N' 5.
20 MEI 1939.
INHOUD
Bladz. EDITORIAAL : Partij en vakbeweging Gorn. MERTENS : De internationale instellingen te Geneve in den greep der tijden Leon DELSINNE : Het nieuwe indexcijfer der kleinhandelsprijzen . . . . PALUDES: Van het vooroorlogsche kapitalisme tot het hedendaagsche neokapitalisme RELLI : De autarkie en het fascistisch neokapitalisme Bureau voor Sociaal Onderzoek : De openbare kontrole van de private monopolies . . . . A. FRAITURE : De bestuurshervorming J. E. : <( Jeugdzorg », vakantiehuis van de Federatie der Vakbonden van Antwerpen *** Huurdfcrskoöperatieven . . . . . . . . . . GEORGES : De werklooze jeugd . Internationale vakbeweging . . . . . . . . . . . Belgische vakbeweging • Boekbespreking
ABONNEMENTEN ; VOOR DE AANGESLOTENEN BIJ HET B. V. V. : K&llek&ieve abonnementen . . . . . 10 fr- f jaars. Persoonlijke abonnementen . . . . . 11 fr. 's jaars V£)OR DE BIJZONDEREN . . . . 30 fr. 's jaars VOOR HET BUITENLAND . . . . 35 fr. 's jaars
125 126 131 *37 140 144 147 151 153 155 156 157 160
BELGISCH VAKVERBOND
Zich wenden : Jozef Stevensstraa^t, 8, Brussel. Postcheckrekening: 47.95 CONFÉDÉRAtlON GStiÉRALF; t OU TRAVAIL\ DE BELGIQUE
WAAROM
::;
moet gij uw verzekeringen aangaan bij
LA PRÉVOYANCE SOCIALE ? Omdat LA PRÉVOYANCE SOCIALE een socialistische instelling is. Zij werd in 1907 door een Kongres van de B . W . P . opgericht. - Z i j is aangesloten bij de B.W. P. en betaalt haar elk jaar haar statutaire bijdrage. - Z i j wordt uitsluitend beheerd en geleid door socialisten. - Zij is bij de Algemeene Koöperatieve Vereeniging aangesloten. - Z i j schenkt ruime toelagen aan de partijinstellingen en -pers.
Omdat LA PRÉVOYANCE SOCIALE machtig is en een der allerbelangrijkste verzekeringsmaatschappijen in het land is - De loopende LEVENSVERZEKERINGEN overtreffen de 5 0 0 , 0 0 0 , of 1/16 der Belgische bevolking. Met de 2 2 5 , 0 0 0 BRANDKONTRAKTEN en de 3 0 , 0 0 0 ONGEVALLENPOLISSEN daar bijgevoegd, wordt een totaal van 755,000 polissen, óf 1 per 11 Belgen, verkregen. - Einde 1937 beliepen haar kapitalen in tak " L e v e n " verzekerd 1 , 1 0 0 , 0 0 0 , 0 0 0 frank. - Haar mathematische reserven en andere bereikten 1 6 0 , 0 0 0 , 0 0 0 frank, LA PRÉVOYANCE SOCIALE biedt alzoo waarborgen zonder w e e r g a .
Omdat LA PRÉVOYANCE SOCIALE haar winst besteedt aan MAATSCHAPPELIJKE DIENSTEN. Z i j verdeelt geen rijkelijke dividenden! - Zij heeft opgericht : Centra voor VOORBEHOEDENDE GENEESKUNDE, een Preventorium voor zwakke kinderen te KLEMSKERKEAAN-ZEE, een Rusthuis voor vrouwen te TRIBOMONT, een Rusthuis voor zwakke jongelieden, evenals een Weeshuis te SOLIERES, een Rusthuis voor ouderlingen in het historisch Kasteel van FALLAIS, een grootsch modern Sanatorium te OVERYSSCHE-TOMBEEK.
Ten slotte, heeft LA P R É V O Y A N C E SOCIALE 200 pas het Instituut voor Sociale Geschiedenis opgericht, een belangrijke bijdrage tot de socialistische geschiedenis van ons land.
Ziedaar waarom gij al uw verzekeringen moet aangaan bij •1
LA PRÉVOYANCE SOCIALE LUCHTVAARTPLEIN, 31
BRUSSEL
Nr 5.
20 Mei 1939.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING OFFICIEEL ORGAAN VAN HET BELGISCH VAKVERBOND BEHEER EN REDAKTIE : JOZEF STEVENSSTRAAT, 8 BRUSSEL
CONFfigRATCN •iNtlfelf OUflNMU.
Partij en vakbeweging
D
E betrekkingen tusschen partij en vakbeweging voorwerp geweest van gedachtenwisselingen in B.V.V. D i t is niet de eerste maal. T e allen t i j d e sie geweest. Meestal echter werden de redenen t o t de baan g e r u i m d .
z i j n dezen laatsten t i j d opnieuw het den schoot van het Bureau van het is d i t vraagstuk een bron van diskusontevredenheid na zekeren t i j d van
Sinds enkelen t i j d is d i t niet meer het geval. De B.W.P. wordt sinds verscheidene jaren beroerd door de botsing van verschillende ideeënstroomingen. W i j wenschen als syndikalisten hier geen oordeel te vellen over het n u t en de waarde van ideologische tegenstellingen en diskussies voor de B. W . P. W i j houden er echter aan te verklaren dat wij als vakbeweging den terugslag van dergelijke diskussies best kunnen missen. Door de enge v e r b i n d i n g die thans bestaat tusschen partij en vakbeweging stellen wij vast, dat dergel i j k e terugslagen moeilijk te vermijden z i j n . W i j hebben daar de laatste jaren herhaaldel i j k onder geleden. Daarbij k o m t nog dat de vakbeweging, die de Partij het grootste aantal harer leden alsook haar voornaamste bron van inkomsten schenkt, niet over een daarmede in evenredigheid staanden invloed beschikt. Het laatste besluit van het Partijkongres is daarvan een nieuw bewijs. Dat d i t besluit geen rekening houdt met de meening van de groote meerderheid der syndikalisten staat b u i t e n k i j f . In verband hiermede t r e k k e n w i j de aandacht op het artikel van een gezaghebbend vakbondsleider, kameraad Ph. De W i t t e . « W i j betreuren het Kongresbesluit », verschenen in het M e i n u m m e r van « De Haven ». D i t artikel geeft o. i. op juiste w i j z e de meening weer van een groot aantal syndikalisten. W e l n u , op het Partijkongres vormden deze vakbondsleiders slechts een kleine minderheid. W i j halen d i t f e i t alleen aan bij w i j z e van voorbeeld. Het geldt hier echter een algemeen probleem, waaraan een algemeene organische oplossing dient gegeven, die de vakbeweging de zekerheid verschaft eener gelijkwaardige behandeling. D i t is de eenige basis waarop in de toekomst het samengaan van vakbeweging en Partij kan gehandhaafd blijven. H e t is daarom dat wij de leidende p a r t i j k r i n g e n verzoeken d i t vraagstuk dringend de noodige aandacht te willen verleenen. Belgisch Vakverbond.
126
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Aè
De internationale instellingen te Geneve in den greep der tijden door Corn. Mertens
W
ANNEER we gewagen van de internationale instellingen te Geneve, dan bedoelen we natuurlijk den Volkenbond en de Internationale Organisatie van den Arbeid, pp dit oogenhlik kan niet worden ontkend, dat Üeide instellingen den invloed ondergaan van de internationale gebeurtenissen, en dat, in de algemeene verwarring welke ons tijdperk kenteekent, wel meer dan eens aan haar nuttigheid en haar doelmatigheid, ja zelfs aan de mogelijkheid van haar voortbestaan getwijfeld wordt. Deze twijfel komt, volgens ons, voor het grootste gedeelte voort uit het feit dat men zich, over het algemeen, niet vertrouwd heeft gemaakt met het werk dat door deze instellingen reeds is geleverd geworden, en men dus wel gemakkelijk onder den indruk komen kan, dat zij niet tegen de gebeurtenissen der laatste jaren zijn opgewassen. Daarbij moet worden opgemerkt dat internationale instellingen, zooals de Volkenbond en de Internationale Organisatie van den Arbeid', slechts dan eerst volle bestaansmogelijkheid hebben wanneer de bij haar aangesloten naties zich met hart en ziel geven,. wat voorzeker niet het geval is geweest in de laatste jaren, ten minste niet voor wat den Volkenbond betreft. De Volkenbond. *
•
Dat de Volkenbond niet in staat is geweest in de enkele jaren welke achter ons liggen, de taak te vervullen die zijn oprichters in 1919 hem bedacht hadden, heeft natuurlijk talrijke oorzaken. De Volkenbond is, in hoofdzaak, een politieke instelling. Zijn politiek wordt bepaald door de vertegenwoordigers van de Staten, die of wel in den Raad, of wel in de Algemeene Vergadering zetelen. Voorzeker heeft de Volkenbond zeer talrijke technische opgaven, maar bij de oplossing daarvan spelen, nog al te dikwijls, politieke faktoren een zeer groote rol. ^0n groote zwakte van den Volkenbond is steeds geweest dat dé vraagstukken, welke hetzij in eene Raadszitting, hetzij in eene Jaarvergadering, zoogezegd hun beslag moesten krijgen, reeds van te voren bedisseld waren tusschen de staatslieden van de grootmachten. Inderdaad, hoe dikwijls bracht de pers ons niet het bericht dat de Engelsen e minister van Buiten-
landsche Zaken, op zijne doorreis naar Geneve. te Parijs was afgestapt en daar met zijn Fran» schen kollega zich t'akkoord had gesteld over dè in den Volkenbond aan te nemen houding. Eh! voor de ingewijden is het geen geheim, dat ttis*|schen de vertegenwoordigers van meerdere) groote Staten, zoo menigmaal in de hotels te* Geneve overeenkomsten werden gesloten, met het oog op de in de officieele vergaderingen te nemen beslissingen. Dit heeft noodlottigerwijze geleid tot het vormen van groepen, om het woord -klieken niet te moeten gebruiken, die ieder haar invloed trachtten te vergrooten en te doen gelden. Maar het meer zichtbare begin der ondermijning van het gezag van den Volkenbond mag, naar onze opvatting, gezocht worden in de aanhechting van Mandohourië door Japan. Toen durfden de staatslieden het niet aan artikel 19 van het Beding van den Volkenbond toe te passen. Ze vergenoegden zich met het zenden eener onderzoekskommissie, wier verslag ongetwijfeld de veroordeeling beteekende van de handelwijze door Japan tegenover China gepleegd, maar van sankties tegenover den aanvaller was geen kwestie. Toen Italië gewelddadig Ethiopië binnendrong, werden weliswaar tegenover den indringer sankties genomen, die echter reeds van te voren onvoldoende bleken, en overigens niet volledig werden toegepast, in elk.geval niet door de groote mogendheden, die het grootste gewicht in de schaal te leggen hadden. Later, wanneer Japan, zonder aan China den oorlog te verklaren, dit land met geweld binnendrong, is het in de bijeenkomsten van den Volkenbond nooit verder dan tot het stemmen van resoluties gekomen. De onmacht van den Volkenbond.
Is het dan te verwonderen geweest, dat bij gebeurtenissen zooals de tusschenkomst van Duitschland en Italië in den Spaanschen burgeroorlog, de aanhechting van Oostenrijk bij Duitschland, het uiteenrukken van Tsjecho-Slowakije door Duitschland (geholpen door Hongarije en Polen), de aanhechting van Albanië door Italië, door den Volkenbond geen vin is verroerd (geworden?
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Wat wil men dat dit organisme doen zou, wanneer de landen die het samenstellen, of de meest machtige althans, rechtstreeks of onrechtstreeks dergelijke rechtsverkrachtingen goedkeuren en haar zelfs bekrachtigen? Daarenboven, in de spanning die nu maanden in Europa heerscht, die meer en meer het vertrouwen schokt en de normale betrekkingen tusschen de naties om zoo te zeggen lamlegt, ware het van .het allerhoogste belang geweest dat een internationaal organisme als de Volkenbond het middenpunt zou kunnen vormen hebben, waar alle krachten van goeden wil zich zouden rond scharen met het oog op eene verstandhouding tusschen alle volken.. De Volkenbond was het aangewezen lichaam om een konferentie van alle Staten voor te bereiden, zooals President Roosevelt er reeds sinds maanden eene voorstaat, en die hij zoo gepast officieel in den nacht van 14 op 15 April heeft voorgesteld. Hij is, met zijn uitstekend ingerichte diensten, zonder twijfel voor dergelijk werk uitgerust. Maar de Volkenbond heeft niet :het gezag om zich thans daarvoor te doen gelden, zoodat zelfs de bij hem aangesloten grootmachten er niet aan denken om, ingeval er kans wezen zou een konferentie met deelneming van alle Staten onder het oog te zien, de technische inrichting — laat staan de mioreele — aan den Volkenbond op te dragen. En dat is wel jammer, want met al de gebreken en tekortkomingen die den Volkenbond, vooral in de laatste jaren, gekenmerkt hebben, zijn we de overtuiging toegedaan, dat dit organisme het verzamelpunt zou moeten kunnen uitmaken van alle Staten, die, in onderlinge samenwerking, alle politieke vraagstukken welke de wereld beroeren en tot konflikten kunnen leiden, op vreedzame wijze een oplossing zouden kunnen geven. Maar dan moet de Volkenbond de hond van alle Staten wezen, en zich niet leenen tot het gekuip dat de eenen wel tegen de anderen op touw zetten.. W a t gewordt er van den Volkenbond ?
De vraag is dan ook gesteld geworden in de laatste weken of de Volkenbond, gezien de omstandigheden waarin hij verkeert, nog wel nuttig werk verrichten kan. En dan komt de andere vraag : In geval van een algemeen gewapend konflikt in Europa, is er dan nog wel kans voor den Volkenbond om zijn werk voort te zetten, vermits het niet uitgesloten is dat degelijk werk in den huidigen zetel, namelijk Geneve, hem zou kunnen onmogelijk gemaakt worden? We zegden het reeds: op dit oogenblik speelt de Volkenbond op politiek gebied, wat nochtans zijn bijzonder domein is, geen de minste rol. En zelfs zijn technische werkzaamheid is heel beperkt, mei: alleen uit oorzaak van de internationale gebeurtenissen, maar ook omdat ontzag-
127
lijke besnoeiingen op zijn budget zijn gedaan geworden. Maar juist om het feit dat de politieke werkzaamheid van den Volkenbond om zoo te zeggen tot zero is teruggebracht geworden, konden op zijn budget besparingen worden gedaan, die men ongelukkigheid in dezelfde verhoudingen heeft toegepast op de Internationale Organisatie van den Arbeid, die, zooals we hierna zien zullen, hare bedrijvigheid niet het minst zien verminderen heeft, en die, ondanks de noodwendigheden van het oogenblik, zich door de drastische maatregelen, op haar door den Volkenbond toegepast, verplicht ziet een goed deel van haar onontbeerlijk personeel te ontslaan, en bijgevolg haar nuttig werk te verminderen. Moest nu een algemeen gewapend konflikt in Europa uitbreken, dan is het te vreezen dat de Volkenbond zijn bedrijvigheid in geweldige mate zal hebben in te 'krimpen, en het moet niet als onmogelijk worden geacht dat de technische diensten gansch moeten prijsgegeven worden, slechts een kleine kern van personeel overhoudend dat, indien de Volkenbond de omstandigheden overleeft, de basis zou kunnen vormen waarop de nieuwe instelling zal worden gevestigd. De Internationale Organisatie van den Arbeid.
Ondanks het onzekere der tijden, en de tusschenpoos welke zich, in de meeste landen, op het gebied der sociale wetgeving doet gelden, kan de Internationale Organisatie van den Arbeid zich verheugen in een steeds toenemende belangstelling. 'Natuurlijk kan niet worden ontkend dat het verlies van Staten zooals Duitschïarid, Italië (1) en Japan (2) van beteekenis is, maar daartegenover staat dat meerdere landen, alhoewel niet meer tot den Volkenbond behoorend, of er zelfs nooit toebehoord hebbend, toch lid zijn en blijven van de Internationale Organisatie van den Arbeid. Zoo is de aansluiting van de Vereenigde Staten van Amerika werkelijk een groote gebeurtenis geweest, en de steeds nauwere samenwerking van dit land met de I.O.A. is een hechte waarborg voor de toekomst. Landen zooals Brazilië, Chili en Venezuela, die den Volkenbond verlieten, hielden er aan hunne medewerking in den schoot van de I.O.A. niet het minst prijs te geven, en toen vóór enkele weken (op 8 en op 11 April) Peru en Hongarije hun opzeg van twee jaar bij den Volkenbond indienden, lieten zij terzelfder tijd weten dat ze besloten waren lid te blijven van de Internationale Organisatie van den Arbeid. (1) De opzeg van hétflidimaatsohapvindt za'jn beslag op 15 December 1939. (2) Dé opzeg geschiedde op 2 November 1938. Maar Japan betwist nog gedurende twee jaar de verplichtingen van het lidmaatschap te moeten nakomen.
128
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
In tegenstelling dus met wat we ten opzichte van den Volkenbond zien geschieden, tooneri de landen steeds meer belangstelling voor de bedrijvigheid van de Internationale Organisatie van den Arbeid. Meer nog: de hulp van deze laatste wordt al «leer en meer ingeroepen door landen die hunne, sociale wetgeving willen verbeteren, en er zelfs nieuwe willen invoeren. Het is in de laatste jaren, en nog in de laatste maanden meermaals voorgekomen, dat landen beroep deden op de I.O.A. opdat zij haar bevoegde ambtenaars zou ter beschikking stellen voor het voorbereiden van nieuwe sociale wetten. Zoo ging in Maart van dit jaar een zeer bevoegd ambtenaar van het Internationaal Bureel van den Arbeid naar Turkije, om daar, op verzoek der Turksche Regeering, ter plaatse de laatste hand te leggen aan een wetsontwerp, dat" onverwijld in het Turksch Parlement zou worden neergelegd met het oog op de stichting van een Verzekeringsinstituut voor de Arbeiders, en een algemeen programma van sociale verzekeringen, dat in den loop der komende jaren zou kunnen verwezenlijkt worden. Het gewone werk wordt natuurlijk voortgezet, alhoewel heel belemmerende maatregelen door den Volkenbond zijn genomen geworden. Inderdaad werd den Beheerraad van het Internationaal Bureel van den Arbeid te kennen gegeven, dat voor het jaar 1940 niet min dan 20 % moest uitgespaard worden, zonder rekening te houden van de noodwendigheden in de bedrijvigheid van de I.O.A., wat voor gevolg heeft dat voor het einde des jaars meerdere tientallen hooge en lagere ambtenaren hun dienst moeten verlaten, terwijl anderzijds zeer diepgaande inkrimpingen zullen geschieden in de uitgaven en andere voorbeeldige werken van het Internationaal Bureel van den Arbeid. Op het oogenblik dat dit laatste organisme, meer dan vroeger, de belangstelling der onderscheiden aangesloten landen gaande maakt, is een dergelijke houding van den Volkenbond ten sterkste af te keuren. Wij voor ons paart komen da(n ook, meer dan het tot hiertoe het geval was, op voor meer zelfstandigheid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, die het haar zal mogelijk maken rechtstreeks van de bij haar aangesloten landen de noodige bijdragen te innen, en hare bedrijvigheid naar de behoeften te regelen. Een tusschenpoos.
Het valt natuurlijk niet te ontkennen, dat de internationale gebeurtenissen ook hun invloed uitoefenen op de bedrijvigheid van de Internationale Organisatie van den Arbeid, alhoewel niet op dezelfde manier als op déze van den . Volkenbond. - Deze invloed doet zich vooral gelden op het werk van de Internationale Kohferëhtte van den
Arbeid, in het bijzonder met betrekking op het streven naar de vermindering van de werkuren. Nadat, in 1934, de pogingen om tot een algemeene konventie der veertig uren te komen niet gelukt waren, werd getracht om, door afzonderlijke konventies per beroep of nijverheid, tot betere uitslagen te geraken. Maar wat we van eerst af voorzien hadden, is gebeurd, namelijk dat deze manier van handelen van het begin schipbreuk leed. Daarom werd door ons, in 1937, op den zittijd der Internationale Konferentie van den Arbeid, een motie aangeboden, strekkend om de veralgeimeening van de vermindering der werkuren op de dagorde van den zittijd van 1938 te zien brengen. Deze motie werd ter Konferentie aangenomen, en de Beheerraad van het Internationaal Bureel van den Arbeid gaf hieraan gevolg, met dien verstande dat de kwestie in dubbele bespreking aan de Konferentie zou onderworpen worden. In 1938 stelde de Internationale Konferentie de punten vast, aangaande dewelke de aangesloten landen zouden ondervraagd worden. Het Internationaal Bureel van den Arbeid maakte een verslag op van de antwoorden der regeeringen, en, afgaande op den aard en het belang der antwoorden, doet het zijn verslag vergezeld gaan van voorstellen aan de Konferentie welke, dit jaar, de uiteindelijke beslissing te treffen heeft. Voor wat de antwoorden betreft, door de onderscheiden regeeringen gegeven in zake de veralgemeening van de vermindering der werkuren, moet worden vastgesteld dat ze gansch onder den invloed staan der internationale gebeurtenissen. Overal wordt koortsachtig gearbeid aan de bewapening op alle gebied, en de werkuren ondergaan daarvan de eerste gevolgen. Slechts zes regeeringen hebben zich in gunstigen zin uitgesproken, zoodat er niet het minste vooruitzicht bestaat op den aanstaanden zittijd van de Internationale Konferentie van den Arbeid de noodige 2/3 meerderheid ten voordeele eener Konventie te verwerven. De bestuurder van het I.B.v.A. heeft dan ook wijselijk gehandeld met in zijn verslag, en in de volgende bewoordingen, de Konferentie in overweging te geven het vraagstuk naar den Beheerraad te verzenden : « Gezien de politieke onzekerheid en den ekonomischen toestand, waarin een groot deel van de wereld op dit oogenblik verkeert, blijkt duidelijk, dat de regeeringen weinig zin hebben een internationale verbintenis aan te gaan om den wekelijkschen arbeidsduur in den handel en de nijverheid te verkorten tot minder dan 48 uren. Zij wenschen vrij te blijven om onmiddellijk en op elk oogenblik hun produktie en arbeidsregime in fabrieken en werkplaatsen te " kunhen wijzigen al naar de verplichtingen die
DE BELGISCHE VAKBEWEGING plotseling gesteld kunnen worden voor de behoeften van de nationale, militaire en ekonomische verdediging. » Het Internationaal Arbeidshureel kan in zijn aktie dezen stand van zaken niet over het hoofd zien. Bovendien denkt het LA.B. dat, als in den loop der volgende maanden, de toestand niet in gunstigen zin verandert, de Internationale Arbeidskonferentie er goed aan zou doen de diskussies over de algemeene invoering der verkorting van den arbeidsduur in den handel en de nijverheid te verdagen en de kwestie terug te verwijzen naar den Raad van Beheer, met het verzoek het vraagstuk opnieuw in te schrijven, op de dagorde als de vooruitzichten, goede uitslagen te bereiken, gunstiger zijn. » De huidige toestand is een buitengewone toestand en kan niet anders dan tijdelijk zijn. Op het oogenblik, waarop een werkelijke politieke en economische vrede tot stand gebracht zal zijn, zal het vraagstuk der verkorting van den arbeidsduur buitengewoon belangrijk zijn en zal het op internationale basis onderzocht moeten worden in al zijn bijzonderheden. » Het is natuurlijk sterk te betreuren dat een dergelijke houding moet worden aangenomen, vooral daar de vermindering van den arbeidsduur vele van werk verstoken arbeiders in staat stellen zou, terug door werken hun bestaan te winnen. Maar in de huidige omstandigheden was er geen andere beslissing te treffen, en het is de taak van de Internationale Organisatie van; den Arbeid om het vraagstuk bij de minste kans van welslagen in de geëigende instanties te berde te brengen. In geval van een algemeen konflikt.
