10--2009. 27-10
Corsa: 2009031978
H A R M O N I S A T I E Inhoud
R I O O L H E F F I N G Blz.
Inleiding................................................................................................................................................................. 2 Waarom harmonisatie ...................................................................................................................................... 2 Collegeprogramma 2009-2014 ..................................................................................................................... 2 Keuze heffingsmaatstaf ................................................................................................................................. 2 WAAROM DEZE NOTITIE?.................................................................................................................................... 3 A. Besluitvorming ......................................................................................................................................... 4 B. Gevolgen beleidskeuze .......................................................................................................................... 4 C. Algemeen................................................................................................................................................ 4 D. Landelijk beeld belastingplichtigen en heffingsmaatstaven................................................................ 5 E. Diverse overige uitgangspunten voor rioolheffing ................................................................................ 5 F. Mogelijke methodes voor de heffing. .................................................................................................... 6 F.1 Mogelijkheid 1: Alleen gebruikersheffing riool afhankelijk van geloosd afvalwater (waterverbruik). 6 F.2 Mogelijkheid 2: Eigenarenheffing op basis van de WOZ waarde en Gebruikersheffing o.b.v. het waterverbruik. .................................................................................................................................................... 6 F.3 Mogelijkheid 3: Eigenarenheffing op basis van vast bedrag en Gebruikersheffing obv waterverbruik. .................................................................................................................................................... 7 F.4 Mogelijkheid 4: Alleen Eigenarenheffing op basis van WOZ waarde .................................................. 8 F.5 Mogelijkheid 5: Eigenarenheffing en Gebruikersheffing op basis van een vast bedrag per perceel.8 F.6 Mogelijkheid 6: Alleen Gebruikersheffing op basis van een vast bedrag tot .. m3 waterverbruik en daarboven een vast tarief per extra afgenomen kubieke meter water:........................................................ 9 G. Keuze heffingsgrondslag en belastingplichtige. ................................................................................... 9 H. Tariefstelling........................................................................................................................................... 10 I. Gevolgen keuze heffingsmaatstaf en tariefstelling. ................................................................................... 11 J. Harmonisatie lasten riolering ................................................................................................................ 12 K. Samenvatting........................................................................................................................................ 13
Inleiding. Waarom harmonisatie 1.
Wettelijke grondslag
Naar aanleiding van het in werking treden van de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken is heffing van het huidige rioolrecht vanaf 2010 niet meer mogelijk. In plaats van rioolrecht kan de gemeente vanaf 2010 overgaan tot invoering van de verbrede rioolheffing.
2.
Fusie
Mede in het kader van de fusie moet e.e.a. nog worden geharmoniseerd. In Bennebroek wordt het rioolrecht per perceel geheven van de eigenaar (vast bedrag) en de gebruiker (waterverbruik). In Bloemendaal wordt het recht alleen van de eigenaar geheven op grond van de WOZ-waarde.
Collegeprogramma 2009-2014 In het collegeprogramma staat dat het huidige rioolrecht wordt vervangen door een brede rioolheffing, waar ook grond- en regenwater onder vallen. Vanwege de twee verschillende heffingsgronden moet onderzocht worden hoe we komen tot een eerlijke verdeling van de lasten op een wijze die ook praktisch goed uitvoerbaar is. Hiervoor worden diverse alternatieven onderzocht, waaronder de variant “de gebruiker betaalt’.
Keuze heffingsmaatstaf In deze notitie wordt gekozen voor de volgende maatstaf: Eigenarenheffing op basis van de WOZ waarde (percentage van de WOZ-waarde voor woningen en • •
niet-woningen); Gebruikersheffing op basis van het waterverbruik van jaar t-1( tarief per eenheden m3 waterverbruik).
Hierbij ligt het accent op het principe “de gebruiker betaalt”, waarbij 40% van de rioolheffing wordt doorbelast aan de eigenaren en 60% aan de gebruikers.
2
WAAROM DEZE NOTITIE? De volgende omstandigheden maken het noodzakelijk, dat de heffing van het rioolrecht onder de loep moet worden genomen:
1.
