Inhoud
|5
Voorwoord Van de auteur
deel 1 basisinformatie 1
2
3
Binnenwerk ANT DEF1 5
Ontwikkeling ANT Computerondersteund testen Gebruik van het programma Twee typen gebruikers Competenties/vaardigheden interpretatie testuitslagen Literatuur Theoretisch kader Aandacht Executief functioneren Cognitief-energetisch model ANT-onderzoeksstrategie Literatuur Taken en afnamemodellen Overzicht taken Indeling taken Afnamemodellen
4 17 19 22 22 22 23
25 26 27 28 31
35 37 38
5
6
Normen Samenstelling normgroepen Continue normering Z-scores Literatuur
41 42 43 46
Afname van taken Navigatie door het menu Respons invoerapparaten Premature responsen, omissies Onderbreken van een trial Afbreken van een test Taakinstructies
47 47 48 49 49 49
Testuitslagen Het lezen van Saved Scores-tabel Excel-templates voor interpretatie Codering variabelen Scoreverdeling en interpretatie
51 52 52 54
11-03-14 12:58
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
deel 2 taken 7
Baseline Speed (BS) Paradigma Normen Meetpretentie Interpretatie resultaten Literatuur
59 59 60 61 63
Encoding (ENC) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
69 70 70 70 72 74
13 Memory Search 2–dimensional objects (MS2D) Paradigma 105 Normen 106 Meetpretentie 106 Modelvalidatie 106 Interpretatie resultaten 107 Literatuur 110
Feature Integration (FI) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
76 77 77 77 79 81
14 Memory Search Objects 1 key (MSO1) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten
111 112 112 112 113
10 Flanker (FL) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
84 85 85 85 86 88
15 Memory search Objects 2 keys (MSO2) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Interpretatie resultaten
116 117 117 117 119 119
11 Gaze-arrow Cueing (GAC) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
90 91 91 92 93 94
16 Response Organization Arrows (ROA) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
123 124 124 125 126 129
6|
8
9
Binnenwerk ANT DEF1 6
12 Memory Search Letters (MSL) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
95 96 96 97 99 102
11-03-14 12:58
| INHOUD
17 Response Organization Objects (ROO) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Vergelijking taak ROA met taak ROO 18 Shifting attentional Set Visual (SSV) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Anatomie van set shifting in taak SSV Interpretatie resultaten Literatuur
Binnenwerk ANT DEF1 7
131 132 132 132 133 135
139 140 140 140 142 143 145
19 Shifting attentional Set Auditory (SSA) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Vergelijking van visuele en auditieve variant van set-shifting Interpretatie resultaten Literatuur
151 155 158
20 GoNoGo (GNG) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
159 159 160 160 161 163
149 150 150 150
21 Delay Frustration (DF) 165 Paradigma Normen 166 Meetpretentie 166 Modelvalidatie, interpretatie resultaten 166 Literatuur 166 22 Focused Attention 2 Letters (FA2L) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
167 168 168 169 170 173
23 Focused attention 4 letters (FA4L) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten
175 176 176 176 177
24 Focused attention Objects 1 key (FAO1) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten
181 182 182 182 183
25 Focused attention Objects 2 key (FAO2) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten
186 187 187 187 188
|7
11-03-14 12:58
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
8|
26 Sustained attention dot patterns (SAD) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur 27 Sustained attention Auditory (SAA) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
191 192 192 193 195 197
203 204 204 204 205 207
28 Sustained Attention Objects 1 key (SAO1) 208 Paradigma Normen 209 Meetpretentie 209 Interpretatie resultaten 210 29 Sustained Attention Objects 2 keys (SAO2) 213 Paradigma Normen 214 Meetpretentie 214 Interpretatie resultaten 215 30 Mental Arithmetic: Addition 1 digit numbers (MAA1), Addition 2 digit numbers (MAA2), Multiplication 1 digit numbers (MAM1) Paradigma Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten
Binnenwerk ANT DEF1 8
219 220 220 221
31 Pursuit (PU) Paradigma Meetpretentie Normen Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
224 224 225 226 227 228
32 Tracking (TR) Paradigma Meetpretentie Normen Interpretatie resultaten
