INHOUD INLEIDING
Blz. 9
HOOFDSTUK 1 Het schoolplan Inleiding 1.1. Functie en plaats van het schoolplan 1.2. Totstandkoming van het schoolplan 1.3. Toezicht en verantwoording
Blz. Blz. Blz. Blz.
11 11 12 13
HOOFDSTUK 2 De Cambier van Nootenschool Inleiding 2.1. De organisatie 2.1.1. De leerlingen van de Cambier van Nootenschool 2.1.2. Waar staan wij voor? Onze Missie 2.1.3. Het personeel van de Cambier van Nootenschool 2.1.4. De raden van de Cambier van Nootenschool 2.2. Communicatie met ouder(s)/verzorger(s) en personeel 2.2.1. Communicatie met ouder(s)/verzorger(s) 2.2.1.1. Contacten in en met de organisatie 2.2.1.2. Mondelinge contacten 2.2.1.3. Schriftelijke contacten 2.2.2. Communicatie met personeel 2.2.2.1. Schriftelijke communicatie en contacten 2.2.2.2. Mondelinge communicatie en contacten 2.3. Rol en positie van de Cambier van Nootenschool 2.3.1. Stichting MeTander 2.3.2. Regionaal Expertise Centrum (REC) 2.3.3. Besturenfusie Stichting Onderwijsgroep Zuid Gelderland en Stichting MeTander 2.3.4. Betuws Passend Onderwijs (BePO) 2.3.5. Samenwerking met ‘s Heeren Loo 2.3.6. Samenwerking met De Driestroom 2.4. Externe en interne ontwikkelingen 2.5. Wet op Passend Onderwijs 2.5.1. Veldinitiatief Betuws Passend Onderwijs 2.5.1.1. Kerngetallen in beeld 2.5.1.2. Zorgtafel 2.5.1.3. Zorgprofielen 2.5.1.4. Eén zorgroute 2.5.1.5. Een nieuwe kijk op (preventieve) ambulante begeleiding 2.5.2. Project Tussen wal en schip
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
14 14 14 15 16 17 18 18 18 18 19 19 20 20 20 20 21 21 22 22 22 23 24 24 24 24 24 25 25 25
HOOFDSTUK 3 Onderwijskundige vormgeving Inleiding 3.1. Organisatie Speciaal Onderwijs (SO) en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) 3.1.1. B- en C-stroom
Blz. 27 Blz. 27 Blz. 28 5
3.1.2. Groepssamenstelling 3.1.3. Inrichting SO 3.1.3.1. Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) 3.1.4. Overgang SO naar VSO 3.1.5. Inrichting van het VSO 3.1.6. Van onderwijs naar arbeidstoeleiding 3.1.6.1. Kerndoelen VSO 3.1.6.2. Organisatie in fasen 3.1.6.3. Organisatie van het stageproces 3.1.6.4. Uitstroomfase dagbesteding of (beschermde) arbeid 3.1.7. Eigen Initiatief Model (EIM) 3.2. Onderwijskundige vormgeving: ordening bepaling van leerstof 3.2.1. Leerlijnen 3.2.1.1. Invoering leerlijnen Centrale Educatieve Dienst (CED) 3.2.1.2. Leerlijnen Meervoudig Gehandicapte (MG)-leerlingen 3.2.1.3. Leerlijnen VSO 3.2.2. Rooster 3.2.3. Commissies 3.3. Onderwijskundige vormgeving: vakspecifiek 3.3.1. Taal 3.3.1.1. Algemeen 3.3.1.2. Technisch lezen 3.3.1.3. Begrijpend lezen/luisteren 3.3.1.4. Mondelinge taal 3.3.2. Rekenen 3.3.2.1. Werken met doelen, strategieën en materialen 3.3.3. Oriëntatie op tijd 3.3.3.1. Dagritme en agenda 3.3.4. Schrijven 3.3.5. Sensomotorische en functieontwikkeling 3.3.6. Bewegen 3.3.7. Burgerschapsvorming 3.3.8. Oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW) 3.3.8.1. Wereldoriëntatie en Thematisch werken 3.3.8.2. Zelfredzaamheid 3.3.8.3. Seksuele voorlichting 3.3.9. Vrijetijdsbesteding 3.3.10. Eten 3.3.11. Kunst en Cultuur 3.3.11.1. Leerlijnen Kunst en Cultuur 3.3.12. ICT 3.4. Onderwijskundige vormgeving: praktijkvakken 3.4.1. Algemene arbeidsvaardigheden 3.4.1.1. Werken met EIM in de praktijkvakken 3.4.1.2. Werken met het groepshandelingsplan praktijkvakken 3.4.2. Vakspecifieke arbeidsvaardigheden 3.4.2.1. Huishoudkunde 6
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
28 28 29 29 30 30 30 31 31 32 33 34 34 34 34 35 35 35 35 35 35 36 36 37 37 37 38 38 38 39 39 39 40 40 40 40 41 41 41 42 42 42 42 43 43 43 43
3.4.2.2. Tuin/Groen 3.4.2.3. Beeldende vakken 3.4.2.4. Arbeidstraining 3.4.2.5. Dierenpark 3.4.2.6. Administratie 3.4.2.7. Winkel 3.4.2.8. Multimedia 3.4.2.9. Techniek 3.4.2.10. Koken 3.5. Onderwijskundige vormgeving vakoverstijgend 3.5.1. Totale Communicatie 3.5.2. Spel en Spelontwikkeling 3.5.3. Leerlingvolgsysteem (LVS) 3.5.4. Klassenmanagement 3.5.5. Sociaal emotionele ontwikkeling 3.5.6. ICT
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
43 44 44 44 45 45 45 45 46 46 46 46 47 47 47 48
HOOFDSTUK 4 Zorgstructuur Inleiding 4.1. Van interne naar externe zorg 4.1.1. Interne zorg 4.1.1.1. Commissie van Begeleiding 4.1.1.2. Groepsleerkracht 4.1.1.3. Zorgteam 4.1.1.4. Nazorg 4.1.2. Externe zorg 4.1.2.1. Zorg in onderwijs 4.1.2.2. Paramedische zorg 4.1.2.3. Medische zorg 4.1.2.4. Pedagogische zorg 4.1.2.5. Diagnostisch onderzoek 4.1.2.6. Maatschappelijke zorg 4.2. Instrumenten om te indiceren, volgen en sturen 4.2.1. Indicatiestelling 4.2.2. Leerlijnen en leerlingvolgsysteem 4.2.3. Planbespreking 4.2.4. Individueel handelingsplan en Kort handelingsplan 4.2.5. Groepshandelingsplan en roosters 4.2.6. Toetsen 4.2.7. Cyclisch werken 4.3. Wetsvoorstel Kwaliteit 4.3.1. Ontwikkelingsperspectief 4.3.2. Uitstroomprofielen 4.3.3. Kerndoelen VSO
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
49 49 49 49 50 50 51 51 51 51 52 53 53 54 55 55 56 56 57 57 57 58 59 59 59 59
7
HOOFDSTUK 5 Kwaliteitszorg Inleiding 5.1. Ontwikkelingen verbeteren kwaliteitszorg Stichting MeTander 5.2. Uitvoering van kwaliteitszorg 2008-2011 5.3. Verbeteringsplannen 2008-2010 5.3.1. Verbeterplan Cambier van Nootenschool 2008-2009 5.3.2. Verbeterplan Cambier van Nootenschool 2009-2010 5.4. Voornemens kwaliteitszorg 5.5. Tevredenheidonderzoek ouder(s)/verzorger(s) 5.6. Tevredenheidonderzoek leerlingen
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
60 60 61 62 62 63 64 64 65
HOOFDSTUK 6 Begeleiding en ontwikkeling van personeel Inleiding 6.1. Begeleiding en (na)scholing 6.1.1. (Na)scholing 6.1.2. Nascholingscommissie Stichting MeTander 6.1.3. Collegiale coaching en consultaties 6.1.4. Coaching door management en zorgteam 6.1.5. Begeleiding nieuwe medewerkers 6.2. Inzet van lesgebonden en niet-lesgebonden taken 6.2.1. Formatie 6.2.1.1. Leeftijdsbewust personeelsbeleid 6.2.2. Taakbeleid en taaktoedeling 6.3. Borging 6.3.1. Functioneringsgesprekken 6.3.2. Bekwaamheidsdossier 6.4. Bezuinigingen
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
66 66 66 67 67 68 68 69 69 69 69 70 70 70 71
HOOFDSTUK 7 Beleidsvoornemens Inleiding 7.1. Plan van Aanpak
Blz. 72 Blz. 72
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
8
1 2 3 4 5 6
Lijst met afkortingen Organogram Kwaliteitsdocumenten Niveauvergelijking CED Niveaubepaling ‘Cambierlijn’ Benamingen van vakken op het rooster
81 82 83 86 87 88
Inleiding Voor u ligt het schoolplan van de Cambier van Nootenschool voor de schooljaren 2011 tot 2015. Het schoolplan heeft als titel gekregen: ´We kiezen met zorg een passende plek´. Al jaren kiezen wij met zorg een passende plek voor leerlingen op allerlei gebieden binnen onze school. Een passende plek in de groep waar de leerling zich optimaal kan ontwikkelen. Passende materialen en werkwijzen die aansluiten bij de ontwikkeling en de specifieke (onderwijs)behoeften van de leerlingen. Een passende plek in het klaslokaal. En, nadat we de leerlingen jaren hebben gevolgd, doelen voor hen hebben gesteld en plannen voor hen hebben geschreven, kiezen we samen met de ouder(s)/ verzorger(s) en de leerling, met zorg een passende plek voor een vervolgvoorziening. Om deze zorg te kunnen continueren en waar mogelijk te verbeteren, is het belangrijk dat de school ook een passende plek kiest ten opzichte van derden, zoals ouder(s)/verzorger(s), inspectie, andere onderwijsinstellingen en de wetgever. Het onderwijs staat nooit stil. Het beweegt mee met maatschappelijke ontwikkelingen. Ook het speciaal onderwijs heeft jaarlijks te maken met veranderingen op het gebied van organisatie en onderwijs. Steeds opnieuw staat de Cambier van Nootenschool voor de keuze hoe met deze veranderingen om te gaan. Ook de komende jaren wordt onze school geconfronteerd met veel veranderingen, die al dan niet wettelijk worden voorgeschreven. De nieuwbouwplannen van de school verkeren in een vergevorderd stadium. Samen met de grootste zorgaanbieder van de school, ´s Heeren Loo, wordt een brede zorgschool gebouwd. Letterlijk zit onze school met zorg aan tafel, om een goede plek te creëren voor een geoliede organisatie waarin onderwijs en zorg samenkomen. Daarnaast wordt de Wet op Passend Onderwijs in 2012 van kracht. De regio´s zijn inmiddels bekend, Betuws Passend Onderwijs (BePO) is volop bezig met de voorbereidingen. De school zal binnen dit samenwerkingsverband, met zorg, een passende plaats moeten kiezen. Om steeds weer een goede plek te kunnen kiezen, is het belangrijk dat de school zelf weet waar haar mogelijkheden liggen en waaraan zij wil werken. Daarom is ervoor gekozen om in dit schoolplan de huidige situatie waarin de school zich thans bevindt, zo breed mogelijk te beschrijven en dit te gebruiken als basis voor de in- en externe veranderingen waarop de school de komende jaren wil en zal moeten anticiperen. De concrete beleidsvoornemens die hieruit voortvloeien zijn te lezen in hoofdstuk 7. In hoofdstuk 1 wordt de plaats en de functie van het schoolplan omschreven en de manier waarop het tot stand is gekomen. In dit hoofdstuk is tevens de verantwoording en het toezichtkader opgenomen. In hoofdstuk 2 wordt de interne organisatie van de Cambier van Nootenschool uiteengezet betreffende de leerlingen, het personeel en de raden. Ook de missie en de visie die de school nastreeft komen aan bod, alsmede de wijze waarop ouder(s)/verzorger(s) en personeelsleden met elkaar communiceren. Tevens wordt in dit hoofdstuk de rol en de positie van de Cambier van Nootenschool omschreven en hoe zij participeert en samenwerkt met derden. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de interne en externe ontwikkelingen waarmee de school te maken krijgt. Voor de grootste onderwijsvernieuwing van de komende jaren, de Wet op Passend Onderwijs, is een aparte paragraaf opgenomen. Hoofdstuk 3, de onderwijskundige vormgeving, begint met de organisatie van het Speciaal Onderwijs (SO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO), zowel algemeen als specifiek, waaronder ook de overgang van SO naar VSO en arbeidstoeleiding. Vervolgens komt de bepaling en ordening van de 9
leerstof aan de orde. Eerst algemeen, met daarin bijvoorbeeld het werken met leerlijnen, roosters en het belang van de diverse commissies, daarna vakspecifiek. De praktijkvakken zijn opgenomen in een aparte paragraaf. Als laatste wordt aandacht besteed aan de vakoverstijgende leergebieden. In hoofdstuk 4 wordt de zorgstructuur van de school omschreven. Het hoofdstuk begint met de organisatie van de interne zorgstructuur, waarna uiteengezet wordt met wie en wanneer er gebruik gemaakt wordt van externe zorg. Daarna komt aan bod welke instrumenten op de Cambier van Nootenschool worden gebruikt om leerlingen te kunnen indiceren, te volgen en te sturen. Met het Wetsvoorstel Kwaliteit (2012) komen er belangrijke veranderingen met betrekking tot het volgen en sturen van leerlingen op ons af. Daarom wordt hieraan in een aparte paragraaf aandacht besteed. Hoofdstuk 5 bevat informatie over de manier waarop de Cambier van Nootenschool haar kwaliteitszorg met betrekking tot personeel, ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen organiseert. Ook worden in dit hoofdstuk de resultaten en de bijbehorende beleidsvoornemens van kwaliteitsonderzoeken in kaart gebracht. In hoofdstuk 6 staan de inzet, de ontwikkeling en de begeleiding van het personeel centraal, met als onderwerpen onder meer nascholing, taakbeleid, functioneringsgesprekken en formatie. Aan het einde van het hoofdstuk is er een kleine paragraaf over de onvermijdelijke bezuinigingen die op ons afkomen. Het schoolplan wordt afgesloten met hoofdstuk 7, waarin de beleidsvoornemens concreet gemaakt worden. In de bijlagen zijn de lijst met afkortingen, het organogram, overzicht kwaliteitsdocumenten, niveauvergelijking Centrale Educatieve Dienst (CED), niveaubepaling ‘Cambierlijn’ en benamingen van vakken op het rooster opgenomen.
10
HOOFDSTUK 1 Het schoolplan Inleiding Het schoolplan van de Cambier van Nootenschool 2011-2015 beschrijft de kwaliteitsopvattingen op het gebied van onderwijs en zorg en laat zien wat de beleidsvoornemens zijn voor deze periode. Het schoolplan geeft ook inzicht in de wijze waarop het beleid op gebied van personeelszaken, huisvesting, financiën en communicatie, het onderwijs en de zorg op onze school ondersteunen en vormgegeven. In dit hoofdstuk wordt om te beginnen de functie en de plaats van het schoolplan beschreven in de organisatie van de Cambier van Nootenschool. Vervolgens wordt uiteengezet hoe dit schoolplan tot stand is gekomen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een omschrijving hoe door middel van het schoolplan verantwoording afgelegd wordt naar externe partijen.
1.1. Functie en plaats van het schoolplan In het schoolplan worden de voornemens van het schoolplan 2007-2011 geëvalueerd en teruggekoppeld als onderdeel van de omschrijving van de huidige situatie. Ook zal in dit plan te zien zijn dat naast de reeds gerealiseerde plannen, de school op veel meer vlakken grote ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Om deze ontwikkelingen te kunnen continueren en onderwijs op een hoger plan te brengen, zijn de beleidsvoornemens opgenomen in dit plan. Schoolplan Het schoolplan beoogt een informatief beleidsplan te zijn voor de komende vier jaar. Aan de hand van jaarplannen wordt het jaarlijks door de medewerkers steeds concreter en verfijnder ingevuld. De uitvoering moet leiden tot het onderwijs dat past bij de leerlingen van onze school. De gewenste kwaliteit staat daarbij centraal. Daarnaast legt de Cambier van Nootenschool middels het schoolplan verantwoording af aan de medezeggenschapsraad (MR), het bestuur, de Stichting MeTander en de inspectie. Strategisch beleidsplan Stichting MeTander De Cambier van Nootenschool maakt deel uit van Stichting MeTander. Het strategisch beleidsplan van Stichting MeTander geeft het beleid weer dat bovenschools is vastgesteld op het terrein van personeel, huisvesting, financiën en communicatie. Jaarplan In het jaarplan worden de doelen opgenomen die afgeleid zijn van het Zelf Evaluatie Kader (ZEK), het instrument dat binnen Stichting MeTander gehanteerd wordt om de kwaliteit te meten èn te verbeteren. Daarnaast worden in het jaarplan de beleidsvoornemens uit het schoolplan concreet gemaakt. Het totale jaarplan komt via de verschillende geledingen tot stand. Het omvat de doelen uit het verbeterplan (ZEK), de concrete plannen van de diverse commissies en de jaarplannen van het managementteam (MT) en de interne begeleiding (IB), de MT- en IB-letters, inclusief de taken die toegewezen zijn aan de LC-functie. Jaarlijks wordt het jaarplan op alle geledingen geëvalueerd en bijgesteld.
11
Schoolgids In de schoolgids worden de relevante onderdelen uit het schoolplan uitgewerkt voor ouder(s)/ verzorger(s) en belangstellenden en wordt een relatie gelegd met de dagelijkse onderwijspraktijk. ‘Zo werken wij op de Cambier’ Het document ‘Zo werken wij op de Cambier’ is nog in ontwikkeling. Hierin worden de werkwijzen van de groepsleerkrachten en de instrumenten die voortgekomen zijn uit de school- en jaarplannen vastgelegd in één document. Het document is bedoeld om eenheid te krijgen in de werkwijzen met leerlijnen, methodes, didactische vaardigheden en klassenmanagement. Dit om de kwaliteit van het onderwijs op de Cambier van Nootenschool te verbeteren en te borgen. WatMap In de zogenoemde WatMap staan summier alle weetjes opgesomd die een goed functioneren op de Cambier van Nootenschool waarborgen.
1.2. Totstandkoming van het schoolplan Het schoolplan is tot stand gekomen in samenwerking met het team. Een aantal teamleden is expliciet betrokken geweest bij het formuleren van de teksten. Aan veel collegae is gevraagd om hun specifieke expertise uit te werken. Deze teksten zijn opgenomen in het schoolplan en vervolgens door betrokkenen gecontroleerd. Vanaf maart 2011 konden alle teamleden de totstandkoming van het plan op de voet volgen, doordat de teksten te volgen waren via de server. Alle teamleden konden meelezen, feedback geven en aanvullingen mailen. De reacties zijn met de betrokkenen besproken en/of verwerkt in de eindtekst. Vervolgens hebben MT en het zorgteam op de ´heidag´ in april, het concept uitgebreid doorgesproken en waar nodig bijgesteld. In de periode van april tot en met juni is het schoolplan definitief gemaakt.
1.3. Toezicht en verantwoording Voor het opstellen van de inhoud van het schoolplan is ondermeer gebruik gemaakt van het inspectierapport. Aan verbeterpunten is in de afgelopen jaren hard gewerkt en vervolgstappen zijn als beleidsvoornemens opgenomen in dit plan. De school volgt daarbij nauwlettend de landelijke ontwikkelingen. Bij het schrijven van dit schoolplan is rekening gehouden met het veranderende toezichtkader, dat met de nieuwe Wet Kwaliteit (V)SO in werking treedt. Door de uitgebreide omschrijving van de huidige situatie, in combinatie met de voorgenomen beleidsplannen is dit schoolplan een werkbaar document. De school kan zich verantwoorden over het eindresultaat in termen van de uitstroomprofielen van de leerlingen, die zijn vastgelegd in ontwikkelingsperspectieven. De Cambier van Nootenschool maakt duidelijk hoe zij passend onderwijs biedt aan leerlingen, zowel binnen als buiten de school. Het project Tussen wal en schip, dat in samenwerking met de Koningin Julianaschool, school voor Speciaal Basis Onderwijs in Culemborg, wordt gerealiseerd, is daar een passend voorbeeld van. 12
Daarnaast maakt de school met dit schoolplan duidelijk hoe zij de onderwijstijd op een adequate manier invult, inclusief de tijd die besteed wordt aan leerstofoverstijgende leerdoelen en stages. Het schoolplan geeft aan hoe de Cambier van Nootenschool met de organisatie van haar onderwijs en zorg op ontwikkelingen anticipeert en hoe de resultaten gebruikt worden voor het werken aan constante kwaliteitsverbetering. Het schoolplan is in augustus en september 2011 voorgelegd aan de MR en bevoegd gezag.
13
HOOFDSTUK 2 De Cambier van Nootenschool Inleiding De Cambier van Nootenschool is een openbare school voor Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerende Kinderen (ZMLK). Het is een streekschool waar kinderen uit de regio, van Nijmegen tot en met de Betuwe, onderwijs volgen. Er wordt dagelijks onderwijs geboden aan circa 160 leerlingen. Op de afdeling Speciaal Onderwijs (SO) zijn leerlingen geplaatst van 4 jaar tot 12 à 13 jaar. De afdeling Voorgezet Speciaal Onderwijs (VSO) biedt onderwijs aan leerlingen vanaf 12 jaar tot 18 à 20 jaar. In tegenstelling tot voorafgaande jaren, maar in overeenstemming met de landelijke tendens, is de VSO-afdeling groter dan die van het SO. In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de Cambier van Nootenschool. In het eerste deel wordt een omschrijving gegeven van de leerlingen die de school bezoeken, de organisatie van het personeel en de manier waarop leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en personeeleden participeren in de ontwikkelingen en de organisatie van de school. Vervolgens wordt de missie van de Cambier van Nootenschool uiteengezet en de visie die aan de zorg en het onderwijs op onze school ten grondslag ligt. Aansluitend wordt ingegaan op de interne en externe communicatie van de school met ouder(s)/ verzorger(s) en met personeelsleden, zowel wat de mondelinge als de schriftelijke wijze van communiceren betreft. In het derde deel wordt de rol en de positie van de Cambier van Nootenschool in de Stichting MeTander en het Regionaal Expertise Centrum (REC) geschetst, in de toekomst hoogstwaarschijnlijk in een bestuurlijke fusie met Stichting Onderwijsgroep Zuid Gelderland (OZG) en in het kader van onderwijsvernieuwingen in Betuws Passend Onderwijs (BePO). Ook de samenwerking en de (nieuwbouw)plannen die er op dit moment zijn met zorginstelling ‘s Heeren Loo, zijn in dit deel terug te vinden. In de laatste paragraaf worden de interne en externe ontwikkelingen beschreven waarmee de school de komende vier jaar te maken krijgt: wat komt er de komende jaren allemaal op ons af, de nieuwbouw, de kerndoelen VSO, het ontwikkelingsperspectief, de uitstroomprofielen en natuurlijk passend onderwijs. Aan passend onderwijs is, in verband met de omvang van dit onderwerp, een aparte paragraaf besteed.
2.1. De organisatie 2.1.1. De leerlingen van de Cambier van Nootenschool Leerlingen kunnen de Cambier van Nootenschool bezoeken wanneer zij een Cluster 3- indicatie hebben. De norm voor deze indicatie wordt gestandaardiseerd met de hoogte van het Intelligentie Coëfficiënt (IQ) van de leerling. Leerlingen worden toegelaten met een TIQ tussen de 35 en 55. Daarnaast heeft de school een Meervoudig Gehandicapten- (MG-) status. Dit wil zeggen dat ook onderwijs gegeven mag worden aan leerlingen met een IQ tot 35, met al dan niet extra beperkingen op medisch gebied of in gedragsmatige zin, waaronder autisme. Als gevolg hiervan kunnen ook leerlingen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen onderwijs volgen aan onze school. Vaak hebben deze leerlingen naast hun verstandelijke beperking tevens een ernstige beperking in hun 14
communicatiemogelijkheden. Ook leerlingen met een TIQ van 55 tot 70 bezoeken onze school. Zij worden door de Commissie van Indicatiestelling (CVI) toegelaten op grond van bijzondere kindkenmerken. Bij leerlingen van de Cambier van Nootenschool is vaak sprake van meerdere beperkingen op verschillende ontwikkelingsgebieden (zoals op communicatief, motorisch en zintuiglijk gebied), die al dan niet het gevolg zijn van een syndroom of een stoornis, zoals Syndroom van Down of een gedragsstoornis zoals Autistisch Spectrum Stoornis of ADHD (hyperactiviteit en concentratiestoornis). Voor alle leerlingen op de Cambier van Nootenschool geldt dat ze een onderwijsbeperking en een zeer geringe sociale redzaamheid hebben (zelfredzaamheid, verbale communicatie en sociale omgang). Daarnaast zijn er leeftijdsafhankelijke criteria op grond waarvan een indicatie Cluster 3 ZML is afgegeven. Bij kinderen tot 7 jaar moet een stoornis aantoonbaar zijn. Bij leerlingen in de leeftijd van 8 t/m 11 jaar ontbreken de algemene leervoorwaarden en is er sprake van zeer geringe vooruitgang gedurende een schooljaar. Bij leerlingen die ouder zijn dan 12 jaar mogen de schoolvorderingen niet verder gaan dan beheersing van de leerstof eind groep 3 van de reguliere basisschool. Samenvattend: op dit moment is de leerlingenpopulatie op de Cambier van Nootenschool zeer divers. Momenteel wordt er onderwijs gegeven aan leerlingen met een minimale ontwikkelingsleeftijd van 15 maanden tot aan leerlingen met een uitstroom naar het ROC niveau 1. In het kader van passend onderwijs zal de indicatiestelling via het CVI komen te vervallen en kan de school veel meer zelf bepalen voor wie zij een school wil zijn. Daartoe zal op de studiedag van 23 september 2011 in samenwerking met de Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS) een zorgprofiel opgesteld worden. Vooruitlopend daarop heeft het team op de studiedag van 16 maart 2011 de wens uitgesproken om leerlingen tot een TIQ van 80 toe te laten.
2.1.2. Waar staan wij voor? Onze Missie ‘Leren is een kunst’ De school wil haar leerlingen met een verstandelijke beperking in de leeftijd van 4 tot 20 jaar helpen een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden, waar mogelijk midden in de gewone samenleving. De school vindt haar bestaansrecht in het op individuele wijze verzorgen van het onderwijs aan leerlingen met een verstandelijke beperking. Met de specifieke aard van de beperking wordt rekening gehouden. De methodieken, de onderwijskundige benadering en de begeleiding van de leerlingen in de sociaal emotionele ontwikkeling zijn hierop gebaseerd. De school streeft naar een zo optimaal mogelijke maatschappelijke integratie van de leerling. De visie van de school De omgeving van het onderwijs op de Cambier van Nootenschool wordt in grote mate bepaald door de visie op de (verstandelijk beperkte) mens in de maatschappij. Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. • Ieder mens heeft recht op een volwaardige plaats binnen onze samenleving en moet zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van normale voorzieningen. • Ieder mens is uniek en heeft het recht gerespecteerd en geaccepteerd te worden zoals hij is. Wij gaan uit van de gelijkwaardigheid van mensen, waarin ruimte is voor aanleg, eigenheid en het
15
maken van eigen keuzes. • Onze school zal de leerlingen zo goed mogelijk moeten voorbereiden op hun maatschappelijke toekomst door hen te stimuleren in een zo groot mogelijke zelfstandigheid. Op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen moet de school voorbereid zijn en anticiperen door het onderwijs- en begeleidingsaanbod tijdig aan te passen. • De school streeft op basis van gelijkwaardigheid een open en duurzame samenwerking met de ouder(s)/verzorger(s) na. Ouder(s)/verzorger(s) en school respecteren de eigen verantwoordelijkheid en deskundigheid van elkaar om zo te komen tot een zo optimaal mogelijke samenwerking in het belang van het kind. Al eerder is aangegeven dat de populatie van de school de laatste jaren aan verandering onderhevig is. De verwachting is dat deze tendens zich de komende jaren, met de invoering van passend onderwijs, zal voortzetten. De school bereidt zich voor op deze situatie, waarin zich wettelijke mogelijkheden voordoen om onderwijs te verzorgen aan doelgroepen buiten de criteria van Cluster 3. Met het opstellen van het zorgprofiel van de school zal dan ook, met het team, bekeken worden of de missie en de visie nog toereikend zijn.
2.1.3. Het personeel van de Cambier van Nootenschool Op de Cambier van Nootenschool werken ongeveer 60 medewerkers, te verdelen in onderwijzend en (onderwijs)ondersteunend personeel. Het onderwijzend personeel bestaat uit de directeur, teamleiders, groepsleerkrachten SO, groepsleerkrachten VSO, intern begeleiders, vakleerkrachten voor de vakken bewegingsonderwijs en dramatische expressie en praktijkvakleerkrachten. Ook zijn er groepsleerkrachten met een taak zoals de stagecoördinator. Het (onderwijs)ondersteunend personeel bestaat uit de orthopedagoog, psychodiagnostisch medewerker, klassenassistenten, conciërges en het administratief personeel. Daarnaast werken er zorgondersteuners en een paramedisch team op school. De zorgondersteuners zijn in dienst van zorginstelling ‘s Heeren Loo en worden gefinancierd vanuit een Persoons Gebonden Budget (PGB) en het paramedisch team is in dienst van Stichting De Driestroom en wordt gefinancierd vanuit de zorgverzekeringen. De functie van Leerkracht Ondersteuner (L.O.S., schaal 7) is inmiddels door de MR en GMR goedgekeurd en opgenomen in het functieboek van Stichting MeTander. Op de Cambier van Nootenschool maakt deze functie nu nog geen deel uit van de formatie. Een organogram is toegevoegd als bijlage bij dit document (bijlage 2). Managementteam (MT) Het MT van de Cambier van Nootenschool bestaat uit de directeur en de teamleiders. De directeur is lid van het Centraal Management (CM) van Stichting MeTander. In het CM zitten de uitvoerend bestuurder en de drie directeuren van de scholen die de Stichting MeTander vormen. De directeur coördineert via de weg van integraal management de continuïteit, de kwaliteit en de ontwikkeling van het geboden onderwijs en de daarvoor beschikbare financiële middelen. Hij geeft leiding aan de voorbereiding en de uitvoering van het beleid van de school, de dagelijkse gang van zaken, het beheer van middelen en het door de school verzorgde onderwijs. Hij concretiseert de hoofdlijnen van beleid in tactische en operationele doelstellingen en formuleert deze door middel van resultaatafspraken (managementletters) met de teamleiders. Daarnaast onderhoudt de directeur de externe contacten die bij de school horen.
