Nummer 17 21 september 2000
12e jaargang
Inhoud I.A.B.-mededelingen Vennootschapsboekhouding : weldra belangrijke wijzigingen De Europese Commissie wil beursgenoteerde vennootschappen verplichten hun geconsolideerde jaarrekening volgens de boekhoudnormen van het International Accounting Standards Committee op te maken. Alle vragen die hierbij rijzen, worden beantwoord op een informatievergadering die ons Instituut samen met het VBO organiseert op woensdag 25 oktober 2000.
Erkenning vennootschappen : verduidelijking Enige verduidelijking m.b.t. het dossierrecht van 12 000 BEF waarvan sprake in de tekst uit I.A.B.-Info nummer 14, die de voorwaarden en de procedure tot erkenning van vennootschappen van accountants en/of belastingconsulenten belicht.
Hoge Raad voor de Economische Beroepen : nieuwe samenstelling en voorzitter Een gelegenheid om de bestaansreden en de doelstellingen van dit adviesorgaan nog even in herinnering te brengen en zijn rol in de huidige toenadering tussen de economische beroepen te belichten.
Het verbod op raadpleging door derden van de cliëntenlijst : standpunt van het I.A.B. Heel wat I.A.B.-leden hebben intussen waarschijnlijk vanwege een makelaar of een verzekeringsmaatschappij een ontwerp van overeenkomst gekregen voor de raadpleging van hun cliëntenlijst. De diensten van het Instituut hebben deze overeenkomsten nader onderzocht en daaruit is gebleken dat de plichtenleer het onderschrijven van dergelijke overeenkomsten verbiedt.
IFAC «Facing the Third Millennium» Van 3 tot 6 december 2000 zal «the 7th conference on accountancy» in Jerusalem plaatsvinden. Een brochure met het volledige programma en een inschrijvingsformulier kan U vragen op de documentatiedienst van het I.A.B.
Fiscaliteit Investeringsaftrek Een K.M.O. die de eenmalige investeringsaftrek wenst te genieten (art. 201 W.I.B. 1992), moet bewijzen dat de aandelen van de vennootschap voor meer dan de helft in handen zijn van natuurlijke personen. Hoe dit bewijs leveren ? De minister heeft zich hierover uitgesproken (Vr. en Antw., Kamer, nr. 31, 22 mei 2000, Vr. nr. 138, Trees PIETERS).
Verblijfsvergoedingen : niet-belastbare terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever De dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoedingen zoals die per land zijn vastgesteld voor ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, zijn bepaald overeenkomstig ernstige normen. Zij kunnen dus in aanmerking worden genomen als een niet belastbare terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever (Vr. en Antw., Kamer, nr. 34, 13 juni 2000 – Vr. nr. 295, LETERME).
I.A.B.-mededelingen
FEDERATION DES ENTREPRISES DE BELGIQUE
INSTITUT DES EXPERTSCOMPTABLES ET DES CONSEILS FISCAUX
VERBOND VAN BELGISCHE ONDERNEMINGEN
INSTITUUT VAN DE ACCOUNTANTS EN DE BELASTINGCONSULENTEN
Vennootschapsboekhouding : weldra belangrijke wijzigingen Woensdag 25 oktober 2000 om 9 uur : informatievergadering van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten en het Verbond van Belgische Ondernemingen. De boekhouding van alle Belgische – al dan niet beursgenoteerde – vennootschappen zal aan de nieuwe strategie van de Europese Unie moeten worden aangepast. In juni jl. heeft de Commissie namelijk een mededeling terzake gepubliceerd. Nu de economie mondiale afmetingen aanneemt en de financiële markten worden geglobaliseerd, beantwoordt het boekhoudrecht niet meer aan de behoeften van de gebruikers. Aangezien verschillende boekhoudsystemen naast elkaar bestaan, kunnen de jaarrekeningen niet met elkaar worden vergeleken, wat voor de beleggers een bron van verwarring is. De Europese Commissie wil genoteerde vennootschappen dan ook verplichten hun geconsolideerde jaarrekening volgens de boekhoudnormen van het International Accounting Standards Committee op te maken. De wijzigingen hebben niet alleen betrekking op genoteerde vennootschappen. De lidstaten kunnen ook nietgenoteerde vennootschappen verplichten dan wel de mogelijkheid bieden hun geconsolideerde jaarrekening volgens de IAS-normen op te stellen. Om het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening te vergemakkelijken, zullen zij ook het gebruik van de IAS-normen in de jaarrekening kunnen aanmoedigen of zelfs eisen. Welke weerslag heeft de nieuwe strategie van de Europese Commissie voor de beursgenoteerde vennootschappen en de KMO’s ? Verschillen de IAS-normen van de Belgische boekhoudnormen ? Hoe zullen accountants en belastingconsulenten zich aan deze wijzigingen moeten aanpassen ? Wat zal de invoering van een IAS-systeem kosten ? Om op deze en andere vragen een antwoord te geven organiseren het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten en het Verbond van Belgische Ondernemingen een informatievergadering. Hierna vindt U het programma, samen met alle nuttige informatie.