232 233 233 233
33 Face recognition (FR) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
239 240 240 241 242 245
34 Identification of emotions (IFE) Paradigma Selectie materiaal Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
247 247 248 248 248 251 254
35 Matching of Facial Emotions (MFE4/6/8) Paradigma 256 Normen 257 Meetpretentie 257 Modelvalidatie 258 Interpretatie resultaten 261
11-03-14 12:58
| INHOUD
deel 3 casuïstiek
Binnenwerk ANT DEF1 9
36 Identification of averted emotions (IAE) Paradigma Normen Meetpretentie Interpretatie resultaten
265 266 266 267
37 Prosody (PR) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
271 272 272 272 274 276
38 Spatial Temporal Span (STS) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
277 278 278 279 280 281
39 Visuospatial sequencing (VSS) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
282 283 283 283 285 287
40 Tapping (TP) Paradigma Normen Meetpretentie Modelvalidatie Interpretatie resultaten Literatuur
289 290 291 291 292 294
41 Casuïstiek Casus Alex Indruk Intellectuele vaardigheden Neuropsychologische vaardigheden Casus Sven Casus Jan Casus Piet Casus Jesse Literatuur
300 303 304 304 312 320 328 332 343
|9
11-03-14 12:58
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
deel 4 validiteit en betrouwbaarheid
10 |
42 Validiteit Taakeffecten, groepseffecten ANT-taakprestaties en neuroimaging indices ANT-taakprestaties en intelligentie Begripsvaliditeit hoofdrekentaken MAA2 en MAM1 Relatie tussen ANT en BRIEF-P voor kinderen van 2-5 jaar Relatie tussen ANT en TRF, KABC, RAKIT, RVDLT & RCFT Referentiekader Literatuur
347 351 355 358 359 360 362 378
43 Betrouwbaarheid Betrouwbaarheidsgegevens volwassenen Betrouwbaarheidsgegevens kinderen Betrouwbaarheidsgegevens kleuters Literatuur
381 382 387 388
44 Leereffecten Leereffecten bij volwassenen Leereffecten bij kinderen Leereffecten bij kleuters Tijdstip van de dag Literatuur
391 393 396 398 398
deel 5 research 45 Research Opzet onderzoeksprotocol Exporteren van data Omzetten van .txt-bestanden in (SPSS) .sav-bestanden Datapreparatie Statistische analyses: twee voorbeelden
Over de auteurs
Binnenwerk ANT DEF1 10
403 404 406 408 409
413
11-03-14 12:58
| INHOUD
Voorwoord
Geachte lezer,
| 11
Voor u ligt het indrukwekkende resultaat van dertig jaar wetenschappelijk werk van Dr. Ir. Leo de Sonneville, wiens naam bij velen automatisch de associatie oproept met de ANT, de Amsterdamse Neuropsychologische Taken. In een tijd waarin het meten van cognitieve processen met reactietijdtaken op de computer technisch nog een grote uitdaging was, ontwikkelde hij computertaken voor zijn eigen wetenschappelijk onderzoek dat zich richtte op patiënten bij wie hij de effecten van hersenaandoeningen op de regulatie van hun informatieverwerking wilde aantonen. In dit werk was hij een pionier, maar met zijn resultaten trok hij al snel de aandacht van onderzoekers met dezelfde doelstelling, met wie hij vervolgens samen optrok in het verder vorm geven aan taken met als meetpretentie met name de basale processen die een rol spelen in complexe informatieverwerking: aandacht, geheugen en executieve functies. Allereerst maakte hij taken die een beroep deden op visuele verwerking van informatie, later werden taken toegevoegd waarmee ook de auditieve verwerking geëvalueerd kon worden. Via de snelheid, stabiliteit en nauwkeurigheid van responsen in paradigma’s voor visuele en auditieve informatieverwerking kan men met de ANT zicht krijgen op het functioneren van de regulatiemechanismen in het brein. De kwaliteit van het werk van Leo de Sonneville werd al in 1995 onderkend door het bestuur van de ‘Landelijke Gebruikersgroep Computerondersteunde Psychodiagnostiek’ GCOP door aan hem de P&C Hoofdprijs uit te reiken (Psychologie en Computers Hoofdprijs). Willem Hofstee benadrukte in zijn juryrapport de belangrijke bijdrage van De Sonneville aan de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek en de kwaliteit van de diagnostiek in de klinische praktijk door de ANT te erkennen als “beste computerapplicatie op het gebied van de toegepaste psychologie”. De ANT is bijzonder omdat de taken specifiek ontwikkeld zijn voor het meten van de verwerking van visuele en auditieve informatie vanaf de kinderleeftijd, en dus afgestemd zijn