Nieuwsbrief, nr. 1, mei 2011
Inhoud
Agenda
Blz. Blz. Blz. Blz. Blz.
28 mei: VU Alumnidag 2011 www.vu.nl/nl/alumni/alumnidag-2011
2. 3. 5. 6. 8.
Voorwoord Criminologie aan de VU Film recensie ‘Desert Flower’ Criminologen op de werkvloer Joran van der Sloot en de verdwijning van Natalee Holloway Blz. 11. Levensberichten
16 en 17 juni: NVK-congres in Leiden Met o.a. het thema “Stoppen met crimineel gedrag (desistance)” www.criminologie.nl/nvk 5 t/m 9 augustus: Wereldcongres Criminologie www.wcon2011.com 21 t/m 24 september: ESC-conferentie in Vilnius, Litouwen www.eurocrim2011.com 3 en 4 november: NIOD-Workshop ‘Internment, Incarceration and Detention’ erfenissenvancollaboratie.nl/node/76
1
Voorwoord
Beste criminologie-alumni, Met gepaste trots sturen wij – de bestuursleden van Crime Still Pays – jullie hierbij de eerste editie toe van de Crime Still Pays Nieuwsbrief: een driejaarlijkse nieuwsbrief boordevol vermakende en informatieve artikelen over uiteenlopende criminologische thema’s! Wij hopen nadrukkelijk dat het een nieuwsbrief zal worden door en voor VU-alumni, en ontvangen dan ook graag feedback op deze editie en/of input voor de volgende editie(s). Schroom dus niet om je suggesties en ideeën door te mailen naar
[email protected] . Veel leesplezier toegewenst! Anna Hulsebosch Voorzitter Crime Still Pays
2
Criminologie aan de VU Door Sietse Steenstra De nieuwsbrief heeft mede ten doel de alumni op de hoogte te stellen en eventueel te betrekken bij recente en toekomstige ontwikkelingen van de criminologie op de VU. Als inleiding op de rubriek ‘Op de VU’ daarom een korte geschiedenis van de criminologie op de VU, met veel onderwerpen en namen die later in deze rubriek ongetwijfeld weer aan de orde zullen komen. Het begon allemaal in 1953 toen Herman Bianchi promotie-assistent werd van Diepenhorst, de hoogleraar strafrecht. Bianchi promoveerde 3 jaar later (‘Position and Subject-Matter in Criminology; inquiry concerning theoretical criminology’), werd in 1958 benoemd tot lector en in 1961 als eerste hoogleraar criminologie aan de VU. In dat laatste jaar werd ook een Afdeling Criminologie aan de faculteit opgezet die in de loop van de jaren zestig uitgroeide tot het Criminologisch Instituut met medewerkers (achtereenvolgend) Sietse Steenstra, Arthur Frid, Bert Snel, Roel Bergsma, Connie Bogaards en Sibo van Ruller, aangevuld met (tijdeljke) onderzoekmedewerkers en assistenten. Er werd vooral kritisch onderzoek verricht naar de (uit)werking van de strafrechtspleging o.a. voorarrest, tolkenbijstand, straftoemeting, gevangeniswezen, reclassering, stigmatisering. Mede als gevolg van dit onderzoek werd een toen nieuw regiem voor de Bijlmerbajes ontwikkeld, het eerste Bureau voor Rechtshulp opgericht, advocaten- en reclasseringsbijstand op het politiebureau geregeld, tolkenbijstand verbeterd en de ombudsman in de psychiatrie geïntroduceerd. In de loop van de jaren zeventig kreeg ook, in samenwerking met Sjoerd Faber (de latere hoogleraar rechtsgeschiedenis), het historisch-criminologisch onderzoek vorm: Bianchi schreef in 1980 een inleiding in de criminologie (Basismodellen in de criminologie) waarin hij de ‘grote’ criminologische theorieën beschreef in de context van de tijd waarin ze ontstonden. Sibo van Ruller, Herman Roodenburg en Theo van der Meer promoveerden later in de jaren tachtig op een criminologisch-rechtshistorisch onderwerp. Een laatste groot project in die jaren (eind zeventigbegin tachtig) is ‘de vrijplaats’: een poging om te komen tot een alternatieve (anders dan strafrechtelijke) afhandeling van delicten gebaseerd op begeleide ‘onderhandelingen’ tussen dader en slachtoffer in een ‘vrijplaats’ waar de dader in die periode gevrijwaard zou zijn van vervolging. Na een hoopgevend begin strandt het project door veranderende politiekmaatschappelijke opvattingen en door de financieel-economische crisis (oliecrisis!) begin jaren tachtig. Naast het onderzoek heeft het Criminologisch Instituut vanaf eind jaren zestig ook een ‘eigen’ opleiding criminologie. Gaf Bianchi aanvankelijk criminologie als een keuzevak, in 1968 wordt begonnen met een ‘vrije studierichting criminologie’: een criminologisch doctoraalprogramma na een kandidaatsstudie in de rechten of de sociologie. Ondanks het enthousiasme van de criminologie-studenten blijft het aantal steeds beperkt tot hooguit 10% van het beschikbare aantal doctoraal-studenten per jaar. Door bezuinigingen in het onderwijs gepaard gaande met