PROGRAMMA 9.00 u.
Ontvangst
9.30 u.
Inleiding, door Guy Keutgen, bestuurder-secretaris-generaal van het VBO
9.45 u.
EU-strategie inzake boekhouding en financiële informatie: genoteerde en nietgenoteerde vennootschappen, door Karel Van Hulle, head of unit – financial information van de Europese Commissie
10.15 u.
Resultaten van de VBO-enquête over de verwachtingen van de beursgenoteerde vennootschappen, door Christine Darville, adviseur bij het Juridisch departement van het VBO
10.35 u.
Het nieuwe Europese boekhoudbeleid – Standpunt van het normgevende controleorgaan, door Jean-Pierre Maes, voorzitter van de Commissie voor boekhoudkundige normen
11.00 u.
KMO’s en gebruik van de IAS-normen, door Jan Verhoeye, accountant, vennoot «De Deyne Verhoeye, Accountants en Belastingconsulenten», docent aan de Hogeschool Gent
11.30 u.
Question time
11.45 u.
Conclusie, door Johan De Leenheer, voorzitter van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten
Praktisch Plaats/datum Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel (zaal 418), woensdag 25 oktober 2000, ontvangst om 9.00 u. Werktalen Nederlands/Frans (simultaanvertaling). Deelnemingskosten 2.500 BEF (61,97 EUR) vooraf te betalen op rekening nr 435-2007851-31 van het I.A.B., met de vermelding «Dhr./Mevr. ..., vergadering VBO – I.A.B. – 25 oktober 2000». Een factuur zal u worden toegestuurd na ontvangst van de betaling. Getuigschrift Een getuigschrift van permanente vorming zal ter plaatse worden afgegeven. Parking Parking Albertine, Stuiversstraat 7, 1000 Brussel. Trein Centraal Station (op 200 meter van het VBO). Inlichtingen I.A.B., Kristien MICHIELS, tel : 02/543.74.90; fax : 02/543.74.91. Inschrijvingsformulier in bijlage. Inschrijven dient te gebeuren vóór 20 oktober 2000.
Erkenning vennootschappen : verduidelijking In I.A.B.-Info nummer 14 van 10 augustus 2000 werden de erkenningsvoorwaarden en het praktische verloop van de erkenningsprocedure van vennootschappen van accountants en/of belastingconsulenten uitvoerig belicht. Aansluitend op dit artikel wenst het Instituut te verduidelijken dat het dossierrecht van 12 000 BEF niet verschuldigd is voor die vennootschappen die reeds op de lijst der accountants van het Instituut zijn ingeschreven, en – indien aan alle voorwaarden is voldaan – een bijkomende inschrijving op de lijst der belastingconsulenten wensen. Uiteraard geldt hetzelfde principe voor vennootschappen die in de toekomst de hoedanigheid van belastingconsulent zouden hebben, en – indien aan alle voorwaarden is voldaan – om een bijkomende inschrijving op de lijst der accountants zouden verzoeken. Voor deze vennootschappen zal op dat moment evenmin een dossierrecht van 12.000 BEF verschuldigd zijn.
Hoge Raad voor de Economische Beroepen : nieuwe samenstelling en voorzitter Een gelegenheid om de bestaansreden en de doelstellingen van dit adviesorgaan nog even in herinnering te brengen en zijn rol in de huidige toenadering tussen de economische beroepen te belichten.