op de verschillende fasen in de ontwikkeling van hersenen in de groei. De ANT, die inmiddels 38 taken omvat, kent diverse parallelversies van taken voor verschillende leeftijden en maakt het mogelijk om zelfs bij kleuters zicht te krijgen op de neurocognitieve processen. De ANT is ook bijzonder omdat het een product is van wetenschappelijk onderzoek dat werd uitgevoerd met een grote diversiteit aan patientenpopulaties, gericht op het vinden van mogelijkheden om neuropsychologische diagnostiek te verbeteren en in te zetten in het optimaliseren van kwaliteit van zorg. De opbrengst van dit onderzoek in de vorm van de ANT heeft De Sonneville vastgelegd in zijn boek. Dit boek is bedoeld voor wetenschappers die neurocognitief onderzoek willen doen met de ANT, maar ook voor clinici die de ANT willen gebruiken voor indi-
Binnenwerk ANT DEF1 11
11-03-14 12:58
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
12 |
viduele diagnostiek. Het is een grote verdienste van De Sonneville dat hij zijn ANT heeft ontwikkeld tot een zeer bruikbaar diagnostisch instrument. In nationale en internationale samenwerkingsverbanden heeft hij een indrukwekkende hoeveelheid normen verzameld voor zijn taken, waardoor inmiddels individuele prestaties van kinderen en volwassen op de ANT betrouwbaar geïnterpreteerd kunnen worden. De theoretische en praktische uiteenzettingen zorgen voor een grondige inwijding in de geheimen van de ANT. Dit boek is daarmee een belangrijke bijdrage aan de klinische neuropsychologie. Hanna Swaab, Leiden, zomer 2013
Binnenwerk ANT DEF1 12
11-03-14 12:58
18
|
S H I F T I N G AT T E N T I O N A L S E T V I S U A L ( S S V )
18 Shifting attentional Set Visual (SSV) Paradigma
| 139
Figuur 18.1 Voorbeeld van drie trials in deel 3 en timing tussen signalen. In trial i + 1 is het blok naar links gesprongen en groen geworden. De testpersoon moet op linkerknop drukken. In trial (i+2) springt het blok naar links en omdat het blok rood werd moet rechts gedrukt worden
Deze taak kan worden afgenomen bij personen vanaf zes jaar en bestaat uit drie delen van respectievelijk veertig, veertig en tachtig trials. In elk onderdeel wordt voortdurend een horizontale balk bestaande uit negen grijze blokjes op het scherm getoond. In het eerste deel is bij aanvang een van de blokjes groen. Dat blokje springt vervolgens random naar rechts of links. In dit deel moet de testpersoon de beweging van het blokje volgen, dus op de linkerknop drukken als het blokje naar links springt en op de rechterknop als het blokje naar rechts springt (‘vaste compatibele’ conditie). In deel 2 is het blokje altijd rood en moet de beweging van het blokje ‘gespiegeld’ worden: als het blokje naar links springt de rechterknop indrukken en als het blokje naar rechts springt de linkerknop indrukken (‘vaste incompatibele’ conditie), waarbij inhibitie van prepotente responsen vereist is. In deel 3 krijgt de testpersoon in random volgorde trials aangeboden waarbij het blokje na de sprong (naar rechts of naar links) groen dan wel rood is. Dit is de random conditie waarin attentionele flexibiliteit vereist wordt, want de testpersoon moet kunnen switchen tussen respons-sets. Er zijn drie parallelversies (verschillende kleurencombinaties voor SR-koppelingen). De belangrijkste outputvariabelen zijn het aantal fouten en de gemiddelde reactietijd per type respons. Respons
Deel 1 (compatibel)
Deel 2 (incompatibel)
Deel 3 (random)
Correct
Tc1
Ti2
Tc3, Ti3
Fout
Nec1
Nei2
Nec3, Nei3
Tabel 18.1 Codering belangrijke variabelen: T = reactietijd, N = aantal, c = compatibel, i = incompatibel, 1/2/3 = deel 1/2/3
Binnenwerk ANT DEF1 139
11-03-14 12:59
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
Normen
140 |
Figuur 18.2 Grootte normgroepen als functie van testleeftijd
Meetpretentie Met deze taak kunnen inhibitie en attentionele flexibiliteit worden geëvalueerd. Daartoe worden de snelheid en de accuratesse van responsorganisatieprocessen gemeten. In deel 2 is het noodzakelijk om ‘prepotent’ responsen te inhiberen. Deel 3 vereist attentionele flexibiliteit: de testpersoon moet op basis van de informatie switchen tussen respons-sets (spatieel compatibel/incompatibel). De taak is een combinatie van een variant van een Simon-taak en een set shifting-taak. Voor achtergrondinformatie wordt verwezen naar taak ROA.