universitaire hervormingen wordt het specifieke criminologische pakket steeds beperkter zodat de opleiding eind jaren tachtig alleen nog maar een afstudeerrichting is binnen de studie Nederlands recht. De gemelde ontwikkelingen in de jaren tachtig zijn ook een belangrijke reden dat de criminologie in haar geheel aan de VU moet interen: tijdelijke contracten (bijvoorbeeld van Willem de Haan, later hoogleraar in Groningen) worden niet meer verlengd, sommigen (Bert Snel, Connie Bogaards) zoeken hun heil elders en enkele anderen (Arthur Frid, Roel Bergsma) krijgen ‘reorganisatie-ontslag’, Bianchi zelf gaat in 1987 met vervroegd pensioen; een pààr medewerkers blijven over. Met de benoeming van Henk van de Bunt, eerst als hoofddocent later als hoogleraar, begint een geheel nieuwe episode van de criminologie aan de VU. Hij trekt al snel Guillaume Beijers aan als
3
methodoloog en enige tijd later wordt Bert Niemeijer overgenomen van rechtssociologie; de staf wordt verder vooral aangevuld met promotie-medewerkers; het ‘theme-of-interest’ wordt organisatiecriminaliteit. Bert Niemeijer en Wim Huisman publiceren in 1998 daarover een groot literatuuroverzicht (‘Zicht op organisatiecriminalieit’) en Wim Huisman promoveert in 2001 op dat onderwerp. Het onderzoek wordt verder vooral uitgevoerd door promotie-medewerkers en door samenwerking met andere (onderzoeks-)instituten (o.a. WODC, Verwey-Jonker Instituut). Veel van deze medewerkers verdwijnen weer, enkelen blijven (o.a. Wim Huisman). De situatie wijzigt als Henk van de Bunt in 1994 directeur wordt van het WODC en een kleine aanstelling aan de VU houdt. Zijn uren worden opgevuld door medewerkers van het WODC, zoals Hans Nelen en Hans Boutellier, die voor een aantal dagdelen bij de vakgroep worden gedetacheerd. Er wordt nu ook meer onderzoek verricht in opdracht van overheden en particuliere instellingen. Als Van de Bunt terugkomt naar de VU, maar ook hoogleraar wordt in Rotterdam, begint er een nauwe samenwerking met de afdelingen (strafrecht en) criminologie van de Erasmus- en de Leidse Universiteit. In 2000 wordt een gezamenlijke criminologische onderzoeksschool (OMV) opgezet, aangevuld met deelname van WODC, NSCR en TNO en vanaf 2002 overeenkomstige opleidingen criminologie, eerst als doctoraalstudie gebaseerd op diverse propedeuse-opleidingen, al snel door invoering van de bachelor-master structuur en de massale toeloop voorzien van ook een eigen specifieke propedeuse en een numerus fixus (van 125). Nieuwe medewerkers worden aangetrokken, o.a. Dina Siegel, Catrien Bijleveld, Frank van Gemert, Anne-Marie Slotboom en Marc Schuilenburg. Later ook Alette Smeulers, die een eigen masterprogramma ontwikkelt, International Crimes and Criminology, naast het bestaande programma met de profielen Levensloop, Strafrechtelijke handhaving en Criminaliteit in georganiseerd verband. Als Henk van de Bunt de VU verlaat, wordt hij met enige vertraging opgevolgd door Wim Huisman. Intussen hebben anderen (Niemeijer, Nelen, Boutellier, Siegel) de sectie verlaten om aan de VU of elders hoogleraar te worden. Naast het onderwijs bloeit ook het onderzoek; parallel aan de master-opleidingen zijn er drie onderzoekslijnen: levensloopcriminologie, criminaliteit in georganiseerd verband met een nadruk op internationale criminaliteit en strafrechtelijke handhaving. Het onderzoek wordt nog versterkt door nauwe samenwerking met andere forensische- en veiligheids-onderzoekers aan de VU (o.a. forensisch pedagoog/psycholoog Prof. Hendriks) en speciaal door de overkomst naar de VU van het Leidse NSCR. Dat laatste houdt ook de komst van twee nieuwe hoogleraren in: Henk Elffers en Gerben Bruinsma. In totaal telt de VU nu vijf hoogleraren criminologie: Wim Huisman, Catrien Bijleveld, Henk Elffers, Gerben Bruinsma en als laatste aanwinst Edward Kleemans, als part-time hoogleraar ‘Zware en georganiseerde criminaliteit’. De samenwerking op onderzoeksgebied tussen de sectie criminologie en het NSCR krijgt vorm in een nieuw onderzoeksinstituut, het ‘Phoolan Devi Institute’ (www.phoolandevi.vu.nl). Naast de vijf hoogleraren heeft de afdeling criminologie intussen enkele tientallen medewerkers (naast de boven genoemde bijvoorbeeld ook Joke Harte, Jasper van der Kemp, Jan-Dirk de Jong, Joris van Wijk etc.). Een recent hoogtepunt is de benoeming op het laatste VU-lustrum op 20 october 2010 van Michael Tonry tot de eerste ere-doctor in de criminologie aan de VU (zie ook: www.rechten.vu.nl/criminologie).
