Nummer 7 6 april 2000
12e jaargang
Inhoud I.A.B.-mededelingen Algemene vergadering van 15 april 2000 De termijn voor het indienen van de kandidaturen voor de functie van commissaris werd afgesloten.
IFAC Quality of internet and distributed learning discussed in new IFAC paper The advent of «distributed learning» has put a wide range of educational courses just a click away for many students and professionals. At the same time, it has raised new challenges for educators and educational institutions. A new discussion paper issued by the International Federation of Accountants (IFAC’s) Education Committee explores these issues as they pertain to accounting education.
Fiscaal recht – Sociaal recht Investeringsaftrek Een ondernemingshoofd heeft voor privé-doeleinden 100 000 BEF nodig. Kan hij dat bedrag van zijn eigen vennootschap lenen zodat hij niet bij de bank hoeft aan te kloppen?
Fiscaal recht Interne lening of niet? Een K.M.O. die de eenmalige investeringsaftrek wenst te genieten (art. 201 W.I.B. 1992), moet bewijzen dat de aandelen van de vennootschap voor meer dan de helft in handen zijn van natuurlijke personen. Hoe dit bewijs leveren ? De minister heeft zich hierover uitgesproken (Vr. en Antw., Kamer, nr. 31, 22 mei 2000, Vr. nr. 138, Trees PIETERS).
Aanslagjaar 2000 : onontbeerlijke cijfers (II) Op het ogenblik dat deel 1 van de aangifte in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2000 wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (K.B. van 12 maart 2000, B.S. van 17 maart 2000), werpen we een blik op de berekeningswijze van twee van de meest voorkomende voordelen van alle aard.
Goed om weten : twee vervaldagen uitgesteld * B.T.W.-listing : de jaarlijkse B.T.W.-listing van de leveringen van goederen en de verrichte diensten moet in principe uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op dat waarop ze betrekking heeft, worden ingediend bij het B.T.W.controlekantoor waaronder de B.T.W.-plichtige ressorteert. Voor het indienen van de listing met betrekking tot de verrichtingen van het kalenderjaar 1999 werd deze datum verdaagd tot 30 juni 2000. Volgens het persbericht van de Minister van Financiën van 23 maart 2000, geldt het uitstel voor alle B.T.W.-plichtigen die gehouden zijn een B.T.W.listing in te dienen. De B.T.W.-plichtigen die de daartoe bestemde formulieren nog niet mochten hebben ontvangen, zullen die in de loop van de maand april toegestuurd krijgen. Er dient te worden aan herinnerd dat een dubbel van de listing moet worden bewaard gedurende een periode van tien jaar, te rekenen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op de indiening. Toevallige B.T.W.-plichtigen en B.T.W.-plichtigen die enkel vrijgestelde verrichtingen stellen, moeten deze listing niet indienen. * Fiches 281 en opgaven 325 : de normaal voorziene datum van 28 februari 2000 voor indiening van de fiches 281 en de opgaven 325 is uitgesteld tot 28 april 2000. Alle inlichtingen met betrekking tot het invullen van deze fiches en opgaven kunnen worden verkregen op de documentatiecentra Bedrijfsvoorheffing : Brussel-hoofdstad tel. (02) 287 13 11, Nederlandstalig landsgedeelte tel. (053) 66 26 22, Franstalig landsgedeelte tel. (065) 34 12 11.
I.A.B.-mededelingen
Algemene vergadering van 15 april 2000 De termijn voor het indienen van de kandidaturen voor de functie van commissaris werd afgesloten. Zoals we aankondigden in het nummer 2 van onze nieuwsbrief van 27 januari 2000 en in de oproepingsbrief, zal de algemene vergadering van 15 april 2000 twee commissarissen-titularissen (één Franstalige en één Nederlandstalige) en twee plaatsvervangende commissarissen (één Franstalige en één Nederlandstalige) benoemen. Volgende confraters stelden zich op geldige wijze kandidaat :
TITULARISSEN
PLAATSVERVANGERS
FRANSTALIGE KANDIDATEN
DELVAUX Vincent
VERANNEMAN Denise
NEDERLANDSTALIGE KANDIDATEN
STESSENS Leo
VAN KEERBERGHEN Emile
IFAC
Quality of internet and distributed learning discussed in new IFAC paper The advent of «distributed learning» has put a wide range of educational courses just a click away for many students and professionals. At the same time, it has raised new challenges for educators and educational institutions. A new discussion paper issued by the International Federation of Accountants (IFAC’s) Education Committee explores these issues as they pertain to accounting education.