Wettelijke grondslag
Naar aanleiding van het in werking treden van de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken is heffing van het huidige rioolrecht vanaf 2010 niet meer mogelijk. In plaats van rioolrecht kan de gemeente vanaf 2010 overgaan tot invoering van de verbrede rioolheffing. De verbrede zorgplicht is gericht op collectieve maatregelen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van afval-, hemel- en grondwater. Alle daaraan verbonden kosten kunnen worden verhaald op de burgers en bedrijven. Gemeenten krijgen een sterkere regierol in het omgaan met regenwater in bebouwd gebied en het aanpakken van stedelijke grondwaterproblemen. Invoering rioolheffing per 1 januari 2010. Einde heffing rioolrecht. De Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken introduceert in artikel 228a van de Gemeentewet een nieuwe rioolheffing: “Onder de naam rioolheffing kan een belasting worden geheven ter bestrijding van de kosten die voor de
gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.” 2.
Fusie
Mede in het kader van de fusie moet e.e.a. nog worden geharmoniseerd. In Bernnebroek en Bloemendaal wordt het rioolrecht geheven op grond van verschillende heffingsmaatstaven.
Bennebroek: Onder de naam 'rioolrechten' worden geheven: a. een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering; b. een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Maatstaf van heffing Ad.a Het recht wordt geheven per perceel. Ad.b. Het recht wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd (tarief voor 1e 250m3 + tarief voor elke eenheid van 250m3, boven de eerste 250m3.
Bloemendaal Onder de naam 'rioolrechten' wordt geheven: a. een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Maatstaf van heffing De rioolrechten worden geheven naar de waarde in het economische verkeer
3
3.
2009--2014 Collegeprogramma 2009
In het collegeprogramma staat dat het huidige rioolrecht wordt vervangen door een brede rioolheffing, waar ook grond- en regenwater onder vallen. Vanwege de twee verschillende heffingsgronden moet onderzocht worden hoe we komen tot een eerlijke verdeling van de lasten op een wijze die ook praktisch goed uitvoerbaar is. Hiervoor worden diverse alternatieven onderzocht, waaronder de variant “de gebruiker betaalt’.
A.
Besluitvorming
Er moet een beleidskeuze worden gemaakt inzake: • de heffingsmaatsta(f)(ven) voor de nieuwe rioolheffing; • de aan te wijzen belastingplichtige(n) voor de nieuwe rioolheffing (eigenaar, gebruiker of beide).
B. • •
Gevolgen beleidskeuze De keuze van de maatstaf en tariefstelling heeft gevolgen voor de individuele belastingbetaler. Er gaan belastingverschuivingen optreden. Eventuele meerkosten (bijv. hoge uitvoeringskosten) welke zijn verbonden aan een bepaalde heffingsmaatstaf zullen direct of indirect doorberekend worden aan de belastingplichtige.
Ongeacht welke keuze er wordt gemaakt geldt: de heffing mag maximaal 100% kostendekkend zijn.
C.
Algemeen
Om een duidelijke afweging te kunnen maken is het gewenst om een aantal definities eerst te verduidelijken. a. 1.
Karakter Het rioolrecht had een retributiekarakter voor de bekostiging van door de gemeente te verlenen diensten of het gebruik van gemeentelijke voorzieningen (individueel profijt).
2.
De rioolheffing heeft het karakter van een algemene bestemmingsheffing waarmee ook kosten kunnen worden verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater. Dit betekent dat gemeenten het individuele profijt van de nieuwe rioolheffing niet meer hoeven aan te tonen, zoals dat wel het geval was bij het rioolrecht (zie 1). Dit impliceert dat het beginsel “de vervuiler betaalt”niet meer maatgevend hoeft te zijn en dat bijvoorbeeld ook de nadruk kan worden gelegd op het beginsel “de breedste schouders dragen
de hoogste lasten” b. Belastingplicht Artikel 228a Gemeentewet zegt niets over de belastingplicht bij de rioolheffing. De gemeente dient dus zelf een keuze te maken. Er kan voor gekozen worden om ten opzichte van het oude rioolrecht zo weinig mogelijk te wijzigen. Daarbij betrekken we die percelen in de heffing die daadwerkelijk gebruikmaken van gemeentelijke voorzieningen. De gemeente kan alle percelen in de heffing betrekken (als de zorgplicht wordt nagekomen).