16
De school telt drie teamleiders. De teamleider leerlingenzorg coördineert de leerlingenzorg, zowel intern als extern. Daarnaast hebben zowel het SO als het VSO een eigen teamleider. Voor de uitvoering van hun functie worden zij 3 dagen vrijgeroosterd en zij leggen direct verantwoording af aan de directeur. Zij hebben naast organisatorische, ook inhoudelijke taken. Zorgteam De teamleider leerlingenzorg, de interne begeleiding (IB), de orthopedagoog en de schoolmaatschappelijk werkster vormen samen het zorgteam. Beide afdelingen, SO en VSO, hebben sinds schooljaar 2009-2010 een eigen IB. Twee dagen per week besteden zij aandacht aan IB-taken. Op de andere dagen hebben zij lesgebonden taken. De teamleider leerlingenzorg is namens het zorgteam tevens lid van het MT. Onder de teamleider leerlingenzorg vallen ook de medische en paramedische diensten die verbonden zijn aan de school, zoals schoolarts, logopedie, fysiotherapie, ergotherapie en speltherapie. De taak van de IB omvat naast instrumentalist en coaching ook activiteiten met betrekking tot kenniscoördinatie, zoals deze omschreven staan in het artikel ‘De interne begeleider, functioneren tussen commandocentrum en vergaarbak’ (Groeneweg H.G., 2004). Functiemix Wat betreft de functiemix heeft de Cambier van Nootenschool met toestemming van de medezeggenschapsraad, de functiemix voor de komende drie jaar ingezet op taken die ondergebracht zijn bij de IB. Naast klassentaken en IB-taken hebben zij taken met betrekking tot het Zelf Evaluatie Kader (ZEK), (na)scholing en belangrijke onderwijsvernieuwingen, zoals de uitstroomprofielen, de leerlijnen en het ontwikkelingsperspectief.
2.1.4. De raden van de Cambier van Nootenschool Medezeggenschapsraad en gemeenschappelijke medezeggenschapsraad De verantwoording van gestelde doelen, beleidsdocumenten en wensen wordt altijd voorgelegd aan de medezeggenschapsraad (MR). Over besluiten die stichtingbreed gelden, wordt de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) om goedkeuring gevraagd. Vanuit de MR is er iemand van de oudergeleding en van de personeelsgeleding vertegenwoordigd in de GMR. De MR en GMR blijven het CM kritisch volgen en geven hun adviezen over lopende zaken. Ouderraad De Cambier van Nootenschool heeft een actieve ouderraad (OR). Zij helpt vooral mee met het organiseren van activiteiten. De leden worden gekozen door de ouder(s)/verzorger(s). Activiteiten van de OR worden betaald vanuit het schoolfonds. De OR vraagt hiervoor aan ouder(s)/verzorger(s) een vrijwillige bijdrage. De OR beheert dit geld en legt verantwoording daarvoor af aan de ouder(s)/ verzorger(s). De OR vergadert één maal per maand. Leerlingenraad Naast de OR kent de Cambier van Nootenschool ook een leerlingenraad (LR). Hierin neemt uit elke VSO-groep één leerling zitting. Zij worden in het begin van het schooljaar gekozen door de groep. De leerlingen worden ondersteund door een teamlid, de directeur zit de leerlingenraad voor. De agenda en de notulen, ondersteund met pictogrammen, worden in de groepen besproken.
17
2.2. Communicatie met ouder(s)/verzorger(s) en personeel 2.2.1. Communicatie met ouder(s)/verzorger(s) Het is goed dat ouder(s)/verzorger(s) participeren in het onderwijs van hun kinderen. Het contact met ouder(s)/verzorger(s) wordt door de Cambier van Nootenschool dan ook als zeer belangrijk ervaren, omdat wij hen zien als gelijkwaardige gesprekspartners waar het gaat om het onderwijs aan, en de opvoeding van hun kinderen. Ouder(s)/verzorger(s) kunnen dagelijks binnenlopen om een afspraak te maken met groepsleerkracht, zorgteam of managementteam. Door de contacten met ouder(s)/ verzorger(s) zijn groepsleerkrachten beter in staat om leerlingen te leren kennen en te begrijpen en hierdoor begrijpen ouder(s)/verzorger(s) beter waarmee groepsleerkrachten en leerlingen op school bezig zijn. Samenwerking geeft een grotere mate van succes. Oudercontacten zijn er formeel en informeel, zowel schriftelijk als mondeling. 2.2.1.1. Contacten in en met de organisatie Contacten met ouder(s)/verzorger(s) zijn er in verschillende vormen. Zij kunnen meepraten, meedenken en meebeslissen in de organisatie, zoals via de MR en de ouderraad. Daarnaast worden ouder(s)/verzorger(s) betrokken bij kwaliteitsbepaling in de vorm van de oudertevredenheidonderzoeken (zie hoofdstuk 5 ). Daarnaast biedt de school extra ondersteuning bij speciale problematieken, die al dan niet gerelateerd zijn aan de verstandelijke of meervoudige beperking van hun kind. Daarvoor is een schoolmaatschappelijk werkster van MEE aan school verbonden (zie hoofdstuk 4). Zij heeft zitting in het zorgteam. 2.2.1.2. Mondelinge contacten Aanmelding Voordat een leerling wordt aangemeld op de Cambier van Nootenschool is het mogelijk om op afspraak een informeel bezoek te brengen. Wanneer een leerling wordt aangemeld, vindt een gesprek plaats rondom het starthandelingsplan (SHP) en is er een kennismakingsochtend voor nieuwe leerlingen die starten in het begin van het schooljaar. Algemene ouderavond Ouder(s)/verzorger(s) maken op deze avond kennis met de (nieuwe) groepsleerkracht en de gang van zaken op school en in de groep. Ouder(s)/verzorger(s) worden voorgelicht over het onderwijsaanbod. Deze avonden worden echter slecht bezocht. Het team zoekt naar een andere, betere invulling van deze avond. Thema-avonden en -ochtenden In het schooljaar 2010-2011 hebben we een start gemaakt met het verzorgen van thema-avonden met als doel ouder(s)/verzorger(s) te informeren over belangwekkende onderwerpen. Zo waren er voorlichtingsavonden over Seksuele voorlichting en Totale Communicatie. Het succes van deze themaavonden is voor ons aanleiding om deze uit te breiden met een wisselend aanbod. Maandelijks op woensdagochtend is er een koffieochtend. Ook daar staat vaak een onderwerp centraal. Informatieavonden Voor ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen die overstappen van het SO naar het VSO wordt jaarlijks een informatieavond gehouden. Deze wordt goed bezocht en door ouder(s)/verzorger(s) als prettig ervaren. Om de twee jaar is er voor leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s) een VSO-beroepenmarkt. Deze 18
heeft tot doel om ouder(s)/verzorger(s) te informeren over de onderwijsgebieden van het VSO, namelijk werken, wonen en vrije tijd. Handelingsplanavonden Tweemaal per jaar, in januari en juni, vindt een gesprek plaats rondom het individueel handelingsplan (IHP) van de leerlingen. In deze gesprekken, die een half uur duren, wordt de voortgang van de leerling besproken. Deze avonden zullen vervangen worden door avonden waarop het ontwikkelingsperspectief aan de orde wordt gesteld. Bij deze gesprekken kan op verzoek ook altijd ruggespraak worden gehouden met de orthopedagoog, de logopediste, de teamleider, de fysio- of ergotherapeut, de schoolarts of de interne begeleider. Huisbezoeken Jaarlijks worden er zowel in het SO als in het VSO huisbezoeken afgelegd. In het SO en de onderbouw VSO gaat de groepsleerkracht op huisbezoek wanneer de leerling nieuw in de klas is of nieuw op school is. In het VSO midden- en bovenbouw gaat de groepsleerkracht op huisbezoek wanneer het een nieuwe externe leerling betreft. Dit kan gezien worden als nadere kennismaking met de ouder(s)/verzorger(s). Bovendien krijgt de groepsleerkracht zicht op de thuissituatie, waardoor de groepsleerkracht kan inspringen op verhalen van leerlingen over de thuissituatie. Informele ouderavonden Tot de informele ouderavonden behoren het pleinfeest, de kerstmarkt, de bingoavond, afsluiting van het project, maar ook de afscheidsavonden van de SO- en VSO-leerlingen. Op deze avonden zijn ook de leerlingen van harte welkom. 2.2.1.3. Schriftelijke contacten Maandelijkse nieuwsbrief en kalender Zoals de naam al zegt, wordt de nieuwsbrief maandelijks aan de ouder(s)/verzorger(s) verstrekt. Hierin staat informatie over vrije dagen, vakanties, verjaardagen van leerlingen enz. en informatie over de komende maand. Contactschrift In het SO en waar nodig in het VSO is er een dagelijkse communicatie met de ouder(s)/verzorger(s) via een contactschrift of map. Wanneer dat nodig is en om de taalontwikkeling van leerlingen te bevorderen, wordt gebruik gemaakt van foto’s of pictogrammen. Schoolkrant Tweemaal per jaar maken groepsleerkrachten samen met leerlingen een schoolkrant.
2.2.2. Communicatie met personeel In 2005 is een onderzoek gedaan door Loyalis naar de communicatie op de Cambier van Nootenschool. Naar aanleiding van de uitkomsten is een commissie samengesteld met als doel de communicatie op de school te verbeteren en te structureren. Dit heeft ondermeer geleid tot de volgende communicatiemiddelen.
19
2.2.2.1. Schriftelijke communicatie en contacten Weekjournaal Elke vrijdag verschijnt via de mail het weekjournaal. Het personeel kan daarin zijn afspraken melden. Ook worden er aankondigingen, herinneringen en nieuwtjes in opgenomen. Middels het weekjournaal wordt iedereen op de hoogte gehouden wie wanneer aanwezig is en welke afspraken, veranderingen en vernieuwingen te melden zijn. Het weekjournaal is mede bedoeld om overvloedig mailcontact naar personeelsleden te voorkomen. WatMap Alle regels en afspraken met betrekking tot de organisatie van de Cambier van Nootenschool staan in de WatMap. Deze wordt jaarlijks aan het eind van het schooljaar gecontroleerd en waar nodig herzien. Jaarlijks krijgen personeelsleden bij de start van het schooljaar de vernieuwde inhoud. Voor invallers is er een speciale WatMap. De school is voornemens om ook voor de zorgondersteuners een speciale WatMap samen te stellen. 2.2.2.2. Mondelinge communicatie en contacten Vergaderingen Op de Cambier van Nootenschool wordt wekelijks vergaderd. Een keer per vier weken betreft dit een algemene teamvergadering, de andere bijeenkomsten zijn bouwvergaderingen. In de vergaderingen komen zowel algemene, organisatorische als onderwijsinhoudelijke zaken aan de orde. Ook worden vergaderingen gebruikt voor teamcoaching, scholing en intervisie. Met het invoeren van de B-stroom en de C-stroom (zie hoofdstuk 3), is er behoefte om schoolbreed te vergaderen per stroom. De komende jaren wordt bekeken hoe daar inhoud aan te geven. Om ervoor te zorgen dat bijna iedereen regelmatig op deze vergaderingen aanwezig kan zijn, wordt de ene week vergaderd op maandag en de andere week op donderdag. Ochtendbijeenkomst VSO In het VSO komt men elke lesdag voor schooltijd bijeen om de dagelijkse zaken door te spreken. Afspraken met betrekking tot omgang met leerlingen en de dagelijkse organisatie worden in deze bijeenkomst gemaakt en onderhouden. MeTander-nieuwsbrief Twee keer per jaar verschijnt de MeTander-nieuwsbrief. Daar staan de ontwikkelingen op stichtingsniveau beschreven en leveren alle drie de scholen een redactionele bijdrage omtrent een thema.
2.3. Rol en positie van de Cambier van Nootenschool 2.3.1. Stichting MeTander De Cambier van Nootenschool maakt deel uit van Stichting MeTander. De stichting is het resultaat van een fusie (in 2005) tussen de besturen van de Talita-Koemischool in Nijmegen, De Kom in Druten en de Cambier van Nootenschool in Tiel. Deze scholen zijn ondergebracht in de Stichting MeTander. De drie scholen behouden ieder hun eigen identiteit. De Talita- Koemischool en De Kom hebben beide een katholieke signatuur, de Cambier van Nootenschool is een openbare school. De stichting heeft een bestuur dat bestaat uit zeven personen. Het bestuur heeft een adviseur. 20
Het bestuur is het bevoegd gezag, zij laat echter een groot aantal bevoegdheden via mandatering uitoefenen door het Centraal Management. Dit CM bestaat uit de directeuren van de drie scholen en een uitvoerend bestuurslid. De activiteiten van de stichting zijn gericht op uiteindelijk maximale deelname aan het maatschappelijk leven, waarbij elke leerling leert gebruik te maken van zijn mogelijkheden. Naast de onderwijsgevende taak biedt de stichting daarom ook ondersteuning bij het wonen, het werken en de invulling van de vrije tijd. Stichting MeTander hanteert daarbij de volgende uitgangspunten: Als school of stichting werkt zij samen met alle partijen en mensen die bij het bereiken van de missie van Stichting MeTander een rol kunnen spelen. Stichting MeTander heeft een groot netwerk opgebouwd en werkt nauw samen met o.a. ouder(s)/ verzorger(s) en voogdij instellingen zoals de William Schrikker Stichting (WSG), Bureau JeugdZorg (BJZ) en MEE, zorginstelling ‘s Heeren Loo, Stichting De Driestroom en GGD. De medewerkers van de stichting hebben respect voor de leerlingen en hebben respect voor elkaar. Kenmerkend voor ons onderwijs is het bieden van structuur. We willen voortdurend leren van en met elkaar en daarmee een lerende organisatie zijn.
2.3.2. Regionaal Expertise Centrum (REC) De Cambier van Nootenschool heeft de afgelopen jaren samen met De Kom (Druten), TalitaKoemischool (Nijmegen), St. Maartenschool (Nijmegen), Werkenrodeschool (Groesbeek) en Mikado (Gennep) deel uitgemaakt van het Regionale Expertise Centrum (REC) Rivierenland. Het REC zorgt ondermeer voor de instandhouding van de CVI en de coördinatie van de ambulante begeleiding. Ook biedt zij scholingsmogelijkheden en expertise aan de scholen. Door bezuinigingen en het invoeren van passend onderwijs is het voortbestaan van het REC onzeker.
2.3.3. Besturenfusie Stichting Onderwijscentrum Zuid Gelderland en Stichting MeTander Al enige tijd bestaat bij de Stichtingen MeTander en Onderwijscentrum Zuid Gelderland (OZG) behoefte aan verregaande samenwerking. In 2009 is daartoe een verkennend onderzoek gedaan. De voordelen van een fusie liggen vooral op het gebied van een geïntegreerde aansturing van REC-activiteiten (geen apart REC, maar alles binnen eigen bestuur). Beide stichtingen omvatten nu samen de RECscholen van REC Rivierenland. Vanwege de ontwikkelingen met betrekking tot passend onderwijs leek de urgentie van deze fusie in eerste instantie toegenomen te zijn. Met de aangekondigde nieuwe inrichting van overleg over verdeling van onderwijs-zorgvoorzieningen en geld, leek de wenselijkheid van een bestuurlijke fusie tussen Stichting MeTander en Stichting OZG alleen maar groter te worden. De nu nog bestaande wettelijk verplichte samenwerking via het REC zal immers verdwijnen, terwijl het in de toekomst des te meer van belang is vanuit het speciaal onderwijs een stevige en afgestemde inbreng te hebben in de nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit voordeel lijkt met de nieuwe bezuinigingsvoorstellen van juni 2011 negatief en niet voor alle scholen evenredig uit te vallen. Dat is de reden dat de urgentieverklaring die beide stichtingen in 2011 hebben getekend, dat in januari 2012 de bestuurlijke fusie een feit zou zijn, is bijgesteld. De projectgroep onderzoekt een variant op een bestuurlijke fusie per 1 januari 2012, waarbij beide stichtingen toch nog deels (zeker voor wat betreft het personeel) gescheiden blijven voortbestaan, maar waarbij toch de uitgangspunten behouden 21
blijven: • • • •
Dat Dat Dat Dat
het onderwijsaanbod binnen Cluster 3 in de regio beter op elkaar kan worden afgestemd. de concurrentie binnen Cluster 3 vermeden wordt. het onderwijsaanbod in Tiel uitgebreid wordt met mytyl-onderwijs. er versterking en verbreding komt met betrekking tot arbeidstoeleiding vanuit het VSO.
2.3.4. Betuws Passend Onderwijs (BePO) Vanaf 1 augustus 2012 verplicht de overheid het reguliere onderwijs om een passend onderwijsaanbod aan te bieden voor alle kinderen. Dat geldt ook voor kinderen met een beperking, leer- of ontwikkelingsproblemen, een stoornis of een ziekte (zorgplicht). Passend onderwijs is een grote onderwijsvernieuwing. Als binnen een reguliere school niet aan de behoeften van een kind tegemoet kan worden gekomen, wordt in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) onderzocht welke mogelijkheden er binnen het samenwerkingsverband zijn om alsnog tegemoet te komen aan de specifieke onderwijsvraag van de betreffende leerling. Het onderwijssysteem moet op verschillende vlakken daarop aangepast worden. Ook de inspectie zal binnen het toezichtkader een oordeel vormen over de mate waarin het bevoegd gezag zich heeft ingespannen om het best passend onderwijs te bieden, al dan niet binnen de eigen school. De Cambier van Nootenschool participeert in een veldinitiatief in het kader van passend onderwijs, BePO. Aan dit veldinitiatief werken de samenwerkingsverbanden Tiel en Culemborg, de REC´s 3 en 4, scholen voor PO, VO en (V)SO mee. Binnen dit veldinitiatief zijn vijf projecten gestart. Meer daarover in paragraaf 2.5.
2.3.5. Samenwerking met ´s Heeren Loo Stichting MeTander en daarmee dus ook de Cambier van Nootenschool onderhoudt al jaren een intensieve samenwerking met ’s Heeren Loo. Zo is er een samenwerkingscontract voor wat betreft het inzetten van AWBZ-gelden in de vorm van het persoonsgebonden budget (PGB), waarbij ‘s Heeren Loo het personeel voor zorgondersteuning levert. ‘s Heeren Loo is ook de grootste zorgaanbieder in de regio waar het gaat om uitstroom van leerlingen naar dag(activiteiten)centra. In het kader van de verplichte uitstroomprofielen zal in 2011 een convenant getekend worden door de Cambier van Nootenschool en ‘s Heeren Loo waarin de in- en uitstroomeisen vastgelegd zullen worden. Deze voortschrijdende samenwerking zal leiden tot het samen bouwen van een nieuwe school, een brede zorgschool. Deze school stelt zich tot doel om zorg en onderwijs zoveel mogelijk bij elkaar te brengen. Het doel is om mensen met een verstandelijke beperking onderwijs, vakantie- en logeeropvang, kinderdagcentrum (KDC) en oefenwoningen te bieden onder één dak. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van elkaars expertise, materialen en ruimtes.
2.3.6. Samenwerking met De Driestroom Zorgaanbieder De Driestroom levert de Cambier van Nootenschool paramedische diensten, zoals ergoen fysiotherapie en logopedie.
22
2.4. Externe en interne ontwikkelingen Het is belangrijk dat de school actief zicht houdt op de externe omgeving en de regie voert over ontwikkelingen die van buitenaf de school binnenkomen (Kammiga, E & van der Vloed, F, 2009). De maatschappelijke context verandert voortdurend; het onderwijs moet daar een plaats in hebben en het beleid van de school moet daar op afgestemd zijn. Met de volgende veranderingen krijgt de Cambier van Nootenschool puntsgewijs de komende jaren te maken. (Waar dat nodig is, wordt verwezen naar andere paragrafen in dit schoolplan.) Samen met ´s Heeren Loo wordt een brede zorgschool gebouwd. De nieuwbouwplannen zijn in een vergevorderd stadium. De veranderingen in de schoolpopulatie nemen, zowel door interne als door externe ontwikkelingen, nog steeds toe. Enerzijds heeft de school een Verbrede toelating gekregen, waardoor ook leerlingen met een IQ onder de 35 of een ontwikkelingsleeftijd vanaf 15 maanden toegelaten worden. Anderzijds krijgt de school te maken met leerlingen met meervoudige problematiek. Naast een verstandelijke beperking, die alle kinderen op onze school hebben, spelen bijkomende problematieken, zoals ernstige gedragsproblematiek door bijvoorbeeld autisme, ernstige communicatieve beperkingen, seksueel overschrijdend gedrag en lichamelijke problematiek (sonde, epilepsie, diabetes, leveraandoeningen, spierziektes etc.) een rol. Er is dan sprake van gestapelde problematieken. De instroom van leerlingen verandert, er is sprake van een groeiende instroom op jonge leeftijd en een groeiende instroom op het VSO. Leerlingen die vanuit het reguliere onderwijs het VSO instromen zijn onder meer leerlingen met het Syndroom van Down of leerlingen met een gedragsproblematiek. Gezien ook de landelijke tendens zal de afdeling VSO groter blijven dan de afdeling SO. Met zowel de organisatie als de faciliteiten en het onderwijsaanbod zal daarop ingespeeld moeten worden. Het leerlingenaantal is op dit ogenblik stabiel. Met de invoering van passend onderwijs wordt het leerlingenaantal afhankelijk van de plaats die het SO in gaat nemen in het samenwerkingsverband. De school moet daarop voorbereid zijn. Door de invoering van passend onderwijs zullen de grenzen tussen regulier en speciaal onderwijs vervagen. Het onderwijsarrangement van de school zal duidelijk omschreven moeten worden en een goede plaats moeten krijgen in het samenwerkingsverband, zowel in Tiel als in Culemborg. In het belang van de leerlingen zal ingezet moeten worden op samenwerking tussen reguliere en clusterscholen. De nadruk op opbrengstgericht onderwijs zal verder uitgewerkt worden. Het ontwikkelingsperspectief en de uitstroomprofielen zullen hierin een belangrijke rol gaan spelen. Deze verandering zal ook invloed hebben op de zorgstructuur en de organisatie van de school. Streaming door middel van een Ben C-stroom (zie hoofdstuk 3) is de eerste stap die gezet is om de differentie in het onderwijs op deze school in goede banen te kunnen blijven leiden. De rol van ouder(s)/verzorger(s) neemt onder invloed van passend onderwijs toe. Meer nog dan nu het geval is, zullen ouder(s)/verzorger(s) betrokken worden bij de keuze van het onderwijs en de uitstroom van hun kind. De bestuurlijke fusie van de Stichtingen MeTander en OZG is in een vergevorderd stadium. Het speciaal onderwijs krijgt te maken met enorme bezuinigingsmaatregelen. De gevolgen hiervan zijn nog nauwelijks te overzien. De Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) ontwikkelt de kerndoelen voor het VSO. Deze zullen ingevoerd moeten worden. De inspectie van onderwijs stelt een nieuw toezichtskader vast, waarin scholen verantwoording 23
wordt gevraagd over de wijze waarop zij het maximaal haalbare resultaat van leerlingen bepalen en realiseren.
2.5. Wet op Passend Onderwijs Zoals het er nu naar uit ziet wordt in 2012 de Wet op Passend Onderwijs gefaseerd ingevoerd. De Cambier van Nootenschool heeft zich de afgelopen jaren op verschillende terreinen voorbereid op deze enorme onderwijsverandering en zal daartoe de komende jaren nog veel stappen ondernemen. Passend onderwijs zal zowel op school- als op bovenschoolsniveau grote veranderingen met zich meebrengen. Daartoe zal op grote schaal samengewerkt worden met externen, zoals BePO, maar ook in kleinere projecten zoals met de Koningin Julianaschool, school voor Speciaal Basis Onderwijs (SBO) in Culemborg.
2.5.1. Veldinitiatief Betuws Passend Onderwijs Het veldinitiatief waarin de Cambier van Nootenschool participeert, BePO, kent vijf grote projecten. Deze projecten verkennen, onderzoeken en doen voorstellen ter voorbereiding op de mogelijkheden van passend onderwijs in de regio, en hebben betrekking op het gebied van leerlingenaantal en verdeling, centrale leerlingenaanmelding, zorgprofielen van scholen, de zorgroute en de ambulante begeleiding. Hieronder worden de projecten omschreven. 2.5.1.1. Kerngetallen in beeld Het project Kerngetallen in beeld moet de omvang van de groep leerplichtige leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in beeld brengen, met daarbij tevens het soort onderwijs dat de leerling nodig heeft (labelen). Dit aantal wordt afgezet tegen het totaal aantal leerlingen. Het gaat hierbij om leerlingen die woonachtig zijn in de regio, of leerlingen die buiten de regio wonen, maar wel onderwijs volgen binnen de regio. Het doel is om leerlingenstromen nu inzichtelijk te maken, om op basis daarvan straks sturing te kunnen geven aan het beleid. 2.5.1.2. Zorgtafel Het project Zorgtafel heeft tot doel om één loket binnen de regio te creëren dat de zorg en middelen gaat toewijzen. Daarvoor moet, in tegenstelling tot nu, één geïntegreerde commissie komen. Dit centrale toewijzingskader moet gaan indiceren op basis van onderwijsbehoeften. De leerlingen van de Cambier van Nootenschool krijgen dan geen indicatie meer van het CVI, maar van deze commissie. Door daarnaast het aantal onderwijsarrangementen te vergroten, vooral in het gebied tot de uitersten van regulier en speciaal onderwijs, wil men de doorgaande lijn voor de leeftijdsgroep 4 tot 18 jaar verbeteren. In dit kader doen de Koningin Juliana School en de Cambier van Nootenschool mee aan een project Tussen wal en schip. Hierbij gaat het erom kinderen met een IQ tussen de 55 en 70 een goed onderwijsarrangement te kunnen bieden in het kader van thuisnabij onderwijs (zie paragraaf 2.5.2.). 2.5.1.3. Zorgprofielen Het project Onderzoek naar zorgprofielen heeft tot doel om de zorgprofielen van de scholen en de daarbij aanwezige expertise van groepsleerkrachten in kaart te brengen, alsmede de ambitie inzake het passend onderwijs. Hiertoe hebben verschillende organisaties meetinstrumenten ontwikkeld. 24
Binnen de regio worden twee verschillende instrumenten gehanteerd. Het samenwerkingsverband Tiel hanteert het instrument van het Seminarium van Orthopedagogiek; Culemborg en Tiel dat van de AVS, voor het Primair Onderwijs ‘Kind op de gang’ en voor het Voortgezet Onderwijs ‘Leerling bij de les’. Na een 0-meting zullen binnen de regio de gaten in zorgarrangementen duidelijk worden en kan er een afstemming binnen besturen en scholen plaatsvinden, om zo voor alle leerlingen binnen de regio thuisnabije zorg en onderwijs te realiseren. De Cambier van Nootenschool heeft voorkeur voor het instrument van het AVS. De school wil het onderwijszorgprofiel niet alleen gebruiken als een inventariserend overzichtsinstrument, maar tevens als een strategisch ontwikkelingsinstrument waarmee ook de competenties en de ambities van de school in beeld gebracht worden. De school is daartoe in januari 2011 een traject gestart, in eerste instantie met het MT en zorgteam (ZT). Onder leiding van een deskundige worden de huidige en de gewenste leerlingenpopulatie omschreven, gekoppeld aan een (nieuwe) visie en missie. Om draagvlak binnen het team te krijgen zijn daarvoor studiedagen ingepland. 2.5.1.4. Eén zorgroute In het project Eén zorgroute staat het handelingsgericht werken met groepshandelingsplannen vanuit het ontwikkelingsperspectief van elke leerling centraal, zowel op cognitief als op sociaal emotioneel gebied. De zorgactiviteiten moeten zowel op groeps- als op schoolniveau op elkaar afgestemd worden, alsook op schoolexterne zorg. De Cambier van Nootenschool zou ook het domein Zelfredzaamheid in het ontwikkelingsperspectief opgenomen willen zien. De Cambier van Nootenschool kent als school voor speciaal onderwijs al een uitgebreide zorgroute (hoofdstuk 4). Waar nodig zal deze aangevuld en/of aangepast worden om een structurele afstemming tussen alle zorgniveaus mogelijk te maken. In de vorm van het specialistenoverleg, waarin specialisten van de Koningin Julianaschool en de Cambier van Nootenschool zitting hebben, vindt al inhoudelijke afstemming plaats op gebied van bijvoorbeeld leerlijnen en ontwikkelingsperspectief. Omdat dit wederzijds naar tevredenheid verloopt en de opbrengsten reeds zichtbaar zijn en ook gebruikt worden, zal dit gecontinueerd worden. 2.5.1.5. Een nieuwe kijk op (preventieve) ambulante begeleiding Het project Een nieuwe kijk op (preventieve) ambulante begeleiding heeft als doel om te komen met een voorstel om de beschikbare middelen voor (preventieve) ambulante begeleiding in te zetten in de regio, waardoor leerlingen, groepsleerkrachten en scholen die extra ondersteuning krijgen die nodig is. Op dit moment wordt de ambulante begeleiding van de leerlingen van de Cambier van Nootenschool die (met een rugzak) in het regulier onderwijs verblijven, verzorgd door REC 3. Met de veranderingen omtrent het centrale toewijzingskader, het toewijzen van leerlingen naar basis-, breedte- en dieptezorg, zal ook de ambulante begeleiding een andere functie krijgen.