The paper focuses on The paper focuses on both the advantages and risks associated with such learning and comments on the critical importance of quality assurance and accreditation. «The Internet and distributed learning are important forces not only in the pre-qualification education, but also in the continuing lifelong education of professional accountants throughout the world.» comments Warren Allen, chairman of IFAC’s Education Committee. A primary feature of distributed learning is that it is asynchronous – there is no requirement for teachers and students to be gathered together at the same time. It allows for easy global interactions and may involve huge – or very short – distances. Consequently, distributed learning enables post-secondary institutions and other educational providers, such as national accountancy organizations, to expand the range of learning opportunities available not only to otherwise distant, under-served populations, but also to well-serviced regions.
In practice The paper may be viewed on IFAC’s Web site at http://www.ifac.org/StandardsAndGuidance/Education.html or obtained from IFAC’s offices. Comments on the paper and any noteworthy examples of the application of Internet and distributed learning in accounting education may be submitted directly to IFAC at
[email protected].
Fiscaal recht – Sociaal recht
Bedrijfsleiders: zelfstandige of managementvennootschap? De overstap van het statuut van loontrekkende naar dat van zelfstandige is een veelbesproken onderwerp. Maar wat zijn de voor- en nadelen van de overgang van zelfstandige naar het uitoefenen van de zelfstandige activiteit binnen een managementvennootschap? Hoe wordt uitgemaakt of de omschakeling de moeite waard is? Hierna vindt u een aantal aandachtspunten bij het advies terzake.
Aandachtspunten Het dient gezegd, beslissen om zelfstandige te blijven of om een vennootschap op te richten is niet eenvoudig. Terwijl enkele jaren geleden de keuze nog snel gemaakt was, is op dit ogenblik de beslissing minder vanzelfsprekend.
Fiscaal verschil Uiteraard zal iemand die bedrijfsleider van een managementvennootschap wil worden, zijn privé-vermogen wensen af te schermen. De hoofdreden van de overstap is echter van fiscale aard Terwijl de maximale aanslagvoet voor natuurlijke personen al snel hoger ligt dan 55 % in de hoogste schijf, is het maximumtarief voor vennootschappen beperkt tot 40,17 %. Managementvennootschappen kunnen daarenboven de verlaagde tarieven van de vennootschapsbelasting genieten (28 % op de eerste schijf van 1 000 000 BEF, 36 % op de schijf tussen 1 000 000 en 3 600 000 BEF, en 41 % op de schijf van 3 600 000 tot 13 000 000 BEF). Opdat de managementvennootschap hiervoor in aanmerking zou komen, moet een minimale bezoldiging van 1 000 000 BEF worden uitgekeerd aan minimum één van de bedrijfsleiders van de vennootschap. Uiteraard is die bezoldiging volledig aftrekbaar van de belastbare grondslag van de managementvennootschap, maar daartegenover staat dat het bedrag van de bezoldiging belast wordt in de personenbelasting en er sociale bijdragen op verschuldigd zijn. Deze beperking van formaat maakt de managementvennootschap fiscaal al heel wat minder interessant. Bedenk bovendien dat een zelfstandige die zichzelf jaarlijks slechts een brutobezoldiging van een miljoen frank toekent slechts een heel mager wettelijk pensioen zal ontvangen. Het pensioen wordt immers enkel op basis van die bezoldiging berekend.
Extralegaal pensioen Het pensioennadeel is niet echt een schaduwzijde. Om het op te vangen volstaat het dat de bedrijfsleider van de managementvennootschap een aanvullende verzekering afsluit om zich te voorzien van een behoorlijk pensioen. Maar ook hier zit er een addertje onder het gras. Aangezien de verzekeringspremies slechts aftrekbaar zijn in de mate waarin de legale of extralegale voorzie-ningen bij opruststelling 80 % van de laatste normale brutojaarbezoldiging niet overschrijden, moet de bezoldiging voldoende hoog zijn om een redelijk pensioen te waarborgen. Een jaarlijkse brutobezoldiging van 1 000 000 BEF zal daartoe voor een bedrijfsleider van een managementvennootschap niet volstaan.