In Oktober van verleden jaar kwam de Beheerraad van het Internationaal Bureel van den Arbeid Ie Londen bijeen. De internationale toestanden waren verre van rooskleurig, alhoewel het afweren van den oorlog, door de bekende beslissingen van Munich, een zekere opluchting hadden gebracht. Het Bureel van den Beheerraad had een ernstige bespreking aangaande dat wat, door het I.B.v.A., zou kunnen en moeten gedaan worden ingeval een algemeen gewapend konflikt Europa teisteren zou. De leden van het Bureel waren het volkomen eens, dat er voor het Internationaal Bureel van den Arbeid geen enkele reden bestond om zijne werking niet voort te zetten, zelfs wanneer een groot aantal Europeesche landen in het konflikt zouden betrokken worden. Het scheen den leden inderdaad onmogelijk het werk, met een zoo uitnemend sociaal karakter als dit van het LB.V.A., al ware het maar een enkel oogenblik stil te leggen. Inderdaad, in de algemeene verwarring, is het Internationaal Bureel van den Arbeid nog..het lichtpunt,:
129
waarheen de blikken zich richten kunnen met de zekerheid aldaar de uiting te vinden van het ononderbroken streven naar sociale gerechtigheid in de wereld. Verder, zelfs in een uiterste veronderstelling aannemend, dat in Europa een twintigtal landen in een gebeurlijk konflikt zouden betrokken kunnen wezen, dan blijven er toch nog ongeveer een veertigtal landen die er buiten blijven en die recht hebben op regelmatige betrekkingen met het I.B.v.A. Daarenboven zou ook de taak van het I.B.v.A. dit laatste dwingen, zich om de sociale en ekonomische toestanden in de in het konflikt betrokken landen te bekommeren. De Beheerraad, in kennis gesteld van de besprekingen welke tusschen de Bureelleden hadden plaats gegrepen, droeg deze laatsten op een verslag voor te bereiden. In den Februarizittijd van den Beheerraad, te Geneve gehouden, werd dit verslag neergelegd en goedgekeurd, terwijl werd overgegaan tot het samenstellen eener beperkte kommissie, ge-, machtigd om gebeurlijk alle zich opdringende maatregelen te nemen. Deze Kommissie heeft, ter gelegenheid van den Aprilzittijd van den Beheerraad, een drietal zeer belangrijke bijeenkomsten gehad, waarvan eene in aanwezigheid van den algemeenen sekretaris van den Volkenbond. Een kort relaas dezer beraadslagingen werd den Beheerraad voorgelegd, en met algemeenheid van stemmen werd besloten, dat, wat er ook gebeuren moge, het Internationaal Bureel van den Arbeid zijn bedrijvigheid in. de grootst mogelijke mate voortzetten zal in zijn gebouwen te Geneve, en deze slechts dan zullen-ver*;, laten worden, wanneer de omstandigheden het onmogelijk zouden maken op Zwitsersch grondgebied nog verder te arbeiden. De vurigste wensch van allen is natuurlijk dat de menschheid den oorlog moge bespaard blijven, en dat, door het verwezenlijken van een waren en duurzamen vrede, de huidige slechte internationale toestanden weldra tot het verleden mogen behooren. Maar het was toch wijs gehandeld van den Beheerraad, om zich niet door de gebeurtenissen te laten overrompelen, en bijtijds de noodige voorzorgen te nemen met het oog op het voortzetten van de zoo onontbeerlijke bedrijvigheid van het Internationaal Bureel van den Arbeid. Overigens, de beslissingen in Februari genomen, werden onmiddellijk ter 'kennis van de aangesloten landen gebracht, en het groot aantal, zonder uitzondering gunstige antwoorden bewijzen hoezeer overal verlangd wordt dat het * LB.v.A. zijn bedrijvigheid geen oogenblik onderbreken zou. In betrekking met dit vraagstuk was de belangstelling, vanwege de leden van den Beheerraad, zeer groot voor het verslag dat de bestuurder gaf over zijn bezoek aan meerdere regee-
130
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
ringen, en in het bijzonder aan deze van Amerika, die alle met den meesten nadruk verzekerd hadden dat zij wel 'besloten zijn « in alle omstandigheden » heel nauw met de Internationale Organisatie van den Arbeid samen te werken. De Internationale Konferentie van den Arbeid.
De Beheerraad heeft, in zijnen Aprilzittijd, met genoegen kennis genomen van de maatregelen, welke door den bestuurder en zijne medewerkers zijn genomen geworden, als voorbereiding van den volgenden zittijd van de Internationale Konferentie van den Arbeid, welke op 8 Juni aanstaande te Geneve aanvangen moet. Een zeer belangrijke ïgedachtenwisseling greep plaats aangaande de reeds meermaals opgeworpen gedachte, bij gelegenheid van de Internationale Konferentie, een debat in te richten met betrekking op één of meerdere vraagstukken van aktueelen aard. Men zou daarvoor vraagstukken kiezen die nog niet rijp wezen om het voorwerp uit te maken van een ontwerp van Konventie of Aanbeveling. Natuurlijk zou het niet uitgesloten zijn dat de besluiten* uit een dergelijk debat te trekken, zouden kunnen leiden tot het op de dagorde plaatsen van de kwestie, met het oog op een gebeurlijke aanname van een Konventie of een Aanbeveling. Nieuw was het voorstel dat het Internationaal Bureel een verslag zou opmaken, dat als basis der besprekingen zou kunnen genomen worden. Möar dan spreekt Ihet vanzelf dat, in dit geval, è& kwestie officieel op de dagorde der Konferentie zou moeten worden ingeschreven. Een ander voorstel was dat het I.B.v.A. geen verslag zou opmaken, noch dat een vraagstuk zou aangeduid worden om op de dagorde te worden ingeschreven. Het zou volstaan dat de regeeringen, eenigen tijd vóór den aanvang der Konferentie, zouden verwittigd worden aangaande de vraagstukken die het meest in het raiiddenpunt der belangstelling staan. Daarover zou dan ter Konferentie van gedachten gewisseld worden, zonder tot besluiten te leiden. Wij, voor ons deel, hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt, om eens te meer aan te dringen opdat een gansch ander karakter aan het debat aangaande het verslag van den bestuurder zou gegeven worden. Zij die reeds jaren de zittijden van de Internationale Konferentie van den Arbeid bijwonen, weten dat het debat aangaande het verslag van * den bestuurder zijn levendigheid der eerste jaren verloren heeft, en het* laat het ons maar bekennen, een heel vervelende zaak geworden is. Vijftig, zestig en meer sprekers beklimmen het spreekgestoelte. De vertegenwoordigers der règeeringen, soms twee per land* komen een beschrijving geven van dé sociale wetgeving
welke bij hen in voege is, dan wanneer eenieder die regelmatig de uitgaven van het Internationaal Bureel van den Arbeid volgt, zich (geregeld op de hoogte houdt van de wettelijke maatregelen welke, in ieder land ter wereld, genomen worden. Slechts nu en dan zijn er opflikkeringen in het debat, maar de belangstelling van konferentieleden en publiek is verre te zoeken, in tegenstelling met vroeger, toen de besprekingen aangaande het verslag van den bestuurder op een zeer hoog peil stonden, met als hoogtepunt het antwoord van den bestuurder, onzen betreurden Albert Thomas. Deze opmerking onzerzijds doet niet de minste afbreuk aan den ernst en de bevoegdheid waarmede, sinds 1933, heer Harold Butler als bestuurder de overtalrijke sprekers van antwoord gediend heeft. Integendeel! Wij houden er daarenboven aan hier nogmaals te wijzen op het feit dat heer Butler, vanaf het eerste jaar van zijn bestuurderschap, aan zijn verslag een heel bijzonder karakter heeft 'gegeven, dat, naar onze opvatting, voor de sprekers een aanleiding hadde moeten wezen, om het debat daarover eveneens in nieuwe banen te leiden. In dit verslag worden nu meer en meer de vragen van den dag behandeld, op een wijze die eere doet aan den bestuurder en aan zijne medewerkers. Wij zijn dan ook de meening toegedaan, dat het niet noodig is een dezer aktueele vraagstukken als bijzonder punt op de dagorde te plaatsen. Het volstaat dat de sprekers afzien van de lange uiteenzettingen aangaande de in hun land in voege zijnde sociale wetgeving, en dat de besprekingen gewijd worden aan de in het verslag van den bestuurder opgeworpen punten en vraagstukken. Zoo zou er niet alleen gelegenhied wezen om nieuwe problemen den toets eener eerste bespreking te laten ondergaan, met het oog op gebeurlijke verdere maatregelen, maar ook om vanaf de internationale tribune, dié de Konferentie daarstelt, een overzicht te houden van de door de Internationale Organisatie van den Arbeid aan den dag gelegde bedrijvigheid, het door haar volbrachte werk en den vooruitgang die, in alle landen, dank aan hare werking, is verwezenlijkt geworden. Dit zou een klinkend antwoord wezen aan de belagers van de Internationale Organisatie van den Arbeid, en tevens ook van aard zijn om de belangstelling op te wekken bij hen die tot hiertoe nog niet vertrouwd wezen met het grootsche werk dat, sinds jaren en met zooveel toewijding, aan de boorden van het Meer van Geneve verricht wordt. En het lijdt geen twijfel dat er dit ook bijdragen zou om de onderscheiden regeeringen aan te zetten hare samenwerking met de I.O.A. nog inniger te maken, tot bevordering van de nagestreefde sociale gerechtigheid.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
131
Het nieuwe indexcijfer der kleinhandelsprijzen Waarom en hoe er aan het oude indexcijfer verzaakt werd door Leon Delsinne
I
N de Belgische Vakbeweging is er tamelijk dikwijls sprake geweest van het indexcijfer der kleinhandelsprijzen. Ik heb er verscheidene artikels aan gewijd en kameraad G.-M. Lévy heeft desbetreffend drie uitvoerige studies geschreven. Evenals ik, heeft deze zich beijverd den index te verdedigen tegen kwaadwillige en het vaakst op slechte gegevens gegrondveste kritiek. Hij heeft voorgesteld deze te vervangen door een index berekend op verschillende bases, zich steunend op zuivere statistische argumenten, maar, met al degenen die zich de moeite hebben gegeven een gewetensvol onderzoek te doen heeft hij erkend, dat men zich bevond tegenover een te goeder trouw verricht werk. Ikzelf heb vastgesteld, dat de index zoo wordt opgemaakt, dat gebeurlijke pogingen om drukking uit te oefenen bijna zeker tot een mislukking waren gedoemd : één dier pogingen, gedaan in 1934, heeft geen merkelijke uitwerking gehad. Niemand heeft zeker beweerd, dat de Belgische index der kleinhandelsprijzen zonder gebreken was. Men komt altijd voor een bepaalde bewerking tot de vaststelling, dat het een maat aan nauwkeurigheid ontbreekt. Dit is des te meer waar, wanneer de millioenen aankooperi die elke maand in ons land gedaan worden moeten gemeten worden met behulp van 20,000 gegevens. Maar zij die hem nauwkeurig onderzochten, vonden er verschillende zwakke zijden aan en stelden noodzakelijkerwijze uïteenloopende remedies voor, zoódat een besluit uiterst moeilijk af te leiden was. Alleen over één punt ging men akkoord De index van 1920, met zijn basis van April 1914, « verouderde », 't.t.z. dat hij zijn vertegenwoordigend karakter van het geheel der prijzen verloor naarmate zekere artikels van de markt verdwenen of in het Ioopende verbruik aan belangrijkheid verminderde en in de mate "dat handelstfrma's sloten. Dat is zoo waar, dat de Regeering, bij de instelling van de « Indexkommissie », in het begin van 1935, aan deze opdracht gaf de hervorming van den index te bestudeeren, en dat de kommissie zich onmiddellijk aan het werk zette. Maar deze taak is harder gebleken dan zij het op het eerste zicht toescheen. Ten eerste, door de menigvuldige voorgestelde wijzigingen, die natuurlijk el-
kander uitsloten. Vervolgens, omdat men wist dat een hervorming die uitliep op een « uitsprong » van den index, hetzij naar omhoog, hetzij naar omlaag, geen kans had om aangenomen te worden. Na grondige studies kwam de kommissie tot de overtuiging, dat elke hervorming onmogelijk was indien men niet verzaakte aan de basis April 1914 en men geen jongere basis koos. Daar de prijzen gedurende het jaar 1936 betrekkelijk vast geweest waren, had men eerst voorgesteld, het gemiddelde der twaalf maanden van dit jaar te nemen als gelijk aan 100. Maar de beslissing werd verscheidene maanden vertraagd en op het oogenblik dat het mogelijk was ze te nemen, hadden de prijzen zulke wijzigingen ondergaan, dat de aanpassing niet zonder bezwaar kon geschieden, 't Is dan dat men er aan dacht een basis te nemen die breeder was en dichter bij het oogenblik dat zij voor het eerst moest benuttigd worden. Zoodra men overeenkwam van basis te veranderen waren er belangrijke regelingen mogelijk. Wij zullen zien waarover zij liepen. Maar ik wil onmiddellijk den lezer verwittigen, dat hij er zich niet moet aan verwachten dat geen tegenwerpingen meer mogelijk zullen zijn. De keus der artikelen die bij de samenstelling van den index in aanmerking komen, de keus der verkoophuizen waar de prijzen opgenomen worden, de aangenomen berekeningsmethodes dringen zich niet volstrekt op. Ondanks al de getroffen voorzorgen en de grootste bekommernis om objektief te zijn, zijn zij niet volledig van willekeur vrij te pleiten. En het kan gebeuren, dat er niet onbetwistbaar kan bewezen worden waarom dit artikel, dit verkoophuis, die gemeente gekozen werden veeleer dan die andere. In elke provincie zou men b.v. enkele gemeenten kunnen vinden die met evenveel reden zouden kunnen genomen worden als die welke gekozen werden. Het hoofdzakelijke is, dat er geen ernstige reden bestaat' ten gunste van de eerste veeleer dan ten gunste van de tweede. In deze telt alleen het geheel. De aangebrachte wijzigingen.
Laat ons nu zien in welken geest de hervorming van den index werd verwezenlijkt en welke uitslagen men heeft bereikt.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
132
De overheerschende bekommernis is geweest, aan den index de uiterst breede basis te behouden die hij altijd heeft gehad : 56 artikels en 59 gemeenten. Anderzijds, om te vermijden dat de oude en de nieuwe index niet vergelijkbaar zouden zijn, heeft men slechts de volstrekt wenschelijke veranderingen willen aanbrengen. Vervanging van artikels.
Twee van de artikels zijn sinds lang verdwenen : de afgeroomde melk en het Amerikaansch spek. Verscheidene worden niet overal en in alle seizoenen ontmoet : de in 1920 gekozen hoedanigheid van thee wordt tamelijk zeldzaam; de bokking verdwijnt 's zomers in talrijke plaatsen; in de groote agglomeraties komt het bier van het vat niet meer voor in het huisgezin; hetzelfde wat aangaat de olijfolie (de aardnootolie komt in den index voor)* de kolen, grof en gruis, vervangen door geklasseerde kolen, de waskaarsen sinds de algemeene toepassing van de elektriciteit. Voor andere heeft de ervaring verschillende bezwaren doen» ontstaan : van de bloedworst en de leverpastei zijn er zooveel hoedanigheden, dat de schommelingen harer prijzen zonder beteekenis zijn voor het geheel; de vermelding van twee soorten hemden, sokken en petten is slechts gewettigd indien zij niet nuttig door andere artikels kunnen vervangen worden. Men hadde in principe het aantal artikels kunnen vermeerderen, maar daaruit zouden zonder vergoedend voordeel moeilijkheden kunnen ontstaan zijn. Voor de aldus verdwenen 13 artikels dienden 13 andere, gekozen te worden, zonder uit het oog te verliezen, dat de oorspronkelijke keus zoo werd gedaan, dat zij de verschillende kategorieën van uitgaven vertegenwoordigen ongeveer in verhouding met hun omvang in de bescheiden huisgezinnen. In andere woorden, de artikelen betreffende de voeding, de kleeding, de verwarming en de verlichting, en diverse artikelen, zijn vervangen geworden door artikels met een gelijkaardige bestemming. De uitslag was de volgende : Afgeschafte artikels van den ouden index. Afgeroomde melkBokking. Olijfolie. Amerikaansch spek. Thee. Bloedworst. Leverpastei. Kaarsen. Lijnwaden hemd. Gewone sokken. Werkpet. Kolen, grof en gruis. Bier van het vat.
Artikels ingevoerd in den nieuwen indqx. Hollandsche kaas. Zalm in doozen. Gebroken Hollandsche erwten. Erwten in konserven. Appeldeeg Maryland Kalfsragoüt. Hesp. Ameddonk Remy. Katoen voor beddelakens. Wérkbroek. Aoust-wol. Braisettes. Bier op flesschen.
Men merke op, dat al de nieuwe artikels regelmatig verbruikt worden in de meeste gewesten van het land. Verandering van gemeenten.
Bij het onderzoeken der lijst van de gemeenten waar de opnamen gedaan worden, heeft men enkele onregelmatigheden vastgesteld, o.m. een verschil van provincie tot provincie. Niets wettigt, inderdaad, dat negen gemeenten in aanmerking komen voor de provincie Luik en slechts drie voor de provincie Antwerpen. Anderzijds is het onregelmatig gebleken dat Aat, hoofdplaats van een arrondissement, geen plaatselijken index zou hebben, en hét is wenschelijk gebleken dat de prijzen worden opgenomen in de grensstreek van Frankrijk en in de genaaste gebieden. Men hadde eigenlijk een twaalftal gemeenten door evenveel andere kunnen vervangen. Maar steeds geleid door de bekommernis van slechts het volstrekt noodige te wijzigen, heeft men zich bepaald tot de volgende veranderingen: Afgeschafte gemeenten : Herstal (begrepen in de Luiksche agglomeratie), Glons en Ouffet. Bijgevoegde gemeenten: Lier, Boom, Eekloo, Moeskroen, Aat en Eupen. Er zullen dus 62 plaatselijke indexcijfers zijn in plaats van 59. Verhouding volgens de bevolking.
Maar een andere onregelmatigheid moest verdwijnen. Het gemiddeld verhoudingscijfer van het Rijk werd berekend op de volgende wijze : een bijzondere index werd opgemaakt voor elke « gemeente », het rekenkundige gemiddelde van de plaatselijke indexcijfers eener provincie gaf den provincialen index, en het gemiddelde der provinciale indexen gaf het nationaal indexcijfer. Daaruit sproot voort, dat wanneer de index van Bilsen of van Bertrix met 5 punten daalde, terwijl die van Brussel met evenveel steeg, de globale index gelijk bleef. Nu, een millioen inwoners ondergingen de verhooging, terwijl slechts enkele duizenden voordeel hadden van de daling. Om aan de provinciale indexen en aan den nationalen index een meer vertegenwoordigend karakter te schenken, werd er besloten deze in verhouding te brengen met de bevolking waarop ieder toepasselijk is. De index der hoofdplaats van een kanton geldt voor de bevolking van het kanton; die der hoofdplaats van een arrondissement geldt voor de bevolking van het arrondissement min die der kantons die een bijzonderen index hebben, enz. Daaruit spruit voort, dat, voortaan, voor den index van Brabant, Brussel voor 687 en Geldenaken voor 17 op 1,000 zal tusschenkomen. Evenzoo zal, wat de provincies aangaat, Brabant tusschenkomen voor 208 en Luxemburg voor 28 op 1,000.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Verandering van grondslag. In de Indexkommissie ging men sinds het einde van 1936 akkoord over al deze wijzigingen en over de noodzakelijkheid om de prijzen te verhoogen in een grooter aantal verkoophuizen, vooral in de groote agglomeraties, en sinds het begin van het jaar nam de administratie de prijzen op in de gemeenten en in de huizen die bestemd waren om gebeurlijk in een nieuwen index opgenomen te worden. Er bleven nog twee andere belangrijke kwesties : 1° Zou de index verder berekend worden op de eenvoudige rekenkundige gemiddelden of op andere gemiddelden? 2° Zou de grondslag 1914 behouden blijven? Zoo niet, welken grondslag zou men aannemen ? Ten slotte heeft men het eenvoudig rekenkundig gemiddelde behouden. Het verhoudingsrekenkundig gemiddelde, 't.t.z. dat rekening houdt met den omvang van ieder artikel in de uitgaven van een gezin, is geweerd geworden daar het zonder belang is, gezien de opgenomen artikels niet al de uitgaven omvatten, en vooral omdat de index der levensduurte, berekend volgens deze methode, geen verschil van langen duur met den eenvoudigen index aanbiedt. De andere gemiddelden werden eveneens geweerd omdat men gevreesd heeft dat, vermits hun aanwending lange en ingewikkelde berekeningen medesleepen, de index voor het publiek een geheimzinnig karakter zou aannemen en dit zijn vertrouwen er in zou verliezen. Voor het basisjaar is men slechts op het einde van 1937 tot overeenstemming gekomen om aan 1914 te verzaken, en het is slechts in de laatste weken dat de basis 1936-1937-1938 werd aangenomen. Men heeft dus per gemeente, per provincie en voor het land het gemiddelde berekend van de 36 maandelijksche indexcijfers dezer drie jaren, en dit gemiddelde is in ieder geval 100 geworden. Voor het Rijk stemt 100 van den nieuwen index overeen met 727.3 van den oude. Voor de gemeenten en de provincies stemt 100 'natuurlijk overeen met verschillende cijfers : 747.8 voor de provincie Antwerpen; 732.9 voor Brabant; 725.5 voor de provincie Luik, enz. Wij laten dit artikel volgen van een mededeeling van de Regeering die uitleg geeft over de gedane berekeningen. Beantwoording van enkele tegenwerpingen. Er blijft mij nog over enkele tegenwerpingen te beantwoorden die van verschillende zijden gedaan werden tegen den nieuwen index. De eerste betreft de indexcijfers van de afgeschafte artikels. Deze cijfers — zegt men — zijn in het geheel hooger dan den gemiddelden -index. In zoover de nieuwe artikels geen gelijken! index hebben, werd er in den nieuwen index een element van daling gebracht. De vaststelling op zichzelf is juist. Het ge-
13$
middelde indexcijfer van de elf afgeschafte artikels (waarvan wij gezien hebben dat er twee volledig verdwenen zijn) bedroeg in Februari 818, voor een globalen index van 759. Anderzijds is het onmogelijk te weten welk het indexcijfer 1914 van de nieuwe artikels zijn zou, gezien bijna niemand nauwkeurige inlichtingen over de vooroorlogsprijzen kon geven. Maar dit verschil zou slechts een uitwerking hebben op een index gesteund op de prijzen van 1914. Op den grondslag 1936-38 blijft het zonder uitwerking, want het verschil was in 1936 even groot als heden. Daar verschillende veranderingen in de samenstelling en de berekening van den index gebracht werden, is het normaal dat sommige uitloopen op een daling en andere op een stijging. Het belangrijkste is, dat de einduitslag een voldoende overeenstemming biedt. Deze overeenstemming werd' bereikt op drie duizendste na. Men kan moeilijk meer eischen. De tweede betreft de gemeenten die een hoogeren index hadden dan het gemiddelde en die tot grondslag dienen voor konventioneele loonwijzigingen. Men vreest dat de nieuwe index de betrokken arbeiders zal benadeelen. De vrees is ongegrond. Inderdaad, gezien de loonen vastgesteld werden volgens hooge plaatselijke indexcijfers, zijn het die plaatselijke cijfers die voortaan gelijk zijn aan 100. De loonen zullen in de toekomst evolueeren zooals zij met den vroegeren index zouden evolueeren. In het geval van Ouffet, die verdwijnt, is het voldoende de van kracht zijnde loonen te verbinden aan den index der provincie Luik, er mede rekening houdende dat de index van Ouffet in het algemeen 30 punten hooger was dan die van de provincie. De derde tegenwerping is van een anderen aard. Zij betreft de aanpassing van den index aan de loonsovereenkomsten. Voor zekere gemeenten geeft de vergelijking tusschen den nieuwen index der laatste maanden en de verhouding tusschen den ouden index derzelfde maanden en den gemiddelden index der jaren 1936-38 niet denzelfden uitslag als dien vastgesteld voor het Rijk. In de Antwerpsche agglomeratie, b.v., is de afwijking voor April 1.2 t. h. en het toeval wil, dat de toepassing van den nieuwen index voor zekere nijverheid een loonsverlaging zou medesleepen die niet zou geschieden met den ouden index. Om de moeilijkheid uit den weg te ruimen is het voldoende den nieuwen index te benuttigen in den geest door de Regeering aanbevolen in de nota waarin haar besluit wordt toegelicht : gezien er een afwijking bestaat van 1.2 t. h. tusschen den nieuwen plaatselijken index en den ouden index, zal het voldoende zijn telken maande 1.2 bij het officieel indexcijfer te voegen. Daar niets toelaat te besluiten dat deze afwijking 25al blijven bestaan, zou men er kun-
134
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
nen bijvoegen, dat men het elke maand met een tiende ten honderd zal verlagen, zoodat de officieele index na één jaar onveranderd zou-kunnen benut worden. Ten slotte hebben sommigen voorgesteld, dat de oude en de nieuwe index gelijktijdig zouden gepubliceerd worden opdat men zou kunnen vergelijken. Indien men daaraan gevolg gaf, dan zou men aan den nieuwen index zijn definitief karakter ontnemen. Inderdaad, indien de nieuwe index, hoe weinig het ook zij, van den oude afweek, — en alles doet veronderstellen dat er kleine afwijkingen zouden bestaan, — dan zouden eischen in tegenovergestelden zin gesteld worden. Indien de nieuwe index sneller daalde of langzamer steeg dan de oude, dan zouden de arbeiders aandringen opdat deze zou behouden worden. En indien het tegenovergestelde zich voordeed, dan zouden de patroons dezelfde eischen stellen. Besluit. Als besluit herhaal ik wat ik reeds zoo dik-
wijls heb gezegd : in weerwil van al de kritiek die er tegen werd uitgebracht was de oude index oprecht, ernstig samengesteld en verdiende het vertrouwen. De nieuwe index verbetert enkele gebreken van- ondergeschikt belang en is niet minder ernstig opgemaakt : Ihij verdient dus een nog grooter vertrouwen. Voor dezen laatste als voor zijn voorganger zal alles wat men meent er te moeten tegen aanvoeren het gevolg zijn van het feit dat men onvoldoende op de hoogte is van de wijze waarop hij wordt samengesteld en van de rol die hij te vervullen heeft. Noodzakelijkerwijze wijkt hij af van al de uiterste toestanden en is des te meer vertegenwoordigend naarmate hij betrekking heeft op grootere getallen. Indien ik aan de leiders onzer arbeidersorganisaties een raad mocht geven, dan zou ik hun aanbevelen hun loonsovereenkomsten aan te passesn aan den nationalen index veeleer dan aan den provinciale en vooral aan den plaatselijke. Zij zouden aam de loonen een grootere stabiliteit verzekeren en iedereen zou er goed mee varen.