4
c. Belastingplichtigen Artikel 228a Gemeentewet laat het aan de gemeenten over om te bepalen wie de belastingplichtige is voor de rioolheffing. De gemeente heeft de vrijheid om alleen de gebruikers van een perceel in de heffing te betrekken. Ook alleen de eigenaren van een perceel mogen in de heffing betrokken worden. Als ervoor wordt gekozen om zowel eigenaren als gebruikers in de heffing te betrekken dan moet vastgelegd worden welke kosten bij welke groep in rekening worden gebracht. De rioolheffing kan tevens in 2 heffingen gesplitst worden: rioolheffing afvalwater en rioolheffing hemel- en grondwater. d. Heffingsmaatstaven Artikel 219 van de Gemeentewet stelt als eis dat de heffing niet afhankelijk mag worden gesteld van inkomen, winst of vermogen. De meest gebruikte heffingsmaatstaven zijn gebaseerd op het veronderstelde profijt bij de gemeentelijke voorzieningen en de mate waarin de kosten worden veroorzaakt.
D. Landelijk beeld belastingplichtigen en heffingsmaatstaven De rioolheffing kan zowel van de eigenaar als van de gebruiker worden geheven. Uit de Atlas voor de lokale lasten van het COELO 2008 blijkt dat: - circa 44% van de bevolking alleen een gebruikersrioolrecht betaalt en dat valt dan uiteen in • een vast bedrag (40% van deze groep); • een bedrag afhankelijk van het waterverbruik (12% van deze groep); • een bedrag afhankelijk van de omvang van het huishouden (9% van deze groep); • een bedrag afhankelijk van de waarde in het economische verkeer (4% van deze groep); • de overige gemeenten kenden geen gebruikersheffing (35% van deze groep). - circa 35% van de bevolking alleen een eigenarenrioolrecht betaalt; • een vast bedrag (51% van deze groep); • een bedrag afhankelijk van de waarde in het economische verkeer (4% van deze groep); • de overige gemeenten kenden geen eigenarenheffing (44% van deze groep). - circa 21% van de bevolking een gebruikers- en eigenarenrioolrecht betaalt; - 1 gemeente geen rioolrecht heft (gemeente Terneuzen). Omdat de meeste gemeenten de nieuwe rioolheffing nog moeten invoeren, zijn hierover nog geen gegevens bekend. Bij Stichting Rioned is de verwachting dat het landelijke beeld niet drastisch zal wijzigen.
E.
Diverse overige uitgangspunten voor rioolheffing
Naast het uitgangspunt van de gebruiker betaalt (zie collegeprogramma), kan ook nog rekening gehouden worden met: • eenvoudige heffing; • tegen zo laag mogelijke kosten; • dat rioolheffing een bestemmingsheffing is geworden (collectief belang); • stabiliteit inkomsten.
5
F.
Mogelijke methodes voor de heffing.
F.1 Mogelijkheid 1: Alleen gebruikersheffing riool afhankelijk van geloosd afvalwater (waterverbruik). De hoeveelheid afgevoerd waterverbruik (m3) wordt gelijk gesteld aan de hoeveelheid afgenomen water van het waterleidingbedrijf (jaar t-1).
Voordeel: • •
Toepassing van het principe de “gebruiker betaalt” (alleen t.a.v. afvalwater). Mensen bewust maken van de kosten van watergebruik en dus streven naar vermindering waterverbruik. Dit streven wordt versterkt door gestaffelde tarieven te hanteren.
Nadeel: • • • • •
De gegevens over het waterverbruik moeten bij het waterleidingbedrijf opgevraagd worden (op grond van gemeentewet verplicht te verstrekken) Hogere uitvoeringskosten. Opbrengst kan jaarlijks wijzigen op grond van veranderd waterverbruik. Er wordt geen rekening gehouden met afgevoerd hemelwater. Hoge mutatiegraad t.a.v.: waterverbruik; verhuizingen enz.
F.2 Mogelijkheid 2: Eigenarenheffing op basis van de WOZ waarde en Gebruikersheffing o.b.v. het waterverbruik. De hoeveelheid afgevoerd waterverbruik (m3) wordt gelijk gesteld aan de hoeveelheid afgenomen water van het waterleidingbedrijf (jaar t-1).
Voordeel: • •
Toepassing van het principe de “gebruiker betaalt”, zowel wat betreft afvoer hemel/grondwater via eigenarenheffing (WOZ-waarde) en gebruikersheffing (afvalwater via waterverbruik). Beide categorieën betalen mee aan de totale kosten van de riolering.