2.5.2. Project Tussen wal en schip Het project Tussen wal en schip is een praktisch experiment vanuit een stimuleringsproject in het kader van passend onderwijs. Het is een project van de Koningin Juliana school in Culemborg, Samenwerkingsverband ‘Samverkan’ in Culemborg en De Cambier van Nootenschool in Tiel. Omdat er in Culemborg geen SO-voorziening is, wordt met de Cambier van Nootenschool bekeken wat vanuit hun expertise aan kinderen die grens- of twijfelgeval zijn, geboden kan worden om zo langer thuisnabij onderwijs te geven. Het gaat hierbij om kinderen met een problematiek, waarvan aantoonbaar is dat zij gebaat zijn 25
bij specialistische hulp van een SO ZMLK-voorziening. Dat zijn kinderen met een stoornis die het leren, het sociaal functioneren en de zelfredzaamheid zeer bemoeilijken, kinderen met een ernstig gedragsprobleem en kinderen die met een aanvankelijk lichte problematiek in het onderwijs instromen en bij wie gedurende hun schoolloopbaan zich een steeds grotere problematiek heeft geopenbaard. Uitgangspunt is dat de aanpak voor zowel de Cambier van Nootenschool als de Koningin Julianaschool een meerwaarde heeft. Het project wordt aangestuurd door een stuurgroep waarin de directeur, de orthopedagoog en de IB van de Cambier van Nootenschool, de coördinatoren van het samenwerkingsverband ‘Samverkan’ en de directie en IB van de Koningin Julianaschool zitting hebben. Met behulp van een projectagenda en een specialistenwerkgroep is toegewerkt naar het eindresultaat. Dit heeft in eerste instantie geleid tot een helpdesk, het werken met een SHP en een tussenvoorziening (groeiklas). Helpdesk Er is een helpdeskfunctie ingericht en operationeel gemaakt, waarin de orthopedagoog van de Cambier van Nootenschool en de IB van de Koningin Julianaschool expertise bieden aan de groepsleerkrachten van de scholen van het samenwerkingsverband ‘Samverkan’. Alle groepsleerkrachten uit het samenwerkingsverband kunnen kosteloos gebruik maken van deze voorziening. Voor de helpdesk is in 2009 een folder ontwikkeld. Groeiklas In de groeiklas zitten kinderen van 4 tot 8 jaar met een in de inleiding genoemde problematiek. Voor elke leerling wordt een SHP gemaakt dat na acht weken wordt omgezet in een IHP. Ook wordt er een instroomprofiel vastgesteld als begin van een ontwikkelingsperspectief. Na een observatieperiode van maximaal een jaar wordt een keuze gemaakt om te gaan werken met de kerndoelen en leerlijnen van het SBO in de vorm van een groepshandelingsplan (GHP), of die van het ZML in de vorm van een IHP op cognitief gebied. De evaluaties vinden plaats in periodes van acht weken. Wat betreft sociaal emotionele ontwikkelings- en zelfredzaamheidsdoelen werkt het specialistenteam samen aan een gezamenlijke leerlijn, die aansluit bij beide soorten van onderwijs en daarmee aan een doorgaande lijn SBO - ZML. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van de leerlijnen van de Centrale Educatieve dienst (CED) in Rotterdam. Het ontwikkelingsperspectief zal leidraad zijn in het proces van begeleiding. Een multidisciplinair zorgteam (MDZT), ingesteld vanuit de Koningin Julianaschool en de Cambier van Nootenschool, voert het proces van de intake uit, maakt het SHP (orthopedagoog Cambier van Nootenschool), coacht en ondersteunt de groepsleerkrachten in de groeiklas en brengt advies uit over plaatsing van het kind na de groeiklas. Ouder(s)/verzorger(s) worden door middel van evaluerende gesprekken voortdurend betrokken in de besluitvorming.
26
HOOFDSTUK 3 Onderwijskundige vormgeving Inleiding De onderwijskundige vormgeving heeft binnen het ZML-onderwijs enorme veranderingen ondergaan. Dat geldt dus ook voor de Cambier van Nootenschool. Zo volgt de school inmiddels de onderwijsprestaties van de leerlingen middels het leerlingvolgsysteem (LVS), zijn er op veel gebieden leerlijnen ingevoerd en werden protocollen geschreven op vele fronten, zoals over Kunst en Cultuur en Totale Communicatie. Ook voor de komende jaren staan er nog veel ingrijpende veranderingen op stapel, waaronder de invoering van de kerndoelen voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO), opbrengstgericht werken, het invoeren van het ontwikkelingsperspectief en de uitstroomprofielen en referentieniveaus voor het ZML. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de school de onderwijskundige vormgeving heeft georganiseerd en inhoud geeft, wat de plannen zijn en hoe deze uitgewerkt gaan worden. Het eerste gedeelte gaat over de organisatie van het Speciaal Onderwijs (SO) en het VSO. Eerst in het algemeen, zoals het opdelen van de groepen in stromen en de groepssamenstelling, daarna van het SO en VSO afzonderlijk. Bij het SO komt Ontwikkelings Gericht Onderwijs (OGO) aan de orde en wordt de overgang van SO naar VSO uiteengezet. Bij het VSO wordt omschreven hoe het traject verloopt van onderwijs naar arbeidstoeleiding. Ook wordt uiteengezet hoe de stages en het werken met het Eigen Initiatief Model (EIM) een plek krijgen in het VSO. In het tweede gedeelte komen de onderdelen aan de orde die te maken hebben met de ordening van leerstof, de leerlijnen, de roosters en de verantwoording van de vakinhouden door de betreffende commissies. In het derde deel wordt uitgebreid ingegaan op de vakken die op het rooster staan. Per vak worden uitvoering, ontwikkelingen en doelen omschreven. De inhoud en ontwikkeling van de vakken worden in veel gevallen nauwkeurig gevolgd door de betreffende commissies. Deze zijn diepgeworteld in de organisatie van de Cambier van Nootenschool en zorgen ervoor dat het onderwijs ´up to date´ blijft. Aansluitend wordt ingegaan op de inhoud van de praktijkvakken, eerst algemeen en later specifiek. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op de vakoverstijgende onderwijskundige vormgeving. Ook hierbij vormen de commissies de ankers van het onderwijs en de vernieuwingen op onze school.
3.1. Organisatie SO en VSO De Cambier van Nootenschool heeft een SO-afdeling voor leerlingen van 4 tot en met 12 à 13 jaar en een VSO-afdeling voor leerlingen van 12 tot 18 jaar (met een uitloop naar 20 jaar). Het onderwijs is zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. De mogelijkheden van de leerling zijn daarbij uitgangspunt en de school past daar, door zoveel mogelijk maatwerk te leveren, het onderwijstraject op aan. Voor het verzorgen van de inhoud van het onderwijs maakt de school op dit moment gebruik van de kerndoelen ZML voor leerlingen van 4 tot 18 jaar. Inmiddels heeft de Stichting Leerplan Ontwikkeling
27
(SLO) van het ministerie opdracht gekregen om kerndoelen speciaal voor het VSO te ontwikkelen. De komende jaren onderzoekt men steeds verder of het zinvol is om het SO en VSO te scheiden. De school zal deze ontwikkeling op de voet volgen en haar beleid daarop aanpassen.
3.1.1. B- en C-stroom Om de steeds grotere verschillen tussen de aangemelde leerlingen op te kunnen vangen, hebben zowel het SO als het VSO hun afdeling sinds het schooljaar 2010-2011 opgedeeld in een B-stroom en een C-stroom. Enerzijds is hierdoor het onderwijsaanbod beter te organiseren, anderzijds loopt de school hiermee vooruit op de ontwikkelingen rondom de invoering van het ontwikkelingsperspectief en de daarbij behorende uitstroomprofielen, die medio augustus 2013 in de wet zullen worden vastgelegd. Leerlingen in de B-stroom kunnen uitstromen naar arbeid, leerlingen in de C-stroom zullen veelal uitstromen naar (arbeidsmatige) dagbesteding. Voor de A-stroom (diplomagerichte uitstroom) telt de Cambier van Nootenschool geen of nauwelijks leerlingen. Wanneer daar wel sprake van is, worden zij opgenomen in de B-stroom. Bij plaatsing op onze school wordt de keuze van de stroom waarin de leerling geplaatst wordt, afhankelijk gesteld van de te verwachte mogelijkheden, die vanuit het dossier van de leerling naar voren komen. Vooral bij jongere leerlingen zal deze keuze niet altijd meteen gemaakt kunnen worden. Er zal in dat geval in het verlengde van opbrengstgericht onderwijs altijd gekozen worden voor de lijn met de hoogste verwachtingen, de B-stroom. Naarmate de leerling ouder wordt en uiteindelijk twee jaar voor het verlaten van de school, zal het uitstroomprofiel vastgelegd moeten worden.
3.1.2. Groepssamenstelling Het aantal groepen en de samenstelling daarvan wordt jaarlijks op basis van de leerlingenaantallen en de behoeften van leerlingen vastgesteld. De landelijke tendens dat er steeds meer VSO- dan SOleerlingen komen, gaat ook op voor de Cambier van Nootenschool. Wij besteden veel aandacht aan de groepssamenstelling. In de planbespreking van maart/april bespreekt de groepsleerkracht met het zorgteam de voortgang van de leerlingen. Op grond van leeftijd en de voortgang van de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, maakt het zorgteam een voorstel voor de groepsindeling van het komende schooljaar. In de jaarvergadering van mei wordt dit voorstel met het team besproken en vastgesteld. Criteria voor de samenstelling van de groep zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau. Daarnaast wordt gekeken naar combinaties met betrekking tot gedragproblematiek.
3.1.3. Inrichting SO De SO-afdeling heeft een B-stroom en een C-stroom met elk een onder-, midden- en bovenbouw. Men hanteert voor de groepen een leerlingennorm van twaalf plus één. Uitzonderingen daarop zijn de groepen in de C-stroom, acht plus één en de onderbouw SO tien plus één. De groepen in het hele SO hebben een kleurnaam zoals, geel, rood, groen enz. De groepsleiding wordt gevormd door een groepsleerkracht en een klassenassistente. Vanuit het persoonsgebonden budget kan voor een aantal leerlingen soms zorgondersteuning ingezet worden.
28
3.1.3.1 Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO) In 2005 is in een oriëntatietraject bekeken of het mogelijk zou zijn om in het SO te gaan werken met Ontwikkelingsgericht Onderwijs (OGO). OGO is gestoeld op de cultuurhistorische theorie over onderwijs aan en ontwikkeling van kinderen Lev Vygotsky (1896-1934) heeft hiervoor de basis gelegd. OGO werkt met thema’s en kernactiviteiten, zoals spel en onderzoek, die in samenwerking met de leerlingen ontstaan en uitgewerkt worden. De kerngedachte is het zelf ontwerpen van onderwijs, waarin betekenissen van kinderen worden verbonden met de bedoelingen van de groepsleerkracht. Thematiseren, gaat niet vanzelf. Het vraagt om voorbereiding, oefening, observatie en reflectie in elke fase van het thema. Na een periode van scholing en voorbereiding is in 2005 in de onderbouw gestart met een implementatietraject. Er werd gekozen om te starten met OGO in de onderbouw, omdat daar veel herkenning was in de manier van werken op dat moment, maar deze werkwijze nog niet structureel was. Ook werd bepaald dat, daar waar OGO niet toereikend zou zijn om gestelde doelen te bereiken, het altijd mogelijk moest zijn om ervaringsgericht of programmagericht onderwijs in te zetten. Deze vormen van onderwijs doen in mindere mate een beroep op het initiatief van de leerlingen. Vast staat dat altijd het kind met zijn ontwikkelingsprofiel en individuele kenmerken het uitgangspunt moest zijn. Het onderdeel Spel werd als eerste uitgewerkt. In 2007 volgde de rest van het SO voor wat betreft het werken met OGO. Aan de implementatie daarvan wordt nog steeds gewerkt. Zo zijn er een aantal gezamenlijke thema’s per jaar, waar alle groepen in participeren, naast thema’s die per groep of in enkele groepen, uitgewerkt worden. Op een bordje bij elke groep is te lezen aan welk thema in de groep gewerkt wordt. De school stelt zich ten doel om de komende jaren het OGO nog verder uit te breiden. Het voornemen om de Taallijn de komende jaren te implementeren als taalmethode geeft daartoe een stimulans. De Taallijn sluit goed aan bij OGO. Ook het samenstellen van themakisten en themamappen, met daarin ideeën en materiaal waarmee het thema uitgewerkt kan worden, moet leiden tot een verdere uitbreiding van OGO.
3.1.4. Overgang SO naar VSO In het schooljaar dat een leerling de leeftijd van 12 jaar bereikt, vindt de overgang van het SO naar het VSO plaats. Een leerling is een bespreekgeval wanneer de leerling ná de zomervakantie maar vόόr 1 oktober 12 jaar wordt, en wanneer vanuit het individueel handelingsplan (IHP) duidelijk wordt dat het voor de sociaal emotionele ontwikkeling van een leerling beter is om het SO met een jaar te verlengen of dat een leerling er juist baat bij heeft de overstap naar het VSO te versnellen. De lijst met leerlingen die tijdens een schooljaar 12 jaar worden, wordt in september in het zorgteam besproken en de namen worden doorgegeven aan de betreffende groepsleerkracht. Tijdens de planbespreking van november worden deze leerlingen met de groepsleerkracht besproken. Bij twijfel worden de leerlingen besproken in de eerste vergadering van de Commissie van Begeleiding (CvB) van januari. De groepsleerkracht geeft hiervoor het advies. Het besluit van de CvB wordt teruggekoppeld naar het zorgteam en de groepsleerkracht. Tijdens de handelingsplanavond van januari wordt de overgang van SO naar VSO door de groepsleerkracht met ouder(s)/verzorger(s) besproken. Wanneer er een verschil van mening is, volgt een tweede gesprek met ouder(s)/verzorger(s), met daarbij een afgevaardigde van het zorgteam. Voor de ouder(s)/verzorger(s) van betreffende leerling wordt eind maart/begin april een informatieavond georganiseerd. Zij worden daartoe door de groepsleerkracht telefonisch, en door de teamleider VSO schriftelijk uitgenodigd. 29
3.1.5. Inrichting van het VSO Men hanteert voor de groepen in het VSO een leerlingennorm van dertien plus één. Voor de uitstroomgroep is de norm zestien plus twee. Hierbij moet aangegeven worden dat deze normen richtinggevend en afhankelijk van de samenstelling van de groep zijn. Ook in het VSO wordt gewerkt met een B- en een C-stroom. De C-stroom heeft de namen VSO-P1, P2 en P3 (praktijkgroepen). VSO-P3 is de uitstroomgroep. Deze leerlingen worden voorbereid op uitstroom dagbesteding. Dit kan ook arbeidsmatige dagbesteding zijn. In de B-stroom kent men de brugklas, de midden- en de bovenbouw. Deze leerlingen worden voorbereid op uitstroom arbeid, dan wel arbeidsmatige dagbesteding. In de brugklas zitten leerlingen van 12 tot 14 jaar. Ze hebben gedurende de hele week een vaste groepsleerkracht en krijgen les in een vast lokaal, met uitzondering van de praktijkvakken. Om leerlingen te laten wennen aan de praktijkvakken die in het VSO aangeboden worden, maken de leerlingen in de brugklas kennis met de vakken TeHaTex, Koken en Techniek. Deze vakken worden gegeven door een praktijkvakleerkracht. In de midden- en bovenbouw zitten leerlingen van 14 tot 20 jaar. Zij volgen gedurende twee dagen per week praktijkvakken, die groepsdoorbroken door (praktijk)vakleerkrachten, groepsleerkrachten en assistenten worden gegeven. De leerlingen wisselen drie keer per jaar van praktijkvak. De praktijkvakken worden op beide locaties gegeven. In de drie andere dagen van de week krijgen de leerlingen les van hun eigen groepsleerkracht. De (cognitieve) vakken die gegeven worden, zijn gericht op de praktijk, zoals dit omschreven staat in de kerndoelen SLO: wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. Wanneer de leerlingen (interne of externe) stage gaan lopen, wordt bij zowel de cognitieve als bij de praktijkvakken zoveel mogelijk gewerkt aan arbeidsvoorwaarden. De school is voornemens om het VSO een andere structuur te gaan geven voor wat betreft de praktijkvakken. Deze structuur moet beter gaan aansluiten bij de ophanden zijnde ontwikkelingen op het vlak van ontwikkelingsperspectief en uitstroomprofielen. Voor het uitstroomprofiel Arbeid is hiervoor een plan ontwikkeld. Hierin wordt uitgegaan van de nieuwe kerndoelen voor het VSO. Nieuwe ontwikkelingen zullen ingevoerd worden in bestaande structuren, waarmee een nieuwe organisatie binnen het VSO ontstaat
3.1.6. Van onderwijs naar arbeidstoeleiding 3.1.6.1. Kerndoelen VSO De kerndoelen VSO worden op dit moment ontwikkeld door het SLO. Deze kerndoelen zullen door de school door middel van leerlijnen, inhoudelijk en functioneel gekoppeld worden aan werken, wonen, vrije tijd en burgerschap. Het zal hier naar alle waarschijnlijkheid gaan om de volgende leergebieden: Nederlandse taal en communicatie, Engels, Rekenen/wiskunde, Mens/Natuur/ Techniek, Mens/Maatschappij, Culturele Oriëntatie/Creatieve expressie en Bewegen-Sport. Voor deze arbeidscompetenties zijn voldoende personeelsleden aanwezig. Daarnaast zullen er leergebieden zijn specifiek ter voorbereiding op arbeid. Hiertoe behoren de doelen op loopbaan- en arbeidsoriëntatie. Deze worden onderverdeeld in algemene en specifieke competenties voor arbeid. De vakken die gekoppeld zijn aan voorbereiding op arbeid zijn Huishoudkunde, Groenvoorziening/Tuin, Algemene technieken, Koken, Winkel, TeHaTex, Creatieve arbeidstraining, Arbeidstraining en Multimedia. Voor de kerndoelen ter voorbereiding op arbeid zijn naast vakbekwame docenten zowel algemene als 30
specifieke arbeidscompetenties van het personeel nodig. Algemene arbeidscompetenties zoals sociale vaardigheidstraining, arbeidstraining en EIM (Eigen Initiatief Model). Daarnaast zijn er specifieke arbeidscompetenties nodig met betrekking tot het afnemen van een arbeidsinteressetest, Melba, IDA, werken met PortFolio, stagebegeleiding en modules met deelcertificaten voor praktijk. 3.1.6.2. Organisatie in fasen Eerste fase VSO De onderbouw van het VSO zal in de toekomst veranderen. De onderbouw VSO1 en VSO2 zullen de eerste fase genoemd worden. Er wordt gewerkt aan alle leergebiedspecifieke kerndoelen en leerlingen maken tijdens deze fase kennis met alle vakken ter voorbereiding op arbeid, zoals deze hierboven zijn benoemd. In het laatste jaar van de eerste fase wordt een arbeidsinteressetest afgenomen. De test die hiervoor gebruikt wordt, is ontwikkeld door Maarten Toll. De test geeft een indicatie van de (arbeids)interesse van de leerling. De resultaten van de test worden, in combinatie met de verwachtingen die ouder(s)/verzorger(s), leerling en school hebben ten aanzien van de toekomst op gebied van wonen, werken en vrije tijd, besproken met de leerling, ouder(s)/verzorger(s), stagecoördinator, groepsleerkrachten en assistenten. Dit gesprek, het toekomstgesprek, heeft ook een informatief karakter. Leerlingen en ouder(s)/ verzorger(s) worden geïnformeerd over het verdere schoolverloop, zoals diverse stagevormen, aanbod van praktijkvakken en lessen in arbeidstraining. Ook worden de mogelijkheden van diverse vervolgvoorzieningen besproken. Naast de arbeidsinteressetest wordt bij leerlingen een capaciteitenprofiel opgesteld met behulp van het matchingsinstrument Melba. Dit instrument geeft een beeld van de arbeidsvaardigheden die een leerling beheerst. De arbeidsinteresse en vaardigheden worden gematcht met de schoolmogelijkheden van de leerling en op grond daarvan wordt het uitstroomprofiel en het daarmee samenhangende ontwikkelingsperspectief bij- c.q. vastgesteld. Belangrijke leerdoelen worden geformuleerd. Levert Melba onvoldoende gegevens, dan kan bij de leerling een assesment afgenomen worden met de IDAkoffer. Hiermee kunnen de competenties van een leerling nog beter in kaart gebracht worden. Een uitgebreide omschrijving van Melba en IDA bevindt zich in paragraaf 4.2.6. In een later stadium wordt het Melba profiel nogmaals gemaakt om het uitstroomprofiel vast of bij te stellen. Tweede fase VSO In de tweede fase van het VSO wordt het onderwijsprogramma gevolgd dat aansluit op de gekozen richting. Eventueel worden er twee richtingen gekozen om vergissingen te voorkomen. Men kan kiezen uit Techniek (fietstechniek, algemeen), Huishoudkunde, Horeca (koken, bediening, Broodje Tiel), Detailhandel, Administratie (kantoorwerkzaamheden, werken met de computer), Groenvoorziening en Dierenverzorging. Het is de bedoeling dat leerlingen een digitaal portfolio op gaan bouwen, waarin hun competenties omschreven zijn in een zogenaamd transitiemodel. Waar mogelijk worden branchegerichte cursussen gevolgd en afgerond. Bij de mogelijkheden tot het behalen van certificaten buiten school moet men denken aan KPC, Kenniscentrum-handel, Lander en Symbiose. 3.1.6.3. Organisatie van het stageproces Zoals hierboven beschreven, komen in de laatste jaren van het VSO de aangeboden vakken en lessen steeds meer in het teken te staan van de toekomst van de leerlingen en dus de vervolgvoorziening. Het streven is om leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op hun vervolgvoorziening door middel van
31
stages en arbeidstraining. Essentieel is daarbij niet te denken in de onmogelijkheden van de leerling, maar juist in de mogelijkheden. Dit vraagt meer kennis omtrent de leerlingen, en ook van de arbeidsmarkt. Het VSO-team van de Cambier van Nootenschool is zich hiervan bewust. Zij heeft het voornemen om de komende vier jaar hierin te investeren door extra middelen in te zetten, onder andere door het verder ontwikkelen van het stagebureau. Interne stage Leerlingen gaan vanaf 15 jaar onder begeleiding van een vaste begeleider stage lopen binnen de school, de interne stage genoemd. De school probeert jaarlijks een gevarieerd aanbod van stages te realiseren. Dit zijn veelal taakjes op gebied van licht huishoudelijk of administratief werk, assisteren bij groepen in SO, VSO of bijvoorbeeld bij de bibliotheek. De stages lopen parallel met de praktijkvakperiodes, dus drie periodes per schooljaar. Soms kan het nodig zijn dat een stage voor de duur van een periode verlengd wordt. Elke stage wordt afgesloten met een gesprek en een beoordelingsformulier dat is afgeleid van het Melba-capaciteitenprofiel. Externe stage Wanneer de leerling zijn interne stage goed heeft afgerond en voldoet aan de voorwaarden voor externe stage, wordt er gezocht naar een externe werkplek, de externe stage genoemd. De externe stage is afhankelijk van het verwachte uitstroomprofiel en vindt plaats binnen een vorm van dagbesteding of (beschermde) arbeid. De leerling start met een proefperiode van drie maanden, waarna een evaluatiegesprek plaatsvindt waarin wordt besloten of de stage al dan niet gecontinueerd kan worden. De stage wordt begeleid door een stagebegeleider. Leren Op Locatie Voor leerlingen voor wie de overstap van interne naar externe stage te groot is, bestaat er de Leren Op Locatie(LOL)-stage. Deze leerlingen gaan één dagdeel per week, in kleine groepen met een vaste stagebegeleider, naar een externe werkplek om ervaring op te doen. Op deze manier krijgen zij structurele begeleiding bij het uitvoeren en toepassen van de op school geleerde praktische vaardigheden. Ook deze leerlingen worden beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier dat gebaseerd is op het Melba capaciteiten-profiel. Na de evaluatie wordt in samenspraak met ouder(s)/verzorger(s) en leerling besproken of de leerling de stage zelfstandig kan voortzetten. Alle ontwikkelingen van de leerling op het gebied van stage worden bijgehouden in het LVS en met ouder(s)/verzorger(s) besproken op de handelingsplanavonden. 3.1.6.4. Uitstroomfase dagbesteding of (beschermde) arbeid Tijdens de periode van de externe stage krijgt de leerling de mogelijkheid om op verschillende werkplekken stage te lopen. Wanneer duidelijk wordt waar de kwaliteiten van de leerling liggen en voor welke richting de leerling het meest gemotiveerd is, wordt de stage uitgebreid. De leerling heeft dan de gelegenheid om zich verder te bekwamen op de toekomstige werkplek. De keuze voor een toekomstige werkplek valt in de meeste gevallen rond het 18/19e levensjaar. Ook de ouder(s)/ verzorger(s) worden gestimuleerd hun kind hierop voor te bereiden. De leerlingen komen gedurende deze laatste periode slechts 1 à 2 dagen naar school. Ze volgen dan gericht lessen en vakken ten behoeve van hun toekomst op het gebied van wonen en werken. Wanneer leerlingen uitstromen naar een vorm van dagbesteding, kan het laatste schooljaar gebruikt worden van het zogenoemde voorschakeltraject. Men maakt dan gebruik van de indicatie dagbesteding 32
voor enkele dagdelen, afgegeven door het Centrum Indicatie Zorg (CIZ). Voor leerlingen van wie de school verwacht dat zij niet in aanmerking komen voor dagbesteding, en ook niet kunnen werken voor een reguliere werkgever, kan in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) bij een leeftijd van 15 jaar en 8 maanden een indicatie voor de sociale werkvoorziening aangevraagd worden bij het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV). De stagecoördinator helpt met de aanvraag hiervan. Voor deze leerlingen kan de beschutting van een werkplaats binnen de Sociale Werkvoorziening (SW) van essentieel belang zijn. Hierbij is het niet uitgesloten dat een leerling van daaruit op den duur alsnog gedetacheerd kan worden bij een reguliere werkgever. De indicatiecommissie van de SW kan aan de hand van alle gegevens van de leerling vanuit school ook tot het besluit komen dat iemand in aanmerking komt voor een indicatie Sociale Werkvoorziening met de status Begeleid Werken (SW/BW). In dit geval moet de SW samen met de leerling op zoek gaan naar een werkplek buiten de werkplaats van de SW. Soms wil een stageadres ook een officiële werkplek worden voor de leerling. Onderhandelingen daarvoor vinden altijd plaats op initiatief van de school, de leerling en de werkgever. De SW sluit zich daarbij aan en informeert de werkgever over bestaande regelingen voor de werkgever om iemand met een arbeidshandicap in dienst te nemen. Tot slot komt het in incidentele gevallen ook voor dat een werkgever rechtstreeks, zonder tussenkomst van de SW, bereid is een dienstverband aan te gaan met de leerling wanneer de leerling van school afgaat. De school schakelt hierbij altijd het UWV in en doet een aanvraag voor een erkend re-integratiebedrijf dat de begeleiding en ondersteuning naar zowel leerling als werkgever kan overnemen. De medewerker van het UWV zal tevens tweemaal per jaar een gedeelte van het zorgteamoverleg bijwonen.
3.1.7. Eigen Initiatief Model (EIM) In het schoolplan van 2007-2011 was de school voornemens het Eigen Initiatief Model (EIM) in te voeren voor het onderdeel werkhouding, als voorbereiding op de externe stage. Met dit model leren mensen met een verstandelijke beperking denkvaardigheden: eerst een plan maken voordat je iets doet, volgen en bijsturen terwijl diegene bezig is en terugkijken wanneer diegene klaar is. Dit alles met als doel, het toenemen van flexibiliteit en zelfstandigheid. De leerling krijgt daarmee, binnen zijn mogelijkheden, meer invloed op zijn leven, meer plezier in zijn taken, leert zelf kiezen en voelt zich sterker. In het schooljaar 2009-2010 werd door het VSO-team vastgesteld dat EIM de basis is voor het VSO op de Cambier van Nootenschool. Teamleden benaderen daardoor leerlingen op dezelfde wijze; leerlingen worden uitgedaagd om `t zelf te doen. Eenduidige inrichting van de lokalen (en de school) moet hier de basis voor vormen. In voorgaande jaren werd een zestal teamleden geschoold en begeleid door Delta in Zutphen en werd ervaring opgedaan met deze werkwijze. Er werd gesteld dat er een basis (kader) aangeboden moest worden om volgens EIM te kunnen werken. Er was bijvoorbeeld een verschil in de manier van aanspreken van leerlingen. Door een cursus moeten groepsleerkrachten bijvoorbeeld leren hoe er vragen aan leerlingen gesteld moeten worden. Deze situatie bestaat nog steeds. De geschoolde collegae werken tijdens de praktijkvakken volgens de EIM-methode. Ook wordt deze methode ingezet in de C-stroom bij het inoefenen van praktische vaardigheden. In het schooljaar 2011-2012 zullen alle VSO-collegae, liefst op locatie, geschoold worden in EIM. Vervolgens zullen er drie collegae een cursus trainer-trainer gaan volgen, waarvan minimaal één collega zich richt op de B-stroom en één op de C-stroom. Op hen rust de taak nieuwe VSO-collegae in te werken. 33
Na de verplichte cursus maken praktijkvakdocenten een plan voor de inrichting van het praktijklokaal. In de nieuwbouwplannen worden deze wensen meegenomen. De commissie Klassenmanagement zorgt ervoor dat in het handboek ‘Zo werken wij op de Cambier’ wordt omschreven hoe er schoolbreed gewerkt gaat worden met EIM. Voor de implementatie zullen een aantal intervisiebijeenkomsten worden gebruikt.
3.2. Onderwijskundige vormgeving: ordening bepaling van leerstof 3.2.1. Leerlijnen De afgelopen jaren is op de Cambier van Nootenschool hard gewerkt aan de invoering van leerlijnen. Dit heeft voor de groepsleerkrachten grote gevolgen voor het onderwijsaanbod en de manier van lesgeven. Voor veel vakken moet er een omslag gemaakt worden naar doelgericht werken. De verdere implementatie van leerlijnen en de daarmee veranderende leersituatie zal zeker de komende jaren nog veel aandacht vragen. Ook zal de koppeling van leerlijnen aan het ontwikkelingsperspectief en uitstroomprofielen de komende jaren tot stand moeten komen. De grootste leidraad voor het onderwijsaanbod zijn de leerlijnen van de Centrale Educatieve Dienst. Deze leerlijnen sluiten aan bij de kerndoelen ZML, zoals die omschreven zijn door het SLO. Waar nodig zijn leerlijnen aangepast of geschreven vanuit andere bronnen zoals de Vijfwijzer, Plancius of Melba. 3.2.1.1. Invoering leerlijnen Centrale Educatieve Dienst (CED) De afgelopen jaren is een start gemaakt met het invoeren van de leerlijnen van het CED in het leerlingvolgsysteem van Data Care. De leerlijnen Mondelinge en Schriftelijke taal, Lezen, Rekenen, Oriëntatie op tijd, Bewegingsonderwijs en Beeldende vorming kunnen inmiddels gebruikt worden, zoals de school zich in het schoolplan 2009-2011 ten doel had gesteld. Steeds wordt de bruikbaarheid en toepassing van de leerlijn geëvalueerd en waar nodig aangepast. Deze aanpassing is bijvoorbeeld gedaan bij Technisch lezen, Spelling en Schrijven. Zij zijn aangepast aan de inmiddels door de school gekozen methoden. Andere vakken, zoals bijvoorbeeld Rekenen, zijn voor de school uitgebreid en overzichtelijker gemaakt. Voor de komende jaren staan de leerlijnen Mondelinge taal en Oriëntatie op tijd op het programma om te evalueren. De leerlijnen Leren-leren en Sociaal emotionele ontwikkeling zijn nog niet ingevoerd. Dit zal de komende jaren moeten gebeuren. 3.2.1.2. Leerlijnen Meervoudig Gehandicapte(MG)-leerlingen Met betrekking tot het onderwijsaanbod voor MG-leerlingen, zoals dat opgenomen is in het schoolplan 2007-2011, kan men concluderen dat het nog in ontwikkeling is. Op dit moment wordt er voor de MGleerlingen gebruik gemaakt van de leerlijnen van de Vijfwijzer en Plancius. Door de commissie C-stroom is inmiddels een leerlijn Zelfredzaamheid gemaakt en ingevoerd in het LVS. Hierbij is gebruik gemaakt van de leerlijnen van Plancius en de Vijfwijzer. De komende jaren zal bekeken moeten worden aan welke leerlijnen behoefte is voor het begeleiden van MG-leerlingen en hoe deze gekoppeld kunnen worden aan de CED- leerlijnen. Inmiddels is in het schooljaar 2010-2011 op onze school een experiment gedaan met het maken van een doorlopende leerlijn met Sensomotorische en functieontwikkeling. Hiervoor is gebruik gemaakt van de leerlijn Sensomotoriek van Plancius en
34
Functieontwikkeling van het CED, aangevuld met doelen van de Vijfwijzer. Hierdoor is een zogenaamde ‘Cambierlijn’ (bijlage 5) ontstaan, waarmee voor de leerlingen van de school zowel Plancius als CEDdoelen gesteld kunnen worden. Voor de niveaubepaling is gebruik gemaakt van de Niveaubepaling CED (bijlage 4). 3.2.1.3. Leerlijnen VSO Voor het VSO is de afgelopen jaren met behulp van het Melba-capaciteitenprofiel, een leerlijn Arbeidsvaardigheden ontwikkeld. Uitgangspunt daarbij waren niet de vaardigheden bij de afzonderlijke praktijkvakken, maar de algemene competenties die leerlingen moeten hebben om aan het arbeidsproces deel te kunnen nemen. Deze leerlijn zal de komende jaren geïmplementeerd worden in de groepshandelingsplannen van de praktijkvakken. Op dit moment formuleert in opdracht van het ministerie de SLO de kerndoelen voor het VSO. De school volgt dit proces nauwlettend en zal daar waar nodig de leerstof, leerlijnen, ontwikkelingsperspectieven en uitstroomprofielen hierop aanpassen.