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MIDDENSTAND Mededeeling van de Regeering Wenschende te komen tot een zoo nauwkeurig mogelijke berekening van het index-cijfer der kleinhandelsprijzen dn België, heeft de Regeering in 1935 aan de Commissie van het index-cijfer der kleinhandelsprijzen de opdracht gegeven een onderzoek te doen naar de mogelijke wijzigingen tot verbetering der gegevens van het huidig indexcijfer. Hel index-cijfer heeft in ons economisch leven een rol van belangrijke beteekenis gespeeld en het feit dat steeds talrijker categorieën van landgenooten het hebben genomen tot maatstaf voor de bepaling van de schommelingen hunner loonen en wedden, biedt een onbetwistbaar getuigenis voor het vertrouwen dat het inboezemt. Het index-cijfer der kleinhandelsprijzen, evenals elke instelling ontsnapt echter niet aan de gevolgen van de wisseling der tijdsomstandigheden en van de wijzigingen die zich voordoen in 's Lands economisch leven; alzoo zijn sommige artikelen, welke voorkomen op de eerste lijst die werd aangelegd van de producten wier prijzen elke maand worden opgenomen, ongeveer van de markt verdwenen, andere koopwaren ondergingen wijzigingen in hun samenstelling; bepaalde localiteiten hebben derwijze uitbreiding genomen dat ze logisch zouden moeten worden ingeschreven op de lijst der gemeenten waar de prijzen worden opgeteekend, terwijl andere zonder nadeel van dezelfde lijst kunnen worden geschrapt. Zonder afbreuk te doen aan de grondbeginselen der huidige indexberekening — dit voor het behoud der nood'ge vergelijkingsmogelijkheden — heeft de Regeering de van de Commissie uitgaande wijzigingsvoorstellen aanvaard; aldus zullen een vijftiental artikelen door andere worden vervangen, verscheidene centra worden opgenomen in de lijst der opteeken-
plaatsen, terwijl andere van dezelfde lijst verdwijnen; ten slotte, wordt een wikfactor ingeschakeld welke steunt op de betrekkelijke belangrijkheid der bevolkingsmassa in de opteekencentra. Eindelijk, zal het nieuwe index-cijfer gebaseerd zijn, in de toekomst, niet meer op de maand April van het jaar 1914 — tijdspanne die te ver afligt in het verleden om zich nog te leenen tot nauwkeurige vergelijkingen — doch wel op het gemiddelde der kleinhandelsprijzen welke worden aan de hand gedaan door de opteekeningen geschied in den loop der jaren 1936, 1937 en 1938. Bedoeld gemiddelde wordt geacht vertegenwoordigd te zijn door het getal 100 en de later gebleken prijsschommelingen worden uitgedrukt door een getal hooger of lager dan 100, gevolgd door een tiendeelige breuk. De Regeering verliest hierbij niet uit het oog dat het index-cijfer der kleinhandelsprijzen de grondslag vormt van zeer talrijke collectieve arbeidsovereenkomsten en is er om bezorgd de betrekkingen tusschen werkgevers en werknemers niet te verstoren. Daarom pok trekt ze de'aandacht op het feit dat de aanpassing der arbeidsovereenkomsten aan het nieuw index-cijfer slechts enkele zeer eenvoudige rekenkundige bewerkingen vergt. Voor de verwezenlijking dier bewerkingen volstaat het niet uit het oog te verliezen dat het basispeil 10Q van het nieuw index beantwoordt aan de gemiddelde waarde van het vroeger index in den loop der Jaren 1936, 1937 en 1938. Alzoo, voor het geheele Rijk was bedoeld gemiddelde 727.3; een overeenkomst die loonschbmmeïingen voorziet op de indexen 665, 700, 735, 770 zal haar eigenlijke beteekenis behouden wanneer men
DE BELGISCHE VAKBEWEGING bij de toepassing bedoelde getallen vervangt door het kwotiënt van hun deeling door 727.3, t. t. z. 91.4, 96.2, 101.1, 105.9. De hiernavolgende voorbeelden welke betrekking hebben op bestaande overeenkomsten lichten de berekenwdjze nader toe. De nationale arbeidsovereenkomst van het Mechaniekbouwbedrijf d.d. 20 April 1938 bepaalt dat de huidige basisloonen beantwoorden aan het index 756 en dat ze met 2.5 t. h. zullen schommelen telkens het index-cijfer der kleinhandelsprijzen van het Rijk zal gestegen of gedaald zijn met ten minste 2.5 t. h. Bedoelde overeenkomst voorziet dat de eerste schommeling in. stijgenden zin zal plaats hebben op punt: 756 x 2.5 756 + = 756 + 19 = 775 100 en de eerste schommeling in dalenden zin op punt: 756 x 2.5 756 = 756 — 19 = 737 100 De aanpassing aan het nieuw index-cijfer zal geschieden op de volgende wijze: de basisloonen beantwoorden aan: 756 : 727.3 = 103.9 van het nieuw index-cijfer. De loonschommelingen zullen plaats hebben in den stijgenden zin: wanneer het nieuw index-cijfer zal bereiken het punt: 103.9 x 2.5 103.9 +
Bedoelde overeenkomst zal haar eigenlijke toepassing behouden onder het regime van het nieuw index-cijfer wanneer men de hierboven aangegeven cijfersreeksen vervangt door de hiernavolgende reeksen: In stijgenden zin,: 96, 96.9, 97.9, 98.9, 99.8, 100.8, 101.7, 102.7, 103.7, 104.6, 105.6, 106.6, enz. In dalenden zin: 92, 91, 90.1, 89.1, 88.1, enz. Evenzoo schommelen de wedden van het Rijkspersoneel bij volledige schijven van verhooging of verlaging met 5 t. h. der bruto wedden telkens zich een stijging of een daling ten beloope van 35 punten in het index-cijfer voordoet. De verhoogingen met 5 t. h. doen zich voor wanneer het indexcijfer opvolgentlijk de punten 718, 753, enz., vertoont en de verlagingen telkens het index-cijfer de punten 683 en 648 vertoont met daarbij een laatste verlaging van 2.5 t. h. op het indexpunt 630. Met het nieuw index-cijfer der kleinhandelsprijzen doen de schommelingen met 5 t. h. der bruto wedden zich voor dn stijgenden zin wanneer het nieuw index de punten 98.7 en 103.5 enz., vertoont en, ïn dalenden zin, wanneer het de punten 93.9 en 89.1 vertoont; de laatste weddeverlaging met 2.5 t. h. heeft plaats op het indexpunt 86.6. Telkens een overeenkomst gebaseerd is op een plaatselijk of gewestelijk index-cijfer kan een gelijksoortige aanpassing plaats hebben door in de berekening het cijfer 727.3 te vervangen door het overeenstemmende index-cijfer van de betrokken plaats of het betrokken gewest. Ten einde de aanpassingsberekeningen mogelijk te maken zal het Belgisch Staatsblad d.d. 26 April 1939 een tabel afdrukken waarbij, voor al de opteekenplaatsen, voor de verschillende provinciën en voor het Rijk, het gemiddelde wordt opgegeven van de index-cijfers gedurende de tijdspanne welke gaat van Januari 1936 tot December 1938, alsmede de oude en nieuwe indexen van het eerste trimester en de maand April van 1939. Het Arbeidsblad zal in zijn aflevering van Mei 1939 een uiteenzetting verstrekken van de methode en basisgegevens welke werden aanvaard voor de vaststelling van het nieuw index-cijfer.
= 103.9 + 2.6 = 106.5 100
In dal enden zin: wanneer het index-cijfer zal bereiken het punt: 103.9 x 2.5 103.9
135
= 103.9 — 2.6 = 101.3 100
De loonovereenkomst van de Paritaire Commissie der Kleingranietgroeven te Zinnik bepaalt dat het basisloon verandert in evenredigheid met het indexcijfer bij schijven van 1 t. h. in stijgenden zin op de opvolgentlijke index-punten 698, 705, 712, 719, 726, 733, 740, 747, 754, 761, 768, 775, enz., en van 1 t. h. in dalenden zin op de opvolgentlijke indexpunten 669, 662, 655, 648, 641, enz.
Index-cijfer der kleinhandelsprijzen 16 April 1 8 8 8
(Januari» Februari en Maart 1888) Qemiddelde Oude index (basis April 1914) i » — ^ v ^ . ^ der jaren 1936 tot 1938 Januari Februari Maart
Gemeenten
Antwerpen . . . Mechelen . . . Turnhout . . . Boom . . . • Lier . . . . • PróVé Antwerpen. . Brussel . . Leuven . Tienen > •' • . . Nijvel . Assche i Waver . Diest. . Geldenaken Prov. Birabant. . .
m
>
*
•'..
•
•
•
1
•
.
•
•
• '
• '
'-.
765.2 739.3 739.0
807 775 777 — —
747.8 783.9 743.3 726.6 725.2 716.7 719.1 732.2 716.5 732.9
786 835 783 771 730 747 760 7£0 760 778
798 766 771 —
-
•__
778 826 772 762 766 737 "757 770 748 767
Nieuwe index (basis 1936-37-38)
795 762 768 —
•
—
775 822 767 751 763 733 - 749 763 741 76t
• — —
-
Januari
Februari
103.9 104.8 106.2 103.7 105.2 104.5 105.6 105.9 106.3 107.7 105.3 108*0 106.6 106.2 Ï05.9
103.1 103.3 105.1 102.3 104.0 103.5 104.0 103.7 104.8 105.9 103.7 106.5 105.3 104.7 104.2
•
Maart
102.5 102.7 103.9 101.7 103.1 102.8 103.4 102.9 103.1 104.9 103.4 105.3 104.4 103.7 103.5
1
Index basis Index basis 1936 tot 1938 April 1914
102.É 102.0 103.3 101.6 103.1 102.4 102.8 ' 102.7 103.2 104.4 102.7 104.6 104.2 103.4 MÏ.Ö
791 756 760 —
1
*
•
1
—
769 817 764 752 756 730 742 763 741 758
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
136
1 5 April 1 9 3 9
(Januari* Februari an Maart 1939) Gemiddelde Oude index (basis April 1914) der jaren * 1936 tol 1938 Januari Februari Maart
Gemeenten
726.0 728.8 717.9 722.6 733.3 708.4 720.2
757 752 751 760 769 737 757
752 742 742 756 762 732 744
744 740 734 750 754 728 742
—
—
—
—
722.4
755
747
742
719.0 708.9 753.3 724.7 708.5
768 743 773 761 736
758 737 764 756 723
755 733 762 749 719
—
—
—
—
719.3
756
748
744
740.6 755.4 753.9 734.7 738.5 724.4 739.7
780 804 811 783 775 763 783
767 797 802 774 764 753 774
761 792 796 770 757 747 769
—
—
—
—
741.4 724.6 720.0 713.6 716.0 720.8 726.4
786
770
774 757 757 762 771 775
776 763 746 746 751 762 766
758 742 742 748 758 762
—
—
—
—
725.5
772
762
759
Hasselt . . . Sint-Truiden . Tongeren . . Maaseik . . . Bilzen . . . Borgloon . . Prov. Limburg . Aarlen . . . . Bastenaken . . . Marche . . . . Saint-Hubert . . Bertrix ., . >. Laroohe . , . . Prov. Luxemburg .
729.9 724.0 717.4 726.6 722.4 714.5 722.5 728.1 712.7 709.8 709.8 726.2 712.9 716.7
781 774 764 777 773 770 773
768 766 753 765 764 760 763 752 736 740 732 748 744 742
Namen . . . Auvelais. . Andenne . Ddiiant . Ciney . . Genfbloers ; Couvin . . Beauraing . Prov. Namen
726.3 711.1 720.3 713.0 707.0 719.3 722.2 717.9 717,2 727.3
75S 739 764 748 743 753 756 744 751 759
Brugge . . . Oostende. . . Kortrijk . . . Roeselare . . Poperinge . . Tielt Veurne . . . Moeskroen . . West-V laander en Gent Aalst . . . Sint-Nifctaas . Dendermonde . Oudenaarde . Eekloo . . . Oost-Vlaander en Doornik . . Bergen . . . Charleroi . . La Louvière . 's Gravenbrakel Thuin . . . Leuze . . . Ath Henegouwen . Luik Verviers Seraing . Hoei Stavelot . Borgworm Eupen Prov. Luik
Het Rijk
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . .
. . . .
. . . . . . . . . . . •. . . .\ . ; • .- .
757 745 752 741 759 752 751 772 748 774 757 749 767 761 758 761 769
Nieuwe index (basis 1936-37-38) Januari
Februari
104.9 103.4 103.4 105.1 104.1 103.2 105.1 106.3 104.3
103.6 101.9 102.4 104.8 103.3 102.7 103.5 105.5 103.3
105.8 104.7 105.7 106.2 104.3 105.8 105.5
Maart
Index basis Index basis 1936 tot 1938 April 1914
102.7 101.5 101.2 103.4 101.4 102.1 102.4 103.8 102.1
746 737 733 749 747 727 739
104.5 103.9 104.4 105.3 102.4 103.1 104.2
102.8 101.7 101.5 103.9 102.0 102.2 103.2 104.4 102.5 104.1 103.6 103.6 104.5 101.9 102.1 103.6
103.8 102.9 102.8 103.9 101.4 101.9 103.1
752 728 757 744 717
105.9 106.6 108.3 106.6 105.9 106.1 105.5 105.3 106.9
103.9 105.3 107.0 105.2 104.0 104.6 104.2 104.2 105.5
102.9 104.7 106.2 104.6 102.9 103.5 103.3 103.4 104.6
758 787 790 765 754 744 766
104.8 105.6 105.5 105.5 106.6 105.7 105.4 105.2
104,0 104.9 104.4 104.8 105.2 104.5 104.9 104.4
766 757 748 761 759 753 757
106.9 106.8 107.2 107.4 107.7 106.9 106.5 107.0 106.4 107.2 107.0 106.4 107.3 107.7 106.8
104.6 105.8 105.3 104.6 106.1 106.1 105.1
104.3 104.5 104.5 103.7 105.2 105.3 104.4
102.6 103.9 105.4 103.9 101.9 103.1 102.8 102.7 103.9 103.3 104.0 103.3 104.0 104.6 103:5 104.5 103.6 103.9 104.1 104.1 103.4 105.1 105.3 104.1
746' 730 733 729 740 736 736
105.2 105.4 106.8 104.7 105.6 106.7 105.6
104.5 104.2 105.0 103.5 104.4. 105.1 104.4
103.7 103.7 104.0 103.0 103.2 104.2 103.6
103.5 102.9 103.4 102.4 103.1 103.5 103.1
744 725 728 725 736 731 732
751 731 756 738 732 749 747 734 742
106.6 104.8 106.8 106.0 106.3 106.7 106.1 106.5 106.4
104.9 103.6 105.8 104.7 105.4 106.0 105.1 104.6 105.0
102.9 102.2 104.6 103.2 102.7 104.6 102.7 102.6 103.1
754
105.8
104.4
103.6 102.2 104.9 103.5 103.3 104.4 103.9 103.4 103.7 103.6
748 731 754 738 730 752 739 731 740 751
103.1
—
740
—
740
—
766 753 738 738 744 755 754 —
754 764 755 747 758 758 752 756
lm vertioudiiag tot iiet gemiddelde cijfer van 1921 is de levensduurte in April 1939 van 100.14 tot 99.54 t. h. gestegen voor de budgetten van arbeidersgezinnen, naar de belangrijkheid der inkomsten, en van 112.55 t.ii. voor burgersgezinnen metbescheidenr.inkomsten. N De uitvpedge tabellen zuilllen verschijnen in hetVArbeidsblad van Mei.
137
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Van het vooroorlogsche kapitalisme tot het hedendaagsche neokapital isme Frankrijke voorbeeld door Paludes
V
ERLEDEN maand, bij de ontleding van het boek van Laurat, hebben wij gewezen op de grondige wijzigingen ondergaan door de ekonomische wereld na den oorlog. De syndikalisten moeten die wijzigingen kennen. Geen aktie kan vruchtbaar zijn voor hem die er niet de bijzonderheden van kent; geen strijd zal zegevierend zijn vpor hem die niet weet wie zijn ware vijanden zijn en welke verbonden hij zou kunnen sluiten, 't Is daarom dat elke nauwkeurige inlichting over de evolutie der sociale machten een onschatbare waarde heeft. In dit opzicht heeft de Revue d'Economie politique, van Parijs, zoo pas een nummer van meer dan 600 bladzijden gewijd aan een vergelijking van het vooroorlogsche Frankrijk met het hedendaagsche Frankrijk. Hoewel de studie aan één land gewijd is, heeft zij nochtans een algemeene draagkracht : Zij stelt voor Frankrijk verschijnsels in het licht die onder verschillende vormen in al de kapitalistische landen voorkomen. In dit nummer heeft de Revue geen ander oogmerk dan de uiteenzetting der feiten. De vergelijkingen betreffen vooral het tijdsverloop tusschen 1911 en 1936, twee jaren van volkstelling en van telling der beroepen. En het is opmerkenswaardig dat in een tijdschrift dat in het geheel niet socialistisch is, de getrouw weergegeven werkelijkheid menigmaal overeenstemt met het tafereel dat de socialisten langen tijd alleen waren om er van op te hangen. Uit dit weik gaan wij aanhalen Wat wij het nuttigst achten voor de lezers van de Belgische Vakbeweging. De toeneming van het aantal prolètariërs. Tot} in onze dagen was Frankrijk in hoofd-zaak^een landbouwland. Heden is het hoofdzakelijk een nijverlieidsland* Ziehier het aantal .Franscjien van beiderlei kunne die in 1906 en :jn 1931 aan landbpuwarbeid waren :te werk gesteld: .''-'•:•;
1906 1931
Samen 8,691,941 7,375,734
Mannen 5,391,331 4,269,794
Vrouwen 3,300,610 3,105,940
Vermindering .
1,316,207
1,121,537
194,670
De vermindering is des te belangwekkender doordat zij grooter is voor de mannen dan voor de vrouwen: Zij is 20 t. h. voor de eersten, 5 tot 6 t. h. voor de tweeden, 15 t. h. voor het geheel. Daarentegen is het personeel der mijnen en fabrieken, en dat der sleutelmdustrieën (die de prodüktiemiddelen fabriceeren) aanzienlijk gestegen. Gedurende het 25-jarig tijdsverloop is het aantal nijverheidsproletariërs gestegen; bovendien hebben de arbeiders zich in de steden samengetrokken. Tusschen 1911 en 1936 steeg de verhouding der stadsbevolking van 44.2 tot 52.4 t. Ih.; in andere woorden, het gedeelte der landelijke bevolking daalde van 55.8 op 47.6 t. h. Op dit punt bevestigen dus de feiten onbetwistbaar het oordeel van Marx. De syndikalisten vinden in de steden, — gemakkelijk genaakbaar, — de menschen die zij op te leiden en te veroveren hebben. Ongetwijfeld is dat voor het socialisme een element van vooruitgang en kracht. Het behoort aan de vooraanstaanden om uit dezen toestand hét maximum nut te trekken, en zich altijd te herinneren dat de bedienden, de technici, het leidend personeel en ook de zaakvoerders van handels filialen, van garagen, enz., dezelfde aandacht verdienen als de handenarbeiders. De nijverheids- en handelskoncentratie.