4
Filmrecensie ‘Desert Flower’ Regie: Sherry Horman | Cast: Liya Kebede, Sally Hawkins, Timothy Spall e.a. | Speelduur: 120 minuten | Jaar: 2009 | Cinéart Door Anna Hulsebosch De eerste recensie in de Crime Still Pays nieuwsbrief gaat over de lang verwachte verfilming van het levensverhaal van nomadendochter en topmodel Waris Dirie, waarin een centrale rol is weggelegd voor de door haar ondergane besnijdenis. Na het verzorgen van een werkgroepreeks over meisjesbesnijdenis, en me tijdens een verblijf in het Oost-Afrikaanse Oeganda in dit thema te hebben verdiept, moest ‘Desert Flower’ wel het onderwerp van deze rubriek worden. Net zoals bij wellicht vele anderen onder jullie, trok mijn maag zich in 1999 samen bij het lezen van enkele passages in het boek ‘Mijn Woestijn’. Hierin geeft Waris onder andere een indringende beschrijving van de verminkende daad die ze op driejarige leeftijd heeft moeten ondergaan. Mijn verwachtingen omtrent de aangekondigde verfiming van het boek waren hoog gespannen... De verfilming start in Londen. Na enkele jaren van een opgesloten en geïsoleerd leven als dienstmeid bij een ver familielid, komt Waris plotseling op straat te staan en moet ze het zelf zien te redden. Door een wat ongeloofwaardige gang van zaken vindt zij uiteindelijk gratis onderdak bij verkoopster Marilyn, die droomt van een carrière als danseres. Haar rol brengt zeker de nodige humor met zich mee, maar Marilyn is toch echt te ongetalenteerd om geloofwaardig over te komen als danseres. Met Marilyn beleeft Waris het eerste schokmoment in de film: het moment waarop ze ontdekt dat het niet normaal is dat het bij haar ‘zo lang duurt op het toilet’. In het vervolg van de film komen helaas diverse clichés en weinig geloofwaardige momenten voor, zoals het huwelijk met de zachtaardige klusjesman die zich later ontwikkelt tot een jaloerse vlerk en het tempo waarin Waris zich op haar gemak voelt als zij voor de eerste keer naakt poseert. Maar daar staan gelukkig diverse momenten tegenover waarop Waris ontwapenend is en haar onwennigheid in het westerse leven vertederend. Ook een vernederende ontmoeting met een Londense (blanke) arts motiveert tot verder kijken. Door middel van flashbacks leren we ondertussen steeds meer over het nomadische bestaan van Waris in Somalië. In de flashbacks wordt toegewerkt naar het moment van de besnijdenis, dat gelukkig - smaakvol en niet sensatievol in beeld wordt gebracht. Al met al is Desert Flower een vermakelijk verhaal voor het grote publiek, waarin ook nog een waarschuwende boodschap is verwerkt. Deze boodschap had alleen nóg indringender overgebracht kunnen worden in een film met iets minder clichés en ongeloofwaardige verhaallijnen. Heb jij tips voor een boek of film dat zich leent voor deze rubriek? Of wil je zelf graag een recensie schrijven? Mail je ideeën door naar:
[email protected]
5
Criminologen op de werkvloer Door Bas ter Luun Veronica Kielsholm-Ribaylagua behoort tot de eerste lichting criminologen van de opleiding criminologie, zoals deze in 2002 van start is gegaan. Anno 2011 werkt zij in Kopenhagen voor een NGO die opkomt voor slachtoffers van huiselijk geweld. Crime Still Pays zocht haar op. Veronica, hoe ben je in Denemarken beland? Mijn vriend is Deens en woont in Kopenhagen. Na een langeafstandsrelatie van 3,5 jaar ben ik na mijn afstuderen naar Kopenhagen vertrokken, alwaar mijn vriend al een carrière had als ingenieur. Waar houd jij je nu mee bezig? Ik werk op het secretariaat van een feministische NGO die onder andere 41 blijf-van-mijn-lijfhuizen heeft voor slachtoffers van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld en vrouwenhandel. Zelf werk ik in een team gespecialiseerd in hulp aan slachtoffers van bijvoorbeeld dwanghuwelijken. In mijn functie geef ik direct advies aan jongeren en volwassenen, zoals professionals en