Modelvalidatie
Figuur 18.3 Diagram taakmanipulaties en aanbevolen contrasten, zie voor uitleg taak ROA
De verwachting is dat het inhiberen van prepotente responsen tot tragere responsen en/of meer fouten zal leiden. De eis om flexibel te switchen van de ene respons-set naar de andere in deel 3 zal eveneens ten koste gaan van de snelheid en de nauwkeurigheid. Het vermogen tot inhibitie kan het best worden geëvalueerd door de resultaten van deel 2 te contrasteren met die van deel 1 (zie Figuur 18.3). Attentionele flexibiliteit kan het best worden geëvalueerd door de resultaten van deel 3 (alleen de compatibele conditie) te contrasteren met die van deel 1. In Figuur 18.4 (links) ziet u dat incompatibele SR-koppeling resulteert in langzamere reactietijden. Het inhiberen van ‘prepotente’ responsen gaat ten koste van de snelheid. Er is ook sprake van een interactie tussen leeftijd en inhibitie. Bij de jongste kinderen is de verlangza-
Binnenwerk ANT DEF1 140
11-03-14 12:59
18
|
S H I F T I N G AT T E N T I O N A L S E T V I S U A L ( S S V )
ming in tempo het grootst. V1 en V2 geven de verschillen aan tussen de zeven- en de veertienjarige kinderen. Het interceptverschil V1 neemt toe in deel 2 met V2, als prepotent responsen geïnhibeerd moeten worden. Volwassenen (25 jaar) kunnen prepotent responsen nog sneller inhiberen. In Figuur 18.4 (rechts) ziet u dat het wisselen van respons-set (flexibiliteit) sterk ten koste gaat van de snelheid. Ook hier is sprake van een interactie tussen leeftijd en taakmanipulatie: de responsvertraging is het grootst in zevenjarige kinderen en het kleinst in volwassenen. V1 neemt fors toe met V2 als wisselen van respons-set (flexibiliteit) vereist is.
| 141
Figuur 18.4 Reactietijd. Inhibitie (linkerpaneel) en flexibiliteit (rechterpaneel) van normgroepen van zeven jaar (N = 52), veertien jaar (N = 63) en vijfentwintig (± 6) jaar (N = 34)
Figuur 18.5 Nauwkeurigheid. Inhibitie (linkerpaneel) en flexibiliteit (rechterpaneel) van normgroepen van zeven jaar (N = 52), veertien jaar (N = 63) en vijfentwintig (± 4) jaar (N = 34)
Binnenwerk ANT DEF1 141
11-03-14 12:59
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
Wat betreft de nauwkeurigheid ziet u in Figuur 18.5 (links) dat inhibitie van prepotente responsen met name bij zevenjarigen tot fouten leidt. Ook bij afwezigheid van de hulplijn kunt u zien dat er een interactie is tussen leeftijd en SR-koppeling. Het aantal fouten neemt eveneens toe als flexibiliteit vereist is (Figuur 18.5, rechts). Ook hier zien we een interactie met leeftijd. Samenvattend kunnen we stellen dat inhibitie en flexibiliteit verbeteren met de leeftijd. 142 |
Anatomie van set shifting in taak SSV In het TRAILS-onderzoek (De Winter, Oldehinkel, Veenstra et al., 2005) is bij een cohort van ongeveer 2.200 kinderen van 10-12 jaar een aantal ANT-taken afgenomen (Brunnekreef, 2006; Brunnekreef, De Sonneville, Althaus et al., 2007). Van taak SSV hebben we in deel 3, waarin van respons-set gewisseld moet worden (compatibel versus incompatibel), de resultaten in een detailanalyse onderzocht. Daartoe werden de stimuli ingedeeld in zestien typen op grond van stimulisequenties en de responsen die daarbij horen, bijvoorbeeld: een stimulus die een compatibele respons met de rechterhand vereist, voorafgegaan door een stimulus die een compatibele respons met de rechterhand vereist (repetitie van responsen), of een stimulus die een compatibele respons met de rechterhand vereist, voorafgegaan door een stimulus die een incompatibele respons met de linkerhand vereist. In Figuur 18.6 zijn de resultaten voor de snelheid (links) van de correcte responsen en het aantal fouten per type weergegeven.
Figuur 18.6 Alle mogelijke typen van stimulussequenties. De eerste letter van elk paar geeft type SR-koppeling (c = compatibel, i = incompatibel). De tweede letter geeft de richting waarin de stimulus bewoog (l = links, r = rechts). Het eerste letterpaar betreft de voorafgaande trial, het tweede paar de actuele stimulus. Voorbeelden: clcl = compatibele respons op beweging naar links (li-handrespons) voorafgegaan door hetzelfde signaal, clil = incompatibele respons op een beweging naar links (re-handrespons) voorafgegaan door compatibele respons op een beweging naar links (li-handrespons)
De verschillende typen stimulussequenties zijn gesorteerd naar snelheid (bovenste plaatje) en percentage fouten (onderste plaatje). We zien dat deze sequenties in drie categorieën uiteenvallen. De meest linkse vier zijn de gemakkelijkste sequenties (de snelheid is het hoogst en het aantal fouten is het laagst). We kunnen hier spreken van een ‘repetitie-effect’, want het betreft twee precies dezelfde signalen en precies dezelfde responsen. Bertelson (1961) was degene die deze term voor het eerst gebruikte. Bij de volgende acht sequenties moet altijd van responshand gewisseld worden. De vier meest rechtse sequenties zijn het moeilijkst (lang-
Binnenwerk ANT DEF1 142
11-03-14 12:59
18
|
S H I F T I N G AT T E N T I O N A L S E T V I S U A L ( S S V )
zaamste en de meeste fouten) en betreffen het wisselen van respons-set met dezelfde hand (dus bijvoorbeeld: een compatibele respons uitgevoerd door de rechterhand, gevolgd door een incompatibele respons uitgevoerd door de rechterhand). Bertelson (1965) en Rabbitt (1968) onderscheidden drie soorten transities: tussen identieke responsen (herhaling van hetzelfde signaal en dezelfde respons), tussen equivalente responsen (dezelfde respons op een nieuw signaal) en tussen nieuwe responsen (noch het signaal, noch de respons wordt herhaald).