In de laatste jaren der XIXe eeuw wezen de beroepsoptellingen reeds op een bestendigen vooruitgang vïin de groote ondernemingen, die *tot heden heeft aangehouden. Ziehier, in zake de nijverheid, een bijzonder suggestieve tabel opgemaakt door M. de Villechabrolle, en verschenen in het Bulletin de la Stcftistique générale de la France, van AprilJunj 1933, Zij vermeldt het aantal personen
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
138
(patroons inbegrepen) te werk gesteld in achtereenvolgende kategorieën van instellingen (Elzas en Lotharingen niet inbegrepen): Personen
1906
1921
1926
927,288 1 (zelfstandig) . 1,661,426 1,137,709 2 tot 5 . . . . 1,650,259 1,294,573 1,404,250 301,800 376,999 307,380 6 » 10 . . 414,964 306,174 341,716 11 » 20 . . 636,343 2\ )> 50 . . 427,035 533,785 328,172 434,698 501,165 51 » 100 . . 358,036 454,697 535,625 101 » 200 . . 446,308 532,962 640,577 201 » 500 . . 404,571 309,604 501 » 1,000 . 281,129 Meer dan 1,000 . 461,308 651,498 899,584
Totaal . . 6,227,227
5,993,042
6,741,366
Wat vooral treffend is in deze tabel, dat is dat al de kleine ondernemingen (die der drie eerste kategorieën, tot 10 personen) van 1906 tot 1926 samen meer dan 900,000 eenheden, d. i. 25 t. h., verloren hebben. Daarentegen is het aantal te werk gestelden in de ondernemingen met meer dan 100 personen verhoogd met 54 t. h., en datgene van de heel groote ondernemingen (met meer dan 1,000 personen) verhoogd met 95 t. h. Deze evolutie ging voort tot in 1931. (Na dezen datum ontbreekt het nog aan zekere gegevens.) Hoe niet onder den indruk verkeeren van zulke regelmatige beweging? In den handel komt dezelfde neiging tot uiting, hoewel minder krachtig. Wanneer wij ditmaal niet meer het aantal te werk gestelde personen opgeven, doch het aantal ondernemingen, dan stelt men vast, dat het personeel van al de handelshuizen verhoogd is, maar dat het rhythme der verhooging van de groote huizen op ver na het snelst is. Aantal ondernemingen (in duizendtallen) Ondernemingen met: 1906 1921 1 tot 5 personen . 257,2 251,6 6 totftOpersonen . 19,7 21,7 51 tot 500 personen 0,7 1,6 Meer dan 500 pers. 26 eenheden 67 eenh.
1926 265,1 32,6 2,1 87 eenh.
1931 269,9 36,6 2,5 109 eenh.
Ook in het bankwezen zegeviert de koncentratie: tal van gewestelijke en plaatselijke banken verdwijnen en worden vervangen door filialen van enkele groote instellingen (in het bijzonder de (( Société Générale », de « Comptoir national d'Escompte », de « Crédit Lyonnais »). Vooruitgang van de naamlooze maatschappij, van het monopolie en van het quasi-monopolie.
De technische koncentratie, de betrekkelijke vermeerdering der middelmatige en groote ondernemingen, geeft slechts één zijde van de ekonömische koncentratie. Twee fabrieken of
twee warenhuizen kunnen dezelfde blijven, den schijn van onafhankelijkheid behouden, in de statistieken voorkomen als twee verschillende ondernemingen, en nochtans in feite aan een eenige direktie onderworpen zijn, dus een enkele onderneming uitmaken. Groepeeringen en verbindingen van dit slag worden dikwijls verborgen. Dit geschiedt op velerlei wijzen. Men mag met zekerheid zeggen, dat zij in den loop der 25 laatste jaren toegenomen zijn. Daarvan vindt men het bewijs in de ontwikkeling der posten « portefeuille » en <( participaties » in de balansen der maatschappijen: Zoo bezit een maatschappij genoeg aandeden van een andere om er een onbeperkte macht uit te oefenen. In dit opzicht kan een klein aantal aandeelen volstaan. En het akkoord van enkele menschen kan soms de onderwerping voor gevolg hebben van een onderneming met duizende aandeelhouders. Er bestaan bijzonder nauwe verbindingen in de elektrische nijverheid, en verstandhoudingen in de metaalnijverheid, de scheikundige nijverheid, de aütomobielnijverheid. Talrijke min of meer vermomde syndikaten vestigen elders nog monopolies of quasi-monopolies. Het is de ontwikkeling van den naamloozen vorm die dezen reusachtigen vooruitgang van de koncentratie toeliet, zoodat er mag gesproken worden van het tot stand komen, in Frankrijk zooals elders, van een nieuw ekonomisch regime, van een neokapitalisme, waarvan ik zoo vrij ben aan de belangrijkste trekken te herinneren: 1° Monopolies en machtige ondernemingen leggen hun voorwaarden op aan de kleine en middelmatige kapitalisten en berooven ze van hun winst. 2° Dank aan den naamloozen vorm verliezen, zelfs in de overheerschende ondernemingen, de eigenaars (de aandeelhouders) het grootste gedeelte van de winst en worden van alle macht beroofd, terwijl een oligarchie van beheerders te gelijk de madht en de winst inpalmen. De middenstand blijft bestaan.
Uit het voorgaande moet men niet afleiden, dat de middenstand van het oude type (ambachtslieden, handelaars, boeren, eigenaars) in een snel tempo verdwijnt en over enkele jaren nog slechts van gering belang zal zijn. Het is waar, de koncentratie voltrekt zich. De groote onderneming haalt het op de kleine. Het nijverheidsproletariaat neemt in omvang toe. De cijfers die wij aangehaald hebben bewijzen het. Maar zij bewijzen eveneens, dat deze evolutie in zekere opzichten langzaam geschiedt: Na 150 jaren kapitalisme telt de oude middenstand nog millioenen leden., r
DE BELGISCHE VAKBEWEGING •
.
.
.
»
.
.
Het aantal Fransche ambachtslieden wordt op twee millioen geschat. De vooruitgang der koncentratie in den handel belet niet dat de overgroote meerderheid der handelsondernemingen nog de kleine zijn, met 1 tot 10 loontrekkenden. Dit is mogelijk geweest omdat de groote on. dernemingen aan de ambachtslieden en de kleine patroons zekere werken overlaten die zijzelve niet goedkooper zouden uitvoeren. Wat de handelaars aangaat, zij zijn ruimschoots de verdeelers geworden van de groote maatschappijen van produktie, die zelf de verkoopprijzen van haar produkten vaststellen (opgelegde prijzen). De winstmarge die deze. maatschappijen aan de (handelaars laten is kleiner dan de kosten die zij zouden moeten dragen om talrijke kleine verkoophuizen in menigvuldige plaatsen te onderhouden. Het is daarom, dat men zich niet moet verwachten aan een vlugge verdwijning van de kleine handelaars en van de ambachtslieden. De eenen en de anderen hebben veel minder vrijheid dan voorheen. Zij ondergaan onrechtstreeks de heerschappij en de uitbuiting van het groot kapitaal. Maar zij blijven de bezitters van Ihun produktiemiddelen of van hun bedrijfskapitaal, zij blijven vrijer dan de nijverheidsproletariërs. Indien het socialisme ze wil veroveren, dan zal het met dit verschil rekening moeten houden. De industrialisatie van Frankrijk mag evenmin een voornaam punt uit het oog doen verliezen: de kleine eigenaar, die met behulp van zijn gezin den grond bewerkt, is het type van den Franschen boer gebleven. Het is vooral het protektionisme dat dezen weerstand heeft mogelijk gemaakt. Evenals de ambachtsman en de kleine handelaar lijdt de boer onder de uitbuiting van het grootkapitaal: trust der meststoffen, enz. Maar hij ook behoort tot een verschillende klasse, met verschillende behoeften, en het ware een groote vergissing zich aan een nabije en snelle proletarisatie te verwachten. De voornamer wordende rol van den publieken sekfror.
Van 1906 af tot in onze dagen is de ekonomische rol van den Staat in buitengewone verhoudingen toegenomen. De sociale wetten hebben zich tot den handel en zelfs tot den landbouw uitgebreid. De omvang der begrootingen is minstens
—
. . -
—
- - .
—
139 -
-
-
_
-
-
-
. - -
verdrievoudigd en de herverdeeling der inkomsten door den Staat (die put uit de belasting en stort onder den vorm van wedden, pensioenen, enz.) is daardoor belangrijker geworden. De eigendommen en de participaties van den Staat hebben zich uitgebreid tot de nijverheid, het vervoer, het bankwezen. Maar de vooraamste tusschenkomsten van den Staat — onder de meest verschillende Regeeringen — hebben rechtstreeks plaats gehad, door zijn gezag, veel meer dan onrechtstreeks, door bemiddeling van de in de handen der natie gevallen ekonomische organen. In den landbouw heeft de Staat den Graandienst ingericht, zekere beplantingen verboden, deze en gene modaliteiten voor den verkoop der produkten voorgeschreven. In de nijverheid heeft hij verstandhoudingen in verplichte kartels omgevormd. In den handel heeft hij gestreden tegen de groote warenhuizen, organismen voor het toezicht op de prijzen opgericht. Bij het vervoer heeft hij het deel der spoorwegen en dat van den automobiel bepaald. Kortom, het hedendaagsche Frankrijk verschilt van datgene van vóór den oorlog in het volgende: 1° Het is meer een industrieel dan een landbouwland; 2° De koncentratie der ondernemingen is toegenomen ; 3° De naamlooze vorm, de monopolies, de quasi-monopolies, de verschillende wijzen van onderworpenheid van onderneming tot onderneming zijn zoo toegenomen, dat er mag gewaagd worden van een neokapitalisme waarin het aandeel der mededingers tot het uiterste verminderd is en waarin nieuwe kasten van beheerders de bezitters van het kapitaal aan het hoofd der ekonomie hebben vervangen; 4° De middenstand weerstaat de proletarisatie ; 5° De staatstusschénkomst in het ekonomisdh leven is bijna zoo belangrijk geworden als de macht der monopolies. Zooals men ziet stemmen de best gekende en de best bestudeerde feiten in alle opzichten overeen met hetgeen wij sinds het Plan van den Arbeid gezegd en herhaald hebben. De besluiten, die wij toenmaals uit de evolutie van het kapitalisme hebben getrokken, worden er machtig door bevestigd.
140
DE BELGISCHE VAKBEWEGING É
De autarkie en het fascistisch neokapitalisme I Oprichting en karakter van de nieuwe trusts door
Z
OOALS wij in de voorgaande in dit tijdschrift (1) verschenen studies hebben aangetoond, heeft het systeem van nijverheidsautarkie, ingevoerd door het fascistisch regime, in aansluiting met een oorlogsekonomie, nieuwe industrieën en ontzaglijke trusts in het leven geroepen zooals er nooit in het vooroorlogsch Italië bestaan hebben. Het is sinds 1933, dat zich een koncentratie van fabelachtige kapitalen in enkele handen voltrekt tot nadeel van de kleine en de middelmatige nijverheid en op den rug van de overgroote meerderheid van het Italiaansche volk, dat verplicht is hoe langer hoe minder te verbruiken, en vooral van de arbeidende klassen, arbeiders en boeren, die tot een immer lager levenspeil gedoemd zijn (2). Wat deze nieuwe trusts kenmerkt is het feit, dat zij een soort parastatale organisatie uitmaken, onder de rechtstreeksche of onrechtstreeksche kontrole van den Staat, die de belegde private kapitalen waarborgt. Deze trusts hebben den vertikalen of horizontalen vorm, en vormen onder elkaar niet alleen een ketting met verschillende vertakkingen, maar berusten ook op een enkele basis. Het meest typische voorbeeld daarvan levert het Instituut voor Nijverheidsreconstructies, opgericht in Januari 1933, wiens taak bestaat in het steunen der nijverheid door leeningen op langen termijn en door de demobilisatie van de bevroren industrieele en bankkredieten, 't is te zeggen in het aanvullen van het tekort der onder de krisis lijdende industrieën en bankinstellingen. : Maar het I.N.R. is op enkele jaren een soort « holding » geworden, dat de oude en de nieuwe nijverheid concentreert, kontroleert en financiert, als het ware de hoofdpijler van het ekonomisch en industrieel1 gestel van het autarkisöh stelsel. Het kontroleert rechtstreeks of onrechtstreeks de « Finamare », den nieuwen trust van de Italiaansche scheepvaart, samengesteld uit de scheepvaartmaatschappijen « Italia », « Lloyd Triestina », « Tirrenia » en « Adriatiea »; den (1) De Belgische Vakbeweging, Juni, November en December 1938. (2) De Belgische Vakbeweging, Maart 1939.
Relli trust van den scheepsbouw, waarvan de « Ansaldo », de « Vereenigde werven van de Adriatische Zee », de « Odero-Terni », enz., deel uitmaken; den ijzer- en staaltrust « Finsider », samengesteld uit de maatschappijen « Uva », « La Terni », de inrichtingen « Dalmine », de « S. It. Conegliano }>, enz.; de chemische produktie, door bemiddeling van de « S.A. Montecatini », die op Ihaar beurt meer dan 25 maatschappijen kontroleert; de eïektriciteitsproduktie en -verdeeling, door de tusschenkomst van de « S. A. Edison »; de produktie en de verdeeling van benzine, van petroleum en van de synthetische benzine voor de militaire luchtvaart, met de Algemeene Italiaansche Petroleummaatschappij, de (( Maatschappij van de Albaneesche Petn^eum » en de <( Société Nationale d'Hydrogénation des Combustibles». De textielnijverheid en de financieele instellingen worden gekontroleerd door de wederzijdsche trusts of door de Bank van Italië. Dergelijke ekonomische en industrieele koncentratie is een noodzakelijk gevolg van de autarkie en de rijkskontrole die langsheen de trusts uitgeoefend wordt met de karakteristieke methode der participatie van kapitalen van het Rijk, de aktie der Hoogere Kommissie van de Autarkie en de militarisatie van al de industrieën die oorlogsmaterieel of aanverwante produkten voortbrengen. Praktisch bevindt de gansene ekonomische en financieele bedrijvigheid zich onder menigvuldige en verschillende vormen onder het toezicht van den Staat. De nieuwe trusts worden gevormd door de koncentratie van oude maatschappijen en de oprichting van nieuwe, zooals de « Maatschappij van de Albaneesche Petroleum », de « Sociétié Nationale d'Hydrogénation des Combustibles », de « Lanibal » voor de produktie van de synthetische wol, de « Entenie van de cellulose en het papier » voor de fabrikatie van papier en de inwinning van nitro-cellulose voor ontplof fingsstoffen, en andere maatschappijen voor een hoofdzakelijke militaire produktie. Het hoofdzakelijke militaire karakter van de nieuwe nijverheidsorganisatiès en van de samenstelling der nieuwe trusts kan aan niemand ontsnappen, evenmin als haar kunstmatig ka-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING rakter in vergelijking met de produktie van de andere landen, uitgezonderd Duitschland. Dit kunstmatig karakter is het klaarblijkelijkst voor de nijverheid der synthetische produkten in het bijzonder en de oor logsn ij verheid in het algemeen. Het is klaar dat dergelijke industrieën van synthetische produkten slechts kunnen bestaan in een oorlogsekonomie met een bestendig karakter, 't.t.z. ; dat zij ekonomisch een bestendig verlies uitmaken. Al de ekonomisten gaan trouwens akkoord met het kunstmatig, sociaal schadelijk karakter van deze oorlogsekonomie of autarkisch stelsel ingevoerd door het fascistisch regime. Dit stelsel beantwoordt aan een goed bepaald politiek plan en aan den uitdrukkelijken wil van het Italiaansch fascisme : De gansche ekonomie en nijverheid moeten zoo ingericht worden dat zij kunnen voldoen aan de nationale behoeften en de volledige bevrijding van de buitenlandsche produktie kunnen verwezenlijken. Het is overbodig op dit punt den nadruk te leggen; het is van meer belang de vorming van de nieuwe fascistische kapitalistische klasse, evenals de evolutie van de oude kapitalistische klasse te bestudeeren. Hef fascistisch neokapitalisme.
In de wereld zijn er duizende personen die geloofd hebben, en velen gelooven het nog, dat het fascisme niet alleen een antimarxistische doch ook een antikapitalistische beweging is. Het Italiaansch fascisme is aanvankelijk met dezelfde heftigheid, maar op een ruwere wijze, als het socialisme tegen de groote kapitalisten opgetreden, waarbij het dezelfde schandaalmethodes gebruikte als het Belgisch rexisme. Maar de Italiaansche kapitalisten waren niet bevreesd; zij hebben zelfs het fascisme gesteund, zooals herhaalde malen werd bewezen; en terwijl zij met geweld de socialistische arbeidersbeweging aanvielen om reden van de bezetting der fabrieken, stapten zij stilzwijgend heen over het feit, dat de eerste bezetting plaats greep te Dalmine door de kleine syndikalistische beweging ondersteund door het fascisme en aangevuurd door Mussolini in de Populo d'ltalia. De kapitalisten hadden een goed doorzicht, want het fascistisch geweld ontketende zich slechts tegen de arbeidersklasse en haar organisaties, én niet tegen de kapitalistische maatschappijen. Anderen zien in het fascisme een soort neostaatssocialisme; dat is louter illusie. Maar het Italiaansch fascisme en het Duitsch nazisme trachten deze illusie te onderhouden en ze in éen zekere mate zelfs te versterken. Mussolini heeft in zijn redevoering van 26 Maart jl. gezegd : « De revolutie is niet geëindigd; integendeel, onder oogpunt van de zeden, het karakter, de maatschappelijke verschillen is zij
141
ternauwernood begonnen. » Dat is natuurlijk slechts demagogie bedoeld voor de massa aanhangers die tot de arme klassen behooren. De waarheid is, dat het fascisme niet alleen de verrijking van de oude kapitalisten heeft bewerkstelligd, maar ook een nieuwe klasse van kapitalisten heeft geschapen onder de fascistische leiders. Het regime dat de kapitalen waarborgt die door de private personen in de parastatale en de nieuwe trusts belegd zijn, verzekert aan de kapitalisten grooter voordeden dan in de demokratische Staten, De snelle ontwikkeling van verschillende nijverheidsmaatschappijen en de fabelachtige verhooging van haar kapitaal na enkele jaren is er een klaar bewijs van, evenals de schandalige verrijking van een honderdtal fascistische leiders die tot de hooge hiërarchie van den Staat behooren, zoowel als de schaam telooze verrijking van duizende funktionarissen van de partij en van de verschillende fascistische organisaties. Onder de groote magnaten die door het regime begunstigd werden noemen wij de gebroeders Pierre en Albert Pirelli, die een kapitaal van meer dan 6 milliard lira bezitten, meer dan 25 groote naamlooze maatschappijen kontroleeren en menigvuldige posten bekleeden in de verschillende raden van beheer der maatschappijen, in de korporaties, enz. Albert Pirelli speelt een hoofdrol in de S. A. Montecatini, in het Instituut voor den Internationalen Handel, in de Vereeniging der Aandeelenmaatschappijen, in het Nationaal Instituut voor den Uitvoer, in het Verbond der Industrieelen, en daags vóór den aanval op Ethiopië werd hij voorzitter van het Instituut voor internationale politiek (!). De Pirelli's zijn geïnteresseerd in de « Crédit Italien », de « Banque Commerciale Italienne », de <( S. A. Bredï », de « S. A. Fiat », de «• S. A. Edison », de « Riunione Adriatica di Securta », den trust « Odero Terni », de « Societa Metallurgia Italiana »; zij zijn de fabrikanten van de pneus « Pirelli » die zij aan den Staat en de privaatnijverheid leveren, en van de onderzeesche kabels. Zij kontroleeren de ijzer- en staalnijverheid, de produktie en de verdeeling der elektrictieit, enz., dit alles m Italië. In Engeland zijn zij geïnteresseerd in de « British Italian Corporation », en door bemiddeling van deze in de zustermaatschappij « Compagnie Italo-Britannique>>,in de «Lloyds Bank», fn de « London County Westminster Bank » en andere financieele instellingen. In Zwitserland zijn zij geïnteresseerd in de « Pirelli Holding » van Bazel, de « Italo* Suisse » van Geneve, de « Motor-Kolombus » van Baden, de « Scihweizerisch-Amerikanische Elektrizitatsgesellschaft » en de « Société Fïnancière Italo-Suisse .»., deze twee laatste op haar beurt verbonden aan de machtige « Elek~
142
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
tribanc », verbonden aan de Hitleriaansche trusts der <( Siemens » en de « I. G. Farbenindustrie ». In België zijn zij langs de « Compagnie Hispano-Américaine de rElectricité » (C.H.A.D.E.) geïnteresseerd in de « Sidro » en in de « Sofina », en in andere maatschappijen. In Spanje bezitten zij de « Nacional Pirelli » van Barcelona, de « Société des Produits Pirelli », de <( Chade » voor de kontrole der elektriciteit, der telefonische kabels, enz. Zij waren er in geslaagd de « Usines Métallurgiques » van Barcelona en andere maatschappijen te beheerschen. Eens of morgen zal men weten wat hun rol was in de fascistische inmenging in Spanje. Doorheen de « Compagnie Internationale Pirelli », de maatschappij
Italiaansch Vredesverdrag van Ouchy, van 1912; toenmaals trad hij op als demokratisch liberaal. Hij behoort tot de groep die het faillissement van de « Banque Italienne d'Escompte » uitlokte, die talrijke spaarders en kleinhandelaars in haa> val medesleepte. De familie Donegam is een bijzondere aandacht waard; de multimillionnair Guido Donegani is voorzitter van den trust « Montecatini ». Zijn zoon Gustave huwde een vertegenwoordig- . ster van de Fransche aristokratie, Mej. Cortambert; de Cortamberts zijn kasteelheeren van de Saöne-et-Loire. De Donegani's zijn verder geïnteresseerd in de « Oderno-Terni » en in den trust (( Terni ». Tot vóór enkele maanden stond de zoon Gustave aan het hoofd van de Maatschappij (( Phosphates tunisiens ». Het past hier aan te stippen, dat de Fransche financiers Albert Galicier en zijn zonen Jean en Louis van de « Banque Galicier » in deze zaak geïnteresseerd zijn. Een der Galiciers maakt ook deel uit van den Raad van Beheer van de <( S. A. Montecatini ». Door de « Montecatini », de Maatschappij « Phosphates tunisiens », de « Banque Industrielle de TAfrique du Nord », de (( Banque de l'Algérie », zijn de Donegani's rechtstreeks verbonden aan het gansene net der Fransche en internationale financie. De
Onder hen die zich in enkele jaren, en dat juist sinds het aan het bewind komen van het fascisme, schandalig en fabelachtig verrijkt hébben, moeten wij in de eerste plaats — eere wien eere toekomt — de familie Ciano noemen. Ernïlio Séreni heeft in een reeks artikels, verschenen in het dagblad La Voce degli Italiani (De stem der Italianen), de veelzijdige politiek-financieele bedrijvigheid van de familie CinanoMussolini uiteengezet. Er zou evenwel een boek rióodig zijn om al het gekuip en de duivelsche sluwheid van die parvenu's te beschrijven. Graaf Constanzo Ciano is een oude vriend van Mussolini en een voorstander van het fascisme; hij is voorzitter van de zoogenaamde Figuranten-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING kamer, en een aanhoord raadgever van den Duce. Ten einde de belangen van de familie te bevorderen, had hij het goede idee zijn zoon Galcazzo Ciano uit te huwelijken aan de dochter van Mussolini, Edda. Zoodoende is de zoon eveneens in enkele jaren een der steunpilaren van het regime, minister van Buitenlandsche Zaken en vertrouwensman van Mussolini geworden. De eenige bevoegdheid van graaf Ciano bestaat hierin, dat hij de schoonzoon van den Duce is en hij deze in de belachelijkste poses na&apt. In deze familie, die haar vangarmen heeft uitgespreid tot al de domeinen van de ekonomische en industrieele bedrijvigheid, vinden wij den broeder van Cönstanzo, Artur Ciano, admiraal, en van Alessandro Ciano, eveneens admiraal. Wij zien dat Artur Ciano aan het hoofd staat van belangrijke maatschappijen van scheepsbouw, van machines en van artillerie, de « Odero-Terni-Orlando », aangesloten bij den grooten trust « Terni », en de torpilïefabriek « Whitehead » van Fiume; hij maakt deel uit van de t< Société Métallurgique Italienne », van de « Saint-Georges », van de « Société des Industries Métallurgiques », van de « Métallurgique de Brescia » en van andere maatschappijen. Hij belast zich in het bijzonder met winstgevende zaken van de oorlogsnijverheid, terwijl oom admiraal Alessandro Ciano aan het hoofd staat van de reedersgroep « TirreniaFlorio-Citra ». Alessandro Ciano interesseert zich vooral voor de zaken van de « Phopshates tunisiens », van de <( Charkes Scfiiaffino et G. », heden in « Société Algérienne de Navigation pour I'Afrique du Nord » herdoopt. Hij staat aan het hoofd van de machtige « Société Générale . des Mines d'Algérie et de Tunis », die, met de « Phospihates tunisiens », het grootste deel der
143
ijzer-, lood-, koper- en phosphaatmijnen van den Kef kontroleert. De Ciano's zijn ruim geïnteresseerd in den ohemischen trust « Montecatini », in de « Société des Pétroles albanais », in de « Société Nationale d'Hydrogénation des Combustibles », in den elektriciteitstrust « Edison », in de
144
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De openbare kontrole van de private monopolies
D
E noodzakelijkheid om de private monopolies aan de openbare kontrole te onderwerpen wordt in onze kringen niet betwist. De meeste vreemde landen hebben deze kontrole reeds ingevoerd. In sommige landen, waaronder de Vereenigde Staten en Frankrijk, bestaan er gunstige vooruitzichten om desbetreffend hun wetgeving te versterken. De kontrolemaatregelen die wij moeten voorstellen moeten tot een doelmatige en opbouwende kontrole in staat stellen. In deze inleidende nota bepalen wij er ons toe de vraagstukken op te werpen welke de op te maken wet moet oplossen. De vraagstukken die verband houden met de openbare kontrole van de private monopolies kunnen in vijf punten ingedeeld worden: 1. 2. 3. 4.