Een vleugje geschiedenis Oorspronkelijk opgericht door de Wet van 21 februari 1985 als Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat, werd zijn bevoegdheid door de Wet van 29 juni 1993 uitgebreid tot de accountants. Deze bevoegdheid werd vervolgens door de Wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen verder uitgebreid tot de belastingconsulenten binnen ons Instituut en tot de erkende boekhouders en de boekhouders-fiscalisten van het Beroepsinstituut van Erkende Boekhouders en Fiscalisten. In dit perspectief valt ook zijn huidige benaming van Hoge Raad voor de Economische Beroepen te situeren. De Raad draagt, door het verstrekken van adviezen en aanbevelingen aan de drie Instituten, ertoe bij dat bij de uitoefening van de opdrachten die worden toevertrouwd aan de revisoren, belastingconsulenten, accountants, erkende boekhouders en boekhouders-fiscalisten, het algemeen belang en de vereisten van het maatschappelijk verkeer in acht worden genomen.
Een nieuwe Voorzitter Met het Koninklijk Besluit van 23 november 1993 (B.S., 26 november 1993) werden de leden aangesteld van wat toen de Hoge Raad voor het Bedrijfsrevisoraat en de Accountancy werd genoemd. Vermits hun mandaat van zes jaar was verstreken, moesten er nieuwe leden worden aangesteld. Dit is ondertussen gebeurd. Het Staatsblad van 9 september 2000 maakt inderdaad de nieuwe samenstelling van de Raad bekend, zoals die voortvloeit uit het Koninklijk Besluit van 12 augustus 2000. Werden aldus voor een nieuwe termijn van zes jaar benoemd tot lid van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen :
a) Op voordracht van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven : De heer Guy Keutgen; De heer Kris Peeters; De heer Jean-Luc Struyf; Mevr. Bergie Van Den Bossche.
b) Op gezamenlijke voordracht van de Minister van Economische Zaken, de Minister van Landbouw en Middenstand en de Minister van Financiën : De heer Pierre Michel; Mevr. Lieve Pieters; De heer Jean-Paul Servais. De heer Jean-Paul Servais wordt daarenboven tot voorzitter benoemd van de Hoge Raad voor de Economische Beroepen voor een termijn van zes jaar. Deze benoemingen zijn alle in werking getreden op 1 september 2000.
Het verbod op raadpleging door derden van de cliënten-lijst : standpunt van het I.A.B. Heel wat I.A.B.-leden hebben intussen waarschijnlijk vanwege een makelaar of een verzekeringsmaatschappij een ontwerp van overeenkomst gekregen voor de raadpleging van hun cliëntenlijst.
In het licht van de opgang van deze prospectiemethode en rekening houdend met de vraag van leden die deze ontwerpovereenkomsten aan het Instituut hebben voorgelegd, waarin voor één of meer verzekeringsmakelaars de mogelijkheid wordt vastgelegd om de clientèle van het kabinet in te zien (...) in ruil voor een vergoeding die, volgens de overeenkomst, niet mag worden beschouwd als een deel van de commissie, heeft het Instituut beslist zich daartegen te verzetten. De diensten van het Instituut hebben deze overeenkomsten nader onderzocht en daaruit is immers gebleken dat de deontologie het onderschrijven van dergelijke overeenkomsten verbiedt. Ook al bevatten deze overeenkomsten een aantal clausules die laten uitschijnen dat de beroepsdeontologie nageleefd wordt, toch moeten we vaststellen dat zij de accountant en/of de belastingconsulent tot tussenpersoon maken in commerciële en makelaarsactiviteiten, activiteiten die onze plichtenleer strikt verbiedt. Bovendien houden deze overeenkomsten een schending in van het beroepsgeheim van de accountant en van de belastingconsulent. Op grond van dat beroepsgeheim is het voor accountants en belastingconsulenten immers verboden inlichtingen over hun clientèle bekend te maken aan derden, zeker als die derde een onderneming met commercieel doel blijkt te zijn. Tot slot brengen we voor alle duidelijkheid nog even de artikelen 27 en 29 van het K.B. van 1 maart 1998 tot vaststelling van het reglement van plichtenleer der accountants in herinnering : Artikel 27 : «De externe accountant mag, zowel tegenover een cliënt als tegenover een confrater, alleen aanspraak maken op het ereloon en de vergoeding der kosten voor de door hem of zijn medewerkers uitgevoerde opdrachten, met uitsluiting van elke andere rechtstreekse of onrechtstreekse vergoeding, tenzij het zou gaan om een vergoeding wegens de verbreking van de overeenkomst», Artikel 29 : «Het is de externe accountant verboden om op enigerlei wijze commissie- of makelaarslonen of welkdanig voordeel ook toe te kennen of te ontvangen dat verband houdt met hun opdrachten».