Interpretatie resultaten
| 143
Na afloop van de test verschijnt de uitslag op het scherm (zie Tabel 18.2). De belangrijkste regels zijn 4 & 7 (deel 1), 14 & 17 (deel 2) en 24 & 30 (deel 3). In regel 4, 14 & 24 worden de gemiddelde reactietijd van de correcte responsen (4e kolom), de bijbehorende normwaarde (6e kolom) en de z-score (7e kolom) vermeld. In regel 7, 17 & 27 worden het aantal fouten (3e kolom), de bijbehorende normwaarde (8e kolom) en de z-score (9e kolom) vermeld.
Tabel 18.2 Voorbeeld van Saved Scores-tabel (group-list format)
Binnenwerk ANT DEF1 143
11-03-14 12:59
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
144 |
De prestaties van de testpersoon kunnen geplot worden tegen de normwaarden door de Saved Scores-tabel te exporteren naar een Excel template-bestand. Dit resulteert in twee lijngrafieken voor de snelheid in deel 1 versus deel 2 (inhibitie) en deel 1 versus deel 3 (flexibiliteit), twee soortgelijke lijngrafieken, maar dan voor het aantal fouten, en nog twee lijngrafieken, waarin reactietijd respectievelijk aantal fouten geplot zijn voor deel 1, 2 en 3, waarbij voor deel 3 gemiddeld is over compatibele en incompatibele responsen. De laatste twee grafieken zijn wat minder relevant. Ter illustratie volgen drie grafieken waarin de resultaten van een testpersoon (Tabel 18.2) ten opzichte van de normgegevens worden weergegeven.
Figuur 18.7 Reactietijd. Inhibitie (linkerpaneel) en flexibiliteit (rechterpaneel) van een testpersoon vergeleken met leeftijd gematchte norm
Het contrast tussen de prestaties in deel 2 en deel 1 (links) laat zien dat de testpersoon iets langzamer is in deel 1, maar belangrijker nog is dat in deel 2, als prepotent responsen geïnhibeerd moeten worden, hij (V2) meer vertraagt dan de norm. Het contrast tussen de prestaties in deel 3 (compatibele responsen) en die in deel 1 (rechts) toont eveneens een sterke interactie met taakconditie. In deel 1 was de testpersoon slechts een klein beetje langzamer dan de norm, maar in deel 3 is hij veel langzamer dan de norm. De z-scores uit Tabel 18.2 kunnen in een staafdiagram worden weergegeven. Hiervoor dient u in de Saved Scores-tabel onder Mark Z-vars de optie ‘detailed’ aan te vinken, daarna de radioknop Z-scores aan te vinken en dan op de Exportknop te klikken. Het resultaat ziet u in Figuur 18.8. In het z-scorestaafdiagram zien we dat de testpersoon in deel 1 iets nauwkeuriger is dan de norm. In deel 2 is zijn nauwkeurigheid vrijwel gelijk aan de norm (z = 0.20, zie ook de tabel) en in deel 3 is hij weer iets nauwkeuriger. De snelheid valt in deel 1 nog binnen de normale range (1.0 > z > -1.0), maar in deel 2 en deel 3 zien we de score oplopen naar 1.07 (Zi2) en 2.57
Binnenwerk ANT DEF1 144
11-03-14 12:59
18
|
S H I F T I N G AT T E N T I O N A L S E T V I S U A L ( S S V )
(Zc3). Zi3 en Zei3 hoeven feitelijk niet in de beoordeling betrokken te worden (zie diagram in Figuur 18.3). De resultaten suggereren dat problemen met inhibitie (in lichte mate) en met cognitieve flexibiliteit (in sterke mate) gereflecteerd worden in de snelheid van informatieverwerking.
| 145
Figuur 18.8 Z-scoreprofiel van de testpersoon. Zc1, Zi2, Zc3, Zi3 = z-score van reactietijd in deel 1, 2 en 3. Zec1, Zei2, Zec3, Zei3 = z-score aantal fouten in deel 1, 2 en 3
Literatuur
•
Bertelson, P. (1961). Sequential redundancy and speed in a serial two-choice responding task. Quarterly Jour-
•
Bertelson, P. (1965). Serial choice reaction-time as a function of response versus signal-and-response repeti-
•
Rabbitt, P.M.A. (1968). Repetition effects and signal classification strategies in serial choice-response tasks.
nal of Experimental Psychology, 12, 90-102. tion. Nature, 206, 217-218. Quarterly Journal of Experimental Psychology, 20, 232-240.