Eigenarenheffing: •
•
Gelet op het belang van een eigenaar bij de aanwezigheid van een goed rioleringssysteem, vormt de WOZ-waarde een goed en praktisch uitgangspunt voor nieuwe rioolheffing. Er kan een relatie worden gelegd tussen enerzijds de heffing welke nodig is voor bekostiging van afvoer van afval-, hemel- en grondwater en anderzijds het belang dat een eigenaar van onroerende zaken heeft bij een goede afvoer van dat water. Daarbij is het bijvoorbeeld aannemelijk, dat vanuit en vanaf een onroerende zaak met een groter gebouwd en ongebouwd oppervlak (en daardoor een relatief hogere WOZ-waarde): een grotere hoeveelheid afval-, regen- en grondwater wordt afgevoerd dan van een onroerende zaak met een kleiner oppervlak (en daardoor een relatief lagere WOZwaarde); en dat de gemeente t.b.v. deze grote(re) percelen verhoudingsgewijs ook meer kosten maakt (lengte van de riolering in de openbare gemeentegrond). Het maakt hierbij geen verschil of het object een woning of een bedrijf is. Eenvoudige heffing (WOZ waarde).
6
Gebruikersheffing: •
Mensen bewust maken van de kosten van watergebruik en dus streven naar vermindering waterverbruik. Dit streven wordt versterkt door gestaffelde tarieven te hanteren.
Nadeel: •
Hogere perceptiekosten doordat je 2 heffingen hebt; een van de eigenaren en een van de gebruikers.
Gebruikersheffing:: • • •
De gegevens over het waterverbruik moeten bij het waterleidingbedrijf opgevraagd worden (op grond van gemeentewet verplicht te verstrekken) Opbrengst kan jaarlijks wijzigen op grond van veranderd waterverbruik. Hoge mutatiegraad t.a.v.: waterverbruik; verhuizingen enz.
Eigenarenheffing: • • •
Geen toepassing van het principe de “vervuiler betaalt” op grond van afvalwater. Eigenaren moeten eventueel voor doorberekening extra kosten maken waardoor de (huur)rekening voor de gebruiker onnodig hoger wordt. jaarlijks tarieven aanpassen aan de waardeontwikkelingen.
F.3 Mogelijkheid 3: Eigenarenheffing op basis van vast bedrag en Gebruikersheffing obv waterverbruik. (beide heffingen worden nu in Bennebroek toegepast) De hoeveelheid afgevoerd waterverbruik (m3) wordt gelijk gesteld aan de hoeveelheid afgenomen water van het waterleidingbedrijf (jaar t-1).
Voordeel: • • • •
Beide categorieën betalen mee aan de totale kosten van de riolering. Eigenarenheffing: Eenvoudig op te leggen. Gebruikersheffing: Mensen bewust maken van de kosten van watergebruik en dus streven naar vermindering waterverbruik. Dit streven wordt versterkt door gestaffelde tarieven te hanteren. Gedeeltelijke toepassing van het principe de “gebruiker betaalt”
Nadeel: •
• • •
Hogere uitvoeringskosten doordat je 2 heffingen hebt; een van de eigenaren en een van de gebruikers. Eigenarenheffing: Geen toepassing van het principe de “gebruiker betaalt”. Gebruikersheffing:: De gegevens over het waterverbruik moeten bij het waterleidingbedrijf opgevraagd worden (op grond van gemeentewet verplicht te verstrekken) Opbrengst kan jaarlijks wijzigen op grond van veranderd waterverbruik. o Hoge mutatiegraad t.a.v.: waterverbruik; verhuizingen enz.
7
F.4 Mogelijkheid 4: Alleen Eigenarenheffing op basis van WOZ waarde (wordt nu in Bloemendaal toegepast). Eventueel kunnen verschillende tarieven worden toegepast voor woningen en niet-woningen (nu nu in Bloemendaal).
Voordeel: • • •
•
Eenvoudige heffing ; Lagere kosten t.o.v. heffingssysteem met gebruikers. Gelet op het belang van een eigenaar bij de aanwezigheid van een goed rioleringssysteem, vormt de WOZ-waarde een goed en praktisch uitgangspunt voor nieuwe rioolheffing. Er kan een relatie worden gelegd tussen enerzijds de heffing welke nodig is voor bekostiging van afvoer van afval-, hemel- en grondwater en anderzijds het belang dat een eigenaar van onroerende zaken heeft bij een goede afvoer van dat water. Daarbij is het bijvoorbeeld aannemelijk, dat vanuit en vanaf een onroerende zaak met een groter gebouwd en ongebouwd oppervlak (en daardoor een relatief hogere WOZ-waarde): een grotere hoeveelheid afval-, regen- en grondwater wordt afgevoerd dan van een onroerende zaak met een kleiner oppervlak (en daardoor een relatief lagere WOZwaarde); en dat de gemeente t.b.v. deze grote(re) percelen verhoudingsgewijs ook meer kosten maakt (lengte van de riolering in de openbare gemeentegrond). Het maakt hierbij geen verschil of het object een woning of een bedrijf is. Gedeeltelijke toepassing van het principe de “gebruiker betaalt” (t.a.v. afvoer hemel/grondwater).