De aan de wet onderworpenen; De grondslagen van de kontrole; De uitoefening van de kontrole; De bevoegdheid van de openbare overheden ; 5. De strafmaatregelen.
1 . - De aan de kontrole onderworpenen.
a) Het is verstaan dat de kontrole toepasselijk is op de kartels, 't is te zeggen op de ondernemingen verbonden door kontr akten of overeenkomsten met het oog op de reglementeering van den omvang der produktie, van de prijzen of de bijzondere voorwaarden van aankoop, verkoop, produktie of verdeeling. Wij moeten bepalen welke kartels aan de openbare kontrole zullen onderworpen zijn. Moet de openbare kontrole beperkt worden tot de kartels waarvan werd vastgesteld dat zij een overwegenden invloed, uitoefenen op de markt? Wij meenen dat al de kartels moeten onderworpen worden aan een zekere kontrole, ongeminderd hun belangrijkheid. Anders is het zeer moeilijk na te gaan of zij ja of neen een overwegenden invloed uitoefenen, te meer daar de niet monopolistische kartels evolueeren en dikwijls monopolies worden. Alleen bij de uitoefening van de kontrole zal het onderscheid tusschen monopolistische en andere kartels zijn beteekenis hebben. Er valt op te merken dat ook de aan den handel opge-
legde prijzen, evenals de ter zake gesloten overeenkomsten met het oog op aanbestedingen aan de openbare kontrole moeten onderworpen worden. Men kan er ook aan denken, alleen de kartels die tot zekere belangrijke produktietakken behooren, aan de kontrole te onderwerpen. Deze oplossing werd aangenomen in Japan en in het Belgisch wetsontwerp uitgaande van een beperkte kommissie die van den Eerste-Minister van Zeeland opdracht ontving een wetsontwerp op de kontrole van de private monopolies voor te bereiden. Wij achten deze beperk;ng niet wenschelijk. b) De trusts (een enkele onderneming die het monopolie uitoefent), de ondernemingsgroepen (konzern — verscheidene juridisch onafhankelijke ondernemingen, doch verbonden door financieele, administratieve of ekonomische banden) en de gentlemert's agreements (overeenkomsten op het eerewoord) moeten ook aan een openbare kontrole onderworpen worden, op voorwaarde evenwel dat zij, volgens de vaststelling van de bevoegde openbare overheid, een overwegenden invloed op de markt oefenen. Wat de overeenkomsten op het eerewoord betreft, zij moeten door geschikte juridische maatregelen ontmoedigd worden, ten einde te beletten dat de kartels, die op geldige juridische kontrakten steunen, zich niet tot gentlemen''s agreements vervormen. Qeschiedt deze vervorming toch, dan sluit zij de uitoefening van de kontrole niet uit. 2. - De grondslagen van de kontrole.
Om goed te kontroleeren moeten de grondslagen van de kontrole gelegd worden. De registratie der kartelkontrakten (die, om geldig te zijn, schriftelijk moeten bestaan) is verplicht in al de landen die een regelmatige kontrole van de private monopolies hebben ingevoerd'. In België kan men evenmin aan* de registratieverplichting ontsnappen. Maar er bestaan groote verschillen van de eene wetgeving tot de andere over de kwestie te weten of buiten de kartelkontrakten de bijzondere beslissingen door hen genomen ook medegedeeld en geregistreerd moeten worden.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING In dit opzicht bestaan er ook overgangsoplossingen; bij voorbeeld tde verplichting van slechts beslissingen mede te deelen die in verband staan met de prijzen alsook met het verbod van aan zekere ondernemingen te verkoopen. De wetgevingen verschillen hierin, -dat zij ja of neen de voorafgaande goedkeuring eischen van de bevoegde openbare overheid voor de geldigheid van het kartelkontrakt, en gebeurlijk de bijzondere beslissingen. Ten slotte verschilt de regeling der publiciteit van de aan de registratieverplichting onderworpen mededeelingen van land tot land, en gaat van de volledige tot de zeer beperkte publiciteit. 3 . - De uiloefening van de kontrole.
De registratie licht ons alleen in over het bestaan van een kartel en over de wijze van zijn beheer. De kontrole van de bedrijvigheid der kartels en andere monopolies moet door middel van onderzoeken geschieden. Het onderzoek wordt ingesteld wanneer er redenen bestaan om te gelooven, dat de bedrijvigheid der monopolies het algemeen belang of het gewettigd belang van de partikulieren schaden. Wien het recht van initiatief toekennen om een onderzoek in te stellen? De wet moet de openbare overheden en de vrije organisaties: vakbonden, koöperatieven, beroepsverenigingen, aanduiden die gemachtigd zijn het instellen van een onderzoek aan te vragen. Wij leggen er terloops den nadruk op, dat het voor de beroepsvereenigingen een belangrijke taak moet zijn initiatieven van dit slag te mogen nemen. De wet moet aan de kartels èn aan de ondernemingen-leden van kartels, of aan de monopolistische ondernemingen, de verplichting voorschrijven alle nuttige inlichtingen te verstrekken. De meeste vreemde wetgevingen verleenen aan de onderzoekers zeer uitgebreide rechten om de boeken en dokumenten te onderzoeken en om de bestuurders en het personeel onder eed te ondervragen. Andere voorzien deze methodes slechts voor het geval dat er geweigerd wordt inlichtingen te geven of dat deze onjuist toeschijnen. Sommige wetgevingen laten aan de bevoegde overheden toe bijzondere kommivssarisseh aan te duiden er mede belast bestendig toezicht te houden op zekere bepaalde monopolies .die van overwegend belang zijn voor de alge* meené ekonomie. Behalve het vaststellen van de misbruiken die kunhen worden gepleegd in de bedrijvigheid van de monopolies, bjehóort het ook aan de openbare kontrole waakzaam toe te zien op de
145
uitvoering van de te hunnen opzichte door de openbare overheden of door de arbitrage genomen besluiten. Wanneer er op grondslag van de ekonomische reglementeering (K. B. nr 62 van 13 Januari 1935 en regeeringswetsontwerp op de beroepsorganisatie en de ekonomische reglementeering) verplichte kartels tot stand komen, moet de openbare kontrole op deze toegepast worden, op dezelfde wijze als op de vrije kartels. 4. - De bevoegdheid van de openbare overheden.
De wet op de kontrole der kartels moet dienen tot de bescherming van het algemeen belang der ekonomie en van de gewettigde belangen der partikulieren (leden van een kartel, of afgescheurden, of derden, die van het kartel of van het monopolie afhangen). De technische kontrole — registratie, onderzoek — behoort tot de bevoegdheid van de uitvoerende macht, zooals het tot deze macht behoort om in dit geval vast te stellen of een monopolietoestand bestaat in een bepaalden produktietak. Wat de te nemen beslissingen aangaat behoort het aan de Regeering, die de algemeene richtlijnen van 's lands ekonomische politiek vaststelt en die de algemeene ekonomische belangen vertegenwoordigt, de beslissingen te nemen die in verband staan met de algemeene ekonomie, terwijl het aan de rechtbanken behoort, te oordeelen over zekere bedrijvigheden van de monopolies die de bijzondere belangen schaden. Dit schema geeft evenwel slechts een eerste oriëntatie. Indien het in het algemeen wordt aangenomen, zoo zijn, in principe, — behalve in enkele landen waar alleen door de rechtbanken beslissingen worden genomen, — de modaliteiten van de kontrole en de afbakening der machten zeer verschillend van land tot land. A. — Wat aangaat de bescherming van het algemeen belang, indien deze aan de Regeering wordt opgedragen, dan moet men zich afvragen: a) Moet de kontrole en de toepassing der sankties toevertrouwd worden aan den minister van Ekonomische Zaken of aan verschillende betrokken ministers of, gebeurlijk, voor zekere ernstige sankties, aan de geheeje Regeering? J b) De minister of de Regeering wordt in .'.het algemeen bijgestaan dóór."..' een monopolie of Kommissie. \ . „• . ',,•... ' D e , vragen m dit verband opgeworpen zijn: :: Moet het technisch registratie- óf onderr xoeksorgahisme ondergeschikt gesteld worden «an den Monópoliéraad, die in opdracht heeft
146
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
zijn meening te kennen te geven over de te nemen beslissingen of wel moet het met dit laatste gelijk staan? Moet de Monopolieraad uitsluitelijk een raadgevend organisme zijn? Zoo ja, moet de raadpleging verplicht of fakultatief zijn? Of wel, moet deze Raad een zekere zelfstandigheid genieten, hetzij dat de minister door de wet gemachtigd wordt den Raad, tot herroeping, er mede te belasten zekere beslissingen te nemen, hetzij dat de wet hemzelf een min of meer uitgebreide zelfstandigheid toekent? De verschillende wetgevingen geven aan deze kwesties verschillende oplossingen. In zekere landen genieten de Raden een ruime zelfstandigheid. B. — Wat aangaat de rechtbanken, stelt zich de vraag of de gewone rechtbanken wel bevoegd zijn om de vraagstukken op te lossen die in verband staan met de monopolies. De meeste wetgevingen antwoorden ontkennend. Zoowat overal werden bijzondere rechtbanken ingesteld onder den naam van kartelrechtbanken. C. — De afbakening der bevoegdheden tusschen de Regeering en de rechtbanken, waarvan hiervoren sprake, wordt niet streng fri acht genomen in de verschillende wetgevingen. Indien aan de uitvoerende macht de beslissingen in het algemeen belang der ekonomie worden toevertrouwd, zoo worden dikwijls aan de rechtbanken kwesties van dit slag onderworpen, o. m. in de gevallen waar het ernstige beslissingen betreft, wanneer, bij voorbeeld, het bestaan zelf van het kartel of van zekere ondernemingen op het spel staat. In zekere landen mogen zulke beslissingen slechts uitgaan van de rechtbanken of wel, indien de uitvoerende macht gemachtigd is ze te nemen mogen de partijen bij de rechtbanken in hooger beroep gaan. D. —v Buiten de afbakening van de bevoegdheden dringt zich de koördinatie en de samenwerking tusschen de uitvoerende macht en de rechtbanken op, des te meer daar de technische kontrole — registratie, inlichtingen, onderzoek — door de uitvoerende macht moet georganiseerd en nuttelooze herhalingen en kosten moeten vermeden worden, E. «— Wat ons land betreft schijnt het ons nuttig toe, dat de kontrole der private monopolies wordt toevertrouwd aan den Raad voor Ekonomische Reglementeering, voorzien in het wetsontwerp der Regeering op de beroepsorganisatie en de ekonomische reglementeering. Een bijzondere afdeeling van dezen Raad zou als kartelrechtbank kunnen dienst doen. Een andere oplossing zou zijn, deze afdeeling dienst te laten doen als uitvoerend, onderzoekend or-
ganisme, dat initiatief zou nemen bij de Regeering, terwijl juridische beslissingen betreffende de private of gebeurlijke andere belangen moeten voorbehouden blijven aan de gewone rechtbanken. 5. - De sankties.
Het vraagstuk der sankties biedt het grootste belang aan van het standpunt eener « opbouwende » kontrole der monopolies. Van het grootste belang is de vermijding der toepassing van de sankties. 't Is daarom dat de voorafgaandelijke arbitrage een groote rol moet spelen. Alvorens sankties te treffen is een verwittiging aan de monopolies noodig, opdat zij uit eigen beweging * zekere beslissingen, die in strijd zijn met het algemeen belang, kunnen wijzigen. Bevoegde organismen die met de kontrole belast zijn, zullen de desbetreffende onderhandelingen voeren. Deze onderhandelingen kunnen gebeurlijk van groot ekonomisch belang zijn. Het is bij de onderhandelingen, dat de kontrole « opbouwend » kan worden. Zekere praktijken van de monopolies hebben namelijk verschillende aspekten, volgens de bijzondere omstandigheden. De beperking der produktie van een artikel kan in een bepaald geval nadeelig zijn, doch zij is het gebeurlijk niet indien zij wordt vergoed door de uitbreiding der produktie van een ander artikel. Een prijsverhooging, die gebeurlijk op zichzelf onaannemelijk kan schijnen, kan aangenomen en zelfs nuttig zijn indien de meerwaarde bij voorbeeld gestort wordt ïn een kas tot aanmoediging van den uitvoer of wordt aangewend om zekere beleggingen tot algemeen nut te doen. De onderhandelingen zullen hoofdzakelijk voor doel hebben dergelijke oplossingen aan de hand te geven en de goedkeuring der beslissingen van private monopolies ondergeschikt te maken aan de vervulling van zekere voorwaarden. De sankties moeten alleen genomen worden indien de monopolies weigeren er zich aan te onderwerpen. In verband met de sankties is het eerst zaak te weten of de kontrolelichamen alleen bevoegd zijn om de uitvoering van zekere beslissingen te verbieden, of wel of zij ze uit eigen beweging mogen wijzigen. De wetgevingen in het buitenland verschillen in dit opzicht. Wat nu de te treffen sankties zelf aangaat, en benevens de gewone sankties in gevalvan verwaarloozing van de registratie en weigering om inlichtingen te verstrekken, of in geval van valsche mededeelingen, enz., — politiesankties, — zij kunnen bestaan in de onttrekking vaa zekere voordeelen, zooals, bij voorbeeld.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING de tolbescherming, belasting- of transportvoordeelen, de deelneming aan openbare aanbestedingen. De bevoegde overheden moeten nochtans de macht bezitten om de uitvoering der beslissingen gedeeltelijk of volledig te verbieden, en in uiterste gevallen de ontbinding uit te spreken van het kartel, en gebeurlijk aan een onderneming verbod op te leggen Ihaar bedrijvigheid voort te zetten. Het ontwerp der Kommissie aangesteld onder de Regeering van Zeeland voorzag alleen de eerste sankties, terwijl de vreemde wetgevingen in het algemeen de tweede of beide toepassen. Wanneer het gaat om de ontbinding van een kartel verleenen sommige wetgevingen het recht daartoe aan de rechtbanken, of laten toe beroep te doen op de rechtbanken, terwijl an-
147
dere de uitvoerende macht zelf machtigen een kartel te ontbinden zonder mogelijkheid van verhaal. Wanneer de beslissingen van de monopolies slechts zekere gewettigd erkende private belangen schaden, kunnen ziclh andere sankties opdringen, o. m. de machtiging van zekere leden van een kartel om het kontrakt op te zeggen, of zich uit het kartel terug te trekken, of nog te weigeren de beslissingen uit te voeren zonder dat deze daden hun schade kunnen berokkenen. Indien, evenwel, de partikuliere belangen indruischen tegen het algemeen belang der ekonomie, moet dit laatste het halen. Bureau voor Sociaal Onderzoek.
De bestuurshervorming door A. Fraiture
T
WEE groote hervormingen' zijn aan de orde van den dag : de bestuurshervorming en de staatshervorming. De eerste beoogt vooral de organisatie, de struktuur, de werving van het personeel, de arbeidsmethodes van de administraties. De tweede betreft vooral de organismen met een politiek karakter. Heden gaan wij ons uitsluitelijk met de eerste bezighouden. Enkele voorafgaande werkzaamheden vóór den oorlog.
Men moet niet denken, dat dit vraagstuk nieuw is. Het werd opgeworpen sinds meer dan vijf en twintig jaar. Maar het werd nooit als een geheel aangepakt. Vóór 1914 had de heer de Broqueville reeds een ontwerp geschetst, dat trouwens weinig uitwerking had. Het beoogde de werving van het middelbare personeel dat van de privaat kwam. Het programma der wedstrijden moest zoo opgevat zijn, dat alleen de kandidaten die den volledigen cyclus van de athenaeumstudies, de rhetoriek inbegrepen, had gedaan, kans hadden te slagen. De jongelieden die slaagden in den wedstrijd die in het algemeen uit verscheidene proeven bestond, werden tot klerk benoemd, doch slechts naar gelang van de beschikbare plaatsen. Benevens dezen wedstrijd, die den graad van klerk rechtstreeks toekende; bestond er een ander wervingssysteem dat het in funktie zijnde ondergeschikte personeel de mogelijkheid verschafte op te klimmen tot den graad van klerk
wanneer het slaagde im een wedstrijd over klassieke en administratieve stoffen. De grondige kennis van de administratieve stof vergoedde de verzachting van (het programma betreffende de klassieke stof. Onder dit klerkenpersoneel (rechtstreeks en bevorderd) werd na een zeker aantal jaren, en na een mini of meer strenge selektie, het personeel van een hoogeren graad genomen, dat zijn de onderbureeloversten, de bureeloversten, de bestuurders, enz., beter gekend onder den naam van « funktionarissen ». Maar, in waarheid, was deze door den heer de Broqueville aan het bestaande stelsel gebrachte wijziging slechts een schuchtere hervormingspoging. Ten eerste, omdat zij slechts één enkel departement betrof; vervolgens, omdat zij slechts liep over één zijde van de aanwerving* van het middelbaar personeel. Gedurende den oorlog. Gedurende den oorlog werden gansche administraties, ten minste in het bezet gebied1, stopgezet. Andere sleepten haar bestaan. Het was nochtans gedurende dit tijdperk dat min of meer bevoegde personaliteiten en organismen zich bedrijvig bezighielden met en het initiatief namen van wijzigingen die, huns inziens, aan sommige onzer staatsdiensten moesten gebracht worden. Zoo publiceerde de heer Wodon, toenmaals professor aan de Universiteit van Brussel, en die naderhand den belangrijken post van staatssekretaris van den Koning bekleedde, een memorie over dit onderwerp.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
148
Het Instituut voor Sociologie Solvay wijdde er ook een deel zijner werkzaamheden aan. Het behandelde verschillende diensten, doch meer in 't bijzonder de hervorming van de spoorwegen. Na den oorlog.
Ongeveer een tiental jaren geleden stelde de Regeering een kommissie aan, die samengesteld werd uit extra-administratieve personaliteiten en hooge ambtenaren. Deze kommissie, de « Kommissie Halleux » genoemd, naar den naam van haar voorzitter, bezat een tamelijk uitgebreide bevoegdheid van onderzoek in al de administraties. Het is zij die het barema van 1927 opmaakte dat heden steeds van kracht is, en waarover de beroepsorganismen herhaaldelijk werden geraadpleegd. Zij strekte haar opzoekingen uit tot het gebied der rationeele benuttiging van het personeel, door er zich, bij voorbeeld, van te overtuigen dat de aan dezen of genen ambtenaar toevertrouwde werkzaamheden wel binnen het kader bleven van die welke hem normaal moesten worden toegewezen. Zij deed enkele tamelijk ontstellende ontdekkingen. In zeker departement verrichte een Ihooge ambtenaar het werk van een eenvoudigen klasseerder; in een ander zag een bijzonder begaafde beambte van middelbaren graad zich, integendeel, werkzaamheden toevertrouwen waarvan de aard en de belangrijkheid noodzakelijkerwijze de uitsluitelijke tusschenkomst van een bevoegden ambtenaar van hoogeren graad vergde. Voegen wij er nochtans bij, dat het hier niet ging om een indeeling der werkzaamheden die voortvloeide uit een gehuldigde administratieve methode. De vastgestelde gevallen waren veeleer uitzonderingen, ontsproten uit een zekere nalatigheid. Te dien tijde stelden enkele dagbladen, die steeds een administratie op den neus hebben gehad, deze gevallen aan de kaak en bijzondere gevallen algemeen makend, kwamen zij tot buitensporige besluiten, volgens dewelke de administratie een verouderd, stervend organisme was, onbekwaam om zijn taak te volbrengen. Dergelijke artikels kunnen alleen door onwetende lieden geschreven worden die niets afweten van de administratieve struktuur noch van haar ingewikkeldheid. Zij zijn bovendien zeer gevaarlijk, want zij scheppen onder het publiek een zeer verderfelijke geestesgestèldheid! Dit publiek, dat gemakkelijk alles gelooft en dikwijls de administratie ziet doorheen 'dé Vermakelijke verbeelding van Courteline, ziet noch slechts in den staatsbeambte een « M. Lebureau >>, wat volkomen valsch is. «o Wat er ook van zrj, de uitslagen van de
eerste, de positieve term, is die welke het opbouwende deel van de werkzaamheden dezer kommissie omvat. Op zijn aktief kan geplaatst worden, het opmaken van het barema, want het gold een moeilijke, kiesche arbeid van langen duur. Zij neeft hem misschien niet verricht op een wijze die iedereen tevreden stelt, — wat een onmogelijk iets is, — maar zij heeft het gedaan in een zeer objektieven zin en met de groote bekommernis van een onmisbare harmonie te eerbiedigen. Wat den tweeden term aangaat, den negatieve, hij betreft het deel der werkzaamheden van de Kommissie die geen of onbeduidende uitslagen hebben opgeleverd. Nu, in dit verband, verklaren) wij, zonder vrees van tegengesproken te worden, dat indien de Kommissie hier of daar heeft kunnen verhelpen aan één of meer bijzondere toestanden die van gering belang zijn ten opzichte van de hoofdzaak, zij niets opbouwend heeft verwezenlijkt betreffende de eigenlijke bestuurshervorming. Geldt dit als eén verwijt? Neen. De Kommissie had zeker een tamelijk bepaalde opdracht ontvangen. Maar deze opdracht was onvoldoende. Zij beoogde slechts zekere bepaalde punten, van verschillend belang. Zeer belangrijke deelen van het vraagstuk als een geheel ontsnapten aan haar bevoegdheid. Het vraagstuk bleef dus onopgelost. Oprichting van het Koninklijk Kommissariaat.