Referenties van studies met (o.a.) taak SSV (in chronologische volgorde)
•
De Sonneville, L.M.J., Boringa, J.B., Reuling, I.E.W., Lazeron, R.H.C., Adèr, H.J. & Polman, C.H. (2002). Infor-
•
Huijbregts, S., de Sonneville, L., Licht, R., Sergeant, J. & , van Spronsen, F.J. (2002). Inhibition of Prepotent
•
Serlier-van den Bergh, A.H.M.L. & de Sonneville, L.M.J. (2002). Auditory and visual attentional flexibility in
mation Processing Characteristics in Subtypes of Multiple Sclerosis. Neuropsychologia, 14, 1751-1765. Responding and Attentional Flexibility in Treated Phenylketonuria. Developmental Neuropsychology, 22, 481-499. children with NLD. In A.M.H.L. Serlier-van den Bergh, Development and Validation of the Dutch Nonverbal Learning Disabilities Scale and Dutch Preschool Nonverbal Learning Disabilities Scale (pp. 153-169) (PhD Thesis, Katholieke Universiteit Brabant).
•
Konrad, K., Günther, T., Hanisch, C. & Herpertz-Dahlmann, B. (2004). Differential effects of methylphenidate on attentional functions in children with attention-deficit/hyperactivity disorder. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 43, 191-198.
Binnenwerk ANT DEF1 145
11-03-14 12:59
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
•
Buizer, A.I., de Sonneville, L.M.J., van den Heuvel-Eibrink, M.M. & Veerman, A.J. (2005). Chemotherapy and attentional dysfunction in survivors of childhood acute lymphoblastic leukaemia. Effect of treatment intensity. Pediatric Blood & Cancer, 45, 281-290.
146 |
•
De Sonneville, L.M.J. (2005). Amsterdam Neuropsychological tasks. Scientific and clinical applications. Tijd-
•
Buizer, A.I., de Sonneville, L.M.J., van den Heuvel-Eibrink, M.M., Njiokiktjien, C. & Veerman, A.J.P. (2006).
schrift voor Neuropsychologie, 0, 27-41. Behavioral and educational limitations following chemotherapy for childhood acute lymphoblastic leukemia or a Wilms’ tumor. Cancer, 106, 2067-2075.
•
Günther, T., Herpertz-Dahlmann, B., Jolles, J. & Konrad, K. (2006). The influence of risperidone on attentional functions in children and adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder and co-morbid disruptive behavior disorder. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 16, 725-735.
•
Lazeron, R.H., de Sonneville, L.M., Scheltens, P., Polman, C.H. & Barkhof, F. (2006). Cognitive slowing in
•
Mennes, M., Stiers, P., Lagae, L. & van den Bergh, B. (2006). Long-term cognitive sequelae of antenatal mater-
•
Brunnekreef, A.J., de Sonneville, L.M., Althaus, M., Minderaa, R.B., Oldehinkel, A.J., Verhulst, F.C. & Ormel,
multiple sclerosis is strongly associated with brain volume reduction. Multiple Sclerosis, 12, 760-768. nal anxiety. Involvement of the orbitofrontal cortex. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 30, 1078-1086. J. (2007). Information processing profiles of internalizing and externalizing behavior problems. Evidence from a population-based sample of preadolescents. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 48, 185-193.
•
Rommelse, N.N., Altink, M.E., de Sonneville, L.M., Buschens, C.J., Buitelaar, J., Oosterlaan, J. & Sergeant, J.A. (2007). Are motor inhibition and cognitive flexibility dead ends in ADHD? Journal of Abnormal Child Psychology, 35, 957-967.
•
Slaats-Willemse, D.I.E., Swaab-Barneveld, H.J.T., de Sonneville, L.M.J. & Buitelaar, J.K. (2007). Family-Genetic
•
Greimel, E., Herpertz-Dahlmann, B., Günther, T., Vitt, C. & Konrad, K. (2008). Attentional functions in child-
Study of Executive Functioning in ADHD. Evidence for an Endophenotype? Neuropsychology, 21, 751-60. ren and adolescents with attention-deficit/hyperactivity disorder with and without comorbid tic disorder. Journal of Neural Transmission, 115, 191-200.
•
Koekkoek, S., de Sonneville, L., Wolfs, T.F.W., Licht, R. & Geelen, S.P.M. (2008). Neurocognitive function
•
Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Martin, N.C., Buschens, C.J.M., Buitelaar, J., Sergeant, J.A. & Oosterlaan, J.
profile in HIV-infected School-Age Children. European Journal of Paediatric Neurology, 12, 290-297. (2008). Neuropsychological measures probably facilitate heritability research of ADHD. Archives of Clinical Neuropsychology, 23, 579-591.
