Information Desk
Aanvullende informatie bij de methode Library, Engels voor het vmbo
1
Inhoudsopgave Library algemeen
3
Lesstofoverzichten
6
Library vormgeving
9
Denken en werken in scenario’s
10
Kerndoelen en CEFR
11
CEFR en taalportfolio’s
12
Kenmerken onderwijs in de onderbouw
15
Library en ERK
16
Library in de bovenbouw Basis-Kader
25
Library in de bovenbouw KGT
29
Voorbeeld PTA’s Library
33
© Eisma Edumedia 2010
-1
2
Library - Algemeen Uitgangspunten De methode Library is gemaakt voor leerlingen en docenten in het VMBO. Uitgangspunten bij de ontwikkeling van de methode zijn: • positieve insteek naar de leerlingen • de docent moet meer vrijheid krijgen bij het werken met lesmateriaal • de leerling moet het leren als zinvol ervaren • taakgericht • modulair • volgens de nieuwe kerndoelen • geheel beschikbaar op folio én digitaal. In Library worden de leerstof en de bijbehorende opdrachten aangeboden in contexten. Library probeert daarbij gebruik te maken van de dagelijkse leefomgeving van de leerling. Het creëren van een krachtige leeromgeving is belangrijk, zeker voor de praktijkgerichte basis en kader leerling. De kern van deze leeromgeving ligt in het leren in een realistische context. Het leerrendement en de motivatie zullen sterk verbeteren aan de hand van betekenisvolle, uitdagende opdrachten die aansluiten bij de belevingswereld van de leerling. Verschillen tussen BK en KGT De verschillen tussen BK en KGT komen ook tot uiting in de leerstof. Zo is bij BK bij veel oefeningen het eerste antwoord al gegeven of zijn er per vraag minder subvragen. Daardoor ontstaat een reductie van ongeveer 10% ten opzichte van het KGT-materiaal. Bij opdrachten voor schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid past u zelf de eisen aan aan het niveau van de groep. We hebben geprobeerd zoveel mogelijk de nummering van de opgaven gelijk te houden waardoor het makkelijker wordt met een gemengde groep te werken. Opbouw van een module De module bestaat uit de volgende onderdelen: • introductie van de context • Wat ga je doen? Wat heb je nodig? Wat leer je? • onderdeel A, B, C en D • Try again • Something completely different • woordenlijst Introductie van de context In het kort wordt de context van de module geïntroduceerd. Meestal gebeurt dit met tekst en beeld (het introbeeld kan gebruikt worden voor het mobiliseren van de voorkennis), soms met een geluidsfragment.
3
Wat ga je doen? Wat heb je nodig? Wat leer je? In deze driedeling wordt aangegeven wat de leerlingen kunnen verwachten. Het leren volgt uit de opdracht: je moet iets doen en om dat te kunnen doen heb je bepaalde kennis nodig. Die kennis wordt aangereikt binnen de module. Het verrichten van de opdracht blijft echter centraal staan. Per module wordt een context uitgediept. Elke module start met een introductie van het thema en maakt meteen duidelijk welke opdracht aan het einde van de methode moet worden uitgevoerd. In kleinere eenheden en met concrete opdrachten worden de leer- en oefenstof, waaronder ook grammatica en vocabulaire, maar vooral ook vaardigheden, aangeboden. Stap voor stap werken de leerlingen toe naar de eindopdracht. Zo leren leerlingen altijd met een duidelijk doel voor ogen en begrijpen ze waarom de stof wordt aangeboden. Onderdeel A, B, C en D De contexten waarbinnen de leerlingen werken sluiten zoveel mogelijk aan bij de leefwereld van die leerlingen en breiden deze uit. Met de taakgerichte opzet introduceren we een manier van werken die veel leerlingen aanspreekt: doelgericht werken aan concrete resultaten. De kern van de module wordt gevormd door de onderdelen A, B, C en D. De opdracht die in de module aan de orde is, is in overzichtelijke delen opgeknipt. Elk deel is een stap in de richting van het einddoel. In onderdeel D Prove it vindt de afronding van de opdracht plaats. In elke module ligt de nadruk op een van de vakvaardigheden. Zo kan in de ene module het onderdeel spreekvaardigheid meer nadruk krijgen terwijl in een andere module de nadruk ligt op schrijfvaardigheid. Bij het schrijven van de modules zijn we uitgegaan van minimaal 3 opgaven voor luistervaardigheid, leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid, 8 opgaven voor grammaticale onderwerpen en 2 opgaven die met de context te maken hebben. Daarnaast zijn er dan nog de extra opgaven (Try again en Something completely different). De verschillende aspecten van taalvaardigheid (luisteren, gesprekken voeren, spreken, lezen en schrijven) komen zoveel mogelijk in samenhang aan bod. Het luisteren naar en begrijpen van Engels staat centraal en in samenhang daarmee het opbouwen van een basiswoordenschat. Luistervaardigheidsopdrachten zijn te herkennen aan het figuurtje met de koptelefoon dat binnen het kader van de opgave wordt afgebeeld. We besteden in de methode aandacht aan algemene vaardigheden. Zo is er bijvoorbeeld aandacht voor het samenwerken tussen leerlingen en het respectvol omgaan met elkaars mening. Samenwerkend leren kan een manier zijn om zowel de leerlingen als de docent een actievere rol te geven. Voor de leerlingen kan het in groepjes samenwerken verschillende voordelen hebben. Leerlingen leren in groepen samen te werken (als voorbereiding op de latere werksituatie), hun sociale en communicatieve vaardigheden worden vergroot en de verschillen die er tussen leerlingen zijn kunnen beter aangesproken worden. Het leerklimaat binnen de klas wordt bevorderd en de leerlingen zijn actiever en gemotiveerder met de leerstof bezig. Voor de docent heeft samenwerkend leren het voordeel dat hij/zij actief met de leerlingen en hun leerproces bezig is en daarin beter kan sturen.