Nadeel: • •
Geen toepassing van het principe de “gebruiker betaalt” op grond van afvalwater. Jaarlijks tarieven aanpassen aan de waardeontwikkelingen.
F.5 Mogelijkheid 5: Eigenarenheffing en Gebruikersheffing op basis van een vast bedrag per perceel. Voordeel: •
Duidelijke heffingen en lage kosten.
Nadeel: • •
•
Geen toepassing van het principe de “gebruiker betaalt”. Hogere uitvoeringskosten doordat je 2 heffingen hebt; een van de eigenaren en een van de gebruikers. Gebruikersheffing: Hoge mutatiegraad t.a.v.: verhuizingen enz.
Het aantal mutaties door verhuizingen kan voorkomen worden door een peildatum van 1 januari in de verordening op te nemen. Hierdoor betaal je – zoals bij de OZB – voor het gehele jaar.
8
F.6 Mogelijkheid 6: Alleen Gebruikersheffing op basis van een vast bedrag tot .. m3 waterverbruik en daarboven een vast tarief per extra afgenomen kubieke meter water: De hoeveelheid afgevoerd waterverbruik (m3) wordt gelijk gesteld aan de hoeveelheid afgenomen water van het waterleidingbedrijf (jaar t-1).
Voordeel: • • •
Mensen bewust maken van de kosten van watergebruik en dus streven naar vermindering waterverbruik. Dit streven wordt versterkt door gestaffelde tarieven te hanteren. Gedeeltelijke toepassing van het principe de “gebruiker betaalt” (t.a.v. afvalwater). Lagere kosten t.o.v. heffingssysteem met eigenaren.
Nadeel: •
• • •
G.
Als er maar één heffing is voor de gebruikers dan betalen de eigenaren niets. Ook zij zijn gebaat met een goed rioolstelsel dat steeds wordt onderhouden en vervangen om de kwaliteit hoog te houden. Eigenaren zijn wel volledig verantwoordelijk voor de aanleg, het onderhoud en het beheer van de riolering op het eigen terrein. De gegevens over het waterverbruik moeten bij het waterleidingbedrijf opgevraagd worden (op grond van gemeentewet verplicht te verstrekken) Opbrengst kan jaarlijks wijzigen op grond van veranderd waterverbruik. Hoge mutatiegraad t.a.v.: waterverbruik; verhuizingen enz.
Keuze heffingsgrondslag en belastingplichtige.
Er is een keuze noodzakelijk voor heffing van de eigenaren, de gebruikers of van beide. De eigenaar is vanuit de wetgeving volledig verantwoordelijk voor de aanleg, het gebruik, het onderhoud en het beheer van de riolering op eigen terrein. De eenvoudigste methode is dan ook om alles bij de eigenaar te leggen. Het is dan niet billijk om in de heffing het waterverbruik op te nemen. Een eigenaar wordt dan namelijk onredelijk belast door overmatig waterverbruik van een huurder. Hierbij wordt dan ook volledig voorbij gegaan aan het principe van de “gebruiker betaalt” en de wens om zuinig om te gaan met drinkwater. De eigenaar is uiteraard vrij om, binnen de daarvoor geldende regelgeving, de kosten door te berekenen in een huur of pacht. De huurder/gebruiker heeft vooral belang bij het feitelijk gebruik en een goede werking van de riolering. Rekening houdende met het uitgangspunt in het collegeprogramma van de “gebruiker betaalt” en de uitgangspunten onder E genoemd, verdient heffingsmaatstaf F2 de voorkeur:
een eigenarenheffing op basis van de WOZ waarde en een gebruikersheffing o.b.v. het waterverbruik. Voorgesteld wordt om 40% van de rioolheffing ad €1.933.000 door de eigenaren te laten betalen en 60% door de gebruikers van percelen. Bij deze verdeling komt het uitgangspunt van de “gebruiker betaalt” het meest tot zijn recht. In feite is dit: a. een uitbreiding van de huidige eigenarenheffing in Bloemendaal met een gebruikersheffing op basis van waterverbruik; b. een aanpassing van de eigenarenheffing in Bennebroek; in plaats van een vast bedrag per perceel komt hiervoor in de plaats een percentage van de WOZ-waarde zoals deze nu al in Bloemendaal geldt. De gebruikers worden al belast o.b.v. waterverbruik.