IFAC «Facing the Third Millennium» 7th Jerusalem conference on accountancy – 3 - 6 december 2000, Jerusalem, Israel.
Onder de auspiciën van The Institute of Certified Public Accountants in Israel en van IFAC, belicht deze conferentie de uitdagingen die globalisering, multinationale conflicten en de relatie tussen grote, kleine en middelgrote ondernemingen met zich meebrengen voor accountants in dit derde millennium.
De thema’s van de sessies : –
the accounting profession as a business with no borders;
–
auditor’s independence in a global market place;
–
financial reporting standards for a global capital market;
–
assurance services in the global market;
–
financial reporting in the knowledge age;
–
professional ethics in today’s competitive global business environment;
–
the profession in Israel in the 3rd millennium.
De sprekers zijn toonaangevende figuren uit de accountantswereld van Europa, de VSA en Israel. Er is gezorgd voor een aantrekkelijk tourprogramma voor begeleidende personen. Deelnemers kunnen zich inschrijven voor pre- and post-conference tours. Een brochure met het volledige programma en een inschrijvingsformulier kan U vragen op de documentatiedienst van het I.A.B.
Fiscaliteit Investeringsaftrek Een K.M.O. die de eenmalige investeringsaftrek wenst te genieten (art. 201 W.I.B. 1992), moet bewijzen dat de aandelen van de vennootschap voor meer dan de helft in handen zijn van natuurlijke personen. Deze eenmalige investeringsaftrek die een K.M.O. kan genieten door bepaalde investeringen te doen, bedraagt in principe 3 % (inkomsten 2000). De bewijslast ter aantoning dat de aandelen in handen zijn van natuurlijke personen, berust bij de belastingplichtige. Hoe dit bewijs leveren ? De Minister heeft zich hierover uitgesproken (Vr. en Antw., Kamer, nr. 31, 22 mei 2000, Vr. nr. 138, Trees PIETERS).
Ter herinnering De investeringsaftrek werd op 0 % teruggebracht voor niet-K.M.O.’s. Deze desactivering slaat evenwel niet op de investeringen die de gespreide aftrek genieten en evenmin op de energiebesparende investeringen, op de investeringen met betrekking tot octrooien en op de investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Het gaat hier niet om een opheffing van de investeringsaftrek. Indien de economische omstandigheden zulks vereisen (en indien de begroting het toelaat !), kan deze aftrek immers opnieuw worden ingevoerd bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Het begrip K.M.O. Artikel 201, 1° van het W.I.B. 1992 stipuleert dat de investeringsaftrek van toepassing blijft op de eerste schijf van 200 miljoen frank investeringen die de K.M.O.’s per belastbaar tijdperk verrichten. Een K.M.O. is een vennootschap : – waarvan meer dan de helft van de aandelen (bezit van de aandelen en van het stemrecht) in handen is van natuurlijke personen; – die geen deel uitmaakt van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort. –
Aandelen voor meer dan 50 % in handen van natuurlijke personen In de memorie van toelichting op de Wet van 28 juli 1992 (B.S. 31 juli 1992) wordt gestipuleerd dat de aandelen voor meer dan de helft in volle eigendom in handen moeten zijn van één of meer natuurlijke personen (Parl. Doc., Kamer, B.Z., 91/92, nr. 444/1). Bovendien moeten die aandelen de meerderheid van de stemrechten in de vennootschap vertegenwoordigen. Sommige auteurs zijn van mening dat de voorwaarde van volle eigendom niet expliciet vervat zit in artikel 201 van het W.I.B. 1992. De splitsing van de volle eigendom in vruchtgebruik en naakte eigendom zou aldus onvermoede mogelijkheden kunnen bieden (Guy Poppe, «Het begrip K.M.O. en de investeringsaftrek», Fiscale Actualiteit, nr. 28, 27 augustus 1992).