•
Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Martin, N.C., Buschens, C.J.M., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A. & Oosterlaan, J. (2008). Relationship between endophenotype and phenotype in ADHD. Behavioral and Brain Functions, 4, 4.
•
Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Arias-Vásquez, A., Buschens, C.J.M., Fliers, E., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Franke, B. & Oosterlaan, J. (2008). A review and analysis of the relationship between neuropsychological measures and DAT1 in ADHD. American Journal of Medical Genetics. Part B: Neuropsychiatric Genetics, 147B, 1536-1546.
•
Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Arias-Vásquez, A., Buschens, C.J.M., Fliers, E., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Oosterlaan. J. & Franke, B. (2008). Differential association between MAOA, ADHD and neuropsychological functioning in boys and girls. American Journal of Medical Genetics. Part B: Neuropsychiatric Genetics, 147B, 1524-1530.
Binnenwerk ANT DEF1 146
11-03-14 12:59
18
•
|
S H I F T I N G AT T E N T I O N A L S E T V I S U A L ( S S V )
Rommelse, N.N.J., Arias-Vásquez, A., Altink, M.E., Buschens, C.J.M., Fliers, E., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Oosterlaan, J. & Franke, B. (2008). Neuropsychological endophenotype approach to genomewide linkage analysis identifies new susceptibility loci for ADHD on 2q21.1 and 13q12.11. American Journal of Human Genetics, 83, 99-105.
•
Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Fliers, E.A., Martin, N.C., Buschens, C.J.M., Hartman, C.A., Buitelaar, J.K., Faraone, S.V., Sergeant, J.A. & Oosterlaan, J. (2009). Comorbid problems in ADHD. Degree of association, shared endophenotypes, and formation of distinct subtypes. Implications for a future DSM. Journal of Abnor-
| 147
mal Child Psychology, 37, 793-804.
•
Van Rijn, S., Aleman, A., de Sonneville, L. & Swaab, H. (2009). Cognitive mechanisms underlying disorgani-
•
Günther, T., Herpertz-Dahlmann, B. & Konrad, K. (2010). Sex Differences in Attentional Performance and
zation of thought in a genetic syndrome (47,XXY). Schizophrenia Research, 112, 91-98. Their Modulation by Methylphenidate in Children with Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder. Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology, 20, 179-186.
•
Van der Heijden, K.B., de Sonneville, L.M.J. & Althaus, M. (2010). Time-of-day effects on cognition in preado-
•
Vloet, T.D., Konrad, K., Herpertz-Dahlmann, B., Polier, G.G. & Günther, T. (2010). Impact of anxiety disorders
•
Günther, T., Konrad, K., de Brito, S.A., Herpertz-Dahlmann, B. & Vloet, T.D. (2011). Attentional functions
lescents. A TRAILS study. Chronobiology International, 27, 1870-1894. on attentional functions in children with ADHD. Journal of Affective Disorders, 124, 283-290. in children and adolescents with ADHD, depressive disorders, and the comorbid condition. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 52, 324-331.
•
Ten Hoedt, A.T., de Sonneville, L.M.J., Francois, B., ter Horst, N.M.r, Janssen, M.C., Rubio-Gozalbo, M.E., Wijburg, F.A., Hollak, C.E. & Bosch, A.M. (2011). High phenylalanine levels directly affect mood and sustained attention in adults with phenylketonuria. A randomised, double-blind, placebo-controlled, crossover trial. Journal of Inherited Metabolic Disease, 34, 165-171.
•
Van Rijn, S., Aleman, A., De Sonneville, L.M.J., Sprong, M., Ziermans, T., Schothorst, P., Van Engeland, H. & Swaab-Barneveld, H. (2011). Misattribution of facial expressions of emotion in adolescents at increased risk of psychosis. The role of inhibitory control. Psychological Medicine, 41, 499-508.
•
Altink, M.E., Rommelse, N.N., Slaats-Willemse, D.I., Vásquez, A.A., Franke, B., Buschgens, C.J., Fliers, E.A., Faraone, S.V., Sergeant, J.A., Oosterlaan, J. & Buitelaar, J.K. (2012). The dopamine receptor D4 7-repeat allele influences neurocognitive functioning, but this effect is moderated by age and ADHD status. An exploratory study. World Journal of Biological Psychiatry, 13, 293-305.
•
Daams, M., Schuitema, I., van Dijk, B.W., van Dulmen-den Broeder, E., Veerman, A.J., van den Bos, C. & de Sonneville, L.M. (2012). Long-term effects of cranial irradiation and intrathecal chemotherapy in treatment of childhood leukemia. A MEG study of power spectrum and correlated cognitive dysfunction. BMC Neurology, 12(1), 84.