4
Bij met name de opdrachten waarin gespreksvaardigheid wordt geoefend staan in de meeste gevallen twee figuurtjes binnen het kader van de opdracht. Deze figuurtjes geven aan dat er samengewerkt moet worden tussen twee of meer leerlingen. In de Word-up worden woorden uitgelegd die de leerlingen helpen de betreffende tekst te begrijpen. Deze woorden hoeven niet actief te worden beheerst. In de Phrases you can use staan zinnetjes die de leerling kan gebruiken bij het onderdeel gespreksvaardigheid. Het onderdeel moet de drempel voor het spreken door de leerlingen kleiner maken. Try again In het onderdeel Try again komt met name de in de module behandelde grammatica nogmaals binnen oefeningen aan de orde. Soms gaat aan deze oefeningen een korte samenvatting van de theorie vooraf. Dit onderdeel kan gebruikt worden voor het opvangen van tempoverschillen tussen leerlingen, maar ook voor het helpen van leerlingen die extra oefening nodig hebben. Something Completely Different In het onderdeel Something Completely Different wordt op een andere manier het onderwerp van de module benadert. Ook dit onderdeel kan gebruikt worden voor het opvangen van tempoverschillen. Het onderdeel is niet uitsluitend bedoeld voor de beter presterende leerlingen. We hebben geprobeerd deze twee pagina’s zo aantrekkelijk te maken dat het u in staat stelt met de hele klas op een andere manier met het onderwerp bezig te zijn. Woordenlijst In de woordenlijst staan woorden en zinnetjes die de leerling na het maken van de opgaven uit de module actief zou moeten kunnen gebruiken.
5
6
7
8
Library vormgeving: Enkele dingen die wellicht nuttig zijn om te weten (als voorbeeld is Writing I – economie KGT gebruikt): • Op pagina 2 staat een korte introductie van het thema van de module, dat kan een uitnodiging zijn, een advertentietekst, of iets dergelijks: een korte trigger voor de rest van de module. • in het blok op pagina 3 staat de uitleg over wat je gaat doen, wat je leert in de betreffende module • door de hele module heen vind je paarse blokken waarin grammatica, spellingsregels, schrijfregels en dergelijke worden uitgelegd. Dit zijn de blokken die door de leerlingen extra bestudeerd kunnen worden. • Door de hele module heen vind je gele blokken met ‘word up’ en ‘phrases you can use’. Dit zijn blokjes met extra woordjes, zinnetjes om de tekst de verduidelijken of om tot hulp te zijn bij een bepaalde oefening • Door de hele module heen vind je groene blokken. Hierin staan verhalen/ teksten die gelezen kunnen worden om bepaalde oefeningen te maken • op pagina 16 staat een groen tekstblok, daar loopt aan de rechterkant een lijntje naar het oefenblok op pagina 17. Dat betekent dat het tekstblok bij het oefenblok hoort. Op pagina 31 staat een grammatica/schrijfregel blok. Dat loopt op de pagina rechts van het papier af. Op pagina 32 komt het lijntje weer tevoorschijn linksonder en loopt daar naar het blokje met oefeningen • bovenaan elke pagina is een roze kader. Hierin staat in zwart de titel van de module aangegeven. Daaronder staat in het roze de sector en het niveau aangegeven. BB staat voor bovenbouw. • Achterin de boekjes staat meestal een overzicht van alle “word-up”, “phrases” en werkwoorden. Deze zijn op die manier makkelijk te leren voor een toets etc. • Op de laatste pagina (binnenzijde cover) staat een overzicht van de modules uit dat betreffende leerjaar (deze staan in de herziene boekjes en de boekjes die vanaf 2009 zijn uitgegeven) • Op de nieuwste boekjes (en de laatste herzieningen) is op de achterkant een mogelijkheid gemaakt waar leerlingen hun naam en klas kunnen schrijven. Dan over de covers van de bovenbouwmodules van Library: • de modules voor de BK-versies zijn oranje van opzet. De modules in de KGT-variant zijn roze. • Elke sector heeft zijn eigen “vrouwtje” met bijpassende atributen op de cover. Op elk boekje dat voor de sector Z&W zal worden uitgegeven, staat hetzelfde vrouwtje met het petje en in de beeldschermpjes met de Z&W gerelateerde spulletjes etc. Zo heeft ook Techniek steeds zijn eigen cover met hetzelfde mannetje en dezelfde spulletjes. De boekjes van de sector Algemeen zijn samengesteld uit diverse items van de diverse sectoren. Op de boekjes komt het “economie-vrouwtje” naar voren met ook een afbeelding van de Groen-cover en een afbeelding van de Z&W-cover en de Economie-cover. • De covers voor de modules van alle sectoren hebben steeds hetzelfde vrouwtje. In de beeldschermpjes zijn dan plaatjes te zien die bij het thema van de module passen
9
Denken en werken in scenario’s In de discussie over de veranderingen binnen de schoolorganisatie komen verschillende scenario’s aan bod. Deze scenario’s zijn gedacht als model, niet als realiteit. Ze maken echter wel inzichtelijk wat verschillende keuzes voor het programma betekenen voor de inzet van het personeel en voor de organisatie van het onderwijs in tijd en plaats. Keuze binnen de methode Voor de methode gaan we uit van bruikbaarheid van de methode binnen verschillende organisatievormen en scenario’s. De methode is zo opgezet dat u er op verschillende manieren mee kunt werken. U kunt per module uw eigen aanpak vaststellen. De online beschikbaarheid van de complete methode maakt het mogelijk bij elke module te variëren tussen folio en digitaal. Binnen de digitale versie zijn alle geluidsfragmenten beschikbaar. De leerlingen beschikken thuis, ook wanneer de boeken op school achterblijven, over de complete methode. Voorwaarde is alleen dat er toegang is tot het internet. Scenario 1 In scenario 1 blijft de school dicht bij het bestaande. Het programma bestaat uit de vertrouwde schoolvakken. Het lerarenteam dat dit programma uitvoert maakt werk van een goede afstemming op de relevante onderdelen. De organisatorische conditie is dat er tijd moet worden vrijgemaakt om de afstemming tot stand te brengen. Scenario 2 In scenario 2 wordt een deel van het programma flexibel ingevuld in projectvorm. Het lerarenteam dat dit programma uitvoert werkt een del van de tijd apart met het eigen vak, een ander deel samen in vakoverstijgende projecten. Het rooster wordt flexibeler ingevuld: soms met vakonderwijs, dan weer met projectonderwijs. Scenario 3 In scenario 3 worden verschillende onderdelen van het programma met elkaar geïntegreerd tot grotere gehelen, bijvoorbeeld leergebieden. Dat lukt alleen als een lerarenteam veel ruimte krijgt om allerlei uitvoeringszaken zelf te regelen. Organisatorisch vraagt dat om een eigen plek in het gebouw en een zone in het rooster waarbinnen het team nog van alles kan invullen. Scenario 4 In scenario 4 gaat alles op de schop. Hier is geen sprake meer van een traditioneel rooster. De leerlingen kiezen zelf een arrangement uit een groot aantal mogelijkheden. Het lerarenteam geeft geen les meer, maar coacht de leerlingen. De basisconditie voor dit programma is een geavanceerd digitaal systeem om de leerprocessen te regelen en te begeleiden.