Combineren met een onroerend goed? Een eerste mogelijkheid om deze situatie te optimaliseren bestaat in het kopen van een onroerend goed via de managementvennootschap. Het basisidee is heel eenvoudig. Als er veel werken uit te voeren zijn aan het gebouw, kan de managementvennootschap, onder de vorm van beroepskosten, alle afschrijvingen en andere kosten die betrekking hebben op het gebouw, aftrekken van haar eigen bruto-inkomsten. Met andere woorden, lopen de renovatiekosten hoog op, dan zal de managementvennootschap gedurende enkele jaren geen belastingen meer hoeven te betalen. Maar ook hier is een waarschuwing op zijn plaats.
Als de bedrijfsleider het gebouw bewoont, doch geen huur betaalt aan de eigenaar (d.i. de managementvennootschap), wordt hem een voordeel in natura aangerekend dat weliswaar vrij matig belast wordt (zie tabel «Gratis of tegen een lage prijs beschikken over een onroerend goed of een gedeelte ervan» op blz. 7 van dit nummer). Bovendien wordt de belasting op die manier alleen maar uitgesteld. Het wordt vaak uit het oog verloren, maar eens alle kosten ten laste genomen zijn en het gebouw volledig afgeschreven is, kan de managementvennootschap geen kosten meer aftrekken van haar belastbare grondslag. Ook mag niet over het hoofd worden gezien dat de managementvennootschap, die tegelijk patrimoniumvennootschap is geworden, bij verkoop van het onroerend goed op de meerwaarde wordt belast tegen het tarief van 40,17 %, of tegen het verlaagd tarief, indien zij aan de voorwaarden voldoet. Als het gebouw daarentegen door de bedrijfsleider-natuurlijke persoon werd aangeschaft, dan zal hij de renovatiekosten uiteraard niet kunnen afschrijven, maar zal bij de verkoop van het gebouw, – uit hoofde van het beheer van privé-vermogen –, de gerealiseerde meerwaarde volgens de algemene regel in principe evenmin worden belast.
Liquidatieboni Een ander voordeel van de managementvennootschap : als niet meer dan één miljoen BEF per jaar wordt uitgekeerd, kan het saldo als reserve worden «geparkeerd» in de vennootschap. Mettertijd kan aldus een aanzienlijk bedrag bijeengebracht worden, waardoor de managementvennootschap een soort spaarpot wordt. Om deze reserves te kunnen besteden zonder belasting te betalen, bestaat slechts één mogelijkheid : de managementvennootschap vereffenen. Liquidatieboni in België worden immers niet belast, voorzover althans de verdeling van het vermogen geen vrijgestelde reserves insluit. Het geplaatste kapitaal dat eventueel werd geherwaardeerd en de belaste reserves – die weliswaar stelselmatig jaar na jaar waarin ze werden opgebouwd, werden belast tegen 40,17 % of tegen het verlaagd tarief, kunnen volledig belastingvrij worden uitgekeerd.
Handgift Een ander pluspunt van de managementvennootschap is het aspect dat de aandelen van de vennootschap met vrijstelling van successie- of schenkingsrechten kunnen worden overgedragen door middel van een handgift, voorzover het althans aandelen aan toonder betreft en de schenker gedurende drie jaar na de handgift in leven blijft.
Overeenkomst Een managementvennootschap is nochtans evenzeer behept met nadelen. Een kaderlid dat niet langer loontrekkende is, maar voortaan aan zijn vroegere werkgever prestaties factureert via de managementvennootschap waarin hij bedrijfsleider geworden is, moet de regels van de kunst naleven. De overeenkomst tussen de managementvennootschap en de vroegere werkgever moet goed zijn opgesteld, zo niet kan de R.S.Z. de kwalificatie als managementvennootschap verwerpen en simulatie inroepen.
Voor- en nadelen Volgens bepaalde specialisten is het fiscaal voordeel mettertijd verdwenen en is er tussen de twee stelsels nagenoeg geen verschil. Om toe te laten zich over één en ander oordeelkundig te kunnen uitspreken, worden hierna de voor- en nadelen van beide op een rijtje gezet.
ZELFSTANDIGE Voordelen * geringe kosten voor het opstarten van de activiteit; * weinig administratieve formaliteiten; * bedrag van de socialezekerheidsbijdragen begrensd tot 450 000 BEF per jaar; * mogelijkheid om een aanvullende verzekering te sluiten (om het wettelijk pensioen op te krikken).
Nadelen * de beroepsinkomsten worden belast tegen het progressief tarief in de personenbelasting; * de sociale zekerheid van de zelfstandige is beperkt tot de grote risico’s; hij moet daarnaast een verzekering kleine risico’s afsluiten; * voorafbetalingen zijn verplicht om belastingvermeerdering te vermijden.