3.2.2. Rooster De commissie Klassenmanagement heeft, in samenwerking met het team, op de studiedag van 4 maart 2009 ruim aandacht besteed aan ordening, eenduidigheid en benaming van de vakken en activiteiten op het rooster (bijlage 6). Naar aanleiding van deze dag en in overleg met de commissie Totale Communicatie zijn de benamingen, de bijbehorende pictogrammen en het gebruik daarvan voor verschillende groepen vastgelegd. Daarbij is ook een onderscheid gemaakt tussen vakken en benamingen voor het SO, VSO, B- en C-stroom. De benamingen van vakken en activiteiten worden ook als zodanig gebruikt in het schoolplan en groepshandelingsplannen. Borging van roosters en benamingen geschiedt door dit onderdeel op te nemen in de handleiding van de Cambier van Nootenschool ‘Zo werken wij op de Cambier’.
3.2.3. Commissies Op de Cambier van Notenschool wordt de inhoud van de leerstof veelal bepaald door een commissie. Op bijna alle vakgebieden zijn commissies actief met leerstofinhoud en organisatie. Zij zijn diepgeworteld in de organisatie en worden aangestuurd door het MT. In de commissies zijn groepsleerkrachten en assistentes uit zoveel mogelijk geledingen van de school vertegenwoordigd, samen met de IB en een MT-lid. Zij volgen de ontwikkelingen op hun vakgebied, maken plannen en doen voorstellen aan het team.
3.3. Onderwijskundige vormgeving: vakspecifiek 3.3.1. Taal 3.3.1.1. Algemeen Volgens het officiële rooster van de school omvat het vak Taal de volgende activiteiten: taal, lezen, begrijpend lezen, begrijpend luisteren, krant, voorlezen, vertellen, woordenschat, bibliotheek, 35
spreekbeurt/boekbespreking en logopedie. De Cambier van Nootenschool heeft een commissie die zich bezighoudt met de inhoud en de organisatie van het vak Taal. In deze commissie hebben zitting: groepsleerkrachten van het SO en het VSO, de IB en een MT-lid. Zij volgen de ontwikkelingen op taalgebied, maken plannen en doen voorstellen aan het team. De school neemt in het kader van opbrengstgericht werken deel aan het taalverbeteringstraject van de Primair Onderwijs-raad. Drie jaar lang wordt daarmee geprobeerd om het taalonderwijs op school te verbeteren, de opbrengsten in beeld te brengen en om van daaruit het onderwijs te verbeteren. Bij het vak Taal wordt gewerkt met de leerlijn Mondelinge taal, Schriftelijke taal en (voor)lezen zoals deze staan omschreven in de (aangepaste) CED-leerlijnen. 3.3.1.2. Technisch lezen Technisch lezen is zodanig georganiseerd dat met alle leerlingen, in zowel de onderbouw als de middenbouw van het SO, zo lang mogelijk wordt gewerkt met leesvoorwaarden om te leren lezen volgens de klank-tekenkoppeling. Pas in een later stadium (bovenbouw SO of VSO) gaat men, wanneer het analytisch lezen niet lukt, over op Praktisch lezen (globaalwoorden). Bij leerlingen waar men, gezien taalontwikkeling en intelligentie, enigszins verwacht dat zij in aanmerking komen voor leren lezen volgens de klank-tekenkoppeling, wordt minimaal eenmaal per jaar de leesvoorwaardentoets afgenomen. Voor deze leerlingen voldoet vervolgens de methode Leesweg, aangevuld met Leesweg speciaal (CED) en de Leerstofpakketten bij de Leesweg (PI Duivendrecht). Groepsleerkrachten ervaren het materiaal als voldoende en overzichtelijk. Door invoering van Ambrasoft naast Leescircus, is er voor leerlingen voldoende mogelijkheid tot inoefenen en automatiseren. Het niveau van de ILO-toetsen zijn inmiddels gekoppeld aan de nieuwe AVI-toetsen, waardoor naast het instructie lezen ook het niveau lezen in kaart gebracht en gebruikt kan worden. Om de opbrengsten te bepalen, wordt naast het invullen van het LVS eenmaal per jaar, voor de herfstvakantie, een Drie Minuten Toets (DMT) afgenomen. Deze toetsgegevens moeten in de komende jaren geanalyseerd worden om zo opbrengsten in beeld te brengen en doelen beter te kunnen stellen. Voor leerlingen van wie men, gezien hun taalontwikkeling en intelligentie, niet verwacht of men twijfels heeft dat zij tot lezen via de klank-tekenkoppeling kunnen komen, zal op jonge leeftijd in overleg met logopedie de methode Leespraat aangeboden worden. Leerlingen kunnen op deze manier leren lezen door woordherkenning. Mocht dit niet lukken dan is de methode een goede voorbereiding op het Praktisch lezen, zoals dat gehanteerd wordt in de bovenbouw SO en VSO. Deze ontwikkeling moet vastgelegd worden in een doorlopende leerlijn Praktisch lezen. 3.3.1.3. Begrijpend lezen/luisteren Begrijpend luisteren wordt al in de SO-onderbouw ingezet als activiteit. Daarbij wordt gebruik gemaakt van eenduidige pictogrammen. Deze komen overeen met die van Weerklank, die ook gebruikt worden om het dagritme aan te geven, alleen zijn deze groen van kleur. Er wordt gewerkt met de onderdelen: Wie (hoofdpersoon), Waar (speelt het verhaal zich af), Wat (gebeurt er in het verhaal), Begin (van het verhaal), Eind (van het verhaal) en een pictogram waarmee het verhaal naverteld kan worden. In de onderbouw begint men met de pictogrammen Wie en Waar. Afhankelijk van het niveau dat de leerlingen bereiken, worden steeds meer pictogrammen ingezet. Ook bij de activiteit boekbespreking is een formulier gemaakt waarbij met dezelfde pictogrammen en onderdelen een boekbespreking gemaakt kan worden. Met de methodes Humpie Dumpie, Lees, kijk en doe (CED), Goed gelezen, alle materialen rondom Kidsweek junior en De Leesweg, is op dit moment voldoende materiaal op school aanwezig om de op de 36
school aangepaste leerlijn Begrijpend lezen te kunnen realiseren. Een grote vooruitgang is dat de vragen die behoren bij de methode De Leesweg zijn vervangen en uitgebreid met opdrachten rondom strategisch lezen. Een aandachtpunt voor de school is dat de leerlijn en de daarbij behorende methodes, onvoldoende zijn geïmplementeerd. Een begin is hiermee gemaakt op de studiedag van september 2010. In het kader van het taalverbeteringstraject wordt hiervoor een plan gemaakt. 3.3.1.4. Mondelinge taal De school hanteert op dit moment nog geen standaard taalmethode. Daardoor is de leerlijn Mondelinge taal moeilijk te scoren. De komst van de ZML-toetsen Mondelinge taal (december 2011) moet daar verbetering in brengen. In het schooljaar 2009-2010 heeft de commissie Taal zich georiënteerd op taalmethodes die geschikt zijn voor ZML-onderwijs. Belangrijk bij het maken van een keuze was dat de methode aan moest sluiten bij OGO. De keuze is daarbij gevallen op De Taallijn (Sardes), in eerste instantie voor het SO. De methode bestaat uit vijf onderdelen. Deze zullen de komende jaren stapsgewijs geïmplementeerd worden. Bij onderdelen die daarvoor geschikt zijn, zal ook het VSO participeren. Bestaande onderdelen als begrijpend luisteren en Opmaat, een zelf aan te passen programma voor woordenschat op de computer, zullen in De Taallijn geïntegreerd worden.
3.3.2. Rekenen Volgens het rooster van de school vallen onder het vak Rekenen, de activiteiten: rekenen, geldrekenen en meten en wegen. Op de Cambier van Nootenschool houdt de commissie Rekenen zich bezig met de inhoud en de organisatie van het vak. 3.3.2.1. Werken met doelen, strategieën en materialen In 2009 heeft de school geïnvesteerd in het aanpassen en herstructureren van de leerlijn Rekenen (CED). De herziene leerlijn is besproken met het team. Ook hier was de grootste verandering dat groepsleerkrachten de omslag moesten maken van methodegericht werken met ‘Zo reken ik ook’ of ‘Remelka’ naar doelgericht werken. In de onderbouw-SO wordt gewerkt aan de rekenvoorwaarden. Dit gebeurt zoveel mogelijk door het werken met ontwikkelingsmateriaal, naast het leren werken met werkbladen. De rekenvoorwaardentoets is bepalend wanneer er met rekenen begonnen mag worden. Voor leerlingen die niet aan methodisch rekenen toekomen, blijft men rekenactiviteiten inzetten in de vorm van praktisch rekenen. Deze activiteiten zijn gebonden aan dagelijkse situaties, zoals tafel dekken, koffie rondbrengen enz. De ZML-rekenmethode de Rekenboog (samenwerking CED, SLO, Freudenthal Instituut) die geadviseerd wordt aan te schaffen in het schoolplan 2007-2011, is nog steeds niet gereed. De ontwikkelingen worden gevolgd. Omdat deze methode te lang op zich laat wachten, heeft de school de verschillende rekenmethodes op doel geselecteerd en samengevat in werkbare mappen. De gebruikte methode is afhankelijk van de leerling. Men kan kiezen uit Zo reken ik ook, Maatwerk, Stap voor stap en Low stress. Om een doorgaande leerlijn voor elke leerling te kunnen garanderen, moeten de gekozen methode en de bijbehorende materialen vastgelegd worden in het individueel handelingsplan (IHP). De commissie Rekenen heeft in 2010 de voorkeursstrategieën geformuleerd voor optellen en aftrekken, aangeboden en geoefend met het team. Voor vermenigvuldigen en delen moet dit nog gerealiseerd 37
worden. Wanneer bij een leerling wordt afgeweken van een gangbare strategie, moet dit worden vastgelegd in het LVS en het IHP. Ook voor voorbereidend rekenen, geldrekenen, meten en wegen zijn methodes gebundeld op de bijbehorende leerlijn. Naast methodes en strategieën kan men in deze mappen ook bij het doel toepasbare en bruikbare ontwikkelingsmaterialen en computerprogramma’s vinden. Om eenduidigheid te creëren waar het gaat om rekenhulpmiddelen zoals rekenrekjes, rekenblokjes, getallenlijnen enz., heeft de commissie Rekenen, in opdracht van de commissie Klassenmanagement, een inventarisatie gemaakt van materialen die gebruikt worden bij het rekenen. Vervolgens hebben zij een keuze gemaakt voor materialen waarmee bij voorkeur gewerkt moet worden. Wordt er om specifieke redenen bij een leerling hiervan afgeweken, dan moet dit vastgelegd worden in het LVS en het IHP.
3.3.3. Oriëntatie op tijd Volgens het rooster op onze school vallen onder het vak Oriëntatie op tijd de activiteiten tijdsbesef, klokkijken, agenda, dagopening en dagsluiting. Er is in de school bewust voor gekozen om het klokkijken niet bij rekenen, maar onder dit vakgebied te laten vallen. De leerlijn Oriëntatie op tijd (CED) staat wel in het LVS, maar is nog niet schoolspecifiek gemaakt. 3.3.3.1. Dagritme en agenda Het team heeft in het schooljaar 2009-2010 vanuit voorstellen van de commissie Klassenmanagement en Totale Communicatie besluiten genomen over de manier waarop de dagindeling wordt aangeboden. Voor de B-stroom zijn de plaats van de pictogrammen op het bord, het aantal pictogrammen dat wordt aangeboden en de benamingen afgestemd op het niveau en de zelfredzaamheid van de groepen. Dit alles is vastgelegd en wordt opgenomen in ‘Zo werken wij op de Cambier’. Voor de C-stroom is er nog geen eenduidigheid. Hierin moet de komende jaren, in samenspraak met de commissie Verbrede toelating, duidelijkheid komen. Ook over de dagen van de week zijn afspraken gemaakt voor wat betreft de te gebruiken pictogrammen en de plaats daarvan op het bord. Dit alles wordt dagelijks met leerlingen besproken. Waar nodig wordt gebruik gemaakt van de Picto agenda. Als ondersteuning van taakgericht werken en tijd zijn alle klassen voorzien van een time-timer. Daarnaast worden er, wanneer nodig, individuele time-timers gebruikt. Klokkijken staat als activiteit op het rooster. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een klasseninstructieklok, leerlingenklokjes en werkbladen van de methode Maatwerk en Zo reken ik ook.
3.3.4. Schrijven Naast de methode Schrijven hoort volgens het definitieve rooster ook het vak Typen. In het schooljaar 2009-2010 is een nieuwe schrijfmethode ingevoerd. Het is een blokschriftmethode die nauw aansluit bij de methode Technisch lezen van De Leesweg. Daarnaast is er in ditzelfde schooljaar door de commissie Schrijven gewerkt aan de leerlijn. Daarmee is schrijven uit de leerlijn Schriftelijke taal (CED) gehaald en toegevoegd aan de leerlijn Motoriek. Bij deze leerlijn moet het voorbereidend schrijven nog verder uitgewerkt worden. Ergotherapie kan worden ingezet bij ernstige schrijfproblemen. Dit kan echter alleen met een verwijzing van de huisarts, en geldt voor tien behandelingen per jaar. De 38
ergotherapeute werkt nauw samen met de groepsleerkracht. De activiteit Typen wordt ingezet bij leerlingen die motorisch niet tot schrijven kunnen komen of als ondersteuning van het praktijkvak Administratie. Voor het aanleren en oefenen wordt gebruikt gemaakt van Type Expert.
3.3.5. Sensomotorische en functieontwikkeling In het schooljaar 2010-2011 is door de commissie C-stroom een koppeling gemaakt van de leerlijn Sensomotoriek met de leerlijn Functieontwikkeling. Daartoe zijn de leerlijnen van Plancius en de CED-leerlijnen met elkaar verbonden en is er een doorlopende leerlijn ontstaan, de ‘Cambierlijn’. Mondmotoriek, handmotoriek, horen en zien, evenwicht en oriëntatie, houding en bewegingsgevoel, smaak en reuk staan hierbij vooral bij jonge kinderen en kinderen in de C-stroom als activiteiten op het rooster.
3.3.6. Bewegen Gymlessen worden op de Cambier van Nootenschool verzorgd door een vakleerkracht. Leerlingen van de onderbouw en de C-stroom van het SO krijgen gymles in het speellokaal dat op school aanwezig is. De overige groepen van het SO en het VSO hebben les in een gymzaal buiten de school. In het VSO gaan ook groepen naar een sportschool, waar ze fitness krijgen. De doelen van de lessen Bewegingsonderwijs liggen op het vlak van de grove motoriek, ruimtelijke oriëntatie en plezier in bewegen. Meestal wordt gewerkt in kleine groepjes, maar er kan ook gewerkt worden aan individuele doelen. Deze doelen kunnen gescoord worden in het LVS, waar een leerlijn (CED) Bewegingsonderwijs in opgenomen is. Werkwijzen en doelstellingen worden opgenomen in een groepshandelingsplan (GHP). Dit plan wordt na een half jaar geëvalueerd en bijgesteld. Op dit moment worden samenwerkingsmogelijkheden met sportverenigingen geïnventariseerd. Deze samenwerking heeft als doel een situatie te creëren waarin leerlingen, ook buiten schooltijd gelegenheid geboden kan worden om een sport naar keuze te beoefenen. Naast gymlessen gaan alle leerlingen van het SO en van het VSO een maal per week zwemmen. De lessen worden verzorgd door het zwembadpersoneel. In het SO wordt vooral gestreefd naar het behalen van een zwemdiploma. Het doel is dat alle leerlingen minimaal een A-diploma hebben. In het VSO worden ook activiteiten georganiseerd die betrekking hebben op vrije tijd.
3.3.7. Burgerschapsvorming Sinds 2006 moet de school zich volgens de wet richten op actief burgerschap en sociale integratie. De drie domeinen die aangeboden moeten worden zijn democratie, participatie en identiteit. De school geeft dit vak vorm door bijvoorbeeld het werken met thema´s in het SO, het werken met een leerlingenraad, stage en stagecontact in het VSO. Voor het praktisch en doelgericht werken aan sociale vaardigheden, participatie en identiteit, wordt de leerlijn Sociale vaardigheden van het CED in het schooljaar 2011-2012 schoolspecifiek gemaakt en geïmplementeerd. Deze zal gekoppeld worden aan de methode STIP.
39
Zoals voornemens in het schoolplan 2007-2011 is STIP ingevoerd in het SO en de brugklas VSO voor het vak sociale vaardigheden. In het SO wordt met de methode gewerkt. Deze methode is ook aangeschaft voor het VSO, maar nog niet geïmplementeerd.
3.3.8. Oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW) OJW omvat volgens het rooster op de Cambier van Nootenschool: wereldoriëntatie, seksuele voorlichting, verzorging, thematisch werken, School-TV , excursie, verkeer, sociale en zelfredzaamheidsactiviteiten. 3.3.8.1. Wereldoriëntatie en Thematisch werken In het SO is Wereldoriëntatie geïntegreerd in de thema´s zoals die worden gegeven in OGO. Voor het taalkundige gedeelte van OGO zijn al themamappen en –kisten ontwikkeld. De komende jaren moet gekeken worden of deze kunnen worden uitgebreid met mappen op het gebied van wereldoriëntatie. 3.3.8.2. Zelfredzaamheid Afhankelijk van leeftijd en zelfredzaamheidsniveau van leerlingen in de groep staan activiteiten met betrekking tot zelfredzaamheid op het rooster. Voor Zelfredzaamheid is met betrekking tot hygiëne, aan- en uitkleden de leerlijn klaar en ingevoerd. Ook deze is al opgenomen in de zogenoemde ´Cambierlijn´. Hiermee kunnen met betrekking tot deze activiteiten doelen gesteld en gescoord worden. Zelfredzaamheid krijgt een belangrijke plaats in het uitstroomprofiel van de leerlingen. De school gaat daarom de leerlijn Zelfredzaamheid uitbreiden, met bijvoorbeeld vervoer. 3.3.8.3. Seksuele voorlichting Rekening houdend met het aantal leerlingen op de Cambier van Nootenschool dat wel eens seksueel overschrijdend gedrag vertoont (vertoond heeft) en het activiteitenplan 2007-2011 volgend, waarin oriëntatie op een methode voor seksuele voorlichting als beleidsvoornemen staat beschreven, kwamen er vanuit de ouder(s)/verzorger(s) en de groepsleerkrachten ook signalen dat er behoefte was aan handvatten en aanbod op het gebied van seksuele voorlichting. Vanaf schooljaar 2010-2011 is daarom een pilot gestart met het geven van seksuele voorlichting op school met behulp van de methode Praten over Seks. Ook is er een commissie Seksuele voorlichting geformeerd en van start gegaan. De school vindt dat zij een taak heeft om een basis te bieden met betrekking tot seksuele voorlichting aan de leerlingen. De school deelt deze verantwoordelijkheid met ouder(s)/verzorger(s). De belangrijkste doelen waar wij aan werken zijn: Het leren inzien van de leerlingen wat seksualiteit inhoudt en hoe zij hier op een positieve manier mee om kunnen gaan. Het weerbaar maken van de leerlingen en ze leren om nee te zeggen, het bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit. Het ontwikkelen van adequaat gedrag bij de leerlingen in relationele en seksuele contacten. Het bevorderen van deskundigheid van het personeel omtrent het omgaan met vragen en problemen rondom seksualiteit. Het signaleren van seksueel misbruik zodat teamleden zich competent voelen en voldoende materiaal en kennis hebben om gedegen seksuele voorlichting te kunnen geven. Het vertrouwen uitstralen naar leerlingen zodat de leerlingen met vragen rondom seksualiteit en intimiteit naar teamleden toekomen.
40
3.3.9. Vrijetijdsbesteding De kerndoelen van het ZML-onderwijs zijn gebaseerd op wonen, werken en vrije tijd en burgerschapsvorming. Dat is de reden dat ook vrijetijdsbesteding tot vakgebied is gemaakt. Hieronder vallen de activiteiten inloop, kiezen, keuzespel, keuzeatelier. Deze activiteiten zijn gekoppeld aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van leerlingen. Doelen die gesteld worden komen vooral uit de leerlijnen Spelontwikkeling, Zelfredzaamheid, Leren-leren en Sociaal emotionele ontwikkeling. Doelen met betrekking tot vrijetijdsbesteding worden op individueel en/of op groepsniveau gesteld en geëvalueerd.
3.3.10. Eten Omdat onder eet- en drinksituaties ook allerlei taakjes vallen zoals tafel dekken, afruimen en hapjes maken, kunnen in deze situaties veel doelen gesteld worden op cognitief en sociaal gebied en op het terrein van zelfredzaamheid. Dit heeft het team op de studiedag van 4 maart 2009 doen besluiten om Eten op te nemen als vakgebied op de Cambier van Nootenschool. Hieronder vallen de activiteiten fruit eten, thee drinken, chique eten, drinken, brood eten. De activiteiten zijn gekoppeld aan de verschillende leeftijds- en ontwikkelingsniveaus van leerlingen. Doelen kunnen gesteld worden op cognitief niveau zoals tellen, sorteren en delen. Op sociaal gebied zoals het aangeven van producten, het eten met enkele leerlingen of met een groep aan tafel. En op gebied van zelfredzaamheid, het leren snijden van brood, tafel dekken en afruimen en eten met mes en vork. Voor eten worden doelen opgenomen en geëvalueerd in het IHP of GHP.
3.3.11. Kunst en Cultuur Hieronder vallen volgens het rooster de activiteiten handvaardigheid, tekenen, muziek, dans en drama. Deze activiteiten zijn geïntegreerd in het cultuurbeleidsplan dat opgesteld is door de commissie Cultuureducatie. Deze commissie meldt in haar visie met betrekking tot cultuureducatie dat deze bijdraagt aan de creatieve, sociaal emotionele, persoonlijke, cognitieve en motorische ontwikkeling van leerlingen. Het moet de leerlingen mogelijkheden bieden om ontdekkend en ervaringsgericht te leren en zich expressief te kunnen uiten op bovenstaande activiteiten. De wereld wordt daardoor rijker en op deze manier leren de leerlingen hun eigen talenten te ontdekken op het gebied van kunst. De uitwerking van deze visie is nog in ontwikkeling. Voorlopig werkt men nog vanuit een scenario wat aanbodgericht is. Wat voorop staat is dat men de leerlingen zoveel mogelijk wil meegeven op gebied van kunst en cultuur. In de praktijk zal het niet altijd mogelijk zijn om alle groepen met alle facetten/ disciplines in aanraking te laten komen. De leeftijd van de kinderen en hun verstandelijke en soms ook de motorische beperking kunnen daarvan de reden zijn. Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden passend bij ons type onderwijs. Belangrijk is vooral dat iedere cultuuractiviteit een benoembare en verantwoorde educatieve kwaliteit heeft. De commissie Cultuureducatie wil de komende jaren: Ieder schooljaar een plan aan het team aanbieden op het gebied van kunst en cultuur; inhoud: leerlijnen, bronnen, excursies, workshops, studiedagen, financiën. Ieder schooljaar één centraal thema aanbieden aan de hele school (SO en VSO) binnen de kunst- en cultuurdisciplines. De leerlijn Vrije tijd voor het VSO inhoudelijk gaan vormgeven. 41
Workshops en scholing aan het team aanbieden. Bronnenmateriaal gaan verzamelen. Archiveren van reeds bestaande abonnementen. Ons als school aanmelden bij de website www.beeldendonderwijs.nl. Per jaar zijn de activiteiten uitgeschreven in het cultuurbeleidsplan. Het huidige beleidplan loopt dit schooljaar af. De school is voornemens een nieuw plan op te stellen. 3.3.11.1. Leerlijnen Kunst en Cultuur De commissie stelt zich ten doel de komende jaren een plan te ontwikkelen voor alle disciplines met daarbij passende leerlijnen. Waar dat mogelijk is, wordt gebruik gemaakt van de CED-leerlijnen. In het schooljaar 2008-2009 is de methode Uit de Kunst ingevoerd en is de inhoud gekoppeld aan de CED-leerlijnen. De implementatie van de methode is echter onvoldoende gebeurd, waardoor er nog te onregelmatig mee gewerkt wordt. Ook de leerlijnen Muziek en Drama zullen de komende jaren ingevoerd worden. Deze moeten daarvoor nog schoolspecifiek gemaakt worden.
3.3.12. ICT Wanneer mogelijk en gewenst worden de computers in de leslokalen gebruikt ter aanvulling op de verschillende schoolvakken. In elk lokaal staan minimaal drie computers die aangesloten zijn op het intranetwerk van de school. Zo zijn alle educatieve programma’s voor alle groepen mogelijk. Daarnaast kunnen leerlingen in het kader van het leren omgaan met je vrije tijd, vrij op computer werken onder toeziend oog van een personeelslid.
3.4. Onderwijskundige vormgeving: praktijkvakken Op de Cambier van Nootenschool worden in het VSO praktijkvakken aangeboden. Deze vakken worden gegeven in kleine groepjes van vier tot zeven leerlingen. De inhoud van deze vakken staat in het teken van de doelen rondom wonen, werken, vrije tijd en burgerschapsvorming. Men onderscheidt algemene arbeidsvaardigheden en vakspecifieke vaardigheden.
3.4.1. Algemene arbeidsvaardigheden Naast vaardigheden en materialenkennis op het vakgebied wordt veel aandacht besteed aan algemene arbeidsvaardigheden zoals concentratievermogen, planning, ordenend vermogen, probleemoplossing en verantwoording. Deze onderdelen zijn vastgelegd in de leerlijn Arbeidsvaardigheden en kunnen in het LVS per vak geregistreerd worden. Bij praktijkvakleerkrachten bestaat er nog behoefte aan duidelijkheid over hoe de gescoorde algemene arbeidsvaardigheden omgezet moeten worden in gegenereerde doelen. Daar zullen in de komende jaren afspraken over gemaakt worden. De leerlijn Arbeidsvaardigheden is gerelateerd aan het Melba-capaciteitenprofiel en is medebepalend voor de uitstroomprofielen. Het Melba-capaciteitenprofiel wordt gebruikt als instrument om de instroomeisen van vervolgvoorziening (arbeid of dagbesteding) en de uitstroomeisen van de school aan elkaar te koppelen. Voor de uitstroom Arbeid liggen deze eisen al vast. Die van (arbeidsmatige 42
en belevingsgerichte) dagbesteding worden op dit moment door experts van school en dagbesteding vastgelegd. Het streven is om dit in het schooljaar 2011-2012 af te ronden. Wanneer deze fase door de experts is afgerond, zullen school en zorgaanbieder deze uitstroomprofielen op managementniveau vastleggen. 3.4.1.1. Werken met EIM in de praktijkvakken Bij alle praktijkvakken wordt gewerkt volgens het Eigen Initiatief Model (EIM). Bij deze methode bedenken leerlingen zelf oplossingen voor eventueel ontstane problemen en nemen de praktijkvakleerkrachten in de begeleiding een sturende rol aan door hulpvragen te ontlokken. Na de activiteit wordt er met de leerling gereflecteerd. Praktijkvakleerkrachten worden in deze methode geschoold en praktijklokalen of situaties worden zoveel als mogelijk ingericht om met deze methode te kunnen werken. In de nieuw te bouwen school zullen ruimtes daartoe ingericht worden. 3.4.1.2. Werken met het groepshandelingsplan praktijkvakken Bij de praktijkvakken wordt gewerkt met een GHP. Dit plan bestaat uit twee delen. Het ene deel bestaat uit doelen gericht op de werkzaamheden die worden verricht (de vakspecifieke doelen). Het andere deel bestaat uit doelen die gericht zijn op arbeidsvaardigheden van de leerling. Vooral dit laatste speelt een belangrijke rol richting de (werk)toekomst van de leerling. Ook vakleerkrachten die de vakken Bewegingsonderwijs en Drama verzorgen, maken een GHP.