10
Kerndoelen en Common European Framework of Reference In de kerndoelen die door de overheid zijn samengesteld komen de vijf aspecten van taalvaardigheid aan bod. Door dit als uitgangspunt te nemen, wordt ook een relatie gelegd met het Common European Framework of Reference (CEFR) en het taalportfolio dat op basis daarvan is ontwikkeld. In de docentenhandleiding zullen we aangeven met welk niveau van taalvaardigheid er in de modules wordt gewerkt. Kerndoelen 11.
De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.
12.
De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat.
13.
De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.
14.
De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.
15.
De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven.
16.
De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen.
17.
De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten.
18.
De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten.
Ook de acht kerndoelen voor het vakgebied Engels zijn gericht op de communicatieve functie. De nadruk ligt op Engels als wereldtaal. Daarom is ook geen kerndoel over land- en volkenkunde opgenomen. Kerndoel 11 is een procesdoel: veel luisteren is in deze fase van belang, zonder dat precies aangegeven kan worden wat daarvan in meetbare termen het resultaat is. Vooral met de kerndoelen 11, 14, 15, 16 en 17 kan de relatie worden gelegd met het Europees Referentiekader. Afhankelijk van de leerlingenpopulatie kan de school zich oriënteren op de resultaatbeschrijvingen van de cellen in A1, A2 en B1 in het Referentiekader.
11
CEFR en Taalportfolio Zoals de naam al aangeeft is het Common European Framework of Reference (CEFR) een poging om op Europees niveau de taalvaardigheid te beschrijven in verschillende categorieën. Het biedt de mogelijkheid het opleidingsniveau in welke taal dan ook te beschrijven Bij het CEFR is een taalportfolio ontwikkeld. Dit is een checklist voor de leerling waarin de beginsituatie en de vorderingen kunnen worden bijgehouden. Niveau A1 en A2. Begrijpen Luisteren
Europees niveau A1 Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
Europees niveau A2 Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
Spreken Lezen
Schrijven
Productie
Gesprekken voeren
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Ik kan een korte, eenvoudige postkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
12
Niveau B1 en B2. Begrijpen Luisteren
Spreken
Schrijven
Lezen
Productie
Gesprekken voeren
Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen, waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds literair proza begrijpen.
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt over een actueel onderwerp verklaren en de voor- en nadelen van diverse opties uiteenzetten.
Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek, dat normale uitwisseling met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven, informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen en ervaringen aangeef.
Europees niveau B1 Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd enz. Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma’s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Europees niveau B2 Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen, wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuwsen actualiteitenprogramma’s op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen.
13
Niveau C1 en C2. Begrijpen Luisteren
Europees niveau C1 Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven. Ik kan zonder al te veel inspanning tvprogramma’s en films begrijpen.
Europees niveau C2* Ik kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent.
Spreken
Schrijven
Lezen
Productie
Gesprekken voeren
Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen en daarbij subthema's integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie.
Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te hoeven zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren.
Ik kan me in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en daarbij redelijk uitgebreid standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of een verslag schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken. Ik kan schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb.
Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte, structureel of linguïstisch complexe teksten, zoals handleidingen, specialistische artikelen en literaire werken.
Ik kan een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl die past bij de context en in een doeltreffende logische structuur, zodat de toehoorder in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.
Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks merken.
Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of literaire werken schrijven.
Niveaubeschrijving per deelvaardigheid, © 2001, Raad van Europa, Straatsburg, FR
14
Kenmerken onderwijs in de onderbouw De belangrijkste kenmerken van het onderwijs in de onderbouw zijn volgens de kerndoelenschrijvers: De leerling leert actief en in toenemende mate zelfstandig Recente inzichten in hoe kinderen leren, maken duidelijk dat actief en zelfstandig leren een hoger rendement oplevert dan passief. Daarnaast komt het tegemoet aan de behoefte aan zelfstandigheid van kinderen in deze ontwikkelingsfase. Om actief en zelfstandig leren mogelijk te maken, is ‘leren leren’ een wezenlijk onderdeel van het onderwijs. De leerling leert samen met anderen Ook hierbij speelt de rendementsgedachte een rol, maar het samen leren en werken biedt ook mogelijkheden tot het ontwikkelen en uitbreiden van sociale en communicatieve vaardigheden. Daarnaast kan het leiden tot reële oefensituaties in het leren erkennen van en leren omgaan met verschillen tussen mensen. De leerling leert in samenhang Het is voor leerlingen soms moeilijk de samenhang te zien tussen de verschillende vakken in het voortgezet onderwijs. ‘Leren in samenhang’ betekent onder andere dat leerkrachten die relaties tussen de inhoud uit de verschillende vakken en leergebieden aanbrengen, en dat zij leerlingen laten werken vanuit het geheel naar het deel. De leerling oriënteert zich Het oriënterend karakter van de onderbouw betekent onder andere dat leerlingen zicht krijgen op de mogelijkheden voor hun verdere (school)loopbaan, op de kenmerken van verschillende soorten arbeid en op de samenleving waarin zij leven. Daartoe hoort ook de oriëntatie op waarden, normen en opvattingen in onze maatschappij. Onderwijs met een oriënterend karakter impliceert dat leerlingen leren keuzes te maken tussen de mogelijkheden die zij door hun oriëntatie ontdekken. Zij toetsen deze mogelijkheden aan de eigen interesses en ambities. De leerling leert in een uitdagende, veilige en gezonde leeromgeving Uiteraard behoren nieuwe, moderne leermiddelen (waaronder ict) en een veilig en schoon gebouw deel uit te maken van de leeromgeving van een leerling. Maar er is meer. Leerlingen van 12 – 14 jaar verkennen mogelijkheden en grenzen van zichzelf en anderen. Ze zoeken daarin ook uitdagingen en risico’s. Hun leeromgeving moet daaraan tegemoetkomen en tegelijkertijd voor veiligheid zorgen: een klimaat dat prikkelt tot leren; contexten die realistisch en herkenbaar zijn; een sfeer waarin fouten gemaakt mogen worden; conflicten die opgelost worden door met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren, en waarin gezond en verantwoordelijk gedrag wordt gestimuleerd. De leerling leert in een doorlopende leerlijn Onderwijs in de onderbouw wordt gekenmerkt door de zorg voor een doorlopende leerlijn, over de breuken binnen het stelsel heen: van primair naar voortgezet onderwijs en van onderbouw naar bovenbouw. Dat hoeft niet altijd te betekenen dat de verschillen zo klein mogelijk worden gemaakt. Duidelijke overgangen bieden de leerling ook sterke mogelijkheden tot bewust ervaren van groei. Onderwijs en begeleiding moeten erop gericht zijn de leerling zo goed mogelijk over de breuklijnen heen te helpen en de groei-ervaring voor elke leerling tot een positieve te maken.