Van toen af was het vraagstuk feitelijk aan de orde van den dag. De politieke wereld, de dagbladen, de universitaire wereld, o.m. de rektors van de vier universiteiten, het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, min of meer bevoegde personaliteiten uit administratieven of privaten kring, hebben ter zake stelling genomen. Wanneer wij zeggen: « hebben stelling genomen », wilieni wij daardoor niet beduiden dat zij hun meening hebben te kennen gegeven over het vraagstuk als een geheel of zich aan geordende studies hebben overgeleverd. Inderdaad, het moge in de redevoeringen zijn die uitgesproken worden door politieke personen : kamerleden, senators, zelfs ministers, dikwijls wordt men getroffen door de subjectiviteit waarmede bijna al de redenaars van deze hervorming spreken. Dezelfde opmerking maken wij voor de dagbladen, de universitaire kringen of de vooraanstaande personen. De eenen plaatsen zich op het plan van de loutere theorie. Dagbladen geven inbeeldige, soms belachelijke, dikwijls onjuiste uiteenzettingen, die vanwege haar schrijvers een ernstige maagaandoening of een partijdige geestesgesteldheid te kennen geven. Zelden hoort men een redelijk woord. En leest men soms een goed gedokiirnenteerd artikel, dan handelt het steeds slechts over een bijzaak en niet over de hervorming zelf. Dit jcornt
DE BELGISCHE VAKBEWEGING omdat men de hervorming slechts onderzoekt van het standpunt van het midden waarin men leeft, wat de slechtste wijze is om het vraagstuk te onderzoeken. Vervolgens, omdat deze hervorming zooveel punten betreft, dat deze slechts goed gekend zijn door de ambtenaren zelven of door personaliteiten die aan haar studie verscheidene jaren systematischen arbeid hebben kunnen besteden. Nu, zulke personaliteiten bestaan niet. Wat dan? Dan was er slechts iets te doen : aan een onafhankelijke personaliteit, die geen ambtenaar is, doch reeds .een groote ervaring heeft van de bestuurszaken, de zorg overlaten zich met deze hervorming bezig te houden en er uitsluitelijk zijn igansche bedrijvigheid aan te besteden, en hem. de drie zaken te verstrekken die onmisbaar zijn om zijn zending tot een goed einde te brengen, 't is te zeggen : lq De tijd, want, wat sommige personen die groote illusies koesteren, zooals de heer EersteMinister Pierlot, die zou willen dat alles in een oogwenk zou geschieden, er ook over denken, opdat bij goed gedaan worde, zal de arbeid nog verscheidene jaren vergen; 2° De onmisbare medewerkers, zoowel wat de hoeveelheid als de hoedanigheid betreft; 3° Een onbeperkte navorschings- en onderzoeksbevoegdh eid. Deze zending werd toevertrouwd aan den heer Camu, die herbaalde malen verbonden is geweest aan verschillende ministerieele kabinetten. Het is een moeilijke en kiesehe zending. Beschikt de koninklijke kommissaris over de drie hierboven opgesomde faktors? In opzicht van « tijd » werd zijn mandaat, dat van tijdelijken aard is, reeds verlengd. Het valt niet te betwijfelen, dat zulks nog meermalen zal moeten geschieden. Dat is de zaak van de Regeering. Nu, wij worden niet door deze in vertrouwen genomen. In elk geval houdt dit punt geen verband met partijpolitiek. Wij bepalen er ons dan ook toe, den wensch uit te drukken, dat de Regeering niet voorbarig een einde zal stellen aan het mandaat van den koninklijken kommissaris. Wanneer wij zeggen : ((voorbarig », dan is dat met opzet. De ongeduldige ministers, die de bestuurshervorming met een goed oog aanzien wanneer zij wordt toegepast op het door een kollega bestuurd departement, worden vurige tegenstanders wanneer het om hun eigen administraties gaat. Deze geestestoestand kan sommige ministers er toe leiden de bestuurshervorming als geëindigd jte beschouwen wanneer zij het niet is en 4e vroeg een zending te doen eindigen waarvan het programma niet volledig zou uitgevoerd zijn. Wat de medewerkers aangaat denken wij,
149
zijn kunnen ingericht worden volgens de inzichte van den titularis. In verband met de onbeperkte navorschingsen onderzoeksbevoegdheid meenen wij te weten, dat de diensten van het Kommissariaat nuttige onderzoeken hebben kunnen doen in 4en vreemde. Anderzijds hebben wij den indruk dat zij een heftigen weerstand zullen ontmoeten, evenals een zekere lijdelijkheid, wanneer het er zal om te doen zijn tot srruktuurhervormingen over te gaan in zekere diensten. Daarvan hebben wij reeds zekere voorbeelden, o. m. in het Departement van Financiën. De verwezenlijkingen.
Wat zijn tot op heden de hervormingen toegepast of op weg van uitvoering die rechtstreeks voortvloeien uit de werkzaamheden van het Koninklijk Kommissariaat? Eerst hebben wij het statuut van het rijkspersoneel. Dit is wat wij zouden kunnen noemen « het bestuurscharter van het personeel ». Het is voor het rijkspersoneel wat de Grondwet is voor het Belgische volk. Dit statuut, dat algemeene richtlijnen voorschrijft, voorziet voor de uitvoering een zeker aantal koninklijke besluiten. Sommige zijn verschenen, andere worden voorbereid. Het ware nutteloos hier in bijzonderheden te treden, die zeker van belang zouden zijn voor het gespecialiseerd personeel der staatsdiensten, maar niet voor vele lezers van de Belgische Vakbeweging, Wij willen ons dan ook beoerken tot het uiteenzetten van de karakteristiek!» van het statuut en van de koninklijke besluiten van uitvoering, waarvan de lezers van de Belgische Vakbeweging, hetzij zij syndikalisten of politici zijn, de opportuniteit, de waarde of de nutteloosheid zullen kunnen beoordeelen, en waardoor zij zich gebeurlijk zullen kunnen laten leiden indien zij meenen dat sommige beschikkingen van aard zouden zijn diensten te verbeteren waar zij iets te zeggen hebben : provinciale en gemeentediensten, kommissie van openbaren onderstand, enz., enz. Hef statuut.
Het statuut van het rijkspersoneel is tamelijk volledig. Het heeft talrijke voorbereidende werken gevergd, o. m. grondige studies over de struk^ tuur der administraties in de andere landen, haar wervings-, bevorderings- en arbeidsmethor des, machinale werkwijzen, enz. Het Koninklijk Kommissariaat heeft zich dik : wijls in verbinding gesteld met de afgevaardigden van de meest vertegenwoordigende beroepsorganisaties. Deze, op de hoogte gehouden van den gang der werkzaamheden, maakten her--
150
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
haalde malen tegenwerpingen: of stelden wijzigingen voor. Sommige werden als gegrond erkend en men hield er rekening mede; andere werden niet aanvaard. Wat er ook van zij, het statuut zag het licht op 2 Oktober 1937 onder den vorm van een koninklijk besluit dat uit 118 artikels bestaat. Het handelt over de volgende punten : De juiste bepaling van de hoedanigheid van rijksambtenaars; Het tijdelijk personeel; De plichten van den rijksambtenaar; De wervingsexamens; De verschillende proeven en examens (toelating tot den proeftijd en toelating in vasten dienst); Het vast wervingssekretariaat; Het in dienst treden (eed); De onvereenigbaarheid; De Direktieraad; De beoordeeling; De bezoldiging; De bevordering tot een hoogeren graad en de bevordering tot een hoogere wedde; De tuchtregeling — Straffen — Raad van Beroep; De persoonlijke verantwoordelijkheid; Het verlof; wijzen waarop het ambt onderbroken of neergelegd wordt; De terbeschikkingstelling; De definitieve ambtsneerlegging; De personeelsraden; Overgangsbepalingen. ^
Voorrang van het statuut.
Men heeft goed gedaan met den voorrang te geven aan het opmaken van het statuut, want dit liet toe aan de wervingskwestie een hoofdzakelijke hervorming, een ware struktuurhervorming te brengen. Inderdaad, indien in verschillende departementen de werving van het personeel tamelijk goed opgevat was, en in elk geval werkelijke waarborgen van onpartijdigheid bood, — o.m. in het Departement van P.T.T., waar al de aanbevelingsbrieven den weg van de scheurmand namen, wie er ook minister was, — was dat, eilaas! niet het geval in andere ministeries. Wij kennen er een waar het gansene personeel, van den laagsten tot den hoogsten graad, is aangeworven door volkomen empirische methodes : protektie, verschijnen van jonge kandidaten, aanbevolen of niet, voor één of meer ambtenaren die, na een korte ondervraging, jon* gelieden in de kaders opnamen waarvan zonder twijfel velen niet zouden geslaagd zijn in een regelmatig examen. In een departement waar de gestrengheid van de P.T.T. niet bestond, was er een — sindsdien overleden — minister dié als bediende een
jongeling opdrong die niet in staat was een proef van kantoorklerk te ondergaan. De bureelen hebben zich natuurlijk tegen de indringing van zulke nulliteit verzet. De jongen werd dan ook spoedig naar een ander departement verzonden, waar hij evenwel hetzelfde lot onderging, zoodat de ketting der mutaties onophoudelijk verlengde. Doch, telkens onze aman verplaatst werd, werd hij bevorderd. Heden is hij ergens biureeloverste. Er dient ook rekening gehouden met zekere te veroordeelen praktijken. Personen die niet tot de regelmatige kaders behoorden werden aan het kabinet van den eenen of anderen minister gehecht. Deze doenwijze valt niet te bekritiseeren. Maar waar het normale abnormaal werd was, toen deze minister één of meer kabinetsattaché's ter sluik in de regelmatige kaders van het personeel plaatste. Zoo werden enkele groote nutteloosheden binnengbracht. Ten slotte bestond de grootste plaag in de politieke aanbevelingen. De ministers werden er letterlijk door overstroomd. In een departement zooals dat der P.T.T. was dat zonder belang. De ernst der wedstrijden, de voorzorgen genomen om de grootste onpartijdigheid ten opzichte van de kandidaten te verzekeren, de geheimhouding van de eenzelvigheid der kandidaten bij de verbetering der proeven, stelde den minister in de onmogelijkheid een partijdige daad te plegen, die wij niet aarzelen als oneerlijk te bestempelen. Zekere ministers, die ondanks alles genoegen wilden doen aan een persoon van hun partij/ vonden nochtans het middel om de moeilijkheid te ontwijken. Indien de wedstrijd de aanwerving voorzag van bij voorbeeld tien opstellers, en een ondersteunde kandidaat nT 12 had, nam men 12, 14 of 15 ambtenaren in plaats van de 10 die voorzien waren. Deze tamelijk zeldzame gevallen schiepen geen onrechtvaardige daad ten opzichte van de tien eerst geklasseerde kandidaten, maar gaf nochtans vanwege het hoofd van het departement eero bijzondere geestesgesteldheid te kennen, een bijzonder begrip van den onpartijdigheidszin en vooral den rechtvaardigheidszin, en het strekt het personeel en de beroepsorganismen tot eer, dat zij voor ministers van dat slag het ontzag, of beter het weinige ontzag hebben gehad dat zij te recht verdienden. Ten slotte moet nog worden aangestipt, dat goedwillige ministers, waarvan sommige veeleer gunstig beoordeeld werden, tamelijk vatbaar waren voor drukking vanwege politieke vrienden of zelfs tegenstrevers wanneer het om bevordering ging. Wij willen wel aan hun goede trouw gelooven. Wi} willen wel gèlooven dat daar waar het slechts schijnargumenten gold, handig aangevoerd door personen die niet over de noodige bevoegdheid en dokumentatie ibeschikteh, zij gemeend hebben redenen te vinden om op té treden in den zin beoogd door die oft-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING gewone tusschenkomsten. Dit heeft ons toegelaten het gevaar van zulke doenwijzen vast te stellen. Want hij die werd 'bevoordeeld was in het algemeen een bespottelijke personage die in de hooge funktie waartoe hij bevorderd werd, duidelijk toonde, dat hij tegen zijn zending niet opgewassen was. Hij werd dan de speelbal van zijn ondergeschikten. Al zijn gewoonten konden — het is gemakkelijk te begrijpen — in een zekere mate, zoo niet den normalen gang van hét administratief raderwerk, dan toch de goede werking van sommige zijner diensten belemmeren. De oprichting, van het wervingssekretariaat is voor dit alles een radikale remedie. Zullen in de toekomst voor de werving van
11
151
het personeel alleen in aanmerking komen, en dat in al de departementen, de uitslagen der opgelegde wedstrijden, waarvoor zeer strenge voorwaarden zijn vastgesteld. Het wervingssekretariaat is ondoordringbaar voor alle aanbeveling, vanwaar zij ook kunne uitgaan. Zijn onafhankelijkheid is volledig. Het spreekt vanzelf, dat deze hervorming door het gansene personeel gunstig is onthaald geworden. Zij moet het ook zijn door hem die een juist begrip heeft van de woorden waarde, gerechtigheid, rechtvaardigheid, en de partijzucht bedwingt wanneer het gaat om zulk werk als de bestuursh er vorming te doen slagen. (Wordt voortgezet.)
Jeugdzorg " f vakantiehuis van de Federatie der Vakbonden van Antwerpen
O
P 28 April jl. hield het Bureel van het B.V.V., op uitnoodiging" van de Federatie der Vakbonden van Antwerpen, een vergadering in het prachtig vakantiehuis dat deze Federatie pas te Brecht heeft doen optrekken. Op het oogenblik dat wij deze regelen schrijven is het home nog niet geopend; de of ficieele inhuldiging is vastgesteld op 18 Mei e.k. De bouw en de inrichting van het gebouw waren op het oogenblik van het bezoek evenwel zoover gevorderd, dat de Bureelleden zich rekenschap konden geven van hetgeen dat nieuwe en schoone werk van de Antwerpsche vakbeweging zijn zal. De gemeente Breclht is gelegen op een afstand van ongeveer 15 km. van de stad Antwerpen, dichtbij het Kempisch Kanaal, in een der schilderachtigste gewesten van de Antwerpsche Kempen, in het midden van het groen en de dennenbosschen. Daar waar, iets meer dan een dertigtal jaren geleden, de socialisten, bij de wetgevende verkiezingen, een enkele stem bekwamen, die van den soeialistischen getuige, afgevaardigd door de Arrondissementsfederatie van Antwerpen, en vanwaar de socialistische redenaars bijna zonder uitzondering terugkwamen met een blauw oog en pijnen aan de ledematen, wappert heden de roode vlag, als het symbool' van een nieuwe zegevierende etappe in den strijd der arbeidersklasse voor meer welstand. Het nieuwe werk van de Federatie der Vakbonden van Antwerpen is eenigermate een logisch gevolg van een reeks initiatieven genomen door de Syndikale Jeugd en waarvan de verwe-
zenlijking werd verzekerd door een nauwe samenwerking van de Federatie der Vakbonden met de Syndikale Jeugd. Inderdaad, reeds in 1931 trad de Federatie bij het Antwerpsen Gemeentebestuur op voor de inrichting van leergangen voor jonge werkloozen. Deze leergangen werden ingericht en gevolgd door verscheidene honderde jonge werkloozen. In 1932 richtte de Federatie de Werkloozenkas der Syndikale Jeugd op. Tegelijkertijd werden in talrijke plaatsen van de provincie Antwerpen tientallen voordrachten, lessen en bioskoopvoorstellingen voor de jonge werkloozen georganiseerd. In 1934 werden, steeds voor de jonge werkloozen, zeven studie-week-ends gehouden in de Jeugdherberg te Kalmthout en studieweken te Antwerpen. Dit alles deed het idee ontstaan van het oprichten van een eigen tehuis, waar de jonge werkloozen in studiedagen en -weken zouden kunnen bijeengebracht worden. In het begin van 1935 stond het Gemeentebestuur van Antwerpen te Brecht een terrein af aan de Syndikale Jeugd. Het had een uitgestrektheid van ongeveer 10 hektaren. De Syndikale Jeugd organiseerde er een arbeidscentrum voor jonge werkloozen, dat een model was van het slag. In 1936 nam het Parlement, op aansporing van de vakbeweging, de wet op het betaald verlof aan. Van höogerhand werd het voorstel gedaan, de arbeidscentra voor jjonge werkloozen in v&kantiecentra om te vormen. Het centrum van Brecht behoorde tot de twee die de wijzi-
152
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
ging ondergingen. Onmiddellijk veranderde de Syndikale Jeugd haar arbeidscentrum in rustoord voor jonge arbeiders. Intusschen had de gedachte der oprichting van een vakantiehuis veld gewonnen. Er werden stappen gedaan om toelagen en medewerking te bekomen. Plannen werden opgemaakt en heden is nu alles gereed. Een nieuw vakantiehuis voor de arbeiders is opgerezen. Wij herinneren er aan, dat de grond, waar het home werd opgetrokken, aan de stad Antwerpen behoort, dat hij een uitgestrektheid heeft van 10 hektaren, waarvan 3 hektaren open grond en 7 hektaren bosch. Voegen wij er bij, dat hij voor den duur van 99 jaar kosteloos werd ter beschikking gesteld van de inrichters van het werk. Dank aan menigvuldige toelagen en giften vanwege verschillende ministeries, van de Federatie der Vakbonden van Antwerpen, van den Diamantbewerkersbond, van de Centrale der Transportarbeiders, van de Gewestelijke Federaties der Bouwarbeiders en der Metaalbewerkers, van zekere personaliteiten, ook dank aan de welwillende medewerking van de jonge werkloozen en van technici, heeft de Federatie van Vakbonden ihet home kunnen optrekken en inrichten zonder te moeten overgaan tot leeningen, wat van aard is om een heilzamen weerslag uit te oefenen óp het toekomstig beheer van het werk. Inderdaad, daar onze Antwerpsche kameraden zich noch om de hypotheekrente, noch om de terugbetaling van ontleende gelden zullen te bekommeren hebben, hebben zij voor het seizoen 1939 den prijs van het pension op 20 frank per dag en per persoon kunnen vaststellen. Dat men uit dezen geringen prijs niet al te snel besluiten trekke. Indien men den prijs op 30 frank per dag had vastgesteld, dan zou het ons niet verwonderd hebben. Inderdaad, indien het tehuis in een prachtig landschap gelegen is, zoo is de bouw er van opgevat volgens de jongste gegevens van de moderne bouwkunst. De talentvolle bouwkundige, die onze kameraad Franken is, heeft aan het maximum geriefelijkheid een zekere sierlijkheid gepaard, en hij mag een verwezenlijking op zijn aktief plaatsen die hem tot eere strekt. Al de vertrekken van Ihet gebouw, zoowel de
slaapkamers als de eetzaal, zijn overvloedig verlucht en helder verlicht. Zoowel van de slaapkamers als van de eetzaal geniet men een schoon uitzicht op het groen en de pijnboomen, in wier midden het home zich verheft. Anderzijds is het tehuis omringd door een reeks speelpleinen, waaronder een voetbalterrein. Het is gelegen in de nabijheid van het Kempisch Kanaal, wat een gelegenheid biedt om te zwemmen en te roeien, en om reden dat het terrein 7 hektaren bosch omvat, zullen de liefhebbers van « footing » en wandelen er eveneens hun gading vinden. Voorwaar, alles werd voorzien. Bijj het vaststellen van den pensionprijs van 20 frank per dag, heeft de Federatie van Vakbonden zich echter laten leiden door een menschlievend gevoel ingegeven door de arbeiderssolidariteit: Zij wil dat het tehuis, opgericht door en voor de arbeiders, in de eerste plaats dezen herbergt die ten gevolge van hun kleine inkomsten niet veel' kunnen besteden aan een vakantieverblijf. Wij zouden nog langer kunnen uitweiden over andere bekommernissen van onze Antwerpsche vrienden. Wij méenen, evenwel, dat wij genoeg gezegd hebben om onze lezers de juiste draagkracht van het nieuwe werk te dóen begrijpen. Wij willen nochtans dit artikel niet sluiten zonder uit naam van al de Bureelleden, die aan het bezoek hebben deelgenomen, de kameraden Laroche en Galliaert geluk te wenschen, niet alleen om de gastvrije en broederlijke wijze waarop zij de afvaardiging van het Bureel hebben ontvangen, maar ook om de wijze waarop zij het schoone werk van Breclht hebben verwezenlijkt. Zij hebben zich geen moeite gespaard om iets schoons te scheppen. Zij zijn er in geslaagd zich te omringen van veel goeden wil en hebben niet geaarzeld er ruimschoots beroep op te doen. Zij hebben, eerst en vooral, zichzelf opgeofferd om het beoogde doel te bereiken. Zij hebben Ihet bereikt, wat zij, zonder twijfel, als de schoonste der belooningen zullen beschouwen. In elk geval hebben de kameraden Laroche en Galliaert zich tegenover de arbeidersklasse verdienstelijk gemaakt. J. E.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
153
M
Huurderskoöperatieven
I
N ons eerste artikel (1) wezen wij op het hoofdzakelijke verschil dat bestaat tusschen de plaatselijke of gewestelijke maatschappijen voor goedkoope woningen en de zoogenaamde « huurderskoöperatieven ». De eerste danken dikwijls haar bestaan aan het gemeentelijk initiatief (van één of meer gemeenten), soms aan dat van personen die zich met liefdadige werken bezighouden of van mensclhlievende groepeeringen. Zij zijn in het bijzonder bevoegd om woongelegenheden op te richten die bestemd zijn voor de onterfden van de plaats of van de streek, in geleidelijke vervanging van de krotten. Dat is een edele doch zware taak. In België is men ver van een systematische aktie op dit gebied. Ondanks al den goeden wil, de inspanningen van de Nationale Maatschappij voor Goedkoope ? Woningen en Woonvertrekken, van den Bond tegen de krotten, van de Beschermingskomiteiten, mag gezegd worden, dat het grootste deel van de taak nog te verrichten is. Maar dat is een andere historie,.. De huurderskoöperatieven hebben een anderen socialen plicht te vervullen. De wet van 11 Oktober 1919, tot oprichting van een Nationale Maatschappij voor Goedkoope Woningen, voorziet dat die burgers van haar beschikkingen zullen kunnen genieten welke in de kategorie der weinig begoede personen vallen, dit zijn de werklieden, de bedienden van openbare of private instellingen, en, in het algemeen, elke persoon wiens inkomen of wiens rechtstreeksche belastingen ten bate van den Staat geen bij koninklijk besluit vastgesteld minimum overtreffen. De socialistische oudstrijders zochten sinds 1919 het middel om onder hen de personen te groepeeren welke aan deze voorwaarden beantwoordden, een nederige maar goed opgevatte woning zochten en verlangden bij te dragen tot het optrekken van de woningen door een inschrijving in verhouding met Ihun geldelijke mogelijkheden. Zij vonden steun bij senator Vinck, die den Raad van Beheer van de Nationale Maatschappij voorzit sinds dezer oprichting. De geestdrift waarmede het werk ten gunste van de volks^ woning werd onthaald vergemakkelijkte de zaken. Het idee der « huurderskoöperatief » genoot een groote gunst. r (1) De Belgische Vakbeweging, n 12, 20 Déeefllf : bér 1938. ' :. :::.".'::. .r^' <^ 2'Kv'-"^ ')?CÏ}&-
Model-statuten werden door de Nationale Maatschappij goedgekeurd. De eerste koöperatief, <( Les Foyers collectifs », werd opgericht in 1921 (1). Wie herinnert zich niet de na-oorlogsjaren met hun stijgenden woningnood? Ongehoorde moeilijkheid voor de jonge gezinnen om een woongelegenheid te vinden die zelfs niet behoorlijk, en dikwijls, al te dikwijls ontoereikend was! De meeste van de bestaande huizen waren verouderd, slecht onderhouden, weinig geschikt om bewoond te worden, bijna altijd somber, weinig verlicht, weinig door de zon te genaken. Aan die jonge gezinnen stelde men dan voor vereenigingen op te richten, die met behulp van den Staat goed verluchte, goed opgevatte, bescheiden, maar goed gelegen woningenkomplexen te bouwen, ver van de koortsige centra, dicht bij den buiten of het bosch. De oproep van de inrichters ontmoette een warm onthaal; dit was onvermijdelijk. Te Bosch voorde (twee maatschappijen) -, te Ganshoren, te St-Agatha-Berchem, te Mechelen, te St-Lambrechts-Woluwe, te Heverle, te Leuven, te Antwerpen, te Namen kwamen huurderskoöperatieven tot stand. Zij konden in het algemeen goed gekozen gronden koopen. Zij kozen bouwkundigen, urbanisten, en zetten zich aan het werk. Herinneren wij er aan, dat de toekomstige bewoners van de op te trekken woningen zelf, met de medewerking van de provincie en van den Staat, alsook van eereleden, het noodige kapitaal vormden om van de Nationale Maatschappij de noodige fondsen te ontleenen voor den aankoop van de gronden, den bouw der huizen, de toerusting der wegenis, enz. Het aandeel van iederen koöperator, dat aanvankelijk 3,000 frank bedroeg, werd nader. hand op 5,000 frank gebracht. Ieder aandeel wTerd eerst ten bejoope van 10 t. h., vervolgens van 20 t. h. volgestort. Het sukses was zoo groot, dat de toenmalige minister van Arbeid schrik kreeg. Hig kon niet aannemen, dat de genieters van voorschotten, gedaan door de openbare machten, zelf het dank aan die gelden tot stand gekomen werk * — * — • —
!
i
(1) Men kent het woningenkomplex door deze maatschappij te Moortebeek (Anderlecht) opgericht. Er dient hulde gebracht aan het initiatief van kameraad Lombaerts, die dat zoo belangwekkend werk tot een goed einde bracht.