Hoe het bewijs leveren ? Volgens de minister kan dit bewijs worden geleverd door elk middel dat door het gemene recht wordt toegestaan, behalve door de eed. Het bewijs kan in om het even welk stadium van de procedure worden voorgelegd. De bedoelde vennootschappen zijn in principe terug te vinden onder de familiale ondernemingen. Voor die ondernemingen zou het leveren van het bewijs dan ook geen noemenswaardige problemen mogen opleveren. Wanneer het evenwel onmogelijk zou blijken een dergelijk bewijs te leveren, behoort het aan de betrokken vennootschap toe om de taxatieambtenaar of de met de behandeling van een bezwaarschrift belaste ambtenaar, te overtuigen door alle elementen in rechte en in feite voor te leggen. Tot slot benadrukt de minister dat de fiscale administraties kunnen overgaan tot een onderlinge uitwisseling van alle inlichtingen die zij in het kader van hun opdracht hebben vergaard (art. 335 en 336 van het W.I.B. 1992).
Geen deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort Volgens de memorie van toelichting betekent dit dat de bedoelde vennootschappen niet de diensten van een coördinatiecentrum kunnen genieten (Parl. Doc., Kamer, B.Z. 91/92, nr. 444/1). Wanneer we ons baseren op de wettekst moet deze extensieve interpretatie ons inziens beperkt worden tot de diensten van het coördinatiecentrum van de groep waarvan de vennootschap deel uitmaakt.
Eerste schijf van 200 miljoen De investeringsaftrek is slechts van toepassing op de eerste schijf van 200 miljoen frank investeringen. Dit plafond is normaliter onderworpen aan de indexering volgens het mechanisme dat van toepassing is op de personenbelasting. Voor de inkomsten 2000 (aanslagjaar 2001) bedraagt het 254.660.000 BEF.
Verhoogde investeringsaftrek De aftrek voor energiebesparende investeringen, voor investeringen in onderzoek en ontwikkeling en voor investeringen met betrekking tot octrooien is volgens de geldende voorwaarden van toepassing op alle vennootschappen. Dit geldt eveneens voor de gespreide aftrek. Voor de K.M.O.’s moet de aftrek met betrekking tot dergelijke investeringen niet worden geboekt op de eerste schijf van 200 miljoen.
Referentieperiode Het percentage wordt bepaald op grond van een bepaald aanslagjaar. De investeringen die verricht werden tijdens het aanslagjaar X zullen derhalve aan dezelfde basisvoet worden onderworpen.
Buitenlandse vennootschappen Het stelsel dat van toepassing is op de binnenlandse vennootschappen is eveneens van toepassing op de buitenlandse vennootschappen. Er is evenwel één uitzondering : buitenlandse vennootschappen komen niet in aanmerking voor het voorkeurregime dat aan de K.M.O.’s wordt toegekend. Daartegenover staat dat ze wel de verhoogde aftrekken kunnen genieten (energiebesparende investeringen, investeringen in onderzoek en ontwikkeling, investeringen met betrekking tot octrooien en gespreide aftrek).
Verblijfsvergoedingen : niet-belastbare terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever De dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoedingen zoals die per land zijn vastgesteld voor ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, zijn bepaald overeenkomstig ernstige normen. Zij kunnen dus in aanmerking worden genomen als een niet belastbare terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever (Vr. en Antw., Kamer, nr. 34, 13 juni 2000 – Vr. nr. 295,LETERME).
