
3
Nr. 3: Hoe gaan we met elkaar om?
• Er zijn regels en afspraken. • De noodzaak daarvan is duidelijk voor iedereen. • Gewenst gedrag is duidelijk.
4
Nr. 4: Contract opstellen
• Leerlingen nemen verantwoordelijkheid voor afspraken. • Zichtbaar op contract.
5
Nr. 5: Consequenties
• • • •
Begrip consequenties is bekend. Duidelijk is waarom dat soms nodig is. Type consequenties zijn bekend. Procedure voor toepassing van consequenties is helder.
Goed van Start
25
Klassenvergadering 1 Wat gaat er goed bij ons in de groep?
Goed van Start
27
Klassenvergadering 1
Wat gaat er goed bij ons in de groep? Waar gaat het over?
Wat gaat er goed bij ons in de groep
Wanneer doen?
Tweede schoolweek
Hoe lang?
35 minuten (+ later 30 minuten Team Werkstuk)
Waarom? ...We weten dat kinderen die verbondenheid ervaren het beter doen. In een klimaat waar je je verbonden voelt ga je beseffen dat je ertoe doet en daaruit put je groeikracht... (Blum,R.W en Rinehart, M. 1998). Dat vinden we de moeite waard om aandacht aan te besteden. De leerlingen hebben elkaar na de vakantie opnieuw leren kennen. Het is weer even wennen. Sommigen zijn vol verwachting van wat er allemaal komen gaat, anderen zijn wat afwachtend. Heel geleidelijk zijn er interactiepatronen aan het ontstaan en groeit de verbondenheid.
Resultaat Duidelijkheid over wat er allemaal al goed gaat in deze groep. • De aandacht van de leerlingen wordt gericht op alles wat er allemaal al goed gaat, waar ze zich prettig bij voelen. • De leerlingen weten hoe het komt dat het goed gaat. Ze kunnen aangeven hoe het komt dat het goed gaat, wat hun eigen bijdrage daaraan is. • De leerlingen weten wat er nog beter kan en hebben ideeën over hoe daar voor te zorgen.
Voorbereiding Voor meer informatie over goed voorbereid zijn verwijzen we naar deel 1, ‘Goed voorbereid zijn’ (pagina 20). • Zorg dat de leerlingen in groepjes van vier zitten. • Zorg ervoor dat de leerlingen en u vertrouwd zijn met de didactische structuren waarmee de klassenvergadering is opgebouwd. -- TweeVergelijk -- Doe mee & Vertel -- Genummerde Koppen Bij Elkaar
28
Goed van Start
Opbouw van deze vergadering 1. Introductie. 2. Inventariseren wat er allemaal goed gaat in de groep met behulp van de didactische structuren: -- TweeVergelijk -- Doe Mee & Vertel 3. Team Werkstuk: Wat goed gaat ‘in beeld gebracht.’ -- Genummerde Koppen Bij Elkaar
Wat heb je nodig? Voor stap 1, De introductie: • Dia 1: De opbouw van klassenvergadering 1 Voor stap 2, De inventarisatie: • Dia 2: De stappen van de didactische structuur TweeVergelijk • Dia 3: De stappen van de didactische structuur Doe Mee & Vertel • Werkblad TweeVergelijk Voor stap 3, Het Team Werkstuk: • A3 papier • Stiften en/of verf • Dia 4: De stappen van de didactische structuur Genummerde Koppen Bij Elkaar
Gebruik ‘Werkblad TweeVergelijk’ op de cd-rom
Goed van Start
29
Klassenvergadering 1 De vergadering: Ad 1: Introductie van de klassenvergadering (5 minuten) Introduceer in uw eigen woorden onderstaande essentie: Dit is niet mijn klas, dit is onze klas. Ik wil dat onze klas een plaats is waar iedereen zich op zijn gemak voelt, waar iedereen graag komt. We zijn nu ruim een week weer op school. Ik ben benieuwd hoe jullie het vinden in deze klas. Dat wil ik heel graag van jullie weten. Waar ben je tevreden over? Waardoor voel je je prettig hier? Ik vind dat er heel veel goed gaat in onze klas. Ik zie bijvoorbeeld leerlingen die elkaar helpen en leerlingen die iets aardigs zeggen. In deze ‘vergadering’ wil ik van jullie te weten komen wat er allemaal goed gaat. Dat doen we zo: Introduceer op het (digi)bord: • De opbouw van de vergadering: dia 1 .