15
Library en ERK Criteria bij ERK-methodes: Met de komst van het ERK besteden ook uitgeverijen de nodige aandacht aan dit referentiekader. Hoe weet u in hoeverre een methode inderdaad voldoet aan het ERK? Welke kenmerken zouden dergelijke leergangen dan moeten vertonen? Doel van onderstaande lijst is u te helpen bij de keuze van een ERK-gerelateerde methode. Aan de hand van zeven vragen kunt u nagaan in hoeverre een leergang omgaat met: • • • • • • •
Taken ERK-niveaus Globale descriptoren Gedetailleerde descriptoren Toetsen Beoordeling Zelfreflectie
Voor deze lijst is gebruik gemaakt van twee publicaties: • •
Liemberg, E. & Meijer, D. (red.) (2004). Taalprofielen. Leerlijnen voor competentiegericht vreemdetalenonderwijs. Enschede: NaB-MVT. Council of Europe (2001). Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment. Cambridge: Cambridge University Press. Zie ook de Nederlandse vertaling: Nederlandse Taalunie (2008). Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen Den Haag: Nederlandse Taalunie.
16
ERK kenmerken 1.
Actiegericht
Werken met het ERK veronderstelt het verrichten van communicatieve activiteiten in een bepaalde context om een bepaald doel te bereiken (Taalprofielen, p. 13, of Common European Framework of Reference: Learning, Teaching, Assessment p. 9.). ERK-methodes zouden derhalve taken 1 moeten bevatten die deze activiteiten uitlokken en uitmonden in producten.
1. In hoeverre zijn er taken geformuleerd in communicatieve contexten die uitmonden in een (eind)product?
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0
1
2
3
Er zijn geen taken geformuleerd in een communicatieve context die uitmonden in een (eind)product.
Af en toe wordt een hoofdstuk afgesloten met een taak in een communicatieve context die uitmondt in een (eind)product.
Ongeveer de helft van de hoofdstukken sluit af met een taak in een communicatieve context die uitmondt in een (eind)product.
Vrijwel ieder hoofdstuk sluit af met een taak in een communicatieve context die uitmondt in een (eind)product.
Library Library scoort hier in de categorie ‘3 veel’.
1
"Een taak wordt gedefinieerd als elke doelgerichte actie die door een individu als noodzakelijk wordt beschouwd om een bepaald resultaat te verwezenlijken in het kader van een op te lossen probleem, een te vervullen plicht of een te bereiken doel." (Bron: Nederlandse vertaling: Nederlandse Taalunie (2008). Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen Den Haag: Nederlandse Taalunie. p.13.) Bijvoorbeeld: een maaltijd bestellen, een kaartspel spelen.
17
2.
ERK-niveaus 2
Het ERK omvat 6 globale beheersingsniveaus (zie "Taalprofielen" p.10) A1 Basisgebruiker A2 B1 Onafhankelijk gebruiker B2 C1 Vaardig gebruiker C2
2. In hoeverre worden de te bereiken leerdoelen in de methode uitgedrukt in ERK-niveaus?
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0
1
2
3
Alleen in de docentenhandleiding worden ERKniveaus vermeld.
Zo nu en dan worden in het leerlingenboek en de docentenhandleiding ERK-niveaus vermeld.
Consequent worden ERK-niveaus vermeld in het leerlingenboek en de docentenhandleiding.
ERK-niveaus worden alleen op de kaft van de methode vermeld.
Library Library scoort hier in de categorie ‘2 voldoende’.
2
Voor de te bereiken ERK-niveaus, zie de handreikingen kerndoelen en schoolexamens vmbo en havo/vwo (SLO) en de syllabi vmbo en havo/vwo(CEVO) op http://www.erk.nl/docent/ 18
3.
Vaardigheden en globale descriptoren
Het ERK gaat uit van vijf vaardigheden: Luisteren Lezen Gesprekken voeren (interactie) Spreken (productie) Schrijven Iedere vaardigheid kent een aantal onderverdelingen, de zogenaamde globale descriptoren: Luisteren
1. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan (vanaf A2) 2. Luisteren als lid van een live publiek (vanaf B1) 3. Luisteren naar aankondigingen en instructies 4. Luisteren naar TV, video- en geluidsopnames (vanaf A2)
Lezen
1. Correspondentie lezen 2. Oriënterend lezen 3. Lezen om informatie op te doen 4. Instructies lezen
Gesprekken voeren (interactie) 1. Informele gesprekken 2. Bijeenkomsten en vergaderingen (vanaf A2) 3. Zaken regelen 4. Informatie uitwisselen Spreken (productie)
1. Monologen 2. Een publiek toespreken
Schrijven
1. Correspondentie 2. Aantekeningen, berichten, formulieren 3. Verslagen en rapporten (vanaf B1) 4. Vrij schrijven
3. In hoeverre blijkt 3 dat de lesinhoud de verschillende globale descriptoren dekt op het beoogde ERK-niveau?
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0
1
2
3
De lesinhoud dekt een zeer beperkt aantal globale descriptoren op het beoogde ERKniveau.