MANAGEMENTVENNOOTSCHAP Voordelen * lagere progressieve tarieven in de vennootschapsbelasting dan in de personenbelasting; * fiscale combinatie mogelijk met investeringen in onroerend goed; * aansprakelijkheid tegenover derden is beperkt tot het kapitaal dat in de vennootschap is geïnvesteerd; dit geldt evenwel niet voor de oprichters gedurende de eerste drie jaren van het bestaan van de vennootschap, in het geval van een kennelijk ontoereikend kapitaal; * geen successie- en schenkingsrechten bij handgift van aandelen aan toonder vóór een termijn van drie jaar voor het overlijden; * mogelijkheid om de winsten te reserveren en vrij van roerende voorheffing uit te keren (liquidatieboni); * lagere socialezekerheidskosten indien de managementvennootschap dividenden uitkeert; er dient evenwel te worden opgemerkt dat het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting niet van toepassing is indien de uitgekeerde winst 13 % van het werkelijk gestort kapitaal bij het begin van het belastbaar tijdperk overschrijdt. Nadelen * investering van een minimumkapitaal vereist; * opstellen van een oprichtingsakte en een financieel plan, met kosten van registratie; * talrijke formaliteiten bij de oprichting en tijdens het bestaan van de vennootschap; * een boekhouding wordt opgelegd naargelang van de vorm van de vennootschap; * verplicht opstellen en openbaar maken van de jaarrekening; * risico op problemen met de fiscus of R.S.Z. : veinzing, herkwalificatie van bepaalde inkomsten (o.m. overdreven huur, intresten op voorschotten); * jaarlijkse socialezekerheidsbijdrage; * gerealiseerde meerwaarde bij de verkoop van onroerende goederen is belastbaar.
Vergelijking In onderstaande tabel wordt gepoogd de gevolgen van de overstap van zelfstandige naar de uitoefening van een zelfstandige activiteit binnen een managementvennootschap, in kaart te brengen. Om de twee statuten volledig te kunnen vergelijken, wordt ervan uitgegaan dat de betrokkene 4 000 000 BEF per jaar verdient en een onroerend goed wil aankopen. We bekijken de implicaties van die beslissing in beide situaties.
Scenario 1 De heer X ontvangt een inkomen van 4 000 000 BEF als zelfstandige. Op dat bedrag betaalt hij 450 000 BEF sociale bijdragen en 50 % personenbelasting. De jaarlijkse lasten voor zijn hypothecaire lening bedragen 750 000 BEF (lening van 10 miljoen BEF over 20 jaar). Scenario 2 De heer X oefent zijn beroepswerkzaamheid niet langer uit als zelfstandige-natuurlijk persoon, maar factureert zijn inkomen van 4 000 000 BEF via een managementvennootschap. De jaarlijkse beheerskosten van zijn vennootschap worden geraamd op 100 000 BEF. Voor de aankoop van het onroerend goed kan hij een jaarlijkse rentelast (gemiddeld 250 000 BEF) aftrekken en het goed degressief afschrijven. Daarnaast kent de vennootschap haar bedrijfsleider een bezoldiging van 3 050 000 BEF toe. Op dat bedrag betaalt de heer X sociale bijdragen en wordt hij tegen een tarief van 50 % belast. Aangezien hij in het gebouw woont dat eigendom is van de vennootschap, is hij belasting verschuldigd op een (hypothetisch) voordeel in natura van 200 000 BEF per jaar.
Tabel (in BEF)
Zelfstandige
4 000 000 (100 000) (250 000) (600 000) (3 050 000)
Jaaromzet (Min) Jaarlijkse beheerskosten (boekhouder, enz) (Min) Aftrek interesten van hypothecaire lening* (Min) Afschrijving** (Min) Bezoldiging bedrijfsleider
0
Belastbare grondslag Bezoldiging (Min) Sociale zekerheid voor zelfstandigen
Voordeel in natura woning (Min) Belastingen (Min) Voordeel in natura woning (Min) Lasten hypothecaire lening Totaal * 10 000 000 BEF over 20 jaar ** Degressieve afschrijving
Managementvennootscha p
4 000 000 (450 000)
3 050 000 (450 000)
3 550 000 (1 775 000) 1 775 000 (750 000)
2 600 000 200 000 (1 400 000) 1 400 000 (200 000) -
1 025 000
1 200 000
Resultaat Als we rekening houden met alle hogervermelde elementen, stellen we vast dat de managementvennootschap in dit voorbeeld een voordeel oplevert van 175 000 BEF. Vraag is of dit voordeel opweegt tegen alle administratieve rompslomp die gepaard gaat met de oprichting en het beheer van een vennootschap. Daarbij komt nog dat de uiteindelijke verkoop van het onroerend goed belast wordt bij de managementvennootschap. Dit voorbeeld kan uiteraard niet veralgemeend worden. De voor- en nadelen zullen moeten tegen elkaar worden afgewogen voor elke specifieke situatie afzonderlijk.