Ad 2: Inventariseren ‘Wat gaat er goed bij ons in de groep?’ Instructie opdracht aan groepjes van vier leerlingen
Introduceer op het (digi)bord: • De stappen van TweeVergelijk: dia 2 . • Demonstreer de stappen samen met een leerling. • Elk groepje van vier wordt verdeeld in twee tweetallen. • Regel efficiënt dat elk tweetal één werkblad krijgt (zie ).
DenkTijd (30 seconden)
Ieder kind krijgt de tijd om na te denken over wat er goed gaat en waardoor dat komt.
TweeVergelijk (15 minuten) Stappen
1. Wat gaat er allemaal goed in onze groep en hoe komt het dat het goed gaat? (2 minuten) Bedenk met zijn tweeën wat er allemaal goed gaat in onze groep en hoe dat komt. Bijvoorbeeld: We kunnen ‘s morgens goed beginnen omdat we rustig binnen komen. De boekenkast is netjes omdat we de boeken steeds terug zetten. We hebben het leuk op het plein omdat iedereen mee mag doen enzovoort. 2. Noteer (in steekwoorden) om de beurt iets wat goed gaat (5 minuten) Schrijf wat je bedenkt kort op. Tweetallen bedenken antwoorden en werken samen op één blaadje: Leerling A schrijft een bedacht antwoord op en geeft daarna de lijst aan leerling B. Leerling B schrijft ook een bedacht antwoord op en geeft daarna de lijst weer terug aan leerling A, enzovoort. 3. Twee tweetallen vergelijken (5 minuten) Na 5 minuten vraagt de leraar om aandacht en laat de twee tweetallen uit een team van vier leerlingen de antwoorden als volgt vergelijken: (demonstreer met een leerling) • Eerst noemt een leerling van het ene tweetal iets van hun lijst. • Heeft het andere tweetal het ook dan vinken ze het af. Hebben ze het niet en zijn ze het er mee eens dan schrijven ze het erbij. • Daarna noemt een leerling van het andere tweetal iets van hun lijst enzovoort. Ze gaan zo verder tot er niets meer te noemen valt. • Zo ontstaat er per groepje van vier leerlingen een gezamenlijke lijst van wat er goed gaat.
30
Goed van Start
4. Bedenk dan samen nog meer ideeën (3 minuten) Na 5 minuten vraagt de leraar om aandacht met een StilteTeken en geeft nu de opdracht aan de leerlingen om na de vergelijking met z’n vieren nog meer ideeën bedenken. Check voordat begonnen wordt of alles duidelijk is. Geef indien nodig ter plekke nog toelichting (laat niet de hele groep wachten). De tijd is een indicatie.
Doe Mee & Vertel (15 minuten)
Introduceer op het (digi)bord: • De stappen van Doe Mee & Vertel: dia 3 . • Demonstreer de stappen samen met een team.
Stappen
1. Alle teams hebben hun lijst die tijdens de vorige activiteit TweeVergelijk tot stand is gekomen. 2. De leraar kiest een team uit, dat als eerste antwoord geeft op de vraag “Wat gaat er goed bij ons in de groep?” De leerling die namens het team antwoordt, is degene met het langste haar (de grootste voeten, langste naam of iets dergelijks). Met de klok mee is vervolgens het volgende team aan de beurt. Ook daar antwoordt de leerling met het langste haar enzovoort. 3. De andere teams kijken steeds op hun eigen lijst: vinken af, of voegen toe. 4. Een team gaat zitten als alle punten van hun lijst afgevinkt zijn. De leraar of een leerling noteert alle antwoorden op het (digi)bord. Van alles wat genoemd wordt, ontstaat nu een lijst van de hele groep. De leraar maakt daarvan later een lijst: Dit gaat goed in onze groep!
Ad 3: Team Werkstukken ‘Wat gaat er goed bij ons in de groep?’ (kan ook op een later tijdstip) De leraar bespreekt de lijst. Er gaan al heel veel dingen goed in onze groep. Elk team kiest één van de dingen van de lijst uit om daarover een poster te maken. Dat doen we als volgt: Introduceer op het (digi)bord: • De stappen van Genummerde Koppen Bij Elkaar: dia 4 . • Demonstreer de stappen samen met een team.