ouders die hun teenagers tussen twee culturen moeten opvoeden. Ik ben vaak op pad om presentaties te houden aan professionals over eer, andere culturen, eerwraak en huiselijk geweld. Daarnaast organiseer ook conferenties en schrijf met enige regelmaat reclame- en informatiemateriaal. Het denken en werken op verschillende niveaus is interessant aan mijn functie. Ik ervaar de praktijk van de problematiek en zie mijn interesse in communicatie, PR, politiek en beleid in het werk terug. Het allerbelangrijkste is dat ik in deze functie mensen kan helpen die het moeilijk hebben. Dit vind ik ontzettend motiverend en dankbaar werk. Sluit de opleiding criminologie goed aan bij je huidige functie? In principe sluit de opleiding niet goed aan bij de Deense arbeidsmarkt. In Denemarken kent men geen opleiding criminologie zoals in Nederland of Noorwegen. In Denemarken zijn er wel sociologen en juristen die criminologisch onderzoek doen en zich criminoloog noemen. Veel mensen zijn hier onbekend met criminologie. Ik moet vaak uitleggen wat ik eigenlijk heb gestudeerd. Toen ik vijf jaar geleden een baan bij de Deense politie zocht, werd mij verteld dat ze geen academici mochten aannemen. Van een opleiding criminologie had men nog nooit gehoord. Inmiddels werken er wel academici bij de Deense politie. In mijn huidige baan heb ik echter wel veel aan de opleiding criminologie. Vooral aan vakken als ’Geweld in het Gezin’ en de psychologische vakken en ook stof over eergerelateerd geweld, stalking, vrouwenhandel en prostitutie. Ik heb ook erg veel gehad aan de juridische aspecten van de opleiding criminologie en mijn propedeuse rechten. Als je gewend bent aan de juridische bril, ook al is deze Nederlands, kun je die ook heel goed gebruiken als je Deense wetgeving moet lezen en vertalen voor cliënten. Wat waren de belangrijkste uitdagingen bij het vinden van een baan en participeren op de Deense arbeidsmarkt? Als net afgestudeerde buitenlander, met een diploma op zak dat niemand kende, moest ik een vreemde arbeidsmarkt op. In Denemarken is het bovendien moeilijk om een goede baan te
6
vinden als je geen Deens spreekt. De meeste banen hier worden verkregen via je netwerk en dat had ik nu juist nog niet toen ik naar Denemarken kwam. Mijn huidige functie kreeg ik pas na een jaar en zeven maanden, na een baan als datatypist en assistent van de boekhouder van een transportbedrijf. Via het netwerk dat ik in deze periode heb opgebouwd vond ik mijn huidige functie: na de secretariaatschef op een borrel ontmoet te hebben stuurde ik een open sollicitatie. Toen had ik eindelijk beet. Wat staat je het meest bij van de opleiding criminologie en de VU? Hmmm…goede vraag, veel verschillende dingen staan me bij. Het lelijke, donkere gebouw, het plezier van het bezig kunnen zijn met studeren van iets wat je écht superinteressant vindt, de spanning van een nieuwe opleiding en het gevoel dat we op een leuke manier een beetje proefkonijnen waren, de gemotiveerde en ambitieuze medestudenten die er ook zin in hadden, het eten in de kantine, de fietstocht naar de VU bijna elke dag …..het was gewoon een leuke tijd. Wat staat je het meest van de opleiding criminologie? Ik vond het in het algemeen gewoon inspirerend en leuk om bezig te zijn met een maatschappelijk relevant vak dat me erg interesseerde. Veel medestudenten hadden net als ik al een andere studie afgerond en deden criminologie puur omdat ze het leuk vonden. Dat zorgde voor een gezellige en positieve sfeer. Er waren bepaalde vakken die er voor mij uitsprongen: De psychologische vakken, Historische Criminologie, Georganiseerde Criminaliteit, Geweld in het Gezin en ook Statistiek. Voor statistiek was ik erg zenuwachtig want ik ben bar slecht in wiskunde, had wiskunde laten vallen en was daarna zo goed mogelijk uit de buurt gebleven van alles wat ook maar met wiskunde