Fiscaal recht
Interne lening of niet? Een ondernemingshoofd heeft voor privé-doeleinden 100 000 BEF nodig. Kan hij dat bedrag van zijn eigen vennootschap lenen zodat hij niet bij de bank hoeft aan te kloppen? Een ondernemingshoofd die van zijn eigen vennootschap geld wil lenen kan dat op verschillende manieren doen : onder de vorm van een voorschot op rekening-courant of als een lening met vaste looptijd. Worden die leningen gratis verstrekt, m.a.w. is de ontlener geen interesten verschuldigd aan de vennootschap, dan moet een voordeel van alle aard worden opgenomen op de bezoldigingsfiche van de ontlener (fiche 281.20 indien het om een bedrijfsleider gaat). Bij de berekening van het voordeel wordt rekening gehouden met een rentevoet die verschilt naargelang van de soort lening en elk jaar bij koninklijk besluit wordt vastgesteld (zie tabel «Leningen tegen voordelige voorwaarden» op blz. 8 van dit nummer). Indien de bedrijfsleider 100 000 BEF heeft geleend van 1 januari tot 31 december en de rentevoet die bij koninklijk besluit is vastgesteld 6 % bedraagt, dan moet de vennootschap een voordeel van alle aard ten bedrage van 6 000 BEF vermelden op de fiche 281.20. Doet ze dat niet, dan hangen haar twee risico’s boven het hoofd. Ten eerste kan de controleur bij controle eisen dat de vennootschap de Staat 309 % betaalt van 6 000 BEF, d.i. 18 540 BEF, weliswaar aftrekbaar als geheime commissielonen. Vervolgens kan de controleur de belastbare basis in de personenbelasting met 6 000 BEF verhogen. De ene maatregel sluit de andere niet uit. Worden de leningen ten bezwarende titel toegekend (m.a.w. de ontlener is interest verschuldigd), dan moet de betaalde interest ten minste overeenstemmen met het percentage dat bij koninklijk besluit werd vastgesteld, zo niet dreigt ook hier een aanvaring met de fiscus. Geld ontlenen van de eigen vennootschap mag daarom geen (slechte) gewoonte worden. We mogen overigens niet vergeten dat de curator zich bij een faillissement – in de eerste plaats – richt tot de bedrijfsleider teneinde hem zijn schuld ten opzichte van de vennootschap te laten vereffenen. Voorzichtig omspringen dus!
Aanslagjaar 2000 : onontbeerlijke cijfers (II) Op het ogenblik dat deel 1 van de aangifte in de personenbelasting (1) voor het aanslagjaar 2000 wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad (K.B. van 12 maart 2000, B.S. van 17 maart 2000), werpen we een blik op de berekeningswijze van twee van de meest voorkomende voordelen van alle aard. Gratis of tegen een lage prijs beschikken over een onroerend goed of een gedeelte ervan
Berekeningswijze De indexeringscoëfficiënt van het K.I. bedraagt 1,2399 (Bericht betreffende de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen – B.S. van 15 september 1999). Het belastbaar bedrag moet worden bepaald op basis van het aantal maanden daadwerkelijke beschikking, ongeacht de berekeningswijze van het voordeel. Beschikte de begunstigde niet op de eerste dag van de maand over het goed, dan wordt die maand enkel meegeteld in de berekening van het voordeel indien hij het pand de 16e van de maand heeft betrokken.
Soort onroerend goed
Berekeningswijze van het voordeel
A) Ongebouwde onroerende goederen
Geïndexeerd K.I.