Genummerde Koppen Bij Elkaar (5 minuten) Stappen
1. De leraar laat de lijst zien en geeft de opdracht: “Bedenk drie dingen van de lijst waarover jullie een poster willen maken.” 2. De leerlingen van een team steken de koppen bij elkaar om te overleggen. Daarbij komen ze van hun stoel. Ze zorgen dat iedereen hetzelfde antwoord kan geven. 3. Dan gaan ze weer zitten. 4. De leraar wijst een team aan. 5. De leerling met de grootste voeten (of iets dergelijks) noemt één van de drie dingen die zijn team bedacht heeft. 6. De leraar zorgt zo dat elk team tot een keuze komt.
Team Werkstuk (30 minuten) Stappen
1. Elk team maakt van een van de items op de ‘Wat gaat er goed bij ons in de groep’ lijst een poster. 2. Presenteren aan elkaar. 3. Ophangen in de klas.
“De leerlingen zaten direct op het goede spoor, ze werkten in groepjes met een eigen taak en rolverdeling en iedereen kon meedenken/meepraten.” Leraar groep 6
Goed van Start
31
“Alleen positieve zaken worden benoemd als uitgangspunt.”
Klassenvergadering 1 En verder...
Leraar groep 8
Tips van gebruikers • Soms vragen leerlingen of we het ook niet moeten hebben over wat niet goed gaat in de groep. Om te zorgen dat niet alle aandacht gericht wordt op wat er niet goed gaat, maak ik daar direct ‘Wat kan er beter?’ van. In dat geval geef ik aan dat we daar in een volgende vergadering op terug komen. Mijn ervaring is dat de leerlingen bij de formulering ‘Wat kan er beter?’ sneller na gaan denken over mogelijke oplossingen. • In klassenvergadering 2 en 3 komen we daar dan op terug. • Het demonstreren van de stappen van de didactische werkvormen met een tweetal of een team werkt veel beter dan alleen verbaal instructie geven. • Om te zorgen dat er echt wat van terecht komt, moet je de klassenvergaderingen vooraf goed inplannen.
Jongere kinderen kunnen dit ook Belangrijk is om bewust te blijven van wat we willen bereiken. Dat is vooral de aandacht richten op wat er goed gaat. In een groep 3 lukte het met deze aanpassingen prima: • Er wordt gestart met de hele groep. Samen worden eerst een paar voorbeelden bedacht. De leerlingen komen vaak eerst vooral met voorbeelden op het gebied van rekenen en lezen. Door wat bij te sturen komen de procesvoorbeelden wel los. Bijvoorbeeld: ”We lopen rustig naar onze plaats.” • De didactische structuur TweeVergelijk vervangen door TweePraat: dia 5 . • TweePraat: De leerlingen werken in tweetallen. • Wat gaat er goed bij ons in de klas? 1. DenkTijd (30 seconden) 2. Om de beurt noemen de leerlingen iets aan elkaar • Doe Mee & Vertel aangepast: 1. Om de beurt mogen de tweetallen iets opnoemen van wat ze bedacht hebben. 2. De leraar noteert. • Elk tweetal maakt een tekening over iets wat ze bedacht hebben. • De tekeningen worden in de klas opgehangen.
“Deze werkwijze spreekt mij aan omdat je kinderen erbij betrekt. Je bent bezig met preventie en kijkt op een positieve manier naar kinderen.” Leraar groep 1-2
32
Goed van Start
De activiteiten in dit document zijn slechts een greep uit tal van mogelijkheden om te werken aan de sociale verbondenheid in uw klas. Meer activiteiten vindt u in:
Bouwen aan KlasKlimaat Het boek Bouwen aan Klasklimaat is een verzameling van gestructureerde activiteiten om de sfeer in de klas positief te invloeden. Deze activiteiten vergroten de betrokkenheid en de wil tot samenwerken, verminderen onderlinge spanningen en maken de klas tot een hechte groep. De kenmerken: Bouwen aan Klasklimaat is een echt praktijkboek. Het staat vol gestructureerde activiteiten, die iedere leraar eenvoudig in de praktijk kan brengen. U bereikt al effect door eens per week bezig te zijn met een 'KlasBouwer'. Bouwen aan Klasklimaat kan een prima start zijn voor Leren, vooral als u twijfelt of in uw klas voldoende eenheid is om in groepjes te functioneren.