3.4.2. Vakspecifieke arbeidsvaardigheden De praktijkvakken bestaan veelal uit hoofdthema´s. Bij enkele vakken wordt de praktijkvakkenperiode afgesloten met een certificaat, waarop aangegeven staat welke onderdelen de leerling beheerst. Deze certificaten zullen worden opgenomen in een portfolio, dat later onderdeel moeten worden van het transitiedocument. Het maken van een transitiedocument voor uitstromende leerlingen moet in 2013 gerealiseerd zijn. Voor alle vakken is het plan om op zoek te gaan naar zoveel mogelijk branchegerichte cursussen. Er zal gekeken worden of deze cursussen binnen de school gegeven kunnen worden en welke voorwaarden daarvoor nodig zijn. Dit vooral voor de leerlingen die uitstromen in het uitstroomprofiel arbeid. 3.4.2.1. Huishoudkunde Bij het vak Huishoudkunde wordt gewerkt aan het ontwikkelen van vaardigheden op huishoudelijk gebied. De leerlingen leren ook welke materialen nodig zijn voor huishoudelijke werkzaamheden. Werkzaamheden zoals bijvoorbeeld stofzuigen, bedden opmaken en schoonmaakwerkzaamheden, worden met de leerlingen in praktijksituaties geoefend. Daartoe is op één van de locaties van de school een huiskamer ingericht, waar de groepsleerkracht de vaardigheden kan instrueren en de leerlingen kunnen oefenen. Daarvoor zijn er mogelijkheden op de school zelf gecreëerd, maar er zijn ook mogelijkheden tot schoonmaken buiten de school, Leren op locatie (LOL-stage). De leerlingen leren hoe het is om buiten de schoolomgeving aan het werk te zijn. 3.4.2.2. Tuin/Groen In het praktijkvak Tuin/Groen leren leerlingen vaardigheden met betrekking tot tuinonderhoud. Dit geldt zowel voor het werken in de moestuin als het tuinonderhoud rondom gebouwen. De werkzaamheden in de tuin zijn seizoensafhankelijk. Naast het zaaien en oogsten van groenten komen tuinwerkzaamheden zoals knippen van hagen, grasmaaien, bladharken (blazen), schoffelen en 43
onkruid wieden aan de orde. Er wordt ook binnenshuis gewerkt. Dan wordt aandacht besteed aan zaden en planten, en ook worden natuuronderwerpen behandeld. Daarbij wordt gebruik gemaakt van School televisie, Nieuws uit de natuur en de Beeldbank. Op dit moment wordt er voor het praktijkvak Tuin/Groen gewerkt aan een digitale lesmap, waarin alle lesideeën gebundeld worden. 3.4.2.3. Beeldende vakken Beeldende vakken worden zowel in het SO als in het VSO gegeven. De leerlijn Beeldende vakken is schoolspecifiek gemaakt en verbonden met de methode Uit de Kunst. In het SO wordt het vak door de groepsleerkracht gegeven. In het VSO valt het onder praktijkvakken en is het net als andere vakken gericht op doelen rondom wonen, werken en vooral ook vrije tijd. De doelen voor de beeldende vakken zijn vastgesteld door de vakleerkrachten. De vaardigheden en ontwikkelingsgebieden zijn als volgt omschreven: Vaardigheden in het beeldend vormgeven vergroten, door te werken met verschillende technieken en materialen. Daarnaast leren de leerlingen beeldaspecten te onderzoeken. Voorstellingsvermogen en verbeeldingskracht vergroten. Kennis en inzicht in de omringende wereld vergroten door uiterlijke en inhoudelijke kenmerken van die wereld beeldend vorm te geven. Bij het vak Beeldende vorming streeft men de komende jaren naar een vakaanbod dat afgestemd is op de ontwikkeling van de individuele leerling. 3.4.2.4. Arbeidstraining Binnen de school worden twee soorten arbeidstraining gegeven, arbeidsmatige en creatieve. In deze vakken worden concrete vaardigheden geleerd en getraind die leerlingen nodig hebben om stage en later hun werk goed uit te kunnen voeren. Bij industriële arbeidstraining hebben de werkzaamheden het karakter van gevarieerde montage, inpakwerkzaamheden enz. Creatieve arbeidstraining richt zich meer op het produceren van handvaardige producten voor ´Het Winkeltje´. Arbeidsvaardigheden worden al doende getraind en het tempo wordt opgevoerd. Ook worden leerlingen getraind op werknemersvaardigheden, met als doel zich beter staande te kunnen houden in een werksituatie. 3.4.2.5. Dierenpark Bij de werkzaamheden in het dierenpark, dat seizoensafhankelijk is, kent men een veelheid aan verschillende activiteiten. De werkzaamheden richten zich op het onderhoud rond de paden zoals verwijderen van afval en het legen van afvalbakken, het schoonhouden van de paden door vegen, blad verwijderen en het snoeien van de padlijn. Het onderhoud van de weide bestaat uit het afvoeren van mest en verwijderen van takken en blad. Bij het onderhoud van stallen moet de mest verwijderd worden en ook het vullen van ruiven en het opstrooien van bedden behoord tot de activiteiten. Bij het verzorgen van de dieren wordt een onderscheid gemaakt in de kleine dieren binnen en buiten. Bij de dieren binnen moeten de hokken schoongemaakt worden, buiten moeten bijvoorbeeld hoeven uitgekrabd en dieren geborsteld worden. Zowel binnen als buiten moeten voer- en drinkbakken verschoond worden. De werkzaamheden worden samen met de beheerder van het park gepland.
44
3.4.2.6. Administratie Bij het praktijkvak Administratie leren de leerlingen eenvoudige werkzaamheden met betrekking tot licht administratief werk. Het vak is onderverdeeld in een aantal hoofdthema´s die alle werkzaamheden omvatten. De thema´s zijn onder meer: de telefoon aannemen, boodschappen doorgeven en zelf bellen, eenvoudige handelingen verrichten in Word en Paint op de computer en werken met het internet. Het thema post omvat: het adresseren, wegen en frankeren van brieven. Inbinden, snijden, rapen, vouwen, kopiëren en nieten zijn activiteiten die aan bod komen bij het maken van boekjes. Daarnaast zijn er overige activiteiten zoals lamineren, archiveren en labelen. 3.4.2.7. Winkel Sinds het schooljaar 2010-2011 kan het praktijkvak Winkel gegeven worden. Dit vak is nu nog een kleinschalige oefensituatie. De mogelijkheden zoals het oefenen met de kassa, inpakken, omgaan met klanten, bijhouden van voorraden en administratieve afhandelingen, zijn nog klein omdat de winkel die in school ingericht is, beperkt open is, er een beperkt assortiment is en er nog niet veel klanten komen. De school is voornemens deze oefensituatie uit te breiden door het assortiment te vergroten. Hiertoe zal samengewerkt worden met andere (vak)leerkrachten van de praktijkvakken. De openingstijden zullen uitgebreid worden en er zullen op meerdere plaatsen klanten, zoals bijvoorbeeld in de buurt, geworven worden. Bij de geplande nieuwbouw zal daarom de ingang van de winkel nabij het winkelcentrum gepland worden. Daarnaast zullen leerlingen nog meer betrokken worden bij het bijhouden en bestellen van voorraden en de administratieve afronding van de winkel. 3.4.2.8. Multimedia Bij het vak Multimedia leren de leerlingen omgaan met een fotocamera, videocamera, laptops en toebehoren. Zij leren door hen zelf gemaakte foto´s en films over te brengen naar een computer. Iedere leerling heeft een moderne laptop tot de beschikking zodat video- en fotobewerkingsprogramma’s optimaal gebruikt kunnen worden. Tijdens de lessen wordt individueel of in kleine groepjes gewerkt aan projecten binnen en buiten de school. Ook externe opdrachten en verzoeken, zoals opdrachten van StadsTV Tiel, worden in het lesprogramma opgenomen. Leerlingen leren op een creatieve manier fotograferen en filmen, maar ook met een bepaald doel, een opdracht. 3.4.2.9. Techniek De inhoud van het vak Techniek is ingedeeld in een B- en C-stroom, In de B-stroom is er veel aandacht voor eigen creativiteit en wensen. Met een goed voorbereid plan, dat besproken wordt met de praktijkvakleerkracht, mogen leerlingen zelf een werkstuk kiezen of bedenken. Basistechnieken worden tijdens het werkstuk verdiept en het gebruik van nieuwe aanvullende technieken wordt gestimuleerd. Voor leerlingen die moeilijk iets kunnen bedenken, zijn voorbeelden aanwezig alsook standaard bouwpakketjes. In de C-stroom wordt de opdracht stapsgewijs aangestuurd. Het doel is om zoveel mogelijk basisvaardigheden te ontwikkelen. Per groep wordt hetzelfde werkstuk gemaakt waarbij een in stappen opgebouwd voorbeeld aanwezig is. De werkstukken zijn zodanig opgebouwd dat veel basistechnieken erin voorkomen. Zelfstandig uitvoeren, ontdekken en leren, staan in de lessen voorop, aangepast aan het niveau van de individuele leerling. Elke les wordt gestart met een werkbespreking en afgesloten met een nabespreking.
45
3.4.2.10. Koken Bij het praktijkvak Koken wordt gewerkt met verschillende methodes zoals Edudesk (maaltijden en toetjes), HAN-1 keuken (keukentechnieken) en Home 1 (recepten in tien stappen). Ook de praktijkvakleerkracht heeft een verzamelmap met recepten. Doordat er voor elke leerling een volledig uitgerust keukenblok is, kan een zelfstandige praktijksituatie nagebootst worden. Naast het bereiden van maaltijden zijn er ook productiedagen. Er wordt dan gekookt op bestelling. Dat varieert van kleine hapjes tot hele maaltijden. Voor deze productiedagen is een jaarschema gemaakt. Tijdens het bereiden van de recepten worden kooktechnieken geoefend zoals schoonmaken en wassen van ingrediënten, afmeten en wegen van hoeveelheden, gebruik van gas- en elektrisch kooktoestel en de oven. Ook snijden, roeren en werken met keukenapparaten komen aan bod. Leerlingen in de C-stroom hebben kookles vanuit de klassensituatie. Vaak wordt er gewerkt met een fotostappenplan. Eenvoudige vaardigheden zoals roeren, snijden, proeven en ruiken staan centraal. Ook wordt geoefend in het gebruik van de waterkoker en het koffiezetapparaat.
3.5. Onderwijskundige vormgeving: vakoverstijgend 3.5.1. Totale Communicatie Totale Communicatie is een visie op communiceren met mensen met een communicatieve en/of verstandelijke beperking. Het impliceert het tegelijkertijd en meer bewust op maat gebruikmaken van alle uitingsvormen van communicatie in een interactie. Ieder mens heeft zijn eigen niveau van communiceren. Daarbij moet de omgeving aansluiten, zodat er sprake kan zijn van optimale communicatie en wederzijds begrip. Dat betekent dat zowel het kind als de omgeving die communiceert via Totale Communicatie gebruik kan maken van bijvoorbeeld spraak, gebaren, voorwerpen, foto’s, tekeningen, pictogrammen, mimiek, expressie en lichaamshouding. Binnen Totale Communicatie is de leerling het uitgangspunt. Iedereen die te maken heeft met de leerling moet betrokken zijn bij Totale Communicatie. Het gaat dan onder meer om ouder(s)/ verzorger(s), groepsleerkrachten en begeleiders die op andere wijze met het kind te maken hebben. In het verleden is er op de Cambier van Nootenschool al in enige mate geïnvesteerd in Totale Communicatie. Vanuit het instituut Weerklank (inmiddels opgenomen binnen Effatha Guyot Group) zijn er communicatieprofielen en -plannen opgesteld voor een klein aantal leerlingen. Tevens is er op onze school een teamscholing aangeboden door Weerklank. Inmiddels is er een communicatiedeskundige gedurende een dag per week werkzaam op school. Er wordt veel samengewerkt met de logopediste die deel uitmaakt van de commissie Totale Communicatie. Deze commissie houdt zich bezig met de invoer en het gebruik van pictogrammen (Visitaal) binnen school en het stimuleren en warm houden van het gebruik van gebaren in de diverse klassen. Op onze school wordt gebruik gemaakt van de gebaren van het Communiceren Met Gebaren ter ondersteuning van gesproken taal. De gebaren sluiten aan bij de Nederlandse GebarenTaal.
3.5.2. Spel en Spelontwikkeling In het schooljaar 2010-2011 is een commissie gestart die de leerlijn Spelontwikkeling van het CED, Plancius en Vijfwijzer op elkaar laat aansluiten en schoolspecifiek maakt. Doel hiervan is het realiseren van een doorgaande lijn Spelontwikkeling. Dit is een uitgebreidere opzet, dan wat was opgenomen in het schoolplan 2007-2010. Inmiddels is besloten dat de leerlijn wordt onderverdeeld in 46
spelvoorwaarden, spelen (manipuleren met materiaal) en samenspelen. In het schooljaar 2011-2012 zal deze lijn ingevoerd worden.
3.5.3. Leerlingvolgsysteem (LVS) De LVS-commissie houdt zich bezig met alle ontwikkelingen rondom het werken met LVS. De school hanteert het LVS van Data Care, LVS 2000. Het is de bedoeling dat het actief gebruikt gaat worden door zowel leerkrachten als ondersteunend personeel, zoals klassenassistenten, administratie en zorgteam (ZT). De commissie beheert het systeem en voert nieuwe mogelijkheden in. Ze professionaliseert zich zodanig dat zij collegae kan instrueren en ondersteunen bij het werken met de mogelijkheden van het LVS. Regelmatig volgt zij cursussen bij Data Care, om op de hoogte te blijven van alle nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden. Vervolgens bepaalt zij of de ontwikkelingen voor de school een meerwaarde hebben. Voor de komende jaren wil de commissie dat het IHP volledig binnen het LVS kan worden opgesteld. Eén van de ontwikkelingen die daarvoor nodig zijn, is dat de leerlijnen CED-MG-Plancius geclusterd worden tot één bruikbare doorgaande leerlijn en dat deze ingevoerd wordt in het LVS. In het schooljaar 2010-2011 zijn daar experimenten mee gedaan met de leerlijn Sensomotorische en functieontwikkeling en Spelontwikkeling. Alle groepsleerkrachten kunnen daardoor de gegevens van de leerlingen invullen in hetzelfde IHP. In de komende tijd zal ook voor de LVS-commissie het invoeren van het ontwikkelingperspectief en uitstroomprofielen centraal staan. De applicatie toetsbeheer is daartoe al gebruiksklaar gemaakt. De vraag daarbij is nog hoe het LVS gebruikt kan worden bij het opstellen van deze documenten.
3.5.4. Klassenmanagement De commissie Klassenmanagement houdt zich bezig met eenheid van organisatie en inhoud van het onderwijs, zoals bijvoorbeeld het gebruik van rooster, materialen, strategieën, methodes, instructie en dagplanning. Zij heeft als doel om doorgaande lijnen en afspraken te bewerkstelligen, zodat de leerling bij de overgang naar een andere klas of groepsleerkracht op dezelfde manier kan werken of benaderd wordt. Gemaakte afspraken daarover worden vastgelegd in het handboek ´Zo werken wij op de Cambier´. De commissie stelt zich tot doel om aan het einde van het schooljaar 2011-2012 de eerste versie in te voeren. De commissie Klassenmanagement werkt nauw samen met de andere commissies. Soms zet zij taken uit , bijvoorbeeld bij de commissies Rekenen of Taal. Bij de onderwijsorganisatie werkt zij bijvoorbeeld nauw samen met de commissie Totale Communicatie.
3.5.5. Sociaal emotionele ontwikkeling Tijdens de jaarvergadering van het schooljaar 2010-2011 is besloten om in het schooljaar 2011-2012 daartoe een commissie te formeren. Er is grote behoefte aan een leerlijn Sociaal emotionele ontwikkeling en andere systemen voor structurele interventiemogelijkheden. Dat komt enerzijds door de veranderende populatie; de school krijgt steeds meer te maken met leerlingen met complexe (gedrags)problemen. Daarvoor zal de leerlijn Sociaal emotionele ontwikkeling van het CED schoolspecifiek gemaakt worden. Daarnaast moet er aandacht besteed worden aan het scholen 47
van groepsleerkrachten en het implementeren van de methode STIP in het VSO. Ook dient er een nascholing georganiseerd te worden voor deze methode in het SO. Verder zal onderzocht moeten worden welke onderzoeks- en interventiemethodes structureel ingezet kunnen worden.
3.5.6. ICT Op de Cambier van Notenschool nemen ontwikkelingen en het werken met informatie- en communicatie technologie (ICT) een belangrijke plaats in. De school streeft naar goed geoutilleerde gebouwen met moderne leer- en hulpmiddelen die zowel in dienst staan van het onderwijsleerproces als van administratieve processen. De organisatie van ICT vindt plaats op meerdere terreinen. De school heeft een ICT-coördinator. Zij zorgt ervoor dat hard- en software optimaal functioneren binnen de school. Zij werkt nauw samen met het ICT-bedrijf ´De Wal ICT´, de ICT-coördinatoren van de andere scholen van de Stichting MeTander en met de ICT-commissie van de school. De Wal ICT beheert en onderhoudt het computersysteem van de school. De ICT-commissie van de Stichting MeTander overlegt maandelijks, streeft naar een structurele samenwerking en heeft voor de periode 2011 tot 2015 een strategisch beleidsplan geschreven. In dit plan wordt gestreefd naar het gezamenlijk aanschaffen van hard- en software, zodat uitwisseling kan plaatsvinden. De eerste inventarisatie is inmiddels gemaakt, de eerste fase van softwarevirtualisatie (Thinapp) is inmiddels afgerond en aan gebruiksvriendelijke handleidingen voor software wordt gewerkt. Het streven is om alle software te koppelen aan de CED-leerlijnen. In 2010 is Stichting MeTander begonnen om alle schoolborden te vervangen door smartboarden. Het streven is dat alle lokalen in 2014 voorzien zijn van smartboarden of touchscreens. Om de informatie tussen de drie scholen zo goed mogelijk uit te kunnen wisselen, zal binnen de beleidsperiode 2011-2015 een intranetwerk (Sharepoint) geïmplementeerd worden onder de naam MeTanderPlaza. De expertise van de ICT-commissieleden wordt ook gebruikt voor scholingen en trainingen van personeelsleden op stichtingsniveau. In het schooljaar 2011-2012 is men begonnen met een interne basiscursus voor het werken met smartboarden. In de toekomst zal het personeel geschoold worden in het werken met Sharepoint. Scholing zal jaarlijks herhaald worden voor nieuwe medewerkers. Naast interne scholing zal zoveel mogelijke externe scholing gezamenlijk ingekocht worden. Ook op schoolniveau is er maandelijks overleg in de vorm van de ICT-commissie. De ICT- coördinator leidt deze commissie en bespreekt de onderwerpen met de ICT-commissie van Stichting MeTander. Daarnaast houdt de ICT-commissie zich bezig met het onderhouden, aanschaffen en de implementatie van software en ondersteunen collegae met het werken hiermee.
48
HOOFDSTUK 4 Zorgstructuur Inleiding De Cambier van Nootenschool maakt gebruik van een zorgstructuur die begint bij interne zorg. Omdat deze zorg niet altijd toereikend is, werkt de school nauw samen met instanties die leerlingen en school met specialistische hulp kunnen ondersteunen. De zorg loopt altijd van intern naar extern. De Commissie van Begeleiding (CvB) en het zorgteam (ZT) hebben daarbij een speciale rol. In dit hoofdstuk wordt de route met betrekking tot de zorgstructuur beschreven. Eerst komt de interne zorg aan de orde, met de plaats, de rol en de verantwoordelijkheden van de CvB, de groepsleerkracht en het zorgteam. Ook de nazorg van leerlingen komt hier ter sprake. Vervolgens, wanneer uit (diagnostisch) onderzoek of observatie blijkt dat er meer specialistische expertise nodig is, de externe zorg. Omschreven worden bijvoorbeeld (para)medische zorg, gedragstherapieën en het Multi Disciplinair Team (MDT) van de gemeente. Ook worden de bureaus en instanties beschreven waarmee wordt samen gewerkt voor nader psychiatrisch- en ontwikkelingsonderzoek, zoals Karakter, Advisium en het CCE- traject. In het tweede gedeelte van dit hoofdstuk worden de instrumenten beschreven die de school gebruikt om leerlingen optimaal onderwijs te kunnen bieden, te monitoren en opbrengsten in beeld te brengen. Als laatste worden de grote vernieuwingen rondom de zorgstructuur beschreven, die het gevolg zijn van de Wet op Kwaliteit voor het (V)SO, die vanaf 2012 gefaseerd ingevoerd gaat worden.
4.1. Van interne naar externe zorg 4.1.1. Interne zorg 4.1.1.1. Commissie van Begeleiding Op de Cambier van Nootenschool hebben zitting in de CvB de directeur, die tevens voorzitter is, de orthopedagoog, de teamleider leerlingenzorg, de schoolmaatschappelijk werkster en de schoolarts. De CvB voert eens per 6 weken overleg. De CvB heeft twee hoofdtaken met betrekking tot de leerlingen. Enerzijds is ze verantwoordelijk voor een goede start van het onderwijs voor de leerling en anderzijds heeft ze een monitorfunctie waar het gaat om het functioneren van de leerling op school. De eerste taak bestaat uit het bestuderen en bespreken van het dossier dat bij aanmelding wordt aangeleverd.De school streeft ernaar om, wanneer dat maar enigszins mogelijk is, dit dossier aan te vullen met een observatie op de school/ plaats van herkomst. Wordt besloten dat de leerling op de school geplaatst kan worden, dan wordt door een afgevaardigde van de CvB, de orthopedagoog, een starthandelingsplan (SHP) opgesteld. Vanaf het schooljaar 2011-2012 zal daaraan ook het instroomprofiel van het ontwikkelingsperspectief gekoppeld worden. Tevens beoordeelt de afgevaardigde van de CvB in overleg met het zorgteam of en op welke gebieden eventueel aanvullend onderzoek nodig is. Dit is de start van de Handelingsgerichte Diagnostiek (HGD), het cyclische proces dat de school gebruikt om leerlingen te begeleiden. De tweede taak van de CvB met betrekking tot de leerlingen is een monitorfunctie. Deze bestaat uit het beantwoorden van hulpvragen, het (opdracht geven tot) uitvoeren van nader onderzoek en wanneer dat nodig is, het geven van handelingsgerichte adviezen. Naast de specifieke hulpvragen worden alle leerlingen op vaste momenten in de schoolloopbaan gescreend door verschillende 49
disciplines. De hoofdvraag bij deze screening is of het onderwijs, dat de Cambier van Nootenschool biedt, nog passend is bij de leerling. Door veranderende wetgeving met betrekking tot passend onderwijs en de daarmee samenhangende invoering van het ontwikkelingsperspectief in 2012 en het uitstroomprofiel in 2013 zullen beide hoofdtaken van de CvB opnieuw bekeken worden. Naast de taken met betrekking tot de leerlingen heeft de CvB ook een taak met betrekking tot het beleid van de school. Zij bewaakt de grenzen van de school. Wanneer het aanbod onvoldoende aansluit op de hulpvraag van een kind, kan de Cambier van Nootenschool besluiten een kind niet te plaatsen. Op dit moment constateert de CvB een toename van het aantal leerlingen dat aangemeld wordt met complexe (gedrags)problematiek. Ook is er een toename te zien van het aantal aanmeldingen van leerlingen met bijkomende medische problematiek. De veranderende populatie en de aankomende veranderingen met betrekking tot de Wet op Passend Onderwijs heeft de school doen besluiten om, in samenwerking met de CvB, het managementteam (MT), zorgteam en het team, de visie van de school aan te passen voor deze zich wijzigende doelgroep. Deze visie zal richtinggevend zijn bij het opstellen van het zorgprofiel van de school. 4.1.1.2. Groepsleerkracht Wanneer de leerling is toegelaten op de Cambier van Nootenschool, wordt deze op basis van leeftijd, ontwikkeling en gedrag, geplaatst in een groep. Vanaf dat moment heeft de groepsleerkracht de dagelijkse zorg voor de leerling. Deze groepsleerkracht beschikt over een diploma Gespecialiseerd groepsleerkracht, Master SEN of wordt daartoe opgeleid. In de dagelijkse klassentaken wordt de groepsleerkracht meestal ondersteund door een klassenassistente en soms door een zorgondersteuner. Wellicht in de toekomst ook door een leerkrachtondersteuner (L.O.S.). De groepsleerkracht is verantwoordelijk voor een optimaal pedagogisch en didactisch klimaat in de klas en de dagelijkse contacten met ouder(s)/verzorger(s). Om leerlingen te kunnen sturen en te volgen maakt zij gebruik van een cyclisch proces waarin verschillende instrumenten gebruikt worden, zoals toetsen, het individuele en groepshandelingsplan en het leerlingenvolgsysteem (LVS). Tweemaal per jaar heeft de groepsleerkracht, in de vorm van een planbespreking, structureel overleg met de intern begeleider en de orthopedagoog. Wanneer er zich problemen voordoen of wanneer de groepsleerkracht zich zorgen maakt over een leerling, kan er een schriftelijke hulpvraag neergelegd worden bij het zorgteam. Dit kan in de structurele leerling- of planbespreking, maar dat kan ook tussendoor. 4.1.1.3. Zorgteam De voorzitter van het zorgteam is de teamleider leerlingenzorg. Verder hebben zitting de orthopedagoog, de interne begeleiding (IB) van het SO en die van het VSO en de schoolmaatschappelijk werkster. Het zorgteam komt eenmaal per twee weken bij elkaar om leerlingen die speciale zorg nodig hebben te bespreken. Ook hebben zij een monitorlijst met daarop leerlingen die gevolgd worden. Het zorgteam signaleert en biedt hulp wanneer er extra zorg geboden moet worden aan individuele leerlingen. Dit kan binnen verschillende disciplines; de orthopedagoog op pedagogisch niveau, de IB op didactisch gebied en maatschappelijk werk waar het gaat om de omgevings- of thuissituatie. Enerzijds kan het zorgteam vragen krijgen omtrent een leerling van een groepsleerkracht of van de ouder(s)/verzorger(s), anderzijds kan de vraag ook komen vanuit de CvB. Als afgeleide van de CvB en als ondersteuning van de groepsleerkracht heeft het zorgteam de taak handelingsgericht onderzoek uit te voeren c.q. uit te laten voeren. Het zorgteam en de CvB werken nauw samen, cyclisch en handelingsgericht. Op basis van (diagnostisch) onderzoek kunnen door de verschillende disciplines handelingsadviezen en -doelen eventueel bijgesteld worden. De uitvoering van de adviezen kan door de 50
groepsleerkracht gerealiseerd worden, maar ook door leden van het zorgteam, afhankelijk van de aard van het probleem en de mogelijkheden van de groepsleerkracht. Adviezen van het zorgteam worden opgenomen in het individueel handelingsplan (IHP). De teamleider leerlingenzorg coördineert zaken rondom het zorgteam. Het zorgteam heeft ook de taak om de processen op groeps- en individueel niveau in de groepen te begeleiden en te coachen. Vaak gaat dit om adviezen en interventies met betrekking tot gedrag of leerstof van leerlingen, maar soms ook om coaching van leerkrachtvaardigheden. 4.1.1.4. Nazorg De school is verplicht om het eerste jaar nadat de leerling de school verlaten heeft, de leerling te volgen. Dit gebeurt door de stagecoördinator. Deze onderhoudt de contacten met (ex)leerlingen en hun ouder(s)/verzorger(s), de werkgever of zorgverlener. Deze contacten worden telefonisch onderhouden maar er wordt ook een bezoek gebracht aan de werkplek. Ook worden er enquêtes gehouden onder oud-leerlingen en wanneer daar behoefte aan is, wordt er een terugkomdag georganiseerd. Bij calamiteiten kan de school, met toestemming van de betrokkenen, helpen bij doorverwijzing naar hulpverlenende instanties.