100/90
B) Gebouwde onroerende goederen 1. Ter beschikking gesteld door een rechtspersoon 1.1. Gemeubelde woningen – niet-geïndexeerd K.I. < 30 000 BEF – niet-geïndexeerd K.I. > 30 000 BEF
48 000 BEF 5/3 = 80 000 BEF Geïndexeerd K.I. 100/60 2 5/3 of 144 000 BEF = 240 000 BEF
5/3
1.2. Andere onroerende goederen – niet-geïndexeerd K.I. < 30 000 BEF – niet-geïndexeerd K.I. > 30 000 BEF
48 000 BEF (4 000 BEF per maand) Geïndexeerd K.I. 100/60 2 of 144 000 BEF (12 000 BEF per maand)
2. Niet ter beschikking gesteld door een rechtspersoon 1.1. Gemeubelde woningen 1.2. Andere onroerende goederen
Geïndexeerd K.I. Geïndexeerd K.I.
100/60 100/60
5/3
Bijzonderheden Het forfait van 144 000 BEF of 144 000 5/3 is alleen van toepassing wanneer het personeelslid (wat bedrijfsleiders uitsluit) contractueel verplicht is omwille van zijn functie permanent op de plaats van tewerkstelling of in de onmiddellijke nabijheid ervan te zijn. Dat houdt in dat de werknemer zich in enkele minuten te voet van die woongelegenheid naar de plaats van tewerkstelling moet kunnen begeven, zonder een beroep te doen op één of ander vervoermiddel.
Indien de werknemer verplicht is een onroerend goed te betrekken dat, rekening houdend met zijn gezins- of zijn maatschappelijke toestand, zijn persoonlijke behoeften duidelijk overtreft, moet het voordeel in principe worden berekend op basis van een K.I. dat overeenstemt met de werkelijke behoeften van de bewoner. Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor wanneer een bedrijfsleider van een vennootschap die luxe-artikelen verkoopt bijzondere representatiefuncties dient waar te nemen omwille van het imago van het bedrijf. Deze afwijking is echter niet van toepassing indien het voordeel forfaitair werd vastgesteld op 48 000 BEF of op 144 000 BEF (80 000 BEF of 240 000 BEF indien het ter beschikking gestelde onroerend goed gemeubeld is). Indien het de werknemer is die de huurovereenkomst afsluit, mag niet uit het oog worden verloren dat de terugbetaling van de huur door de werkgever (vennootschap) een voordeel in natura vormt dat belastbaar is ten belope van het reële en volledige bedrag van de huur.
Leningen tegen voordelige voorwaarden Type van lening afgesloten in 1999 * – – * – . .
Hypothecaire leningen met nietveranderlijke rentevoet (2) gewaarborgd door een gemengde levensverzekering andere : Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd Lening ter financiering van de aankoop van een wagen : andere :
Niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd (kaskredieten en voorschotten lopende rekening)
Tarief
5.75 % 5.50 %
0.23 % (3) 0.30 % (3) 6.75 %
De voordelen van alle aard die een bediende of een bedrijfsleider van zijn werkgever of zijn vennootschap ontvangt worden forfaitair geraamd (art. 18 K.B./W.I.B. 92). Voor renteloze of goedkope leningen is het belastbaar voordeel in principe gelijk aan het verschil tussen : 1) de referentierentevoet die in de tabel wordt vermeld en die per type van lening en naargelang van het jaar waarin de lening werd toegestaan, bij K.B. wordt vastgesteld; 2) de rentevoet die de ontlener daadwerkelijk betaalt, zonder dat daarbij echter rekening wordt gehouden met de renteverlaging voor kinderen ten laste.
(1) (2)
(3)
In ons volgende nummer komen de nieuwigheden dienaangaande uitvoerig aan bod. Voor hypothecaire leningen met veranderlijke rentevoet, verwijzen we u naar de lijst van de referte-indexen (uitgedrukt in jaarlijkse, halfjaarlijkse, trimestriële en maandelijkse cijfers) die het Rentenfonds de 20e van elke maand bekendmaakt in het Belgisch Staatsblad. Het gaat om een maandelijkse rentevoet. Het jaarlijks lastenpercentage kan worden berekend aan de hand van de volgende formule: (p 24 n)/(n + i) = i waarin p = het maandelijks lastenpercentage, n = de terugbetalingtermijn in maanden en i = het reëel jaarlijks lastenpercentage.
(501/NB IAB)
© 2000 Alle rechten voorbehouden. Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrieval systeem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De auteurs, de redactie en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : J. De Leenheer, I.A.B., Livornostraat 41, 1050 Brussel (tel. (02) 543 74 90, e-mail :
[email protected]) I.A.B.-publicatie, in samenwerking met Ced.Samsom, Kouterveld 14, 1831 Diegem