•
De Kloet, A., Berger, M., Verhoeven, I., van Stein Callenfels, K. & Vlieland, T. (2012). Gaming supports youth
•
De Kloet, A.J., Berger, M.A.M., Verhoeven, I.M.A.J., van Stein Callenfels, K.V. & Vlieland, T.P.V.M. (2012).
•
Frazier-Wood, A.C., Bralten, J., Arias-Vasquez, A., Luman, M., Oosterlaan, J., Sergeant, J., Faraone, S.V., Bui-
with aquired brain injury? Applied Research Today, 1, 76-93. Gaming supports youth with aquired brain injury? Brain Injury, 26, 1021-1029. telaar, J., Franke, B., Kuntsi, J. & Rommelse, N.N. (2012). Neuropsychological intra-individual variability explains unique genetic variance of ADHD and shows suggestive linkage to chromosomes 12, 13, and 17. American Journal of Medical Genetics. Part B: Neuropsychiatric Genetics, 159B, 131-140.
Binnenwerk ANT DEF1 147
11-03-14 12:59
a n t | handboek amsterdamse neuropsychologische taken
•
Günther, T., Knospe, E. L., Herpertz-Dahlmann, B. & Konrad, K. (2012 [Epub ahead of print]). Sex differences in attentional performance in a clinical cample with ADHD of the Combined Subtype. Journal of Attention Disorders.
•
Harakeh, Z., de Sonneville, L., van den Eijnden, R.J.J.M., Huizink, A.C., Reijneveld, S.A., Ormel, J., Verhulst, F.C., Monshouwer, K. & Vollebergh, W.A.M. (2012). The association between neurocognitive functioning and smoking in adolescence. The TRAILS study. Neuropsychology, 26, 541-550.
148 |
•
Ruland, A., Willmes, K. & Günther, T. (2012). Zusammenhang zwischen Aufmerksamkeitsdefiziten und Lese-
•
Thissen, A.J.A.M., Rommelse, N.N.J., Altink, M.E., Oosterlaan, J. & Buitelaar, J.K. (2012 [Epub ahead of print]).
Rechtschreibschwäche. Kindheit und Entwicklung, 21, 57–63. Parent-of-Origin Effects in ADHD. Distinct Influences of Paternal and Maternal ADHD on Neuropsychological Functioning in Offspring. Journal of Attention Disorders.
•
Van Deurzen, P.A., Buitelaar, J.K., Brunnekreef, J.A. et al. (2012). Response time variability and response inhibition predict affective problems in adolescent girls, not in boys. The TRAILS study European Child & Adolescent Psychiatry, 21, 277-287.
•
Bloemsma, J.M., Boer, F., Arnold, R., Banaschewski, T., Faraone, S.V., Buitelaar, J.K., Sergeant, J.A., Rommelse, N. & Oosterlaan, J. (2013). Comorbid anxiety and neurocognitive dysfunctions in children with ADHD. European Child and Adolescent Psychiatry, 4, 225-234.
•
Ter Wolbeek, de Sonneville, L.M.J., de Vries, W.B., Kavelaars, A., Veen, S., Kornelisse, R.F., van Weissenbruch, M., Baerts, W., Liem, K., van Bel, F. & Heijnen, C.J. (2013). Early life intervention with glucocorticoids has negative effects on motor development and neuropsychological function in 14-17 year-old adolescents. Psychoneuroendocrinology, 38, 975-986.
•
Zmigrod, S., de Sonneville, L.M.J., Colzato, L.S., Swaab, H. & Hommel, B. (2013). Cognitive control and flexibility in feature binding. Evidence from children with autistic spectrum disorder. Psychological Research-Psychologische Forschung, 77, 147-154.
•
Barneveld, P.S., de Sonneville, L., van Rijn, S., van Engeland, H. & Swaab, H. (2013). Impaired inhibition in autism spectrum disorders, a marker of vulnerability for schizophrenia spectrum disorders? Journal of the International Neuropsychological Society, 19, 646-655.
•
Hartman, C.A., Brunnekreef, J.A., de Sonneville, L.M.J., Buitelaar, J.K., Ormel, J., Minderaa, R.B., Hoekstra, P.J. & Althaus, M. (submitted). Inefficient cognitive processing in children with Autism Spectrum problems from the general population. The TRAILS study.
•
Jahja, R., Huijbregts, S.C.J., de Sonneville, L.M.J., Meere, J.J. van der & Spronsen, F.J. (submitted). Neurocogni-
•
Schuitema I., de Sonneville, L., van Dulmen-Den Broeder, E., van der Pal, H., Uyttebroeck, A., van den Bos,
tive evidence for revision of treatment targets and guidelines for Phenylketonuria? C. & Veerman, A. (submitted). Executive function deficit profile 25 years after treatment with cranial radiotherapy for childhood acute lymphoblastic leukemia.
Binnenwerk ANT DEF1 148
11-03-14 12:59