9
Omdat in Bloemendaal de meeste eigenaren ook gebruiker zijn van een perceel, verandert er voor die groep niet veel.
H.
Tariefstelling
Eigenarenheffing op basis van WOZ-waarde In de huidige verordening wordt nu een onderscheid gemaakt: tarief voor woningen; tarief voor niet-woningen; Vanwege de invoering van de gebruikersheffing, moeten de tarieven worden aangepast. Het tarief voor woningen is lager dan voor niet-woningen. Achterliggende gedachte hierbij is dat de WOZwaarde van woningen gemiddeld sneller stijgt dan de WOZ-waarde van niet-woningen. Als er geen differentiatie zou zijn toegepast in het tarief zouden de eigenaren van woningen een steeds groter deel van de rioolheffing voor hun rekening gaan nemen. Deze differentiatie is overigens niet verplicht.
Voorgesteld wordt dit onderscheid te handhaven. a. Gebruikersheffing op basis van waterverbruik De tarieven van de gebruikersheffing worden bij veel gemeenten afgestemd op verschillende tariefstaffels met vaste bedragen plus eventueel een variabel tarief per m3 waterverbruik. De tarieven zijn hierbij vaak degressief. Naarmate men meer water verbruikt betaalt men per eenheid minder. Een degressief laat zich rechtvaardigen als een zogenaamde “kwantumkorting”. De belastingplichtige geniet derhalve een reductie omdat hij veel water afvoert. In Bennebroek is nu het tarief gebaseerd op het waterverbruik: de eerste 250m3: + tarief voor elke eenheid van 250m3 of een gedeelte daarvan, boven de eerste 250m3.
€74,60
€55,70
Om het principe van de “gebruiker betaalt” meer gestalte te geven, de mensen (meer) bewust maken van de kosten van watergebruik en het realiseren van een praktische heffing, wordt voorgesteld de gebruikersheffing te baseren op een tariefstaffel per m3 waterverbruik. Dit strookt met het principe “gebruiker betaalt”. Bij veel gemeenten heeft het heffen op basis van tariefstaffels het nadeel, dat het waterverbruik van jaar tot jaar kan wisselen en daarmee ook de opbrengst. Bij een tarief per m3 waterverbruik is dat niet het geval. Het tarief wordt jaarlijks op basis van het werkelijk waterverbruik aangepast. Onderzocht is of dit een praktisch uitvoerbare oplossing is. Onderzoek heeft uitgewezen dat de opgave van het waterverbruik van het waterleiding bedrijf niet zondermeer gevolgd kan worden. Op grond van een eerste bestudering van de aangeleverde bestanden is de conclusie getrokken dat het bestand onvolledig en in sommige gevallen onjuist is. Daarbij heeft te gelden dat een heffing per m3 een dusdanige impact heeft op de inrichting van de diverse belastingapplicaties dat de heffing op basis van m3 of een heffing op basis van kleine staffels van bijv. 50 m3 een arbeidsintensief traject is. De gevolgen van de wijziging van de applicaties en de inrichting van de bestanden is nog niet getest en is niet onderzocht welke financiële consequenties hieraan verbonden zijn. Daarnaast wordt door het loslaten van een staffel ook de belastingopbrengsten onzeker. De opbrengst is namelijk volledig afhankelijk van waterverbruik en geeft onvoldoende stabiliteit van de geraamde inkomsten. Om de geraamde inkomsten te genereren heeft een staffel juist een zekere corrigerende werking doordat de gemiddelde gebruiker veelal in dezelfde bandbreedte valt.
10
Afdeling Belastingen/GBKZ voert de heffing uit en is bekend met de heffing op basis van waterverbruik. Gemeente Haarlemmerliede / Spaarnwoude en Zandvoort hanteren ook het waterverbruik als heffingsmaatstaf. De voorkeur van GBKZ gaat dan ook uit naar een eerste (grofmazige) staffeling naar m3-waterverbruik. In 2010 kan dan onderzocht worden of een fijnmazige staffel vanaf 2011 kan worden toegepast.
Voorgesteld wordt het tarief van de gebruikersheffing te baseren op m3 waterverbruik, met enige differentiatie.