TeamBouwers Als leerlingen in staat zijn en gemotiveerd zijn om in teams samen te werken gebeurt er iets heel bijzonders: ieder presteert beter! Leerlingen vinden het leuk, de leerprestaties gaan omhoog en storend gedrag komt veel minder voor. TeamBouwers zijn activiteiten die je doet met de teams in je groep. Door deze activiteiten ontstaat een gevoel van veiligheid in de groep. Bovendien groeit de bereidheid, zelfs de wil om met elkaar samen te werken. Het werkklimaat in het team, de teamcohesie wordt hier positief door beïnvloed. TeamBouwers zijn typische Teamactiviteiten. Ze zijn leuk, gaan niet over leerstof, ieder kind kan meedoen. Er zijn verschillende soorten activiteiten. TeamBouwers gericht op: elkaar leren kennen het ontwikkelen (of onderhouden) van een eigen teamidentiteit het leren waarderen van verschillen tussen de diverse teamleden het ontwikkelen van synergie.
Gedragswaaier Ook al is hun intentie goed, toch vertonen leerlingen soms ongewenst gedrag. Hoe ga je daar als leraar op een positieve manier mee om? De Gedragswaaier geeft snel en praktisch antwoord op hulpvragen. Deze uitgave biedt vele suggesties voor een passende aanpak, plus concreet materiaal dat direct in te zetten is in de klas. De Gedragswaaier bestaat uit een handzame waaier, een ringband met handleidingen en een cd boordevol kopieerbladen. Een kind is veel méér dan het gedrag waar je soms tegenaan loopt. We labelen daarom niet het kind zelf, maar het type gedragingen dat hij vertoont. Ieder kind verdient passend onderwijs: de hulp en aandacht die hij nodig heeft. Met de Gedragswaaier kun je op een goede manier inspelen op specifieke behoeften.
Goed van Start Dit praktische boekje “Goed van Start” helpt u om samen met uw leerlingen in het begin van het schooljaar de toon te zetten voor een fijn en positief leerklimaat. Goed van Start, ontstaan op de werkvloer, is een praktisch boek, ondersteund door onderzoek en theorie. Het actief betrekken van de leerlingen bij zaken die ook hen aangaan heeft een enorme impact. Leerlingen betrekken bij het opstellen en handhaven van regels voor hun groep zorgt ervoor dat leerlingen voelen dat hun mening ertoe doet. Het effect is betrokkenheid en het nemen van verantwoordelijkheid voor datgene wat samen is afgesproken. Goed van Start heeft, om dit te bereiken, 5 coöperatieve klassenvergaderingen zo uitgewerkt dat u er direct mee aan de slag kan.
Natuurlijk Sociaal! groep 1-4 Onze samenleving vraagt om sterke, integere mensen, die respectvol met andere mensen kunnen en willen samenwerken en beschikken over sociale vaardigheden. Competenties die ieder mens in aanleg heeft, maar die de kans moeten krijgen om tot ontwikkeling te komen. De school is bij uitstek de plaats waar die sociaal competente vaardigheden geleerd en geoefend kunnen worden. Het gaat dan om het vermogen van het kind om evenwichtig met zichzelf, anderen en grotere groepssituaties om te gaan. De school biedt een omgeving waar kinderen met anderen kunnen samenwerken en samenspelen. Kinderen brengen daar een groot deel van hun tijd door… met anderen.
Natuurlijk Sociaal! groep 5-8 Onze samenleving vraagt om sterke, integere mensen, die respectvol met andere mensen kunnen en willen samenwerken en beschikken over sociale vaardigheden. Competenties die ieder mens in aanleg heeft, maar die de kans moeten krijgen om tot ontwikkeling te komen. De school is bij uitstek de plaats waar die sociaal competente vaardigheden geleerd en geoefend kunnen worden. Het gaat dan om het vermogen van het kind om evenwichtig met zichzelf, anderen en grotere groepssituaties om te gaan. De school biedt een omgeving waar kinderen met anderen kunnen samenwerken en samenspelen. Kinderen brengen daar een groot deel van hun tijd door… met anderen.
Werken aan verantwoordelijk gedrag De compleet herziene versie van WinWin bestaat uit twee boeken: 1: Werken aan verantwoordelijk gedrag: Structuur en relatie; 2: Werken aan verantwoordelijk gedrag: Actie en reactie. Boek 1: maakt het mogelijk om echt de leraar te worden die verschil maakt. Het denkkader en het gereedschap van boek 1 geeft u de kans om zelf, gestructureerd en stap voor stap uw pedagogische houding en vaardigheden te vergroten. Boek 2: kunt u zien als een goedgevulde gereedschapskist. U zoekt daaruit het gereedschap dat u in uw situatie nodig heeft. Zie het als een bronnenboek. Het boek is opgebouwd in 4 delen.