te maken had. Maar statistiek was leuk en ik heb dat boek van dhr. Babbi echt verslonden. Ik moest er wel hard voor werken hoor en ik had geen 9 voor statistiek, maar inspirerend was het vak zeker! Hoe zie jij je over vijf jaar op professioneel vlak? Dat vind ik echt een hele moeilijke vraag. Ik was vroeger wel van het plannen en een carrièreplan en zo, maar ik heb geleerd van emigreren naar een ander land, dat dat soort plannen soms gewoon onmogelijk zijn. Ik had toen ik criminologie ging studeren nooit gedacht dat ik ooit in Kopenhagen zou belanden en tot voor 3 jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik in mijn huidige functie zou zitten! Maar als ik dan toch iets moet bedenken…..misschien in een andere NGO of wellicht bij het Rijk, bijvoorbeeld het Deense ministerie van Integratie of Justitie. Wat geef je mee aan alumni criminologie die in het buitenland een baan zoeken? Netwerk, netwerk, netwerk, integratie en….geduld. Sommigen vinden al een baan in het buitenland terwijl ze nog in Nederland wonen, dat is natuurlijk een goed begin, dat lukte alleen niet voor mij. Anderen zoals ik zoeken in het land zelf. Zorg in dat geval echt dat je een netwerk opbouwt zodra je in het land woont en dat je weet wie wie is op jouw vakgebied. Leer de taal, dat maakt altijd indruk en verbetert je kansen, doe aan vrijwilligerswerk of ga in besturen zitten. Houd er rekening mee dat mensen in het buitenland niet altijd weten wat je als criminoloog hebt gestudeerd en wat je kunt. Neem daarom initiatief en wacht dingen niet af. Soms moet je dingen afdwingen en net iets meer doen om ze te laten gebeuren, helemaal als je met een onbekende diploma moet opboksen tegen academici van het land zelf die wél bekende diploma’s hebben en het land, de taal en de arbeidsmarkt wél goed kennen. Laat jezelf daarom zien en horen. Geef niet te snel op en bedenk ook dat het belangrijk is om gewoon de arbeidsmarkt op te komen, ook al is het niet meteen met DE droombaan of niet eens met een relevante baan. Je moet tenslotte ergens beginnen. Werken in het buitenland is, hoewel het soms moeilijk kan zijn, in elk geval erg leerzaam en spannend!
7
JORAN van der SLOOT en de verdwijning van NATALEE HOLLOWAY Door Sietse Steenstra Hoewel Joran van der Sloot binnenkort terecht zal moeten staan in verband met de dood van Stephany Flores, zijn er in de zaak waarbij hij eerder was betrokken, de verdwijning van Natalee Holloway, nog veel vragen en onduidelijkheden overgebleven en is ook daarover het laatste woord nog niet gezegd. Daarom een kleine bijdrage over twee aspecten die in deze laatste zaak nog niet of weinig aan de orde kwamen. Dat er veel onduidelijk is gebleven is mede een gevolg van het gegeven dat Joran van der Sloot vooral een functionele leugenaar is gebleken en niet perse een psychopaat is en/of een pathologische leugenaar zoals het algemene beeld nu vooral bestaat. Aruba is een eiland ter grootte van Texel met ongeveer 100.000 inwoners van wie een deel arbeidskrachten van andere (veel) armere Caraïbische eilanden en met een kleine bovenlaag in Oranjestad (20.000 inw.) waar iedereen iedereen kent en dezelfde gelegenheden en feesten frequenteert. In een omgeving met een Caraïbische/Zuid-Amerikaanse macho-cultuur, is het voor een jongen van achttien met een vader als rechterin-opleiding volstrekt normaal dat hij stoere verhalen vertelt in het bijzijn van vrienden en (on)bekenden, maar daarbij geleerd heeft niet het achterste van zijn tong te laten zien en niet al te open te zijn over gangen die z’n vader (en anderen) beter niet kunnen kennen. Wat op Aruba een cruciale rol speelt is de jaarlijkse aanvoer van een miljoen vakantiegangers die een korte dan wel langere tijd op het eiland verblijven en waarvan vooral het jongere deel komt voor de zon, de zee en de fun: drank, drugs en seks. Zoals geldt