Ter herinnering In principe mag de werkgever de aan hem eigen kosten als beroepskosten aftrekken, inclusief de uitgaven of kosten die hij aan de werknemer oplegt bovenop de uitgaven of kosten die eigen zijn aan de normale uitoefening van de beroepsactiviteit. In deze optiek werden naast de op de reëel gedragen kosten gebaseerde terugbetalingen ook de forfaitaire vergoedingen in het leven geroepen. De fiscus eist immers niet dat elke werknemer of bedrijfsleider een detail bijhoudt van alle kosten die hij draagt voor rekening van de vennootschap, noch dat enkel de reële kosten terugbetaald kunnen worden. De forfaitaire vergoedingen kunnen in twee categorieën worden onderverdeeld : 1° de vergoedingen die worden vastgelegd volgens strikte en ernstige normen; 2° de vergoedingen die niet volgens strikte en ernstige normen worden vastgelegd. In dit artikel gaat onze aandacht enkel uit naar de eerste categorie, meer bepaald naar de vergoedingen ter terugbetaling van de verblijfskosten.
Verblijfsvergoedingen De forfaitaire uitkeringen ter terugbetaling door de werkgever van de verblijfskosten die in België door zijn personeelsleden worden gedragen, zijn niet belastbaar wanneer het bedrag van die uitkeringen, die rekening houden met het werkelijke aantal verplaatsingen, niet hoger ligt dan dat van de soortgelijke uitkeringen die de Staat toekent aan haar ambtenaren van de categorieën 2, 3 en 4 die deel uitmaken van het personeel van de ministeries. Voor deze ambtenaren van openbare diensten golden op 1 juni 1999 de volgende aan de index gekoppelde bedragen : lunchkosten : overnachtingskosten : als volgt uitgesplitst : avondmaal : overnachting : ontbijt:
399 BEF 1.151 BEF 399 BEF 635 BEF 117 BEF
Verblijfskosten in het buitenland De vergoedingen voor de verblijfskosten die door de werkgever worden betaald aan een personeelslid ter dekking van de kosten voor de maaltijden en andere kleine uitgaven op buitenlandse reizen worden niet belast zolang zij het bedrag van 1.500 BEF niet overschrijden. Dit bedrag van 1.500 BEF dekt niet de overnachtingskosten. Dagelijkse forfaits van meer dan 1.500 BEF kunnen worden toegestaan wanneer dit gerechtvaardigd wordt door de voor het betreffende land specifieke omstandigheden. Het is in deze gedachtegang dat de ondernemingen vaak de forfaits toepassen die ook door de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel aan haar ambtenaren worden betaald. Deze forfaits dekken de maaltijdkosten (ontbijt, middagmaal en avondmaal), verhoogd met 10 % voor de vervoerskosten ter plaatse en de andere kleine uitgaven. Ingevolge een aantal parlementaire vragen had de minister aan zijn administratie gevraagd te onderzoeken of deze bedragen vastgesteld waren volgens strikte en ernstige normen. Nu – enkele jaren later – heeft de minister het resultaat van dit onderzoek bekendgemaakt. De dagelijkse forfaitaire verblijfsvergoedingen zoals die per land zijn vastgesteld voor ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zijn bepaald overeenkomstig ernstige normen. Zij kunnen dus in aanmerking worden genomen als een niet belastbare terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever. Deze vergoedingen zijn van toepassing zowel op de ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking als op de andere belastingplichtigen. De minister herinnert er evenwel aan dat het om een buitenlandse reis moet gaan, d.w.z. een buitenlandse opdracht van korte duur ten dienste van de werkgever.
Bewijslast In de praktijk dient de werkgever het tweevoudige bewijs te leveren dat de toegekende vergoedingen daadwerkelijk kosten dekken die hij moet dragen en dat die vergoedingen daadwerkelijk worden besteed om dergelijke kosten te dekken. Wat de volgens strikte normen vastgestelde vergoedingen betreft, worden de forfaitaire bedragen gewoonlijk door de taxatieambtenaren aanvaard. Toch wordt aangeraden de bewijsstukken van maaltijdkosten, buitenlandse vervoerkosten, e.d. goed bij te houden. Immers, wie een betrouwbaar dossier kan voorleggen, vermijdt onduidelijkheid of dubbelzinnigheid.
(501/NB IAB)
© 2000 Alle rechten voorbehouden. Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrieval systeem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De auteurs, de redactie en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : J. De Leenheer, I.A.B., Livornostraat 41, 1050 Brussel (tel. (02) 543 74 90, e-mail :
[email protected]) I.A.B.-publicatie, in samenwerking met Ced.Samsom, Kouterveld 14, 1831 Diegem