4.1.2. Externe zorg 4.1.2.1. Zorg in onderwijs Aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeftes wordt een onderwijs-/zorgarrangement geboden. Leerlingen worden hiervoor geïndiceerd door het Centrum Indicatie Zorg (CIZ). Deze indicatie moet door de ouder(s)/verzorger(s) aangevraagd worden. Om eenduidige en kwalitatief goede zorg te kunnen realiseren, heeft de Cambier van Nootenschool daartoe een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met ´s Heeren Loo. Medewerkers van ´s Heeren Loo bieden geïndiceerde zorg binnen de school. Om dit geheel in goede banen te leiden is eenmaal per week een coördinator van ´s Heeren Loo op de school aanwezig. De coördinator voert structureel overleg met de teamleider leerlingenzorg. 4.1.2.2. Paramedisch zorg Paramedisch team Sinds september 2008 is er een samenwerking gestart met Stichting De Driestroom ten behoeve van het leveren van paramedische diensten. Zo zijn er een logopediste, een fysio- en een ergotherapeute gestationeerd op de school. Wanneer tijdens een (start)handelingsplan, oudergesprek of planbespreking blijkt dat een leerling gebaat is bij het volgen van één van bovenstaande therapieën, dan biedt de school daartoe de mogelijkheden. In eerste instantie zal het paramedisch team onderzoek doen en aan de hand daarvan bepalen of behandeling gewenst is. Een behandeling kan variëren van advies aan de ouder(s)/verzorger(s) en/of de groepsleerkracht tot en met een intensieve behandeling. Een verwijzing via de huisarts is echter noodzakelijk, omdat de bekostiging loopt via de zorgverzekering van de ouder(s)/verzorger(s). De doelen van de paramedische zorg worden opgenomen in het IHP van de leerling en waar dat nodig is besproken met de groepsleerkracht. Ouder(s)/verzorger(s) worden bij de paramedische zorg betrokken en regelmatig op school uitgenodigd voor een gesprek en worden tevens in de gelegenheid gesteld een sessie bij te wonen. Doordat deze zorg door de zorgverzekeraar van de individuele leerling wordt betaald, is de inbreng van het paramedisch team in het onderwijs nog gering en kan er niet groepsgewijs behandeld worden. De teamleider leerlingenzorg heeft maandelijks overleg met het paramedisch team om de voortgang 51
van de geboden zorg te bespreken en over de afstemming tussen deze zorg en onderwijs. De kosten van dit overleg worden door de school betaald. Uitbreiding van overleg en afstemming van de paramedische zorg op het onderwijs zou wenselijk zijn. De school streeft er naar om dit te verbeteren. Het paramedisch team op de Cambier van Nootenschool houdt zich bezig met preventie, onderzoek en behandeling. De logopediste doet dat op het gebied van stoornissen en beperkingen in taal, spraak, stem en gehoor en biedt hulp bij stoornissen en beperkingen bij communicatie. Een uur per week heeft zij tot haar beschikking voor overleg met een vertegenwoordiger van de commissie Totale Communicatie. Soms volgt uitbreiding van uren om de expertise te delen met de commissie Taal en te overleggen met de IB en de communicatiedeskundige. Dit verhoogt de kwaliteit van het onderwijs. Uitbreiding van deze activiteiten is daarom wenselijk. De ergotherapeute behandelt, begeleidt en/of adviseert leerlingen met een motorische of lichamelijke beperking, met als doel de leerling zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Zij richt zich op problemen op het vlak van de fijne motoriek waaronder ook schrijven en/of pengreep, maar ook zelfredzaamheid op gebied van bijvoorbeeld bestek hanteren, het openen en sluiten van ritsen en knopen en veters strikken. Ook kan zij onderzoek doen naar sensomotorische integratie, waaronder prikkelverwerking en alertheid. Wanneer er aanpassingen gedaan moeten worden met betrekking tot het meubilair of andere hulpmiddelen kan de ergotherapeute als adviseur ingeschakeld worden. 4.1.2.3. Medische zorg Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) De schoolarts is werkzaam bij de GGD. Ze doet periodiek geneeskundig onderzoek op de Cambier van Nootenschool en houdt bepaalde leerlingen extra onder controle. De schoolarts neemt binnen drie maanden na plaatsing van een leerling op onze school een medisch onderzoek af. Tot hun zestiende jaar worden alle leerlingen opgeroepen voor een herhalings-/vervolgonderzoek. In eerste instantie om de twee jaar, bij leerlingen vanaf acht jaar is dat elke drie jaar. Daarna kan de schoolarts alleen nog ingezet worden wanneer er een specifieke hulpvraag is. Voor zover dat relevant is, bijvoorbeeld wanneer dat van invloed is op het leerproces, bespreekt de schoolarts haar bevindingen met het zorgteam of de groepsleerkracht. De schoolarts is tevens lid van de CvB. Door de toename van het aantal leerlingen met (ernstige) bijkomende medische problematiek is op school behoefte ontstaan om de expertise van de schoolarts op een andere, specialistische manier in te zetten. Zij zal om deze reden ook gaan werken aan de hand van een hulpvraag, geformuleerd door de ouder(s)/verzorger(s), de groepsleerkracht of het zorgteam. Daarom is de schoolarts vanaf het schooljaar 2010-2011 aanwezig bij de bespreking van het SHP wanneer er bij leerlingen sprake is van ernstige medische problematiek. In het IHP zal geformuleerd worden hoe de inzet van de schoolarts zal zijn, welke afspraken en verwachtingen er zijn gedurende de periode dat het kind de school bezoekt. Ook wordt aangegeven wanneer en op welke wijze Bartimeus en Effatha Guyot (zie hieronder) specialistisch aanvullend onderzoek zullen verrichten. Wanneer daar aanleiding toe is, kan de schoolarts op verzoek van de groepsleerkracht, het zorgteam of van de schoolarts zelf, ook deelnemen aan het multidisciplinair overleg tijdens de planbesprekingen. Ook kan zij op verzoek aansluiten bij handelingsplangesprekken met de ouder(s)/verzorger(s). Effatha Guyot Groep Audiologisch onderzoek Sinds het schooljaar 2010-2011 wordt jaarlijks specialistisch gehooronderzoek verricht door een team van medewerkers van de Effatha Guyot Groep. De Effatha Guyot Groep verzorgt onderwijs, zorg en dienstverlening aan doven, slechthorenden en communicatief beperkten. Zij hebben ervaring met onderzoek bij mensen met een verstandelijke beperking. Zij gebruiken voor dit onderzoek een Mobiel 52
Audiologisch Centrum. Alle leerlingen van 5, 10 en 15 jaar, de kinderen met het Syndroom van Down en kinderen die op advies van de schoolarts worden doorgestuurd, krijgen hiervoor een uitnodiging. Vooral verborgen slechthorendheid kan op deze manier opgespoord, behandeld of gecompenseerd worden. Uit onderzoek en ervaring blijkt namelijk dat er veel slechthorendheid voorkomt bij mensen met een verstandelijke beperking en dat zij dit zelf vaak niet aangeven. Compensaties liggen bijvoorbeeld op gebied van hoortoestellen en in samenwerking met de communicatiedeskundige, de inzet van Totale Communicatie. Ook kan eventueel doorverwezen worden naar de KNO-arts. Het gehooronderzoek van Effatha Guyot Groep wordt gefinancierd vanuit de ziektekostenverzekering. Bartimeus Visus onderzoek Sinds het schooljaar 2010-2011 bezoekt Bartimeus tweemaal per jaar de school voor specialistisch visus onderzoek. Bartimeus biedt onderwijs, zorg en dienstverlening aan kinderen, jongeren en volwassenen die blind, slechtziend en meervoudig beperkt zijn. Tijdens het onderzoek zijn er vanuit Bartimeus een oogmeetkundige en een ambulant begeleider aanwezig. Ook hier kan, net zoals bij het onderzoek van de Effatha Guyot Groep, het onderzoek plaatsvinden op verzoek van schoolarts, ouder(s)/verzorger(s) en groepsleerkrachten. Uit onderzoek is gebleken dat er bij kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking regelmatig sprake is van een beperking van het gezichtvermogen, zonder dat dit tijdig wordt gesignaleerd. Door hun beperking kunnen deze kinderen vaak niet aangeven dat zij minder zien. Hierdoor kan het gebeuren dat bepaalde gedragingen of een ontwikkelingsachterstand niet aan het verminderd zien worden toegeschreven, terwijl dat mogelijk wel een deel van de oorzaak kan zijn. Het visueel functieonderzoek omvat de volgende stappen: een oriënterend visus onderzoek waarbij bepaald wordt hoe goed iemand kan zien en bijvoorbeeld of het gezichtsveld intact is. Rapportage en advies zoals nader oogheelkundig onderzoek of ontwikkelingsonderzoek. Bartimeus wordt gefinancierd vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). 4.1.2.4. Pedagogische zorg Spel-, beeldende en muziektherapie Wanneer uit een bespreking met ouder(s)/verzorger(s), orthopedagoog of groepsleerkracht blijkt dat een leerling gebaat is met een vorm van spel-, beeldende of muziektherapie, dan zijn daarvoor mogelijkheden op de Cambier van Nootenschool. De school maakt daarbij gebruik van de expertise van ´s Heeren Loo. Intensieve school ondersteuning (ISO) In toenemende mate worden aan de Cambier van Nootenschool onderwijsvragen gesteld die zodanig complex zijn, dat de standaard onderwijsprogramma’s niet voldoende uitdaging en ontwikkelingsmogelijkheden kunnen bieden. Soms zitten de beperkingen in de leerling zelf, soms in de leeromgeving. Onze uitdaging is dan om rondom deze leerlingen een programma te ontwikkelen en de inzet van middelen zodanig te organiseren, dat er een vraaggestuurde onderwijssituatie ontstaat. De komende jaren zal bekeken worden wat voor mogelijkheden de school daartoe heeft. 4.1.2.5. Diagnostisch onderzoek Voor nadere uitgebreide diagnostiek en behandeling kan het zorgteam doorverwijzen naar Advisium van ‘s Heeren Loo, Karakter of een CCE-traject starten. Advisium Advisium wordt ingeschakeld wanneer ondersteuning van deskundigen nodig is bij vragen en problemen 53
op gebied van gedrag en (para)medische zorg. Onderzoek, behandeling en advies kan gegeven worden door (ortho)pedagogen, psychologen, (tand)artsen voor mensen met een verstandelijke beperking, mondhygiëniste, fysio- en ergotherapie, orthopedische specialisten, gedragsdeskundigen en logopedisten. Advisium werkt samen met de reguliere hulpverlening. Advisium onderzoekt leerlingen in hun vertrouwde schoolsituatie en groepsleerkrachten worden actief betrokken bij diagnostiek en het adviseringsproces. Karakter Karakter wordt door de school ingeschakeld wanneer er expertise nodig is rondom complexe kinderen jeugdpsychiatrische stoornissen, zoals ADHD, autisme, depressie, angst- en dwangstroonissen en psychose. Dat kan op de polikliniek, thuis of via een opname op de crisisafdeling. Karakter kent meerdere afdelingen in verschillende plaatsen. De afdeling in Ede is gespecialiseerd in kinderen met een licht verstandelijke beperking. Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) Ook kan een leerling aangemeld worden voor een CCE-traject. Dit gebeurt wanneer de expertise op de Cambier van Nootenschool niet toereikend is of wanneer er een onpartijdige kijk op de leerling nodig is. Het CCE richt zich op het hanteerbaar maken van bijzondere zorgvragen, wanneer de problemen bij een leerling zo complex zijn dat eigen zorgverleners deze niet meer op kunnen lossen. Het CCE doet consultaties op alle sectoren van langdurige zorg en maakt daarbij gebruik van een uitgebreid netwerk. De kennis en ervaring uit de consultaties gebruikt het CCE om expertise op te bouwen en over te dragen aan zorgverleners. Het CCE werkt vanuit drie regio’s en een landelijk bureau. 4.1.2.6. Maatschappelijke zorg Meldcode Iedereen die werkt met kinderen of volwassenen, moet vanaf medio 2011 gaan werken met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Daartoe worden ondermeer leraren bij wet verplicht. De meldcode moet leraren alert maken op signalen van mishandeling en stimuleren om te melden. De basis van de meldcode moet zoveel mogelijk hetzelfde zijn, zodat iedereen ook op dezelfde manier handelt. De organisatie is verplicht een stappenplan te ontwikkelen dat zij kunnen gebruiken als er vermoedens van mishandeling bestaan. De Cambier van Nootenschool zal het basismodel van de Rijksoverheid gebruiken om een eigen stappenplan te ontwikkelen en waar nodig personeelsleden scholen en trainen. MEE Wanneer bij de Cambier van Nootenschool het vermoeden ontstaat dat begeleiding thuis gewenst is, schakelt de school de hulp in van MEE Gelderse Poort. Ook ouder(s)/verzorger(s) zelf kunnen contact opnemen met MEE. MEE is een overheidsinstantie en een wegwijzer voor kinderen en volwassenen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische of zintuiglijke beperking, chronische ziekte, niet-aangeboren hersenletsel, ontwikkelingsachterstand of een vorm van autisme. MEE is onafhankelijk van zorgaanbieders en andere instanties. Zij adviseert en ondersteunt op alle terreinen van het dagelijks leven. Naast individuele begeleiding organiseren zij ook groepsbijeenkomsten. Een samenwerking tussen school en thuis, eventueel met ondersteuning van MEE, kan voor de ontwikkeling van leerlingen van groot belang zijn.
54
Multi Disciplinair Team De Cambier van Nootenschool kan wanneer dat nodig is, in overleg met de ouder(s)/verzorger(s), leerlingen aanmelden bij het Multi Disciplinair Team (MDT) van de gemeente. Het MDT kan de school adviseren met betrekking tot preventie en aanpak van psychosociale en gedragsproblemen bij jeugdigen in de leeftijd van 0-23 jaar. Het MDT is ontstaan in 2009 vanuit de ambitie van de gemeente Tiel om de zorgstructuur voor jeugdigen goed te regelen. Er zijn een tweetal teams van hulpverleners die gespecialiseerd zijn in de problemen van kinderen en hun ouder(s)/verzorger(s). Zij komen maandelijks bijeen. Vast op de agenda staan de bespreking van de aangemelde casussen, voortgangbespreking van eerder aangemelde casussen en onderlinge consultatie. Het MDT functioneert met een vaste vertegenwoordiger per deelnemende instelling. In het MDT 12- wordt de structurele samenwerking tussen het basisonderwijs/voorschoolse voorzieningen en de jeugdzorg geregeld. Vaste deelnemers zijn Bureau Jeugdzorg, School Maatschappelijk Werk, STMR, GGD/JGZ, MEE en Leerplicht. Daarnaast zijn er partners op afroep zoals integrale vroeghulp, politie en Iriszorg. In MDT 12+ wordt gecoördineerde hulp en/of zorg aan jongeren met risicogedrag geboden met als resultaat positieverbetering van de jongere op het vlak van onderwijs en werk en het terugdringen van maatschappelijke overlast van de jongere voor zichzelf en voor de omgeving. Vaste deelnemers zijn School Maatschappelijk Werk, MEE, Leerplicht, politie en de Raad voor de Kinderbescherming. Omdat de leeftijd van de leerlingen op de Cambier van Nootenschool varieert van 4 tot 20 jaar, kunnen zij gebruik maken van beide MDT´s. Tot nu toe heeft de Cambier van Nootenschool (nog) geen gebruik gemaakt van het MDT. Zij heeft zelf veel expertise in huis en heeft een groot netwerk dat zich bezighoudt met preventie en aanpak van bovengenoemde problematiek. Gezien ook de veranderde populatie van de school en de problematiek die dat met zich meebrengt, houdt de school wel contact met het MDT.
4.2. Instrumenten om te indiceren, volgen en sturen Goede doelen stellen en optimaal leerlingenresultaten meten, in beeld brengen en gebruiken, maken de kwaliteit van het onderwijs optimaal. Om de zorg van leerlingen op de Cambier van Nootenschool te volgen, te sturen en te begeleiden en de opbrengsten in beeld te brengen, gebruikt de school de volgende instrumenten.
4.2.1. Indicatiestelling Leerlingen met een cluster 3 indicatie (ZML- of MG-indicatie) kunnen worden toegelaten op de Cambier van Nootenschool. Sinds 2010 zijn de ZML MG- en de LG MG-indicaties samengevoegd tot één indicatie, de MG-indicatie. Hierdoor kunnen leerlingen met bijkomende lichamelijke problematiek mogelijk toegelaten worden op onze school. De indicatie moet worden aangevraagd bij de Commissie van Indicatiestelling (CVI), Deze heeft zitting bij het Regionaal Expertise Centrum (REC). Ouder(s)/ verzorger(s) moeten de indicatie aanvragen. Een afgevaardigde van de school, de trajectbegeleider, helpt bij het samenstellen van het dossier. In het huidige stelsel wordt elke vier jaar een herindicatie aangevraagd. Voor kinderen met het Syndroom van Down wordt een indicatie afgegeven voor de duur van de gehele schoolloopbaan. In het kader van de Wet op Passend Onderwijs die in 2012 wordt ingevoerd, zal een nieuwe vorm van 55
indiceren ontstaan. Aanmeldingen en plaatsingen zullen langs één loket, op regionaal netwerkniveau gaan verlopen. De school zal deze ontwikkelingen op de voet volgen en waar nodig participeren in de vernieuwingen.
4.2.2. Leerlijnen en leerlingvolgsysteem (LVS) Door een groot aantal leerlijnen van de Centrale Educatieve Dienst (CED) schoolspecifiek te maken (schoolplan 2007-2011), een aantal leerlijnen zelf te ontwikkelen en alle leerlijnen in te voeren in het LVS (Data Care), slaagt de school erin om de ontwikkeling van leerlingen op een adequate manier te volgen. Leerlijnen Lezen, Schriftelijke taal, Rekenen, Schrijven en Beeldende vorming zijn door de betreffende commissies al schoolspecifiek gemaakt. De lijsten Mondelinge taal en Oriëntatie op tijd zijn wel ingevoerd, maar moeten nog schoolspecifiek gemaakt worden. Om te kunnen werken met doorgaande leerlijnen worden op de Cambier van Nootenschool de leerlijnen van Plancius en de MG-lijn gekoppeld aan de CED-leerlijnen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de niveauvergelijking van het CED (bijlage 4). Zo ontstaat er een ´Cambier-lijn’ van niveau 1 tot en met 20 (bijlage 5). Deze leerlijnen worden ingevoerd in het LVS. Hierdoor kunnen voor leerlingen zowel Plancius als CED-doelen gesteld worden en een IHP gemaakt worden volgens hetzelfde format. De leerlijnen worden zo omschreven dat de vergelijking met de oorspronkelijke leerlijnen in stand gehouden wordt en de communicatie met andere ZML-scholen behouden blijft. De leerlijn Sensomotorische en functieontwikkeling en Spelontwikkeling zijn al gekoppeld. In het VSO is een leerlijn Arbeidsvaardigheden ontwikkeld, die de komende jaren geïmplementeerd gaat worden. Deze leerlijn is afgeleid van de Melba, een instrument dat capaciteiten in beeld brengt. Komende jaren zal nog gewerkt moeten worden aan de leerlijnen Leren-leren, Sociaal emotionele ontwikkeling en Functie-ontwikkeling.
4.2.3. Planbespreking De leerlingbesprekingen hebben, zoals voorgenomen in het schoolplan 2009-2011 een andere inhoud gekregen. Ze sluiten door het opnemen van het GHP in deze bespreking ook beter aan bij de doelen van het IHP. De leerlingbespreking heet daardoor nu ook planbespreking. Elke leerling wordt twee maal per jaar besproken in een planbespreking. Bij deze bespreking zijn de groepsleerkracht, de orthopedagoog, de IB en wanneer dat nodig is, ook een afgevaardigde van het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekering (UWV), aanwezig. Ook andere disciplines zoals logopedie, fysiotherapie, stagecoördinator enz., kunnen op verzoek aansluiten. Voorafgaande aan de bespreking ontvangen de orthopedagoog en de IB de actuele gegevens en bespreekpunten van de leerling via het GHP en het hulpvraagformulier. IB en orthopedagoog leiden deze bespreking en maken een kort verslag van afspraken en besluiten. Na afloop van de planbesprekingen vindt er een extra zorgteamoverleg plaats. Hierin worden alle belangrijke punten besproken en bekeken of er nog acties ondernomen moeten worden. Met het invoeren van het ontwikkelingsperspectief en de effectuering van het GHP moet de inhoud van de planbespreking herzien worden.
56
4.2.4. Individueel handelingsplan en Kort handelingsplan De school maakt gebruik van de gegevens uit de observaties, eventuele toetsen, LVS en planbespreking, om opbrengsten in kaart te brengen en nieuwe doelen te stellen voor het maken van individuele handelingsplannen (IHP). Dit plan wordt tweemaal per jaar met ouder(s)/verzorger(s) besproken. Zo kan het onderwijs op planmatige wijze ingevuld worden. De komende jaren zal nog gewerkt worden aan eenduidigheid van het IHP. Welke doelen en hoeveel gegevens er in het IHP moeten staan om tot deze eenduidigheid te komen, is nog een punt van discussie en overweging. Dit zal mede bepaald worden door de plek van het ontwikkelingsperspectief in de zorgstructuur. Het kan zijn dat leerlingen stagneren of juist meer aan lijken te kunnen bij doelen of werkwijze, waardoor een leerling van zijn doorgaande ontwikkelingslijn (tijdelijk) af moet wijken. De groepsleerkracht kan dan tijdelijk, in overleg met de IB, gebruik maken van een Kort handelingsplan (KHP) om even van de doorgaande ontwikkelingslijn af te wijken. Na enkele weken wordt dit KHP door de groepsleerkracht geëvalueerd en op grond daarvan kunnen doelen in het IHP bijgesteld worden.
4.2.5. Groepshandelingsplan en roosters Er is een start gemaakt om met behulp van de groepsoverzichten van het LVS in combinatie met de IHP’s het groepshandelingsplan (GHP) vorm te geven. In het GHP staan in ieder geval de doelen uit de IHP’s van de leerlingen. In het GHP worden met behulp van de groepsoverzichten zoveel mogelijk doelen van leerlingen met elkaar verbonden, om zo te komen tot een maximum van drie instructiegroepen. Ook zijn in het GHP organisatie, materialen, werkwijze en evaluatie terug te vinden. Door het GHP te koppelen aan de roosters, wordt het rooster niet alleen een opsomming van activiteiten, maar krijgt het een zichtbare relatie met onderwijskundige doelen en werkwijzen. Daarmee wordt ook tegemoet gekomen aan een aanbeveling van de onderwijsinspectie (inspectierapport 2008).
4.2.6. Toetsen Toetsen specifiek voor het ZML zijn in ontwikkeling en komen in december 2011 op de markt. Om leerlingen toch alvast op (cognitieve) onderdelen te toetsen maakt de school gebruik van toetsen uit het reguliere onderwijs zoals DMT van Cito voor Technisch lezen en het PI-dictee voor Spelling. Voor Rekenen en Begrijpend lezen wordt vanaf het schooljaar 2011-2012 gebruik gemaakt van Toetsen voor speciale kinderen van Cito. Tot nu toe werden de toetsen eenmaal per jaar, in november, afgenomen. Vanaf schooljaar 2011-2012 gaat dit veranderen. Toetsen worden nu afgenomen voor de herfstvakantie, zodat de resultaten meegenomen kunnen worden in het GHP. Bij kinderen die nog niet lezen en rekenen worden toetsen met betrekking tot leesvoorwaarden en rekenvoorwaarden afgenomen. De school gaat de komende jaren de opbrengsten van de toetsen effectiever benutten door gemaakte analyses te gebruiken bij het bijstellen van het onderwijsaanbod van de leerling. Natuurlijk houdt de school het aanbod van toetsen voor het speciaal onderwijs en vooral die voor het ZML-onderwijs scherp in de gaten. Melba en IDA Melba is een matchingsinstrument, ontwikkelt in de negentiger jaren aan de universiteit van Siegen in Duitsland en door Drs. Marriette van Hoof en Drs. Peer Bos geïntroduceerd en vertaald 57
in het Nederlands. Het is een breed inzetbaar instrument om competenties op het gebied van werknemersvaardigheden te bepalen en de eisen van de werkplek te meten en in kaart te brengen. Het Melba-systeem werkt met twee profielen. Het capaciteitenprofiel bestrijkt het gebied van werknemersvaardigheden, dat wil zeggen competenties die nodig zijn om op een werkplek te kunnen functioneren. Het eisenprofiel meet dezelfde vaardigheden op gebied van werknemerseisen op de desbetreffende werkplek. Door deze twee profielen over elkaar heen te leggen en te matchen, krijgt men een goed beeld welke voorzieningen getroffen moeten worden om de werkervaring succesvol te maken. Op de Cambier van Nootenschool wordt het instrument Melba niet gebruikt om alle leerlingen te screenen. Het wordt wel gebruikt bij het aanvragen van een Wajong-uitkering en een SW-indicatie. Daarnaast wordt Melba gebruikt om de leerlijn Arbeidsvaardigheden vorm te geven en om de uitstroomprofielen van uitstroom dagbesteding te onderzoeken en in kaart te brengen. Van bijna alle uitstroomgebieden is er inmiddels een eisenprofiel ingevuld. IDA is een instrument om door middel van praktische opdrachten een compleet beeld te krijgen van wat de leerling beheerst en waaraan aandacht moet worden besteed op school. Deze toets wordt individueel afgenomen wanneer Melba onvoldoende gegevens opgeleverd heeft of wanneer er twijfel ontstaan is rondom het uitstroomprofiel. De resultaten worden bewaard in het leerlingendossier.
4.2.7. Cyclisch werken Het werken met handelingsplannen vraagt om handelingsgericht werken. Het verzamelen, registreren, verwerken, gebruiken van informatie en stellen van doelen, moet door middel van een cyclisch proces met bovenstaande instrumenten in beeld gebracht worden. Op dit moment ziet dit proces er als volgt uit. Wanneer een leerling op school wordt aangemeld, wordt vanuit het dossier door de orthopedagoog en teamleider leerlingenzorg een SHP gemaakt. Dit SHP wordt door de orthopedagoog en eventueel de schoolarts (wanneer daar medische redenen toe zijn) met ouder(s)/verzorger(s) besproken. Na acht weken wordt door de groepsleerkracht een IHP gemaakt. In deze acht weken wordt de leerling geobserveerd, getoetst en onderzocht door de groepsleerkracht, de schoolarts en wanneer dat nodig is, door de logopediste en ergo- en fysiotherapeut. Voor specifieke vragen op gebied van gedrag raadpleegt de groepsleerkracht de orthopedagoog, en op didactisch gebied de IB. De groepsleerkracht vult op basis van deze gegevens het LVS in en maakt een IHP. Dit IHP wordt door de groepsleerkracht met de ouder(s)/verzorger(s) besproken. Vervolgens wordt de leerling opgenomen in het systeem van handelingsplanning. In mei wordt de leerling besproken in de planbespreking. De groepsleerkracht verzamelt gegevens over de leerling vanuit observaties en toetsen en vult het LVS in. Vanuit het LVS maakt de groepsleerkracht een IHP en bespreekt dit in juni met de ouder(s)/verzorger(s). De groepsleerkracht van de groep waar de leerling het nieuwe schooljaar start, verwerkt de doelen uit het groepsoverzicht van het LVS en het IHP in haar GHP en bespreekt dit in de planbespreking van november/december. Vervolgens vult deze groepsleerkracht op grond van observatie en toetsgegevens het LVS in en maakt een IHP. Met het bespreken van dit IHP is de cyclus rond. In het schooljaar 2011-2012 worden de eerste ontwikkelingsperspectieven ingevoerd. Bovenstaande cyclus zal onderhevig zijn aan de veranderingen die de documenten met zich meebrengen. Het zorgteam is voornemens daartoe met een voorstel te komen.
58
4.3. Wetsvoorstel Kwaliteit Om in voldoende mate aannemelijk te maken dat leerlingen zich naar verwachting ontwikkelen, is het volgen van leerlingen volgens het invullen van het LVS niet voldoende (inspectierapport 2008). Volgens de inspectie slaagt de school er uitstekend in om de onderwijsrelevante beginsituatie in kaart te brengen, nog voordat de leerling de school gaat bezoeken (SHP). Zij zien hierin ook een start van het proces van het in kaart brengen van een ontwikkelingsperspectief (instroomprofiel). Dit ontwikkelingsperspectief zal verder uitgewerkt moeten worden en jaarlijks opnieuw bekeken en bijgesteld moeten worden. Ook zullen aan dit ontwikkelingsperspectief uitstroomprofielen gekoppeld moeten worden. Het ontwikkelingsperspectief moet opgenomen worden in de cyclische handelingsplanning. De school kan door het relateren van het IHP aan een ontwikkelingsperspectief beter tegemoet komen aan onderwijsbehoefte van de leerling. Het invoeren van het ontwikkelingsperspectief en daarbij behorende uitstroomprofielen zal in de schooljaren 2011-2012 en 2012-2013 speerpunt zijn in de ontwikkelingen van de school.
4.3.1. Ontwikkelingsperspectief Begin schooljaar 2011-2012 zal, na een intern onderzoek over inhoud en vorm, een start gemaakt worden met het invoeren van een ontwikkelingsperspectief. Het voornemen om een lange termijnperspectief op te nemen in het SHP (schoolplan 2007-2011) wordt daarmee gerealiseerd. Bekeken zal moeten worden wat voor invloed het ontwikkelingsperspectief heeft op de zorgstructuur van de school. Het voornemen in het schoolplan van 2007-2011 om het protocol van instroom en uitstroom in kaart te brengen, is door deze nieuwe ontwikkelingen blijven staan. De school gaat mee in de landelijke ontwikkeling en zorgt ervoor dat het ontwikkelingsperspectief en daarmee samenhangende uitstroomprofielen in 2012 in beginsel operationeel zijn.
4.3.2. Uitstroomprofielen In 2012 wordt bij wet geregeld dat er voor alle leerlingen uit het (Voortgezet)Speciaal Onderwijs (V)SO) een passend uitstroomprofiel opgenomen moet worden in de handelingsplanning. Er zijn drie uitstroommogelijkheden: diplomagericht (A-stroom), beroepsgericht (B-stroom) en (arbeidsmatige) dagbesteding (C-stroom).Nu houdt de school een toekomstgesprek met leerlingen wanneer zij bijna 16 jaar oud zijn. Bij dit gesprek zijn ook ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen zelf betrokken. Aan het eind van het gesprek formuleert de school een uitstroomprofiel. De school zal het uitstroomprofiel in kaart gaan brengen, koppelen aan leerlijnen en relateren aan het ontwikkelingsperspectief. Voor het maken van de vorm en inhoud van het uitstroomprofiel zal gebruik worden gemaakt van Melba en de leerlijn Arbeidsvaardigheden.
4.3.3. Kerndoelen VSO In 2010 heeft het SLO van het ministerie opdracht gekregen om de kerndoelen voor het VSO te omschrijven. Concepten daarvan zijn inmiddels klaar. Het ziet er naar uit dat het CED hiervoor de leerlijnen zal gaan ontwikkelen en het Cito aan zal sluiten met toetsen. De Cambier van Nootenschool volgt deze ontwikkelingen en zal wanneer dat nodig is plannen hierop ontwikkelen of aanpassen. 59
HOOFDSTUK 5 Kwaliteitszorg Inleiding In het schoolplan 2007-2011 werd als doel gesteld dat er een integraal systeem van kwaliteitszorg ontwikkeld en geïmplementeerd zou worden. Dit doel is behaald. Onder kwaliteitszorg wordt verstaan het totaal van activiteiten, procedures en instrumenten, die bedoeld zijn om op een permanente, systematische en cyclische wijze de kwaliteit van het onderwijs te bepalen, te bewaken, te borgen en te verbeteren. Bij kwaliteitszorg gaat het om de mate waarin we slagen de gestelde doelen naar tevredenheid van de leerlingen, de ouder(s)/verzorger(s), het schoolteam en de overheid (inspectie) te realiseren. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden in het afleggen van verantwoording naar buiten toe en naar de verdere professionele ontwikkeling van de school zelf. In haar onderzoeksverslag van 2008 geeft de inspectie aan dat de Cambier van Nootenschool op bijna alle gebieden vooruitgang heeft geboekt. De kwaliteitszorg dient de school wel verder uit te breiden. De inspectie vindt op dat moment (2008) dat de school in het begin staat van systematisch bevragen van belanghebbenden in en om de school. De resultaten van cyclische bevraging, de analyse en het daaruit trekken van conclusies en het rapporteren daarover aan belanghebbenden was op dat moment nog onvoldoende. Inmiddels zijn er vele ontwikkelingen geweest. Er is gestart met het Zelf Evaluatie Kader (ZEK) en er worden meerjarenplanningen gemaakt. We maken inmiddels gebruik van verschillende onderzoeksinstrumenten, zoals zelfevaluatie management, zelfevaluatie personeel, documentenanalyse, tevredenheidonderzoek bij ouder(s)/verzorger(s) en tevredenheidonderzoek bij externen. Het tevredenheidonderzoek bij leerlingen is nog in ontwikkeling. De resultaten van de leerlingen zullen jaarlijks onderzocht worden aan de hand van dossieronderzoek en de resultaten van het tevredenheidonderzoek van personeel, leerlingen en ouder(s)/verzorger(s). Voor de jaarlijkse resultaten van de organisatie zal een format ontwikkeld worden.
5.1. Ontwikkelingen verbeteren kwaliteitszorg Stichting MeTander Inmiddels zijn er wat betreft kwaliteitszorg binnen Stichting MeTander afspraken gemaakt. Daarbij geldt dat elke school primair zelf eerstverantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs dat zij geeft. Daarnaast wordt er samengewerkt om de kwaliteitszorg op alle scholen in beeld te brengen. In het schooljaar 2008-2009 is daartoe MeTander-breed een start gemaakt met het meten van kwaliteit door middel van het ZEK van ‘Kwaliteit Speciaal’. Er is een meerjarenplanning gemaakt waarbij alle hoofd- en subonderwerpen uit het ZEK-handboek die betrekking hebben op zelfevaluatie, verdeeld zijn over vier schooljaren. Na deze vier jaren worden de onderwerpen herhaald. Uit alle hoofdonderwerpen Onderwijsaanbod en tijd, Onderwijsleerproces, Begeleiding, Beleid en Zorgstructuur, worden jaarlijks subonderwerpen gekozen en onderzocht. Alle onderwerpen komen zo cyclisch eenmaal per vier jaar aan de beurt. Het voordeel is dat zo alle onderwerpen aan bod komen, er vroegtijdig een planning gemaakt kan worden van wat er te doen staat en er cyclisch wordt gewerkt. De uitkomsten van de jaarlijkse onderzoeken worden zowel door school als MeTander-breed gebruikt in een verbeterplan, wat vervolgens wordt uitgevoerd en geëvalueerd. Verschillende beleidsgebieden 60
krijgen daardoor hun onderlinge samenhang volgens het principe plannen, uitvoeren, checken en verbeteren (de Plan-Do-Check-Act (PDCA)-cyclus).