De lesinhoud dekt een beperkt aantal globale descriptoren op het beoogde ERKniveau.
De lesinhoud dekt een redelijk aantal globale descriptoren op het beoogde ERKniveau.
De lesinhoud dekt alle globale descriptoren op het beoogde ERKniveau.
Library Library scoort hier in de categorie ‘2 voldoende’.
3
Bijvoorbeeld. Er is een luisteropgave waarbij een perronwijziging wordt omgeroepen op het treinstation. Dat valt onder Luisteren - Luisteren naar aankondigingen en instructies (A2). 19
4.
Can do-statements
Iedere globale descriptor is uitgewerkt in zogenaamde gedetailleerde descriptoren, ook wel can dostatements genoemd. In Taalprofielen vindt u per niveau, vaardigheid en globale descriptor uitwerkingen hiervan. Expliciete vermelding van de can do-statements maakt voor de leerlingen inzichtelijk waaraan ze werken. Bijvoorbeeld: Niveau: A2 Vaardigheid: Gesprekken voeren Globale descriptor: Zaken regelen Can do-statement: Kan iets bestellen, reserveren, ergens naar vragen.
4. In hoeverre blijkt dat de lesinhoud de verschillende can do-statements dekt op het beoogde ERKniveau?
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0
1
2
3
De lesinhoud dekt geen specifieke can do-statements op het beoogde ERK-niveau.
De lesinhoud dekt een beperkt aantal can do-statements op het beoogde ERK-niveau.
De lesinhoud dekt een redelijk aantal can do-statements op het beoogde ERK-niveau.
De lesinhoud dekt alle can dostatements op het beoogde ERKniveau.
Library Library scoort hier in de categorie ‘3 veel’.
20
5.
Toetsen
Onder competenties wordt verstaan het totaal aan kennis, vaardigheden en eigenschappen die een mens in staat stellen handelingen uit te voeren. Aangezien het werken met het ERK veronderstelt dat leerlingen communicatieve activiteiten verrichten, ligt het voor de hand dat toetsen de competenties van de leerders in deze communicatieve situaties meet.
5. In hoeverre meten de bijgeleverde toetsen competenties op het beoogde ERKniveau?
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0
1
2
3
Bijgeleverde toetsen meten alleen kennis zoals vocabulaire en grammatica maar geen toepassing daarvan bij vaardigheden op het beoogde ERKniveau.
Bijgeleverde toetsen meten kennis zoals vocabulaire en grammatica en toepassing daarvan bij een beperkt aantal vaardigheden op het beoogde ERKniveau.
Bijgeleverde toetsen meten kennis zoals vocabulaire en grammatica en toepassing daarvan bij een redelijk aantal vaardigheden op het beoogde ERKniveau.
Bijgeleverde toetsen meten kennis zoals vocabulaire en grammatica en ook systematisch de toepassing daarvan bij alle vaardigheden op het beoogde ERKniveau.
Library Library scoort hier in de categorie ‘2 voldoende’.
21
6.
Beoordelen 4
Het beoordelen van vaardigheden geschiedt volgens het ERK door middel van een aantal criteria. Deze criteria vindt u in Taalprofielen aan het begin van iedere vaardigheid per niveau. Hieronder treft u als voorbeeld de criteria (in vet) aan van Schrijven A1. onderwerp De teksten hebben betrekking op de schrijver zelf of op imaginaire personen. woordenschat en woordgebruik Woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties. grammaticale correctheid Een klein aantal eenvoudige grammaticale constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen. spelling en interpunctie Bekende woorden en korte zinnen zoals op eenvoudige verkeers- of ANWB borden, instructies, namen van dagelijkse objecten en namen van winkels of regelmatig gebruikte basiszinnen zijn correct overgeschreven. Eigen adres, nationaliteit en andere persoonlijke details zijn correct gespeld. coherentie Woorden of groepen van woorden zijn verbonden met behulp van basisvoegwoorden, zoals: ‘en’ of ‘dan’.
6. In hoeverre worden er in de methode beoordelingscriteria voorgesteld die gebaseerd zijn op het ERK?
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0
1
2
3
Er worden geen beoordelingscriteria voorgesteld die gebaseerd zijn op het ERK.
Bij een beperkt aantal vaardigheden worden beoordelingscriteria voorgesteld die gebaseerd zijn op het ERK.
Bij een redelijk aantal vaardigheden worden beoordelingscriteria voorgesteld die gebaseerd zijn op het ERK.
Er worden consequent beoordelingscriteria voorgesteld die gebaseerd zijn op het ERK.
Library Library scoort hier in de categorie ‘2 voldoende’.
4
Voor een online training ga naar: http://www.erk.nl/docent/training/ 22
7.
Zelfreflectie
Door het ERK wordt inzichtelijk gemaakt op welk niveau een leerling zich beweegt. Dit is niet alleen belangrijk voor de docent, maar ook voor de leerling zelf. Elke leerling kan getraind worden in het inschatten van het eigen taalniveau, zodat hij/zij de eigen leerdoelen ook zelf kan leren plannen. Dit kan onder andere door gebruik te maken van checklists voor zelfinschatting en door producten te bewaren als bewijs voor een bepaald niveau. Belangrijk daarbij is dat de docent effectief feedback geeft en leerlingen stimuleert zich te verbeteren.
7. In hoeverre wordt zelfreflectie gestimuleerd in de methode?
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0
1
2
3
Leerlingen worden niet gestimuleerd om iets met hun producten en zelfinschatting te doen.
Leerlingen worden gewezen op de mogelijkheid van het bewaren van producten in een (digitale) map en op zelfinschattingsinstrumenten maar verder niet gestimuleerd om zich te verbeteren door bijvoorbeeld het geven van tips.
Leerlingen wordt gevraagd een zelfinschatting te maken en af en toe een product te bewaren in een (digitale) map, waarbij tips gegeven worden hoe een beter en/of hoger niveau te bereiken.