154
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
zouden beheeren. Van 1922 af werd dan ook geweigerd elke nieuwe huurderskoöperatief aan te nemen. Men mag zich hier afvragen, hoe deze beslissing zoolang kon gehandhaafd blijven en nog heden van kracht kan zijn! Hoe er geen menschen optraden om het recht op te eischen nieuwe koöperatieven van dit slag op te richten, en de sporen te volgen van de voorloopers van 1921! e De proefneming werd evenwel voortgezet met verschillend sukses, doch het meest met welslagen. Op zeldzame uitzonderingen na kunnen de verwezenlijkingen van de huurderskoöperatieven in haar voordeel de vergelijking onderstaan met die der andere maatschappijen van goedkoope woningen. Men kent de aanhoudende inspanningen op dat gebied o. m. in Engeland, Frankrijk, Nederland, Duitschland, Oostenrijk. De. specialisten van ieder land begeven zich dikwijls in de naburige landen om hun opvattingen te toetsen aan hetgeen daar tot stand kwam. Zonder vrees van tegengesproken te worden mogen wij zeggen, dat wanneer ons land een vreemde afvaardiging ontvangt het de door de huurderskoöperatieven opgerichte komplexen zijn die men met voorliefde toont. Hoe zou het anders kunnen? *
*
*
De huurderskoöperatief heeft een scherp afgeteekend karakter. Het zijn niet meer beheerders van menschlievende werken, openbare mandatarissen of ambtenaren die ze beheeren. Het zijn de toekomstige huurders, en later de huurders zelf die de verantwoordelijke beheerders zullen aanduiden welke de onderneming zullen leiden samen met de beheerders die de eene den Staat, de andere de provincie vertegenwoordigen krachtens bepalingen ingeschreven in de statuten. Er moet een andere opmerking gemaakt worden. De koöperatief zal eigenaarster zijn van het geheele woningenkomplex. De koöperator-huurder zal dus niét over den individtieelen eigendom van zijn woning beschikken. Hi|j zal er, evenals de andere koöperators, medeeigenaar van zijn. Wat heeft de toepassing van dit begrip in de praktijk opgeleverd? Men heeft kunnen vaststellen, dat de beheerders aan wie de bewoners hun vertrouwen hebben geschonken, bevoegd, zijn om de koöperatief te beheeren: Zi|j kennen de verlangens endé -'{behoeften van de huurders, leven dikwijls in hun midden. Zij kennen ook de juiste grenzen van hun mogelijkheden. Door de belanghebbenden aangesteld, hebben zij stilaan het
noodige gezag verworven om de noodige reglementen te doen eerbiedigen. Zij staan in nauw verband met de koöperators, en, moreel betrokken bij het welslagen van de onderneming, beheeren zij omzichtig de maatschappelijke fondsen evenals die door den Staat te hunner beschikking gesteld door bemiddeling van de Nationale Maatschappij voor Goedkoope Woningen. Zij zullen een gansch bijzondere zorg besteden aan het onderhoud der gebouwen. Daartoe zullen zij genoopt worden zoowel door het bestendig kontakt met de bewoners als door het verlangen een werk tot het goede einde te brengen w&arvan het verheven sociale doel slechts hun ijver kan aanwakkeren. Meer dan welk ander beheerder van maatschappijen zullen zij zich aangespoord gevoelen aan de woningen de zorg te besteden die de waarde er van zal handhaven en de gunst van het publiek er voor zal verzekeren. *
*
*
Na het bijzonder karakter van het beheer der huurderskoöperatief te hebben onderzocht, willen wij onderzoeken wat er het kenmerk van is voor hen die de woningen betrekken. Door het toepassen van een bijzonderen vorm van het eigendom vermijdt de koöperatorhuurder er zekere bezwaren van. De aan eigen middelen overgeleverde partikulier koopt een grond die hem in het algemeen na verkaveling duur wordt verkocht. Die verkaveling geschiedt dikwijls op een ongelukkige wijze, om niet meer te zeggen. Indien hij een appartement koopt, dan zal hij de winst van het bouworganisme moeten betalen. Indien hij verplicht is te verkoopen, ondergaat het eigendom een waardevermindering die in zake appartementen in zekere omstandigheden katastrophaal is. Indien hij een afzonderlijk huis laat bouwen, moet hij zich verstaan met een bouwkundige, een ondernemer, ambachtslieden, zonder tot dede onderhandelingen voorbereid te zijn. Ondernomen door een gespecialiseerd organisme zonder winstbejag, verminderen de aankoop van grond in belangrijke loten en de bouw in serie de kosten van de woningen. Hetzelfde geldt voor het onderhoud. Alles geschiedt door een organisme welks belangen samenvloeien met die van den koöperator. Maar indien deze de bezwaren van het eigendom vermijjdt, geniet hij het vernaamste voordeel daarvan : dé stabiliteit. Tenware hij zioh onwaardig, toonde, loopt hij nooit het gevaar van eên willekeurige uitdrijving of huurverhoögihg. In zijn woning gevestigd, kan hij er zich aan hechten, haar verbeteren, haar aan zijn kinderen overlaten. Indien hij verlangt ze te ver^ laten, vermijdt hij de risiko's van de verande-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
155 MMMtMWMWMUIkMMMaii
ring van eigenaar. Er bestaat geen gevaar van zijn aanbrengst te verliezen, er zijn geen kosten van overschrijving. Hij zal, met de instemming van de koöperatief, zijn aandeelen arstaar aan den nieuwen bewoner, die zich steeds zal aanbieden wanneer de koöperatief goed beheerd wordt. De koöperator-huurder bezit rechten. Hij heeft medezeggenschap in (het beheer van het werk. Hij woont de algemeene vergaderingen bij, hij keurt het bestuur der beheerders goed of af, samen met de andere leden benoemt hij de beheerders. Hij weet dat het kom fort waarover hij zal beschikken, de verbetering der algemeene woonvoorwaarden afhangen van den bloei der onderneming. Hij zal er dus toe gedreven worden zijn woning goed te onderhouden, ze niet te schenden. Hij is zeker onder geen willekeurige daad te zullen te lijden hebben, zich niet zonder reden te zien uitdrijven. Hij zal niet in betrekking zijn met een gewinzuichtigen, of vitterigen, of verwaarloozenden eigenaar, maar met zijn eigen lasthebber. Praktisch zullen deze betrekkingen zich bepalen tot het vragen van noodwendige herstellingen die voor rekening van de koöperatief zijn. Hij zal er zich rekenschap van geven dat hij
stilaan, door de jaarlijksche aflossingen, medeeigenaar zal worden van het woningenkomplex, daar de leeningen geleidelijk terugbetaald worden, wat zijn toestand als huurder slechts kan verbeteren. De koöperatief zelf, die op ernstige grondslagen zal gevestigd zijn, zal zich ontwikkelen» Zij zal de woningen bouwen, niet in verhouding tot gemeene verkavelingen, —• wat steeds het geval is met op winst azende maatschappijen voor verkoop van onroerende goederen, die zooveel nieuwe of oude wijken hebben verleelijkt, — maar met de bekommernis een geheel tot stand te brengen dat beantwoordt aan het bevoegde doel: de woning in de beste voorwaarden van bewoonbaarheid. Zij zal niet aarzelen de kollektieve diensten op te richten welke de omstandigheden mochten wenschelijk maken, o.m. speelpleinen voor kinderen, burgerlijk centrum, geneeskundige raadplegingen, vergaderzalen, bibliotheken, fondsen van onderlingen bijstand (de mogelijkheden zijn onbeperkt op dit gebied). De ervaring heeft aangetoond, dat in dergelijke groepeeringen ruim beroep kan gedaan worden op den geest van toewijding en samenwerking.
De werklooze jeugd door
I
K zou gaarne met dit artikel de bespreking heropenen over het lot der werklooze jeugd, thema dat, eilaas! zoo oud is als de immer opgeworpen, nooit opgeloste ekonomische krisis. Ik wou vooral de instanties van de Partij en van het B.V.V. dit vraagstuk zien verbinden aan den noodwendigen propaganda-arbeid door ons te voeren bij de arbeidende jeugd, en vervolgens bewijs leveren van stoutmoedigheid, van nieuw werk, en iets verwezenlijken! De veroudering van de Partij, zoowel in ideologisch opzicht als wat aangaat den leeftijd der massa van Ihaar aangeslotenen en sympathiseerenden, is voldoende bewezen door de laatste wetgevende verkiezingen. Dit is een overgroot gevaar voor de toekomst van het socialisme in België. Twee gegevens moeten, onzes inziens, heden het vraagstuk der gedwongen werkeloosheid van de jeugd beheerschen: 1° het quasi bestendig karakter der werkloosheid van de jeugd, en 2° de politieke onmogelijkheid om het eenige doelmatige middel voor de werkloosheid der jeugd aan te wenden: de verlenging van den school-
Georges plicht tot 16-jarigen leeftijd, en maatregelen van verplicht naschoolsch onderricht tot 18 jaar, af te rekenen van den arbeidsduur. 1° Vermelden wij een enkel cijfer uitgaande van den statistiekdienst van den N.D.A.W. In September 1938 beliep het aantal jeugdigen wier toestand onrustbarend was (werkloosheidsduur van meer dan 6 maand) ongeveer 20,000 (verzekerden en niet-verzekerden). Men doet voorzien dat de werkloosheid in den loop der komende jaren, tenzij buitengewone gebeurtenissen, zal voortduren in een gelijke verhouding als die der laatste tien jaar. Het vraagstuk der werkloosheid van de jeugdigen is dus van bestendigen aard, en het is door eens en voor altijd zorgvuldig bestudeerde en opgerichte bestendige instellingen of hervormingen, dat er een oplossing moet gezocht worden. 2° De politieke onmogelijkheid om in de huidige omstandigheden onze schoolwetgéving te wijzigen, moet, naar ik meen, niet bewezen worden. Men klaagt voort over het uiterst lage peil
156
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
van het algemeen onderricht onzer arbeidende bevolking en over de ontoereikendheid van haar beroepsopleiding, maar men zal de maatregelen niet durven nemen.die de toestand vereischt, en die natuurlijk nieuwe uitgaven zouden noodzakelijk maken. Deze twee overwegingen leiden ons noodzakelijkerwijze terug naar de oplossing: tewerkstelling van de fonge werkloozen bij gebrek aan vruchtdragenden arbeid of studies. Onder deze middelen plaats ik op Shet voorplan, voor het belang dat zij kan hebben, de heropening van de arbeidscentra voor jonge werkloozen. Maar ik wou dat men er een andere beteekenis aan gaf en er een ander voordeel uit trok. In de eerste plaats zou men door dit middel tevergeefs op een massale vermindering der werkloosheid van de jeugdigen rekenen. Het zoo goed geleide experiment onzer Nederlandsche vrienden is daar om dit te bewijzen. Maar de inrichting heeft een heel wat belangrijker beteekenis indien wij het verblijf in een arbeidscentrum, buiten het lichamelijk welzijn dat het aan den door de werkeloosheid verslapten en ontmoedigden jeugdige verschaft, beschouwen als een verblijf van socialistische opleiding, als een ware bestendige school, ingericht in de beste voorwaarden, voor socialistische arbeiders en propagandisten. In dit opzicht is de noodzakelijk in de centra te verrichten handenarbeid niet meer als een doel te beschouwen, maar als een middel van benuttiging der inrichtingen. Aan de kameraden, bij wie het schouwspel van jeugdigen die een
kruiwagen voortduwen toorn opwekt, onder voorwendsel dat wij in het tijdperk van de moderne techniek zijn, antwoorden wij, dat het nog beter is een gereedschap te hanteeren dan niets te doen, en dat bovendien jeugdwerken, huizen, zwemkommen, sportterreinen gebouwd met eigen handen beter zijn dan niets. Want dat is het dilemma. Wij weten wel dat veel verwachtingen die de arbeidersvakantie en een gezondheidspolitiek bij ons heeft doen koesteren, verwachtingen zullen blijven... onder voorwendsel van besparingen. Moet er waarlijk aangedrongen worden op de opvoedende kracht daarvan bij duizenden jeugdigen, die in de arbeidscentra bij ploegen zouden afgewisseld worden, én op al hetgeen deze jeugdigen er zouden uittrekken aan gezondheid, geestdrift, socialistischen geest? Dergelijke, zorgvuldig voorbereide, stout opgevatte inrichting zou aan ons syndikaal en politiek leven de nieuwe en jonge krachten schenken die het zoozeer noodig heeft. Maar, indien wij deze nieuwe banen niet durven opgaan, die, ik geef het toe, vooraanstaanden die tot andere generaties behooren in de war brengen, dat men dan bij de volgende verkiezingen niet verwonderd zij de onverschilligheid vast te stellen van de jonge arbeiders-kiezers voor een partij die voor hen niets doet, tenware nu en dan eisclhen te verkondigen, wat hen, op het oogenblik dat zij door de gedwongen werkeloosheid het meest ontmoedigd zijn, geen werken verschaft, noch een weinig geestdrift, broederlijkheid en gezondheid.
Internationale vakbeweging Een bijeenkomst van hef Bureel van het I. V . V . Op 10 en 11 Mei kwam het Bureel van het Internationaal Vakverbond te Parijs bijeen, onder het voorzitterschap van makker Citrine. Waren aanwezig, de kameraden W. Citrine, H. Jacobsen, L. Jouhaux, E. Kupers en Corn. Mertens, benevens de sekretarissen Schevenels en Stolz. Deze vergadering van het Bureel van het I.V.V. zou te Washington plaats grijpen, maar ingevolge den internationalen toestand was geoordeeld geworden, dat de Bureelleden op dit oogenblik hun werk in hun wederzijdsche organisaties niat verlaten konden. De American Federation of Latoor, op wier uitnoodiging deze zitting in de Vereenigde Staten zou plaats grijpen, stemde in met de verdaging. Besloten werd dat deze uitgestelde bijeenkomst in Oktober a.s. te Washington plaats grijpen zal. Een aantal bestuurlijke kwesties werden geregeld. Geroepen een beslissing te treffen in zake een gebeurlijké spoedvergadering van den Algemeenen Raad van het Ï.V.V., zooals dit voorzien werd op de
bijeenkomst te Londen op 29 en 30 Maart 11., werd besloten de hangende kwesties, in verband met den internationalen toestand, te behandelen op de vergadering van den Algemeenen Raad van het I.V.V. welke op 4 Juli a.s., aan den vooravond van het internationaal syndikaal kongres te Zurich zal gehouden worden. Ingeval echter de internationale toestand niet toelaten zou met de bespreking er van tot 4 Juli te wachten, zou in Juni te Geneve een spoedvergadering van het Bureel van het I.V.V. gehouden worden. Een breedvoerige "bespreking werd gewijd aan de laatste maatregelen, welke moeten genomen worden met het oog op het welgelukken van het internationaal syndikaal kongres, dat van 5 tot 8 Juli te Zurich plaats grijpen zal. Dan werden nog de afgevaardigden aangeduid, die het I.V.V. zullen vertegenwoorodigen op het Engelsen syndikaal kongres en op de internationale kongressen der Bouwarbeiders, der Voedingsarbeiders en der Textielbewerkers.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
157
wmmmmmmmmm^iÊ^mmÊmmmmmmmmaÊmmÊÊmmÊÊMBmÊmmmmmÊmm^mmmmmÊmmmmmmÊÊmmmmmÊmmmmmmmimÊÊÊÊmmÊmmÊmmmÊmmmmÊimmmmmmmmmmmm
>»
Belgische vakbeweging In het B. V. V. Bureelvergaderingen. Vergadering van 26 A p r i l . Het Bureel vergaderde- op 26 April, op uitnoodiging van de Federatie der Vakbonden van Antwerpen, in het Vakantiehuis te Brecht, onder voorzitterschap van kameraad Laroche. Het Bureel trof enkele maatregelen in verband met het Kongres van 21 Mei en handelde een reeks kwesties van administratie ven aard af. Vergadering van 9 M e i . Op 9 Mei kwam het Bureel bijeen onder voorzitterschap van kameraad Gryson. Na enkele kwesties van administratieven aard te hebben afgehandeld, gaif het Bureel aan kameraad Mertens de opdracht de aangesloten organisaties kennis te geven van de verklaringen en mededeelingen gedaan door den minister van Arbeid en Sociale Voorzorg betreffende de aanpassing der kollektieve overeenkomsten aan den nieuwen index. Het Bureel nam dan enkele maatregelen betreffende het kongres van 21 Mei. Daar de Algemeene Samenwerkende Maatschappij de meening heeft gevraagd van het B.V.V. dn verband met het wetsontwerp van het B.v.S.O. betreffende de (beroepsorganisatie der handelaars, en meer in 't bijzonder aangaande de kwestie te weten of de bepaling betreffende de oprichting van een eenig organisme voor de handelaars ..geen gevaarlijken weerslag zou kunnen hebben op de beroepsorganisatie die -meer in 't bijzonder de vakbeweging aanbelangt, wordt door het Bureel besloten, aan de Algemeene Samenwerkende Maatschappij te antwoorden dat, wat ideze laatste vraag aangaat, het niet het gevaar ziet dat de kameraden der Coöperatieven vreezen, en dat, wat het ontwerp als een geheel betreft, het aan de koöperatieven behoort haar meening ite ikennen te geven. Aangaande bot betaald verlof gaf het Bureel zijn instemming te kennen met een voorstel van den minister van Arbeid en Sociale Voorzorg, dat de aanvulling beoogt van .ihet artikel 7 van het koninklijk besluit van 20 December 1938 in den volgenden zin : (( c bis) Wanneer een arbeider in vredestijd uitzonderlijk onder de wapens wordt geroepen voor de behoeften van de landsverdediging. » Anderzijds werd het Sekretariaat er mede ibelast de juiste draagkracht van de wetsbepaling betreffende de aanvullende storting van 1/2 % door de .patroons té onderzoeken en desbetreffend een mededeeling te doen aan de pers. Het Bureel aanboorde daarna mededeelingen van den algemeenen sekretaris betreflende de verplichte
werkloosheidsverzekering en de wet op de beroepsziekten. Wat de invaliditeitsverzekering en de pensioentoeslagen betreft, werd door het Bureel eenparig de volgende resolutie aangenomen : « Het Bureel van het B.V.V., vergaderd op 9 Mei 1939, keurt het verslag goed van de Pensioenkommissie van de B.W.P., Kommissie waarvan een afgevaardigde van het B.V.V. deel uitmaakt; » Stemt in met de motie van de Nationale Federatie van Syndikale en Socialistische Mutualiteiten, van 27 April, waarin tot dt, organisatie van een propagandakampagne wordt besloten tot verovering van toelagen bij het pensioen en van de verplichte invaliditeitsverzekering. » De kameraden Jauniaux en Mertens worden belast, in akkoord met de socialistische parlementaire groep, in den Senaat een wetsontwerp in te dienen •betreffende de toeslagen bij het pensioen van de oude iloontrekkenden waarvan het regime geregeld wordt door de wet van 15-12-1937. » Gevraagd wordt aan de socialistische parlementaire groepen alles in 't werk te stellen om de Regeering er toe te brengen eindelijk de verplichte invaliditeitsverzekering, die sedert 1935 ep het programma staat van elke Regeering, te verwezenlijken. » Ten slotte werd, in betrekking met de vergoedingen voor de tijdelijk in verlof gezonden wederopgeroepenen, het besluit genomen stappen te doen om te bekomen : 1° dat de Regeering de industrieélen de aanbeveling zou doen de tijdelijk in verlof gezonden wederopgeroepenen, die op het ©ogenblik éai zij terug onder de wapens werden geroepen aan het werk waren, terug in dienst te nemen; 2° dat aan de werklozenfondsen onderrichtingen zouden gegeven worden opdat de in tijdelijk verlof gezonden wederopgeroepenen als onvrijwillige werkloozen zouden worden beschouwd op vertoon van een getuigschrift van verlof, in vervanging van het werkloosheidsgetuigschrift. Vergadering van 16 M e i . De vergadering van 16 Mei greep plaats onder voorzitterschap van kameraad Segier. Het Bureel besloot aan het Kongres van 21 Mei een resolutie te onderwerpen waarin wordt herinnerd aan de grondstellingen van de vakbeweging ten opzichte van het vraagstuk der beroepsorganisatie, en voorbehoud wordt gemaakt betreffende het in de Kamer ingediend ontwerp. Wat de betrekkingen van de vakbeweging met de B.W.P. aangaat, werd besloten het onderzoek van het vraagstuk in een a. s. zitting voort te zetten. Het Bureel aanhoorde een mededeeling van kameraad Mertens over de besluiten genomen door het Bureel van het I.V.V. in zijn zitting van 10 en 11 Mei 1939.