5.2. Uitvoering van kwaliteitszorg 2008-2011 In het schooljaar 2008-2009 is onderzoek gedaan naar het onderwerp Begeleiding (zorgarrangementen) en Zorgstructuur (instroom). Door Stichting MeTander aangestelde onderzoekers bespraken deze onderwerpen met verantwoordelijken op de scholen binnen Stichting MeTander. Zij vergeleken de praktijk met wat er beschreven was in documenten. Er vond evaluatie plaats na visitatie. De resultaten werden in een rapport omschreven en besproken met de betreffende school. Op basis daarvan werd door de school een verbeterplan gemaakt en opgenomen in de jaarplanning. De school informeerde de medezeggenschapsraad (MR) over her rapport en de verbeterplannen. Nadat de stukken van alle drie de scholen de Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) hadden gepasseerd, werden de stukken opgestuurd naar de inspectie. In schooljaar 2009-2010 werd op de drie scholen onderzoek uitgevoerd naar Onderwijsaanbod en tijd (onderwijsaanbod, tijd), Onderwijsleerproces (betrokkenheid) en Begeleiding (vaste begeleider). Daartoe werden vragenlijsten voorgelegd aan het onderwijzend personeel, met de verplichting deze in te vullen. De reacties zijn beoordeeld en gebundeld en van daaruit is er een verbeterplan opgesteld. In het schooljaar 2010-2011 zou, volgens de planning, in het kader van het Onderwijsleerproces onderzoek gedaan moeten worden naar ondersteuning, veiligheid, betrokkenheid en sociaal-emotionele problemen. Bij alle vier de onderwerpen zou zelfevaluatie van management en personeel aan de orde komen, evenals observaties. Met betrekking tot Opbrengsten zou een tevredenheidonderzoek uitgevoerd moeten worden onder leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en partners. Bij het onderwerp Veiligheid zou ook een tevredenheidonderzoek gehouden moeten worden onder het personeel. In verband met interne en externe omstandigheden, kwamen deze onderzoeken niet tot stand. Ze worden doorgeschoven naar het schooljaar 2011-2012. Ook de onderzoeken in het kader van Begeleiding met betrekking tot het individueel handelingsplan en groepshandelingsplan door zelfevaluatie van management en personeel en documentenanalyse, die ook in het schooljaar 2010-2011 gepland stonden, zullen pas in het schooljaar 2011-2012 plaatsvinden. Met betrekking tot het handelingsplan zal het onderzoek uitgebreid worden, door visitatie, met dossieronderzoek.
61
5.3. Verbeteringsplannen 2008-2010 5.3.1. Verbeterplan Cambier van Nootenschool 2008-2009
Doelstelling Er is geformuleerd hoe de ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen betrokken worden bij school. Verantwoordelijkheden van ouder(s)/verzorger(s) staan beschreven in het schoolplan. Relatie zorg-uitstroom is beschreven in een protocol. Het perspectief is geformuleerd en opgenomen in de handelingsplanning.
62
Aanbevelingen/ Evaluatie In 2009 besproken in het team, dit is opgenomen in de schoolgids en wordt jaarlijks bijgesteld. De verantwoordelijkheden van ouder(s)/verzorger(s) staan beschreven in hoofdstuk van dit schoolplan.
In 2009 is er een protocol van instroom tot uitstroom beschreven. In 2009 is het eindperspectief opgenomen in onze starthandelingsplannen. Het perspectief wordt bij elke planbespreking geëvalueerd. School is momenteel bezig met het formuleren van ontwikkelingsperspectieven en uitstroomprofielen in het kader van opbrengstgericht onderwijs.
5.3.2. Verbeterplan Cambier van Nootenschool 2009-2010
Doelstelling Onze school biedt onderwijszorgarrangementen aan laagfunctionerende, complex gehandicapte kinderen.
Onze huisvesting is geschikt voor de doelgroep.
Onze school heeft materieel en financieel voldoende mogelijkheden om antwoord te geven op individuele zorgvragen en om benodigde aanpassingen te realiseren. Onze teamleden zijn adequaat toegerust om doelen uit het zorgplan te kunnen realiseren.
Aanbevelingen/evaluatie Bij het invoeren van de ontwikkelingsperspectieven en de eindkwalificaties zal er nog meer onderwijs gericht op de mogelijkheden van de leerlingen zijn. Zorg en onderwijs voor laagfunctionerende leerlingen zal meer geïntegreerd gaan worden (1-kind-1-plan). In augustus 2012 zullen de ontwikkelingsperspectieven en eindkwalificaties zijn ingevoerd. In oktober 2010 komt er een definitieve beslissing of er in samenwerking met ‘s Heeren Loo ISO gestart kan worden. Er zullen leerlijnen in het LVS voor laagfunctionerenden worden ontwikkeld en ingevoerd. De leerlijn Zelfredzaamheid is inmiddels ingevoerd. Dit schooljaar wordt de leerlijn Sensomotoriek ingevoerd. Aan het eind van het schooljaar is het groepshandelingsplan (GHP) voor de B-stroom groepen operationeel. In de C-stroom worden dit schooljaar keuzes gemaakt hoe het GHP voor deze groepen er uit moet komen te zien. Begin volgend schooljaar maken ook zij gebruik van het GHP. Bij de gemeente ligt een aanvraag voor de bouw van een nieuwe school. Inmiddels is door de gemeenteraad 5 miljoen euro ter beschikking gesteld voor de bouw van een nieuwe school. In het schooljaar 2010-2011 wordt een architect in de arm genomen en zal mogelijk gestart gaan worden met de bouw van de school. Zoals het er op dit moment voorstaat is de bouw in 2012 klaar. Dit schooljaar is er een inventarisering gemaakt welke materialen op school aanwezig zijn en waar deze materialen liggen. Commissies krijgen de mogelijkheid een begroting in te dienen bij het managementteam (MT) om materialen die nodig zijn aan te schaffen.
Er is een vast aanspreekpunt binnen de school die de nascholing regelt en faciliteert. Op basis van eigen interesse of belangen vanuit de school scholen collega’s zich op verschillende terreinen. Dit kan zowel scholing zijn op didactisch gebied als op het gebied van medisch handelen of omgaan met gedragsproblemen van leerlingen. De commissie Klassenmanagement schrijft dit schooljaar een stuk waarin duidelijk wordt aangegeven hoe er op de Cambier van Nootenschool wordt gewerkt. Dit loopt uiteen van didactische handvatten op het gebied van lezen en rekenen tot pedagogische handvatten op het gebied van omgaan met leerlingen. Dit plan zal in april 2011 af zijn.
63
5.4. Voornemens kwaliteitszorg In het schooljaar 2011-2012 zal binnen het thema Onderwijsleerproces, onderzoek gedaan worden naar effectiviteit, adaptiviteit, communicatie en individuele hulp. Bij Begeleiding de uitstroombegeleiding, bij Beleid, onderwijskundig-, middelen-, personeels- en veiligheidsbeleid. Ook externe contacten en kwaliteitszorg zullen aan de orde komen. Voor alle onderdelen zal onderzoek gedaan worden door middel van management- en personele zelfevaluatie. Daarnaast zal, behoudens de externe contacten, op alle onderdelen documentenanalyse gedaan worden en, behoudens externe contacten en kwaliteitszorg, een onderzoek gedaan worden naar tevredenheid van het personeel. Eventueel wordt het tevredenheidonderzoek van het personeel opgenomen in het tevredenheidonderzoek van het volgende schooljaar. In het schooljaar 2012-2013 wordt onderzoek gedaan naar de Zorgstructuur met betrekking tot coördinatie leerlingenzorg, het leerlingvolgsysteem en het beleid en randvoorwaarden arbeidstoeleiding. Ook hier zal een Zelfevaluatie van het management en personeel deel uitmaken van het onderzoek. Behoudens de Randvoorwaarden arbeidstoeleiding zal ook een documentenanalyse plaatsvinden bij deze onderwerpen. In het kader van Opbrengsten zal een tevredenheidonderzoek van het personeel centraal staan. Het cyclisch proces is dan rond. Men kan beginnen bij een herhalingsonderzoek, waarin ook geëvalueerd kan worden of de doelstellingen uit het vorige onderzoek gehaald zijn.
5.5. Tevredenheidonderzoek ouder(s)/verzorger(s) De mate waarin ouder(s)/verzorger(s) betrokken zijn bij school en bij het onderwijsproces heeft invloed op de schoolprestaties en de positie van de school binnen de regio. Om ouder(s)/verzorger(s) serieus te betrekken als gesprekspartner bij het werken aan kwaliteit van de school, is in mei 2010 een ouder-tevredenheidonderzoek gehouden binnen de drie scholen van Stichting MeTander. Hierin opgenomen was ook het onderzoek naar ondersteuning, veiligheid en betrokkenheid dat gepland stond in het schooljaar 2010-2011. Ouder(s)/verzorger(s) hebben hun mening gegeven m.b.t. vijf hoofdkenmerken. Deelname door ouder(s)/verzorger(s) was voldoende voor een betrouwbaarheid die uitkomt op tenminste 95% of meer. Uitkomst was dat de drie scholen met grote zekerheid voldoende tot goed presteren. De tevredenheid van ouder(s)/verzorger(s) op de Cambier van Nootenschool op hoofdlijnen:
Kenmerken Een prettig en veilig schoolklimaat Doelgerichte begeleiding van het kind door de medewerkers Een goede relatie tussen school en ouder(s)/verzorger(s) Een goed leerstofaanbod gericht op het eigen maken van kennis en vaardigheden De wijze waarop de medewerkers van de school zich gedragen
Beoordeling gemiddeld 7.4 7.7 7.7 7.5 8.0
Een aantal onderdelen scoorden iets lager op de Cambier van Nootenschool:
Onderwerpen De speelmogelijkheden rond de school Het terrein waarop de school staat De inrichting van de algemene ruimtes van de school 64
score 7.0 7.0 7.1
Naar aanleiding van deze scores zijn de volgende acties ondernomen: Speelmogelijkheden: Er is een schoolpleincommissie benoemd. Deze heeft onderzocht welke verbeteringen er op de schoolpleinen moeten komen. Op de locatie Neerijnenlaan is deze verbetering het meest noodzakelijk. Ondanks dat in het schooljaar 2013-2014 de school zal worden gehuisvest in een nieuw gebouw, is dit plein opgeknapt.
5.6. Tevredenheidonderzoek leerlingen Momenteel wordt bekeken hoe en op welke manier leerlingen betrokken kunnen worden bij de tevredenheidonderzoeken. Het Centraal Management van Stichting MeTander houdt zich bezig met de ontwikkeling van een format, waarbij leerlingen kunnen aangeven of ze tevreden zijn met onze school. Hierbij zal rekening worden gehouden met het soms lage niveau van functioneren van leerlingen. Het format zal worden ondersteund met pictogrammen en/of foto’s. Bij het thema Ondersteuning, veiligheid en betrokkenheid werd in de planning van 2010-2011 al de tevredenheid van leerlingen opgenomen in een tevredenheidonderzoek. Zoals eerder vermeld in paragraaf 5.2. werd dit onderzoek een jaar uitgesteld. De opbrengsten leerlingen en organisatie worden jaarlijks geëvalueerd.
65
HOOFDSTUK 6 Begeleiding en ontwikkeling van personeel Inleiding In het Personeelsplan Stichting MeTander dat in 2008 tot stand kwam, staat beschreven op welke manier vorm en inhoud wordt gegeven aan het personeelsbeleid. Zowel personeelsleden als bevoegd gezag hebben hierbij hun eigen verantwoordelijkheden. Belangrijke uitgangspunten in het personeelsplan zijn Talentmanagement en Competentieontwikkeling. Beiden hebben tot doel het verzorgen en ontwikkelen van kwalitatief goed onderwijs. Talentmanagement wil personeelsleden aanspreken op hun talenten, deze inzetten en ontplooien, zodat medewerkers vanuit hun talenten optimaal participeren in de onderwijs- en schoolorganisatie. Bij competentieontwikkeling wordt geredeneerd vanuit de behoefte van de school als onderwijs- en schoolorganisatie. Deze competenties zijn geformuleerd door het Ministerie van Onderwijs in de nota Bekwaam en Speciaal (WOSO 2004). De Stichting MeTander gebruikt deze nota als uitgangspunt. Een derde belangrijk kader wordt gevormd door de uitgangspunten zoals die zijn neergelegd in de CAO Primair Onderwijs. Het doel van de Cambier van Nootenschool is om talenten en competenties op elkaar af te stemmen, te waarborgen en verder te ontwikkelen. In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk worden de uitgangspunten beschreven met betrekking tot de begeleiding en (na)scholing van het personeel, waaronder ook coaching, collegiale consultatie en ook het inwerken van nieuwe collega’s. In het tweede deel worden de competenties beschreven vanuit de les- en niet lesgebonden taken, en ook taakbelasting en taaktoedeling. Het laatste gedeelte van het hoofdstuk wordt besteed aan borging.
6.1. Begeleiding en (na)scholing 6.1.1. (Na)scholing Zoals voorgenomen in het schoolplan van 2007-2011 is op de Cambier van Nootenschool een scholingsplan ontwikkeld op schoolniveau, op teamniveau en op persoonlijk niveau. Scholing vindt op onze school veelvuldig plaats, in alle geledingen en op verschillende manieren. Ook hierin nemen school en personeel hun verantwoordelijkheid. Het aanbod dat de school doet naar het personeel is omvangrijk en gevarieerd. Van onderwijzend personeel wordt verwacht leerkrachtvaardigheden te versterken door middel van scholing. De voorgenomen nascholingsmogelijkheden (schoolplan 2007-2011) zijn als volgt in kaart te brengen: Gezamenlijke studiedagen. Iedereen is verplicht hieraan deel te nemen. Scholing in groepen op de school zelf. Hiertoe kan zowel het personeel als het managementteam (MT) voorstellen doen. Voor de uitwerking van deze cursussen wordt, wanneer de expertise in huis is, eigen personeel ingezet. Daarvoor zijn MeTander-breed financiële afspraken gemaakt. Is de expertise niet in huis, dan wordt door de scholingscommissie gezocht naar externe deskundigen. Individuele scholing. Personeel zoekt zelf naar een scholing of opleiding. Door de scholingscommissie
66
wordt bekeken op welke manier deze scholing ondersteund kan worden. Het (na)scholingsplan heeft een cyclisch proces. Zo vindt in maart steeds de evaluatie plaats en worden wensen van personeel en school geïnventariseerd. Op de heidag in april, een gezamenlijke studiedag van het management- en zorgteam waarin het schooljaar wordt geëvalueerd en nieuwe plannen worden opgesteld, wordt de evaluatie besproken en een keuze gemaakt met betrekking tot het aanbod. Voor het einde van het schooljaar worden zoveel mogelijk cursussen en studiedagen inhoudelijk en organisatorisch ingevuld. Behalve voor de gezamenlijke studiedagen is men altijd verplicht om een formulier ‘nascholing’ in te vullen en ter ondertekening aan te bieden aan de commissie. Naar aanleiding van dit formulier worden afspraken gemaakt over studieverlof en afspraken over financiële vergoedingen.
6.1.2. Nascholingscommissie Stichting MeTander Tussen de scholen van Stichting MeTander vindt op twee manieren uitwisseling plaats als het gaat om (na)scholing. In het schooljaar 2010-2011 is binnen de Stichting MeTander een commissie Nascholing geformeerd, waarin teamleiders en intern begeleiders zitting hebben. Deze commissie is opgedeeld in twee subgroepen. De ene groep organiseert jaarlijks de gezamenlijke studiedag, de andere groep communiceert met elkaar de aangeboden nascholing op de individuele scholen en probeert deze zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Daar waar het kan, wordt van elkaars scholingsaanbod gebruik gemaakt. Daartoe is een gezamenlijk traject opgezet. Er is nog winst te boeken in het delen van kennis en ervaring binnen de scholen door interne (MeTander-brede) scholing op gebied van autisme, Totale Communicatie, SMI enz., maar ook met externen zoals het Seminarium voor Orthopedagogiek en Fontys.
6.1.3. Collegiale coaching en consultaties In 2007 is door het team van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) besloten om coaching als teamscholing in te zetten op het VSO, met als doel teamleden beter zicht te verschaffen op de eigen competenties en het uitbreiden van hun repertoire ten behoeve van effectief leerkrachtgedrag. Er werd gekozen voor collegiale coaching, als instrument om zicht te krijgen op het eigen functioneren. Bij deze manier wordt men gecoacht door een collega en niet door een interne begeleider of directielid. Er wordt gewerkt met observatievragen en observaties en deze worden met elkaar besproken. De coach heeft niet de rol van adviseur of beoordelaar. Wederzijds vertrouwen is in dit traject zowel voorwaarde als opbrengst. Uit de coaching komen leervragen naar voren, die bijvoorbeeld in een functioneringsgesprek geëvalueerd kunnen worden. Coachingsrondes worden altijd gekoppeld aan onderwijsvernieuwing of thema. Enkele teamleden zijn opgeleid als coach. In het Speciaal Onderwijs (SO) werd in datzelfde jaar gekozen voor collegiale consultaties naar aanleiding van een thema. Het bij elkaar in de klas kijken, heeft tot doel om de leerkrachtvaardigheden te vergroten. Zowel collegiale coaching als collegiale consultaties zijn, na een goede start en waardevolle opbrengsten, door omstandigheden onvoldoende geïntegreerd en gecontinueerd. De school stelt zich tot doel om beide instrumenten vanaf het schooljaar 2011-2012 opnieuw in te zetten en tevens te borgen. Deze taak is neergelegd bij teamleiders en interne begeleiding.
67
6.1.4. Coaching door management en zorgteam Op de Cambier van Nootenschool hebben ook interne begeleiding en teamleiders taken met betrekking tot het coachen van groepsleerkrachten en onderwijsondersteunend personeel daar waar het gaat om het afstemmen van competenties en talenten op elkaar. Centraal daarbij staat het vergroten van het pedagogisch en didactisch handelen en de klassenorganisatie. Coaching vindt individueel plaats, maar ook in grotere en kleinere groepen. Een vorm van werken in kleinere groepen is het startgesprek. Dit vindt plaats in de eerste weken van het schooljaar. Met behulp van een praatpapier is er overleg tussen teamleider, intern begeleider, groepsleerkrachten en klassenassistentes van een groep. Er vinden ook startgesprekken plaats met vakleerkrachten en praktijkvakleerkrachten. Het doel van dit gesprek is om de start van de groep op gebied van organisatie, begeleiding van leerlingen en samenwerking tussen collegae goed te laten verlopen. In het gesprek wordt besproken of alle voorwaarden aanwezig zijn op gebied van onderwijs en organisatie. Daar waar hulp nodig is, wordt dit in een vroeg stadium geïnitieerd. In grotere groepen vindt coaching plaats door middel van intervisie. Ongeveer driemaal per jaar schrijft een collega een casus volgens de incidentmethode. Dit is een strak model om de casus te bespreken. Het is de bedoeling dat na het gesprek de collega die de casus heeft ingebracht, twee of drie aangedragen mogelijke oplossingen heeft om in te zetten. In de volgende intervisiebijeenkomst worden de aangedragen oplossingen geëvalueerd. In grotere groepen vindt ook het uitwerken en oefenen van gezamenlijke scholingsactiviteiten plaats. Ook hier vindt afstemming tussen intern begeleider en teamleider plaats. Naast deze activiteiten is de school voornemens om structurele coaching in te zetten op leerkrachtvaardigheden. Per jaar zullen in het zorgteam twee onderwerpen worden gekozen die school- of bouwbreed gecoacht gaan worden. Deze onderwerpen kunnen liggen op het gebied van leerkrachtcompetenties of op onderwijsontwikkelingen of –vernieuwingen. Bij deze coaching zullen klassenobservaties, collegiale consultaties en coachingsgesprekken ingezet worden. Ook vanuit het MT kunnen individuele coachingstrajecten worden aangestuurd. Interne begeleiding en teamleiders stemmen hierbij hun taken op elkaar af.
6.1.5. Begeleiding nieuwe medewerkers Het uitgangspunt van Stichting MeTander en daarmee ook van de Cambier van Nootenschool is om nieuwe collegae goed te begeleiden. De organisatie is groot, de problematieken van de leerlingen vaak complex en de samenwerking tussen collegae intensief. Daarom wordt er gewerkt met een vast inwerktraject. Het initiatief ligt daarbij bij de organisatie, niet bij de medewerker, waarvan overigens wel een actieve rol wordt verwacht. Een inwerktraject moet voorkomen dat nieuwe medewerkers worden overspoeld met informatie en dat essentiële informatie niet wordt overgebracht. Voor dit traject is een notitie geschreven, die in juni 2011 is goedgekeurd door de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Ondanks dat de notitie MeTanderbreed wordt ingevoerd, blijven er voor de school wel mogelijkheden om op gebieden zelf invulling te geven. Het is als het ware een soort stramien. De teamleider is verantwoordelijk voor het inwerktraject op de Cambier van Nootenschool. Standaard is wel dat na een half jaar behalve een evaluatiegesprek ook een eerste beoordelingsgesprek plaatsvindt. Daarvoor verzamelt de teamleider informatie bij betrokken collegae. De tweede beoordeling is na een jaar. Van alle gesprekken wordt een verslag gemaakt en deze wordt door zowel de teamleider als de nieuwe medewerker ondertekend.
68
6.2. Inzet van lesgebonden en niet-lesgebonden taken 6.2.1. Formatie Na aftrek van de bovenschoolse formatie, de ambulante begeleiding die ondergebracht is bij het Regionaal Expertise Centrum (REC), en de eventuele overheveling van uren als gevolg van het stijgend of dalend leerlingenaantal van de scholen binnen de stichting, wordt op grond van het leerlingenaantal van de 1 oktober-telling de formatie vastgesteld. De basisformatie wordt ingevuld voor groeps- en vakonderwijs en de onderwijsondersteunende functies. Jaarlijks in april/mei wordt het formatieplan voor het komende schooljaar gemaakt. Ook hier worden talenten en competenties van het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel op elkaar afgestemd. Enerzijds worden in het functioneringsgesprek de talenten van de teamleden besproken en kan deze een voorkeur aangeven waar het komende jaar gewerkt zou willen worden. Anderzijds wordt door het zorgteam een voorstel gedaan met betrekking tot het aantal en de samenstelling van de groepen. Het MT streeft ernaar beiden op elkaar af te stemmen. Op dit moment wordt de formatie nog bepaald op basis van het gegeven dat groepsleerkrachten en assistenten generalisten zijn en dus overal ingezet moeten kunnen worden. Met het oog op de toekomst, de mogelijk veranderende populatie van de school en de daarbij behorende uitstroomprofielen, moet bekeken worden of er naast generalisten ook specialisten moeten werken op de Cambier van Nootenschool. 6.2.1.1. Leeftijdsbewust personeelsbeleid De Cambier van Nootenschool kiest, samen met Stichting MeTander, voor een leeftijdsbewust personeelsbeleid. Hiertoe is in de afgelopen jaren een aanzet gemaakt en dat zal in de komende jaren verder ontwikkeld worden. Dit beleid heeft tot doel rekening te houden met de veranderde behoeften en mogelijkheden van de ouder wordende en de zich ontplooiende werknemer. Door het beleid te richten op het ontwikkelen, het optimaal benutten en het behouden van capaciteiten, kennis en ervaring van werknemers op de langere termijn, wordt de inzetbaarheid van werknemers vergroot.
6.2.2. Taakbeleid en taaktoedeling Wat betreft talenten en competenties wordt in het taakbeleid onderscheid gemaakt in vier onderdelen, namelijk taakomvang, taakverdeling, taakuitvoering en taakbeleid. Ook bij het taakbeleid is het uitgangspunt dat taakbeleid en taaktoedeling zoveel mogelijk moet worden afgestemd op de kwaliteiten van personeel en de vraag vanuit de organisatie. Natuurlijk rekening houdend met persoonlijke factoren, functieomschrijving en wettelijke regelingen. Naast de wettelijke bepalingen rondom taakomvang, zoals lesgebonden taken en verplichte nascholing, vindt taaktoedeling op de Cambier van Nootenschool voor een groot gedeelte plaats door de deelname aan commissies. Jaarlijks kunnen personeelsleden, afhankelijk van hun belangstelling en talenten, kiezen in welke commissie of werkgroep zij willen participeren. Deze commissies zijn diepgeworteld in onze organisatie en bieden garanties voor zowel de organisatie als de inhoud van activiteiten en ontwikkelingen. Dit kunnen jaarlijkse activiteiten betreffen, zoals Kerst, Sinterklaas of schoolfeest, maar ook langlopende (onderwijskundige) ontwikkelingen, zoals Klassenmanagement, leerlingvolgsysteem en Totale Communicatie. Ook zijn er veel commissies voor met name de grote vakgebieden zoals Taal en Rekenen, die verantwoordelijk zijn voor het onderwijsaanbod. Hun taken liggen op gebied van het nauwlettend volgen en afwegen van 69
vernieuwingen, verbeteren, implementeren en borgen. Van groepsleerkrachten wordt verwacht dat zij zitting nemen in onderwijs organisatorische of inhoudelijke commissies. Elke commissie schrijft op het eind van het schooljaar een plan voor de commissie van het volgend schooljaar. Dit wordt in het begin van het schooljaar aangevuld door de nieuwe commissie en voorzien van een begroting. Halverwege het schooljaar vindt een tussenevaluatie plaats en aan het eind van het schooljaar een eindevaluatie. Opbrengsten vanuit de commissie worden zoveel mogelijk geborgd in de WatMap en in de map ´Zo werken wij op de Cambier´. Naast de werkzaamheden in commissies zijn er ook taken, bijvoorbeeld (kinder)EHBO en het bestellen van leskisten. Voor taken hoeft, in tegenstelling tot een commissie, geen plan geschreven te worden en een begroting alleen wanneer dat van toepassing is.
6.3. Borging Stichting MeTander heeft een handboek personeelsbeleid samengesteld. Dit is geen statisch document, maar kan voortdurend bijgesteld worden aan CAO en wetgeving. Alle functies op de Cambier van Nootenschool zijn terug te vinden in het MeTander functieboek. Nieuwe functies zullen daaraan toegevoegd worden. In het beleidsstuk Beloningsstructuur binnen de scholen van Stichting MeTander is de beloningsstructuur vastgelegd. Uitgangspunt daarbij is dat de CAO gevolgd wordt. Bij de niet normfuncties wordt de functieomschrijving voorgelegd aan een onafhankelijk instituut, FUNWAYSYS. Naast de beleidsstukken van Stichting MeTander heeft de Cambier van Nootenschool zoveel mogelijk vastgelegd in eigen beleidsstukken, het schoolplan, protocollen en de WatMap.
6.3.1. Functioneringsgesprekken Het inzetten van talenten en het ontwikkelen van competenties komen op de Cambier van Nootenschool bij elkaar tijdens de functioneringsgesprekken. Er is een jaarlijkse cyclus van functioneringsgesprekken die volgens een vast format voorbereid worden. In het gesprek worden de afspraken uit het vorige gesprek geëvalueerd. Daarnaast wordt er gesproken over het algemeen welbevinden en de samenwerking. Ook wordt het pedagogisch en didactisch handelen besproken, met de daaraan verbonden bekwaamheidseisen. Scholingsactiviteiten worden geëvalueerd. Naast de lesgebonden taken worden ook niet-lesgebonden taken besproken. Er wordt bekeken wat de talenten zijn van de medewerker en de behoefte van de organisatie. Waar het enigszins kan, worden talent en behoefte op elkaar afgestemd. De teamleiders voeren functioneringsgesprekken. Zij zijn daarin geschoold. De directeur voert jaarlijks een functioneringsgesprek met de teamleiders. Het bestuur voert jaarlijks een functioneringsgesprek met de directeur.
6.3.2. Bekwaamheidsdossier Het voornemen in het schoolplan van 2007-2011 om voor alle teamleden een bekwaamheidsdossier aan te leggen waarin deskundigheidsbevordering zichtbaar wordt, is gerealiseerd. De individuele teamleden zijn zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van dit dossier. Via het bekwaamheidsdossier en de functioneringsgesprekken kunnen talentmanagement en de gewenste competentieontwikkeling op elkaar afgestemd worden. In het bekwaamheidsdossier zijn 70
zowel de vier onderdelen met betrekking tot evaluatie van taakbeleid, als de professionalisering door middel van scholing, coaching en collegiale consultatie opgenomen. Ook een verslag van het functioneringsgesprek maakt deel uit van het dossier.
6.4. Bezuinigingen Zoals het er naar uitziet zal het speciaal onderwijs, en daarmee ook de Cambier van Nootenschool, niet kunnen ontkomen aan een enorme bezuinigingsoperatie. Voor leerlingen en het personeel zal dat grote gevolgen hebben. Op het moment van schrijven van dit plan, zijn de omvang van de te verwachten bezuinigingen en de daarmee samenhangende gevolgen nog niet duidelijk. Stichting MeTander en daarmee ook de Cambier van Nootenschool proberen zich er zo goed mogelijk op voor te bereiden.
71
HOOFDSTUK 7 Beleidsvoornemens Inleiding In de schoolplanperiode worden beleidsvoornemens jaarlijks opgenomen in de jaarplannen. De school heeft de beleidsvoornemens weergegeven in een Plan van Aanpak. De opbrengsten worden jaarlijks geëvalueerd en gerapporteerd aan het bevoegd gezag. De hoofdstukken van het schoolplan vormen de structuur van het Plan van Aanpak. Elk hoofdstuk heeft een eigen tabel. Het betreffende hoofdstuk is boven iedere tabel aangegeven. In de eerste kolom wordt het onderwerp aangegeven en de paragraaf waar het beleidsvoornemen in het schoolplan te vinden is. In de tweede kolom is het beleidsvoornemen of de actie geformuleerd. In de laatste kolommen zijn de schooljaren aangegeven waarin het voorgenomen beleid opgenomen wordt in het jaarplan met vermelding van de verantwoordelijke van het managementteam.
7.1. Plan van Aanpak Managementteam: D (directeur), L (teamleider leerlingenzorg), S (teamleider SO), V (teamleider VSO), A (allen).
72
Hoofdstuk 2 Bron
Beleidsvoornemens
Visie en missie 2.1.2.
De school treft haar voorbereidingen voor het verzorgen van onderwijs aan leerlingen buiten Cluster 3. De school past, in samenwerking met het team, haar visie en missie aan, aan het onderwijszorgprofiel van de school.
2.5.1.4.
Communicatie 2.2.1.2.
Communicatie 2.2.2.1 2.2.2.2. Samenwerking met Cambier van Nootenschool 2.3.3. 2.3.5. 3.4.1. 2.4. Nieuwbouw 3.4.1.1.
Passend Onderwijs 2.5. 2.5.1.2 2.5.1.3.