voor busladingen Nederlandse jeugd in Lloret de Mar en tegenwoordig vliegladingen vol in Chersonissos op Kreta. Zoals in elke vakantieplaats in elk vakantieland ‘gefundenes Fressen’ voor de plaatselijke jeugd en dan vooral voor de jongens. Steeds maar nieuwe blikken ‘gleuven’ of hoe je ze ook maar zou willen noemen, maar wel met die connotatie, die open getrokken willen worden en daarna snel weer verdwijnen. Kortom, een paradijs zonder verantwoordelijkheden! In die context is Joran, die (letterlijk en figuurlijk) de weg kende op Aruba, de kennis en de kennissen had om ‘fun’ te regelen, ’s avonds stilletjes zijn slaapkamer uitgeslopen en is vervolgens een groepje Amerikaanse jongeren tegengekomen waarvan Natalee Holloway er één was, en heeft met hen gepokerd, gedronken en waarschijnlijk ook ‘gesnoven’. In die toestand hebben Joran en Natalee zich naar een opgang van het strand laten rijden. Het strand tussen het Hiltonhotel waar Natalee logeerde en de Fisherman’s Huts (een soort overdekte strandhutten) aan de andere kant is naar schatting een kilometer lang met een paar opgangen en aan weerskanten van die opgangen mangrovebosjes. Mangrove is normaal moeilijk en ook gevaarlijk te begaan, vooral door de uitstekende wortels en een ondergrond van blubber in water, waarvan de diepte niet goed is te bepalen en ook door het vele kleine (on)gedierte in het water en in de blubber. Ze hebben op het strand gevreeën, maar waar precies is onduidelijk. Joran heeft daar verschillende verklaringen over gegeven: in eerste instantie ‘in de buurt van de Fisherman’s Huts’, later ‘meer aan de andere kant’, maar het lijkt aannemelijk dat ze in min of meer dronken toestand niet een heel eind het (donkere) strand zijn opgelopen om te vrijen maar de directe
8
beschutting van de mangrovebomen hebben gezocht. Natalee wilde ook geen ‘exposure’, want Joran mocht niet mee naar het Hilton waar ze logeerde. Op het strand is Natalee, al of niet door de vrijpartij, een toch fysiek en psychisch (in)spannende bezigheid, na een (on)behoorlijke hoeveelheid alcohol, in het ongerede geraakt: bewusteloos, in coma of zelfs dood; naar Joran’s oordeel inderdaad dood. Er ontstaat dan een situatie waarin hij verschillende dingen moet afwegen: hoe kan hij uitleggen dat zij dood is zonder daarvoor aansprakelijk gesteld en eventueel vervolgd te worden; de (reputatie)schade voor hem en zijn vader/familie op Aruba als hij op het strand wordt aangetroffen met een dood Amerikaans meisje; hoe moet hij thuis uitleggen dat hij daar is terwijl hij geacht werd in bed te liggen; de kans dat hij gerelateerd wordt aan een dood Amerikaans meisje dat de volgende morgen op het strand wordt gevonden ook als hij zelf ongezien van het strand weet te vertrekken en thuis weet te komen, maar vrienden van Natalee en ook eigen kennissen weten dat hij met haar naar het strand is vertrokken. Joran heeft kennelijk besloten zich van het lichaam te ontdoen en desgevraagd te verklaren dat hij haar heeft achtergelaten op het strand. Een overweging daarbij zal geweest kunnen zijn dat piëteit betrachten ten aanzien van een dood Amerikaans meisje dat hij nog maar een paar uur kent en met wie hij geen enkele binding heeft en die met haar groep die nacht of de volgende ochtend zou vertrekken niet opweegt tegen ernstige reputatieschade en mogelijke vervolging. Joran heeft tegenover Patrick van der Eem verklaard dat hij een vriend, in het bezit van een motorboot, heeft gebeld via een openbare telefoon op het terrein van het Hiltonhotel en dat die vriend met de auto naar het strand is gekomen. De vriend zou evenals Joran hebben geconstateerd dat Natalee dood was en samen zouden ze hebben besloten het lichaam naar zijn boot te dragen, de zee op te varen en het lichaam in het water te laten zakken. Dit verhaal is echter tamelijk onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig. In