158
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Nationaal Kongres der Glasbewerkers. De Algemeene Centrale van Bouw, Ameublement en Gemengde Vakken had, op 23 April jl., de Glasbewerkers in nationaal beroepskongres bijeengeroepen. Dit kongres, voorgezeten door kameraad Leon Gris, werd belegd om den algemeenen toestand der glasbewerkers te onderzoeken in opzicht van de G e z e l Loon Gris, loons- en arbeidsvoordie het Kongres voorzat. waarden en de betaalde verlofdagen. Het aanhoorde een zeer uitvoerige uiteenzetting van kameraad Caprasse, die den nadruk legde op de malaise die heden in de glasnijverheid heerscht en van dag tot dag toeneemt omdat men van hoogerhand geen maatregelen schijnt te willen nemen, die nochtans ten gevolge van de huidige omstandigheden geboden zijn. Ziehier, trouwens, enkele aanhalingen uit de uiteenzetting van kameraad Caprasse., die aanduiden hoe onrustbarend de toestand is : « Alles wel overwogen, kent de glasnijverheid een krisis die grootendeels toe te schrijven is aan de overdreven rationalisatie ingevoerd door de trusts, en anderzijds aan de empirische en verouderde methodes aangewend in de holle glaswarennijverheid. » De arbeiders willen niet alleen hun loonen en hun arbeidsvoorwaarden waarborgen, maar ook door de syndikale aktie de belangen van de nijverheid dienen ten einde hun broodwinning te beschermen. Maar hun voorstellen en hun aandringen bij het patronaat hebben geen uitslag opgeleverd wat de werkmethodes aangaat. » Sinds het laatste kongres werden verscheidene fabrieken definitief gesloten. » De Regeering diende een bijzondere kommissie op te richten die zich met de belangen der glasnijverheid zou bezighouden. » In de venstergilasnijverheid leveren de patroons zich over aan een prijzenoorlog, waarvan alleen de arbeiders de rechtstreeksche slachtoffers zijn. )> Ten gevolge van den in Bohemen geschapen nieuwen toestand zijn onze holglasfabrieken overstroomd met vragen naar artikels die voorheen in Tsjecho-Slowakije gefabriceerd werden. De patroons zijn verplicht deze bestellingen te weigeren omdat zij niet over de noodige iproduktiemiddelen beschikken. » Sinds tien jaar dringt de vakorganisatie aan op de noodzakelijkheid van een beroepsonderwijs, van een laboratorium, enz. » Zij stelt heden opnieuw dezelfde eisenen, en verlangt van de Regeering, dat zij de rol zou spelen die de 'glasnijverheid zou redden. » De uiteenzetting van kameraad Caprasse gaf aanleiding tot een gedachtenwdsseling, waarna de volgende resolutie aangenomen werd : « Bet Beroepskongres der Glasbewerkers, belegd
op 23 April 1939, in de Algemeene Centrale te Brussel, na den toestand in de onderscheidene glasbedrijven te hebben onderzocht, )> Herinnert er aan dat de produkten der glas- en kristalnijverheid artikels van grooten uitvoer zijn, onderworpen aan hooge rechten en strikte kontingenteering ; » Dat zij nochtans niet, zooals zekere oningewijde opinie beweert, ten doode opgeschreven zijn; )) Stelt vast dat, integendeel, de glasblazerijen, de holglasbedrijven, de kristalfabrieken, het flaconbedrijf en al de takken der glasnijverheid die eeuwenoude nijverheidstakken zijn, uit eigen kracht alle 'moeilijkheden te hoven gekomen zijn die zich in den loop der jaren voorgedaan hebben, en zij nog in staat zijn zich spoedig en daadwerkeüjk op te werken; » Erkent dat zonder zekere medewerking deze opwerking thans onmogelijk i s ; » Dat de evolutie der produktiemiddelen en nijverheidsmetihodes en de ekonomische wanorde een rationeele organisatie van onze nijverheid vergen evenals het verlichten der lasten, oogmerken die door de nijverheid alleen niet kunnen bereikt worden; » Getroffen door de voortdurende verslechting van den nij verheidstoestand der glasblazerijen, eischt het met Ikracht dat de openbare machten reddende maatregelen zouden treffen om aan de vreemde konkurrentie het hoofd te bieden en de normale ontwikkeling der fiabrieken te verzekeren; » Verduidelijkt, dat deze maatregelen zouden moeten strekken tot een moderniseéring en de invoering van wetenschapipelijke middelen zooals : laboratoria, vakscholen om technici en geschoolde werkliedten te vormen, evenals tot een onderzoek naar onze handelsmiddelen; » Te dien ©inde vraagt het Kongres, dat een officieele kommissie zou opgericht worden, belast met het bestudeeren van den toestand onzer onderscheidene glasbedirijven, en met het toepassen van de middelen die ze voorstellen zal; » Geeft zijn Bureau opdracht de noodige stappen en inspanningen te doen die van aard zijn om zijn wenschen te verwezenlijken; » En gaat over tot de dagorde. » Na het kongres brachten de afgevaardigden hulde aan kameraad Leon Gris die, de leeftijdsgrens bereikt hebbende, op einde April op pensioen is gegaan. Kameraad Gris, die gedurende lange jaren vóór dat de Centrale der Glasbewerkers met de Algemeene Centrale werd samengesmolten, zijn organisatie in het Nationaal Komiteit van het B.V.V. vertegenwoordigd heeft, is altijd een eerlijk, gewetensvol en verlicht syndikaal vooraanstaande geweest. Uit naam van het B.V.V. sluiten wij ons aan bij de welverdiende hulde die hem door de kameraden van de Centrale van den Bouw werd gebracht.
Kongres van de Federatie der Vakbonden van Doorn ik-Aar. De Federatie der Vakbonden van Doornik^Aat hield op 30 April, in het Volkshuis van Doornik, haar III* jaarlijksch kongres, onder voorzitterschap van kameraad V. Deron.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Kameraad P. Fin-et vertegenwoordigde er het B.V.V. De bespreking van het zedelijk verslag, dat kort werd toegelicht door kameraad Derache, sekretaris, gaf aanleiding tot een belangwekkende gedaehtenwisseling, in den loop derwelke verscheidene redenaars wezen oip de moeilijkheden voortvloeiend uit de verscheidenheid der bijdragen geëischt door de verschillende centralen. Andere sprekers drongen aan op de noodzakelijkheid eener groote wervingskampagne onder de jeugdigen en der samensehakeling van de krachten der centralen op dit gebied, met invoering van een geringere doch eenvormige bijdrage voor al de organisaties. Het Kongres nam het zedelijk verslag aan, evenals het financieel verslag, iia een voorstel van het Uitvoerend Bestuur te hebben aangenomen dat er op gericht was de bijdrage aan de Federatie met 50 centimes per jaar en per lid te verhoogen. Vervolgens aanhoorde het Kongres een uiteenzetting van kameraad Finet,* waarin deze breedvoerig uitweidde over den algemeenen toestand en over de noodzakelijkheid de inspanningen voor de ledenwerving te versterken, waarbij' den nadruk moet gelegd worden op de hoofdprincipes van het socialistisch syndikalisme. x
Kongres van de Federatie der Vakbonden van Brussel. • De Federatie der Vakbonden van Brussel hield op 14 Mei, in het Volkshuis te Brussel, een buitengewoon kongres, dat werd bijgewoond door honderde afgevaardigden, meestendeels vooraanstaande leden van de syndikale en intersyndikale komiteiten. . Dit kongres werd belegd om de uitslagen te onderzoeken van de in de laatste maanden door de Federatie gevoerde wervingskampagne en om zich rekenschap te geven van de pogingen ontwikkeld door de plaatselijke intersyndikale komiteiten, in de laatste tijden opgericht in de meeste belangrijke gemeenten van het arrondissement Brussel. Talrijke vooraanstaanden kwamen in de bespreking tusschen en allen gaven blijken van een versterkend optimisme en een onbeperkt vertrouwen in de toekomst. Dit kongres, dat eenigermate een nieuw vertrekpunt uitmaakte, zal zeker een heilzamen weerslag hebben op de verdere ontwikkeling van de vakbeweging in het arrondissement Brussel.
Kongres van de Federatie der Vakbonden van het Midden en het Zuiden van West-Vlaanderen. Het jaarlijkseh kongres van de Federatie der Vakbonden van het Midden en het Zuiden van WestVlaander en greep plaats te Kortrijk op 14 Mei, onder voorzitterschap van kameraad J. Deconinck. Kameraad Mertens vertegenwoordigde er het B.V.V. Het door kameraad Coole, sekretaris, oordeelkundig toegelicht zedelijk verslag maakte het voorwerp uit van een korte, doch zakelijke» bespreking; Het
159
werd eenparig goedgekeurd, evenals het financieel verslag. Het kongres aanhoorde vervolgens een zeer belangwekkende uiteenzetting van kameraad Claeys, sekretaris van den Dienst voor Arbeidsrecht, over de bedrijvigheid van het organisme dat hij met zooveel bevoegdheid bestuurt. Zijn verslag werd eenparig aangenomen. Kameraad Mertens begroette het Kongres uit naam van het B.V.V., legde den nadruk op de moeilijkheden voortspruitende uit de toepassing van de laatste wet op het betaald verlof, moeilijkheden welke de vakorganisaties trachten te overwinnen in het belang van de arbeiders. Hij drong aan op de noodzakelijkheid voor de vakbeweging om de kaders voor morgen voor te bereiden door het organiseer en eener sterke syndikale jeugdbeweging en weidde breedvoerig uit over de vraagstukken die heden voor de arbeidersklasse opgeworpen worden zoowel op nationaal als op internationaal plan. Ten slotte nam het Kongres, als algemeene konklusie van de besprekingen die hadden plaats gehad, eenparig de volgende resolutie aan : (( Het Kongres, gehoord de verschillende verslaggevers en afgevaardigden; » Is van oordeel dat bij de Regeering verder dient aangedrongen te worden om den betreurenswaardigen ekonomischen toestand in ons gewest op te beuren en al te doen wat eenigszins mogelijk is om de er heerschende werkloosheid in belangrijke mate op te slorpen; » Dat alle aandacht dient geschonken te worden aan het behoud en eerbiedigen van de bestaande sociale en arbeidswetgeving; » Dat een streng toezicht dient uitgeoefend te worden om de stipte toepassing en naleving te verzekeren van de veroverde hervormingen en tegemoetkomingen als daar zijn : gezinsvergoeding, betaald verlof, achturendag, zondagsrust, enz.; » Dat de verplichte verzekering tegen werkloosheid ten spoedigste moet worden uitgewerkt en algemeen3 - toegepast en de nog bestaande krotwoningen moeten gesloopt worden; » Vertrouwt verder voor alle andere werking op alle syndikale en politieke afgevaardigden en mandatarissen om de belangen van de georganiseerde arbeiders te behartigen en te verdedigen. »
Zedelijk verslag van de Centrale der Leder- en Huidenbewerkers. De Centrale der Leder- en Huidenbewerkers heeft zoo pas haar zedelijk verslag gepubliceerd over het boekjaar 1937-38, met het oog op haar XVIP nationaal kongres, dat op 28 en 29 Mei te Brussel zal gehouden worden. Het Hoofdbestuur, dat bewust verslag aanbiedt, verontschuldigt zich dat het zich moet bepalen tot • de ontleding van enkele vraagstukken van algemeenen aard, om reden van het feit dat het plotselinge overlijden van kameraad Hellinckx, nationaal sekretaris, in Maart 1938, de organisatie voor groote moeilijkheden heeft geplaatst. Daar het grootste gedeelte van de bedrijvigheid die het leven van de Centrale in den
160
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
doop der twee laatste jaren heeft gekenmerkt, door den verscheiden vooraanstaande geleid werd, heeft het Hoofdbestuur moeten verzaken aan zijn voornemen ze omstandig toe te lichten. Dit belet niet, dat het verslag een zeer belangwekkend dokument uitmaakt. Wij lezen met vreugde dat, ondanks de moeilijkheden verbonden aan de propaganda in de twee laatste jaren, de Centrale op het gebied van het ledental een lichten vooruitgang boekt. In 1935-36 was het gemiddelde ledentail, 7,782 eenheden, in 1937 beliep het 7,910, en in 1938, 8,062 eenheden. Dat is een tamelijk bemoedigende uitslag, want buiten de wervingsmoeilijkheden voortspruitende uit de malaise die in de leder- en hU'idenijverheid heerscht, zijn er andere, van inwendigen, of beter, administratieven aard, als men ze zoo betitelen mag, waaraan de Centrale onverwijld moet verhelpen. Het verslag klaagt over het feit, dat de groote meerderheid der deder- en huidenbewerkers onwetend zijn over de sociale wetten die hen beschermen, wat er veel toe bijdraagt dat deze zonder uitwerking blijven. Ongetwijfeld, maar hier is het de plicht van de Centrale haar leden te ontwikkelen, wat zij zich trouwens voorneemt zonder uitstel te zullen doen. Het verslag geeft vervolgens een overzicht over de bedrijvigheid der afgevaardigden van de Centrale in de Nationale Paritaire Kommissie van de Schoennijverheid, over de stappen door de Centrale aangewend bij de Regeering om1 te verhelpen aan de malaise in de schoennijverheid, en over de veranderingen die plaats grepen in het administratief leven van de Centrale en van zekere afdeelingen.
BOEKBESPREKING OESTERREICH UNTER DEM REICHSKOMMISSAR. Balans van een jaar vreemde heerschappij. — Uitgaven « Nouvelles d'Autriche », rue de Rivoli, 55, Parijs, Ie. — 192 blz. Pri]s : 6 Fr. frank. Sinds weken bevindt Europa zich opnieuw in spanning en onrust. Het kan een eenvoudig samentreffen zijn dat de intrede van Hitler in Praag ongeveer op den verjaardag van zijn intrede in Weenen plaats had. Dat Hitler evenwel zijn macht in Praag kon vestigen hing nochtans samen met de vroegere inbezitneming van Weenen. Heden, een jaar na de aanhechting van Oostenrijk,
is de leugen welke de Duitsche divisies in Oostenrijk en ook in het Sudetengebied voorafging, de leugen van het « zelfbeschikkingsrecht der verdrukte Duitsche broeders » door den loop der gebeurtenissen in Oostenrijk en in het overiige van Midden-Europa sinds lang weerlegd geworden. En het wordt de wereld immer duidelijker wat Europa met het onafhankelijk Oostenrijk voor den vrede in Europa verloren iheeft. Het boek « Oesterreich unter dem Reichskommissar » wijst niet alleen op dien samenhang, maar geeft vooral een uitvoerige uiteenzetting over het lot van Oostenrijk onder de heefschappij van de vreemde Kommissarissen, de berooving der rechten van het volk, de verbrokkeling van het land, de « verduitsching » van de ekonomie, de verslechting van het dagelijksche leven, de vernietiging van de Oostenrijksche kuituur, de sociale en nationale oppositie van het volk. Om de dokumentaire waarde van het boek te verhoogen berusten de uiteenzettingen hoofdzakelijk op gegevens geput uit officieele nationaal-socialistische publikaties. Het in het Duitsch geschreven boek is niet alleen een herinnering aan het lot dat het onderdrukte Oostenrijk beschoren is, doch ook 'een wapen voor de toekomst. En zoowel als aan het geval van Weenen niet alleen het lot van Oostenrijk doch dat van Europa verbonden is, zoo is het boek van belang niet alleen voor de Oostenrijkers maar voor iedereen.
DU TRAITE DE VERSAILLES A L'EUROPE D'AUJOURD'HUI (1919-1939), door Leo Moulin^ doctor in de wijsbegeerte en de letteren. Dit boek is niet de geschiedenis van de Vredeskonferentie. Het is een proef van antwoord op de angstwekkende vraag die millioenen menschen zich sinds twintig jaar hebben gesteld: « Waarom is de vrede van Versailles een slechte vrede geweest? Hoe heeft hij ons aan den boord van den huidigen afgrond gebracht? » De schrijver ontleedt beurtelings de beigane fouten : die der imensdhen,
38110 Sam. druk. Lucifer, 8, Kapellemarkt, Brussel (Best.: Serafijn Vanden Bosch, 44, J.-B.Meunierstr., Eisene)
Vooraanstaanden, Propaoandisten, Bestuursleden, dokumenteert U ! PRIJZEN voor de PRIJZEN voor leden van het B.V.V. de bijzonderen fr. 1.00 3.00 2.00 6.00 „ . 3.00 9.00 5.00 12.00 5.00 12.00 5.00 12.00 5.50 12.50 8.^0 18.00 10.00 20.00 9.50 20.00 9.50 20.00 32.50 45.00 20.00 27.50 20.00 27.50 15.00 20.00 17.50 25.00 20.00 30.00
Zedelijk Verslag der Syndikale Kommissie : Voor 1911 Voor 1912 Voor 1913 , Voor 1914 en het oorlogstijdperk Voor 1919 Voor 1920 Voor 1921 Voor 1922 Voor 1923 Voor 1924 Voor 1925 . : Voor 1926-1927 Voor 1928-1929» Voor 1930-1931 . Voor 1932-1933 Voor 1934-1935 Voor 1936-1937 Stenografisch Verslag van het : X I X e Syndikaal Kongres (Oktober 1920) 5.75 12.00 e XX Syndikaal Kongres (Juli 1921) 5.00 12.00 X X P Syndikaal Kongres (Juli 1922) , 5.75 12.00 6 X X I I Syndikaal Kongres (Juli 1923) 4.25 9.00 Buitengewoon Kongres (17 Februari 1924) 1.50 4.00 6 X X I I I Syndikaal Kongres (Augustus 1924) 3.50 8.00 Buitengewoon Kongres (2 November 1924) 4.00 9.00 6 XXIV Syndikaal Kongres (Juli 1925) , 5.00 12.00 Buitengewoon Kongres (Januari 1926) 2.25 5.00 6 XXV Syndikaal Kongres (Juli-Augustus 1926) 8.50 18.00 Buitengewoon Kongres (Maart 1927) 10.00 20.00 6 XXVI Syndikaal Kongres (Juli 1928) 10.00 20.00 6 XXVII Syndikaal Kongres (Augustus 1930) 12.50 20.00 Buitengewoon Kongres (£-7 December 1930) 12.50 20.00 Buitengewoon Kongres (30-31 Januari 1932) 15.00 25.00 6 X X V I I I Syndikaal Kongres (25-26 September 1932) . . . . . 10.00 15.00 6 X X I X Syndikaal Kongres (28-29-30 Juli 1934) 10.00 15.00 6 XXX Syndikaal Kongres (18-19-20 Juli 1936) 15.00 22.50 XXXI« Syndikaal Kongres, (2-4 Juli 1938) 10.00 20.00 Korrespondentieblad (klein formaat) : Jaiargang 1908, in 't Vlaamsch alleen 2.00 6.00 Jaargang 1909 -. , . . 2.00 6.00 Korrespondentieblad (groot formaat) : Jaargangen 1910-1911-1912-1913 (per jaargang) 2.00 6.00 Belgische Vakbeweging : Jaargangen 1919-1920 (per jaargang) 3.75 10.00 Jaargangen 1921-1922 (per jaargang) 5.75 12.50 Jaargangen 1923-1924-1925 (per jaargang) . . . . . . . . . 8.75 19.00 Jaargangen 1926 tot 1938 (per jaargang) 10.00 30.00 Stenografisch Verslag der Syndikale Week van Morlanwelz (1921) . 7.00 17.00 Stenografisch Verslag der Syndikale Week van Gent (1924) . . . . j 7.00 17.00 Stenografisch Verslag der Syndikale Week van Fléron (1927) . . . 15.00 30.00 * Stenografisch Verslag der Syndikale Week van Charleroi (1931) . . 17.50 25.00 Stenografisch Verslag der Syndikale Week van Oostende (1935) . . 20.00 30.00 De Achturenwet, door Delvigne 1.00 2.00 De Stakingen van Juni, door Bondas en Rens 5.00 10.00 Het Beroepsonderwijs en het Leelingschap, door Matagne en Vercleyen (1938) 3.00 6.00 Bundeltjes der Syndikale Kommissie : N r 1. — De Tusschenkomst der Syndikale Kommissie in de werkstakingen en uitsluitingen (1922) 0.75 2.00 r N 2. — Het Overloon en de Familietoeslag (1922) . . .. . 0.75 2.00 N* 3. — De Internationale Vakbeweging (1923) . 2.50 6.00 r N 4. — De Arbeiders vakanties (uitgeput i n ' t Vlaamsch) (1923). 1.00 2.50 r N 5. — Het Arbeidstoezicht (1924) 1.25 3.00 N? 6. — De Afbakening der Syndikale Grenzen (1924) . . . . 1.00 2.5Ó r N 7. — Internationale Arbeidswetgeving (1925) . . . . . . . . 3.50 8.50 r N 8.— Het Vraagstuk van het Trekken der Arbeiders (1925) . 3.00 7.50 r N 9. — De Ouderdomspensioenen (1926). . . . . . . . . . 5.00 12.00 r N 10. — De Verzekering tegen Werkloosheid (1928) 4.00 8.00 N . B. — Aan bestellingen niet vergezeld van het bedrag «al geen gevolg gegeven worden. Bet nummer der pratcheckrekening van het Belgisch Vakverbond is : 47.95.
VOOR ii
UW
VAKANTIE
bestelden
GIDS VAKANTIEVREUGDE
De eenige Vlaamsche gids welke een volledige lijst bevat van vakantiehuizen, jeugdherbergen, Natuurvriendenhuizen, kampeerterreinen in België. Bovendien bevat hij lijsten van jeugdherbergen, kampeerterreinen en Natuurvriendenhuizen in Frankrijk, Nederland, Zwitserland. Wegwijzers, fietstochten, reglementen, nuttige adressen voor den toerist (hotels, Volkshuizen, musea), worden er in aangeduid. »
Voor de aangeslotenen van het B.V.V.: 5 frank, te storten op postcheckrekening n r 4393.11 M . Dequeecker, Brussel, Jozef Stevensstraat, 8. Niet-aangeslotenen storten 6 frank.
| BELGISCHE
_
WENDT U voor uw onderscheidings- f/M teekens en breloken tot |
K a m e r a a d J o z . BOSIERS
WERKLIEDENPARTIJ
Bosniëstraat, 107, Sint-Gillis. — Telef.: 37.75.14 Fabrikant-specialist. Lid van de B.W.P. Zoon van stichter der B.W.P. en Volkshuis Verzorgd Werk. Matige prijzen.
L
SAMENWERKENDE DRUKKERIJ
LUCIFER
J
Kameraden, te BRUSSEL, neemt uw eetmalen in het
VOLKSHUIS JOZEF STEVENSSTBAAT (Kapellemarkt)
8, KAPELLEMARKT. 8
Taveerne-Spijshuis Floreal Gij zult er volkomen tevreden zijn, want de gerechten zijn van eerste hoedanigheid, overvloedig en aan uiterst gunstige prijzen. Middagmalen aan vasten prijs en eetmalen volgens kaart;
B R U S S E L LEVERT ALLE SOORT VAN DRUKWERK TEGEN VOORDEELIGE VOORWAARDEN
Centraien, Federaties van Vakbonden, Plaatselijke, Gemeentelijke en Provinciale Vakorganisaties, hebt gij er over nagedacht welke diensten
DE BELGISCHE VANBEWEGING aan uw bestuurders, propagandisten en vertrouwensmannen kan bewijzen? Zoo ja> hebt gij dan reeds besloten hét aantaluwer abonnementen te vermeerderen? Wat weerhoudt U, indien gij dat nog niet besloten hebt? Sam. druk. Lucifer, 8* Kapellemarkt, Brussel (Best.: Serafijn Vanden Bosch, 44, J.-B.Meunierstr., Eisene) \ i