Leerlingen wordt gevraagd na iedere taak hun producten te bewaren in een (digitale) map en een paar keer per jaar een zelfinschatting te maken van hun niveau, waarbij tips gegeven worden hoe een beter en/of hoger niveau te bereiken.
Library Library scoort hier in de categorie ‘3 veel’.
23
Conclusie: 0-4 punten 5-11 punten 12-16 punten 17-21 punten
-------------
In hoeverre voldoet de geanalyseerde methode aan ERKkenmerken?
onvoldoende ERK-kenmerken weinig ERK-kenmerken voldoende ERK-kenmerken veel ERK-kenmerken
onvoldoende
weinig
voldoende
veel
0-4
5 - 11
12 - 16
17 - 21
Library Library scoort in totaal 17 punten. Bronnen: Liemberg, E. & Meijer, D. (red.) (2004). Taalprofielen. Leerlijnen voor competentiegericht vreemdetalenonderwijs. Enschede: NaB-MVT. http://www.slo.nl/voortgezet/onderbouw/Vakken/en/taal.pdf/ Council of Europe (2001). Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment. Cambridge: Cambridge University Press. http://www.coe.int/T/DG4/Linguistic/Source/Framework_EN.pdf Nederlandse Taalunie (2008). Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen Den Haag: Nederlandse Taalunie. http://taalunieversum.org/onderwijs/publicaties/gemeenschappelijk_europees_referentiekader/gemeen schappelijk_europees_referentiekader.pdf
24
Library bovenbouw Basis-Kader Schrijfvaardigheid jaar 3 Basis-kader Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
B
boek- of filmverslag schrijven
boek- of filmverslag schrijven
boek- of filmverslag schrijven
boek- of filmverslag schrijven
C
verhaal schrijven
verhaal schrijven
verhaal schrijven
verhaal schrijven
D
korte persoonlijke brief*
korte persoonlijke brief*
korte persoonlijke brief*
korte persoonlijke brief*
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
B
e-mail schrijven, examenopgave
e-mail schrijven, examenopgave
e-mail schrijven, examenopgave
e-mail schrijven, examenopgave
C
korte persoonlijke* brief
korte persoonlijke brief*
korte persoonlijke brief*
korte persoonlijke brief*
D
korte persoonlijke brief, examenopgave
korte persoonlijke brief, examenopgave
korte persoonlijke brief, examenopgave
korte persoonlijke brief, examenopgave
* = ingevuld naar de sector
Schrijfvaardigheid jaar 4 Basis-kader Onderdeel
* = ingevuld naar de sector
25
Library bovenbouw Basis-Kader Leesvaardigheid jaar 3 Basis-kader Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
B
instructies, gebruiksaanwijzingen*
instructies, gebruiksaanwijzingen*
instructies, gebruiksaanwijzingen*
instructies, gebruiksaanwijzingen*
C
korte verhalen, folders*
korte verhalen, folders*
korte verhalen, folders*
korte verhalen, folders*
D
gatenteksten*
gatenteksten*
gatenteksten*
gatenteksten*
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
B
korte verhalen
korte verhalen
korte verhalen
korte verhalen
C
krantenartikelen*
krantenartikelen*
krantenartikelen*
krantenartikelen*
D
teksten vergelijken*
teksten vergelijken*
teksten vergelijken*
teksten vergelijken*
Leesvaardigheid jaar 4 Basis-kader Onderdeel
* = ingevuld naar de sector
26
Library bovenbouw Basis-Kader Spreekvaardigheid jaar 3 Basis-kader Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
over jezelf vertellen
B
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
over jezelf vertellen
over jezelf vertellen
over jezelf vertellen
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
C
verhalen in beeld beschrijven*
verhalen in beeld beschrijven*
verhalen in beeld beschrijven*
verhalen in beeld beschrijven*
D
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
mening geven*
mening geven*
mening geven*
mening geven*
B
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
C
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
D
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
Spreekvaardigheid jaar 4 Basis-kader Onderdeel
* = ingevuld naar de sector
27
Library bovenbouw Basis-Kader Kijk- en luistervaardigheid jaar 3 Basis-kader Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
B
interviews*
interviews*
interviews*
interviews*
C
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
D
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
A
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
Kijk- en luistervaardigheid jaar 4 Basis-kader Onderdeel
B
interviews*
interviews*
interviews*
interviews*
C
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
D
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
* = ingevuld naar de sector
28
Library bovenbouw KGT Schrijfvaardigheid jaar 3 KGT Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
e-mail schrijven*
e-mail schrijven
B
boek- of filmverslag schrijven
boek- of filmverslag schrijven
boek- of filmverslag schrijven
boek- of filmverslag schrijven
boek- of filmverslag schrijven
C
verhaal schrijven*
verhaal schrijven*
verhaal schrijven*
verhaal schrijven*
verhaal schrijven
D
lange persoonlijke brief
lange persoonlijke brief
lange persoonlijke brief
lange persoonlijke brief
lange persoonlijke brief
E
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
lange persoonlijk brief
lange persoonlijk brief
lange persoonlijk brief
lange persoonlijk brief
lange persoonlijk brief
B
lange persoonlijke brief, examenopgave
lange persoonlijke brief, examenopgave
lange persoonlijke brief, examenopgave
lange persoonlijke brief, examenopgave
lange persoonlijke brief, examenopgave
C
zakelijke brief*
zakelijke brief*
zakelijke brief*
zakelijke brief*
zakelijke brief
D
zakelijke brief, examenopgave
zakelijke brief, examenopgave
zakelijke brief, examenopgave
zakelijke brief, examenopgave
zakelijke brief, examenopgave
E
nvt
nvt
nvt
nvt
sollicitatiebrief
Schrijfvaardigheid jaar 4 KGT Onderdeel
* = ingevuld naar de sector
29
Library bovenbouw KGT Leesvaardigheid jaar 3 KGT Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders
B
instructies, gebruiksaanwijzingen*
instructies, gebruiksaanwijzingen*
instructies, gebruiksaanwijzingen*
instructies, gebruiksaanwijzingen*
instructies, gebruiksaanwijzingen
C
korte verhalen, folders*
korte verhalen, folders*
korte verhalen, folders*
korte verhalen, folders*
korte verhalen, folders
D
gatenteksten*
gatenteksten*
gatenteksten*
gatenteksten*
gatenteksten
E
nvt
nvt
nvt
nvt
korte verhalen, folders
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders*
advertenties en folders
B
korte verhalen
korte verhalen
korte verhalen
korte verhalen
korte verhalen
C
krantenartikelen*
krantenartikelen*
krantenartikelen*
krantenartikelen*
krantenartikelen
D
teksten vergelijken*
teksten vergelijken*
teksten vergelijken*
teksten vergelijken*
teksten vergelijken
E
nvt
nvt
nvt
nvt
gatenteksten
Leesvaardigheid jaar 4 KGT Onderdeel
* = ingevuld naar de sector
30
Library bovenbouw KGT Spreekvaardigheid jaar 3 KGT Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
over jezelf vertellen
over jezelf vertellen
over jezelf vertellen
over jezelf vertellen
over jezelf vertellen
B
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven*
plaatjes beschrijven, voorwerp omschrijven
C
verhalen in beeld beschrijven*
verhalen in beeld beschrijven*
verhalen in beeld beschrijven*
verhalen in beeld beschrijven*
verhalen in beeld beschrijven
D
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt
E
nvt
nvt
nvt
nvt
mening geven
Spreekvaardigheid jaar 4 KGT Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
mening geven*
mening geven*
mening geven*
mening geven*
mening geven
B
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen*
‘play the role’, hoe vertel je iets, voorlezen
C
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven*
plaatjes, voorwerpen, beeldverhalen beschrijven
D
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt*
spreekbeurt
E
nvt
nvt
nvt
nvt
tekst samenvatten
* = ingevuld naar de sector
31
Library bovenbouw KGT Kijk- en luistervaardigheid jaar 3 KGT Onderdeel
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
B
interviews*
interviews*
interviews*
interviews*
interviews
C
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio
D
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms
E
nvt
nvt
nvt
nvt
interviews
Economie
Zorg en welzijn
Techniek
Groen
TL
A
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
reclames en nieuwsberichten
B
interviews*
interviews*
interviews*
interviews*
interviews
C
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio*
documentaries, tv, radio
D
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms*
instructiefilms
E
nvt
nvt
nvt
nvt
documentaires
Kijk- en luistervaardigheid jaar 4 KGT Onderdeel
* = ingevuld naar de sector
32
Onderstaand PTA is een voorbeeld pta bij drie contacturen Engels in de BASISBEROEPSGERICHTE leerstroom 3e jaar. Bij minder contacturen of lesuren aanpassing van PTA noodzakelijk.
Programma van toetsing en afsluiting [2009-2010] MVT ENGELS
Afdeling: Vak:
Leerweg: Leerjaar: Verantw.doc: Docent:
Toets Toets Inlevervorm tijd (min) datum Leerstof DEELTOETS gemiddelde so’s (OLYMPICS) TT 1 50 TOETS - leesvaardigheid (Reading 1 deel A+B) TT 2 30 1 TOETS - schrijfvaardigheid (Writing 1 deel A + B) TT 3 30 TOETS – OLYMPICS MO1 3-5 DEELTOETS gemiddelde so’s (PLANNING A SCHOOL TRIP) TT 4 50 TOETS - leesvaardigheid (Reading 1 deel C) TT 5 25 2 TOETS - schrijfvaardigheid (Writing 1deel C) TT 6 25 TOETS – PLANNING A SCHOOL TRIP MO2 3-5 TOETS – leesvaardigheid (Reading 1deel D) TT 7 50 TOETS – schrijfvaardigheid ( Writing 1 deel D) TT 8 30 3 TOETS – luistervaardigheid (Listening 1 deel A) TT 9 20 TOETS – spreekvaardigheid (Speaking 1 deel A +B) MO3 5 DEELTOETS gemiddelde so’s (A BEAUTIFUL DAY FOR) TT 10 50 4 TOETS – luistervaardigheid (Listening 1deel B+C+D) TT 11 30 TOETS – spreekvaardigheid (Speaking 1 deel C+D) MO4 10 Eventueel toevoegen in een periode PO Æ werkweek/taaldorp of iets anders dat op school is afgesproken. de optelling van de kolom punten Het eindcijfer voor dit onderdeel: = (afronden op 1 decimaal) de optelling van de kolom weging Periode
Week
HO MO (PO TT
BASIS (Toevoegen sector) 3 -
Weging 2 1 1 1 2 1 2 2 1 2 2 3 2 2 2
Herk. Ja/nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
= handelingsopdracht = mondelinge toets = praktische opdracht) = theorietoets Code Opmerking K4-7 K4 K7 K6 K4-7 K4 K7 K4-7 K4 K7 K5 K6 K4-7 K5 K6
Het eindcijfer klas 3 telt voor 25% mee in klas 4. Æ LET OP! Iedere school hanteert weer andere regels, dus eventueel aanpassen. TIP: Haal bij de beschrijving tussen haken weg welk deel (A, B, C of D) behandeld wordt voor de leerling-versie van het PTA. Dit legt het docententeam anders heel erg vast. Hier toegevoegd voor het docententeam als suggestie voor hoe het jaar verdeeld kan worden.
33
Programma van toetsing en afsluiting [2009-2010] MVT ENGELS
Afdeling: Vak:
Periode
1
2
Leerweg: Leerjaar: Verantw.doc: Docent:
Week
HO MT (PO TT
BASIS(toevoegen sector) 4 Toets vorm TT1
Leerstof CIJFER JAAR 3 TOETS - leesvaardigheid (Reading deel A + B) TOETS – schrijfvaardigheid (Writing deel A+B) TOETS - YEARBOOK TOETS – YEARBOOK TOETS - leesvaardigheid (Reading deel C) TOETS – luistervaardigheid (Listening) LUISTERTOETS – CITO jaar 2010
HO1 TT 2 TT3 MO 1 TT 4 TT 5 TT 6
Toets Inlevertijd (min) datum
Weging 7
50 30 50 20 50 35 60
1 2 2 1 4
Herk. Ja/nee Nee
3
HO 3
TOETS – schrijfvaardigheid (Writing deel C+D) TOETS – spreekvaardigheid (Speaking) TOETS - DETECTIVE
Het eindcijfer voor dit onderdeel:
de optelling van de kolom punten de optelling van de kolom weging
TT 7 MO 2 TT 8
=
200
Datum vastleggen
50 30 30
Ja 2 5 2
Code Opmerking Weging aanpassen aan schooleisen.