een ‘macho-cultuurtje’ is het riskant een ‘vriend’ te betrekken bij iets dat uiterst bedreigend is voor jezelf: je moet uitleggen waarom het meisje dood is; de vriend kan gaan praten, hij kan een wederdienst vragen, hij kan gaan blackmailen of afpersen. Joran heeft zelf aangegeven dat zijn vriend hem een (weder)dienst was verschuldigd maar wat en waarom is niet duidelijk geworden. Meer feitelijke argumenten zijn dat het telefoontje niet getraceerd is, dat de bedoelde vriend ontkent en een alibi bleek te hebben en dat een eventuele andere vriend niet is gevonden. Bovendien zou een lichaam dat niet meer dan twee kilometer uit de kust in het water tussen Aruba en Venezuela is gegooid, toch op een bepaald moment moeten aanspoelen tenzij een stroming het heeft meegevoerd de (wijdere) zee op dan wel dat er haaien of andere prooidieren rondzwemmen. Ook heeft de Amerikaans sonarboot na maandenlange zoektochten niets gevonden. Op grond van de overwegingen die ik boven heb genoemd is mijn hypothese dat Joran in z’n eentje het lichaam van Natalee heeft laten verdwijnen door het in het dichtstbijzijnde mangrovebos te slepen en het daar in het water en de blubber te laten zinken. Wellicht wist hij dat het laten verdwijnen van een lijk op Aruba niet meer dan het maximum van een half jaar oplevert maar afgezien daarvan lijkt het waarschijnlijk dat hij zo snel en zo ongezien mogelijk probeerde het lichaam kwijt te raken op een plek waar de kans op ontdekking relatief klein zou zijn. Bovendien is het door het water slepen van een lichaam van zeg 50 kilo als ‘dood gewicht’ minder inspannend, gemakkelijker dan het dragen of slepen door (mul) zand, zelfs al ben je voor dat laatste met z’n tweeën.
9
Het (terug)vinden van een lijk in een mangrovebos, ook al is dat niet zo groot, lijkt een moeilijke klus, mede omdat speurhonden niets kunnen uitrichten: die verliezen elk spoor in water. Door het vele kleine ongedierte en de zuren in het water en vooral in de blubber zal de aantasting van een lichaam sneller gaan dan in aarde of in schoon water. Joran’s verklaring tegenover Patrick dat ze (toen, na 3 jaar) niet meer teruggevonden zou kunnen worden, lijkt dan ook geen grootspraak. Er is nog een argument dat voor deze hypothese pleit: Joran was zijn (nieuwe) sportschoenen kwijt! Hij zou ze lopend op weg naar huis in een put of riool hebben gegooid. Als hij inderdaad met een vriend het lichaam van Natalee zou hebben laten verdwijnen dan is het al merkwaardig dat hij in z’n eentje van het strand naar zijn huis zou zijn gelopen (toch zeker een kilometer of vijf) en niet met de auto gebracht door zijn vriend. Maar ook al zou hij hebben gelopen dan is het des te merkwaardiger dat hij (al of niet halverwege) zijn schoenen zou hebben uitgetrokken en op blote voeten verder zou zijn gegaan. Tenzij de schoenen of één schoen in de blubber vast was blijven zitten en/of zo vuil geworden dat ze ook na het afspoelen vragen zouden oproepen bij zijn ouders en/of anderen die hij niet had kunnen beantwoorden zonder zich te verraden. Terugkomend op de eerste stelling dat Joran (vooral) een functionele leugenaar is kan worden verwezen naar de functionele leugens die hij debiteerde om de opsporing te bemoeilijken: de verwarring over de plek waar ze hadden liggen vrijen; het ‘alleen achterlaten’ op het strand (cynisch bekeken sprak hij dus de waarheid); het telefoontje naar een vriend dat niet getraceerd kon worden; de vriend met een motorboot; het laten verdwijnen van het lichaam op zee; het wegraken van de schoenen; dat het verhaal tegen Patrick van der Eem allemaal gelogen was: macho-verhalen om zich stoer/crimineel voor te doen. Als Joran verder zijn mond houdt dan zal het mysterie waarschijnlijk nooit worden opgelost. Tenzij men natuurlijk nauwgezet gaat speuren in de mangrovebosjes op Aruba!.