I.
Gevolgen keuze heffingsmaatstaf en tariefstelling.
Heffingsmaatstaf De voorgestelde maatstaf is:
Eigenarenheffing op basis van de WOZ waarde en Gebruikersheffing o.b.v. het waterverbruik. Zoals bij B aangegeven leidt de keuze voor een heffingsmaatstaf tot belastingverschuivingen. Bij punt G wordt voorgesteld 40% van de totale opbrengst toe te rekenen aan de eigenaren en 60% aan de gebruikers. In Bennebroek betalen eigenaren dit jaar per perceel €149,40 en gebruikers €74,60 (tot 250m3 waterverbruik). Eigenaren betalen circa 65% en gebruikers circa 35%. In Bloemendaal wordt het rioolrecht alleen door de eigenaren betaald. De heffing bedraagt dit jaar 0,0252% van de WOZ-waarde voor woningen en 0,0438% voor niet-woningen.
Eigenarenheffing: In Bennebroek gaat een verschuiving optreden. Eigenaren gaan i.p.v. een vast bedrag nu een percentage van de WOZ-waarde van hun perceel betalen. In Bloemendaal gaan alle eigenaren van woningen en niet-woningen minder betalen, omdat de gebruikersheffing wordt ingevoerd. Omdat de meeste eigenaren ook gebruikers zijn van de woningen, zal de belastingverschuiving niet groot zijn als rekening wordt gehouden met de nieuwe gebruikersheffing. Wellicht dat eigenaren/gebruikers van grote percelen meer gaan betalen door relatief hoog waterverbruik.
Gebruikersheffing In Bennebroek gaat er een verschuiving optreden. Kleinverbruikers (alleenstaanden en (kleine) gezinnen, die veelal ook in kleine(re) woningen wonen en relatief weinig water lozen) zullen naar verwachting min of meer gelijk blijven. De overige gebruikers zullen naar verwachting meer gaan betalen. In Bloemendaal gaat er ook een verschuiving optreden. Huurders van percelen gaan betalen. Dit betekent een verlichting voor de verhuurder. Als de verhuurder de heffing heeft doorberekend in de huur, verdient het aanbeveling dat de verhuurder dit corrigeert. Hoewel dit een verantwoordelijkheid is van de verhuurder, zullen wij in ons overleg met de woningbouwcorporaties compensatie voor de huurders bepleiten. Voor de meeste gebruikers die ook eigenaar zijn van een perceel, zal naar verwachting niet veel veranderen. Misschien wel voor gebruikers die relatief veel waterverbruik hebben (woningen met grote tuinen).
11
J.
Harmonisatie lasten riolering
Als gevolg van de fusie tussen de gemeenten Bennebroek en Bloemendaal is het nodig om, naast het harmoniseren van de wijze van de rioolheffing ook de lastenkant (dus de wijze waarop de lasten van de riolering in de begrotingen worden verwerkt) te harmoniseren. Investeringen in riolering worden in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording Gemeenten en Provincies) aangemerkt als investeringen met een economisch nut. Om die reden moeten deze investeringen worden geactiveerd en vervolgens worden afgeschreven gedurende de levensduur van de riolering. In Bloemendaal is de levensduur vastgesteld op 70 jaar. Er zijn twee mogelijkheden om de kapitaallasten die voortvloeien uit investeringen in riolering (en regenwater en grondwater) in de begroting te verwerken. 1. De kapitaallasten worden ten laste van het product riolering gebracht en jaarlijks (achteraf) gedekt via het rioolrecht. Dit is de meest gebruikte methodiek en is ook het meest in overeenstemming met het BBV. 2. De kapitaallasten worden ten laste gebracht van een daartoe gevormde reserve. Deze reserve wordt gevormd door jaarlijks (vooraf) gelden te reserveren ten laste van de van de burgers te ontvangen rioolrechten. Voorwaarde is dan wel dat de reserve even hoog is als het bedrag van de investering. Dit betekent dus dat de investering pas kan worden gepleegd op het moment dat het geld daarvoor via het rioolrecht bij elkaar is gespaard (dit is de zgn. brutomethode). Gelet op de omvang van de in de komende jaren noodzakelijke vervanging van riolering is deze methode niet houdbaar, omdat de benodigde gelden nog niet bij elkaar zijn gespaard. Om te komen tot één systematiek zal vanaf 2010 de onder 1 genoemde methode worden toegepast. Voor de hoogte van het rioolrecht heeft dit geen invloed.