K4-K7
Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee
TOETS – leesvaardigheid (Reading deel D)
= handelingsopdracht = mondelinge toets = praktische opdracht) = theorietoets
Nee Ja Nee
K4 K7 K7 K6 K4 K5 K5
Cito toets móet voor een bepaalde datum afgenomen worden! moet voldoende zijn voor K4 deelname aan CSE; zelfstudie in periode 3. K7 K6 K4-7
(afronden op 1 decimaal)
Het eindcijfer klas 3 telt voor 25% mee in klas 4 Æ LET OP! Iedere school hanteert weer andere regels, dus eventueel aanpassen. LET OP HO 3 Æ eventueel aanvullen met oefenen van oude eindexamens.
34
Onderstaand PTA is een voorbeeld pta bij drie contacturen Engels in de KADERBEROEPSGERICHTE leerstroom 3e jaar. Bij minder contacturen of lesuren aanpassing van PTA noodzakelijk.
Programma van toetsing en afsluiting [2009-2010] MVT ENGELS
Afdeling: Vak:
Leerweg: Leerjaar: Verantw.doc: Docent:
Toets Toets Inlevervorm tijd (min) datum Leerstof DEELTOETS gemiddelde so’s (OLYMPICS) TT 1 50 TOETS - leesvaardigheid (Reading 1 deel A+B) TT 2 30 1 TOETS - schrijfvaardigheid (Writing 1 deel A + B) TT 3 30 TOETS – OLYMPICS MO1 3-5 DEELTOETS gemiddelde so’s (PLANNING A SCHOOL TRIP) TT 4 50 TOETS - leesvaardigheid (Reading 1 deel C) TT 5 25 2 TOETS - schrijfvaardigheid (Writing 1deel C) TT 6 25 TOETS – PLANNING A SCHOOL TRIP MO2 3-5 TOETS – leesvaardigheid (Reading 1deel D) TT 7 50 TOETS – schrijfvaardigheid ( Writing 1 deel D) TT 8 30 3 TOETS – luistervaardigheid (Listening 1 deel A) TT 9 20 TOETS – spreekvaardigheid (Speaking 1 deel A +B) MO3 5 DEELTOETS gemiddelde so’s (A BEAUTIFUL DAY FOR) TT 10 50 4 TOETS – luistervaardigheid (Listening 1deel B+C+D) TT 11 30 TOETS – spreekvaardigheid (Speaking 1 deel C+D) MO4 10 Eventueel toevoegen in een periode PO Æ werkweek/taaldorp/projectweek of iets anders dat gangbaar is op school. . de optelling van de kolom punten Het eindcijfer voor dit onderdeel: = (afronden op 1 decimaal) de optelling van de kolom weging Periode
HO MO (PO TT
KADER – (Toevoegen sector) 3 -
Week
Weging 2 1 1 1 2 1 2 2 1 2 2 3 2 2 2
Herk. Ja/nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
= handelingsopdracht = mondelinge toets = praktische opdracht) = theorietoets Code Opmerking K4-7 K4 K7 K6 K4-7 K4 K7 K4-7 K4 K7 K5 K6 K4-7 K5 K6
Het eindcijfer klas 3 telt voor 25% mee in klas 4 Æ LET OP! Iedere school weer andere regels, dus eventueel aanpassen. TIP: Haal bij de beschrijving tussen haken weg welk deel (A,B,C of D) behandeld wordt voor de leerling-versie van het PTA. Dit legt het docententeam anders heel erg vast. Hier toegevoegd voor het docententeam als suggestie voor hoe het jaar verdeeld kan worden.
35
Programma van toetsing en afsluiting [2009 - 2010] MVT ENGELS
Afdeling: Vak:
Periode
1
2
Week
Leerweg: Leerjaar: Verantw.doc: Docent:
HO MT (PO TT
KADER (toevoegen sector) 4 Toets vorm TT1
Leerstof CIJFER JAAR 3 TOETS - leesvaardigheid (Reading deel A en B) TOETS - schrijfvaardigheid (Writing deel A en B) TOETS - YEARBOOK TOETS – CULTURAL AFFAIRS TOETS – CULTURAL AFFAIRS
HO1 TT 2 TT3 TT4 MO 1
TOETS - leesvaardigheid (Reading deel C) TOETS – schrijfvaardigheid (Writing deel C) TOETS – luistervaardigheid (Listening) LUISTERTOETS – CITO jaar 2010
TT 5 TT 6 TT 7 TT 8
Toets Inlevertijd (min) datum
50 40 50 50 20
Weging 7 1 2 2 School eis
50 30 35 50-60
2 1 4
Herk. Ja/nee Nee Ja Nee Nee Nee Ja
3
HO 3
200
TOETS – schrijfvaardigheid (Writing deel D (+E) TOETS – spreekvaardigheid (Speaking) TOETS - DETECTIVE
TT 9 MO 2 TT 10
40 30 50
Het eindcijfer voor dit onderdeel:
de optelling van de kolom punten de optelling van de kolom weging
=
Datum vastleggen
Ja 2 5 2
Code Opmerking Weging aanpassen aan schooleisen.
(Sectorwerkstuk) Eventueel voor Sectorwerkstuk – presentatie.
Ja Nee Nee Nee
TOETS – leesvaardigheid (Reading deel D (+ E) + oude examens)
= handelingsopdracht = mondelinge toets = praktische opdracht) = theorietoets
Nee Ja Nee
K4-K7 K3 K7 K4-7 K4-7 K6
K3 K7 K5 K5
Cito toets moet voor een bepaalde datum afgenomen worden! moet voldoende zijn voor K3 deelname aan CSE K7 K6 K4-7
(afronden op 1 decimaal)
Het eindcijfer klas 3 telt voor 25% mee in klas 4 Æ LET OP! Iedere school hanteert weer andere regels, dus eventueel aanpassen. Eventueel met PO aanvullen Æ schoolafhankelijk.
36
37