10
Levensberichten Door Sietse Steenstra Voor criminologen en hun carrière geldt als voor vele anderen het aloude adagium ‘Opgaan, Blinken en Verzinken’. In de Nieuwsbrief zullen zoveel mogelijk tekenen daarvan worden aangegeven, aangeleverd door collega-alumni of betrokkenen zelf dan wel door vrije nieuwsgaring verkregen. Doordat meer dan veertig jaar geleden de criminologie-opleiding aan de VU van start ging zijn er reeds alumni in alle stadia van het genoemde proces te vermelden. Hier zullen slechts enkelen worden genoemd met tussen haakjes het jaar van afstuderen. Charlotte Gerritsen (2003 rechten, 2006 criminologie) is de eerste van de nieuwe opleiding die is gepromoveerd: op 12 april 2010 promoveerde ze op het proefschrift ‘Caught in the Act; Investigating Crime by Agent-Based Simulation’, waarin ze de mogelijkheden onderzoekt van het gebruik van simulatiemethoden voor criminologische vraagstellingen. Ze onderzoekt nu verder bij haar ‘eigen’ afdeling Kunstmatige Intelligentie van de Faculteit Exacte Wetenschappen van de VU en bij het NSCR. In december 2010 promoveerde Frederiek de Vlaming (1985, dus van de ‘oude’ opleiding criminologie) werkzaam als docent/onderzoeker aan het ‘Amsterdam Centre for International Law’ (UvA) aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de rechtsgeleerdheid op een proefschrift over ‘De Aanklager’, over het beleid van en de selectie van verdachten door de aanklagers van het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag. Joke de Vries (1978) was Hoofdinspecteur voor de Jeugdzorg en is onlangs een nieuwe uitdaging aangegaan als Hoofdinspecteur Verpleging en Langdurige Zorg bij de Inspectie Gezondheidszorg van het Ministerie voor Volksgezondheid. Verschillende alumni blinken momenteel als hoogleraar criminologie: Wim Huisman (1994) aan de VU, René van Swaaningen (1986) aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam en Hans Nelen (1985) aan de Universiteit Maastricht maar ook op andere wijze wordt geblonken bijvoorbeeld door Leo Tigges (1973) als secretaris-generaal van de Europese Reclasseringsvereniging (CEP) Het volgende stadium is reeds bereikt door verschillende alumni uit de vroege jaren van de criminologie bijvoorbeeld door Han van der Leek (1982), oud-directeur van Reclassering Nederland, de landelijke organisatie voor de reclassering en door Peter Smids (1973), als een voorbeeld dat criminologen ook buiten de criminologie carrière kunnen maken, die bouwheer en eerste directeur was van het (oude) Muziekcentrum Vredenburg te Utrecht. Helaas zijn er het afgelopen jaar tenminste vier alumni overleden, alle op tamelijk dramatische wijze. Peter Bal (1978) (hoofddocent Straf(proces)recht Universiteit Maastricht), in het kader van een juridisch hulpproject aanwezig op Bali, werd onwel bij zijn afscheidsdiner. Hij werd naar een ziekenhuis ter plaatse gebracht maar door gebrek aan adequate apparatuur overgebracht naar een volgend ziekenhuis. Voordat een goede diagnose gesteld kon worden en/of een operatie uitgevoerd is hij daar overleden. Pieter Wiewel (1982) (Raadsheer bij het Gerechtshof Amsterdam) werd in zijn vakantie op Cuba slachtoffer van een verkeersongeluk: hij werd aangereden door een auto. Na nog enkele weken in een ziekenhuis in Florida te hebben gelegen, is hij daar overleden.
11
Al weer enige tijd terug uit Malawi waar ze, na een speciale opleiding in Denemarken, als vrijwilliger had meegewerkt aan een voorlichtingsproject over HIV/AIDS is Desirée Laagland (1994) plotseling gestorven. Vóór haar werkzaamheden in Afrika was ze een gewaardeerde onderzoeker bij het WODC en beleidsambtenaar voor de prostitutieproblematiek bij de gemeente Den Haag. Op 8 januari j.l is Susan van den Tillaart (2009) op 25-jarige leeftijd overleden. Susan deed de richting Levensloopcriminologie en liep stage in de Van der Hoevenkliniek in Utrecht. Het werk in de forensische psychiatrie beviel haar zeer en daar zag zij ook haar toekomst liggen. Maar onmiddellijk na haar afstuderen werd een ernstige en zeldzame bloedziekte geconstateerd. In de zomer van 2010 onderging ze een stamceltransplantatie. Het was erg zwaar, maar het resultaat was goed. Eenmaal thuis bleek er sprake van complicaties, waaronder lymfeklierkanker. Uiteindelijk heeft Susan de oneerlijke strijd niet kunnen winnen.
12