Afboeken bestaande investeringen Op de balans van de gemeente Bloemendaal staat aan de ene kant een boekwaarde van in het verleden gepleegde investeringen en aan de andere kant een reserve om daarmee de jaarlijkse kapitaallasten mee te bekostigen. Deze systematiek heeft geleid tot het “opblazen” van balanstotalen en leidt jaarlijks tot een aanzienlijke hoeveelheid administratieve handelingen. De commissie BBV (dit is een door de regering ingestelde adviescommissie met betrekking tot de boekhoudvoorschriften voor gemeenten –het BBV- ) heeft in juli 2007 de notitie riolering uitgebracht en daarin de hierboven geschetste systematiek onderkend. De commissie biedt gemeenten dan ook de mogelijkheid om de in de dekkingsreserves opgespaarde bedragen in één keer in mindering te brengen op de geactiveerde kosten. Gelet op het bovenstaande wordt voorgesteld om de investeringen in riolering die worden gedekt uit de daarvoor gevormde dekkingsreserves in de jaarrekening 2009 in één keer af te boeken ten laste van de bestaande dekkingsreserves riolering buitengebied, uitbreiding bergingscapaciteit en rioolvernieuwing. Dit heeft geen budgettaire gevolgen, omdat de wegvallende kapitaallasten gelijk zijn aan de bijdragen uit die dekkingsreserves, die eveneens wegvallen.
Voorgesteld wordt dus: -De kapitaallasten van investeringen in riolering (en regenwater en grondwater) worden ten laste van het product riolering gebracht en jaarlijks (achteraf) gedekt via het rioolrecht. -De investeringen in riolering die worden gedekt uit de daarvoor gevormde dekkingsreserves, in de jaarrekening 2009, in één keer af te boeken ten laste van de bestaande dekkingsreserves riolering buitengebied, uitbreiding bergingscapaciteit en rioolvernieuwing.
12
K.
Samenvatting
Voorgesteld wordt de volgende heffingsmaatstaf in te voeren:
een eigenarenheffing op basis van de WOZ waarde en een gebruikersheffing o.b.v. het waterverbruik ( jaar t-1. Hierbij ligt het accent op het principe “de gebruiker betaalt”, waarbij 40% van de rioolheffing wordt doorbelast aan de eigenaren en 60% aan de gebruikers. Rioolheffing
Eigenarenheffing op basis van WOZWOZ - waarde: Gelet op het belang van een eigenaar bij de aanwezigheid van een goed rioleringssysteem, vormt de WOZ-waarde een goed en praktisch uitgangspunt voor de nieuwe rioolheffing. Er kan een relatie worden gelegd tussen enerzijds de heffing welke nodig is voor bekostiging van afvoer van afval-, hemel- en grondwater en anderzijds het belang dat een eigenaar van onroerende zaken heeft bij een goede afvoer van dat water. Daarbij is het bijvoorbeeld aannemelijk, dat vanuit en vanaf een onroerende zaak met een groter gebouwd en ongebouwd oppervlak (en daardoor een relatief hogere WOZ-waarde): een grotere hoeveelheid afval-, regen- en grondwater wordt afgevoerd dan van een onroerende zaak met een kleiner oppervlak (en daardoor een relatief lagere WOZ-waarde); en dat de gemeente t.b.v. deze grote(re) percelen verhoudingsgewijs ook meer kosten maakt (lengte van de riolering in de openbare gemeentegrond). Het maakt hierbij geen verschil of het object een woning of een bedrijf is.
Gebruikersheffing op basis van waterverbruik In het licht van: • het principe de gebruiker betaalt; • de mensen (meer) bewust maken van de kosten van watergebruik en dus streven naar vermindering waterverbruik; • een praktische heffing; is dit een rechtvaardige en billijke heffingsmaatstaf. Het tarief wordt gebaseerd op de verbruikgegevens van het waterverbruik van het waterleidingbedrijf. Rioolexploitatie -De kapitaallasten van investeringen in riolering (en regenwater en grondwater) worden ten laste van het product riolering gebracht en jaarlijks (achteraf) gedekt via het rioolrecht. -De investeringen in riolering die in worden gedekt uit de daarvoor gevormde dekkingsreserves, in de jaarrekening 2009, in één keer af te boeken ten laste van de bestaande dekkingsreserves riolering buitengebied, uitbreiding bergingscapaciteit en rioolvernieuwing.
13