De school zoekt naar een nieuwe zinvolle invulling voor de algemene ouderavond. Inhoud van de handelingsplanavonden wordt, met het invoeren van het ontwikkelingsperspectief herzien. De school breidt haar themavonden voor ouder(s)/verzorger(s) uit. Voor zorgondersteuners wordt een speciale WatMap samengesteld. Invoeren van vergaderingen voor B- en C-stroom.
2011 2012 L
2012 2013 L
2013 2014 L
2014 2015 L
D
D
D L
L
L
D
S V
De Cambier van Nootenschool participeert als onderdeel van Stichting MeTander in de voorgenomen samenwerking met Stichting Onderwijscentrum Zuid Nederland (OZG). De Cambier van Nootenschool en ‘s Heeren Loo ondertekenen een convenant waarin in- en uitstroomprofielen van school en zorgvoorziening worden vastgelegd. Cambier van Nootenschool bouwt, samen met ‘s Heeren Loo een brede zorgschool. Praktijklokalen en ruimtes worden in de nieuw te bouwen school, zoveel mogelijk volgens het Eigen Initiatief Model (EIM) ingericht. De ingang van de schoolwinkel wordt gepland nabij de ingang van de school.
D
De school stelt een zorgprofiel op.
D
De school volgt en participeert wanneer dit nodig is in de ontwikkelingen met betrekking tot aanmeldingen langs één loket. De school gebruikt het onderwijszorgprofiel tevens als strategisch ontwikkelingsinstrument. De school blijft participeren in het veldinitiatief van Betuws Passend Onderwijs (BePO), met betrekking tot het organiseren van passend onderwijs.
V L
V D
V D
V D
D S D S V D S V
D S D S V D S V
D S D S V D S V
L
L
L
A
A
A
A
D
73
Bron
Beleidsvoornemens
2.5.1.4
Wanneer dat in het kader van passend onderwijs nodig is, past de school, haar zorgroute aan om structurele afstemming binnen het samenwerkingsverband mogelijk te maken. De school continueert de samenwerking met de Koningin Julianaschool met als doel om leerlingen die tussen wal en schip vallen, een goed onderwijsarrangement en waar mogelijk thuisnabij onderwijs te bieden.
2.5.2.
74
2011 2012 L
2012 2013 L
2013 2014 L
2014 2015
L D
L D
L D
L D
Hoofdstuk 3 Bron
Beleidsvoornemens
Organisatie 3.1.
Mogelijke scheiding tussen SO en VSO wordt op de voet gevolgd en beleid wordt zonodig daarop aangepast. Verder ontwikkelen en borgen van B- en C-stroom.
SO 3.1.3.1.
VSO 3.1.6.1./4.3.3.
Uitbreiden, structureren en borgen van het thematisch werken in SO volgens Ontwikkelings Gericht Onderwijs (OGO) aangepast aan de onderwijsbehoefte van de ZML-leerlingen. De Taallijn implementeren als taalmethode passend bij OGO. Uitbreiden van themamappen en kisten ten behoeve van OGO. Borgen van aangepaste OGO model.
2011 2012 A
2012 2013 A
2013 2014
2014 2015
A
A
A
A
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S L V L V V
L V L V V
L V L V V
V
V
V
V
V
Invoeren van kerndoelen in VSO. Koppelen van nieuwe kerndoelen VSO aan leerlijnen. Controleren of de verplichte leergebieden in het VSO aan de orde komen.
Inrichting VSO 3.1.5. 3.1.6.2.
Stage 3.1.6.3.
Eigen Initiatief Model 3.1.7.
Nieuwe organisatie VSO door veranderen van de structuur van praktijkvakken. Invoeren van 1e fase (VSO 1 en VSO 2) en 2e fase (bovenbouw) in het VSO. Invoering van de arbeidsinteressetest in het laatste jaar van 1e fase. Capaciteitenprofiel en arbeidsinteressetest koppelen aan ontwikkelingsperspectief en uitstroomprofiel. Het ontwikkelen van een portfolio waarin leerlingen behaalde certificaten kunnen verzamelen. Verkennen van mogelijkheden tot het behalen van certificaten extern. Ontwikkelen van een transitiemodel, waarin competenties van leerlingen omschreven kunnen worden en het portfolio kan worden opgenomen.
V
Uitbreiden van interne en externe stageplekken.
V V V
V
V
V V
V
V
V
V
V
V
Er worden Leerling Op Lokatie(LOL)-stages en snuffelstageplekken gezocht voor leerlingen die moeilijk tot een keuze kunnen komen. Meer gerichte tijdsinvestering voor arbeidstraining door binnenhalen van licht arbeidsmatig werk. Er wordt gestreefd naar een nauwe samenwerking tussen stagecoördinatoren van Stichting MeTander en Stichting OZG. Er wordt onderzoek gedaan naar mogelijkheden voor leerlingen tot het behalen van (deel)certificaten.
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
Implementatie van EIM door scholing voor groepsleerkrachten VSO.
V
V
V
V
Drie personeelleden volgen de cursus trainer-trainer met als doel collegae op te leiden en het EIM model te borgen.
V
75
Bron
Beleidsvoornemens
Eigen Initiatief Model 3.1.7.
Implementatie van EIM door scholing voor groepsleerkrachten VSO.
Leerlijnen, 3.2.1. 3.4.1. 3.2.1. 3.2.1.2./4.2.2.
3.2.1.3. 3.3.1.2. 3.2.1.1./4.2.2. 3.5.7./4.2.2. 3.3.5. 3.3.11. 3.3.11.1. 3.3.8.2. 3.3.4.
2013 2014 V
2014 2015 V
V V
V
V
V
Begeleiding groepsleerkrachten van methodegericht naar doelgericht werken met leerlijnen. (Vak)leerkrachten begeleiden in het scoren van de leerlijn Arbeidsvaardigheden. Koppeling van leerlijnen aan ontwikkelingsperspectief en uitstroomprofielen. Inventariseren van leerlijnen die nodig zijn voor het onderwijs aan MG-leerlingen. Koppelen van MG- en Plancius-leerlijnen aan CEDleerlijnen, in de ‘Cambierlijn’. De leerlijn Arbeidsvaardigheden implementeren in het groepshandelingsplan (GHP) van de praktijkvakken. Er komt een doorlopende leerlijn Leespraat-Praktisch lezen. Evalueren en schoolspecifiek maken van de leerlijn Mondelinge taal en Oriëntatie op tijd. Invoeren leerlijn Sociaal emotionele ontwikkeling en Leren-leren. STIP.
S V V
S V V
S V V
S V V
V L S V S L V L
V L S V S L V L
V L S V S L V L
V L
S
S
S
S
S V L S
S V L S
S L S
S L S
S V L
S V L
S V L
S V L
S D D
S D D
S D D
S D D
S
S
S
S
S
S
Koppeling maken van de leerlijn Sensomotoriek (Plancius) en Functieontwikkeling (CED). Leerlijn Vrije Tijd voor VSO inhoudelijk vormgeven. Ontwikkelen van een leerlijn Drama en Muziek. Uitbreiden van de leerlijn Zelfredzaamheid. Leerlijn Voorbereidend schrijven uitbreiden en schoolspecifiek maken. Koppelen van materialen en methodes aan leerlijnen.
Borging van (verplichte)vakken op het rooster.
Taal 3.3.1.1. 3.3.1.2.
Opbrengsten van taalverbeteringstraject in beeld brengen en borgen. Analyseren van toetsgegevens om opbrengsten in beeld te brengen. Analyseren van toetsgegevens ten behoeve van doelgericht werken. Implementeren en borgen van de leerlijn en materialen bij Begrijpend lezen. Implementeren en borgen van de onderdelen van de Taallijn in SO en bekijken welke onderdelen ook voor het VSO geschikt zijn. Integreren van bestaande materialen en methodes in de Taallijn.
76
2012 2013 V
Drie personeelleden volgen de cursus trainer-trainer met als doel collegae op te leiden en het EIM model te borgen. Intervisiebijeenkomsten zullen ingezet worden om het EIM-model te implementeren en te borgen.
Rooster 3.2.2.
3.3.1.3.
2011 2012 V
Borging van benamingen van vakken op het rooster.
S L V L
S V L V
S
S
S V
S V
S V
S
S
Bron
Beleidsvoornemens
Rekenen 3.3.2.1.
Ontwikkelingen met betrekking tot methode De Rekenboog volgen. Voorkeursstrategieën voor optellen en aftrekken borgen. Voorkeursstrategieën voor vermenigvuldigen en delen formuleren.
2011 2012 S
2012 2013 S
2013 2014 S
2014 2015 S
S
S
S
S
S
S
S
S
Oriëntatie op tijd 3.3.3.1.
Er komen afspraken over de manier waarop pictogrammen voor de dagindeling gebruikt worden in de C-stroom.
D
D
Bewegen 3.3.7.
Samenwerking met externe sportvoorzieningen bezien.
D
D
OJW 3.3.8.1. 3.3.8.3.
Ontwikkelen, uitbreiden en borgen van het vak Wereldoriëntatie door het op te nemen in OGO. Het vak Seksuele voorlichting implementeren en borgen.
S
S
S V D
S V D
S V D
Kunst en Cultuur 3.3.11.
Commissie Cultuureducatie verzorgt scholing en workshops aan het team. Commissie Cultuureducatie verzamelt bronnen en materiaal ten behoeve van lessen. Commissie Cultuureducatie archiveert bestaande abonnementen en meldt de school aan bij www.beeldendonderwijs.nl. De Commissie Cultuureducatie stelt een nieuw beleidsplan op voor de komende 4 jaar. Implementatie en borging van de methode Uit de Kunst.
S
S
S
S
S
S
S
S
S
S
De eisen van in- en uitstroom van het uitstroomprofiel arbeidsmatige en belevingsgerichte dagbesteding wordt door experts van school afgerond en vastgelegd. Het praktijkvak Tuin/Groen ontwikkelt een digitale lesmap.
V L
V L
V L
De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het opstellen van communicatieplannen. De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het ontwikkelen van communicatiemiddelen. De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het leerlingen, team en ouder(s)/verzorger(s) leren werken met compenserende communicatiemiddelen. De communicatiedeskundige wordt in samenwerking met de logopediste, groepsleerkrachten en ouder(s)/verzorger(s) ingezet bij het scholen van team en ouder(s)/verzorger(s) m.b.t. Totale Communicatie.
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
L
Praktijkvakken 3.4.1.1.
Totale communicatie 3.5.1.
S
V
77
Bron
Beleidsvoornemens
LVS 3.5.3.
Voor alle leerlingen moet het individueel handelingsplan (IHP) opgesteld worden volgens hetzelfde format in Data Care. De commissie Leerlingvolgsysteem (LVS) bekijkt welke aanpassingen er gedaan moeten worden om het ontwikkelingsperspectief en de uitstroomprofielen op te kunnen nemen in het LVS. De applicatie toetsbeheer is in gebruik genomen.
2011 2012
2012 2013 L
L
L
De school streeft naar zoveel mogelijk eenduidigheid in klassenmanagement.
D
D
Het handboek ‘Zo werken wij op de Cambier’ wordt samengesteld en ingevoerd.
D
D
Sociaal emotionele ontwikkeling 3.5.5.
De methode STIP wordt nogmaals geïmplementeerd en geborgd, door scholing van personeel en de methode te koppelen aan de leerlijnen.
S V
S V
3.5.6. ICT
Softwarevirtualisatie (Thinapp) is afgerond en voor software zijn gebruiksvriendelijke handleidingen geschreven. Alle software is gekoppeld aan de CED- leerlijnen. Alle lokalen zijn voorzien van smartboarden of touchscreens. Intranetwerk MeTander Plaza is operationeel. Alle medewerkers zijn geschoold in het werken met Sharepoint en smartboarden/touchscreens.
78
2014 2015
L
Klassenmanagement 3.5.4.
Onderzocht wordt welke en op welke manier onderzoeks- en interventiemethodes structureel ingezet kunnen worden ten behoeve van sociaal emotionele ontwikkelingen en gedragsproblemen. Hard- en software worden zoveel mogelijk MeTander-breed aangeschaft.
2013 2014
L
L
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V V
V V
V V
V
V
Hoofdstuk 4 Bron
Beleidsvoornemens
Ontwikkelingsperspectief (OPP) 4.2.5./4.3 4.3.
OPP en bijbehorende uitstroomprofielen worden ingevoerd en zijn daarmee speerpunt in de ontwikkelingen van de school. De school brengt uitstroomprofielen in kaart en koppelt deze aan leerlijnen en ontwikkelingsperspectief. Het starthandelingsplan wordt gekoppeld aan het instroomprofiel van het OPP. Hoofdtaken van de Commissie van Begeleiding (CvB) worden met de invoering van het OPP opnieuw bekeken. Door invoering van het OPP wordt het cyclisch werken met de zorginstrumenten (IHP, GHP, planbesprekingen enz.) herzien. Door invoering van het OPP wordt de inhoud van zorginstrumenten (IHP, GHP, planbesprekingen, enz.) herzien. Protocol van in- en uitstroom wordt door invoering van OPP en uitstroomprofielen, herzien.
4.1.1.1.
4.2.3. 4.2.3. 4.3.
2011 2012 L
L
2012 2013 L
2013 2014
L
L
2014 2015
L L
L L
L
L
L
Interne zorg 4.1.1.2.
Groepsleerkrachten kunnen gebruik maken van de expertise van de paramedische dienst bij bijv. handelingsplangesprekken met ouder(s)/verzorger(s), adviezen van de paramedische dienst in werkgroepen, deelname van de paramedische dienst bij planbesprekingen.
L
L
L
L
Externe zorg 4.1.2.1.
De school maakt meer gebruik van de specialistische kennis van het paramedisch team. De afstemming van de paramedische zorg en onderwijs wordt uitgebreid en verbeterd. Doelen van de paramedische zorg vormen een onderdeel van het IHP. Therapeuten en logopediste die dezelfde leerlingen behandelen, hun kennis meer onderling laten afstemmen, door ze onderdeel te laten zijn van de planbespreking. De school bekijkt de mogelijkheden van Intensieve School Ondersteuning (ISO). De school heeft toegang tot de verwijsindex. De school heeft een stappenplan met betrekking tot het werken met de meldcode en heeft het team geïnformeerd.
L
L
L
L
L
L
L
L
Doelen uit het IHP staan in het GHP.
L
In het GHP staan de doelen, werkwijze, organisatie, instructiegroepen, materialen en evaluatie. Het GHP heeft een format voor de B-stroom en een voor de C-stroom.
L
L
L
L
Cito-toetsen voor speciale kinderen (Rekenen en Begrijpend lezen) en Cito-toetsen voor ZML- leerlingen (Mondelinge taal en Rekenen) worden ingevoerd. Toetsen worden geanalyseerd en deze analyse wordt gebruikt voor de inrichting en inhoud van het onderwijs.
L
L
4.1.2.5. 4.1.2.6.
Groepshandelingsplan 4.2.3.
Toetsen 4.2.6./ 3.3.1.4.
L L
D L D L
L
L
79
Hoofdstuk 5 Bron
Beleidsvoornemens
Voornemens kwaliteitzorg 5.4.
Bij het onderwijsleerproces wordt onderzoek gedaan naar effectiviteit, adaptiviteit, communicatie en individuele hulp.
5.5. 5.6.
2011 2012 D
2012 2013
Onderzoek wordt gedaan naar de zorgstructuur en vooral naar de coördinatie leerlingenzorg, het LVS en het beleid en randvoorwaarden van arbeidstoeleiding. Een oudertevredenheidonderzoek wordt uitgevoerd. Bij het thema Ondersteuning, veiligheid en betrokkenheid worden leerlingen opgenomen in het tevredenheidonderzoek.
2013 2014
2014 2015
D D
D
Hoofdstuk 6 Bron
Beleidsvoornemens
Begeleiding personeel 6.1.1.
Het systeem van nascholing wordt geborgd.
6.1.3. 6.1.4. 6.1.5. Formatie 6.2.1. 6.2.1.1.
80
Alle groepsleerkrachten zijn opgeleid tot gespecialiseerd groepsleerkracht of kunnen competenties overleggen. De instrumenten coaching en collegiale consultatie zullen opnieuw ingezet worden en geborgd. Per jaar zullen twee onderwerpen gekozen worden door het zorgteam waarmee structurele coaching wordt ingezet om leerkrachtvaardigheden te vergroten. Nieuwe collegae worden volgens een vast protocol ingewerkt. De school bekijkt of naar aanleiding van de uitstroomprofielen, naast generalisten ook specialisten geworven moeten worden op de Cambier van Nootenschool. Leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt verder ontwikkeld.
2011 2012 D
S V S V L S V
D
2012 2013 D
2013 2014 D
2014 2015 D
S V S V L S V
S V D S V S V L S V
S V D S V S V L S V
A
A
D
D
D
Bijlage 1 ADHD AVS AWBZ BePO BJZ CAO CCE CIZ CED CM CvB CVI DMT EHBO EIM FI GGD GHP GMR IB HDG IDA IHP ILO IQ JGZ KDC KHP KPC KNO LOL LOS LR LVS MDT MDZT MELBA MG MR MT OGO OR OPP OZG PGB PO REC ROC SBO SEN SHP SLO SO STIP
Attention Deficit Hyperactivity Disorder Algemene Vereniging van Schoolleiders Algemene Wet Bijzondere Ziekenkosten Betuws Passend Onderwijs Bureau Jeugd Zorg Collectieve Arbeids Overeenkomst Centrum voor Consultatie en Expertise Centrum Indicatie Zorg Centrale Educatieve Dienst Centraal Management Commissie van Begeleiding Commissie Van Indicatiestelling Drie Minuten Toets Eerste Hulp Bij Ongelukken Eigen Initiatief Model Freudenthal Instituut Gemeentelijke Gezondheids Dienst Groeps Handelings Plan Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Interne Begeleiding Handelings Gerichte Diagnostiek Instrumentarium voor de Diagnostiek van Arbeidsvaardigheden Individueel Handelings Plan Individualiserend Lees Onderwijs Intelligentie Quoëfficient Jeugd Gezondheids Zorg Kinder Dag Centrum Kort Handelings Plan Katholiek Pedagogisch Centrum Keel Neus en Oor Leren Op Locatie Leraar Onder Steuner Leerlingen Raad Leerling Volg Systeem Multi Disciplinair Team Multi Disciplinair ZorgTeam Merkmale zur Eingliederung von Leistungsgewandelter und Behinderter in Arbeid Meervoudig Gehandicapt Medezeggenschaps Raad Management Team Ontwikkelings Gericht Onderwijs Ouder Raad Ontwikkelings Pers Pectief Onderwijscentrum Zuid Gelderland Persoons Gebonden Budget Primair Onderwijs Regionaal Expertise Centrum Regionaal Opleidingen Centrum Speciaal Basis Onderwijs Special Educational Needs Start Handelings Plan Stichting Leerplan Ontwikkeling Speciaal Onderwijs Sociale Training In Praktijk 81
82
Vakleerkrachten Conciërges Administratie Vertrouwenspersoon Groepsleerkrachten Klassenassistent(en) SO vakleerkrachten
Teamleider SO + MT
Groepsleerkrachten Klassenassistent(en) VSO Vakleerkrachten Stagecoördinator
Teamleider VSO + MT
Ouderraad
Directeur
Centraal Management
Bestuur incl. uitvoerend bestuurder
Organogram Cambier van Nootenschool
Interne Begeleiding Orthopedagoog Psychodiagnost. medew. Trajectbegeleider Paramedisch team Jeugdarts Maatschappelijk werker zorgondersteuners
Teamleider leerlingenzorg + MT
MR
GMR
Bijlage 2
Bijlage 3 Benaming documenten
Aanwezig
Proceduremiddelen Map 1 Proceduremiddelen Map1: 1.
Schoolplan
-
-
Managementletter en IB letter
3.
Schoolgids
-
Schoolgids 2010-2011 Schoolgids 2011-2012
4.
Stagegids
-
Stagegids 2010 Stagegids 2011
5.
Ontwikkelingsgericht onderwijs OGO
-
Ontwikkelingsgericht onderwijs OGO
6.
ICT beleidsplan
-
ICT beleidsplan 2007 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012
7.
WatMap
-
WatMap 2010-2011 WatMap 2011-212
8.
Strategisch beleidsplan MeTander
-
Beleidsplan + activiteitenplan Stichting MeTander 2009; 2006-2007; 2009-2010 2010-2011
9.
Meerjaren beleidsplan MeTander
-
Meerjaren strategisch beleidsplan MeTander 2006-2010 2011-2014
10.
Cultuurbeleidsplan
-
2009
11.
Totale Communicatie
-
2011
2010-2011 2011-2012
-
ZEK kwaliteit
Nog afwezig
Schoolplan 2007-2011; 2005-2009 Analyse 2004 Strategisch beleidsplan 2008-2011; 2007-2011 Tussenevaluatie 2007-2011 Tussenevaluatie 2007-2008 Deel 3: 2003-2006 Deel 2: 2003-2006 Deel 1: 2003-2006 Werkgroepen / commissies 2011-2012 Overzichten 2009-2010 Eindevaluatie 2010-2011 Eindevaluatie 2008-2009; 2007-2008; 20062007; 2005-2006
2.
Map 2 Proceduremiddelen Map 2: Functieboek
In ontwikkeling
-
Functie en takenboek MeTander 2010 Actie Leerkracht 2009 Beoordeling actieplan leerkracht Functiemix Cambier van Nootenschool 2010 Middenmanagement Begeleidingsprogramma invallers/nieuwe leerkrachten 2008 Inhoud bekwaamheidsmap (incl. functioneringsgesprekken) Lio stagiaires op de Cambier van Nootenschool Rest info functies Kwaliteitsonderzoek ouders 2010 Tevredenheid onderzoek medewerkers 2009 Tevredenheid onderzoek relaties 2008 Onderzoek aanbod tijd april 2011
83
Benaming documenten Proceduremiddelen Map 3 Personeelsbeleidsplan
Protocollen
Aanwezig
1. Inleiding 2. Een visie op personeelsbeleid: blijvende ontwikkeling van personeelsleden binnen de schoolontwikkeling 3. Functiedifferentiatie 4. Voltijd- en deeltijdbetrekkingen 5. Arbeidsomstandighedenbeleid 6. Taaktoeleiding en taakbelasting 7. Compensatieverlof /Bapo en spaarverlof 8. Scholingsbeleid 9. Doelgroepenbeleid 10. Functioneringsgesprekken 11. Beoordelingsgesprekken 12. Mobiliteit en (intern en extern) vacaturebeleid 13. De begeleiding van nieuwe personeelsleden 14. Begeleiding en ondersteuning van zittende personeelsleden 15. Werving en selectie 16. Beloningsbeleid 17. Beleid t.a.v. stagiaires 18. Werkgelegenheidsbeleid en afvloeiing 19. Overige zaken 20. Vaccinatie Hepatitis B voor medewerkers 21. Verlofregeling 22. Normbetrekking Bijlagen I Regeling Deeltijdbeleid II Verzuimprocedure III Deelname aan spaarverlof IV Levensloopregeling V Uitvoeringsregeling Bapo VI Scholingsverzoek en scholingsovereenkomst Format functioneringsgesprekken Sollicitatiecode Inventarisatieformulier Mobiliteit
VII VIII IX
MeTander Inventarisatieformulier interne schoolmobiliteit -
84
In ontwikkeling
Toelating, schorsing, verwijdering leerling / gedragsprotocol Epilepsie protocol Diabetes protocol Betaling interne cursussen protocol Leerplicht gemeente protocol Protocol taxivervoer Protocol calamiteiten ’s Heeren Loo Protocol ziekmelding van leerlingen Uitgangspunten huisbezoeken Time out beleid Regeling bijzondere en feestelijke gebeurtenissen personeel Beleid rondom vrije dagen Vervanging bij ziekte 1 kind 1 plan Steunfonds ouderbijdrage Afspraken m.b.t. teamvergaderingen Mandatering handelingsplan Leidraad kleding op school, leerlingen en personeel
Nog afwezig
Benaming documenten Proceduremiddelen Map 4-A Veiligheidsplan MeTander
Aanwezig
In ontwikkeling
Nog afwezig
Bijlage 1: De bescherming van persoonsgegevens van medewerkers en leerlingen Bijlage 2: Het gebruik van Informatie en communicatietechnologie Bijlage 3: Voorbeeld pestprotocol Bijlage 4: Het voorkomen van seksuele
intimidatie en seksueel misbruik + protocol primair onderwijs Bijlage 5: Adviesaanvraag en melding bij het AMK + MDT Bijlage 6: Plan van aanpak op basis van de meest actuele RIE Bijlage 7: Openen en sluiten van de school en de speelplaatsen Bijlage 8: Medisch technisch handelen en medicatietoediening Bijlage 9: Schoolzwemmen Bijlage 10: Hepatitis Bijlage 11: Besmettelijke ziekten, incl. Mexicaanse griep en luizenprotocol Bijlage 12: Noodplan Schullstraat en Neerijenlaan Bijlage 13: Zoekplan (vermissing kind) Bijlage 14: FOBO Map 4-B Veiligheidsplan MeTander
Bijlage 15: Protocol overlijden medewerker of leerling Bijlage 16: Schadevergoeding eigendommen personeel Bijlage 17: Bij- en nascholing Bijlage 18: Normen en richtlijnen voor beeldschermplekken Bijlage 19: Protocol fysieke agressie op de CvNschool en gedragsprotocol CvNschool Bijlage 20: Taakbelasting personeel Bijlage 21: Drugs, roken en alcohol op de CvNschool Bijlage 22: Leerplicht + de verzuim- en herintredingprocedure voor de hele stichting en schoolspecifiek Bijlage 23: Arbeidsinspectie: Arbeidsrisico’s in het primair onderwijs + arbeidsomstandighedenbeleid + gedragsprotocol CvNschool Bijlage 24: Arbeidsinspectie: Arbeidsrisico’s in het voortgezet (speciaal) onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs Bijlage 25: GGD: Project frisse lucht op school Bijlage 26: protocol taxivervoer Bijlage 27: Arbeidssatifactie onderzoek onder de medewerkers van MeTander Bijlage 28: Ziekteverzuim + tredes Bijlage 29: Dattec Beveiliging en Elektra Bijlage 30: Oostendorp Installatietechniek Bijlage 31: Berki Brandbeveiliging Bijlage 32: Kompan: speeltuigen Bijlage 33: Technieklokaal: technische apparaten Bijlage 34: Speellokaal: Janssen & Fritsen controle Bijlage 35: zonwering: Varik
85
86
DLE Plancius MCG Cluster 3 ZML Clusters SO Klas Basisonderwijs
Ontwikkelingsleeijd
Stam A
0-3 mnd.
Stam B
3-6 mnd. 1
6-9 mnd. 2
9-12 mnd. 3
12-15 mnd. 4
15-18 mnd. 5 1
18-21 mnd. 6 1
21-24 mnd.
1/2
2/4 jr. -20 2/3 1 1
4/5 jr. -10 3/4 2 2
5/6 jr. -5/0 5/6 3 3
6/7 jr. 5/10 7/8 4 4
7/8 jr. 15/20 9/10 5 5
8/9 jr. 25/30 11/12 6 6
9/10 jr. 35/40
7 7
10/11 jr. 45/50
8 8
11/12 jr. 55/60
Bijlage 4
Plancius/MCG CED Basisonderwijs. Cambierlijn 1
0
0
1
Stam.A Stam.B
2
2
3
3
4
4
5
5 1
6 1/2 1/2 2 1 2 2 5 5 6 3 3 7
4 3 8
5 4 9
6 4 10
7 5 11
8 5 12
9 5 13
10 5 14
11 6 15
12 6 16 6 17
7 18
7 7 19 20
Bijlage 5
87
Bijlage 6 Vak
Activiteiten
SO/VSO/ZG/VSOP
Tekst op picto
Werken aan tafel Individueel werken Zelfstandig werken Praktijkvakken TeHaTex Arbeidstraining Industriële arbeid Creatieve arbeidstraining Multi Media Winkel Koken Tuin Dier Administratie Techniek Huishoudkunde Taken uitvoeren Kiezen Keuze spel Keuze atelier Inloop Meten en wegen Geld rekenen Rekenen Tijdsbesef/Klokkijken/ Agenda Dagopening Dagafsluiting
SO Hele school VSO VSO/VSOP
Werken aan tafel Individueel werken Zelfstandig werken Praktijkvakken TeHaTex
Hele school VSO/VSOP Hele school Hele school
Koken Tuin Dier Administratie Techniek Huishoudkunde Taken uitvoeren Kiezen Keuze spel Keuze atelier Inloop Meten en wegen Geld Rekenen Klok Agenda Dagopening Dagsluiting
Vak
Activiteiten
SO/VSO/ZG/VSOP
Picto
Eten
Fruit eten Thee drinken Brood eten Drinken Chique eten Handvaardigheid Tekenen Muziek Dans Drama Taal Lezen Spelling Begrijpend lezen Begrijpend luisteren Krant Voorlezen Vertellen Woordenschat Bibliotheek Spreekbeurt/boekbespreking Logopedie Engels Leerlingenraad Sociale vaardigheden (sova) Stagecontact Interne stage
Hele school
Fruit eten
Praktijkvakken
Vrijetijdsbesteding
Rekenen
Oriëntatie op tijd
Kunst en cultuur
Taal
Engels Burgerschapsvorming
88
Industriële arbeid Creatieve arbeidstraining Multi Media Winkel
SO/ZG SO/ZG VSO/VSOP SO/ZG/VSOP Hele school
Thee drinken Brood eten
SO SO/VSOP SO/ZG/VSOP
Drinken
Hele school
Muziek
Chique eten Knutselen Tekenen Dansen Ineke
Hele school
Taal Lezen Spelling Begrijpend lezen Begrijpend luisteren Krant Voorlezen Vertellen Bibliotheek Spreekbeurt logopedie
VSO VSO/VSOP
Engels Leerlingenraad SoVa Stage contact Stage lopen
Vak
Activiteiten
SO/VSO/ZG/VSOP
Picto
OJW Oriëntatie op Jezelf en de Wereld
Oriëntatie op de wereld (voorheen wereldoriëntatie)
Hele school
Oriëntatie op de Wereld
Bewegen
Sensomotorische ontwikkeling
ICT Schrijven
Seksuele voorlichting Verzorging Thematisch werken (School)-TV Excursies Verkeer Tanden poetsen Sociaal-emotionele ontwikkeling Gym Zwemmen Buiten spelen Fysiotherapie Mondmotoriek Handmotoriek Horen en zien Evenwicht en oriëntatie Houding en bewegingsgevoel Smaak en reuk Computerles Vrij op de computer Schrijven Typen
Hele school
Hele school
VSO Hele school Hele school
Voorlichting Verzorging Thema TV kijken Op stap Verkeer Tanden poetsen STIP Gym Zwemmen Buiten spelen Fysiotherapie Mondmotoriek handmotoriek Snoezelen Bewegen Bewegen Proeven en ruik Computerles Computer Schrijven Typen
89